Rapport. Datum: 14 augustus 2001 Rapportnummer: 2001/245

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Rapport. Datum: 14 augustus 2001 Rapportnummer: 2001/245"

Transcriptie

1 Rapport Datum: 14 augustus 2001 Rapportnummer: 2001/245

2 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond op 31 december 1999 op grond van artikel 49 van de Wet Wapens en Munitie doorzoeking heeft verricht in zijn videotheek te Rotterdam. Voorts klaagt verzoeker erover dat dit politiekorps zijn verzoek om vergoeding van de schade, die hij heeft geleden tengevolge van de doorzoeking, heeft afgewezen. Beoordeling Inleiding Op 31 december 1999 hebben politieambtenaren van het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond een doorzoeking verricht in de videotheek van verzoeker. De aanleiding voor deze doorzoeking was informatie van de RCID van dit korps, welke inhield dat er in het pand een aantal goederen aanwezig was die een overtreding van de Wet Wapens en Munitie (WWM) opleverde. Tijdens de doorzoeking hebben de politieambtenaren onder meer dozen met vuurwerk geopend. I. De doorzoeking 1. Verzoeker klaagt erover dat het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond op 31 december 1999 op grond van artikel 49 van de WWM doorzoeking heeft verricht in zijn videotheek te Rotterdam. 2. De korpsbeheerder liet op 8 maart 2001 weten dat de politie informatie kreeg van de RCID, waarvan de strekking was dat er in verzoekers videotheek goederen aanwezig waren die een overtreding opleveren van de WWM. Omdat verzoeker de WWM reeds eerder had overtreden én de informatie van een betrouwbare bron afkomstig was, is in overleg met de officier van justitie besloten over te gaan tot een doorzoeking. De politie had voldoende grond om de doorzoeking te verrichten en heeft rechtmatig gehandeld, aldus de korpsbeheerder. De korpsbeheerder acht dit onderdeel van de klacht ongegrond. 3. Op grond van artikel 49 WWM zijn opsporingsambtenaren te allen tijde bevoegd om doorzoeking te doen ter inbeslagneming, indien zij redelijkerwijs kunnen vermoeden dat ter plaatse wapens of munitie aanwezig zijn (zie Achtergrond, onder 1.). Onder doorzoeking in de zin van artikel 49 WWM wordt verstaan het doorzoeken van iedere plaats waar wapens en munitie kunnen worden vermoed. De bevoegdheid is aan elke algemene opsporingsambtenaar toegekend, die te allen tijde van deze bevoegdheid gebruik mag maken, indien de aanwezigheid van wapens of munitie kan worden vermoed. Nadere voorwaarden, zoals bijvoorbeeld een ontdekking op heterdaad, verdenking van

3 3 een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten of overleg met het openbaar ministerie of de rechter-commissaris, zijn niet gesteld om van de bevoegdheid van doorzoeking op grond van artikel 49 WWM gebruik te kunnen maken (zie Achtergrond, onder 2.). 4. Het staat vast dat de doorzoeking in verzoekers videotheek is verricht naar aanleiding van informatie die bij de RCID is binnengekomen. Na overleg tussen het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond en officier van justitie mr. B. is besloten tot een doorzoeking over te gaan. Gelet op de tijdens het onderzoek van de Nationale ombudsman aan hem verstrekte informatie, heeft de Nationale ombudsman geen reden om de betrouwbaarheid van de informant en de aard van diens informatie in twijfel te trekken. Dit betekent dat het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond van de juistheid van die informatie kon uitgaan. Uit de informatie dat in verzoekers videotheek wapens of munitie aanwezig zouden zijn die een overtreding opleveren van de WWM, kon dan ook in redelijkheid worden afgeleid dat er een gerede kans bestond dat er wapens of munitie in verzoekers videotheek aanwezig waren. De ambtenaren waren dan ook bevoegd tot het verrichten van een doorzoeking in verzoekers videotheek, zelfs indien er géén overleg met de officier van justitie zou hebben plaatsgevonden. Gezien de grote maatschappelijke belangen die gemoeid zijn bij de bestrijding van ongecontroleerde aanwezigheid van wapens of munitie, was het niet onredelijk dat de politieambtenaren in de gegeven omstandigheden van deze bevoegdheid gebruik hebben gemaakt. Het feit dat in verzoekers videotheek geen wapens of munitie gevonden zijn, doet hieraan niet af. De onderzochte gedraging is op dit punt behoorlijk. II. Het verzoek om schadevergoeding 1. Verzoeker klaagt erover dat het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond zijn verzoek om vergoeding van de schade, die hij heeft geleden tengevolge van de doorzoeking, heeft afgewezen. 2. Bij brief van 8 maart 2001 deelde de korpsbeheerder mee dat hij van mening is dat de politie het recht had om de gesloten dozen met vuurwerk te openen bij de rechtmatig uitgevoerde doorzoeking. Verzoeker heeft onvoldoende aangetoond dat hij de geopende dozen vuurwerk niet heeft kunnen verkopen door het optreden van de politie, aldus de korpsbeheerder. Voorts acht de korpsbeheerder het niet aannemelijk dat de doorzoeking ertoe heeft geleid dat verzoeker geen klanten meer in zijn videotheek heeft gehad en hij als gevolg daarvan een grote hoeveelheid vuurwerk heeft overgehouden. De korpsbeheerder acht het juist dat het politiekorps het verzoek tot schadevergoeding heeft afgewezen en acht de klacht ongegrond. 3. Middels een brief van 21 juli 2000 van de vuurwerkhandelaar aan verzoeker heeft verzoeker aangetoond dat de vuurwerkhandelaar geen dozen met vuurwerk retour neemt

4 4 indien deze geopend zijn. Echter, hiermee is de schade nog niet vast komen te staan. Verzoeker heeft niet aangetoond dat hij daadwerkelijk een aantal dozen met vuurwerk heeft overgehouden, die hij niet aan de vuurwerkhandelaar heeft kunnen retourneren. Voorts staat niet vast dat de klanten die in verzoekers videotheek aanwezig waren op het moment dat de doorzoeking aanving, de videotheek hebben verlaten. De videoband waarop te zien zou zijn dat de klanten bij aanvang van de doorzoeking de videotheek verlieten, heeft verzoeker ondanks herhaald verzoek daartoe niet aan de Nationale ombudsman overgelegd. Gelet hierop wordt de lezing van de korpschef dat de verkoop van vuurwerk tijdens de doorzoeking ongehinderd werd voortgezet en dat er bij het verlaten van de videotheek nog steeds klanten in de videotheek aanwezig waren meer aannemelijk geacht. Bovendien is niet weersproken dat de doorzoeking ongeveer een half uur heeft geduurd. Daarmee is dan ook niet vast komen te staan dat verzoeker schade heeft geleden ten gevolge van de doorzoeking die ambtenaren van het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond op 31 december 1999 in zijn videotheek hebben verricht. Gelet op deze omstandigheden en op de terughoudende opstelling van de Nationale ombudsman bij de beoordeling van een klacht over het afwijzen van een verzoek om schadevergoeding (zie Achtergrond, onder 3.) moet worden geoordeeld dat verzoekers schadeclaim niet zo evident juist was dat het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond zijn verzoek om schadevergoeding niet in redelijkheid heeft kunnen afwijzen. De onderzochte gedraging is in zoverre behoorlijk. Conclusie De klacht over de onderzochte gedraging van het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond, die wordt aangemerkt als een gedraging van de beheerder van het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond (de burgemeester van Rotterdam), is niet gegrond. Onderzoek Op 1 februari 2000 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer K. te Rotterdam, met een klacht over een gedraging van het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond. Omdat verzoeker zijn klacht nog niet had voorgelegd aan het betrokken bestuursorgaan en daarmee niet was voldaan aan het kenbaarheidsvereiste zoals is opgenomen in artikel 12, tweede lid, Wet Nationale ombudsman, stuurde de Nationale ombudsman de klacht door aan de beheerder van het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond.

