Politieke markt - 20 januari 2015

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Politieke markt - 20 januari 2015"

Transcriptie

1 Politieke markt - 20 januari 2015 Orgaan: Locatie: Datum: Aanvang: Raadscommissie Raadzaal gemeentehuis, Vendelweg 1, Steenwijk dinsdag 20 januari :30 uur 1. Opening en mededelingen 2. Vaststelling agenda Stukken 2.0. Politieke markt - 20jan15 - voorstel agendacie 3. Spreekrecht voor niet geagendeerde onderwerpen 4. Dieke Frantzen Voorstel Hulp bij het huishouden in verband met toekenning Van Rijn-gelden (voorstel 2015/8) Samenvatting Oordeelvorming/kaderstelling/advies B Stukken 4.0. Besluit hulp bij huishouden ivm toekenning Van Rijngelden - raadsvoorstel 4.1. besluit hulp bij huishouden ivm toekenning van rijngelden pva inzet HHT definitief versie besluit hulp bij huishouden ivm toekenning van rijngelden - bijlage beslissing op verzoek 4.3. Besluit hulp bij huishouden ivm toekenning van Rijngelden - bijlage Uitgangspunten bij beoordeling HHT 4.4. Besluit hulp bij huishouden ivm toekenning Van Rijngelden - bijlage brief aan de raad 5. Jacques Wagteveld Voorstel uitbreiding maximum aantal plaatsen op minicampings (voorstel 2015/11) Samenvatting Oordeelvorming/kaderstelling/advies B Stukken 5.0. Uitbreiding maximum aantal plaatsen op minicampings - raadsvoorstel 6. Erik Dahmen Vaststelling collegeprogramma Verantwoord Anders en addendum (voorstel 2015/9)

2 Samenvatting Oordeelvorming/kaderstelling/advies B Stukken 6.0. Addendum collegeprogramma Verantwoord Anders - raadsvoorstel 6.1. COLLEGEPROGRAMMA definitief september Addendum collegeprogramma Verantwoord Anders 7. Dieke Frantzen Vaststelling Verordening leerlingenvervoer 2015 (voorstel 2015/7) Samenvatting Oordeelvorming/verordeningen/advies B Stukken 7.0. Verordening leerlingenvervoer raadsvoorstel 8. Erik Dahmen Toepassing coördinatieregeling voor de realisatie van rijwoningen Kornputkwartier Steenwijk (voorstel 2015/5) Samenvatting Oordeelvorming/bestemmingsplannen/advies B Stukken 8.0. Coördinatieregeling woningbouw Kornputkwartier - raadsvoorstel 8.1. Coördinatie regeling woningbouw Kornputkwartier - bijlage Verzoek Van Wijnen projectontwikkeling 9. Marja van der Tas Najaarsrapportage 2014 Veiligheidsregio IJsselland met 2e begrotingswijziging 2014 (voorstel 2015/6) Samenvatting Oordeelvorming/overige/advies B Stukken 9.0. Najaarsrapportage 2014 Veiligheidsregio incl. begrotingswijziging - raadsvoorstel 9.1. Najaarsrapportage 2014 Veiligheidsregio IJsselland - bijlage brief aan gemeenteraad 9.2. Najaarsrapportage 2014 Veiligheidsregio IJsselland - bijlage Najaarsrapportage 2014

3 10. Gelegenheid om vragen te stellen 11. Vaststelling besluitenlijst vorige vergadering Stukken Besluitenlijst van de vergadering van 16dec Sluiting 13. Stukken ter informatie Samenvatting De agendacommissie heeft besloten om onderstaande stukken ter informatie aan de raad voor te leggen. Voor vragen kan een fractie zich rechtstreeks wenden tot de functionele afdeling. Mocht er desondanks behoefte bestaan aan een nadere bespreking, dan kan dit op beargumenteerd verzoek van een fractie bij een volgende politieke markt. De stukken worden in het afgeschermde deel van het BestuursInformatieSysteem (BIS) gepubliceerd.

4 2.0. Politieke markt - 20jan15 - voorstel agendacie (terug naar agendapunt) De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####7af1ba43-0cec-4a76-93f6-78ce9a339c80#

5 Aan raadsleden en burgerraadsleden behandeld door Arnold W. Stroop afdeling Griffie telefoon ons kenmerk Griffie/AS uw kenmerk bijlagen Steenwijk (verzenddatum) 9 januari 2015 Onderwerp Politieke markt op 20 januari 2015 Voorstel agendacommissie Vaste punten 1. Opening en mededelingen. 2. Vaststelling van de agenda. 3. Spreekrecht voor niet-geagendeerde onderwerpen. Oordeelvorming Kaderstelling 4. Voorstel Hulp bij het huishouden in verband met toekenning Van Rijn-gelden (voorstel 2015/8); advies B; portefeuille Frantzen. Voorgestelde behandeltijd 60 minuten. 5. Voorstel uitbreiding maximum aantal plaatsen op minicampings (voorstel 2015/11); advies B; portefeuille Wagteveld. Voorgestelde behandeltijd 35 minuten 6. Vaststelling collegeprogramma Verantwoord Anders en addendum (voorstel 2015/9); advies B; portefeuille Dahmen. Voorgestelde behandeltijd 35 minuten Verordeningen 7. Vaststelling Verordening leerlingenvervoer 2015 (voorstel 2015/7); advies B; portefeuille Frantzen. Voorgestelde behandeltijd 21 minuten Bestemmingsplannen 8. Toepassing coördinatieregeling voor de realisatie van rijwoningen Kornputkwartier Steenwijk (voorstel 2015/5); advies B; portefeuille Dahmen. Voorgestelde behandeltijd 14 minuten 1

6 Overige onderwerpen 9. Najaarsrapportage 2014 Veiligheidsregio IJsselland met 2 e begrotingswijziging 2014 (voorstel 2015/6); advies B; portefeuille burgemeester. Voorgestelde behandeltijd 14 minuten Vaste punten: 10. Gelegenheid om vragen te stellen. 11. Vaststelling besluitenlijst van 16 december Sluiting. De voorzitter, E.G.B. Hilbink 2

7 De agendacommissie heeft besloten om onderstaande stukken ter informatie aan de raad voor te leggen. Voor vragen kan een fractie zich rechtstreeks wenden tot de functionele afdeling. Mocht er desondanks behoefte bestaan aan een nadere bespreking, dan kan dit op beargumenteerd verzoek van een fractie bij een volgende politieke markt. De stukken worden in het afgeschermde deel van het BestuursInformatieSysteem (BIS) gepubliceerd. Stukken ter informatie: Beleidsregel Wmo 2015 en besluit Maatschappelijke Ondersteuning 2015; info; portefeuille Frantzen; Compensatieregeling en bemiddelingsbureau schoonmaakondersteuning; info; portefeuille Frantzen; Gebiedsscan politie 2014 Steenwijkerland; info; portefeuille burgemeester; Ondertekening convenant Integrale aanpak van hennepkwekerijen in Oost Nederland; info; portefeuille burgemeester. Aandeelhoudersvergadering NV Rendo Holding van 16 december 2014; vertrouwelijk ter inzage bij de griffie; portefeuille Brus. 3

8 Einde bijlage: 2.0. Politieke markt - 20jan15 - voorstel agendacie Terug naar het agendapunt

9 4.0. Besluit hulp bij huishouden ivm toekenning Van Rijngelden - raadsvoorstel (terug naar agendapunt) De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####f7e26bad-1ec3-4bfa-92f4-3a1278dec2b1#

10 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2015/8 Voor raadsvergadering d.d.: Agendapunt: Onderwerp: Hulp bij het Huishouden in verband met toekenning Van Rijn-gelden Aan de raad van de gemeente Steenwijkerland wordt voorgesteld te besluiten: Conceptbesluit: In te stemmen met de besteding van de Van Rijngelden voor 2015 ad en voor 2016 ad ter compensatie van de loonkosten voor het aan het werk houden van werknemers in loondienst die werkzaam zijn in de hulp bij het huishouden In te stemmen met 1 maart 2015 als datum inwerkingtreding van de algemene voorziening en de maatwerkvoorziening hulp hij het huishouden. In te stemmen met een overgangstermijn voor bestaande cliënten, waarbij de gemeente tot 1 juli 2015 bestaande cliënten financieel compenseert voor de kosten van de schoonmaakondersteuning tot maximaal 12,50 per uur en de door de gemeente geïndiceerde uren hulp bij het huishouden per week. Inleiding Op 28 oktober 2014 heeft uw raad besloten tot de realisatie van een algemene voorziening hulp bij het huishouden (voorheen HH I) en een maatwerkvoorziening hulp bij het huishouden (voorheen HH II). Aanvullend hebt u besloten om het college een aangepast besluit met daarin een aangepast scenario aan u voor te leggen bij toekenning van de zogenaamde Van Rijngelden. Directe aanleiding hiervoor was, dat staatsecretaris Van Rijn 18 september 2014 extra middelen aan gemeenten ter beschikking stelde om de werkgelegenheidseffecten van het eerder genomen kabinetsbesluit om fors te bezuinigen op de hulp bij het huishouden te compenseren. Wij hebben heeft hiervoor vóór 1 oktober 2014 een aanvraag met een bijbehorend plan van aanpak ingediend bij het Ministerie van VWS. Het college- en raadsvoorstel waren toen al op route en 1

11 uitstel van het besluit was, omwille van het overgangsrecht van cliënten niet gewenst. Direct gevolg hiervan was wel dat er een voorstel aan u voorlag waarbij de uitkomst van de toekenning van de Van Rijngelden van grote invloed kon zijn op het vervolg. U heeft hierop besloten tot aanpassing van het collegevoorstel. Aanvraag van Rijngelden (Huishoudelijke Hulp Toelage, HHT) Op 30 september hebben de drie samenwerkende gemeenten, Steenwijkerland, Urk en Noordoostpolder (SUN gemeenten) en ZONL als grootste aanbieder van hulp bij het huishouden gezamenlijk een aanvraag en plan van aan pak voor de toekenning van de HHT ingediend. De belangrijkste redenen om de komen tot deze aanvraag zijn de volgende: Behoud werkgelegenheid voor huidige 300 medewerkers van ZONL (HH1 ZIN en HH2 ZIN) binnen de drie gemeenten; Relatie tussen gebruiker huishoudelijke hulp en medewerker blijft in stand. De overgang naar een nieuw systeem (van huishoudelijk hulp naar schoonmaakservice) verantwoord inregelen. De overgang betreft de ombouw van 100% maatwerkoplossingen naar het opzetten van een brede algemene voorziening schoonmaakservice voor iedereen. ZONL gelegenheid bieden medewerkers HH te stimuleren en te helpen bij het vinden van ander werk. Stimuleren van de (private) vraag naar huishoudelijk hulp middels het opzetten van de algemene voorziening. Uitgangspunten bij de beoordeling van de HHT In de bijlage: Uitgangspunten bij beoordeling plannen Huishoudelijke Hulp Toelage treft u de toetsingscriteria aan die het Ministerie gebruikt om de aanvragen te beoordelen. Hierin staan o.a. de volgende uitgangspunten geformuleerd: Bestedingsmogelijkheden: de HHT kan alleen worden ingezet voor een bijdrage in de loonkosten voor het aan het werk houden van werknemers die werkzaam zijn inde hulp bij het huishouden Bijdrage HHT: De bijdrage vanuit de HHT bedraagt tussen de 7,50 en 12,50 per uur. Afwijkingen naar boven en naar beneden zijn niet toegestaan. De bijdrage HHT per uur is een uniform bedrag: Dat wil zeggen dat de hoogte van de HHT niet afhankelijk van het inkomen van de cliënt mag variëren. De HHT mag niet worden ingezet via een maatwerkvoorziening Dit betekent dat de HHT alleen via een algemene voorziening kan worden ingezet Doelgroep: De HHT kan in het kader van een algemene voorziening ook worden ingezet om Mantelzorgers te ontlasten. Plan van aanpak: Gemeenten dienen een aanvraag met een plan van aanpak in waaruit duidelijk blijkt dat de HHT wordt ingezet voor het werken in loondienst. De aanvraag is gedaan voor een periode van 1 maart 2015 tot 1 januari Voor Steenwijkerland is voor en voor aangevraagd Op 13 november 2014 heeft het ministerie van VWS positief beschikt op onze aanvraag (zie bijlage) en zijn de eerder genoemde bedragen toegekend. Deze beschikking hebben wij op 17 november 2014 ontvangen. De verantwoording van het plan m.b.t. de HHT vindt aan de gemeenteraad plaats. 2

