Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ , d.d

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ , d.d"

Transcriptie

1 Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ , d.d VERPLAATSING VAN MOSSELPERCELEN IN DE OOSTERSCHELDE INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

2 De aanvraag De aanvrager verzoekt om een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nb-wet 1998) voor de verplaatsing van mosselpercelen in de Oosterschelde. Er zijn twee redenen waarom er mosselpercelen verplaatst zullen worden. Ten eerste worden enkele mosselpercelen verplaatst vanwege schikkingen van claims op grond van de Deltaschadewet. Door diverse mosselkwekers zijn omstreeks begin jaren 90 claims ingediend in het kader van deze wet. De kwekers claimen schade te hebben doordat de aanleg van de Deltawerken een negatieve invloed zou hebben gehad op de productie van de mosselpercelen in de Oosterschelde. Uiteindelijk 2006 heeft de Staat met de 8 resterende claimanten in de periode juni 2007 tot en met februari 2008 een schikking getroffen middels uitgifte van andere mosselpercelen. Een tweede reden voor de verplaatsing van mosselpercelen zijn de baggerwerkzaamheden door Rijskwaterstaat (hierna: RWS). Door RWS worden reguliere baggerwerkzaamheden uitgevoerd ten behoeve van het op diepte houden van de vaarwegen om een vlotte en veilige scheepvaart in stand te houden. Medio 2008 is RWS voornemens te gaan baggeren in de Witte Tonne Vlije, waar mosselpercelen zijn gelegen nabij het te baggeren gebied. De huurders van deze kwalitatieve goede consumptiegrond worden door de aanvrager in de gelegenheid gesteld om een ander perceel te huren. Het belang van de aanvrager ligt in het feit dat zij verhuurder is van de mosselpercelen in de Oosterschelde. Om deze reden verzoekt de aanvrager om een vergunning op basis van de Nb-wet Werkzaamheden De ingebruikname van een mosselperceel betekent dat, bij aanwezigheid van voldoende mosselzaad, het bruikbare (netto) deel van de bodem vrijwel permanent met mosselen zal worden bezet. Op de mosselpercelen vinden jaarlijks terugkerende werkzaamheden plaats. De hoofdactiviteiten op het perceel zijn bebakening, het uitzaaien van mosselzaad en halfwasmosselen, het verzaaien en tenslotte het opvissen van de consumptiemosselen. Daarnaast vindt incidenteel onderhoud plaats, zoals onder andere het opvissen van zeesterren. Indien de bebakening door ijsgang gedurende de winter is beschadigd of verwoest, vinden er omstreeks maart/april herstelwerkzaamheden van de bebakening plaats. Deze werkzaamheden bestaan uit het aanbrengen van houten staken (bakens). Het gaat daarbij om ongeveer bakens per perceel. Deze bakens worden vanaf het vissersvaartuig of een kleine bijboot in de bodem gedreven door gebruikmaking van een waterstraal en dienen als markering van zowel de buitengrenzen als de grenzen met de buren. Indien de bebakening moet worden vernieuwd, duren de werkzaamheden enkele uren per perceel. In de Oosterschelde is de kans dat bakens door ijsgang verdwijnen gering. Voor zover noodzakelijk worden percelen alvorens deze worden bezaaid met mosselzaad, in het voorjaar schoongevist. De percelen in de Oosterschelde worden ook gebruikt om vóór de winter de mosselen van stormgevoelige percelen in de Waddenzee op uit te zaaien. Ook dan worden ze zonodig vooraf schoongevist. Dit betekent in voorkomende gevallen dat met de mosselvistuigen (4 mosselkorren per vaartuig) de nog aanwezige mosselen, schelpenresten en slik van een perceel worden gevist. Daarmee wordt gezorgd voor een schone zandige ondergrond. Dit is noodzakelijk om goede vestigings- en groeicondities voor mosselen te creëren. De inhoud van de mosselkorren wordt bij het schoonvissen in het ruim geleegd. Bestaat de vangst voornamelijk uit nog aanwezige mosselen, dan worden deze later uitgezet op een ander perceel. Betreft het hoofdzakelijk lege schelpen, dan wordt dit materiaal op een hiertoe aangewezen stortplaats overboord gezet. Als het echter voornamelijk om slik gaat, dan wordt dit materiaal in een diepe stroomgeul gestort. Het schoonvissen duurt ongeveer 5 tot 10 uur per perceel. Tijdens de kweek van de mosselen streeft een mosselkweker naar een optimale groei. Dit kan betekenen dat de mosselen weer worden opgevist om te worden uitgezet op andere percelen met bijvoorbeeld een gunstigere ligging en/of waar de groei in de betreffende fase beter is. Het 2

3 tussentijds verplaatsen naar andere percelen is afhankelijk van factoren als individueel percelenbestand, beschikbaarheid van percelen, weersomstandigheden, etc. en gebeurt een of twee keer per jaar. De leveranties van mosselen aan de mosselhandel (veiling) begint in de regel in juli. De start van het mosselseizoen is afhankelijk van de grootte van de mosselen en het vleesgewicht. Nadat de consumptiemosselen zijn opgevist en geleverd, wordt het leeggeviste (deel van het) perceel schoongevist en daarna weer bezaaid met halfwasmosselen. Dit gebeurt normaliter in de periode september-november zo mogelijk vóór de najaarstormen, zodat de mosselen zich kunnen settelen voordat het weer slechter wordt. Hierna vinden er geen activiteiten meer plaats tot het voorjaar van het daaropvolgende jaar. Het kan zijn dat in enig jaar veel zeesterren op een bezaaid perceel neerstrijken. Deze zeesterren eten mosselen en kunnen als ze in grote getale aanwezig zijn voor grote schade zorgen. De kweker zal in een dergelijke situatie met speciale zgn. sterrenkorren over het perceel vissen. Deze korren hebben houten rollen en doden de zeesterren zonder de mosselen te beschadigen. Op grond van artikel 10 van de huurvoorwaarden is elke mosselkweker verplicht om zijn perceel vrij te houden van zeesterren. Locatie en oppervlakte Als gevolg van de baggerwerkzaamheden wordt het verhuur van 4 bestaande percelen in de Witte Tonnen Vlije beëindigd. Op deze locatie wordt de vaargeul uitgediept ten behoeve van de scheepvaart. De percelen OSWD 56, 57, 59 en 61 komen hierdoor definitief voor de mosselcultuur te vervallen. De totale bruto oppervlakte van deze 4 percelen bedraagt 43 hectare. Voorts komen in de Zandkreek vier percelen te vervallen met een totale bruto oppervlakte van 36,3 hectare. Het betreft de aaneengesloten gelegen percelen Zandkreek en het laatste perceel van het blok, Zandkreek 67. Het meest oostelijk gelegen deel van het perceel Mastgat 33 komt als mosselgrond eveneens te vervallen. In het totaal zal een totale bruto oppervlakte van 89,3 hectare definitief als mosselgrond komen te vervallen. Dit betreft 8 bestaande mosselpercelen, alsmede een deel van een bestaand eindperceel. De totale bruto oppervlakte van de nieuw aan te leggen mossellocaties in de Oosterschelde bedraagt 85,65 hectare en betreft 10 nieuwe percelen alsmede de uitbreiding van twee bestaande mosselpercelen. In de tabel hieronder worden de coördinaten van de nieuw uit te geven percelen weergegeven. In 2007 bedroeg het totale bruto oppervlakte aan percelen in de Oosterschelde 3.872,5 hectare. Door herschikking neemt het bruto oppervlakte licht af met 3,5 hectare tot hectare. Door de herschikking neemt het bezaaibare oppervlakte in de Oosterschelde toe van circa hectare tot circa hectare. Dit is een toename van 1,7 %. Hierbij moet worden opgemerkt dat het bezaaibare oppervlakte in de Oosterschelde niet altijd volledig bezaaid is. Afhankelijk van de beschikbaarheid en prijs van mosselzaad zullen de minder goede delen van mosselpercelen meer of minder bezaaid worden. Door de huidige schaarste aan mosselzaad zijn momenteel een aantal minder goede (delen van) percelen niet bezaaid. De coördinaten van de nieuw uit te geven percelen zijn: Coördinaten NB Coördinaten OL Hammen Hammen Hammen 182G

4 Hammen 182H Hammen 182I Hammen 182J Hammen 182K Hammen 180C Hammen 180D Hammen 180B Uitbreiding Hammen 182AB Wettelijk kader Beschermde natuurmonumenten Artikel 60, lid 1 en lid 2, van de Nb-wet 1998 bepaalt dat besluiten welke genomen zijn op basis van de Nb-wet 67 (waaronder o.a. het besluit tot aanwijzing van het natuurmonument Oosterschelde ) gelden als besluiten welke genomen zijn op basis van artikel 10 van de Nb-wet 1998 (besluiten ter aanwijzing van beschermde natuurmonumenten). Artikel 10, lid 1, van de Nb-wet 1998 bepaalt dat de minister van LNV bij besluit een natuurmonument kan aanwijzen als beschermd natuurmonument. Artikel 10a, lid 1, van de Nb-wet 1998 bepaalt dat de minister van LNV gebieden aanwijst ter uitvoering van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Lid 3 van dit artikel stelt dat de instandhoudingsdoelstelling van deze gebieden mede betrekking kan hebben op doelstellingen ten aanzien van het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het natuurschoon of de natuurwetenschappelijke betekenis van het gebied, anders dan vereist ingevolge de Vogel- en Habitatrichtlijn. Artikel 15a, lid 2, van de Nb-wet 1998 stelt dat een besluit houdende aanwijzing van een natuurmonument als beschermd natuurmonument onder de Nb-wet 1998 vervalt met ingang van 4

5 het tijdstip waarop doch slechts voor zover dat beschermd natuurmonument deel uitmaakt van een Natura 2000-gebied. Indien met toepassing van het tweede lid van artikel 15a een besluit houdende de aanwijzing van een natuurmonument als beschermd natuurmonument geheel of gedeeltelijk is vervallen, heeft de instandhoudingsdoelstelling voor het op grond van artikel 10a, eerste lid, aangewezen gebied mede betrekking op de doelstellingen ten aanzien van het behoud, herstel en de ontwikkeling van het natuurschoon of de natuurwetenschappelijke betekenis van het gebied zoals bepaald in het vervallen besluit. Natura 2000-gebieden Artikel 19d, lid 1, van de Nb-wet 1998 bepaalt dat het verboden is zonder vergunning, of in strijd met aan een dergelijke vergunning verbonden voorschriften of beperkingen, projecten of andere handelingen te realiseren c.q. te verrichten die, gelet op de instandhoudingsdoelstelling, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied kunnen verslechteren of een verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Zodanige projecten of andere handelingen zijn in ieder geval projecten of handelingen die de natuurlijke kenmerken van het desbetreffende gebied kunnen aantasten. Artikel 19e, sub a en sub b, van de Nb-wet 1998 bepaalt dat GS c.q. de minister van LNV bij het verlenen van een vergunning op basis van artikel 19d, lid 1, van de Nb-wet 1998 rekening houden met: - de gevolgen die een project of andere handeling, waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft, gelet op de instandhoudingsdoelstelling kan hebben voor een op grond van artikel 10a, lid 1, van de Nb-wet 1998 aangewezen gebied of het gebied waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als bedoeld in artikel 12, lid 3, van de Nb-wet 1998 en - met een op grond van artikel 19a of artikel 19b, van de Nb-wet 1998, vastgesteld beheersplan. Vergunningplicht De Oosterschelde is een gebied welke krachtens de Vogelrichtlijn is aangewezen als Natura gebied. Het gebied is voorts bij de Europese Commissie aangemeld als Natura 2000-gebied. Op 19 mei 2003 heeft Nederland de Europese Commissie een lijst van 141 van deze Habitatrichtlijngebieden aangeboden. Op 8 december 2004 heeft de Europese Commissie bekend gemaakt dat zij deze lijst heeft vastgesteld. De Oosterschelde is onder de Nb-wet 67 aangewezen als staatsnatuurmonument. Ik stel vast dat de voorgenomen herschikking in potentie de natuurlijke kenmerken van het beschermde gebied Oosterschelde zou kunnen aantasten. Derhalve ben ik van mening dat deze herschikking als vergunningplichtig onder de Nb-wet 1998 moet worden aangemerkt. Beleid Algemene Handreiking Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: de Handreiking) In de Handreiking wordt het volgende gesteld: Als (een deel van) een bestaand beschermd natuurmonument en een Natura 2000-gebied samenvallen, gaan de bestaande, voor het natuurmonument geldende doelstellingen over de bescherming van natuurschoon en natuurwetenschappelijke betekenis van het gebied over naar het nieuwe Natura 2000-gebied. De status van beschermd natuurmonument komt te vervallen voor het gedeelte van het beschermd natuurmonument dat deel uitmaakt van een Natura 2000-gebied. Wanneer dat gebeurt heeft de instandhoudingsdoelstelling voor dat gedeelte van het Natura gebied mede betrekking op de doelstellingen voor het behoud, herstel en de ontwikkeling van het natuurschoon of de natuurwetenschappelijke betekenis van het gebied, zoals bepaald in het vervallen besluit van het beschermde natuurmonument (artikel 15a, lid 3, Nb-wet 1998). In dat verband kan opgemerkt worden dat het Natura 2000-gebied Oosterschelde het gehele voormalige staatsnatuurmonument Oosterschelde omvat. De wezenlijke kenmerken en waarden waarvoor dit natuurmonument is aangewezen zijn inhoudelijk meegenomen in de passende 5