5 5 Op 3 januari 2001 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van verzoeker, daar hij niet tevreden was met het oordeel dat de korpsbeheerder naar aanleiding van zijn klacht had uitgesproken. Naar de gedraging van het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond, die wordt aangemerkt als een gedraging van de beheerder van het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond (de burgemeester van Rotterdam), werd een onderzoek ingesteld. In het kader van het onderzoek werd de korpsbeheerder verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. In verband met zijn verantwoordelijkheid voor het justitieel politieoptreden werd ook de hoofdofficier van justitie te Rotterdam over de klacht geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken, voor zover daarvoor naar zijn oordeel reden was. De genoemde hoofdofficier van justitie maakte van deze gelegenheid geen gebruik. Tijdens het onderzoek kregen de korpsbeheerder en verzoeker de gelegenheid op de door ieder van hen verstrekte inlichtingen te reageren. Voorts brachten twee medewerkers van het Bureau Nationale ombudsman een bezoek aan het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond, alwaar zij nadere informatie kregen verstrekt. Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. De korpsbeheerder deelde mee zich met de inhoud van het verslag te kunnen verenigen. De reactie van verzoeker gaf aanleiding het verslag op een enkel punt aan te vullen. Bevindingen De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt: A. feiten 1. Op 31 december 1999 verrichtten politieambtenaren van het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond een doorzoeking in verzoekers videotheek. Naar aanleiding hiervan berichtte verzoeker het arrondissementsparket te Rotterdam op 7 januari 2000 onder meer het volgende: "Naar aanleiding van uw binnentreden op vrijdag 31 december 1999 in de videotheek, ( ), wil ik u aansprakelijk stellen voor de geleden schade. Na het telefoongesprek dat ik op dinsdag 5 januari 2000 met u had, verklaarde u het volgende: 'U had via een informant van de RCID informatie binnen gekregen, dat er in het pand een aantal zaken aanwezig was die te maken had met de WWM (Wet Wapens en Munitie; No). Deze informant stond als "betrouwbaar" te boek. Vervolgens heeft u aan de

6 6 basiseenheid groen licht gegeven om ter plaatse een onderzoek in te stellen.' Een zestal dienders kwam het pand binnen dat vol stond met klanten die op dat moment vuurwerk aan het kopen waren. Deze waren op het moment van de binnentredende agenten plots verdwenen. De dienders hebben dozen open gemaakt en deze kan ik niet meer retourneren aan de leverancier. Daar komt nog bij, dat ik niet uitverkocht ben (wat ik overigens elk jaar ben) en heb ik ook op deze manier schade geleden. Zoals u misschien weet, mag er landelijk drie dagen vuurwerk verkocht worden. Ik moet het dan ook hebben van de omzetsnelheid. Die omzetsnelheid was er door uw optreden helemaal uit. Ook na uw vertrek was dat ongeveer 1 uur nog zo. Omdat er niets is aangetroffen, is er na de aktie geen enkel excuus geweest van uwer zijde dan wel van de betreffende ambtenaren. Daarom wil ik u aansprakelijk stellen voor een bedrag van f 1750,00 incl. btw." 2. De hoofdofficier van justitie te Rotterdam deelde verzoeker bij brief van 20 maart 2000 onder meer het volgende mee: "Op basis van binnengekomen RCID-informatie heeft op 31 december 1999 inderdaad een inval plaats gevonden in uw videotheek ( ). De RCID-informatie behelsde, dat er sprake zou zijn van een overtreding van de Wet Wapens en Munitie. Volgens deze RCID-informatie moest de informant als betrouwbaar worden gekwalificeerd. Op basis van deze informatie heeft de Officier van Justitie ( ) toestemming gegeven tot een huiszoeking op grond van de Wet Wapens en Munitie. De politie heeft uw pand betreden, een huiszoeking gedaan en is zonder dat iets illegaals is aangetroffen weer weggegaan. Naar mijn mening is de politie voldoende omzichtig te werk gegaan ( ). Uiteraard was de huiszoeking voor u vervelend, maar gelet op de aard van de RCID-informatie was het terecht dat de politie hierop inzet heeft gepleegd en via de huiszoeking de RCID-informatie heeft onderzocht. Naar mijn mening heeft de Officier van Justitie op basis van de hem aangeboden informatie terecht besloten tot een huiszoeking op grond van de Wet Wapens en Munitie. Ik ben dan ook van mening, dat uw klacht ( ) grond mist; uw verzoek om vergoeding van eventuele schade wijs ik gelet op het hiervoor overwogene eveneens af." 3. De chef van district Zuid van het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond deelde verzoeker bij brief van 13 juni 2000 onder meer het volgende mee: "Uit dit onderzoek (het onderzoek naar verzoekers klacht; No) kwam naar voren dat op 31 december 1999, informatie beschikbaar was dat in een videotheek ( ) goederen aanwezig zouden zijn, vallend onder de Wet Wapens en Munitie. Ambtshalve was bekend

7 7 dat u de eigenaar bent van genoemde videotheek. In verband met het feit dat u in een eerder stadium met de politie en/of justitie in aanraking bent geweest, in verband met meerdere overtredingen van de Wet Wapens en Munitie, alsmede het feit dat de informatie afkomstig was uit betrouwbare bron, werd in overleg met de officier van justitie mr. B. van het arrondissementsparket Rotterdam besloten tot een huiszoeking ter inbeslagneming in uw videotheek ( ). Omstreeks uur werd uw videotheek door diverse politieambtenaren betreden ( ). Uit oogpunt van veiligheid van de binnentredende collega's werd back-up verleend door politieambtenaren die in de straat achterbleven. ( ) Uit het onderzoek is niet kunnen blijken dat de verkoop van vuurwerk werd gestagneerd. De klanten, c.q. omstanders van de videotheek waren niet onder de indruk van het politieoptreden en er werd geconstateerd dat tijdens de huiszoeking de verkoop gewoon door ging. De heer S. heeft in een gesprek op woensdag 31 mei 2000 de uitkomst van dit onderzoek aan u medegedeeld en u een exemplaar verstrekt van de door hem opgestelde rapportage. U heeft in dit persoonlijk gesprek aangegeven ontevreden te zijn met de afhandeling van de klacht, omdat u van mening bent dat u wel degelijk schade, ad F 1750,= heeft ondervonden van het naar uw mening onterechte binnentreden en vindt dat de politie hiervoor excuses dient te maken. Al met al kom ik tot de conclusie, dat uw klacht onterecht is." 4. Naar aanleiding van de op 16 maart 2000 door verzoeker ingediende klacht berichtte de korpschef van het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond verzoeker medio augustus 2000 onder meer het volgende: "Uw klacht is nader onderzocht op de volgende punten: ( ) "4. Het feit dat de in de winkel aanwezige klanten ten tijde van de huiszoeking uw zaak verlieten, en er zich tijdens en na de huiszoeking geen klanten meer aandienden, waardoor u schade leed; 5. Het feit dat een gesloten doos met vuurwerk werd geopend, waardoor deze (onverkochte) doos niet ingeleverd kon worden bij uw leverancier en u schade leed; Uit nader onderzoek is het volgende gebleken: ( )