12 Wat betekent de toekenning van de HHT voor het door u genomen besluit van 28 oktober 2014? De toekenning van de HHT betekent dat wij u een aanvullend besluit voorleggen met daarin een aangepast scenario. Door de toekenning van de HHT zijn wij in staat om per 1 maart 2015 een algemene voorziening én een maatwerkvoorziening hulp bij het huishouden op te zetten voor álle inwoners van de gemeente Steenwijkerland, waarbij de eerder genoemde doelen van het plan van aanpak HHT kunnen worden gerealiseerd. Financieel Bij de totstandkoming van de begroting 2015 en 2016 is de HHT als stelpost in de begroting opgenomen. Hiervoor is een bedrag van opgenomen. Het ministerie heeft onze gemeente echter een hoger bedrag toegekend. Deze begrotingswijziging wordt samen met andere wijzigingen naar aanleiding van de decembercirculaire via begrotingswijzigingen verwerkt. U dient de HHT te bestemmen ter compensatie van de loonkosten voor het aan het werk houden van werknemers in loondienst die werkzaam zijn in de hulp bij het huishouden Hoe wordt de HHT in de praktijk ingezet? De HHT wordt ingezet ten behoeve van het behoud van werkgelegenheid in loondienst bij de Zorggroep Oude en Nieuwe Land (ZONL). Het gaat hierbij om een kleine 300 medewerkers (voor de drie gemeenten samen). Vanaf 1 maart 2015 (de datum inwerkingtreding van de algemene voorziening) betaalt de inwoners zelf zijn hulp bij het huishouden. Het tarief hiervoor bedraagt 12,50 per uur. Uit de HHT wordt dit bedrag vervolgens aangevuld met een bedrag van 10,50 per uur, waardoor de cliënt zijn of haar medewerker in loondienst als vaste hulp kan houden. ZONL ontvangt dus per gewerkt uur in loondienst 23,00. Deze regeling geldt voor de peridode van 1 maart 2015 tot en met 31 december Wat betekent de invoering van de Algemene voorziening en maatwerkvoorziening voor bestaande cliënten? Consequentie van de invoering per 1 maart 2015 is wel dat, zonder aanvullende maatregelen, ook bestaande cliënten vanaf 1 maart 2015 zelf de hulp bij het huishouden moeten bekostigen, tenzij zij hiertoe financieel niet in staat zijn. Zij kunnen dan een beroep doen op de compensatieregeling. Echter, gelet op uw besluit van 28 oktober 2014 om voor bestaande cliënten tot 1 juli 2015 de bestaande werkwijze voort te zetten én de financiële ruimte die er binnen het huidige budget bestaat, is het onder andere vanuit het oogpunt van rechtszekerheid en om verwarring over één invoeringsdatum voor bestaande cliënten te voorkomen het gewenst om voor bestaande een uitzondering te maken. Dit geldt voor alle bestaande cliënten (Zorg in Natura, PGB en Dienstverlening aan huis). Daarnaast geeft aanpassing van de einddatum voor bestaande cliënten ons meer ruimte om een correcte en zorgvuldige invoering van de algemene voorziening te realiseren. Ook inwoners die tot 1 maart 2015 een aanvraag om hulp bij het huishouden indienen en een toekenning krijgen worden in deze specifieke situatie als bestaande cliënten gezien. Financiële compensatie Het is mogelijk om bestaande cliënten tot 1 juli 2015 financieel te compenseren voor de kosten van de schoonmaakondersteuning tot maximaal 12,50 per uur en binnen de door het college geïndiceerde uren hulp bij het huishouden per week. Voor bestaande cliënten zijn er dan, tot 1 juli 2015 geen negatieve financiële effecten. Omdat bij de invoering van de algemene voorziening hulp bij het huishouden per 1 maart 2015 de eigen bijdrage CAK voor dit onderdeel komt te vervallen kunnen inwoners die uitsluitend hulp bij het huishouden als voorziening ontvangen er tijdelijk financieel iets op vooruit gaan. 3

13 In onderstaande tabel zijn de financiële effecten van de toekenning van de van Rijngelden en de compensatie van bestaande cliënten tot 1 juli 2015 op begrotingsniveau doorgerekend: Van Rijngelden 2015 Invoering alg.voorziening en toekenning Van Rijngelden uren HH uren jan/feb jan/feb Aantal uren ZIN (HH I + HH II) , Aantal uren DVaH , Aantal uren PGB , Totaal/Uitgaven jan/feb Uitgaven algemene voorziening van 1 maart 2015 tot 1 januari 2016 Op jaarbasis uren mrt/dec mrt/dec Uren Maatwerkvoorziening HH , Aantal uren alg.voorziening (80%) , Extra compensatie 1 maart tot 1 juli* , HHT , Uitvoeringskosten Totaal/Uitgaven mrt/dec Uitgaven totaal Budget Toekenning HHT Eigen bijdrage CAK Budget totaal Restant budget * De extra compensatie 1 maart 2015 tot 1 juli 2015 is als volgt berekend: Het aantal uren hulp bij het huishouden op jaarbasis ( ) gedeeld door 12 maanden = uur per maand uur x 4 maanden (periode 1 maart tot 1 juli 2015) = uur x 20% (het percentage cliënten dat de hulp bij het huishouden vanaf 1 maart 2015 zelf bekostigd) = uur x 12,50 = : Van Rijngelden Op jaarbasis mrt/dec Uren Maatwerkvoorziening HH , Aantal uren alg.voorziening (80%) , Waarvan in loondienst HHT , Uitvoeringskosten Totaal/Uitgaven Uitgaven totaal Budget Toekenning HHT Budget totaal Restant budget Voor 2015 wordt er een restant budget van verwacht. Dit restant budget is gebaseerd op het feitelijk gebruik van 2014 en nodig om de verwachte groei als gevolg van gewijzigde wetgeving op te kunnen vangen. Afwijkingen op de begrote budgetten zullen op de gebruikelijke rapportagemomenten (perspectief- en of najaarsnota) aan de raad gemeld worden. 4

14 Afweging scenario: Kort samengevat luidt dit aanvullende voorstel aan de raad: In te stemmen met 1 maart 2015 als datum inwerkingtreding van de algemene voorziening en de maatwerkvoorziening hulp hij het huishouden. In te stemmen met een overgangstermijn voor bestaande cliënten, waarbij de gemeente tot 1 juli 2015 bestaande cliënten financieel compenseert voor de kosten van de schoonmaakondersteuning tot maximaal 12,50 per uur en de door de gemeente geïndiceerde uren hulp bij het huishouden per week. Bij de afweging van de eerder voorgelegde scenario s zijn de hierna genoemde belangen in volgorde van prioriteit gewogen. a. Inwoners die zorg nodig hebben b. Medewerkers die deze zorg leveren c. De inwoners van de gemeente Steenwijkerland (budget) d. De zorgaanbieders (als werkgever) e. De samenwerkende gemeenten Bij het voorstel dat nu voorligt wordt de invulling van alle hierboven genoemde belangen als positief beoordeeld. Uitvoering en planning Op dit moment wordt er hard gewerkt aan de inrichting van het bemiddelingsbureau en het opstellen van een compensatieregeling. U wordt hierover door middel van een raadsbrief geïnformeerd. Bijlagen bij het voorstel Aanvraag Huishoudelijke Hulp Toelage d.d. 30 september 2014 Beslissing Huishoudelijke Hulp Toelage d.d. 13 november 2014 Uitgangspunten bij beoordeling Plannen Huishoudelijke Hulp Toelage Ondertekening De secretaris De burgemeester S.S. Weistra M.A.J. van der Tas Betrokken partijen afdeling adviseur behandeld in raadscommissie MO Henk Demkes, tel.: ja, nl. nee, 5

15 25-11 Raadsbesluit Steenwijk, Nummer: 2015/8 De raad van de gemeente Steenwijkerland; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van , nummer 2015/8; b e s l u i t : In te stemmen met de besteding van de Van Rijngelden voor 2015 ad en voor 2016 ad ter compensatie van de loonkosten voor het aan het werk houden van werknemers in loondienst die werkzaam zijn in de hulp bij het huishouden In te stemmen met 1 maart 2015 als datum inwerkingtreding van de algemene voorziening en de maatwerkvoorziening hulp hij het huishouden. In te stemmen met een overgangstermijn voor bestaande cliënten, waarbij de gemeente tot 1 juli 2015 bestaande cliënten financieel compenseert voor de kosten van de schoonmaakondersteuning tot maximaal 12,50 per uur en de door de gemeente geïndiceerde uren hulp bij het huishouden per week. De raad voornoemd, de griffier, de voorzitter, A. ten Hoff M.A.J. van der Tas 1

16 Einde bijlage: 4.0. Besluit hulp bij huishouden ivm toekenning Van Rijngelden - raadsvoorstel Terug naar het agendapunt

17 4.1. besluit hulp bij huishouden ivm toekenning van rijngelden pva inzet HHT definitief versie (terug naar agendapunt) De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####282d4225-b e-91b8159d67c7#

18 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport T.a.v. de heer drs. M.J. van Rijn Rijnstraat XP Den Haag Emmeloord, 30 september 2014 Betreft: aanvraag HHT door de SUN gemeenten & ZONL Geachte heer Van Rijn, Op 18 september 2014 ontvingen wij, de gemeenten Steenwijkerland, Urk en Noordoostpolder (SUN gemeenten), uw uitnodiging om uiterlijk 30 september 2014 de Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT) per mail aan te vragen. Wij zijn blij verrast met de verruiming van de voorwaarden en met het extra budget dat u ter beschikking stelt. Dit biedt ons een aantrekkelijker perspectief dan de eerder bekend gemaakte voorwaarden zoals opgenomen in uw brief van 22 juli 2014 met als kenmerk Invoering Wmo 2015 is een feit en in de Informatiekaart Huishoudelijke Hulp Toelage. De komende jaren verandert er veel in de zorg. Vooral 2015 wordt voor alle partijen een spannend jaar. Lukt het ons om kwetsbare inwoners en hun gezinnen eerder, zo gewoon en zo dichtbij mogelijk te ondersteunen waardoor zij kunnen blijven meedoen aan de samenleving en langer in hun eigen omgeving kunnen blijven wonen? Komen de gemeenten en de zorgorganisaties uit met de aan hen toebedeelde budgetten? De veranderende zorg vraagt veel van partijen en medewerkers in de zorg. Ook voor huidige gebruikers van huishoudelijke hulp al dan niet in combinatie met andere vormen van ondersteuning, wijzigt er veel. Wij staan voor de uitdaging niet alleen zorg te dragen voor de transitie in het sociale domein maar ook werk te maken van de transformatie. Bezuinigingen op de huishoudelijke hulp en op andere onderdelen van zorg dwingen een andere manier van werken af. De veranderingen brengen ook ongerustheid met zich mee omdat nog niet alles duidelijk is. Met elkaar moeten we een nieuwe balans vinden waarbij zorgvragers, zorgaanbieders, financiers en de stelselverantwoordelijke ieder een eigen rol en verantwoordelijkheden hebben en houden. Graag maken wij gebruik van uw steun. In de bijlage bij deze brief leest u ons plan, welke wij samen met onze grootste zorgaanbieder in de regio, Zorggroep Oude en Nieuwe Land (ZONL), hebben afgestemd.

19 Mocht u naar aanleiding van ons plan vragen hebben, dan vernemen wij dit graag en zijn wij graag bereid u aanvullende informatie te verstrekken. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeenten Steenwijkerland, Urk en Noordoostpolder, de secretaris, de burgemeester, Mevrouw H. Bogaards Simonse Wethouder Namens Zorggroep Oude en Nieuwe Land, de heer F. Kodden Bestuurder Bijlage: Plan van aanpak voor inzet HHT

20 Bijlage Plan van aanpak voor inzet HHT 1 Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT) Uitgangspunt en voorwaarden van het ministerie van VWS Uitgangspunt Stimuleren van de (private) vraag naar huishoudelijk hulp en het behoud van banen voor huishoudelijke hulpen bij zorgaanbieders. Voorwaarden HHT wordt ingezet voor algemene voorziening; Gemeentelijke vrijheid wordt benut in de vormgeving van de eigen bijdrage die gevraagd wordt van de gebruiker; Langer behoud van volwaardige werkgelegenheid bij ondersteuning op grond van de Wmo; Relevant multipliereffect. 2 SUN gemeenten en ZONL Toekomstige situatie zonder HHT, doel en voorwaarden van de SUN gemeenten en ZONL Toekomstige situatie zonder HHT SUN gemeenten In verband met de veranderingen omtrent de nieuwe WMO werken de gemeenten Steenwijkerland, Urk en Noordoostpolder (SUN gemeenten) samen om de gevolgen hiervan zo goed mogelijk op te vangen. Binnen de SUN gemeenten is de Zorggroep Oude en Nieuwe Land (ZONL)de grootste zorgaanbieder. ZONL zal derhalve ook de grootste gevolgen ondervinden van de nieuwe regeling. De SUN gemeenten hebben aan ZONL reeds laten weten de huishoudelijke hulp na 1 januari 2015 anders te willen gaan regelen. De aanleiding voor het anders vormgeven van de Hulp bij huishouden is drieledig: 1. de nieuwe Wmo 2015; 2. de aflopende contracten ZIN en werkafspraken met zorgaanbieders eind 2014; 3. de rijks korting op de vergoeding aan gemeenten voor de bekostiging van de huishoudelijke hulp per 1 januari 2015 met uiteindelijk 40% (in 2016). Eén van de redenen om geen nieuw contract met ZONL aan te gaan is dat het door ZONL gehanteerde uurtarief van 27,50 per uur niet (langer) binnen de begroting past. Vanaf de start van het anders vormgeven van de hulp bij huishouden, najaar 2013, hebben de gemeenten nauw overleg met ZONL hierover gevoerd. Algemene voorziening vanaf 2015 De SUN gemeenten zijn voornemens om een bemiddelingsbureau op te richten waar cliënten zich kunnen melden indien zij geen hulp kunnen verkrijgen uit hun eigen netwerk. Tevens kunnen hulpverleners zich melden bij het bemiddelingsbureau om als dienstverleners aan huis bij de cliënten aan het werk te gaan (conform de Regeling dienstverlening aan huis).