6 beoordeling en overwegingen. Voor een overzicht van de onder de relevante aanwijzings- en aanmeldingsbesluiten beschermde natuurwaarden verwijs ik naar de informatie op Beleidsbesluit Schelpdiervisserij In 2004 is het Beleidsbesluit Schelpdiervisserij Ruimte voor een zilte oogst: Naar een omslag in de Nederlandse schelpdiercultuur vastgesteld. Het beleid voor de schelpdiervisserij zal zich richten op de verdere ontwikkeling van een duurzame bedrijfstak. Daarbij wordt de ruimte geboden voor economische ontwikkeling rekening houdend met de ervaringen uit het verleden. De sector zal rekening moeten houden met de bescherming van de natuurwaarden en daar de productiemethode op moeten aanpassen. Het streefdoel van dit beleid is: Een economisch gezonde bedrijfstak met productiemethoden die de natuurwaarden respecteren en daar waar mogelijk versterken. Het nieuwe schelpdierbeleid is gebaseerd op de geldende principes van het maatschappelijk verantwoord ondernemen. Nota Ruimte In zijn algemeenheid is het ruimtelijk beleid voor de VHR-, NB-wet- en EHS- gebieden gericht op het behoud, herstel en de ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van een gebied. De bescherming van de wezenlijke kenmerken en waarden vindt plaats door toepassing van een specifiek afwegingskader, het zogenoemde «nee, tenzij»-regime. Aangezien het afwegingskader van het gewijzigde kabinetsstandpunt Nota Ruimte het afwegingskader van de Habitatrichtlijn volgt, is met het doorlopen van het afwegingskader zoals opgenomen in artikel 19f, lid 1, van de Nb-wet 1998 materieel aan de vereisten van het afwegingskader het gewijzigde kabinetsstandpunt Nota Ruimte voldaan. Beheers- en inrichtingsplan Nationaal Park Oosterschelde Op 9 april 2002 heeft de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij ingestemd met het Beheers- en Inrichtingsplan voor het Nationaal Park Oosterschelde. De hoofddoelstelling voor het nationaal park luidt als volgt: het behoud en zo mogelijk versterking van de aanwezige natuurlijke waarden met inachtneming van de basisvoorwaarden voor een goed maatschappelijk functioneren van het gebied, waaronder met name de visserij wordt begrepen. Passende beoordeling Beheersplan In casu kan vastgesteld worden dat ten aanzien van de voorgenomen activiteit, op het moment van besluitvorming, geen beletsel voortvloeit uit enig beheersplan o.b.v. de Nb-wet Geen beheer, nieuw project De voorgenomen activiteit vormt een project welke geen direct verband heeft met of nodig is voor het beheer van de betrokken beschermde gebieden. De activiteit is voorts nog niet eerder in exact dezelfde vorm beoordeeld in het kader van de Nb-wet Mogelijk significante gevolgen Uit artikel 19f, lid 1, van de Nb-wet 1998 volgt dat voor nieuwe projecten of andere handelingen die niet direct verband houden met of nodig zijn voor het beheer van een Natura 2000-gebied, maar die afzonderlijk of in combinatie met andere projecten of handelingen significante gevolgen kunnen hebben voor het desbetreffende gebied, de initiatiefnemer een passende beoordeling opstelt. Artikel 19g, lid 1, van de Nb-wet 1998 stelt dat een vergunning slechts verleend kan worden indien het bevoegd gezag zich ervan verzekerd heeft dat de natuurlijke kenmerken van het desbetreffende gebied niet aangetast zullen worden. Het Europese Hof van Justitie heeft in haar uitspraak van 7 september 2004 aangegeven dat een passende beoordeling slechts dan achterwege kan worden gelaten indien op grond van objectieve gegevens kan worden uitgesloten dat de activiteit afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor het betrokken gebied. 6

7 In casu kunnen dergelijke gevolgen, naar mijn mening, niet bij voorbaat uitgesloten worden. Derhalve concludeer ik dat een passende beoordeling conform artikel 19f van de Nb-wet 1998 vereist is. Een passende beoordeling houdt in dat op basis van de beste wetenschappelijke kennis ter zaken, alle aspecten van een plan of project die op zichzelf of in combinatie met andere plannen of projecten de instandhoudingsdoelstellingen in gevaar kunnen brengen geïnventariseerd moeten worden. U heeft een gezamenlijk door Holstein Consultancy en Agonus Fisheries Consultancy opgestelde passende beoordeling bij uw aanvraag gevoegd. Natura 2000-gebied Oosterschelde Kwalificerende waarden Voor een overzicht van de onder de relevante aanwijzings- en aanmeldingsbesluiten beschermde natuurwaarden verwijs ik naar de betreffende passages in de bijgevoegde passende beoordeling alsmede naar de hieromtrent opgenomen informatie op Aangezien het Natura 2000-gebied Oosterschelde het voormalige natuurmonument Oosterschelde-buitendijks volledig omsluit, ben ik van mening dat voor wat betreft de effectbeoordeling in relatie tot het natuurmonument Oosterschelde-buitendijks integraal verwezen kan worden naar de, ten aanzien van het Natura 2000-gebied Oosterschelde, uitgevoerde passende beoordeling en mijn beoordeling hiervan. Dit kan mede vanwege het gegeven dat de wezenlijke kenmerken van het natuurmonument in het aanwijzingsbesluit ruim geformuleerd zijn en een breed scala aan diverse natuurwaarden betreffen. Aanvullend zullen binnen mijn beoordeling, een aantal kenmerkende ( natuurmonument-eigen ) waarden als additionele elementen beoordeeld worden. In het onderstaande volgt mijn beoordeling van de bij de aanvraag gevoegde effectenanalyse en conclusies. Chemische effecten Bij de mosselkweek komen evenals bij andere vormen van visserij geen chemische stoffen in het water. Wel is sprake van een geringe luchtvervuiling door de uitlaatgassen van de dieselmotor/generatoren. Gelet op het grote gebied en de tijdelijke aard van de activiteiten kan geconcludeerd worden dat mosselkweek geen meetbare effecten op de luchtkwaliteit in het gebied zal hebben. Ook kan worden opgemerkt dat het hier een verplaatsing van activiteiten betreft hetgeen betekent dat de totale uitstoot niet wordt uitgebreid. Bodemstructuur, sedimenttype en lichtklimaat Het schoonvissen van mosselpercelen, het bezaaien hiervan met mosselen en het weer opvissen van halfwas of volgroeide mosselen betekent dat de bodem van de mosselpercelen wordt beïnvloed. Door het bezaaien met mosselen zal het slibgehalte op de bodem toenemen doordat mosselen aanzienlijke hoeveelheden faeces en pseudo faeces uitscheiden (Groenewold, 2002). Hierdoor ontstaat onder de mosselen een steeds dikker wordende laag slib. Worden de mosselen opgevist of wordt het perceel schoongevist dan wordt deze sliblaag opgewerveld en zal deze afhankelijk van de sterkte van de stroming geheel of gedeeltelijk weer verdwijnen. Op het moment dat de percelen bezaaid zijn met mosselen wordt hierdoor een extra structuur op de bodem aangebracht. Deze structuur kan het substraat vormen voor de aanhechting van verschillende organismen (Tydeman, 1996). Ook kunnen dieren beschutting zoeken in de holtes tussen de mosselen. Mosselen worden alleen nog in het sublitorale deel van de Oosterschelde gekweekt. Er is daardoor geen effect op de zgn. zandhonger. Door het opvissen van mosselen of het schoonvissen van percelen wordt zoals hierboven aangegeven slib in de waterkolom gebracht. Ter plekke zal het water dus tijdelijk troebeler worden en het lichtklimaat wijzigen. De vertroebeling kan tijdens het vissen hevig zijn, maar het is een lokaal en tijdelijk verschijnsel. Er zal tijdelijk en lokaal enige hinder kunnen optreden voor de filterfeeders bij het opnemen van voedsel uit de waterkolom (Smaal, 2001). 7