8 8 Ad 4. De bij het binnentreden betrokken politiemedewerkers verklaren allen afzonderlijk dat geen van de in uw zaak aanwezige personen uw winkel verlieten toen zij uw zaak betraden. Verder verklaarden de twee politiemedewerkers die tijdens de huiszoeking in het publieke deel van uw zaak verbleven dat de verkoop van vuurwerk ongehinderd doorging. Bij het verlaten van uw zaak constateerden de politiemedewerkers dat er nog steeds publiek in uw zaak aanwezig was. De gehele actie heeft ongeveer een half uur in beslag genomen. U heeft verder niet aangetoond dat de verkoop van vuurwerk door deze politieactie is achtergebleven, zodat van enige onderbouwing van geleden schade niet is gebleken. Ad 5. U heeft een fax van uw leverancier doorgestuurd, waaruit bleek dat 'goederen slechts retour kunnen worden genomen, die ongeopend, ongeprijsd en onbeschadigd zijn en verpakt in goedgekeurde UN-dozen.' U heeft niet aangetoond dat de door de politie geopende dozen met vuurwerk onverkocht zijn gebleven door toedoen van de politie. Op grond van het bovenstaande trek ik de volgende conclusies: 4. Uit nadere verklaringen van de betrokken medewerkers blijkt niet dat uw klanten vanwege de politieactie uw zaak verlieten. Deze klacht acht ik ongegrond. 5. Aan alle wettelijke voorschriften is voldaan. De politie heeft het recht gesloten dozen tijdens een huiszoeking te openen. ( ) U heeft niet aangetoond dat de ongeopende dozen vuurwerk onverkocht zijn gebleven door toedoen van de politie en uw (financiële) schade het gevolg is van de actie. Deze klacht acht ik ongegrond." 5. In reactie op het oordeel van de korpschef liet verzoeker het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond bij brief van 15 augustus 2000 weten dat hij de zienswijze van de korpsbeheerder wilde inwinnen. 6. De korpsbeheerder van de regiopolitie Rotterdam-Rijnmond berichtte verzoeker op 11 december 2000 onder meer als volgt: "Ten aanzien van het vierde punt (de stelling van verzoeker dat de in de videotheek aanwezige klanten de videotheek ten tijde van de doorzoeking verlieten; No) kan ik u het volgende mededelen. ( ) Nu er sprake was van een rechtmatig optreden van de politie en dit optreden slechts kort heeft geduurd is voor mij niet komen vast te staan dat er klanten uw zaak vanwege de komst van de politie hebben verlaten. Dat er zich na de huiszoeking geen klanten meer aandienden om vuurwerk te kopen op 31 december acht ik hoogst onwaarschijnlijk. Ik kom derhalve tot de conclusie dat dit punt eveneens ongegrond is. Ten aanzien van het vijfde punt (de stelling van verzoeker dat hij schade heeft geleden doordat hij de (onverkochte) geopende dozen vuurwerk niet aan de vuurwerkhandelaar heeft kunnen retourneren; No) ben ik van oordeel dat dit ook ongegrond is. De politie heeft aan alle wettelijke voorschriften voldaan en heeft binnen haar bevoegdheden gehandeld

9 9 toen zij dozen vuurwerk voor onderzoek opende. Ten aanzien van het laatste punt overweeg ik het volgende. ( ) Het binnentreden en de huiszoeking hebben rechtmatig plaatsgevonden. Toen de politieambtenaren niets in uw zaak aantroffen was het op zijn plaats geweest als de politieambtenaren bij het verlaten van uw zaak, ondanks het feit dat er sprake was van een rechtmatig optreden, hun verontschuldigingen aan u hadden aangeboden. Nu de politieambtenaren hebben nagelaten om op dat moment hun verontschuldiging aan te bieden voor het ongemak ben ik van oordeel dat dit onderdeel van de klacht gegrond is." B. Standpunt verzoeker Het standpunt van verzoeker staat samengevat weergegeven onder Klacht. C. Standpunt korpsbeheerder De korpsbeheerder deelde in reactie op verzoekers klacht op 8 maart 2001 onder meer het volgende mee: "De politie kreeg informatie van de Regionale Criminele Inlichtingendienst. De strekking van deze informatie was dat er in de videotheek van verzoeker goederen aanwezig zouden zijn die een overtreding opleveren van de Wet Wapens en Munitie. In verband met enerzijds het feit dat verzoeker eerder met politie en/of justitie in aanraking was geweest in verband met een of meerdere overtredingen van de Wet Wapens en Munitie en anderzijds dat de informatie uit betrouwbare bron afkomstig was, werd in overleg met de officier van justitie besloten tot een huiszoeking. De politie is vervolgens de zaak van verzoeker binnengetreden en heeft hier een huiszoeking gehouden ( ). De politie had voldoende grond om de videotheek binnen te treden en een huiszoeking te houden. De politie heeft rechtmatig gehandeld. Dit onderdeel van de klacht acht ik derhalve ongegrond. Ten aanzien van het tweede onderdeel van de klacht ben ik van mening dat de politie bij de door haar rechtmatig uitgevoerde huiszoeking het recht had om gesloten dozen te openen. ( ) Verzoeker heeft echter naar mijn mening onvoldoende aangetoond dat de geopende dozen vuurwerk onverkocht zijn gebleven door het optreden van de politie. Voorts acht ik het niet aannemelijk dat de huiszoeking van de politie die slechts een geringe tijd in beslag heeft genomen ( ), tot gevolg heeft gehad dat verzoeker geen enkele klant meer in zijn zaak heeft gehad en hij hierdoor met een grote hoeveelheid vuurwerk is blijven zitten. ( ) Het feit dat het politiekorps het verzoek tot schadevergoeding heeft afgewezen acht ik juist. Dit onderdeel van de klacht acht ik ongegrond. D. Informatie RCID-ambtenaar