21 Het bemiddelingsbureau biedt een koppeling van vraag en schoonmaak aanbod voor iedereen en stimuleert de (private) vraag naar huishoudelijk hulp. Het is een servicemarktplaats waar vraag en aanbod elkaar kan vinden. Het staat een ieder vrij om zich in te schrijven, zowel vragers als aanbieders. Het bemiddelingsbureau heeft een (spreekwoordelijke) kaartenbak met daarin namen van Dienstverleners aan huis. Een cliënt kan door de Regeling dienstverlening aan huis zonder veel administratieve lasten een dienstverlener inhuren voor huishoudelijke klussen. De dienstverlener is dan rechtstreeks in dienst bij de cliënt. Het bemiddelingsbureau zal dus niet de hulpverleners in dienst nemen, maar treedt enkel op als een schakel tussen de cliënt en de dienstverlener. Voor bemiddeling via het bureau is geen indicatie van de gemeente nodig. De schoonmaakservice wordt een vergelijkbare voorziening zoals maaltijdservice of personenalarmering sociaal, waarvoor gebruikelijke kosten die iedereen maakt of kan voorzien, zelf regelt en zelf betaalt tenzij dit niet binnen hun mogelijkheden ligt. Inwoners betalen rechtstreeks aan de dienstverlener aan huis. Huidige en nieuwe gebruikers van de algemene voorziening Schoonmaak Service kiezen zelf het kwaliteitsniveau en kunnen op die manier hun bijdrage in de gebruikelijke kosten voor schoonmaak beïnvloeden. Inwoners met een beperking in de zelfredzaamheid (Wmo doelgroep) én een minimum inkomen, waarvoor de bijdrage in de schoonmaakservice hun draagkracht te boven gaat, kunnen een beroep doen op een financiële compensatieregeling (110% geldende bijstandsnorm). Hiervoor is onderzoek van de gemeente nodig. De huidige gebruikers van HH worden actief geïnformeerd over de aanpak en de hierbij horende (financiële) bijdrage van burgers. Voor cliënten, waarbij de algemene voorziening geen passende oplossing biedt blijft vanaf 2015 een maatwerkvoorziening bestaan. Toekomstige situatie zonder HHT ZONL Voor ZONL was duidelijk, dat het contract Hulp bij huishouden ZIN van rechtswege afloopt op 31 december ZONL heeft/gaat voor 300 medewerkers collectief ontslag aangevraagd/aanvragen. De ontslagaanvragen zijn reeds in voorbereiding, streven is dat de arbeidsovereenkomsten ook per 31 december 2014 eindigen met een uitloop naar 28 februari Doel aanvraag HHT Concreet betekent het toekennen van de toeslag het volgende: Behoud werkgelegenheid voor huidige 300 medewerkers van ZONL (HH1 ZIN en HH2 ZIN); Relatie tussen gebruiker huishoudelijke hulp en medewerker blijft in stand. De overgang naar een nieuw systeem (van huishoudelijk hulp naar schoonmaakservice) verantwoord inregelen. De overgang betreft de ombouw van 100% maatwerkoplossingen naar het opzetten van een brede algemene voorziening schoonmaakservice voor iedereen. ZONL gelegenheid bieden medewerkers HH te stimuleren en te helpen bij het vinden van ander werk door o.a. deelname aan regioplannen en medewerkers opleiden tot andere werkzaamheden.

22 - Stimuleren van de (private) vraag naar huishoudelijk hulp middels het opzetten van de algemene voorziening. Voorwaarden waaronder HHT gelden worden aangevraagd Het op 18 september 2014 kenbaar maken van de verruimde regeling huishoudelijke hulp toelage (HHT) heeft het opzetten van een Algemene Voorziening zoals de SUN gemeenten dit voor ogen hadden, in een geheel ander daglicht geplaatst. Het gevolg van het gebruik maken van deze regeling zal namelijk zijn, dat de hulpverleners in loondienst kunnen blijven bij ZONL. De wenselijkheid hiervan behoeft geen betoog. De SUN gemeenten achten zichzelf gehouden om deze mogelijkheid te onderzoeken. Echter, aangezien voornoemde een koersverandering met zich meebrengt, kunnen de SUN gemeenten thans (gelet op het korte tijdsbestek) niet voldoende overzien of deze koerswijziging -met name naar de toekomst toe- gewenst is. De SUN gemeenten worden thans geconfronteerd met verschillende onzekerheden, waarvan zij de gevolgen nog niet afdoende kunnen inschatten en die gevolgen kunnen hebben voor haar keuze om de algemene voorziening via ZONL te laten verlopen (met gebruik making van de HHT). Deze onzekerheden betreffen onder andere, doch niet uitsluitend: - Het eventueel wijzigen van de regeling dienstverlening aan huis; - De inwerkingtreding van de nieuwe CAO VVT en de daarin opgenomen bepalingen: o o ten aanzien van de Regeling Dienstverlening aan huis; een wisseling van contracten als gevolg van een aanbesteding en waarbij de nieuwe werkgever verplicht is dezelfde arbeidsvoorwaarden te hanteren. Deze bepalingen kunnen gevolgen hebben voor (de medewerkers van) ZONL als ook voor het (nadien) op te richten bemiddelingsbureau - De eventuele gevolgen van het wel of niet ratificeren door Nederland van het ILOverdrag ter verbetering van de positie van de dienstverleners aan huis; - De wijzigingen als gevolg van de invoering van de Wet Werk en Zekerheid, alsmede de consequenties daarvan voor de duur van een WW-uitkering; - Het eventueel van toepassing worden van de Wet overgang Ondernemingen waar het gaat over de verplichte overname van personeel in relatie tot het instellen van een door onze gemeenten in te stellen Bemiddelingsbureau; Uitdrukkelijk voorbehoud De SUN gemeenten vragen onderhavige toelage enkel en alleen onder het voorbehoud aan dat alsnog kan worden afgezien van het gebruik van de toelage (en zij derhalve besluit de toelage terug te geven). De gemeenten kunnen hiertoe de volgende (beweeg)redenen hebben (zonder hierbij uitputtend te zijn): - De gemeenten wensen onderhavige toelage enkel aan te vragen wanneer zij te allen tijde kunnen besluiten om geen gebruik te maken van de aanvraag als er wijzigingen optreden in de situatie die er toe zullen of kunnen leiden dat de gemeenten hun ingezette beleid van het starten en in stand houden van de algemene voorziening niet kunnen voortzetten; - De gemeenten wensen dan ook dat zij de ingediende aanvraag op hun verzoek buiten behandeling kunnen laten / dan wel kunnen intrekken zolang op de aanvraag nog niet door het ministerie is beslist;

23 - Bij een positieve beslissing op deze aanvraag wensen de gemeenten dat zij alsnog kunnen besluiten af te zien van gebruikmaking van de regeling. Een kennisgeving daarvan van de Gemeenten aan het ministerie volstaat, daarvoor is het niet nodig om door de gemeenten een juridische en/of bezwaarschriftprocedure op te starten; Indien de HHT niet of gedeeltelijk wordt toegekend gaan de gemeenten door met de situatie zoals beschreven onder 2 en kunnen de gemeenten bij een gedeeltelijke toekenning- alsnog besluiten af te zien van gebruikmaking van de regeling. Een kennisgeving daarvan van de gemeenten aan het ministerie volstaat, daarvoor is het niet nodig om door de gemeenten een juridische en/of bezwaarschriftprocedure op te starten; - Indien er wijzigingen zijn in de situatie kunnen gemeenten te allen tijde voor of na een positieve beslissing op deze aanvraag er voor kiezen om voor een half jaar (tot 1 juli 2015) gebruik te maken van HHT. - Tevens wensen de gemeenten een voorbehoud te maken wegens het op te starten of opschorting (van de ontslag) procedures. Indien het ministerie niet binnen 3 weken op onze aanvraag een besluit heeft genomen, zullen de gemeentes de aanvraag heroverwegen. ZONL heeft tevens de wens geuit dat de aanvraag geen opschortende werking mag hebben voor de opgestarte procedure omtrent het Collectief Ontslag zoals dit is ingediend bij het UWV-werkbedrijf, waarbij ZONL opmerkt dat deze procedure zal worden ingetrokken bij het toepassen van de algemene voorziening via ZONL. Indien het niet mogelijk is de voorwaarde te stellen, om alsnog af te zien van het gebruik maken van de toelage, dan verzoeken de SUN gemeenten contact met hen op te nemen om te bezien of hier een oplossing in gevonden kan worden. De achterliggende redenen voor dit voorbehoud hebben de gemeenten met bovenstaande punten getracht duidelijk te maken. 3 Gevraagde en benodigde HHT gelden Bijdrage ministerie en gebruiker Tabel 1 Zachte landing (qua koppeling) voor gebruikers van schoonmaakservice: totaal kosten per uur en bijdragen ministerie (HHT) en gebruiker per uur Algemene voorziening, Huidige cliënten (doelgroep Wmo) HHT 10,50 Bijdrage gebruiker 12,50 Totaal kosten 23,00 HHT 10,50 Bijdrage gebruiker 12,50 Totaal kosten 23,00 Bijdrage gemeenten De gemeentelijke bijdrage bestaat uit de kosten voor het financieel compenseren van cliënten die de kosten van de schoonmaakondersteuner (geheel of gedeeltelijk) niet kunnen betalen. Uit onderzoek van het CAK in 2011 naar de inkomenspositie van HH gebruikers blijkt, dat 80% van hen de minimale eigen bijdrage betaalde, wat waarschijnlijk betekent dat zij een inkomen op minimumniveau hebben. Bij het berekenen van de kosten voor de gemeenten is uitgegaan van deze 80%. Daarnaast hebben gemeenten kosten voor de resterende maatwerkvoorziening.

24 Tabel 2 Zachte landing voor medewerkers: aantallen HH ZIN medewerkers en uren raming schoonmaakactiviteiten Effect HHT op werkgelegenheid ZONL van huidige medewerkers HH1 ZIN en HH2 ZIN Uren inzet schoonmaaka ctiviteiten (in 2014 uren inzet ZIN) Gevraagde / benodigde HHT gelden (uren x 10,50) Totaal Sun gemeenten - Steenwijkerland (SWL) - Urk - Noordoostpolder (NOP) Totaal: 300 medewerkers (huidige HH ZIN 1 en 2) - SWL uren - Urk uren - NOP uren (uren op jaarbasis) - SWL - Urk - NOP Totaal: 300 medewerkers in loondienst bij ZONL (algemene voorziening) - SWL uren - Urk uren - NOP uren (uren t/m ) - SWL Urk NOP SWL - Urk - NOP Totaal: 300 medewerkers in loondienst bij ZONL (algemene voorziening) - SWL uren - Urk uren - NOP uren (uren op jaarbasis) - SWL Urk NOP Overig ZONL maakt een omscholingsplan om medewerkers van werk naar werk te stimuleren o Benutten mogelijkheden van Regioplan arbeidsmarkt Per of per is er geen gemeentelijke inspanningsverplichting voor baanbehoud van de huidige ZONL medewerkers HH. Huidige medewerkers HH hebben een eigen verantwoordelijkheid en inspanningsverplichting om ander werk te zoeken, hierin zullen zij (gedurende de overgangsperiode) gestimuleerd worden. Samenvattend Dit plan bevat concrete doelstellingen voor het behoud van werkgelegenheid in 2015 en 2016 inclusief een opgave hoe de extra middelen worden ingezet om het aantal banen te vergroten ten opzicht van de situatie die in de gemeenten ontstaat zonder de extra middelen. Baanbehoud voor huidige 300 medewerkers (ten aanzien van bestaande cliënten); De schoonmaakservice is voor iedereen: stimuleert de (private) vraag naar huishoudelijk hulp; De algemene voorziening die zal gelden voor nieuwe cliënten, het bemiddelingsbureau, koppelt vraag en aanbod; Combinatie van bijdrage ministerie en bijdrage burger; Gemeentelijke bijdrage via financiële compensatieregeling als inwoner het niet zelf kan betalen en beperkingen heeft (algemene voorziening); Gemeentelijke bijdrage voor resterende maatwerkvoorziening.

25 Multiplier effect Voordeel voor de burger: behoud van vertrouwde hulp. Voordeel voor de huishoudelijke medewerkers nu in dienst bij de zorgaanbieder; baanbehoud in loondienst voor het jaar 2015 en 2016 en meer tijd om zich te oriënteren op ander werk. Voordeel voor de zorgaanbieder: meer tijd om medewerkers voor te bereiden op werk naar werk trajecten. Voordeel voor de gemeenten; creëren van rust richting inwoners en zorgaanbieder. Met de opzet van een algemene voorziening schoonmaakservice voor iedereen, ontstaat gefaseerd een verschuiving van publieke naar private verantwoordelijkheden én een combinatie hiervan. Inwoners met een vraag om schoonmaakondersteuning kunnen met behulp van de algemene voorziening bezien wat tot hun eigen (financiële) regelmogelijkheden behoort. De overheid blijft het vangnet voor hen die hiertoe (financieel of anderszins) niet in staat zijn of waarbij deze vorm van ondersteuning niet of onvoldoende passend is. Voor de medewerkers HH ontstaat dankzij de investeringsimpuls HHT meer tijd om zich te oriënteren op ander werk. Zij hebben hier een eigen verantwoordelijkheid in. Het is de verantwoordelijkheid van ZONL om bij te dragen aan mogelijkheden om van werk naar werk te gaan. Het plan beoogt dat de ontstaande negatieve beeldvorming en onrust zich kan herstellen. Dit wel binnen de algemene boodschap dat verwacht wordt dat mensen meer voor elkaar moeten betekenen en dat dat ook een vertaling plaats vindt naar hogere financiële bijdragen. Tot slot Wilt u meer weten over onze gezamenlijke aanvraag? Mail of bel naar F.Brouwer@Urk.nl of

26 Einde bijlage: 4.1. besluit hulp bij huishouden ivm toekenning van rijngelden pva inzet HHT definitief versie Terug naar het agendapunt

27 4.2. besluit hulp bij huishouden ivm toekenning van rijngelden - bijlage beslissing op verzoek (terug naar agendapunt) De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####92c064f6-9a46-4d70-b233-ef287ae5fe95#

28

29

30 Einde bijlage: 4.2. besluit hulp bij huishouden ivm toekenning van rijngelden - bijlage beslissing op verzoek Terug naar het agendapunt

31 4.3. Besluit hulp bij huishouden ivm toekenning van Rijngelden - bijlage Uitgangspunten bij beoordeling HHT (terug naar agendapunt) De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####073db425-7d02-46a6-9d2d-93e6b15889a1#

32

33 Einde bijlage: 4.3. Besluit hulp bij huishouden ivm toekenning van Rijngelden - bijlage Uitgangspunten bij beoordeling HHT Terug naar het agendapunt

34 4.4. Besluit hulp bij huishouden ivm toekenning Van Rijngelden - bijlage brief aan de raad (terug naar agendapunt) De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####0dbf6518-d d7-622cfffe7e81#

35

36

37 Einde bijlage: 4.4. Besluit hulp bij huishouden ivm toekenning Van Rijngelden - bijlage brief aan de raad Terug naar het agendapunt

