Sc A D v a C A T E N N Q T A R I S S E N

Transcriptie

1 Sc A D v a C A T E N N Q T A R I S S E N HEKKEUMAN ADVOCATEN N.V. PER AANGETEKENDE POST Gemeenteraad van Venray Postbus AM VENRAY PRINS BERNHAFJDSTRAAT 1 (HOEK ORANJESINGEL 51) POSTBUS 1 g ' * G BB NIJMEGEN gemeenie venray Casenr.: afdeling 1 7NOV 2015 Nijmegen, 13 november 2015 Poststuknr.: Kopie aan: Medewerker Afgetiandeld Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Inzake Betreft Doorkiesnummer Direct faxnummer ontwerp-bestemmingsplan Buitengebied 2010, herziening regels ontwerp-bestemmingsplan Buitengebied 2010, herziening locaties PG/mc Kuenen-Derckx/herziening bp Buitengebied Venray Zienswijzen p.goumans@hekkelman.nl ZIENSWIJZEN Edelachtbare heer, mevrouw. Burgemeester en wethouders hebben bekend gemaakt dat van 9 oktober tot en met 19 november 2015 de bestemmingsplannen (1) Buitengebied 2010, herziening regels (NL.IMRO PHBP15001-on01) en (2) Buitengebied 2010, herziening locaties (NL.IMRO.0984.PHBP on01) ter inzage liggen. Gedurende deze termijn kunnen schriftelijke zienswijzen omtrent beide ontwerp-bestemmingsplannen kenbaar worden gemaakt. De heer P.J.M. Kuenen en mevrouw M.J.F. Kuenen-Derckx, Houbenweq 15, 5814 AR Veulen namen voor zichzelf en als maten in de Maatschap Kuenen-Derckx contact met mij op. Namens cliënten de heer P.J.M. Kuenen, mevrouw M.J.F. Kuenen-Derkcx en de Maatschap Kuenen-Derckx maak ik zienswijzen kenbaar omtrent de ontwerp-bestemmingsplannen Buitengebied 2010, herziening regels (NL.IMRO.0984.PHBP15001-on01) en Buitengebied 2010, herziening locaties (NL.IMRO.0984.PHBP15002-on01). HEKKELMAN ADvacATEN & MOTARISSEN IS DE HANDELSNAAM WAARONDER HEKKELMAN ADVOCATEN N.V. (KVK CENTRAAL BELDERLAND NR '7D4&2) EN HEKKELMAN NOTARISSEN N.V. (KVK CENTRAAL GELDERLAND NR. 9 1 *7 5 V), BEtDE STATUTAIR GEVESTIGD TE NIJMEGEN, IEDER VOOR EIGEN REKENING WERKEN. OP ONZE DIENSTVERLENING ZIJN VAN TOEPASSING DE ALGEMENE VOORWAARDEN, \f8:89:0t ZIE OMMEZIJDE, WAARIN DNDER ANDERE EEN BEPERKING VAN DE AANSPRAKELIJKHEID IS OPGENOMEN. 9T0Z-TT-LT