10 10 Op 23 april 2001 brachten twee medewerkers van het Bureau Nationale ombudsman een bezoek aan een ambtenaar van de RCID van het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond. Tijdens dit bezoek verstrekte deze ambtenaar algemene informatie over de wijze waarop de betrouwbaarheid van een informant, en de betrouwbaarheid van de door een informant verstrekte gegevens worden getoetst. Voorts verstrekte hij met betrekking tot deze specifieke zaak nadere informatie over onder meer de betrouwbaarheid van de informant en over de aard van de inlichtingen die de informant had verstrekt. Daarbij werd een beroep gedaan op het vertrouwelijke karakter van de verschafte inlichtingen. Op grond van de aard van die inlichtingen werd het beroep gehonoreerd. De verstrekte inlichtingen werden derhalve niet voorgelegd aan verzoeker. e. Nadere informatie verzoeker Op 30 januari 2001 heeft verzoeker in een telefoongesprek met een medewerker van het Bureau Nationale ombudsman toegezegd een brief van de vuurwerkhandelaar op te sturen, waarin vermeld staat dat verzoeker geen dozen vuurwerk kan retourneren die reeds zijn geopend. Ook zou verzoeker een videoband opsturen, waarop te zien zou zijn dat de klanten, die reeds in zijn videotheek aanwezig waren, bij aanvang van de doorzoeking zijn videotheek verlieten. Nadat de Nationale ombudsman verzoeker bij brief van 20 maart 2001 aan deze telefonische afspraak heeft herinnerd, heeft verzoeker op 4 april 2001 in een telefoongesprek met een medewerker van het Bureau Nationale ombudsman laten weten dat hij de brief van de vuurwerkhandelaar en de videoband niet kon vinden. Een afschrift van de betreffende brief heeft de Nationale ombudsman in een later stadium van het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond ontvangen, waarin de vuurwerkhandelaar verzoeker onder meer het volgende meedeelde: "Hiermede informeren wij u dat wij slechts goederen retour kunnen nemen, die ongeopend, ongeprijsd en onbeschadigd zijn en verpakt in goedgekeurde UN-dozen." Achtergrond 1. Wet Wapens en Munitie (WWM) Artikel 49: "De bij of krachtens artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen ambtenaren (algemeen opsporingsambtenaren) kunnen te allen tijde op plaatsen waar zij redelijkerwijs kunnen vermoeden dat wapens of munitie aanwezig zijn, ter inbeslagneming doorzoeking doen."

11 11 2. Harteveld, A.E en H.G.M. Krabbe, De doorzoeking in de wet wapens en munitie: uniek maar onverantwoord, Delikt en Delinkwent, Gouda Quint bv, december 1997, p "Onder doorzoeking in de zin van art. 49 WWM wordt verstaan het doorzoeken van iedere plaats waar wapens en munitie kunnen worden vermoed. Deze bevoegdheid brengt mee dat plaatsen mogen worden betreden als kantoren, loodsen en woningen. ( ) Omdat de bevoegdheid aan elke algemene opsporingsambtenaar is toegekend, die bovendien 'te allen tijde' (dus zonder nadere voorwaarden, zoals ontdekking op heterdaad of verdenking van een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten) van deze bevoegdheid gebruik mag maken, biedt art. 49 WWM de opsporingsambtenaren heel veel ruimte voor een doorzoeking. Ook de jongste hulpagent mag zonder enige ruggespraak met zijn superieuren, het OM of de rechter-commissaris een doorzoeking verrichten bij de opsporing van de delicten van de WWM. Als voorwaarde voor uitoefening geldt dat de aanwezigheid van wapens of munitie kan worden vermoed. Dat moet worden gelezen als de strafbare aanwezigheid van wapens of munitie; de bepaling geeft geen bevoegdheid tot controle van legaal wapenbezit. ( ) De grens van art. 49 WWM wordt pas overschreden als er geen redelijk vermoeden van een WWM-delict bestaat en ter plaatse geen wapens of munitie verwacht mogen worden ( ). Deze korte verkenning levert op dat art. 49 WWM in meerdere opzichten veel ruimer is dan het Wetboek van Strafvordering: de groep van tot doorzoeking bevoegde ambtenaren is veel groter en er is geen beperking aangebracht tot de meer ernstige delicten uit de WWM. Evenmin is een clausule opgenomen over de noodzaak tot doorzoeking. Tenslotte is niet voorzien in een instemmingsvereiste van een superieur of de R-C, vooraf noch achteraf." 3. Schadevergoeding In het geval van een klacht over een besluit van een bestuursorgaan tot afwijzing van een verzoek om schadevergoeding dat kan worden onderworpen aan het oordeel van de bestuursrechter, is de Nationale ombudsman niet bevoegd. Staat bij een dergelijke klacht de weg naar de bestuursrechter niet open, zodat de Nationale ombudsman ter zake wel bevoegd is, dan stelt de Nationale ombudsman zich terughoudend op. In dat geval is immers de burgerlijke rechter de instantie die bij uitsluiting bevoegd is om bindend te beslissen over de vraag of, op grond van bepalingen van burgerlijk recht, het betrokken bestuursorgaan is gehouden om de gestelde schade te vergoeden. Alleen wanneer naar het oordeel van de Nationale ombudsman de aanspraak van betrokkene op schadevergoeding, gezien de gronden waarop deze aanspraak berust, zo evident juist is dat het betrokken bestuursorgaan niet in redelijkheid tot zijn afwijzende

12 12 besluit heeft kunnen komen, wordt dat besluit tot weigering van de gevraagde schadevergoeding aangemerkt als een niet-behoorlijke gedraging. In de overige gevallen gaat de Nationale ombudsman ervan uit dat het in beginsel vrijstaat aan het betrokken bestuursorgaan om te betwisten dat het gehouden is tot het vergoeden van de gestelde schade, en om zich in verband daarmee op het standpunt te stellen dat de vraag naar die gehoudenheid - eventueel - moet worden beantwoord door de burgerlijke rechter. In die gevallen zal er voor de Nationale ombudsman geen reden zijn om het besluit tot weigering van de schadevergoeding aan te merken als een niet-behoorlijke gedraging.

Rapport. Datum: 20 januari 2005 Rapportnummer: 2005/015

Rapport. Datum: 20 januari 2005 Rapportnummer: 2005/015 Rapport Datum: 20 januari 2005 Rapportnummer: 2005/015 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat het Openbaar Ministerie ter aanhouding van haar zoon op 24 september 2003 toestemming heeft gegeven voor de

Nadere informatie

Rapport. Datum: 29 augustus 2000 Rapportnummer: 2000/287

Rapport. Datum: 29 augustus 2000 Rapportnummer: 2000/287 Rapport Datum: 29 augustus 2000 Rapportnummer: 2000/287 2 Klacht Op 4 augustus 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw P. te Almere, ingediend door mevrouw mr. J.A. Neslo, advocaat

Nadere informatie

Rapport. Datum: 20 april 2006 Rapportnummer: 2006/152

Rapport. Datum: 20 april 2006 Rapportnummer: 2006/152 Rapport Datum: 20 april 2006 Rapportnummer: 2006/152 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de beheerder van het regionale politiekorps Zeeland zijn verzoek om vergoeding van schade, die is ontstaan bij

Nadere informatie

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 Rapport Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 2 Klacht Verzoekers klagen erover dat het regionale politiekorps Utrecht hun verzoek om vergoeding van de schade als gevolg van een politieonderzoek in

Nadere informatie

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/302

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/302 Rapport Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/302 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de korpschef van het regionale politiekorps Haaglanden in zijn brief van 31 januari 2005 niet inhoudelijk is

Nadere informatie

Rapport. Datum: 28 maart 2001 Rapportnummer: 2001/071

Rapport. Datum: 28 maart 2001 Rapportnummer: 2001/071 Rapport Datum: 28 maart 2001 Rapportnummer: 2001/071 2 Klacht Op 18 januari 2000 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer M. te Groningen, met een klacht over een gedraging van regionale

Nadere informatie

Rapport. Datum: 29 november 2001 Rapportnummer: 2001/374

Rapport. Datum: 29 november 2001 Rapportnummer: 2001/374 Rapport Datum: 29 november 2001 Rapportnummer: 2001/374 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het regionale politiekorps Limburg-Noord onvoldoende onderzoek heeft verricht naar aanleiding van zijn aangifte

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 augustus 2001 Rapportnummer: 2001/247

Rapport. Datum: 15 augustus 2001 Rapportnummer: 2001/247 Rapport Datum: 15 augustus 2001 Rapportnummer: 2001/247 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond heeft geweigerd zijn schriftelijke aangifte van 17 oktober 2000

Nadere informatie

Voorts klaagt verzoeker erover dat deze ambtenaren zijn kamer hebben doorzocht om zijn legitimatiebewijs te vinden.