38 5.0. Uitbreiding maximum aantal plaatsen op minicampings - raadsvoorstel (terug naar agendapunt) De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####4002e161-7dc4-48b3-86b8-3226c #

39 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2015/11 Voor raadsvergadering d.d.: Agendapunt: Onderwerp: Aan de raad van de gemeente Steenwijkerland wordt voorgesteld te besluiten: Conceptbesluit: - In te stemmen met een regeling voor uitbreiding van het aantal plaatsen op minicampings tot maximaal 20 plaatsen waarbij het totaal aantal op maximaal 750 blijft - In te stemmen met het opnemen van deze regeling in het op te stellen Bestemmingsplan Buitengebied Steenwijkerland. Samenvatting: Inleiding Ons college heeft besloten uw raad voor te stellen in het nog vast te stellen Bestemmingsplan Buitengebied het maximaal aantal plaatsen op minicampings op 20 te stellen waarbij het totaal aantal op maximaal 750 blijft. Hiermee wordt een alternatief geboden op uw motie van 18 juni 2013 waarbij het college werd opgeroepen met een regeling te komen waarbij minicampings maximaal 25 plaatsen zouden moeten krijgen (terwijl het totaal aantal op maximaal 750 blijft). In onderstaand voorstel is dit nader uitgewerkt. Voorgeschiedenis Na een jarenlange roep van de exploitanten van diverse minicampings om uitbreiding van het maximum aantal plaatsen op minicampings heeft uw raad op 18 juni 2013 een motie aangenomen. Het college werd hierin opgeroepen: Het huidig ontheffingsstelsel voor minicampings te onderzoeken en actief waar mogelijk, over te gaan tot intrekken van vergunningen. Met een regeling te komen in het toekomstig bestemmingsplan voor minicampings waarbij een aantal minicampings kan uitbreiden tot maximaal 25 plaatsen en het totale aantal plaatsen op maximaal 750 blijft. 1

40 Verschillende varianten door middel van een Discussienota Regulering Minicampings voor te leggen aan de raad. Op 4 februari 2014 heeft uw raad, op basis van een Discussienota Regulering Minicampings, opnieuw gediscussieerd of we uitbreiding van het aantal plaatsen op minicampings tot maximaal 25 plaatsen zouden moeten willen. De meerderheid van uw raad zat nog steeds op de lijn dat uitbreiding zou moeten worden mogelijk gemaakt maar dat het totaal aantal plaatsen niet zou mogen worden verhoogd. We hebben een drietal varianten onderzocht: 1. Geen uitbreiding van het aantal plaatsen op minicampings. Er worden maximaal 50 minicampings toegelaten in de gemeente met maximaal 15 plaatsen per minicamping (bestaande situatie). 2. De bestaande minicampings mogen in beginsel uitbreiden tot maximaal 25 plaatsen per minicamping mits het totale aantal plaatsen maximaal 750 blijft (uitvoering raadsmotie). 3. De bestaande minicampings mogen in beginsel uitbreiden tot maximaal 20 plaatsen per minicamping mits het totale aantal plaatsen maximaal 750 blijft. (alternatief). Inventarisatie Er heeft een inventarisatie plaatsgevonden om duidelijkheid te krijgen over het aantal minicampings dat niet meer actief is en het aantal minicampings dat zou willen uitbreiden. Om deze duidelijkheid te krijgen is aan alle vergunde minicampings een inventarisatieformulier verzonden. Deze formulieren zijn grotendeels ingevuld retour gezonden. Er is vervolgens contact gezocht met minicampings die niet hebben gereageerd. De wens van de bestaande minicampings, op basis van deze inventarisatie is als volgt: 23 minicampings x 25 plaatsen = 575 plaatsen 5 minicampings x 15 plaatsen = 75 plaatsen 4 minicampings x 20 plaatsen = 80 plaatsen 18 minicampings x 0 plaatsen = 0 plaatsen 1 omzetting naar reguliere camping = 0 plaatsen 730 plaatsen Op basis van de resultaten van de inventarisatie zijn de diverse varianten nader uitgewerkt. Geen uitbreiding van het aantal plaatsen op minicampings (variant 1) Variant 1 komt overeen met de huidige situatie. Wanneer gekozen wordt voor deze variant geeft dat ruimte voor nieuwe toetreders mits de vergunningen van bestaande niet actieve minicampings worden ingetrokken. Er geldt een duidelijk maximum. Het verwachte naleefgedrag op basis van deze variant is niet groot, omdat deze variant niet tegemoet komt aan de behoefte van het merendeel van de minicampinghouders. Uitbreiden bestaande minicampings tot maximaal 25 plaatsen (variant 2) Wanneer we er van uit gaan dat het intrekken van de niet actieve minicampings succesvol verloopt betekent dit dat alle uitbreidingswensen van de bestaande minicampings (zie inventarisatie) in beginsel kunnen worden gehonoreerd. Er geldt een duidelijk maximum. Het verwachte naleefgedrag op basis van deze variant is groot. Alternatief (variant 3) 2

41 Wanneer wordt uitgegaan van variant 3 en het aantal campings dat wil uitbreiden tot 25 een maximale uitbreiding tot 20 plaatsen krijgt ziet dat er als volgt uit: 27 minicampings x 20 plaatsen = 540 plaatsen 5 minicampings x 15 plaatsen = 75 plaatsen 615 plaatsen Wanneer we er van uit gaan dat het intrekken van de niet actieve minicampings succesvol verloopt betekent dit dat alle uitbreidingswensen van de bestaande minicampings in beginsel kunnen worden gehonoreerd en dat er nog ruimte is voor circa 7 nieuwe toetreders. Er geldt een duidelijk maximum. Het verwachte naleefgedrag op basis van deze variant is groter dan bij variant 1 maar kleiner dan bij variant 2. Argumenten voor- en tegenstanders De discussie over uitbreiding van het aantal plaatsen op minicampings is in de vorige raads- /collegeperiode uitgebreid gevoerd. De argumenten van voor- en tegenstanders van uitbreiding zijn bij bespreking van de Discussienota Minicampings aan de orde gekomen. Kort samengevat ging het om de volgende argumenten: Voor: De doelgroep van toeristen die minicampings bezoeken is veelal een andere dan de doelgroep die reguliere campings bezoekt. Minicampings concurreren slechts in beperkte mate met de reguliere campings. De vraag naar plaatsen op minicampings neemt toe. Uitbreiding naar 25 plaatsen vindt men nodig om minicampings exploitabel te houden. Kleinschalig kamperen draagt bij aan extra inkomensvorming voor veelal agrarische bedrijven en daarmee aan de instandhouding van het agrarische karakter van het landelijk gebied. Tegen: Uitbreiding van het aanbod van toeristische plaatsen leidt tot versnippering. De overige campings lopen hierdoor inkomsten mis. Wanneer een reguliere camping wil uitbreiden moet hiervoor een kostbare bestemmingsplanprocedure gevoerd worden. Voor uitbreiding van het aantal plaatsen op minicampings is dit blijkbaar niet nodig. Dit is oneerlijke concurrentie. Minicampings zijn ooit toegestaan om neveninkomsten te genereren voor agrariërs. Reguliere campings moeten er hun brood mee verdienen. Collegestandpunt Ons college heeft gekozen voor variant 3. Naar onze mening geeft dit voldoende ruimte om tegemoet te komen aan de wensen van de bestaande minicampings terwijl er ook mogelijkheden blijven tot toetreding van enkele nieuwe minicampings. Anticiperen op vaststelling bestemmingsplan Het is mogelijk voorafgaand aan de vaststelling van het Bestemmingsplan Buitengebied hierop te anticiperen. Wanneer duidelijk is dat we uitbreiding op minicampings willen faciliteren kan dit basis zijn om mee te werken. Hiervoor dient dan wel het bestemmingsplan te worden aangepast door middel van een zogenaamde projectafwijking. De legeskosten die hiermee gepaard gaan bedragen op dit moment Een andere mogelijkheid die we gaan onderzoeken is of er mogelijkheden zijn op basis van het nieuwe Besluit Omgevingsrecht (BOR). Een dergelijke procedure kost

42 Handhaving Op dit moment is er nog teveel discussie en onduidelijkheid om succesvol te kunnen handhaven op overtreding van het aantal plaatsen. Wanneer wordt ingestemd met de gekozen variant is die duidelijkheid er wel zodat we bij plaatsing van meer dan 20 plaatsen in het komend vakantieseizoen handhavend zullen optreden. Hiervoor is ruimte beschikbaar binnen het handhavingsprogramma. Advies Op basis van bovenstaande wordt uw raad voorgesteld: - In te stemmen met een regeling voor uitbreiding van het aantal plaatsen op minicampings tot maximaal 20 plaatsen waarbij het totaal aantal op maximaal 750 blijft - In te stemmen met het opnemen van deze regeling in het op te stellen Bestemmingsplan Buitengebied Steenwijkerland. Bijlagen bij het voorstel Ondertekening De secretaris De burgemeester S.S. Weistra M.A.J. van der Tas Betrokken partijen afdeling adviseur behandeld in raadscommissie REO Paul van den Berg, tel.: 275, paul.van.den.berg@steenwijkerland.nl ja, nl nee 4

43 Raadsbesluit Steenwijk, Nummer: 2015/11 De raad van de gemeente Steenwijkerland; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van , nummer 2015/11; b e s l u i t : - In te stemmen met een regeling voor uitbreiding van het aantal plaatsen op minicampings tot maximaal 20 plaatsen waarbij het totaal aantal op maximaal 750 blijft - In te stemmen met het opnemen van deze regeling in het op te stellen Bestemmingsplan Buitengebied Steenwijkerland. De raad voornoemd, de griffier, de voorzitter, A. ten Hoff M.A.J. van der Tas 1

44 Einde bijlage: 5.0. Uitbreiding maximum aantal plaatsen op minicampings - raadsvoorstel Terug naar het agendapunt

45 6.0. Addendum collegeprogramma Verantwoord Anders - raadsvoorstel (terug naar agendapunt) De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####88dd8d7d-1edc-4b2e-ae b281f07#

46 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2015/9 Voor raadsvergadering d.d.: Agendapunt: Onderwerp: Vaststelling collegeprogramma Verantwoord Anders en addendum Aan de raad van de gemeente Steenwijkerland wordt voorgesteld te besluiten: Conceptbesluit: Het collegeprogramma Verantwoord anders en het bijbehorende addendum vast te stellen. Samenvatting: Na de gemeenteraadsverkiezingen hebben wij begin mei 2014 ons coalitieakkoord Verantwoord anders aan u gepresenteerd. Daarna zijn we aan de slag gegaan om dit akkoord verder uit te werken tot een conceptcollegeprogramma. Dit programma geeft op hoofdlijnen aan waar wij ons de komende periode op willen richten (onze speerpunten, ambities en doelstellingen voor de komende bestuursperiode) en op welke manier wij de opgaven waar we voor staan willen aanpakken: in een open, verbindende bestuursstijl en financieel verantwoord. Op 23 september hebben wij dit conceptcollegeprogramma in de raadscommissie met u besproken. Zoals wij toen al hebben aangekondigd zijn we in de maanden oktober en november in gesprek gegaan met de Steenwijkerlandse samenleving. In lijn met de bestuursstijl die wij voorstaan hebben we onze inwoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden opgezocht om te luisteren, het beeld van onze opgaven te delen, en betrokkenheid en initiatieven te stimuleren. Dat hebben we gedaan met een bustocht door de hele gemeente, twaalf verdiepende huiskamergesprekken, de inzet van het burgerpanel en het inrichten van een online platform waarop iedereen kon reageren. Wij kijken met veel genoegen terug op deze collegetour. Wij zagen een grote betrokkenheid van de Steenwijkerlanders bij de opgaven waar we voor staan, enthousiasme om mee te denken en te 1

47 doen en veel goede ideeën. Wij hebben de ontmoetingen, gesprekken en reacties als heel positief en inspirerend ervaren. In het bijgevoegde addendum bij het collegeprogramma doen we dan ook graag verslag van onze collegetour. Van wat we gedaan hebben en van de inhoudelijke uitkomst van de verschillende onderdelen. Dat verwoorden we in de eerste twee hoofdstukken. Met die oogst willen wij ons collegeprogramma Verantwoord anders verrijken en dat doen we in hoofdstuk 3. Per onderdeel kunt u daarin lezen hoe wij het collegeprogramma aanvullen en aanscherpen. Belangrijk bijvoorbeeld is dat wij wonen en deregulering als speerpunten toevoegen en dat we concrete experimenten gaan doen met participatie om onze nieuwe rol en bestuursstijl vorm te geven. In het voorjaar van 2015 werken we dit collegeprogramma in de perspectiefnota verder uit tot concrete afspraken met meetbare doelen, die vervolgens een plaats krijgen in de jaarlijkse programmabegrotingen. Daarnaast gebruiken wij de oogst van de collegetour bij het invullen van het bezuinigingstraject, waarvoor wij bij de perspectiefnota met richtinggevende voorstellen zullen komen. De collegetour heeft ons veel gebracht en wij vinden het belangrijk om dat met de samenleving te delen. Zoals u in het addendum kunt lezen willen wij het gesprek met de samenleving de komende jaren voortzetten. Verder publiceren we in februari één pagina in de Steenwijkerland Express waarin wij terugblikken op en verslag doen van deze tour. Ook geven we aan wat we met de oogst uit de collegetour hebben gedaan. Dezelfde tekst wordt ook op onze site geplaatst. Wij leggen het collegeprogramma en het bijbehorende addendum hierbij dan ook graag ter vaststelling aan u voor. Bijlagen bij het voorstel 1. Collegeprogramma Verantwoord anders d.d. 2 september Addendum bij het collegeprogramma Verantwoord anders december

48 Ondertekening De secretaris De burgemeester S.S. Weistra M.A.J. van der Tas Betrokken partijen afdeling adviseur behandeld in raadscommissie CS Janneke Hagemans, tel.:369, X ja, nl nee