8 Zoals gezegd is de activiteit in tijd en plaats beperkt zodat een terugkeer naar de oorspronkelijke situatie wat betreft troebelheid en lichtklimaat binnen enkele uren of dagen zal plaatsvinden. Door de herschikking van percelen neemt het bruto uitgegeven oppervlakte aan mosselpercelen af met ruim 3,5 hectare. Doordat betere percelen worden uitgegeven dan worden ingenomen neemt het netto bezaaibaar oppervlakte in de Oosterschelde toe met bijna 36 hectare. Dit is ten opzichte van het totale netto oppervlak in 2007 een toename van 1,7 %. Opgemerkt dient hier echter te worden dat door de uitgifte van een aantal goede percelen de hoeveelheden mosselzaad en halfwasmosselen niet toenemen. De mosselen die op de nieuwe percelen worden uitgezaaid kunnen niet elders worden gezaaid. Het netto daadwerkelijk bezaaid oppervlakte in de Oosterschelde zal door de herschikking dus niet significant toenemen. Het is gelet op het bovenstaande niet aannemelijk dat de herschikking van een aantal percelen in een significante (toename van de) verstoring van bodemstructuur, sedimenttype of lichtklimaat van de Oosterschelde zal resulteren. Het gaat grotendeels om een verplaatsing van activiteiten. Voor zover er sprake zal zijn van een lichte toename van de totaalactiviteit kan opgemerkt worden dat de effecten op lichtklimaat en troebelheid tijdelijk zijn en er op korte termijn herstel naar de oude situatie optreedt. Wat betreft de bodemstructuur gaat het om een toename van het slibgehalte die niet als negatief aangemerkt wordt. Er zijn geen argumenten aanwezig op basis waarvan geconcludeerd zou moeten worden dat uitvoering van de verplaatsing van de mosselpercelen in de voorgestelde vorm significante effecten op de van de fysieke kwaliteit (bodemstructuur, sedimenttype en lichtklimaat) van het Natura 2000 gebied Oosterschelde tot gevolg heeft. Bodemfauna Door de ingebruikname van de betreffende mosselpercelen zal in eerste instantie het van nature aanwezige bodemleven door het schoonvissen verstoord worden. Nadat mosselen op de percelen zijn uitgezaaid zal de bezetting met mosselen (veel) hoger zijn dan voor de ingebruikname. De hoge dichtheid aan mosselen zal andere bodemorganismen verdringen en anderzijds zullen schelpdieretende organismen, zoals zeesterren, juist proberen te profiteren van het aanbod. Doordat de geulbodem ter plekke iets meer slikkerig zal worden, is in principe een verschuiving aannemelijk naar soorten van meer slibrijkere milieus, die veelal een wat hogere biomassa bezitten (Oranjewoud, 1994). Doordat de structuren van/met mosselen beschutting en aanhechtingsplaatsen bieden voor organismen (zeenaalden, anemonen, kreeften etc.) zal naar alle waarschijnlijkheid het aantal soorten ter plekke toenemen op momenten dat de percelen bezaaid zijn (Tydeman, 1996). Zodra de mosselen worden geoogst zullen bovengenoemde ontwikkelingen weer worden teruggedraaid en zich bij de volgende cyclus weer herhalen. De activiteiten op een mosselperceel leiden dus tot tijdelijke verschuivingen in de soortensamenstelling van de bodemfauna ter plekke ten opzichte van de natuurlijke situatie. Gedurende de perioden dat de percelen bezaaid zijn (het grootste deel van het jaar) is sprake van een hogere biomassa en zeer waarschijnlijk een hogere biodiversiteit (Tydeman, 1996). Het is bijvoorbeeld mogelijk dat het aantal zeesterren ter plekke sterk toeneemt. Dit effect wordt echter ten dele weer teniet gedaan indien de percelen met een zogenaamde sterrenkor worden bevist om het aantal zeesterren weer terug te dringen. De tijdelijke verschuivingen in de samenstelling van de bodemfauna zouden kunnen leiden tot een afname van de aantallen van enkele soorten. Zeer onwaarschijnlijk is echter dat er soorten volledig worden verdrongen. (Bult et al, 2004). Wordt naast het bovenstaande tevens in beschouwing genomen dat het gaat om een inname en uitgifte (herschikking) van mosselpercelen met een in grote mate vergelijkbare natuurwaarde dan kan geconcludeerd worden dat de voorgenomen herschikking van een aantal mosselpercelen in de Oosterschelde geen significante negatieve effecten zal hebben op de bodemfauna van het Natura 2000 gebied Oosterschelde. 8

9 Droogvallende Mosselbanken In de Oosterschelde zijn op dit moment geen of nauwelijks droogvallende (litorale) mosselbanken aanwezig (Bult, 2000) Voor een negatief effect op litorale mosselbanken van de voorgenomen aanleg van nieuwe mosselpercelen in het sublitoraal behoeft niet gevreesd te worden. Zeegrasvelden Zeegras komt in de Oosterschelde voor op droogvallende platen en slikken (Wijgergangs, 1999). De voorgenomen aanleg van in het sublitoraal gelegen mosselpercelen heeft geen gevolgen voor de bodemfauna en flora in het litoraal. Er zijn dus geen significante negatieve gevolgen voor het zeegras in de Oosterschelde te verwachten. Habitattypen Voor de onderstaande kenmerken van habitattype 1160 is aannemelijk dat er geen relatie is met de aanleg en het gebruik van mosselpercelen in het sublitoraal: Oppervlakte gebied Areaal zeegras en droogvallende mosselbanken Gradiënt van het zoutgehalte in het gebied Oppervlakte aan platen en permanent onder water staande delen Reeds eerder in deze analyse is ingegaan op de gevolgen voor de (biodiversiteit van de) bodemfauna en is geconcludeerd dat er geen sprake zal zijn van significante negatieve gevolgen. Geconcludeerd kan dan ook worden dat de voorgenomen herschikking van een aantal mosselpercelen in de Oosterschelde geen significante gevolgen zal hebben voor de natuurlijke kenmerken van Habitatype 1160 in de Oosterschelde. Vogels Broedvogels Het bruikbaar deel van mosselpercelen ligt in het sublitoraal. Verstoring van broedlocaties is niet van toepassing. De Neeltje Jans plaat overstroomt bij vloed en is niet geschikt als broedgebied. Met betrekking tot zichtjagende soorten zoals de visdief of stern zou vertroebeling tijdens het vissen een negatief effect kunnen hebben. De vertroebeling is echter van korte duur en vindt slechts enkele keren (3-4) per jaar plaats. Voedselvoorraad vogels Wat betreft de gevolgen van de aanleg van nieuwe mosselpercelen voor de voedselvoorraad van vogels zijn twee gevolgen van deze activiteit mogelijk relevant. Het betreft het wegnemen (opvissen) van mosselen en de mogelijke sterfte van andere bodemorganismen waardoor de voedselvoorraad van vogels zou kunnen afnemen. Met betrekking tot de gevolgen van het wegnemen van mosselen kan in deze beoordeling volstaan worden met een beoordeling van de mogelijke gevolgen voor in de Oosterschelde aanwezige schelpdieretende vogelsoorten die op mosselen foerageren. Het gaat dan om de soorten scholekster, kanoetstrandloper en brilduiker. De eidereend die in de Waddenzee een belangrijke consument is van mosselen (op mosselpercelen) is in de Oosterschelde (vrijwel) afwezig en wordt hier buiten beschouwing gelaten (Arts, 2005). Scholekster en kanoetstrandloper De scholekster en de kanoetstrandloper verzamelen hun voedsel uitsluitend in het litoraal. De zoekgebieden voor de nieuwe percelen bevinden zich uitsluitend in het sublitoraal. Het uitzaaien en weer opvissen van mosselen op de nieuw uit te geven mosselpercelen heeft daarmee geen gevolgen voor de voedselvoorraad van zowel scholeksters als kanoetstrandlopers. Geconcludeerd kan worden dat de voorgenomen aanleg van mosselpercelen geen effect zal hebben op de aantallen scholeksters en kanoetstrandlopers in de Oosterschelde. 9

10 Brilduiker Uit dieetstudies blijkt dat in estuaria overwinterende Brilduikers mollusken (mosselen, kokkels, wadslakjes en alikruiken) en kreeftachtigen (strandkrab, garnaal, Gammarus, Idotea) eten, die ze duikend bemachtigen (Simmons et al. 1977). Ook in het water zwemmende prooien worden bemachtigd. In het IJsselmeer foerageert de soort op de relatief kleine driehoeksmosselen. Het is daarom aannemelijk dat de Brilduikers waarschijnlijk zowel de kleinere sublitorale mosselen eten als de dieren die zich tussen de mosselen verbergen dan wel zich in de buurt van mosselbank ophouden. In deze analyse is reeds aangegeven dat de aanleg van een mosselperceel tot gevolg heeft dat een aantal soorten dat beschutting zoekt tussen de mosselen (tijdelijk) toeneemt. Het betreft o.a. krabbetjes en garnalen die de brilduiker als voedsel kunnen dienen. Indien een mosselperceel bezaaid wordt met mosselzaad of kleinere halfwas mosselen zal ook hierdoor het voedselaanbod van Brilduikers ter plekke toenemen. De aanleg van mosselpercelen heeft dan ook zeer waarschijnlijk een positief effect op het voedselaanbod van Brilduikers. Verstoring van vogels Tijdens het vissen kunnen in beginsel vogels worden verstoord. Door de activiteiten op mosselpercelen kan enige verstoring plaatsvinden van op platen en slikken foeragerende vogels indien in de nabijheid van een drooggevallen plaat wordt gevist. Deze verstoring is echter steeds van korte duur en vindt hooguit twee of drie dagen per jaar plaats. Hetzelfde geldt voor een eventuele verstoring van groepen watervogels die op of nabij de mosselpercelen aanwezig kunnen zijn. Van een significante negatieve invloed op de in de Oosterschelde aanwezige vogelpopulaties als gevolg van verstoring is dus geen sprake. Door de herschikking van een aantal percelen in de Oosterschelde zal het bruto areaal mosselpercelen licht afnemen. Doordat het bezaaibaar oppervlak toeneemt is een lichte toename van kweekactiviteiten theoretisch mogelijk. Aangezien echter de hoeveelheid kweekmateriaal (mosselzaad, halfwas mosselen) gelijk blijft kan het totaal aan kweekactiviteiten door de herschikking nauwelijks wordt beïnvloed. Om verstoring van vogels te voorkomen is voorschrift 6 aan deze vergunning verbonden, waarin wordt gesteld dat verstoring van de in het gebied aanwezige fauna tot een minimum beperkt dient te worden en dat groepen vogels niet dichter dan tot een afstand van 500 m. benaderd mogen worden. Ook indien de kweekactiviteit enigszins toeneemt kan gelet op de tijdelijkheid van de verstoring geconcludeerd worden dat de herschikking van percelen niet leidt tot een significante verstoring van in de Oosterschelde aanwezige vogels. Effecten op vissen Als gevolg van de visserij met een relatief lage vissnelheid kunnen de meeste vissen het mosselvistuig (mosselkor) gemakkelijk ontwijken. Sporadische worden enkele tongen of palingen bijgevangen. Effecten voor vispopulaties heeft de mosselkweek daarom niet. Verwacht kan worden dat gedurende de visserij een deel van de bodemdieren zoals wormen die worden opgewoeld door vissen worden geconsumeerd. Doordat op de bezaaide mosselpercelen sprake zal zijn van een hogere biomassa en een hogere biodiversiteit, zal het voedselaanbod voor vissen door de aanleg van mosselpercelen waarschijnlijk eerder toe dan afnemen. Wordt in beschouwing genomen dat het gaat om een herschikking van een aantal percelen waarbij het totaal uitgegeven bruto areaal afneemt terwijl het totaal netto bezaaibaar oppervlak slechts licht toeneemt (1,7 %) dan kan met zekerheid geconcludeerd worden dat de herschikking van een aantal percelen niet zal leiden tot significante negatieve gevolgen voor in de Oosterschelde aanwezige vispopulaties. Verstoring van gewone zeehonden De Oosterschelde heeft voor zeehonden een functie als voedsel- en verblijfgebied. Voor het vervullen van deze functies zijn platen met aanliggende diepe geulen van belang. Het werpen van jongen vindt plaats op rustig gelegen platen. In de buurt van de nieuw uit te geven percelen, die 10