Voorts klaagt verzoeker erover dat deze ambtenaren zijn kamer hebben doorzocht om zijn legitimatiebewijs te vinden. Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat ambtenaren van het regionale politiekorps Groningen hem op 26 april 2007 hebben verzocht zich te legitimeren terwijl daar volgens verzoeker geen reden voor

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat het regionale politiekorps Brabant-Noord hem niet financieel tegemoet heeft willen komen toen hij kort na een huiszoeking een geldbedrag van 1.020 miste.

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 mei 1998 Rapportnummer: 1998/177

Rapport. Datum: 15 mei 1998 Rapportnummer: 1998/177 Rapport Datum: 15 mei 1998 Rapportnummer: 1998/177 2 Klacht Op 23 december 1996 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw Pr. te Rotterdam, ingediend door de heer mr. R., advocaat te

Nadere informatie

Rapport. Datum: 12 februari 2004 Rapportnummer: 2004/048

Rapport. Datum: 12 februari 2004 Rapportnummer: 2004/048 Rapport Datum: 12 februari 2004 Rapportnummer: 2004/048 2 Klacht Verzoeker, die op 20 juli 2002 is aangehouden op grond van verdenking van belediging van een politieambtenaar, klaagt erover dat het Korps

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat ambtenaren van het regionale politiekorps Flevoland hebben nagelaten om hem op 6 augustus 2006 in te lichten over het aantreffen van zijn kort daarvoor gestolen

Nadere informatie

Rapport. Datum: 8 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/162

Rapport. Datum: 8 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/162 Rapport Datum: 8 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/162 2 Klacht Verzoeker klaagt over de wijze waarop ambtenaren van het regionale politiekorps Utrecht op 6 mei 2006 hebben gereageerd op zijn verzoek om

Nadere informatie

Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361

Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361 Rapport Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de officier van justitie te Dordrecht zijn verzoek om een voorwaardelijk sepot om te zetten in een onvoorwaardelijk

Nadere informatie

Rapport. Datum: 3 mei 2004 Rapportnummer: 2004/151

Rapport. Datum: 3 mei 2004 Rapportnummer: 2004/151 Rapport Datum: 3 mei 2004 Rapportnummer: 2004/151 2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat de beheerder van het Korps landelijke politiediensten in de aan verzoeker gerichte afdoeningsbrief van 19 juli 2002

Nadere informatie

Rapport. Datum: 18 mei 2004 Rapportnummer: 2004/180

Rapport. Datum: 18 mei 2004 Rapportnummer: 2004/180 Rapport Datum: 18 mei 2004 Rapportnummer: 2004/180 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het regionale politiekorps Haaglanden geen nader onderzoek heeft ingesteld naar aanleiding van zijn aangiften van

Nadere informatie

Voorts klaagt verzoeker erover dat deze politieambtenaren hem ongepaste vragen hebben gesteld.

Voorts klaagt verzoeker erover dat deze politieambtenaren hem ongepaste vragen hebben gesteld. Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat hij zonder gegronde reden in de nacht van 1 op 2 april 2009 is staande gehouden door ambtenaren van het regionale politiekorps Kennemerland. Voorts klaagt

Nadere informatie

Rapport. Datum: 21 november 2007 Rapportnummer: 2007/264

Rapport. Datum: 21 november 2007 Rapportnummer: 2007/264 Rapport Datum: 21 november 2007 Rapportnummer: 2007/264 2 Klacht Verzoekers klagen erover dat ambtenaren van het regionale politiekorps Noord-Holland Noord op 9 december 2005 naar aanleiding van slechts

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 september 2005 Rapportnummer: 2005/267

Rapport. Datum: 15 september 2005 Rapportnummer: 2005/267 Rapport Datum: 15 september 2005 Rapportnummer: 2005/267 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat ambtenaren van het regionale politiekorps Midden- en West-Brabant op 23 mei 2004 niet naar het ziekenhuis waar

Nadere informatie

5. Verzoeker kon zich niet vinden in de reactie van W. en wendde zich bij brief van 26 januari 2009 tot de Nationale ombudsman.

5. Verzoeker kon zich niet vinden in de reactie van W. en wendde zich bij brief van 26 januari 2009 tot de Nationale ombudsman. Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond zich, nadat verzoeker om een legitimatie had gevraagd, niet kon legitimeren. Beoordeling

Nadere informatie

Voorts klaagt verzoeker erover dat de politieambtenaren die nacht zonder toestemming zijn huis zijn binnengetreden.

Voorts klaagt verzoeker erover dat de politieambtenaren die nacht zonder toestemming zijn huis zijn binnengetreden. Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat ambtenaren van het regionale politiekorps Brabant Zuid-Oost hem in de nacht van 31 maart op 1 april 2007 een boete hebben gegeven wegens geluidsoverlast,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/175

Rapport. Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/175 Rapport Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/175 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat ambtenaren van het regionale politiekorps Limburg-Noord: - niet hebben gereageerd op een melding van verzoekers

Nadere informatie

Rapport. Datum: 21 december 2007 Rapportnummer: 2007/318

Rapport. Datum: 21 december 2007 Rapportnummer: 2007/318 Rapport Datum: 21 december 2007 Rapportnummer: 2007/318 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat twee politieambtenaren van het regionale politiekorps Limburg Zuid op 10 november 2005 onvoldoende zorgvuldig

Nadere informatie

Rapport. Datum: 3 december 2010 Rapportnummer: 2010/344

Rapport. Datum: 3 december 2010 Rapportnummer: 2010/344 Rapport Datum: 3 december 2010 Rapportnummer: 2010/344 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het regionale politiekorps Limburg-Zuid zijn meldingen van geluidsoverlast vanaf 22 oktober 2009 tot heden, welke

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/245

Rapport. Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/245 Rapport Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/245 2 Klacht Verzoeker, die op 22 september 2004 te Leeuwarden werd bekeurd wegens een verkeersovertreding, klaagt over de wijze waarop een ambtenaar van

Nadere informatie

Rapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/279

Rapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/279 Rapport Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/279 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de beheerder van het regionale politiekorps Drenthe verzoekers brieven van 6 december 2006, 29 december 2006

Nadere informatie

Rapport. Datum: 21 januari 2005 Rapportnummer: 2005/020

Rapport. Datum: 21 januari 2005 Rapportnummer: 2005/020 Rapport Datum: 21 januari 2005 Rapportnummer: 2005/020 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Dienst Landelijk Gebied van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te Tilburg zijn verzoek

Nadere informatie

Rapport. Datum: 23 mei 2003 Rapportnummer: 2003/148

Rapport. Datum: 23 mei 2003 Rapportnummer: 2003/148 Rapport Datum: 23 mei 2003 Rapportnummer: 2003/148 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de griffie van de rechtbank te Rotterdam zijn brief van 12 januari 2001, die hij op 15 januari 2001 bij de centrale

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat de gemeente Steenbergen heeft nagelaten verzoekster tijdig op de hoogte te brengen van een wijziging van het bestemmingsplan, waardoor verzoekster onnodig