49 Raadsbesluit Steenwijk, Nummer: 2015/9 De raad van de gemeente Steenwijkerland; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van , nummer 2015/9; b e s l u i t : Het collegeprogramma Verantwoord anders en het bijbehorende addendum vast te stellen. De raad voornoemd, de griffier, de voorzitter, A. ten Hoff M.A.J. van der Tas 1

50 Einde bijlage: 6.0. Addendum collegeprogramma Verantwoord Anders - raadsvoorstel Terug naar het agendapunt

51 6.1. COLLEGEPROGRAMMA definitief september 2014 (terug naar agendapunt) De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####f c75-460d-af c74c0#

52 Collegeprogramma VERANTWOORD ANDERS Gemeente Steenwijkerland 2 september

53 Voorwoord Na de gemeenteraadsverkiezingen in maart jl. hebben BGL, CDA, CPB en D66 op 6 mei het coalitieakkoord Verantwoord anders gepresenteerd. In dit akkoord zijn de politieke afspraken vastgelegd voor de komende bestuursperiode: we willen een gemeente zijn die daadkracht toont en dichtbij de mensen staat, een bestuursstijl hanteren die de samenleving als uitgangspunt neemt en oog hebben voor de belangen van de kernen en voor de mogelijkheden van de gemeente in groter verband. De afgelopen maanden hebben we het coalitieakkoord verder uitgewerkt tot dit collegeprogramma, waarin we op hoofdlijnen aangeven waar wij ons de komende periode op willen richten. Dat zijn wat ons betreft niet alleen de forse inhoudelijke opgaven waar we voor staan, maar vooral ook de manier waarop we die opgaven willen aanpakken: in een open, verbindende bestuursstijl en financieel verantwoord. Dit collegeprogramma geeft onze politieke ambities aan: de hoofdlijnen en de richting die wij kiezen bij de aanpak van de opgaven die op ons bord liggen. In lijn met de bestuursstijl die wij voor ogen hebben willen we dit programma de komende periode uitwerken in goede samenspraak met de raad en de Steenwijkerlandse samenleving. We willen met hen in gesprek om het beeld van onze maatschappelijke opgaven te delen, onze keuzes uit te leggen en betrokkenheid en initiatieven te stimuleren. Met de opbrengst van deze gesprekken werken we dit collegeprogramma bij de Perspectiefnota verder uit in concrete doelen en activiteiten voor de komende collegeperiode. Zoals wij in het coalitieakkoord al aangaven worden de komende jaren financieel gezien een moeilijke periode. Slimme investeringen zijn nodig en bezuinigingen onontkoombaar. Onze ambities voor het financieel beleid dat wij voorstaan vindt u in dit concept-collegeprogramma. Daarnaast zijn we inmiddels bezig met de voorbereiding van de begroting 2015, die wij dit najaar presenteren. Hierin staan het financieel meerjarenperspectief, onze voorstellen voor investeringen en een procesvoorstel voor de aanpak van de noodzakelijke bezuinigingen. In dit collegeprogramma leest u in hoofdstuk 1 onze uitgangspunten en ambities voor de komende jaren. In hoofdstuk 2 geven wij aan welke politieke accenten wij de komende periode leggen in de aanpak van deze opgaven: Bewonersbetrokkenheid: ruimte voor initiatieven en inbreng van inwoners bij beleid en plannen Duurzaamheid: verantwoord en bestendig omgaan met onze omgeving, milieu en hulpbronnen Leefbaarheid: een aantrekkelijke en levendige woon- en leefomgeving met goede voorzieningen Bestuursstijl en organisatie: de samenleving als uitgangspunt en niet het gemeentehuis 2

54 De hoofdstukken 3 tot en met 6 beschrijven onze ambities, geclusterd in een viertal integrale beleidshoofdstukken: Steenwijkerlanders voelen zich welkom Steenwijkerlanders voelen zich thuis Steenwijkerlanders doen het samen Steenwijkerlanders zijn actief Hoofdstuk 7 bevat onze ambities voor het financieel beleid en de bedrijfsvoering. Deze hoofdstukindeling is tevens de basis voor andere belangrijke instrumenten in de beleids- en begrotingscyclus; daarmee wordt de sturing op het realiseren van de ambities vergemakkelijkt. Samengevat en schematisch ziet ons programma er als volgt uit: 'Verantwoord anders' Steenwijkerlanders voelen zich welkom Steenwijkerlanders voelen zich thuis Steenwijkerlanders doen het samen Steenwijkerlanders zijn actief Financiën en bedrijfsvoering bewonersbetrokkenheid duurzaamheid leefbaarheid bestuursstijl & organisatie De komende jaren staan wij voor aanzienlijke opgaven. In de aanpak daarvan vertrouwen wij op een goede samenwerking met de raad, inwoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties, kernen en wijken. Zodat we samen kunnen bouwen aan de toekomst van Steenwijkerland. Het college van burgemeester en wethouders van Steenwijkerland 3

55 1. Onze uitgangspunten en ambities Ons coalitieakkoord en dit collegeprogramma dragen de titel Verantwoord anders. Dat er de afgelopen jaren in allerlei opzichten veel veranderd is hoeven we niet uit te leggen. Al die ontwikkelingen vragen een andere rol van de overheid in de samenleving. Wij willen die andere rol vormgeven en onze inwoners, ondernemers en professionals in het maatschappelijk middenveld meer ruimte én verantwoordelijkheid geven in het oplossen van maatschappelijke opgaven. De overheid kan dat niet (meer) alleen. Wij kiezen de samenleving als uitgangspunt. Dat is voor ons de essentie van verantwoord anders. De gemeenten krijgen veel nieuwe taken en verantwoordelijkheden. Die zogenoemde decentralisaties vanuit de rijksoverheid op het gebied van jeugdzorg, maatschappelijke ondersteuning en arbeidsparticipatie vragen de komende jaren veel van onze tijd en energie. Uitgangspunt bij de decentralisaties is dat gemeenten deze taken goed kunnen afstemmen op wat in elke gemeente nodig is. Dat vraagt van ons lokaal beleid en lokale uitvoering; in nauwe samenspraak met onze inwoners en de vele dienstverleners geven we daar vorm en inhoud aan. Zoals bekend gaan de decentralisaties gepaard met forse kortingen op de budgetten. We zetten ons er maximaal voor in dat onze inwoners zo goed mogelijk ondersteund worden en dat we onze taken zorgvuldig én financieel verantwoord uitvoeren. De economische en financiële crisis van de afgelopen jaren ijlt nog na. De bomen groeien niet meer tot in de hemel. De tijd is voorbij dat we jaarlijks vele extra miljoenen kunnen investeren, ten laste van o.a. de reserves van onze gemeente. Door al die investeringen zijn onze schulden toegenomen. Nu is de rente nog laag, maar we moeten ook rekening houden met mogelijke rentestijgingen. Tijd dus om anders en verantwoord om te gaan met onze financiën en te zorgen voor een houdbare begroting voor de lange termijn. De vele gebouwen (zoals multifunctionele centra en sportcomplexen), wegen en bruggen en andere verbeteringen van de fysieke infrastructuur die de afgelopen jaren zijn gerealiseerd vragen nu om dagelijks beheer, periodiek onderhoud en uiteindelijk om vervanging. Op de korte termijn lijkt het alsof we daar niet veel geld aan uit hoeven te geven, maar we weten dat de kosten van onderhoud en vervanging steeds verder op zullen lopen. Wij gaan daarom nu eerst de gevolgen van alle investeringen uit het verleden in beeld brengen. Verantwoord omgaan met onze bezittingen betekent voor ons dat we op termijn voldoende financiële ruimte in onze begroting maken om ze in stand te houden. Door het nieuwe en forse takenpakket en de krimpende financiële mogelijkheden zal het accent in deze bestuursperiode meer liggen op de mensen en de sociale infrastructuur en minder op investeringen in stenen en beton. Daarnaast zal ons beleid een sterker beheersmatig karakter hebben dan de laatste jaren het geval is geweest. Dat zijn omstandigheden en keuzes die deze bestuursperiode anders maken. Daarnaast zit anders voor ons vooral in de bestuursstijl die wij voor ogen hebben. In ons coalitieprogramma hebben wij duidelijk geformuleerd hoe wij als bestuur willen opereren: met de samenleving als uitgangspunt. In hoofdstuk 2 van dit collegeprogramma gaan wij daar nog nader op in. Bij onze gemeente past de term doeners. Daardoor is veel tot stand gebracht. Tegen het licht van de vele veranderingen die zich in snel tempo voltrekken en de veel geringere mogelijkheden om te investeren, kiezen wij ervoor om ons te bezinnen op de toekomst. Samen met de raad zijn we bezig een brede omgevingsvisie vorm te geven. Deze visie beschrijft welke richting wij op lange termijn inslaan voor de ruimtelijke én de sociale ontwikkeling van de gemeente Steenwijkerland. Ter voorbereiding op deze omgevingsvisie/toekomstagenda kijken we naar de toekomst: wat zijn belangrijke trends en ontwikkelingen? 4

56 Hoe ontwikkelen de economie en arbeidsmarkt zich, hoe hard gaat de ontgroening en vergrijzing van onze bevolking, hoe gaat de participatiesamenleving eruit zien, wat wordt de rol van de overheid e.d. De komende periode gaan wij samen met onze inwoners, ondernemers, organisaties en instellingen aan de slag met de opgaven die door deze ontwikkelingen op ons afkomen. Een eerste stap in dit proces wordt zichtbaar door de opstelling van de Toekomstagenda, die eind 2015 wordt vastgesteld. Ook op andere terreinen is ons er veel aan gelegen eerst een goede analyse te maken en op basis daarvan een visie te ontwikkelen; dat geldt b.v. voor duurzaamheid en voor vastgoed (de toenemende leegstand van o.a. agrarische gebouwen en vastgoed in de zorg). Die bezinning en visievorming doen we nadrukkelijk in dialoog met betrokkenen en belanghebbenden in de samenleving; overheid en samenleving hebben elkaar immers hard nodig om de opgaven waar we voor staan aan te pakken. Steenwijkerland is een gemeente waar het prettig wonen, werken en recreëren is. Wij willen ook voor de toekomst onze sterke punten behouden en waar mogelijk verder ontwikkelen: Betrokken inwoners en ondernemers Prachtige natuur Een veelheid aan schitterende kernen met monumentale panden Gunstige ligging In de volgende hoofdstukken formuleren wij onze ambities. Gezien ons brede takenpakket zijn dat er talrijke. Voor ons zijn de speerpunten daarin: - Arbeidsparticipatie: meer Steenwijkerlanders hebben werk, ook mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt - Zorg: Steenwijkerlanders die dat nodig hebben krijgen zorg op maat - Recreatie en toerisme: samen met ondernemers versterken we deze sector - Financiën: wij willen realistisch en transparant omgaan met onze financiën, ook voor de lange termijn Tot slot Verantwoord anders: wij hechten groot belang aan de mening van de gehele raad én van de samenleving over dit collegeprogramma. Daarom gaan we de komende maanden graag met Steenwijkerlanders en onze partners in gesprek. De uitkomsten van die gesprekken gebruiken we bij de verdere uitwerking van dit collegeprogramma. 5

57 2. Ons politieke kompas In ons coalitieakkoord hebben wij aangegeven dat we ons inzetten voor vernieuwing van de rol van de gemeentelijke overheid bij contacten met inwoners. En dat wij kiezen voor een andere bestuursstijl. In dit collegeprogramma hebben we de titel van het coalitieakkoord uitgewerkt in vier integrale thema s die voor ons leidend zijn in de aanpak van de opgaven waar we voor staan. Ze vormen ons politieke kompas. Bewonersbetrokkenheid Wij stellen de inwoners van Steenwijkerland centraal. Zij hebben vaak duidelijke ideeën en wensen over hoe hun (leef-)omgeving eruit moet zien. Daarom betrekken wij belanghebbenden vroegtijdig bij het vormen van plannen en beleid. Ook maken we graag gebruik van de kennis, ervaring en energie die in de samenleving aanwezig is door ruim baan te geven aan eigen initiatieven van onze inwoners. Onder bewonersbetrokkenheid verstaan wij overigens ook dat we vertrouwen op de eigen kracht van onze inwoners en dat we, waar dat verantwoord is, een beroep doen op hun eigen verantwoordelijkheid. Als voorbeeld noemen we het proces om te komen tot een visie op de stadsranden Vollenhove/Blokzijl. Duurzaamheid Bij alles wat de gemeente doet moet aandacht zijn voor de gevolgen die dat heeft voor duurzaamheid. In de voorbereiding van plannen en beleid kijken we systematisch naar een verantwoord evenwicht tussen de ecologische, economische en sociale aspecten daarvan. Door onze hulpbronnen en onze natuurlijke omgeving te respecteren willen we ervoor zorgen dat deze ook volgende generaties behouden blijven: voldoen aan de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun behoeften te voorzien in gevaar te brengen (rentmeesterschap). Als voorbeeld noemen we onze inzet om zonnepanelen te plaatsen op gemeentelijke gebouwen. Leefbaarheid Vitale en leefbare kernen en wijken zijn voor ons een belangrijk speerpunt: we willen dat inwoners zich prettig voelen in hun omgeving. Kernen en wijken moeten aantrekkelijk en levendig blijven door voldoende voorzieningen, een schone en veilige openbare ruimte, goede bereikbaarheid en stevige sociale samenhang. Wij zien het behouden en versterken van de leefbaarheid in ons gebied als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de gemeentelijke overheid en onze inwoners. Met eigen initiatieven (ook op sociaal gebied) en inzet bij het onderhoud van hun directe leefomgeving kunnen bewoners zelf een belangrijke bijdrage leveren aan de leefbaarheid. Als voorbeeld noemen we de zelfzorgorganisatie in Eesveen. Bestuursstijl en organisatie Bij de veranderende rol van de overheid in de samenleving past een open bestuursstijl: we zijn transparant in ons doen en laten, we gaan meer naar buiten, we zijn uitnodigend en aanspreekbaar en we vormen een collectief en laagdrempelig bestuur. Dat geldt ook voor onze relatie met de raad. We werken integraal en gebiedsgericht, waarbij we meer accent leggen op het ondersteunen van maatschappelijke organisaties, kernen en wijken en burgerinitiatieven. Wij zijn een moderne, dienstbare overheid. De gemeentelijke organisatie heeft een dienstverlenende en uitnodigende houding naar de samenleving. Samen zoeken naar mogelijkheden is belangrijker dan uitgaan van beperkingen. Onze medewerkers beschikken over kennis en vaardigheden voor de nieuwe taken en rollen van de gemeente. Als voorbeeld noemen we het digitaal ondernemersdossier. 6