11 grenzen aan bestaande percelen, zijn thans geen bekende opgroei- en rustgebieden van de zeehond gesitueerd. Desondanks zal om verstoring van zeehonden te voorkomen voorschrift 6 aan deze vergunning verbonden worden, waarin wordt gesteld dat verstoring van de in het gebied aanwezige fauna tot een minimum beperkt dient te worden en dat zeehonden niet dichter dan tot een afstand van m. benaderd mogen worden. Door het bewerken van de mosselpercelen (uitzaaien en opvissen van mosselen) ontstaat vertroebeling van het water. De vertroebeling is een lokaal en tijdelijk verschijnsel. Zeehonden zijn meester in het vissen op de tast in troebel water. Als gevolg hiervan kan een negatief effect op de instandhouding van de populatie zeehonden door de aanleg van de voorgenomen percelen uitgesloten worden. Cumulatieve effecten Wordt gekeken naar het mogelijk cumulatief effect van de voorgenomen mosselkweek op de nieuw uit te geven percelen en andere activiteiten dan dient beoordeeld te worden of de voorgenomen optimalisatie van mosselpercelen in combinatie met andere activiteiten zoals mosselkweek, sleepnetvisserij, kokkelvisserij of recreatie significante negatieve gevolgen zou kunnen hebben voor de natuurlijke kenmerken van het gebied. Gevolgen voor vogels Wat betreft de vogelkundige waarden kan deze beoordeling beperkt blijven tot de mogelijke cumulatieve effecten van verstoring en de mogelijke cumulatieve gevolgen voor de voedselvoorraad van schelpdieretende vogels. Wat verstoring van vogels betreft is met name de recreatievaart van belang (Krijgsveld, 2004). Daarnaast is er scheepvaart en visserij met sleepnetten aanwezig. Recreatievaartuigen verplaatsen zich via de routes van betonde en bebakende vaargeulen. De nieuw aan te leggen kweeklocaties liggen buiten de gemarkeerde vaarroutes. Overige vormen van recreatie, zoals plankzeilen komen in de nieuw aangevraagde locaties niet voor. Ten aanzien van een mogelijk cumulatief effect met recreatie, scheepvaart en sleepnetvisserij, wat betreft de eventuele verstoring van de rust van vogels, is in het bovenstaande reeds aangegeven dat het uitzaaien en opvissen van mosselen plaatsvindt in het sublitoraal. Op dergelijke plaatsen bevinden zich over het algemeen geen vogels (die op platen foerageren) in de nabijheid. Sporadisch zullen mogelijk groepen vogels op of in de nabijheid van de mosselpercelen aanwezig zijn. Wordt hierbij echter in beschouwing genomen dat het gaat om een herschikking van een aantal mosselpercelen in de Oosterschelde, waarbij het totale bruto oppervlakte vrijwel gelijk blijft (afname met 3,5 ha.) dan kan geconcludeerd worden dat de optimalisatie van percelen niet zal leiden tot een significante toename van de verstoring. De mogelijke bijdrage die de voorgenomen herschikking van mosselpercelen zou kunnen leveren aan het totaal van verstoringen van de rust van vogels is daarmee nihil. Er zal ook geen stapeling van effecten plaatsvinden. Gevolgen voor bodemfauna/bodem Uit de beoordeling komt naar voren dat de voorgenomen activiteit geen significant negatieve effecten heeft voor de bodem of de bodemfauna. Op de bezaaide mosselpercelen neemt de biodiversiteit van de bodemfauna eerder tijdelijk toe dan af. Ook is het verstoorde oppervlak in verhouding tot het totaaloppervlak van het Natura 2000 gebied te gering om van een significant effect te kunnen spreken. Om deze reden zal de herschikking van een aantal mosselpercelen in combinatie met andere activiteiten niet leiden tot een zodanige stapeling van effecten dat in zijn totaliteit sprake zou kunnen zijn van een significant effect op de natuurlijke kenmerken van Natura 2000 gebied Oosterschelde. In het onderhavige geval acht ik de aangeleverde cumulatie-analyse vanuit mijn eigen expert judgement van voldoende reikwijdte en diepgang. 11

12 Conclusie Uit de bovenstaande analyse blijkt dat als gevolg van de aanvraagde activiteit geen significante negatieve effecten op de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000 gebied Oosterschelde zijn te verwachten. Geconcludeerd kan daarom worden dat de instandhoudingsdoelstellingen zoals deze worden genoemd in het aanwijzingsbesluit niet in gevaar worden gebracht door de voorgenomen activiteit. Bespreking van inspraak Naar aanleiding van deze aanvraag zijn, op grond van artikel 44, lid 3, van de Nb-wet 1998, de Gedeputeerde Staten van Zeeland en burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland in de gelegenheid gesteld over deze aanvraag hun zienswijze kenbaar te maken. Ingevolge artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht zijn Rijkswaterstaat Zeeland, Nationaal Park Oosterschelde, Zeeuwse Milieufederatie, de Faunabescherming en Vogelbescherming Nederland in de gelegenheid gesteld tot het indienen van een zienswijze betreffende de onderhavige aanvraag. Hierna volgt een weergave van de ontvangen zienswijzen. Daar waar opmerkingen en suggesties niet reeds hiervoor (impliciet) aan de orde zijn geweest dan wel binnen mijn inhoudelijke overwegingen reeds aan deze inspraak volledig tegemoet is gekomen, volgt een reactie van mijn zijde (cursief weergegeven). Provincie Zeeland De provincie geeft in haar zienswijze aan dat zij de schelpdiersector een warm hart toedraagt. De schelpdiervisserij is een economische activiteit die van oudsher aan de provincie verbonden is en die de provincie graag op duurzame wijze wil behouden. Zij staat in principe dan ook open voor vergunningverlening voor het verplaatsen van mosselpercelen in de Oosterschelde. Voor een zorgvuldige vergunningprocedure zijn volgens de provincie twee hoofdlijnen in deze aanvraag van belang: 1. Netto zal er een toename met 1,7 % van het areaal mosselpercelen gerealiseerd worden; 2. Er vindt een verschuiving plaats van bijna 100 ha percelen van het middengebied en de noordelijke tak van de Oosterschelde naar het mondingsgebied van de Oosterschelde. Ad 1: Toename netto areaal In de passende beoordeling bij de aanvraag wordt geconcludeerd dat er weliswaar een netto toename is van het areaal mosselpercelen, maar dat de te verzaaien/verplaatsen hoeveelheid mosselen niet toe zal nemen en dat daarmee de totale impact (effecten) van de mosselteelt ook niet toe zal nemen. Deze aanname is volgens de provincie niet helemaal sluitend. Hoewel de sector al langere tijd problemen heeft met voldoende aanbod van nieuw teeltmateriaal, is het in potentie mogelijk om met het uitgebreide areaal percelen een grotere hoeveelheid mosselen te telen. Ontwikkelingen zijn gaande om op andere wijze aan zaaigoed te komen. De uitbreiding betekent in potentie dus dat circa 0,1% van het totale buitendijkse deel van de Oosterschelde extra als mosselperceel in gebruik wordt genomen en wordt beïnvloed. De zeer geringe omvang van de toename op zichzelf lijkt de provincie een aanvaardbaar potentieel effect op te leveren. Zoals toegelicht in de passende beoordeling en overwegingen wordt het bezaaibare oppervlakte in de Oosterschelde niet altijd volledig bezaaid. Afhankelijk van de beschikbaarheid en prijs van mosselzaad zullen de minder goede delen van mosselpercelen meer of minder bezaaid worden. Door de huidige schaarste aan mosselzaad zijn momenteel een aantal minder goede (delen van) percelen niet bezaaid. Als er meer mosselzaad beschikbaar is worden ook deze minder goede delen bezaaid. Bij een toename van de hoeveelheid mosselzaad wordt er een groter areaal aan mosselpercelen bezaaid, maar in de oude situatie zou dit ook al gebeuren omdat in zo n situatie tevens gebruik wordt gemaakt van minder goede delen van het perceel. Ad 2: Verschuiving van percelen naar het westen Uit de aanvraag blijkt dat de nieuw te vergunnen percelen zich langs de Schouwse zuidkust direct ten westen van Burghsluis en ten oosten van de Neeltje Jansplaat bevinden. Percelen in de Zandkreek, de Witte Tonnen Vlije en het Mastgat zullen worden opgeheven. Dit betekent dat percelen die zich nu in toegankelijke of beperkt-toegankelijke delen bevinden worden opgeheven en dat de nieuwe percelen zich voor een groot deel in niet-toegankelijke delen bevinden. Deze toegankelijkheid is geregeld in de Toegankelijkheidsregeling Oosterschelde, welke grosso modo 12

13 overgenomen wordt in het thans in voorbereiding zijnde zogenoemde artikel-20-besluit op grond van de Natuurbeschermingswet De nieuwe percelen bevinden zich in en zeer nabij het niettoegankelijke deel van het Roggenplaat-Neeltje Jansplaat-complex. De zeer hoge natuurwaarden die zich hier concentreren, namelijk zeehonden en watervogels, liggen hieraan ten grondslag. Hoewel zich in deze niet-toegankelijke zone al mosselpercelen bevinden en de mosselkweek hier ook is toegestaan, is de toegankelijkheidsregeling en het Zeeuwse beleid er daar op gericht om zeer terughoudend te zijn in het toestaan van nieuwe en/of extra activiteiten. Menselijke aanwezigheid dient tot een minimum beperkt te blijven. Verplaatsing van de percelen ziet de provincie dan ook in beginsel liever naar toegankelijke en/of beperkt-toegankelijke delen van de Oosterschelde plaatsvinden. Uit de aanvraag blijkt niet dat daartoe geen mogelijkheden zijn. De uitbreiding van het areaal percelen in deze zone zal gepaard gaan met een toename van activiteiten en daarmee toename van potentiële verstoring. De provincie is van mening dat de passende beoordeling onvoldoende ingaat op dit aspect. Gezien de status van de zone zouden de natuurwaarden van deze zone eerst voldoende in beeld moeten worden gebracht. Vervolgens zou op basis daarvan een voldoende onderbouwde beoordeling van de effecten van de extra activiteiten op deze specifieke natuurwaarden moeten plaatsvinden. Daaruit zal moeten blijken of de effecten al of niet aanvaardbaar zijn. Concluderend adviseert de provincie in eerste instantie om de percelen te verplaatsen naar toegankelijke of beperkt-toegankelijke delen van de Oosterschelde. Mocht het zo zijn dat de gekozen nieuwe locaties onvermijdelijk zijn, dan adviseert de provincie om op basis van het voorkomen van de specifieke, belangwekkende natuurwaarden in de niettoegankelijke zone in en rond het Roggenplaat-Neeltje Jansplaat-complex een nadere effectenbeoordeling te (laten) doen om, al of niet in combinatie met mitigerende maatregelen, voldoende zekerheid te verkrijgen dat er geen ongewenste effecten zullen optreden. Naar aanleiding van de zienswijze van de provincie heeft de opsteller van de passende beoordeling de volgende aanvulling gegeven. Teneinde de betreffende kwekers op evenredige wijze te compenseren zijn vervangende percelen aangeboden met een goede (minimaal dezelfde) productiewaarde. Locaties met een goede productiewaarde die ook nog gelegen zijn buiten het vaarwater, zijn zeer beperkt aanwezig in de Oosterschelde. Gelijkwaardige alternatieve locaties voor de nieuwe percelen zijn dan ook niet aanwezig. Door LNV is op basis van beschikbare kennis en ervaring een selectie gemaakt, waarbij eerst naar onverhuurde / voormalige percelen is gekeken. Daarvan kwamen er 4 aanmerking, te weten Hammen 8 en 9 en Hammen 180 B en 180 C. Van 2 bestaande percelen is het oppervlakte vergroot. De overige 6 percelen sluiten aan op de reeds bestaande percelen gelegen rond Neeltje Jans. Verwezen wordt naar bijgaande kaart waarop de nieuwe en bestaande percelen bij Neeltje Jans staan aangegeven. Door de aanleg van deze 6 percelen en uitbreiding van 2 percelen, zal de activiteit in het gebied voor wat betreft de mosselkweek in geringe mate toenemen. De activiteiten worden in de passende beoordeling beschreven. Uit de passende beoordeling blijkt dat de activiteiten die potentieel verstorend zijn een korte duur hebben. Daarnaast is aangegeven dat de activiteiten plaatsvinden op het bezaaibare deel van percelen. Het bezaaibaar oppervlakte van de percelen Hammen 8 en 9 is ongeveer de helft, de overige percelen zijn volledig bezaaibaar. Vanwege de diepte van de nieuwe percelen kan bij laag water niet gevist worden. Dat betekent dat activiteiten in de nabijheid van droogvallende platen grotendeels omstreeks hoogwater plaatsvinden. Van verstoring van vogels of zeehonden kan daarom niet of nauwelijks sprake zijn. Op onderstaande kaart zijn de dieptelijnen aangegeven. De begrenzing van het groene deel is NAP 0 meter, van het paarse deel NAP -2 m, van het blauwe deel NAP 5m. Bij laag water is de waterstand 1,5 2 m NAP. Om te kunnen vissen moet er voldoende (> 1,5 m) water staan. Uit de kaart blijkt dat er een ruime afstand is tussen de delen van de nieuwe percelen waar wel met laag water kan worden gevist en de Neeltje Jansplaat. Voor verstoring van vogels behoeft daarom niet te worden gevreesd. 13