Nadere informatie

Rapport. Datum: 21 juni 2001 Rapportnummer: 2001/173

Rapport. Datum: 21 juni 2001 Rapportnummer: 2001/173 Rapport Datum: 21 juni 2001 Rapportnummer: 2001/173 2 Klacht Verzoekers klagen over het optreden van het regionale politiekorps Friesland naar aanleiding van hun telefonische melding van 15 december 1998

Nadere informatie

Rapport. Datum: 3 juni 1998 Rapportnummer: 1998/207

Rapport. Datum: 3 juni 1998 Rapportnummer: 1998/207 Rapport Datum: 3 juni 1998 Rapportnummer: 1998/207 2 Klacht Op 26 maart 1996 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw M. te Oldenzaal met een klacht over een gedraging van het regionale

Nadere informatie

Rapport. Datum: 10 maart 2006 Rapportnummer: 2006/085

Rapport. Datum: 10 maart 2006 Rapportnummer: 2006/085 Rapport Datum: 10 maart 2006 Rapportnummer: 2006/085 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Gelderland-Midden hem na zijn aanhouding op 24 december 2003 in verband

Nadere informatie

Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/091

Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/091 Rapport Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/091 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hem

Nadere informatie

Rapport. Datum: 23 juni 2005 Rapportnummer: 2005/179

Rapport. Datum: 23 juni 2005 Rapportnummer: 2005/179 Rapport Datum: 23 juni 2005 Rapportnummer: 2005/179 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Noord-Holland-Noord hem op 27 oktober 2003 - toen hij zijn auto moest

Nadere informatie

Rapport. Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/174

Rapport. Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/174 Rapport Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/174 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat ambtenaren van het regionale politiekorps Noord- en Oost-Gelderland hem op 14 december 2005 hebben aangezegd

Nadere informatie

Rapport. Datum: 17 november 1999 Rapportnummer: 1999/470

Rapport. Datum: 17 november 1999 Rapportnummer: 1999/470 Rapport Datum: 17 november 1999 Rapportnummer: 1999/470 2 Klacht Op 13 januari 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer F. te Drachten, ingediend door de heer J. Veninga te Drachten,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 juni 2004 Rapportnummer: 2004/221

Rapport. Datum: 15 juni 2004 Rapportnummer: 2004/221 Rapport Datum: 15 juni 2004 Rapportnummer: 2004/221 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het regionale politiekorps Gelderland-Midden onvoldoende onderzoek heeft verricht naar aanleiding van zijn melding

Nadere informatie

Rapport. Datum: 21 juli 2005 Rapportnummer: 2005/209

Rapport. Datum: 21 juli 2005 Rapportnummer: 2005/209 Rapport Datum: 21 juli 2005 Rapportnummer: 2005/209 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zijn verzoek om vergoeding van de door hem omstreeks oktober

Nadere informatie

Rapport. Datum: 16 november 2006 Rapportnummer: 2006/368

Rapport. Datum: 16 november 2006 Rapportnummer: 2006/368 Rapport Datum: 16 november 2006 Rapportnummer: 2006/368 2 Klacht Verzoeker klaagt over de wijze waarop een ambtenaar van het regionale politiekorps Gelderland-Zuid hem na zijn aanhouding op 20 mei 2005

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010 Rapport Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014 Rapportnummer: 2014/010 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het College van procureurs-generaal

Nadere informatie

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/331

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/331 Rapport Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/331 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat door toedoen van de vreemdelingendienst van het regionale politiekorps Midden en West Brabant de Spaanse

Nadere informatie

Rapport. Datum: 4 december 1998 Rapportnummer: 1998/540

Rapport. Datum: 4 december 1998 Rapportnummer: 1998/540 Rapport Datum: 4 december 1998 Rapportnummer: 1998/540 2 Klacht Op 10 oktober 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer V. te Amsterdam, met een klacht over een gedraging van het

Nadere informatie

Rapport. Datum: 21 december 2007 Rapportnummer: 2007/321

Rapport. Datum: 21 december 2007 Rapportnummer: 2007/321 Rapport Datum: 21 december 2007 Rapportnummer: 2007/321 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het regionale politiekorps Haaglanden: hem op 30 maart 2004 foutief heeft geïnformeerd, namelijk dat het niet

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446 Rapport Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446 2 Klacht Op 11 februari 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer X te Y, ingediend door de heer mr. G. Meijers, advocaat

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Limburg-Noord op 14 juli 2008 heeft geweigerd de aangifte van diefstal van haar kat op te nemen. Beoordeling

Nadere informatie

Rapport. Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/115

Rapport. Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/115 Rapport Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/115 2 Klacht Op 8 oktober 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw K. te Sri Lanka, ingediend door mevrouw mr. I. Gerrand, advocaat

Nadere informatie

Rapport. Datum: 2 maart 2000 Rapportnummer: 2000/077

Rapport. Datum: 2 maart 2000 Rapportnummer: 2000/077 Rapport Datum: 2 maart 2000 Rapportnummer: 2000/077 2 Klacht Op 14 oktober 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer M. te Assen, met een klacht over een gedraging van de Immigratie-

Nadere informatie

Rapport. Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110

Rapport. Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110 Rapport Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110 2 Klacht Verzoeker, een Afghaanse asielzoeker, klaagt over de lange duur van de behandeling door de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie

Nadere informatie

Rapport. Datum: 11 juli 2003 Rapportnummer: 2003/218

Rapport. Datum: 11 juli 2003 Rapportnummer: 2003/218 Rapport Datum: 11 juli 2003 Rapportnummer: 2003/218 2 Klacht Verzoekers klagen over de lange duur van de behandeling door de Visadienst van het ministerie van Buitenlandse Zaken, ondergebracht bij de Immigratie-

Nadere informatie

Rapport. Datum: 22 december 2006 Rapportnummer: 2006/391

Rapport. Datum: 22 december 2006 Rapportnummer: 2006/391 Rapport Datum: 22 december 2006 Rapportnummer: 2006/391 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de hoofdofficier van justitie te Groningen hem in een brief van 1 februari 2006 onvolledig heeft geantwoord

Nadere informatie

Rapport. Datum: 12 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/445

Rapport. Datum: 12 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/445 Rapport Datum: 12 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/445 2 Klacht Op 5 december 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer H. te Arnhem, ingediend door de heer F. te Doorwerth, met

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 juni 2004 Rapportnummer: 2004/222

Rapport. Datum: 15 juni 2004 Rapportnummer: 2004/222 Rapport Datum: 15 juni 2004 Rapportnummer: 2004/222 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de officier van justitie te Maastricht geen uitvoering heeft gegeven aan de door het gerechtshof te 's-hertogenbosch

Nadere informatie

Rapport. Datum: 28 april 1999 Rapportnummer: 1999/204

Rapport. Datum: 28 april 1999 Rapportnummer: 1999/204 Rapport Datum: 28 april 1999 Rapportnummer: 1999/204 2 Klacht Op 26 januari 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer H. te Zwolle, met een klacht over een gedraging van het regionale

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat er op zijn klacht van 10 februari 2008, tot het moment dat hij zich op 15 juli 2008 tot de Nationale ombudsman wendde, nog steeds niet is beslist door de

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Datum: 12 mei 2011. Rapportnummer: 2011/143

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Datum: 12 mei 2011. Rapportnummer: 2011/143 Rapport Rapport betreffende een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Datum: 12 mei 2011 Rapportnummer: 2011/143 2 Klacht Op 10 juli 2010 hebben politieambtenaren van het regionale