58 7

59 3. Steenwijkerlanders voelen zich welkom Goed bereikbaar Prettig contact Gemakkelijk en duidelijk Status vraag inwoner en ondernemer bekend Duidelijk en tijdig antwoord op vragen Actief communiceren Passend contact met een ieder Goed gastheerschap Heldere dienstverlening Persoonlijk waar nodig, digitaal waar mogelijk 8

60 Een organisatie die midden in de samenleving staat en waar de dienstverlening aan inwoners en ondernemers op maat, duidelijk en gemakkelijk is. Een laagdrempelige organisatie waar de medewerker klaarstaat voor de inwoners en ondernemers. Samen met hen gaan we investeren in de samenleving. Ons uitgangspunt is dat de inwoners en ondernemers centraal staan. Onze uitdaging is het verder ontwikkelen van onze dienstverlenende houding die zichtbaar is in gedrag. Onze inwoners en ondernemers voelen dat hun vragen en bedoelingen centraal staan. Dat is de gemeente Steenwijkerland. Onze ambities: 3.1 Goed bereikbaar Voor de kwaliteit van onze dienstverlening is optimale bereikbaarheid een eerste vereiste. Dat geldt voor inwoners en ondernemers die digitaal informatie zoeken, bellen of face to face contact zoeken. Daarom werken we de komende periode aan: - Heldere dienstverlening Informatie is maximaal beschikbaar. Het antwoord op een vraag is, ongeacht het kanaal waarop de vraag binnenkomt, hetzelfde. Het digitaal beschikbaar hebben van informatie is van groot belang. Onze website is 24/7 bereikbaar. De informatie op onze site is actueel en makkelijk vindbaar voor iedereen. Wij onderzoeken of onze openingstijden passend zijn bij de wensen van onze inwoners en ondernemers. Indien gewenst en mogelijk zullen we de openingstijden aanpassen. - Persoonlijk waar nodig, digitaal waar mogelijk Alle communicatiekanalen staan open voor onze inwoners en ondernemers. Waar nodig voegen we nieuwe kanalen toe, zodat we inspelen op de behoeften van alle klanten. We zetten maximaal in op de digitale communicatiemogelijkheden met onze inwoners en ondernemers, maar verliezen de ondersteuning voor klanten die daar geen gebruik van (kunnen) maken niet uit het oog. We bieden ondersteuning aan mensen die minder digitaal vaardig zijn. We zetten ons in om te voldoen aan de wettelijke eisen voor digitale dienstverlening. 3.2 Prettig contact De tevredenheid van inwoners en ondernemers over het contact dat zij hebben met de gemeente is voor ons erg belangrijk. We gebruiken de kennis en ervaring van onze inwoners en ondernemers als motor voor het verbeteren van onze dienstverlening. Daarvoor zetten we in op: - Passend contact met een ieder We passen ons aan inwoners en ondernemers aan door doelgroepgericht maatwerk te leveren en te differentiëren waar nodig. Onze benadering is doelgroepgericht: wanneer er behoefte is aan een persoonlijk bezoek, een gesprek via sociale media, het inzetten van mediaton dan spelen we daarop in. Door contact meer passend te maken, zullen we aandacht besteden aan de vraag hoe we relatiemanagement verder kunnen ontwikkelen en onze mogelijkheden verder kunnen vermarkten. Een voorbeeld daarvan is maatwerk bij het sluiten van een huwelijk. Ondernemers zijn een expliciete doelgroep: zij krijgen makkelijker inzicht in de status en informatie omtrent de afhandeling van hun (aan)vraag. Gemakkelijk digitaal contact is hierbij een aandachtspunt. De kennis en ervaring van inwoners gebruiken we voor de verdere ontwikkeling van onze dienstverlening. Daarvoor maken we gebruik van een klantenmonitor en focusgroepen. 9

61 - Goed gastheerschap Inwoners en ondernemers staan centraal, wij zorgen ervoor dat zij het gevoel hebben dat ze welkom zijn bij ons. Het contact met inwoners en ondernemers in Steenwijkerland begint niet in het gemeentehuis. Onze medewerkers zoeken de mensen op, denken met hen mee en verdiepen zich in de bedoeling van de klant. Door de ervaring van onze inwoners en ondernemers over onze dienstverlening te meten kunnen we ons gastheerschap steeds verder ontwikkelen. De klantencontactmonitor zetten we in voor de balie, de telefonie, de website, de melding openbare ruimte en t.z.t. de brieven. 3.3 Gemakkelijk en duidelijk Informatie moet voor iedereen beschikbaar, vindbaar en begrijpelijk zijn. Onze doelstellingen zijn: - Status vraag inwoner en ondernemer bekend We streven naar een administratieve lastenverlichting voor inwoners en ondernemers. Zij horen bovendien altijd inzicht te hebben in de informatie die de gemeente van hen heeft en in de status van hun (aan)vraag. Eerder contact met de gemeente wordt ook vastgelegd en digitaal inzichtelijk gemaakt. Inwoners hebben via Mijnoverheid.nl inzicht in hun contacten met de gemeente. Wij sluiten maximaal aan bij de digitale ontwikkeling van ondernemers; een voorbeeld daarvan is het ondernemersdossier. - Duidelijk en tijdig antwoord op vragen Voor ons is transparantie erg belangrijk. We werken met heldere en uitdagende servicenormen, zodat de mensen weten wat ze van ons mogen verwachten. We zeggen wat we doen en doen wat we zeggen. - Actief communiceren Naast de algemene communicatie-uitingen in de pers en de informatie op de website onderzoeken we op welke manier wij onze inwoners en ondernemers tijdig kunnen informeren over dringende zaken. M.n. social media kunnen hierin een belangrijke rol vervullen. Social media geven vele mogelijkheden. We onderzoeken hoe beeldmateriaal, verzonden via bijvoorbeeld wapp, de melding openbare ruimte kan vereenvoudigen en/of ondersteunen. Een en ander zal leiden tot het aanpassen van ons communicatiebeleid aan gewijzigde inzichten en digitale mogelijkheden. Onze partners: Deze ambities willen wij verder uitwerken samen met inwoners, ondernemers en instellingen in Steenwijkerland, Plaatselijk Belang en Wijkorganisaties (PBW s), ondernemersverenigingen en brancheorganisaties e.d. 10

62 11

63 4. Steenwijkerlanders voelen zich thuis Passend en betaalbaar wonen voor iedereen Gastvrije en betaalbare ploatsen Thuis in de openbare ruimte Veiligheid voorop Goed toegankelijk Initiatiefrijk Zelforganiserende kernen en wijken PBW's als gesprekspartner Gemeente levert maatwerk Voldoende en duurzame openbaar vervoersmogelijkheden Voldoende parkeergelegenheid Goed onderhouden (water)wegen, fiets- en voetpaden Veilig thuis Zorgeloos uitgaan Verkeersveilig op pad Aantrekkelijke en streekeigen inrichting openbare ruimte Duurzaam beheer van de openbare ruimte Goed afgestemd onderhoudsniveau van de openbare ruimte Functionele maatschappelijke gebouwen Goed uitgeruste sportaccommodaties Lokale vraag centraal Woonprogramma op maat Woonpromotie gericht op doelgroepen Duurzaamheid centraal 12

64 Thuis voelen begint met een goede en betaalbare woning voor iedereen. Daarnaast is het belangrijk dat de omgeving mooi, duurzaam, streekeigen en veilig is. Kernen en wijken moeten goed bereikbaar zijn en over voldoende voorzieningen beschikken. Leegstand moet zoveel mogelijk voorkomen of opgelost worden. Ook is het van belang dat inwoners elkaar kunnen ontmoeten in hun eigen kern of wijk en dat zij omzien naar elkaar. Ten slotte betekent thuis voelen ook (samen) verantwoordelijkheid nemen voor huis en omgeving. Onze ambities: 4.1 Passend en betaalbaar wonen voor iedereen Dat lijkt een vanzelfsprekendheid, maar omdat de praktijk anders is zetten wij deze periode in op: - Lokale vraag centraal In actieve samenspraak met onze omgeving geven we richting aan onze belangrijkste opgaves. Dit doen wij door met onze omgeving de toekomstige opgaves te verkennen. Wij maken hier onderscheid in ontwikkelingen waarop de gemeente invloed kan uitoefenen, en ontwikkelingen en trends waarop onze invloed gering is, maar waar we wel op in kunnen spelen. Bij ruimtelijke plannen nemen we de lokale situaties als vertrekpunt. We geven ruimte voor (streekeigen) woningbouw in de kernen, zo mogelijk met collectief particulier opdrachtgeverschap. We staan een toekomstbestendig ruimtelijk beleid voor; de actualisatie van onze bestemmingsplannen zetten we voort (inclusief het bestemmingsplan buitengebied). We bereiden ons voor op de nieuwe Omgevingswet. De gemeente zorgt voor een gestroomlijnde en slagvaardige begeleiding van nieuwe initiatieven. Daarbij wordt het welstandsbeleid tegen het licht gehouden en kijken we naar mogelijkheden om te differentiëren. - Woonprogramma op maat Daaronder verstaan wij een woonprogramma dat voorziet in betaalbare woningen, aansluit bij maatschappelijke ontwikkelingen, leefbaarheid en duurzaamheid en dat is afgestemd met de corporaties in de regio. We besteden extra aandacht aan de noordzijde van Steenwijkerland. We nemen het woningbouwprogramma en de grondexploitaties kritisch onder de loep en stimuleren de mogelijkheden van particuliere zelfbouw. De reserve volkshuisvesting willen we inzetten om de woningbouw te stimuleren. Ook de combinatie wonen en zorg willen we een impuls geven, waarbij maatwerk en kwaliteit voor ons centrale begrippen zijn. - Woonpromotie gericht op doelgroepen / passende woningbouw voor doelgroepen De wensen en eisen van de verschillende doelgroepen zijn het uitgangspunt. Met name starters op de woningmarkt bieden we ruimte. Door leeftijdsbestendig te bouwen spelen we in op de trend dat ouderen langer in hun eigen omgeving (moeten) blijven wonen en dat er steeds meer behoefte is aan woningen die een combinatie van welzijn en zorg mogelijk maken. - Duurzaamheid centraal We verkennen de mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering en verduurzaming van de bestaande woningvoorraad. We stimuleren het opwekken van zonne-energie en het zoveel mogelijk energieneutraal bouwen. Om bij woningbouw het landschap te sparen spreken wij onze voorkeur uit voor inbreiding boven uitbreiding. Met het oog op duurzaamheid en het tegengaan van verpaupering, leegstand en langdurig braakliggende locaties zullen wij actief beleid ontwikkelen. 13

65 4.2 Gastvrije en betaalbare ploatsen Voor de leefbaarheid in onze kernen en wijken zijn plekken waar inwoners elkaar kunnen ontmoeten en zich kunnen ontspannen van groot belang. De afgelopen jaren is veel geïnvesteerd in onze sportaccommodaties en in multifunctionele centra en dorpshuizen. De komende jaren bestaat de opgave vooral uit het up to date en betaalbaar houden van deze voorzieningen. Daarom is ons streven gericht op: - Functionele maatschappelijke gebouwen Wij maken en houden de multifunctionele accommodaties in de kernen en wijken up to date, waarbij duurzame exploitatie een vereiste is. Voor zowel Ossenzijl als voor het voormalige gemeentehuis in Oldemarkt ligt hier een stevige opgave. Wij onderzoeken nut, noodzaak en betaalbaarheid van maatschappelijk vastgoed (i.v.m. leegstand en duurzaamheid) en vertalen de uitkomsten daarvan in een visie op maatschappelijk vastgoed. - Goed uitgeruste sportaccommodaties We gaan door met het opwaarderen van de sportaccommodaties. Met het oog op de langere termijn verkennen wij samen met de sportsector het beheer en de betaalbaarheid van de accommodaties, waarbij we ook de vraag betrekken of de sector eigenaar kan worden van de accommodaties en of alle sportaccommodaties in de gemeente op NOC*NSF-niveau moeten zijn. 4.3 Thuis in de openbare ruimte Wij vinden het belangrijk dat Steenwijkerlanders zich thuis voelen in hun leefomgeving. Daarvoor is een aantrekkelijke en schone openbare ruimte essentieel. De gemeente creëert daarvoor de randvoorwaarden, maar we vragen aan de andere kant ook aan onze inwoners om een bijdrage te leveren aan het aantrekkelijk maken en houden van hun eigen buurt. Onze doelen voor de komende periode zijn: - Aantrekkelijke en streekeigen inrichting van de openbare ruimte Thuis voelen in de openbare ruimte begint bij een openbare ruimte die logisch, aantrekkelijk en herkenbaar is ingericht. Bij het inrichten kijken we tegelijkertijd naar het onderhoud: onderhoudsarm is een uitgangspunt. Deze uitgangspunten hanteren we ook bij de actualisatie van de beleidsnota groen. Initiatieven van inwoners om bestaande speelplekken op te waarderen juichen we toe en ondersteunen wij. We werken aan respectvolle en gevarieerde herdenkings- en begraafplaatsen. - Duurzaam beheer van de openbare ruimte Een schone openbare ruimte is de basis. Samen met onze inwoners zijn we actief om de buitenruimte schoon te houden. Daarvoor besteden we aandacht aan preventie en schoonmaakacties. Het is niet meer dan logisch dat we supporter zijn van het project Mooi Schoon. Samen met het waterschap stellen we een watertakenplan op. Veel aandacht hebben we de komende jaren voor de openbare verlichting. Ons standpunt hierin is donker waar het kan, licht waar het moet. We implementeren een kwaliteitssysteem voor een duurzaam en professioneel beheer van onze buitenruimte. - Goed afgestemd onderhoudsniveau van de openbare ruimte Wij zorgen ervoor dat het onderhoud van de openbare ruimte op het niveau is dat we hebben afgesproken. Dit is het basiskwaliteitsniveau zoals beschreven in het kwaliteitshandboek onderhoud openbare ruimte Steenwijkerland. We bewaken dit met burgerschouwen en via het meldpunt openbare ruimte. 14