2 pagina 2 Belang In het plangebied zijn de heer en mevrouw Kuenen eigenaar van de locaties Scheiweg te Leunen en Houbenweg 15 te Veulen. In maatschapsverband exploiteren de heer en mevrouw Kuenen-Derckx een landbouwbedrijf. Daarmee hebben de heer en mevrouw Kuenen en de Maatschap Kuenen-Derckx een persoonlijk en rechtstreeks betrokken eigen belang bij de regeling zoals die in beide plannen is opgenomen. Alhoewel eenieder zienswijzen kenbaar kan maken, geldt dat cliënten als belanghebbende in de zin van artikel 8.2 Wet ruimtelijke ordening kunnen worden aangemerkt. Ontvankelijkheid De ontwerp-bestemmingsplannen Buitengebied 2010, herziening regels (NL.IMRO.0984.PHBP15001-on01) en Buitengebied 2010, herziening locaties (NL.IMRO.0984.PHBP15002-on01) liggen volgens bekendmaking van burgemeester en wethouders ter inzage van 9 oktober2015 toten met 19 november2015. Gedurende deze termijn van 6 weken kunnen zienswijzen kenbaar worden gemaakt. Deze zienswijzen zijn dus tijdig ingediend. Inleiding De heer en mevrouw Kuenen-Derckx zijn eigenaar van de woningen Scheiweg 11 en 13 te Leunen. Cliënten hebben burgemeester en wethouders gevraagd beide woningen als plattelandswoningen aan te duiden. Daartoe hebben burgemeester en wethouders het ontwerpbestemmingsplan Scheiweg 11 en 13 te Leunen in procedure gebracht. Dit plan is nog niet aan u ter vaststelling aangeboden. Op deze locatie heeft het ontwerp-bestemmingsplan Buitengebied 2010, herziening regels betrekking. Op de locatie Houbenweg 15 te Veulen exploiteren cliënten een landbouwbedrijf gericht op akkerbouw en het fokken, houden en africhten van paarden. Op deze locatie hebben de ontwerp-bestemmingsplannen Buitengebied 2010, herziening regels en Buitengebied 2010, herziening locaties betrekking. Zienswijzen Bestemmingen moeten in het bestemmingsplan op basis van een goede ruimtelijke ordening worden aangewezen: artikel 3.1 Wet ruimtelijke ordening. De ruimtelijke ordening heeft als doel zo gunstig mogelijke voorwaarden te creëren voor het gebruik en de ontwikkeling van een gebied. Hierbij moet de vraag worden gesteld en beantwoord in hoeverre bestemmingen naast elkaar kunnen bestaan. Een goede afweging van de verschillende met de bestemming gemoeide belangen is noodzakelijk. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan dient te worden gemotiveerd waarom sprake is van een goede ruimtelijke ordening: artikel 3:46 en 3:47 Algemene wet bestuursrecht Op grond van het in artikel 3:2 Algemene wet bestuursrecht 68:89:QT

3 pagina 3 opgenomen zorgvuldigheidsbeginsel dient het bestuursorgaan bij de voorbereiding van een besluit alle benodigde kennis te vergaren omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen. De voor de belanghebbende nadelige gevolgen mogen op grond van artikel 3:4 lid 2 Algemene wet bestuursrecht niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen. Scheiweg 11 en 13 te Leunen De Plantoelichting vermeldt dat het bestemmingsplan Buitengebied 2010, herziening regels het vigerende bestemmingsplan Buitengebied 2010 niet vervangt, maar op een aantal punten partieel herziet (pagina 4). De regels gaan wel gelden voor het hele plangebied. In paragraaf 1.2 vermelden burgemeester en wethouders dat de begrenzing van het plangebied op een aantal plaatsen wordt aangepast omdat gebleken is dat de begrenzing tussen het bestemmingsplan Buitengebied 2010 en aansluitende bestemmingsplannen niet helemaal klopt. Het ontwerp-bestemmingsplan beoogt ook voor de locatie Scheiweg 11 en 13 te Leunen de nu geldende planregels te herzien. Voor deze locatie is evenwel het ontwerp-bestemmingsplan "Scheiweg 11 en 13 te Leunen" in procedure. In dit ontwerp-bestemmingsplan is een planregeling op maat opgenomen. De ontwerp-planregels wijken op onderdelen af van de in het ontwerp-bestemmingsplan Buitengebied 2010, herziening regels opgenomen planregels. Daarmee gaat de maatwerkaanpak in het ontwerp-bestemmingsplan "Scheiweg 11 en 13 te Leunen" verloren. Die planregels dienen evenwel een goede ruimtelijke ordening. Dit is overigens mogelijk ook het geval voor andere postzegelbestemmingsplannen die in procedure zijn of al door de raad zijn vastgesteld. Alhoewel cliënten begrip hebben voor het belang van uniforme planregels, dient in dit geval het belang van een maatwerkoplossing voorrang te hebben. Cliënten bepleiten daarom de locatie Scheiweg 11 en 13 buiten de planbegrenzing te brengen. Een andere optie is om te bezien of de regels die zijn voorgesteld voor het plangebied "Scheiweg 11 en 13 te Leunen" over te nemen in het bestemmingsplan Buitengebied 2010, herziening regels. Houbenweg 15 te Veulen De locatie Houbenweg 15 te Veulen valt in beide ontwerp-bestemmingsplannen. In het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied 2010, herziening locaties is voor Houbenweg 15 te Veulen voorzien in de bestemming "Agrarisch" met de aanduiding "bouwvlak", de functieaanduiding "agrarisch bedrijf', de functieaanduiding "bedrijfswoning" en de gebiedsaanduiding "reconstructiewetzone-landbouwontwikkelingsgebied". Hieronder vindt u een uitsnede van de verbeelding voor de locatie Houbenweg 15 te Veulen.,6 :Cg:0T