Nadere informatie

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/087

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/087 Rapport Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/087 2 Klacht Op 16 juli 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer mr. S., advocaat te Boxtel, met een klacht over een gedraging

Nadere informatie

Rapport. Datum: 1 december 2006 Rapportnummer: 2006/377

Rapport. Datum: 1 december 2006 Rapportnummer: 2006/377 Rapport Datum: 1 december 2006 Rapportnummer: 2006/377 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de beheerder van het regionale politiekorps Midden en West Brabant bij brief gedateerd 10 februari 2005 zijn

Nadere informatie

Rapport. Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329

Rapport. Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329 Rapport Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) de gegevens van het arrest van het gerechtshof Arnhem van 20

Nadere informatie

Rapport. Datum: 25 september 2006 Rapportnummer: 2006/323

Rapport. Datum: 25 september 2006 Rapportnummer: 2006/323 Rapport Datum: 25 september 2006 Rapportnummer: 2006/323 2 Klacht Verzoeker klaagt over een brief die het regionale politiekorps Limburg Zuid hem op 16 mei 2004 heeft gezonden en waarin verzoeker werd

Nadere informatie

Rapport. Datum: 16 juli 1998 Rapportnummer: 1998/285

Rapport. Datum: 16 juli 1998 Rapportnummer: 1998/285 Rapport Datum: 16 juli 1998 Rapportnummer: 1998/285 2 Klacht Op 12 juni 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer ing. V. te 's-gravenhage, met een klacht over een gedraging van

Nadere informatie

Rapport. Datum: 2 juni 2004 Rapportnummer: 2004/206

Rapport. Datum: 2 juni 2004 Rapportnummer: 2004/206 Rapport Datum: 2 juni 2004 Rapportnummer: 2004/206 2 Klacht Verzoeker (woonachtig in Marokko) klaagt erover dat de Sociale verzekeringsbank (SVB), kantoor Leiden, de kinderbijslag over het vierde kwartaal

Nadere informatie

Rapport. Datum: 16 november 2004 Rapportnummer: 2004/449

Rapport. Datum: 16 november 2004 Rapportnummer: 2004/449 Rapport Datum: 16 november 2004 Rapportnummer: 2004/449 2 Klacht Verzoeksters broer is op 31 maart 2003 aangehouden en ingesloten door ambtenaren van het regionale politiekorps Twente. Daarbij heeft de

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de hoofdofficier van justitie te Den Haag. Datum: 3 juni 2014. Rapportnummer: 2014/044

Rapport. Rapport over een klacht over de hoofdofficier van justitie te Den Haag. Datum: 3 juni 2014. Rapportnummer: 2014/044 Rapport Rapport over een klacht over de hoofdofficier van justitie te Den Haag. Datum: 3 juni 2014 Rapportnummer: 2014/044 2 Klacht Meneer Jansen1 klaagt erover dat de hoofdofficier van justitie onvoldoende

Nadere informatie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie eenheid Amsterdam en het Openbaar Ministerie te Amsterdam

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie eenheid Amsterdam en het Openbaar Ministerie te Amsterdam Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie eenheid Amsterdam en het Openbaar Ministerie te Amsterdam Datum: 30 december 2013 Rapportnummer: 2013/213 2 Feiten Verzoeker is

Nadere informatie

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148 Rapport Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148 2 Klacht Op 1 februari 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer Y. te Zwolle, ingediend door de Stichting Rechtsbijstand Asiel

Nadere informatie

Rapport. Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/200

Rapport. Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/200 Rapport Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/200 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de Raad voor Rechtsbijstand te Den Haag, tot het moment dat zij zich tot de Nationale ombudsman wendde, de intrekking

Nadere informatie

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/332

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/332 Rapport Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/332 2 Klacht A. De klacht van verzoeker werd als volgt geformuleerd: Verzoeker klaagt erover dat de Centrale organisatie werk en inkomen Zaandam zijn

Nadere informatie

Rapport. Datum: 12 maart 2002 Rapportnummer: 2002/066

Rapport. Datum: 12 maart 2002 Rapportnummer: 2002/066 Rapport Datum: 12 maart 2002 Rapportnummer: 2002/066 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat ambtenaren van het regionale politiekorps Gelderland-Zuid onvoldoende actie hebben ondernomen naar aanleiding van

Nadere informatie

Rapport. Datum: 3 december 1998 Rapportnummer: 1998/535

Rapport. Datum: 3 december 1998 Rapportnummer: 1998/535 Rapport Datum: 3 december 1998 Rapportnummer: 1998/535 2 Klacht Op 14 juli 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer V. te Amsterdam met een klacht over een gedraging van het regionale

Nadere informatie

Rapport. Datum: 6 april 2006 Rapportnummer: 2006/136

Rapport. Datum: 6 april 2006 Rapportnummer: 2006/136 Rapport Datum: 6 april 2006 Rapportnummer: 2006/136 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen de vorderingsprocedure op grond van de artikelen 130-134a van de Wegenverkeerswet

Nadere informatie

Rapport. Datum: 21 december 2006 Rapportnummer: 2006/384

Rapport. Datum: 21 december 2006 Rapportnummer: 2006/384 Rapport Datum: 21 december 2006 Rapportnummer: 2006/384 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Justitieel Incasso Bureau bij de te late terugbetaling van een bekeuring niet standaard wettelijke

Nadere informatie

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport. Rapport 2 h2>klacht Beoordeling Conclusie Aanbeveling Onderzoek Bevindingen Klacht Verzoekster klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Haaglanden zich, in het kader van een sollicitatieprocedure,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 8 juni 2006 Rapportnummer: 2006/197

Rapport. Datum: 8 juni 2006 Rapportnummer: 2006/197 Rapport Datum: 8 juni 2006 Rapportnummer: 2006/197 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (verder: het CBR): bij het ten uitvoer brengen van de Educatieve Maatregel

Nadere informatie

Rapport. Datum: 22 mei 2003 Rapportnummer: 2003/144

Rapport. Datum: 22 mei 2003 Rapportnummer: 2003/144 Rapport Datum: 22 mei 2003 Rapportnummer: 2003/144 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst/Ondernemingen Utrecht (per 1 januari 2003: Belastingdienst/Utrecht-Gooi/kantoor Utrecht) zijn

Nadere informatie

Rapport. Datum: 21 november 2002 Rapportnummer: 2002/357

Rapport. Datum: 21 november 2002 Rapportnummer: 2002/357 Rapport Datum: 21 november 2002 Rapportnummer: 2002/357 2 Klacht 1. Verzoekster klaagt erover dat de regiopolitie Hollands Midden onvoldoende voortvarend is opgetreden naar aanleiding van de door haar

Nadere informatie

Rapport. Datum: 26 september 2005 Rapportnummer: 2005/293

Rapport. Datum: 26 september 2005 Rapportnummer: 2005/293 Rapport Datum: 26 september 2005 Rapportnummer: 2005/293 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie hem in de beschikking van 25 februari 2004 op zijn bezwaarschrift

Nadere informatie

I. Ten aanzien van het afwijzen van verzoekster voor een vaste functie

I. Ten aanzien van het afwijzen van verzoekster voor een vaste functie Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat het regionale politiekorps Brabant Zuid-Oost in maart 2007 heeft beslist dat zij in aansluiting op een stageperiode niet in aanmerking kwam voor indiensttreding