14 Kaart: percelen rond Neeltje Jans. De huidige percelen zijn rose gekleurd. De optioneel aan te leggen percelen zijn zwart gekleurd. Vanaf 182D loopt een gele tonnenlijn in noordwestelijke richting. Dit is de "natuurlijn". De laatste jaren concentreren de zeehonden zich in en rond de twee geulen aan de noordelijke kant van de Roggenplaat en worden niet of nauwelijks zeehonden waargenomen op de Neeltje Jansplaat. De centra van deze geulen bevinden zich op ongeveer 3 en 4 kilometer van de locatie van de in gebruik te nemen percelen (pers. mededeling H. Heidekamp). Ook voor een toename van de verstoring van zeehonden door de aanleg van vervangende percelen behoeft daarom niet gevreesd te worden. De percelen Hammen 8 en 9 grenzen aan Schouwen-Duiveland. Tussen de percelen en de Roggenplaat loopt het vaarwater Hammen dat veel gebruikt wordt voor de recreatievaart. Langs dit vaarwater ligt het belangrijke mosselproduktiegebied Hammen met veel percelen. Een toename met 2 percelen is ten opzichte van het reeds aanwezige aantal percelen gering te noemen. Van een significante toename van de potentiële verstoring door mosselkweek- en andere activiteiten samen kan mede gelet op het feit dat kweekactiviteiten plaatsvinden in een kort tijdsbestek (zie passende beoordeling) door deze uitbreiding geen sprake zijn. Ik merk hierbij op dat de toegankelijkheidsbepaling van het Roggenplaat-Neeltje Jansplaatcomplex met name gericht is op de rust voor zeehonden en vogels. Uit het bovenstaande blijkt dat deze rust niet in gevaar komt door de uitbreiding van het areaal mosselpercelen in de niet toegankelijke zone bij het Roggenplaat-Neeltje Jansplaat-complex. De nieuwe percelen zijn dieper gelegen dan de reeds aanwezige percelen, waardoor vogels en zeehonden die zich op de platen bevinden geen verstoring zullen ondervinden van de werkzaamheden op de percelen. Zekerheidshalve wordt aan deze vergunning voorschrift 6 verbonden, waarin gesteld wordt dat verstoring van de in het gebied aanwezige fauna tot een minimum beperkt dient te worden en dat groepen vogels niet dichter dan tot een afstand van 500 m. benaderd mogen worden en zeehonden niet dichter dan tot een afstand van m. benaderd mogen worden. Gezien de bovenstaande overwegingen ben ik van mening dat er voldoende zekerheid is verkregen dat er geen ongewenste effecten optreden als gevolg van de verplaatsing van mosselpercelen naar de niet-toegankelijke zone in en rond het Roggenplaat-Neeltje Jansplaat-complex. 14

15 Gemeente Schouwen-Duiveland De gemeente geeft in haar zienswijze aan geen bezwaar te hebben tegen het verplaatsen van de genoemde mosselpercelen in de Oosterschelde. Nationaal Park Oosterschelde Het Nationaal Park Oosterschelde geeft in haar zienswijze aan dat zij de schelpdiersector een warm hart toedraagt. De schelpdiervisserij is een economische activiteit die van oudsher aan de provincie Zeeland verbonden is en die het Nationaal Park graag op duurzame wijze wil behouden. Zij staat in principe dan ook open voor vergunningverlening voor het verplaatsen van mosselpercelen in de Oosterschelde. Voor een zorgvuldige vergunningprocedure zijn volgens het Nationaal Park twee hoofdlijnen in deze aanvraag van belang: 3. Netto zal er een toename met 1,7 % van het areaal mosselpercelen gerealiseerd worden; 4. Er vindt een verschuiving plaats van bijna 100 ha percelen van het middengebied en de noordelijke tak van de Oosterschelde naar het mondingsgebied van de Oosterschelde. Ad 1: Toename netto areaal In de passende beoordeling bij de aanvraag wordt geconcludeerd dat er weliswaar een netto toename is van het areaal mosselpercelen, maar dat de te verzaaien/verplaatsen hoeveelheid mosselen niet toe zal nemen en dat daarmee de totale impact (effecten) van de mosselteelt ook niet toe zal nemen. Deze aanname is volgens het Nationaal Park niet helemaal sluitend. Hoewel de sector al langere tijd problemen heeft met voldoende aanbod van nieuw teeltmateriaal, is het in potentie mogelijk om met het uitgebreide areaal percelen een grotere hoeveelheid mosselen te telen. Ontwikkelingen zijn gaande om op andere wijze aan zaaigoed te komen. De uitbreiding betekent in potentie dus dat circa 0,1% van het totale buitendijkse deel van de Oosterschelde extra als mosselperceel in gebruik wordt genomen en wordt beïnvloed. De zeer geringe omvang van de toename op zichzelf lijkt het Nationaal Park een aanvaardbaar potentieel effect op te leveren. Hierbij verwijs ik kortheidshalve naar mijn reactie op de zienswijze van de Provincie Zeeland. Ad2: Verschuiving van percelen naar het westen Uit de aanvraag blijkt dat de nieuw te vergunnen percelen zich langs de Schouwse zuidkust direct ten westen van Burghsluis en ten oosten van de Neeltje Jansplaat bevinden. Percelen in de Zandkreek, de Witte Tonnen Vlije en het Mastgat zullen worden opgeheven. Dit betekent dat percelen die zich nu in toegankelijke of beperkt-toegankelijke delen bevinden worden opgeheven en dat de nieuwe percelen zich voor een groot deel in niet-toegankelijke delen bevinden. Deze omstandigheden nopen er toe dat zeer zorgvuldig wordt bezien wat ter plaatse mogelijk is. Daarbij merkt het Nationaal Park op dat de mosselpercelen alleen worden bewerkt bij hoogwater. Het lijkt het Nationaal Park wenselijk om de effecten meerjarig te monitoren. Hierbij verwijs ik naar mijn reactie op de zienswijze van de Provincie Zeeland. Omdat uit de effectenanalyse volgt dat er geen sprake is van een mogelijke aantasting van de natuurlijke kenmerken van de Oosterschelde, zie ik geen reden om een monitoringsplicht aan deze vergunning te verbinden. Mocht, naar het oordeel van het bevoegd gezag uit eigen waarneming of anderszins, blijken dat de activiteit meetbare nadelige gevolgen voor het betrokken beschermde gebied hebben, anders dan die welke bij het nemen van dit besluit op basis van de op dat moment beschikbare informatie verwacht werden en deze effecten door het wijzigen van de voorschriften kunnen worden voorkomen of gemitigeerd, kunnen op basis van voorschrift 11 de voorschriften van de vergunning gewijzigde worden. Overige belanghebbenden hebben niet binnen de gestelde termijn gereageerd. Conclusie Uit de overwegingen zoals opgenomen in de, als integraal onderdeel van dit besluit te beschouwen, passende beoordeling kan geconcludeerd worden dat er geen sprake zal zijn van een aantasting van de natuurlijke kenmerken van de betreffende beschermde gebieden. Deze conclusie geldt nadrukkelijk onder de door mij specifiek hiertoe geformuleerde vergunningvoorschriften. 15

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ , d.d

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ , d.d Bijlage 1 bij besluit DRZZ/2009-1109, d.d. 19-03-2009 VERPLAATSING VAN OESTERPERCELEN EN DE AANLEG VAN ZEVEN NIEUWE OESTERPERCELEN IN DE GREVELINGEN INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN De aanvraag De aanvrager verzoekt

Nadere informatie

Procedureel. Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u binnen uw aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd.

Procedureel. Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u binnen uw aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd. > Retouradres Postbus 6111 5600 HC Eindhoven Directie Agroketens en Visserij t.a.v.ir. ing. A.J. Vermuë Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG Keizersgracht 5 5611 HB Eindhoven Postbus 6111 5600 HC Eindhoven www.minlnv.nl

Nadere informatie

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ d.d OESTERKWEEK OOSTERSCHELDE INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ d.d OESTERKWEEK OOSTERSCHELDE INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN Bijlage 1 bij besluit DRZZ/2010-2741 d.d. 8-7-2010 OESTERKWEEK OOSTERSCHELDE INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN 1 De aanvraag De aanvrager verzoekt om een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna:

Nadere informatie

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2 Directie en Biodiversiteit Bijlage nummer 1 Horend bij kenmerk DGAN-NB/18096623 Inhoud 1 ONDERWERP AANVRAAG... 2 2 PROCEDURE... 2 3 WETTELIJK KADER... 2 3.1 Relevante artikelen Wet natuurbescherming...

Nadere informatie

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum /IMA 0511 DRZZ /MT onderwerp doorkiesnummer bijlagen

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum /IMA 0511 DRZZ /MT onderwerp doorkiesnummer bijlagen Directie Regionale Zaken Wageningen-IMARES afd. WOT t.a.v. Postbus 77 4400 AB Yerseke uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 06-11-2006 06/IMA 0511 DRZZ 07-567/MT 14-02-2007 onderwerp doorkiesnummer

Nadere informatie

Vergunning Nb-wet 1998; Project Stroomlijn; Cortenoever

Vergunning Nb-wet 1998; Project Stroomlijn; Cortenoever Inhoudelijke overwegingen Vergunning Nb-wet 1998; Project Stroomlijn; Cortenoever Directoraat-generaal Natuur Behandeld door A. de Noord T 050 750 8333 F 050 750 8399 a.denoord@mineleni.nl Bijlage nummer

Nadere informatie

DRZZ/

DRZZ/ Directie Regionale Zaken uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 13-02-2009 DRZZ/2009-2069 22-06-2009 onderwerp doorkiesnummer bijlagen Vergunning Nb-wet uitzaaien uit IRL en VK geïmporteerde scheldpdieren

Nadere informatie

Producentenorganisatie Kokkelvisserij t.a.v. Geachte,

Producentenorganisatie Kokkelvisserij t.a.v. Geachte, Directie Regionale Zaken Producentenorganisatie Kokkelvisserij t.a.v. uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 3-5-2006 DRZZ 06-4525/MT/GV 2-11-2006 onderwerp doorkiesnummer bijlagen Nb-wet 1998, vergunning,

Nadere informatie

website - 47-RO-2009015319-ab.doc Pagina 1

website - 47-RO-2009015319-ab.doc Pagina 1 website - 47-RO-2009015319-ab.doc Pagina 1 Ons kenmerk RO/2009015319 Behandeld door de heer B. Klijs (0592) 36 56 64 Onderwerp: Vergunning artikel 19d van de Natuurbeschermingswet (Nb-wet) 1998 BESLUIT

Nadere informatie

Procedureel Uw aanvraag is op 18 december 2009 door mij ontvangen. Bij brief van 18 december 2009 heb ik de ontvangst van uw aanvraag bevestigd.