4 E KKE L M A N pagina 4 Met de vereiste toestemming is op deze locatie een propaangastank (2500 liter) aanwezig. Een aanduiding als bedoeld in artikel 3.1 onder q van de planregels ontbreekt evenwel. Cliënten verzoeken u de vereiste aanduiding alsnog op de verbeelding aan te brengen. De ontwerp-verbeelding geeft voor het overige geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. Opvallend is overigens wel dat voor dit ontwerp-bestemmingsplan ook planregels geeft. Volgens burgemeester en wethouders zijn de ontwerp-regels echter opgenomen in het ontwerp voor het bestemmingsplan Buitengebied 2010, herziening regels. Cliënten nemen aan dat de bedoeling van burgemeester en wethouders is om de verbeelding voor enkele locaties te herzien, voor het hele plangebied de regels te herzien en daarmee ook voor het plangebied van het ontwerp-bestemmingsplan Buitengebied 2010, herziening locaties. Het roept daarom bevreemding op dat het ontwerp-bestemmingsplan Buitengebied 2010, herziening locaties planregels bevat. De Plantoelichting voor het ontwerp-bestemmingsplan Buitengebied 2010, herziening locaties (pagina 19) neemt deze onduidelijkheid niet weg. Zekerheidshalve formuleren cliënten zienswijzen omtrent beide bestemmingsplannen. In artikel 1.11 wordt het begrip agrarisch bedrijf gedefinieerd en een minimale omvang van 20 Nge voorgeschreven. De Nge-norm is evenwel niet alleen achterhaald (de systematiek wordt al sinds 2010 niet meer door het LEI ondersteund), de norm is ook geen adequaat handvat voor de beoordeling van ruimtelijke effecten van een agrarisch bedrijf Cliënten verwijzen naar de uitspraak (rechtsoverweging 2.5) van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 4 november 2015 met zaaknummer: /1. Cliënten bepleiten de venwijzing naar de Nge-norm te schrappen. Voor het overige kan wel met de begripsbepaling worden ingestemd. Planregel onder i bepaalt dat bij nieuwbouw bedrijfsgebouwen op een minimale afstand van 15 meter van de bedrijfswoning en achter de achtergevel dienen te worden gesitueerd. Met de vereiste toestemming hebben cliënten hun bedrijfsgebouw op een afstand van 8 meter afstand van de bedrijfswoning gerealiseerd. Weliswaar is vervangende nieuwbouw op bestaande fundamenten toegestaan, maar een ruimtelijke noodzaak voor de door burgemeester en wethouders voorgestane ruimtelijke scheiding ontbreekt. Bij de eerdere (en betrekkelijk recente) vergunningverlening hebben burgemeester en wethouders die noodzaak ook niet gezien. Cliënten bepleiten deze afstandseis te laten vervallen. 6 : g:0t