Nadere informatie

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport. Rapport 2 h2>klacht Beoordeling Conclusie Onderzoek Bevindingen Klacht Verzoeker klaagt erover dat de politie Amsterdam-Amstelland op 20 maart 2007 ter aanhouding van een huisgenoot rond middernacht, zonder

Nadere informatie

Rapport. Datum: 24 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/348

Rapport. Datum: 24 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/348 Rapport Datum: 24 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/348 2 Klacht Op 10 maart 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer F. te Eindhoven, met een klacht over een gedraging van de

Nadere informatie

Rapport. Datum: 28 juni 2006 Rapportnummer: 2006/232

Rapport. Datum: 28 juni 2006 Rapportnummer: 2006/232 Rapport Datum: 28 juni 2006 Rapportnummer: 2006/232 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat het arrondissementsparket te Rotterdam bij brief van 3 november 2004 heeft geweigerd om haar financieel tegemoet

Nadere informatie

Rapport. Datum: 26 juni 2001 Rapportnummer: 2001/178

Rapport. Datum: 26 juni 2001 Rapportnummer: 2001/178 Rapport Datum: 26 juni 2001 Rapportnummer: 2001/178 2 Klacht Verzoeker klaagt over de wijze waarop de Visadienst van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, ondergebracht bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst

Nadere informatie

Rapport. Datum: 22 december 2006 Rapportnummer: 2006/389

Rapport. Datum: 22 december 2006 Rapportnummer: 2006/389 Rapport Datum: 22 december 2006 Rapportnummer: 2006/389 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de officier van Justitie te Zwolle in het Algemeen Justitieel Documentatie register heeft laten registreren

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 augustus 2006 Rapportnummer: 2006/282

Rapport. Datum: 15 augustus 2006 Rapportnummer: 2006/282 Rapport Datum: 15 augustus 2006 Rapportnummer: 2006/282 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat hij, nadat hij op 14 mei 2003 een aanvraag om verlenging van zijn verblijfsvergunning voor bepaalde tijd had

Nadere informatie

Rapport. Datum: 31 juli 2006 Rapportnummer: 2006/260

Rapport. Datum: 31 juli 2006 Rapportnummer: 2006/260 Rapport Datum: 31 juli 2006 Rapportnummer: 2006/260 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de Dienst Domeinen Roerende Zaken, directie Apeldoorn, blijkens diens brief van 25 november 2004 slechts bereid

Nadere informatie

V. stelde verzoeker van deze overdracht bij brief van dezelfde datum op de hoogte.

V. stelde verzoeker van deze overdracht bij brief van dezelfde datum op de hoogte. Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat politieambtenaren van het regionale politiekorps Brabant Zuid-Oost zijn aangifte van oplichting door W. die op 15 november 2006 was opgenomen, pas op 17

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 oktober 2005 Rapportnummer: 2005/316

Rapport. Datum: 13 oktober 2005 Rapportnummer: 2005/316 Rapport Datum: 13 oktober 2005 Rapportnummer: 2005/316 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de Belastingdienst/Noord/kantoor Groningen haar klacht over de afwikkeling van haar op 24 oktober 2004 ingediende

Nadere informatie

Rapport. Datum: 10 februari 2006 Rapportnummer: 2006/043

Rapport. Datum: 10 februari 2006 Rapportnummer: 2006/043 Rapport Datum: 10 februari 2006 Rapportnummer: 2006/043 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat ambtenaren van het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland op 28 september 2003: - hem hebben aangehouden;

Nadere informatie

Rapport. Datum: 10 oktober 2006 Rapportnummer: 2006/347

Rapport. Datum: 10 oktober 2006 Rapportnummer: 2006/347 Rapport Datum: 10 oktober 2006 Rapportnummer: 2006/347 2 Klacht Verzoekster klaagt over de wijze waarop notaris X te Q bij gelegenheid van de afwikkeling van haar echtscheiding heeft gehandeld met een

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 september 2005 Rapportnummer: 2005/266

Rapport. Datum: 15 september 2005 Rapportnummer: 2005/266 Rapport Datum: 15 september 2005 Rapportnummer: 2005/266 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de gemeente Tilburg medio mei 2005 zijn klacht van 7 januari 2005 nog niet had afgedaan. Beoordeling 1. Verzoeker

Nadere informatie

Rapport. Datum: 1 februari 2007 Rapportnummer: 2007/018

Rapport. Datum: 1 februari 2007 Rapportnummer: 2007/018 Rapport Datum: 1 februari 2007 Rapportnummer: 2007/018 2 Klacht Verzoekster klaagt er over dat ambtenaren van het regionale politiekorps Brabant Zuid-Oost bij de aanhouding van haar minderjarige zoon T.

Nadere informatie

Rapport. Datum: 10 oktober 2002 Rapportnummer: 2002/307

Rapport. Datum: 10 oktober 2002 Rapportnummer: 2002/307 Rapport Datum: 10 oktober 2002 Rapportnummer: 2002/307 2 Klacht Verzoeker klaagt over de lange duur van de behandeling door de Visadienst van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, ondergebracht bij de

Nadere informatie

Rapport. Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/173

Rapport. Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/173 Rapport Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/173 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat hij, nadat hij op 3 oktober 2006 van Doetinchem naar de legalisatieafdeling van het Ministerie van Buitenlandse

Nadere informatie

Rapport. Datum: 7 december 2004 Rapportnummer: 2004/470

Rapport. Datum: 7 december 2004 Rapportnummer: 2004/470 Rapport Datum: 7 december 2004 Rapportnummer: 2004/470 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Twente een aan hem omstreeks 17 februari 2002 afgegeven brief,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 23 februari 1998 Rapportnummer: 1998/033

Rapport. Datum: 23 februari 1998 Rapportnummer: 1998/033 Rapport Datum: 23 februari 1998 Rapportnummer: 1998/033 2 Klacht Op 15 september 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer D. te Rotterdam met een klacht over een gedraging van

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Midden en West Brabant (de burgemeester van Tilburg).

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Midden en West Brabant (de burgemeester van Tilburg). Rapport Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Midden en West Brabant (de burgemeester van Tilburg). Datum: 18 mei 2011 Rapportnummer: 2011/149 2 Klacht Verzoeker klaagt

Nadere informatie

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 Rapport Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 2 Klacht Verzoeker, slachtoffer van poging doodslag gepleegd door zijn ex-vriendin op 10 december 1999, klaagt erover dat het arrondissementsparket te

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat politieambtenaar S. van de Politieacademie voorafgaand aan het sollicitatiegesprek met verzoeker op 14 februari 2008, informatie heeft ingewonnen over een

Nadere informatie

Rapport. Datum: 6 februari 2004 Rapportnummer: 2004/034

Rapport. Datum: 6 februari 2004 Rapportnummer: 2004/034 Rapport Datum: 6 februari 2004 Rapportnummer: 2004/034 2 Klacht Het door OWM Zilveren Kruis Ziekenfonds U.A., in strijd met het bepaalde in artikel 3:45 van de Algemene wet bestuursrecht, bij de bekendmaking

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 april 1999 Rapportnummer: 1999/157

Rapport. Datum: 13 april 1999 Rapportnummer: 1999/157 Rapport Datum: 13 april 1999 Rapportnummer: 1999/157 2 Klacht Op 10 november 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer A. te Uden, ingediend door de heer mr. K.E. Leoni, advocaat

Nadere informatie