66 4.4 Veiligheid voorop Willen onze inwoners zich thuis voelen in hun leefomgeving dan moet die niet alleen schoon en aantrekkelijk, maar ook veilig zijn. Daarbij vatten wij veilig breed op: rond het huis, bij het uitgaan en in het verkeer. Gedrag en bewustwording zijn belangrijke aspecten bij veiligheid in het verkeer, thuis en op straat. Daarom maken wij ons deze bestuursperiode hard voor: - Veilig thuis Een veilig thuis is de basis voor ieder mens. De overheid kan deze veiligheid voor haar inwoners niet in haar eentje waarborgen. Ook inwoners zelf hebben een belangrijke rol; wij stimuleren zelfredzaamheid (preventie) door onder andere een grotere deelname aan Burgernet, door projecten als brandveilig leven en door bijvoorbeeld samen met ouders, jeugd en plaatselijke belangen afspraken te maken over de oudejaarshuisjes. Verder voeren we een pilot uit met het inzetten van mediation bij burenruzies. - Zorgeloos uitgaan We onderzoeken de sluitingstijden van de horeca in omliggende gemeenten en op basis daarvan gaan we met de horeca in Steenwijkerland in gesprek over mogelijke herziening van het horecaconvenant. Ook zetten we in op het monitoren en eventueel aanpakken van overlastgevende jeugdgroepen in onze gemeente. We herijken het huidige coffeeshopbeleid. We werken aan veiligheid bij evenementen en de jaarwisseling. Negatieve verschijnselen bij het uitgaan, zoals alcoholmisbruik, willen wij terugdringen. - Verkeersveilig op pad Verkeersveiligheid staat voor inwoners hoog op de agenda en krijgt daarom onze permanente aandacht. Dat doen we door in te blijven zetten op verkeerseducatie voor alle leeftijden en door gebiedsgericht (kleine) knelpunten op te lossen in overleg met plaatselijke belangen en wijkorganisaties. 4.5 Goed toegankelijk Voor de leefbaarheid en de economische ontwikkeling van Steenwijkerland is het van groot belang dat ons gebied goed bereikbaar en toegankelijk is voor inwoners en bezoekers. Dat betekent: - Voldoende en duurzame openbaar vervoersmogelijkheden We onderzoeken de mogelijkheden van andere vormen van openbaar vervoer. In 2016 hebben we voor het openbaar vervoer en particuliere vervoersinitiatieven de bereikbaarheid van ons gebied in beeld. - Voldoende parkeergelegenheid Zowel voor inwoners als bezoekers moet er voldoende parkeergelegenheid zijn. Bij de herstructurering van oude wijken betrekken we ook de parkeermogelijkheden. Ons streven is om per 1 januari 2015 het betaald parkeren in de gehele gemeente Steenwijkerland af te schaffen. - Goed onderhouden (water)wegen, fiets- en voetpaden We maken meerjarenprogramma s voor wegen, kunstwerken en beschoeiingen, waarbij duurzaamheid het uitgangspunt is. We zorgen ervoor dat de doorvaarbaarheid van onze wateren gewaarborgd blijft. We voeren de komende vier jaar de maatregelen uit het fietsplan uit dat begin 2014 is vastgesteld. En samen met de gehandicaptenraad bekijken we of de openbare ruimte in onze gemeente voldoende toegankelijk is voor mindervaliden. 4.6 Initiatiefrijk In een bestuursstijl die de samenleving als uitgangspunt kiest en inwoners centraal stelt past ook het streven naar zelforganiserende kernen en wijken, het faciliteren van ondernemerschap, ruimte 15

67 voor PBW s en andere maatschappelijke groeperingen en een gemeente die meer als facilitator opereert. Wat willen we bereiken? - Zelforganiserende kernen en wijken We vinden de sociale samenhang in kernen en wijken belangrijk. We stimuleren en faciliteren eigen initiatief door prikkels in te bouwen, verantwoordelijkheid te geven, budgetten te ontschotten en beleidsmiddelen in te zetten. Wij staan open voor initiatieven van zelfbeheer in de openbare ruimte. - PBW s als gesprekspartner PBW s hebben een centrale positie in onze Steenwijkerlandse samenleving. Daarnaast geven wij ook andere groeperingen de ruimte als gesprekspartner. Samen met de organisaties die in de kernen en wijken actief zijn werken we aan leefbare dorpen en wijken. We zetten niet alleen in op de ruimtelijke, maar nadrukkelijk ook op de sociale ontwikkeling van een kern of wijk. - Gemeente levert maatwerk De gemeente treedt op als facilitator en participeert op basis van de vraag van inwoners, kernen en wijken.de gemeente investeert in kennisdelen en cursussen voor vrijwilligers. Medewerkers beoordelen verzoeken en initiatieven met open vizier en ja, mits als grondhouding. In projecten geïnitieerd door inwoners participeren we als dat gewenst en mogelijk is. Onze partners: Deze ambities willen wij verder uitwerken samen met inwoners, ondernemers, PBW s, sportverenigingen, vrijwilligersorganisaties, MFC-stichtingen, gehandicaptenraad, NoordWestGroep, waterschap en andere relevante partijen. 16

68 17

69 5. Steenwijkerlanders doen het samen Een leefbaar Steenwijkerland Zorg voor en met elkaar Gezond en veilig opgroeien Goede start voor ieder kind Kans op ontwikkeling voor ieder kind Sluitend netwerk algemene voorzieningen Solide maatwerkondersteuning Sociale samenhang in de buurt Iedereen doet mee Toegankelijke voorzieningen 18

70 Het draait om de eigen kracht van de inwoners van Steenwijkerland. Als gemeente staan wij open voor de ideeën, initiatieven en oplossingen van onze inwoners. Inwoners moeten ook meer zelf gaan doen. We doen een beroep op de verantwoordelijkheid van mensen. We vinden het belangrijk dat meer inwoners de regie over hun leven behouden. Als gemeente vullen wij de eigen kracht aan. Door in samenhang te kijken naar wonen, zorg en welzijn; door maatwerk te leveren waar dat nodig is en door dichtbij de inwoners te staan. Per 1 januari 2015 vindt binnen het sociaal domein een omvangrijke stelselherziening plaats. Wij krijgen zowel op het gebied van maatschappelijke ondersteuning als op het gebied van jeugdhulp en werk en inkomen nieuwe taken en verantwoordelijkheden. In 2015 en 2016 ligt onze focus op het goed inbedden van deze nieuwe taken en verantwoordelijkheden in de gemeentelijke infrastructuur (transitie). Hierbij is het onze prioriteit om ervoor te zorgen dat inwoners de ondersteuning krijgen die zij nodig hebben. Wanneer deze transitie op een verantwoorde manier is verlopen verschuift onze focus naar transformatie in relatie tot krimpende budgetten. Onze ambities: 5.1 Een leefbaar Steenwijkerland Leefbare dorpen en wijken waar het aantrekkelijk is om te wonen, werken en ontspannen. Dat is ons speerpunt. Om dat te realiseren behouden/versterken we de sociale samenhang in de buurt en maken we voorzieningen toegankelijker voor inwoners: - Sociale samenhang in de buurt We leveren een bijdrage aan het versterken en vergroten van het netwerk van inwoners, zodat de sociale samenhang in de buurt versterkt. We doen dit door te werken met gebiedsteams. Verder kijken we opnieuw naar de positie van Plaatselijk Belang in onze gemeente. - Iedereen doet mee Meer vrijwilligers actief Wij ondersteunen en faciliteren vrijwilligerswerk/actieve bijdragen aan de samenleving door en voor mensen met en zonder betaalde baan. Vrijwilligers dragen veel bij aan maatschappelijke activiteiten. Daarom gaan wij met onze inwoners in gesprek over de mogelijkheden van vrijwillige inzet en vertalen dit gezamenlijk naar beleid. Toename deelname betaalde arbeid Zoveel mogelijk inwoners participeren in de samenleving en voorzien in hun eigen inkomen. Werk staat daarbij voorop. Alle professionele inzet is erop gericht om inwoners te helpen participeren door middel van werk, uit de uitkering te laten stromen of door minder uitkeringsafhankelijk te zijn. Indien een betaalde baan (nog) niet bereikbaar is, is het doel gericht op actieve deelname aan de samenleving naar vermogen. Dit meedoen is niet vrijblijvend en centraal staat dat dit moet gebeuren vanuit de eigen kracht en verantwoordelijkheid van mensen, samen met hun omgeving. Wij vragen een tegenprestatie, bijvoorbeeld door het verrichten van vrijwilligerswerk in het eigen buurthuis of woonomgeving. Voor mensen die het nodig hebben bieden wij een effectieve ondersteuning bij het vinden van werk, dagbesteding en zorg. Wij gaan daarvoor afspraken maken over verschillende doelgroepen. In 2016 willen wij het lokale minimabeleid evalueren en nieuwe keuzes maken waarbij wij de effecten van de transities in de zorg ook betrekken (de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en Jeugdzorg). 19

71 - Toegankelijke voorzieningen Onze inwoners moeten elkaar kunnen ontmoeten, daarvoor bieden wij mogelijkheden. We stimuleren het gebruik van multifunctionele centra, dorpshuizen, sportaccommodaties en bibliotheken. Wij faciliteren waar mogelijk initiatieven van inwoners. 5.2 Zorg voor en met elkaar Wij willen de zelfredzaamheid van onze inwoners versterken. Onder andere door eerst het netwerk van de inwoner aan te spreken wanneer ondersteuning nodig is. Daarnaast moeten inwoners een beroep kunnen doen op laagdrempelige algemene voorzieningen en moet kwalitatief goede professionele maatwerkondersteuning voor iedereen beschikbaar zijn. Om dit te bereiken werken we aan: - Sluitend netwerk algemene voorzieningen Wij zetten in op het in stand houden en versterken van ons uitgebreide netwerk algemene voorzieningen zoals het mantelzorgnetwerk, verenigingen, kerken, voedselbank, vrijwilligersvervoer, maar ook voorzieningen die door de markt worden aangeboden (bijvoorbeeld boodschappendienst, maaltijdenservice). Ook zetten wij in op een toename en versterking van preventieve activiteiten, zoals valpreventie, sportstimulering en taaltraining (verminderen van laaggeletterdheid). - Solide maatwerkondersteuning Soms kunnen het netwerk en de algemene voorziening de inwoner niet voldoende ondersteuning bieden. In dat geval zorgen wij voor goede professionele maatwerkondersteuning. 5.3 Gezond en veilig opgroeien Wij dragen bij aan het gezond, veilig en talentvol opgroeien van kinderen en jongeren. Onze doelen voor de komende jaren zijn: - Een goede start voor ieder kind Wij blijven stevig inzetten op vroeg- en voorschoolse educatie waarmee wij ook de ouderbetrokkenheid vergroten (daarop ook versterking van de inzet op vermindering van laaggeletterdheid). Wij gaan verder met de geslaagde verbinding van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) met onderwijs, verenigingen en andere opvoeders, waarin passend onderwijs vanzelfsprekend een plek heeft. Het CJG ontwikkelt zich verder door met de organisatie van de toegang in de nieuwe jeugdzorg. De succesvolle aanpak van voortijdig schoolverlaten zetten wij voort. In verband met nieuwe wetgeving en de demografische ontwikkelingen maken wij, samen met de scholen, een visie op onderwijshuisvesting. - Kans op ontwikkeling voor ieder kind Het gezondheidsbeleid richt zich primair op preventie. Het stimuleren van gezonde voeding, voldoende lichaamsbeweging en het terugdringen van overgewicht zijn belangrijke uitdagingen. Het beweegteam speelt bij de vormgeving daarvan in de praktijk een belangrijke rol. Ook problemen rondom jeugd en alcohol en hangjongeren pakken wij voornamelijk aan door middel van preventie. Monitoren, voorlichten en informeren blijft belangrijk. Het gebruik van de sociale infrastructuur vergroten we ook door aandacht te besteden aan cultuureducatie en sport. Wij zoeken naar verankering van cultuureducatie in de Steenwijkerlandse samenleving. In 2016 voeren wij evaluaties uit van cultuureducatie en het beweegbeleid en komen dan met voorstellen voor toekomstig beleid. 20

72 Onze partners: Deze ambities willen wij verder uitwerken samen met inwoners, gebruikers van voorzieningen en het maatschappelijk middenveld, sportverenigingen en omliggende gemeenten. 21

73 6. Steenwijkerlanders zijn actief Behoud en ontwikkeling werkgelegenheid in Steenwijkerland Meer kansen voor vrijetijdseconomie Vitaliteit en leefbaarheid centraal Iedereen "aangesloten" Economische vitaliteit in de kernen Landelijk gebied als "promotor" Toename werkgelegenheid in de recreatiesector Respect voor (landschappelijke) omgeving Groei aantal arbeidsplaatsen en toeleiding Versterken ondernemersklimaat 22