5 pagina 5 In planregel 3.5 onder h wordt specifiek het gebruik van de agrarische bedrijfswoning en de bedrijfsgebouwen voor de huisvesting van stagiaires en grooms voor de africhting van paarden uitgesloten. Hiervoor ontbreekt een ruimtelijke noodzaak. Het geldende bestemmingsplan staat paardenhouderij-activiteiten toe. Daartoe is ook met vergunning bebouwing opgericht. Voor de africhting van paarden is de inzet van grooms en stagiaires noodzakelijk. Daartoe dienen ook huisvestingsmogelijkheden te worden geboden. Een ruimtelijke noodzaak om huisvesting van stagiaires en grooms in de bedrijfswoning te verbieden ontbreekt evident. Naar het oordeel van cliënten geldt dat ook voor de huisvesting van grooms en stagiaires in de bedrijfsbebouwing. In de Plantoelichting wordt dit ook niet onderbouwd. Dergelijke huisvesting heeft - mede vanwege de bescheiden omvang daarvan - geen ruimtelijke effecten. Daarentegen is het bedrijfsbelang bij huisvestingsmogelijkheden groot. Cliënten bepleiten dan ook huisvestiging van grooms en stagiaires in bestaande bebouwing gewoon toe te staan. In planregel 3.6 onder g is voorzien in een afwijkingsmogelijkheid. Voor huisvesting van grooms en stagiaires is derhalve een omgevingsvergunning vereist. Burgemeester en wethouders formuleren 8 toetsingscriteria. Daarbij lijken zij over het hoofd te zien dat huisvesting alleen in bestaande bebouwing is toegestaan en derhalve geen nieuw ruimtebeslag plaatsvindt. De ruimtelijke uitstraling van huisvesting van grooms en stagiaires in bestaande bebouwing is nihil. Deze regeling creëert onnodig administratieve lasten. In planregeling 3.5 onder p en 3.6 onder j is een regeling opgenomen ten aanzien van mantelzorg. Vanwege de wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening per 1 november 2014 is bouwen en gebruik ten behoeve van mantelzorg vergunningvrij. Het realiseren van woonruimte en het gebruik daarvan is derhalve volledig vergunningvrij. Bestemmingsplantechnisch kunnen daaraan geen beperkingen worden gesteld zoals voorgesteld in de planregels. Cliënten bepleiten deze regels te schrappen. Artikel 3.6 onder k regelt een afwijkingsbevoegdheid voor burgemeester en wethouders voor enkele nevenactiviteiten. In de aanhef van dit artikel komt de passage "geb Uitzonderingen ruik" voor. Dit zal een verschrijving zijn. Artikel van de planregels maakt wijziging van het plan mogelijk om een plattelandswoning toe te voegen. De wijzigingsvoorwaarden maken dat voor het bedrijf van cliënten nimmer aan deze bepaling toepassing kan worden gegeven. Vereist is immers dat de woning vóór 17 december 2010 is opgericht en een afstand van 25 meter tussen woning en bedrijfsbebouwing aanwezig is danwel de bestaande afstand niet wordt verkleind. In algemene zin wordt verder verlangd dat aan de voorwaarden voor een goed woon- en leefklimaat wordt voldaan. Opvallend is dat in de planregels het oprichten van bedrijfsbebouwing tot op een afstand van 15 meter van de bedrijfswoning wordt toegestaan. Dit valt niet te rijmen met artikel onder d. Bovendien sluit dit voorschrift in een groot aantal gevallen een keuze voor de plattelandswoning als oplossing voor vrijkomende agrarische bedrijfswoningen uit. Om welke reden woningen opgericht na 17 december 2010 worden uitgesloten lichten burgemeester en wethouders vanuit ruimtelijke perspectieven niet toe. Cliënten bepleiten deze wijzigingsbevoegdheid te herschrijven om de aanwijzing van plattelandswoningen realiter mogelijk te houden. 68:89:QT

6 pagina 6 Conclusie: Namens de heer en mevrouw Kuenen-Derckx en de Maatschap Kuenen-Derckx verzoek ik u met inachtneming van de hiervoor geformuleerde zienswijzen de ontwerp-bestemmingsplannen (1) Buitengebied 2010, herziening regels (NL.IMRO.0984.PHBP15001-on01) en (2) Buitengebied 2010, herziening locaties (NL.IMR PHBP15002-on01) gewijzigd vast te stellen. Als u een nadere toelichting op de zienswijzen op prijs stelt of overleg aangewezen acht dan zijn cliënten daartoe vanzelfsprekend graag bereid. 9:QT qjoz-tt-lt

7 A D v n C A T E N N OTAR I S S E N POSTBUS a S O l BB NIJMEGEN Nijmegen Prins Bernhardstraat AA tl> (TftjXlJ i post ct # FR Nederland R NL Aangetekend Brief: D-A-1 Pakket: B-P-3 3SRRDT