Procedureel Uw aanvraag is op 18 december 2009 door mij ontvangen. Bij brief van 18 december 2009 heb ik de ontvangst van uw aanvraag bevestigd. > Retouradres Postbus 6111 5600 HC Eindhoven Producentenorganisatie van de Nederlandse Mosselcultuur Postbus 116 4400 AC YERSEKE Keizersgracht 5 5611 HB Eindhoven Postbus 6111 5600 HC Eindhoven www.minlnv.nl

Nadere informatie

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 28 april DRZ/07/3012/FB/HG onderwerp doorkiesnummer bijlagen

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 28 april DRZ/07/3012/FB/HG onderwerp doorkiesnummer bijlagen Directie Regionale Zaken Zeehondencrèche Lenie t Hart t.a.v. Hoofdstraat 94a 9968 AG Pieterburen uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 28 april 2007 - DRZ/07/3012/FB/HG 01-08-2007 onderwerp doorkiesnummer

Nadere informatie

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ , d.d

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ , d.d Bijlage 1 bij besluit DRZZ/2009-2893, d.d. 04-09-2009 MOSSELZAADVISSERIJ OOSTERSCHELDE 2009 INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN DE AANVRAAG De aanvraag heeft betrekking op de mosselzaadvisserij in het Natura 2000-gebied

Nadere informatie

Datum 26 november 2009 Betreft Verlenging Nb-wetvergunning ensisvisserij

Datum 26 november 2009 Betreft Verlenging Nb-wetvergunning ensisvisserij > Retouradres Postbus 6111 5600 HC Eindhoven Keizersgracht 5 5611 HB Eindhoven Postbus 6111 5600 HC Eindhoven www.minlnv.nl Betreft Verlenging Nb-wetvergunning ensisvisserij Geachte heer, Bij brief van

Nadere informatie

Datum 1 september 2009 Betreft Besluit Nb-wet 1998; Importeren mosselen uit Denemarken; verzaaien in Oosterschelde

Datum 1 september 2009 Betreft Besluit Nb-wet 1998; Importeren mosselen uit Denemarken; verzaaien in Oosterschelde > Retouradres Postbus 6111 5600 HC Eindhoven Keizersgracht 5 5611 HB Eindhoven Postbus 6111 5600 HC Eindhoven www.minlnv.nl Bijlagen 3 Betreft Besluit Nb-wet 1998; Importeren mosselen uit Denemarken; verzaaien

Nadere informatie

Wnb; overwegingen vergunning; seismisch onderzoek Lemsterland; Rottige Meenthe & Brandemeer en Weerribben.

Wnb; overwegingen vergunning; seismisch onderzoek Lemsterland; Rottige Meenthe & Brandemeer en Weerribben. Directoraat-generaal, Visserij en Landelijk Gebied Behandeld door Wnb; overwegingen vergunning; seismisch onderzoek Lemsterland; Rottige Meenthe & Brandemeer en Datum 5 december 2018 Bijlage nummer 1 Horend

Nadere informatie

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum DRZZ /GV onderwerp doorkiesnummer bijlagen

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum DRZZ /GV onderwerp doorkiesnummer bijlagen Directie Regionale Zaken W.D. van den Berg BV uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 8-3-2006 - DRZZ 06-2416/GV 22-8-2006 onderwerp doorkiesnummer bijlagen Natuurbeschermingswet 1998; 2 vergunning Oosterschelde;

Nadere informatie

Nederlandse Vissersbond T.a.v. de heer J.K. Nooitgedagt Postbus AB EMMELOORD

Nederlandse Vissersbond T.a.v. de heer J.K. Nooitgedagt Postbus AB EMMELOORD > Retouradres Postbus 6111 5600 HC EINDHOVEN Nederlandse Vissersbond T.a.v. de heer J.K. Nooitgedagt Postbus 64 8300 AB EMMELOORD Keizersgracht 5 5611 HB EINDHOVEN Postbus 6111 5600 HC EINDHOVEN www.rijksoverheid.nl/eleni

Nadere informatie

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ , d.d

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ , d.d Bijlage 1 bij besluit DRZZ/2009-1968, d.d. 09-06-2009 Opvissen van (clusters van) Japanse oesters en oesterschelpen op de vrije gronden in de Oosterschelde ten behoeve van verwerking tot oestergrit. INHOUDELIJKE

Nadere informatie

BIJLAGE 1 BIJ BESLUIT DRZZ/ , D.D Voor herstelwerkzaamheden aan het stortebed van de stuw van Borgharen. Inhoudelijke overwegingen

BIJLAGE 1 BIJ BESLUIT DRZZ/ , D.D Voor herstelwerkzaamheden aan het stortebed van de stuw van Borgharen. Inhoudelijke overwegingen BIJLAGE 1 BIJ BESLUIT DRZZ/2010-3163, D.D. 31-08-2010 Voor herstelwerkzaamheden aan het stortebed van de stuw van Borgharen Inhoudelijke overwegingen DE AANVRAAG De aanvrager verzoekt om een vergunning

Nadere informatie

Datum 25 februari 2011 Betreft Wijzigingsbesluit Natuurbeschermingswet 1998; MZI's Oosterschelde, Voordelta en Waddenzee

Datum 25 februari 2011 Betreft Wijzigingsbesluit Natuurbeschermingswet 1998; MZI's Oosterschelde, Voordelta en Waddenzee > Retouradres Postbus 6111 5600 HC Eindhoven Producentenorganisatie van de Nederlandse Mosselcultuur T.a.v. H.J. van Geesbergen Postbus 116 4400 AC Yerseke Keizersgracht 5 5611 GB Eindhoven Postbus 6111

Nadere informatie

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2 Inhoudelijke overwegingen Directie en Biodiversiteit Bijlage nummer 1 Horend bij kenmerk DGAN-NB / 17203395 Inhoud 1 ONDERWERP AANVRAAG... 2 2 PROCEDURE... 2 3 WETTELIJK KADER... 2 3.1 Relevante artikelen

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 3 oktober 2016 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2016-011430 gemeente Apeldoorn Activiteit : plaatsen

Nadere informatie

Coöperatieve Producentenorganisatie van de Nederlandse Kokkelvisserij u.a. uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum

Coöperatieve Producentenorganisatie van de Nederlandse Kokkelvisserij u.a. uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum Directie Regionale Zaken Coöperatieve Producentenorganisatie van de Nederlandse Kokkelvisserij u.a. uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 13-07-2007 - DRZZ/2007-4761 20-12-2007 onderwerp doorkiesnummer

Nadere informatie

Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u binnen uw aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd.

Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u binnen uw aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd. > Retouradres Postbus 6111 5600 HC Eindhoven Oosterschelde Tidal Power 1 B.V. T.a.v. de heer H. van Breugel De Weel 20 1736 KB ZIJDEWIND Keizersgracht 5 5611 GB Eindhoven Postbus 6111 5600 HC Eindhoven

Nadere informatie

Datum 26 november 2009 Betreft Verlenging Nb-wetvergunning ensisvisserij. Geachte heer,

Datum 26 november 2009 Betreft Verlenging Nb-wetvergunning ensisvisserij. Geachte heer, > Retouradres Postbus 6111 5600 HC Eindhoven Keizersgracht 5 5611 HB Eindhoven Postbus 6111 5600 HC Eindhoven www.minlnv.nl Betreft Verlenging Nb-wetvergunning ensisvisserij Geachte heer, Bij brief van

Nadere informatie

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ d.d MOSSELZAADHANGCULTUUR OOSTERSCHELDE INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ d.d MOSSELZAADHANGCULTUUR OOSTERSCHELDE INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN Bijlage 1 bij besluit DRZZ/2010-2019 d.d. 20-4-2010 MOSSELZAADHANGCULTUUR OOSTERSCHELDE INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN 1 De aanvraag De aanvrager verzoekt om een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet

Nadere informatie

Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u binnen uw aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd.

Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u binnen uw aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd. > Retouradres Postbus 19143 3500 DC Utrecht NUON Warmte t.a.v. de heer C.M. Sinke Locatiecode 1NK3230 Postbus 41920 1009 DC Amsterdam Herman Gorterstraat 55 3511 EW Utrecht Postbus 19143 3500 DC Utrecht

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Maaswerken t.a.v. Postbus 1593 6201 NB Maastricht. Geachte,

Rijkswaterstaat Maaswerken t.a.v. Postbus 1593 6201 NB Maastricht. Geachte, Directie Regionale Zaken Rijkswaterstaat Maaswerken t.a.v. Postbus 1593 6201 NB Maastricht uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 06-04-2006 DMW 2006/2196 DRZZ 06-2626/GV 20-07-2006 onderwerp doorkiesnummer

Nadere informatie

MOSSELWAD Herstel en Duurzaam beheer Mosselbanken Waddenzee

MOSSELWAD Herstel en Duurzaam beheer Mosselbanken Waddenzee MOSSELWAD Herstel en Duurzaam beheer Mosselbanken Waddenzee EUCC, The Coastal Union Wageningen IMARES Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-CEME) Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek (NIOZ)

Nadere informatie

Producentenorganisatie van de Nederlandse Mosselcultuur t.a.v. Postbus AC YERSEKE. uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum

Producentenorganisatie van de Nederlandse Mosselcultuur t.a.v. Postbus AC YERSEKE. uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum Directie Regionale Zaken Noord Producentenorganisatie van de Nederlandse Mosselcultuur t.a.v. Postbus 116 4400 AC YERSEKE uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 15-12-2008 HVG DRZ/09/1084/JS/SM 16-03-2009

Nadere informatie

Inhoudelijke overwegingen mosselhangcultuur op de mosselkweekpercelen Slaak 5 en 7 in de Oosterschelde

Inhoudelijke overwegingen mosselhangcultuur op de mosselkweekpercelen Slaak 5 en 7 in de Oosterschelde Directie Regio en Ruimtelijke Economie Vestiging Zuid Inhoudelijke overwegingen mosselhangcultuur op de mosselkweekpercelen Slaak 5 en 7 in de Oosterschelde Keizersgracht 5 5611 HB EINDHOVEN Postbus 6111

Nadere informatie

Overwegingen bij definitief besluit vergunning Wet natuurbescherming project Stroomlijn fase 3, tranche 7, perceel 1 en 2

Overwegingen bij definitief besluit vergunning Wet natuurbescherming project Stroomlijn fase 3, tranche 7, perceel 1 en 2 Overwegingen bij definitief besluit vergunning Wet natuurbescherming project Stroomlijn fase 3, tranche 7, perceel 1 en 2 Directie en Biodiversiteit Behandeld door T 070 379 7976 F 088 223 3334 Datum 20

Nadere informatie

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/2010-1777 d.d. 31-3-2010 MOSSELZAADINVANGINSTALLATIE OOSTERSCHELDE INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/2010-1777 d.d. 31-3-2010 MOSSELZAADINVANGINSTALLATIE OOSTERSCHELDE INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN Bijlage 1 bij besluit DRZZ/2010-1777 d.d. 31-3-2010 MOSSELZAADINVANGINSTALLATIE OOSTERSCHELDE INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN 1 De aanvraag De aanvrager verzoekt om een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet

Nadere informatie

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/2009-1802, d.d. 25-05-2009

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/2009-1802, d.d. 25-05-2009 Bijlage 1 bij besluit DRZZ/2009-1802, d.d. 25-05-2009 Uitbreiding van de testhal voor F16 motoren nabij Natura-2000 gebied Brabantse Wal Inhoudelijke overwegingen De aanvraag De aanvrager verzoekt om een

Nadere informatie

Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet Café Restaurant Rijstal Venhof V.O.F., te Herkenbosch Zaaknummer:

Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet Café Restaurant Rijstal Venhof V.O.F., te Herkenbosch Zaaknummer: Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Vergunning Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet 1998 Café Restaurant Rijstal Venhof V.O.F., te Herkenbosch Zaaknummer: 2016-600903 Kenmerk: 2016/86141 d.d. 3

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2006:AZ4794

ECLI:NL:RVS:2006:AZ4794 ECLI:NL:RVS:2006:AZ4794 Instantie Raad van State Datum uitspraak 14-12-2006 Datum publicatie 20-12-2006 Zaaknummer 200607725/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Voorlopige

Nadere informatie

Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u binnen uw aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd.

Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u binnen uw aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd. > Retouradres Postbus 30032 9700 RM Groningen West 6 B.V. T.a.v. K. Groot Postbus 6 1780 AA Den Helder Cascadeplein 6 Groningen Postbus 30032 9700 RM Groningen www.minlnv.nl Bijlagen 3 Betreft Vergunning

Nadere informatie

Effecten van mosselzaadvisserij op sublitorale natuurwaarden in de westelijke Waddenzee

Effecten van mosselzaadvisserij op sublitorale natuurwaarden in de westelijke Waddenzee Effecten van mosselzaadvisserij op sublitorale natuurwaarden in de westelijke Waddenzee Achtergrond De kweek van mosselen in Nederland is gebaseerd op bodemcultuur. Deze vindt plaats op mosselkweekpercelen

Nadere informatie

Uw aanvraag is op 12 mei 2010 door mij ontvangen. Bij brief van 2 juni 2010 (kenmerk: DRZZ/ ) heb ik de ontvangst van uw aanvraag bevestigd.

Uw aanvraag is op 12 mei 2010 door mij ontvangen. Bij brief van 2 juni 2010 (kenmerk: DRZZ/ ) heb ik de ontvangst van uw aanvraag bevestigd. > Retouradres Postbus 19143 3501 DC Utrecht Rijkswaterstaat T.a.v. de heer ing. J.C. de Kok Postbus 5807 2280 HV RIJSWIJK Herman Gorterstraat 55 3511 EW Utrecht Postbus 19143 3501 DC Utrecht www.minlnv.nl

Nadere informatie

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ d.d

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ d.d Bijlage 1 bij besluit DRZZ/2009-1074 d.d. 19-03-2009 PROEF MET EEN MOSSELZAADINVANGINSTALLATIE IN DE OOSTERSCHELDE INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN De aanvraag De aanvrager verzoekt om een vergunning op grond

Nadere informatie

De Stichting Oostflank Sint Pieter (hierna: SOS) tekent bij deze bezwaar aan tegen de omgevingsvergunning met kenmerk 14-1694WB d.d. 16-01-2015.

De Stichting Oostflank Sint Pieter (hierna: SOS) tekent bij deze bezwaar aan tegen de omgevingsvergunning met kenmerk 14-1694WB d.d. 16-01-2015. Aantekenen Burgermeester en wethouders van de gemeente Maastricht, Postbus 1992, 6201 BZ Maastricht, Stichting Oostflank Sint Pieter Ursulinenweg 3 6212 NC Maastricht Maastricht, 10 maart 2015. Geachte

Nadere informatie

Inhoud 1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

Inhoud 1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2 Wnb; wijziging vergunning onderhoudsbaggerwerk in de haven van Delfzijl; Waddenzee Directoraat-generaal Agro en Behandeld door Datum 20 december 2017 Bijlage nummer 1 Horend bij kenmerk DGAN-NB / 17206945

Nadere informatie

Procedureel. Rijkswaterstaat Projecten T.a.v. ir. A.W. Velema Programma Ruimte voor de Rivier Postbus ED ARNHEM

Procedureel. Rijkswaterstaat Projecten T.a.v. ir. A.W. Velema Programma Ruimte voor de Rivier Postbus ED ARNHEM > Retouradres Postbus 554 7400 AN Deventer Rijkswaterstaat Projecten T.a.v. ir. A.W. Velema Programma Ruimte voor de Rivier Postbus 9070 6800 ED ARNHEM Verzetslaan 30 Deventer Postbus 554 7400 AN Deventer

Nadere informatie

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ , d.d. 23 september 2010 SCHELPDIERINVENTARISATIES VLAKTE VAN DE RAAN INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ , d.d. 23 september 2010 SCHELPDIERINVENTARISATIES VLAKTE VAN DE RAAN INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN Bijlage 1 bij besluit DRZZ/2010-3332, d.d. 23 september 2010 SCHELPDIERINVENTARISATIES VLAKTE VAN DE RAAN INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN DE AANVRAAG De aanvraag heeft betrekking op de jaarlijkse onderzoeksactiviteiten

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Noord-Nederland De heer W.J. Adema Postbus JH LEEUWARDEN

Rijkswaterstaat Noord-Nederland De heer W.J. Adema Postbus JH LEEUWARDEN > Retouradres 2500 EK Den Haag Rijkswaterstaat Noord-Nederland De heer W.J. Adema Postbus 2301 8901 JH LEEUWARDEN Directoraat-generaal Natuur Cascadeplein 6 2500 EK Den Haag T 070 379 8911 (algemeen) www.rijksoverheid.nl/eleni

Nadere informatie

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons) Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk 14-16 (KuiperCompagnons) NATUUR Kader De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen

Nadere informatie

Bijlage bij besluit DRZO/ Vergunning Natuurbeschermingswet 1998 Kribverlaging Waal Traject Km INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Bijlage bij besluit DRZO/ Vergunning Natuurbeschermingswet 1998 Kribverlaging Waal Traject Km INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN Bijlage bij besluit DRZO/2010-3270 Vergunning Natuurbeschermingswet 1998 Kribverlaging Waal Traject Km 902-905 INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN De aanvraag De aanvraag betreft de realisatie van het project Kribverlaging

Nadere informatie

Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe

Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe De Staatssecretaris van Economische Zaken Gelet op artikel 3, eerste lid, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van

Nadere informatie

Wij verzoeken u deze brief, alsmede de twee bijlagen aan de leden van Provinciale Staten door te geleiden.

Wij verzoeken u deze brief, alsmede de twee bijlagen aan de leden van Provinciale Staten door te geleiden. bericht op brief van: uw kenmerk: Aan de voorzitter van Provinciale Staten van Zeeland t.a.v. de statengriffie ons kenmerk: 08007603/38 afdeling: Economie bijlage(n): 2 behandeld door: Broodman, J. doorkiesnummer:

Nadere informatie

Ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet 1998

Ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet 1998 Ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Vergunning Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet 1998 Pascal Haumann B.V., Halve Maan 3 te Well Zaaknummer: 2015-0351 Kenmerk: 2016/98662 d.d. 15 december

Nadere informatie

Inhoudelijke overwegingen Mosselkweek en invang in de Voordelta en Vlakte van de Raan

Inhoudelijke overwegingen Mosselkweek en invang in de Voordelta en Vlakte van de Raan Bijlage nummer 1 Horend bij 253769 Contactpersoon Inhoudelijke overwegingen Mosselkweek en invang in de Voordelta en Vlakte van de Raan Keizersgracht 5 5611 HB Eindhoven Postbus 6111 5600 HC Eindhoven

Nadere informatie

Ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet 1998

Ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet 1998 Ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Vergunning Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet 1998 Maatschap Vissers-Gommans, Vosberg 11 a te Panningen Zaaknummer: 2014-1047 Kenmerk: 2016/63042 d.d.

Nadere informatie

p- iiiiiiniiii uil ii nu ii

p- iiiiiiniiii uil ii nu ii V il Ik M I- ' mam s IN12.03325 p- iiiiiiniiii uil ii nu ii l_yi_l\l_/~vi X L / Bezoekadres Huis der Provincie Markt 11 6811 CG Arnhem Postadres Postbus 9090 6800 GX Arnhem Het college van Burgemeester

Nadere informatie

Bijlage bij besluit DRZO/2010-2825

Bijlage bij besluit DRZO/2010-2825 Bijlage bij besluit DRZO/2010-2825 Natuurbeschermingswet 1998 Vergunning project Verbreding A50 tracé Ewijk-Valburg, aanleg en gebruik extra Waalbrug en renovatie huidige Waalbrug INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d, 19e en 19kd lid 1 onder b Datum : 19 september 2014 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2014-00078 - gemeente Nunspeet

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 16 december 2014 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2014-008636 - gemeenten Harderwijk, Nunspeet en

Nadere informatie

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland Bijlage 3. Ecologie B3.1. Beleidskader Aanleiding en doel De beoogde ontwikkeling betreft de bouw van 31 woningen op een deels braakliggende kavel en delen van zeer diepe achtertuinen (zie ook paragraaf

Nadere informatie

Bijlage 1 Overweging zandwinning Den Helder Zandwinning en zandsuppletie voor de kust van Den Helder (Noord-Holland)

Bijlage 1 Overweging zandwinning Den Helder Zandwinning en zandsuppletie voor de kust van Den Helder (Noord-Holland) Bijlage 1 Overweging zandwinning Den Helder Zandwinning en zandsuppletie voor de kust van Den Helder (Noord-Holland) Herman Gorterstraat 55 3511 EW UTRECHT Postbus 19143 3501 DC UTRECHT www.minlnv.nl T

Nadere informatie

Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u binnen uw aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd.

Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u binnen uw aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd. > Retouradres Postbus 30032 9700 RM Groningen Vereniging Producentenorganisatie van de Nederlandse Mosselcultuur U.A. T.a.v. mr. H.J. van Geesbergen Postbus 116 4400 AC YERSEKE Cascadeplein 6 Groningen

Nadere informatie

Besluit. TenneT TSO BV. Postbus AS Arnhem

Besluit. TenneT TSO BV. Postbus AS Arnhem > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag TenneT TSO BV Postbus 718 6800 AS Arnhem Directie en Biodiversiteit Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401 2500 EK Den Haag

Nadere informatie

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2 Inhoudelijke overwegingen Directoraat-generaal Agro en Bijlage nummer 1 Horend bij kenmerk 17102956 Inhoud 1 ONDERWERP AANVRAAG... 2 2 PROCEDURE... 2 3 WETTELIJK KADER... 2 3.1 Relevante artikelen Wet

Nadere informatie

Inhoudelijke overwegingen Getijdenenergie Oosterscheldekering

Inhoudelijke overwegingen Getijdenenergie Oosterscheldekering Inhoudelijke overwegingen Getijdenenergie Oosterscheldekering Keizersgracht 5 5611 GB Eindhoven Postbus 6111 5600 HC Eindhoven www.rijksoverheid.nl/eleni T 070 888 32 80 F 070 888 32 90 Bijlage nummer

Nadere informatie

Bijlage 1 bij besluit DRZ/09/2001/AN d.d. 12 juni 2009 HELIKOPTER-INZET MULTIDISCIPLINAIRE OEFENING INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Bijlage 1 bij besluit DRZ/09/2001/AN d.d. 12 juni 2009 HELIKOPTER-INZET MULTIDISCIPLINAIRE OEFENING INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN Bijlage 1 bij besluit DRZ/09/2001/AN d.d. 12 juni 2009 HELIKOPTER-INZET MULTIDISCIPLINAIRE OEFENING INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN DE AANVRAAG De voorgenomen helikopter-inzet maakt deel uit van een multidisciplinaire

Nadere informatie

Op 4 augustus 2010 ontving ik uw aanvraag. Bij brief van 9 augustus 2010, (kenmerk: DRZZ/ ) heb ik de ontvangst van uw aanvraag bevestigd.

Op 4 augustus 2010 ontving ik uw aanvraag. Bij brief van 9 augustus 2010, (kenmerk: DRZZ/ ) heb ik de ontvangst van uw aanvraag bevestigd. > Retouradres Postbus 6111 5600 HC Eindhoven Dienst Vastgoed Defensie Directie Zuid t.a.v. kolonel ir. G.C.A. van Langen Postbus 412 5000 AK Tilburg Keizersgracht 5 Postbus 6111 5600 HC Eindhoven www.rijksoverheid.nl/eleni

Nadere informatie

Bijlage 2 bij besluit DRZZ 06-3825/GV, d.d. 19 september 2006

Bijlage 2 bij besluit DRZZ 06-3825/GV, d.d. 19 september 2006 Bijlage 2 bij besluit DRZZ 06-3825/GV, d.d. 19 september 2006 KOKKELVISSERIJ VOORDELTA 2006 INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN DE AANVRAAG De aanvraag heeft betrekking op de mechanische kokkelvisserij in het Natura

Nadere informatie

Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd.

Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd. > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Vlaamse Overheid Departement Mobiliteit en Openbare Werken Afdeling Martieme Toegang De heer ir. F. Aerts Tarvernierkaai 3 2000 Antwerpen (België) Directoraat-generaal

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 10 februari 2016 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2015-014970 - gemeente Oude IJsselstreek Activiteit

Nadere informatie

Gebiedsbescherming, Windparken op Land en de praktijk van de Provincie Groningen. Aaldert ten Veen, Stibbe Olaf Slakhorst, Provincie Groningen

Gebiedsbescherming, Windparken op Land en de praktijk van de Provincie Groningen. Aaldert ten Veen, Stibbe Olaf Slakhorst, Provincie Groningen Gebiedsbescherming, Windparken op Land en de praktijk van de Provincie Groningen Aaldert ten Veen, Stibbe Olaf Slakhorst, Provincie Groningen Stibbe & Pondera Winddag 11 oktober 2016 Windparken en gebiedsbescherming:

Nadere informatie

Datum: 21 februari 2014 Kenmerk: EG/AWo/WvdH/14040

Datum: 21 februari 2014 Kenmerk: EG/AWo/WvdH/14040 Ministerie van Economische Zaken DG Natuur en Regio t.a.v. mevrouw mr. S.N.M. van Dijk Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG Aantekenen Datum: 21 februari 2014 Kenmerk: EG/AWo/WvdH/14040 Betreft: Zienswijze garnalenvisserij

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 2 december 2016 door ons ontvangen aanvraag voor een vergunning ingevolge artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming van R. Verburgt

Nadere informatie

Onderzoek flora en fauna

Onderzoek flora en fauna Onderzoek flora en fauna 1. Conclusie Geconcludeerd wordt dat voor de beoogde functieveranderingen geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet vereist is. Hierbij dient wel gewerkt te worden

Nadere informatie

Inspraakwijzer beheerplannen Natura 2000 Drenthe

Inspraakwijzer beheerplannen Natura 2000 Drenthe Inspraakwijzer beheerplannen Natura 2000 Drenthe Waarom deze inspraakwijzer? Deze inspraakwijzer is geschreven als toelichting op de terinzagelegging van het ontwerp-beheerplan voor Natura 2000-gebied

Nadere informatie

Procedureel De aanvraag voor de onderhavige vergunning werd gedaan bij het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (hierna: EL&I).

Procedureel De aanvraag voor de onderhavige vergunning werd gedaan bij het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (hierna: EL&I). > Retouradres Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG Rijkswaterstaat De heer D-J. Zwemmer, Projectmanager Boskalis Postbus 164 6700 AD WAGENINGEN Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG www.rijksoverheid.nl/eleni T 070

Nadere informatie

Besluit. 17 april 2008 DRZW/

Besluit. 17 april 2008 DRZW/ 17 april 2008 DRZW/2008-1670 2 Bij brief van 12 december 2007, kenmerk 495648, heeft u een wijziging van de aanvraag voor wat betreft de zandwingebieden ingediend. Dit in verband met nieuwe inzichten in

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum Beschikking 00490424 ODH-2017-00073147 2 8 JULI 2017 omgevingsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899

Nadere informatie

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2 Directie en Biodiversiteit Behandeld door Datum Bijlage nummer 1 Horend bij kenmerk DGAN-NB/18143643 Inhoud 1 ONDERWERP AANVRAAG... 2 2 PROCEDURE... 2 3 WETTELIJK KADER... 2 3.1 Relevante artikelen Wet

Nadere informatie

Ministerie van Economische Zaken

Ministerie van Economische Zaken Ministerie van Economische Zaken > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Directoraat-generaal Natuur Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594AC Den Haag Postadres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Factuuradres

Nadere informatie

Bijlage 1 bij besluit DRZ/08/286/HD/SM, d.d.10-01-2008 DEFENSIEOEFENING ZOUTKAMPERLAAG INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Bijlage 1 bij besluit DRZ/08/286/HD/SM, d.d.10-01-2008 DEFENSIEOEFENING ZOUTKAMPERLAAG INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN Bijlage 1 bij besluit DRZ/08/286/HD/SM, d.d.10-01-2008 DEFENSIEOEFENING ZOUTKAMPERLAAG INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN 1 De aanvraag Het betreft een gezamenlijke oefening van Defensie en Rederij Wagenborg. Er

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d, 19e en 19kd lid 1 onder b Datum : 12 augustus 2014 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2014-003206 - gemeente Aalburg

Nadere informatie

Stappenplan vergunningaanvraag

Stappenplan vergunningaanvraag Stappenplan vergunningaanvraag Op grond van de natuurbeschermingswet 1998 1 De Natuurbeschermingswet 1998 regelt de bescherming van gebieden, die als Natura 2000-gebied zijn aangewezen. Een belangrijk

Nadere informatie

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE,

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE, Besluit van de Staatssecretaris van Economische zaken, Landbouw en Innovatie van 23 februari 2012, tot wijziging van de beperking in toegankelijkheid van enkele gebieden ex artikel 20 Natuurbeschermingswet

Nadere informatie

2 e ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND. Artikel 19d, 19e en 19kd lid 1 onder b

2 e ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND. Artikel 19d, 19e en 19kd lid 1 onder b 2 e ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d, 19e en 19kd lid 1 onder b Datum : 13 november 2014 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2014-000192 -

Nadere informatie

Ons kenmerk: DvS/13-062 Betreft: zienswijze ontwerpbesluiten vooroeverbestortingen Oosterschelde

Ons kenmerk: DvS/13-062 Betreft: zienswijze ontwerpbesluiten vooroeverbestortingen Oosterschelde Het College van Gedeputeerde Staten van Zeeland Cluster Natuur en Landschap Postbus 6001 4330 LA Middelburg 13 november 2013 Ons kenmerk: DvS/13-062 Betreft: zienswijze ontwerpbesluiten vooroeverbestortingen

Nadere informatie

H o e v e r d e r m e t b e s t e m m i n g s p l a n n e n v o o r h e t l a n d e l i j k g e b i e d n a d e

H o e v e r d e r m e t b e s t e m m i n g s p l a n n e n v o o r h e t l a n d e l i j k g e b i e d n a d e H o e v e r d e r m e t b e s t e m m i n g s p l a n n e n v o o r h e t l a n d e l i j k g e b i e d n a d e u i t s p r a a k v a n d e R a a d v a n S t a t e o v e r h e t b e s t e m m i n g s p

Nadere informatie

IBN 2015, Tweede Kamer, vergaderjaar , nr. 1.

IBN 2015, Tweede Kamer, vergaderjaar , nr. 1. Directie Natuur De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum onderwerp doorkiesnummer bijlagen Aanwijzing Natura 2000-gebieden

Nadere informatie

Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag gedeeltelijke intrekking Nbwet vergunning

Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag gedeeltelijke intrekking Nbwet vergunning Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 overijssel.nl postbus@overijssel.nl RABO Zwolle 39 73 41 121 Maatschap Stam Brasbeek 90 8326 BR SINT JANSKLOOSTER

Nadere informatie

Wnb; overwegingen vergunning; Bochtafsnijding vloedgeul vaarverbinding Holwerd Ameland; Waddenzee

Wnb; overwegingen vergunning; Bochtafsnijding vloedgeul vaarverbinding Holwerd Ameland; Waddenzee Wnb; overwegingen vergunning; Bochtafsnijding vloedgeul vaarverbinding Holwerd Ameland; Waddenzee Directie en Biodiversiteit Behandeld door Datum 25 september 2018 Bijlage nummer 1 Horend bij kenmerk DGAN-NB

Nadere informatie

Wijziging Natuurbeschermingswet 1998 door de Crisis- en herstelwet

Wijziging Natuurbeschermingswet 1998 door de Crisis- en herstelwet Wijziging Natuurbeschermingswet 1998 door de Crisis- en herstelwet De Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nb-wet) voorziet met het oog op het behoud van de biodiversiteit, in regels ter bescherming van

Nadere informatie

Datum 9 april 2018 Betreft Wnb; meerjarige vergunning; mosselzaadvisserijen Waddenzee 2018 t/m 2020

Datum 9 april 2018 Betreft Wnb; meerjarige vergunning; mosselzaadvisserijen Waddenzee 2018 t/m 2020 > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Producentenorganisatie van de Nederlandse Mosselcultuur Directie en Biodiversiteit Postadres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Overheidsidentificatienr 00000001003214369000

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 18 maart 2016 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2015-012117 - gemeente Ermelo Activiteit : verbreden van het

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum : 8 oktober 2014 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2010-005930- gemeente Harderwijk Activiteit : Uitbreiding

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Wet natuurbescherming hoofdstuk 2 gebieden Datum besluit : 16 februari 2018 Onderwerp : Wet natuurbescherming 2016-003244 - gemeente

Nadere informatie

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Verordening vastgesteld: 26-06-2003 In werking getreden: 15-09-2003 COMPENSATIEVERPLICHTING Artikel 1 Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan

Nadere informatie

Op 14 oktober 2010 ontving ik uw aanvraag. Bij brief van 20 oktober 2010 heb ik de ontvangst van uw aanvraag bevestigd.

Op 14 oktober 2010 ontving ik uw aanvraag. Bij brief van 20 oktober 2010 heb ik de ontvangst van uw aanvraag bevestigd. > Retouradres Postbus 554 7400 AN DEVENTER Rijkswaterstaat Oost Nederland t.a.v. de heer drs. J.M.H. Wille Postbus 9070 6800 ED ARNHEM Verzetslaan 30 7411 HX DEVENTER Postbus 554 7400 AN DEVENTER www.minlnv.nl

Nadere informatie

Ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet 1998

Ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet 1998 Ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Vergunning Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet 1998 Van der Cruijsen, Stevensbeekseweg 12 te Overloon Zaaknummer: 2013-0382 Kenmerk: 2016/91355 d.d.

Nadere informatie

Ontwerpbeschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Ontwerpbeschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Ontwerpbeschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 9 januari 2017 door ons ontvangen aanvraag voor een vergunning ingevolge artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming van

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d, 19e en 19kd lid 1 onder b Datum : 23 januari 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2014-010547 - gemeente Haaksbergen

Nadere informatie

Bijlage 1 bij besluit DRZ/07/4424/FB/SM, d.d. 27 november 2007

Bijlage 1 bij besluit DRZ/07/4424/FB/SM, d.d. 27 november 2007 Bijlage 1 bij besluit DRZ/07/4424/FB/SM, d.d. 27 november 2007 SCHELPDIERINVENTARISATIES WADDENZEE 2008-2017 INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN De aanvraag De aanvraag heeft betrekking op het inventariseren van

Nadere informatie

Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet Luttikhuisen, Broekhuizerdijk 38 te Melderslo Zaaknummer:

Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet Luttikhuisen, Broekhuizerdijk 38 te Melderslo Zaaknummer: Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Vergunning Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet 1998 Luttikhuisen, Broekhuizerdijk 38 te Melderslo Zaaknummer: 2015-0862 Kenmerk: 2016/93247 d.d. 24 november

Nadere informatie

Overwegingen bij besluit vergunning Wet natuurbescherming project TO-meting monitoring pilotsuppletie Amelander Zeegat

Overwegingen bij besluit vergunning Wet natuurbescherming project TO-meting monitoring pilotsuppletie Amelander Zeegat Overwegingen bij besluit vergunning Wet natuurbescherming project TO-meting monitoring pilotsuppletie Amelander Zeegat Directie en Biodiversiteit Behandeld door T 070 379 7976 F 088 223 3334 Datum 24 juli

Nadere informatie