74 Arbeidsparticipatie is voor ons een absoluut speerpunt. De economisch sterke regio Zwolle biedt ook onze arbeidsmarkt kansen en daarom willen we de samenwerking in deze regio intensiveren. Vitaliteit en leefbaarheid staan centraal en daarvoor is het van groot belang dat zoveel mogelijk mensen actief zijn. Onze ambities: 6.1 Behoud en ontwikkeling van werkgelegenheid in Steenwijkerland Wij zijn ons ervan bewust dat we als overheid geen banen kunnen scheppen. Maar we zijn er ook van overtuigd dat arbeidsparticipatie een belangrijke voorwaarde is voor mensen om mee te doen in de samenleving. Als gemeente kunnen we randvoorwaarden scheppen voor werkgelegenheid en daar gaan we deze periode hard mee aan de slag: - Groei van het aantal arbeidsplaatsen en toeleiding Samen met werkgevers en werkzoekenden maken we een werkgelegenheidsplan voor de komende jaren waarin ook de arbeidsparticipatie voor mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt veel aandacht krijgt. We zetten sterker in op samenwerking met de regio Zwolle, met name in ons arbeidsmarktbeleid. Met ondernemers willen we hierin meer resultaten bereiken. In samenwerking met het onderwijs onderzoeken we de mogelijkheden voor (meer) maatschappelijke stages. Als we als gemeente opdrachten verstrekken letten we op social return. We willen de ambities in arbeidsplaatsen en werkgelegenheid koppelen aan sectoren. Zo achten we inzet op de vrijetijdssector kansrijk, met name op het gebied van beheer en onderhoud van natuurgebieden. - Versterken ondernemersklimaat Juist op dit terrein kunnen en gaan wij het verschil maken door zowel in de hardware als in de software te investeren. De ingezette accentverschuiving van hardware naar software willen wij continueren. We zetten in op samenwerking, parkmanagement en het behoud en verankeren van het bestaande bedrijfsleven. Ook hier geldt dat wij een voorkeur hebben voor inbreiding boven uitbreiding van bedrijfsterreinen. Daarnaast zetten we in op goed relatiebeheer, maken we meer gebruik van lokale professionals, maken we aanbestedingen zichtbaar en verbeteren we de dienstverlening aan ondernemers door onder andere een digitaal ondernemersdossier in te voeren. Verder verkennen we de mogelijkheden om de zorgeconomie te versterken. 6.2 Meer kansen voor vrijetijdseconomie Toerisme en recreatie zijn de pijlers van onze economie. Daarom onderzoeken we de kansen voor het verder ontwikkelen van een vrijetijdseconomie de komende periode en werken we deze mogelijkheden verder uit: - Toename werkgelegenheid in de recreatiesector We zien mogelijkheden in het faciliteren van de recreatiesector om langer verblijf van toeristen in het gebied te stimuleren door bijvoorbeeld het verlengen van het seizoen, de mogelijkheden voor slechtweeraccommodaties te bevorderen, de promotie van ons gebied te versterken en toeristisch openbaar vervoer te verbeteren. Onze havens zijn ons visitekaartje. Wij investeren extra in de (water)recreatie. Het stagneren van de ontwikkeling van de gele gebieden (Scheerwolde, Ossenzijl en Giethoorn) maakt een heroverweging van de oorspronkelijke plannen noodzakelijk. Hierbij zal een omslag plaatsvinden van kwantiteit naar kwaliteit. - Respect voor (landschappelijke) omgeving Onze landschappelijke omgeving is bepalend voor de aantrekkelijkheid van ons gebied. Bij het verbeteren van de toeristische infrastructuur maken we daar optimaal gebruik van. We stimuleren duurzame vormen van recreatief vervoer (wandelen, fietsen, varen). 6.3 Vitaliteit en leefbaarheid centraal 23

75 Wij gaan voor vitale dorpen en wijken waar het aantrekkelijk is om te wonen, werken en ontspannen en die voorzien zijn van internet. Dat inwoners zich prettig voelen in hun leefomgeving is niet alleen een belangrijk doel op zichzelf, het is in onze optiek ook een voorwaarde voor de sociale cohesie. En die hebben we hard nodig in de ontwikkeling naar een participatiesamenleving. Daarom zetten we de komende periode in op: - Iedereen aangesloten Het realiseren van snel internet (breedband) in heel Steenwijkerland heeft voor ons hoge prioriteit. Op deze wijze zorgen wij ervoor dat iedereen in de samenleving met elkaar verbonden is en de infrastructuur voor zowel de economische activiteit als voor de zorgsector optimaal is. Daarom maken wij zo snel mogelijk afspraken met alle betrokken partijen en treden we met de raad in gesprek over de financiering, uitvoering en kostenverdeling. - Economische vitaliteit van de kernen We zetten in op het zoveel mogelijk voorkomen of beperken van leegstand en verpaupering, onder andere door het (tijdelijk) herbestemmen van leegstaande gebouwen en herverkaveling (pauzelandschappen). Als gevolg van allerlei trends en ontwikkelingen staat het functioneren van de centra van de verschillende kernen in vele opzichten onder druk. Partijen zijn het er over eens dat het nu de tijd is om hier samen actief de schouders onder te zetten. In Steenwijk zal onder het centrale thema vestingstad met zowel ondernemers en bewoners als met andere betrokken partijen een visie met uitvoeringsagenda (voor de korte en langere termijn) worden opgesteld; ook worden de plannen voor het Steenwijkerdiep opnieuw tegen het licht gehouden. We streven daarbij een bottum up proces na, zoals dat is doorlopen in het project stadsranden Vollenhove/Blokzijl. Het gaat om participatie en samen plannen maken. - Landelijk gebied als promotor Steenwijkerland is gezegend met een prachtig buitengebied en een grote hoeveelheid natuur. Daar willen we zorgvuldig mee omgaan, samen met natuurbeheerders, riettelers, pachters en agrariërs als natuurlijke partners. Daarbij zetten wij maximaal in op de gebruiksmogelijkheden van Europese (subsidie)programma s, waaronder LEADER 3 en Interreg. Wij zetten in op het Nationaal Park, waarbij we een trekkersrol op ons nemen. Wij nemen de verantwoordelijkheid op ons om de verdere transitie van het Nationaal Park vorm te geven en uit te werken. We nemen hierbij de tijd en de ruimte en werken dit uit met alle partners in onderlinge afstemming met de omliggende gemeenten. Wij zullen ons hierbij nadrukkelijk nader oriënteren op de financieringsvormen van het Nationaal Park. Ten slotte werken we samen met mede overheden aan de verbetering van de infrastructuur in het buitengebied. Onze partners: Deze ambities willen wij verder uitwerken samen met inwoners, ondernemers, woningbouwcorporaties, private ontwikkelaars en PBW s, mede overheden, terreinbeheerders en vrijwilligersorganisaties. 24

76 25

77 7. Financiën en bedrijfsvoering Verantwoorde gemeentelijke financiën Wendbare bedrijfsvoering Samenwerking met meerwaarde Risicomanagement Kwaliteit van de organisatie Wendbaar en transparant Sluitende meerjarenbegroting 26

78 Wij staan voor een sobere, transparante en doelmatige besteding van gemeentelijke gelden. We streven ernaar de lasten voor burgers en ondernemers niet meer dan trendmatig te verhogen. Wij realiseren ons dat voor een sluitend financieel beeld bezuinigingen onafwendbaar zijn. Onze ambities: 7.1 Verantwoorde gemeentelijke financiën - Wendbaar en transparant Wij staan voor een begroting die het mogelijk maakt bij financiële tegenwind flexibel in te spelen op ontwikkelingen en veranderingen. Wij vergroten het inzicht in de financiële positie door het ontwikkelen van financiële kengetallen en formuleren daarbij bandbreedtes waarbinnen de kengetallen zich mogen bewegen. Eén van de te monitoren indicatoren is de ontwikkeling van de gemeentelijke schuldpositie. - Sluitende meerjarenbegroting Wij zorgen voor een sluitende begroting de komende jaren. Wij komen met bezuinigingsvoorstellen waarin alle beleidsvelden worden betrokken. 7.2 Wendbare bedrijfsvoering - Samenwerking met meerwaarde Onze ambitie is door samenwerking de kwaliteit te verhogen en de kwetsbaarheid van onze gemeente te verminderen. Op het gebied van de bedrijfsvoering willen we nauwer samenwerken met Staphorst en Zwartewaterland. Met Meppel, Staphorst, Westerveld en Zwartewaterland hebben we afgesproken te zoeken naar verdere vormen van samenwerking in het sociaal domein. Op het gebied van de Participatiewet wordt de werkgeversbenadering met deze vijf gemeenten opgepakt. Steenwijkerland heeft ook verschillende verbonden partijen (b.v. de GGD, IGSD, NoordwestGroep, Veiligheidsregio e.d.). Ter versterking van de aansturing van verbonden partijen komen we met een actualisatie van de Nota verbonden partijen, waarin we rekening houden met de aanbevelingen van de rekenkamercommissie. - Risicomanagement Wij vinden het van belang dat er verscherpte aandacht is voor (integraal) risicomanagement bij projecten en plannen. Wat in gang is gezet op het gebied van risicomanagement blijft gehandhaafd: risico s worden ingeschat en in beeld gebracht. Voor een goede beheersing inventariseren we open en transparant de risico s en onzekerheden. Aan informatiebeveiliging worden ook steeds strengere eisen gesteld. Dit vraagt veel van de organisatie. Landelijke richtlijnen voor informatiebeveiliging implementeren we stapsgewijs. - Kwaliteit van de organisatie De vraagstukken waar de gemeente voor staat ontwikkelen zich snel en vragen om een wendbare organisatie en medewerkers. Daarom blijven we investeren in de mobiliteit van medewerkers door het optimaal benutten van de talenten van medewerkers. We werken aan een toekomstbestendige organisatie; daarin past in onze ogen dat het bestuurscentrum op korte termijn verhuist van Rams Woerthe naar de Vendelweg. Samen met medewerkers stellen we een toekomstvisie op die aansluit bij de snelle digitalisering van de samenleving en de verwachtingen van inwoners en ondernemers op het gebied van dienstverlening en participatie. We meten de resultaten van de organisatie op diverse manieren en gaan deze kwaliteitsmethodieken verder ontwikkelen. 27

79 Bijlage: portefeuilleverdeling Burgemeester M.A.J. van der Tas (Marja) (CDA) Portefeuille: Openbare orde en veiligheid Interbestuurlijke samenwerking Internationale betrekkingen Unesco/werelderfgoed (Willemsoord) Communicatie en promotie Wethouder E.J.E. Dahmen (Erik) (BGL) Portefeuille: Locoburgemeester Volkshuisvesting RO-algemeen Welstand Bestemmingsplannen kernen Milieu Duurzaamheid IGSD/NWG/Participatie-transitie Kernen- & wijkenbeleid Stadsranden Vollenhove/Blokzijl Maatschappelijk vastgoed Contactwethouder Cluster Weerribben: - Oldemarkt - Paasloo - Scheerwolde - Kalenberg - Wetering - Kuinre - Ossenzijl - Blankenham Wethouder J.W. Brus (Wim) (CDA) Portefeuille: 2e locoburgemeester Financiën Economie Grondbedrijf Bestemmingsplannen buitengebied Landinrichting Omgevingsvisie Centrumontwikkeling Steenwijk Vestingstad / streekfunctie Steenwijk stad Eeserwold 28

80 Contactwethouder Cluster Steenwijker ommelanden: - Steenwijkerwold - Willemsoord - Witte Paarden - Marijenkampen - Basse - Kallenkote - Onna - Tuk - Eesveen - Zuidveen Wethouder J.M.P. Wagteveld (Jacques) (CPB) Portefeuille: 3e locoburgemeester Recreatie en toerisme Vergunningen, toezicht en handhaving Sport Kunst en cultuur Waterbeleid/-beheer Beheer openbare ruimte Verkeer en vervoer Rams Woerthe Buitenplaatsen Contactwethouder Cluster Wieden: - Vollenhove - Blokzijl - Sint Jansklooster - Giethoorn - Wanneperveen - Belt Schutssloot - Dwarsgracht Wethouder H.J. Frantzen-Boeve (Dieke) (D66) Portefeuille: 4e locoburgemeester Zorg en welzijn Jeugdzorg Onderwijs Dienstverlening AWBZ-transities Bedrijfsvoering Informatiebeveiliging Contactwethouder Cluster Steenwijk: - Steenwijk binnenstad - De Gagels - Middenweg (Oostermeenthe / Nieuwe Gagels / Woldmeenthe) - Steenwijk-Noord 29

81 - Steenwijk-West - Dennenallee (Paddepoel / Kornputkwartier) - Clingenborg / Beitel / Oostwijken 30

82 Einde bijlage: 6.1. COLLEGEPROGRAMMA definitief september 2014 Terug naar het agendapunt

83 6.2. Addendum collegeprogramma Verantwoord Anders (terug naar agendapunt) De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####bfd b55-42ce-a22a-1775f7fa22e7#

84 VERRIJKING VAN HET COLLEGEPROGRAMMA VERANTWOORD ANDERS NAAR AANLEIDING VAN DE COLLEGETOUR 2014 Gemeente Steenwijkerland 17 december

85 1. Inleiding In september 2014 presenteerden wij ons conceptcollegeprogramma Verantwoord anders, met daarin op hoofdlijnen onze speerpunten, ambities en doelstellingen voor de bestuursperiode Eén van die speerpunten is een open en verbindende bestuursstijl die de samenleving als uitgangspunt neemt. Om die in de praktijk te brengen kondigden wij in ons programma aan dat wij met Steenwijkerlanders en partners in gesprek zouden gaan over onze plannen. En dat wij de uitkomsten van die gesprekken zouden gebruiken bij de verrijking van ons collegeprogramma. Onder het motto Denk met ons mee! zijn we daarom in oktober en november 2014 op verschillende manieren in gesprek gegaan met de Steenwijkerlandse samenleving. In dit document doen we graag verslag van de uitkomsten. Waarbij wij als rode draad een sterke betrokkenheid zien van Steenwijkerlanders bij de opgaven waar we voor staan, veel goede ideeën en groot enthousiasme om mee te denken en te doen. Dat is voor ons de belangrijkste oogst van de collegetour. Wij hebben de gesprekken als heel positief en inspirerend ervaren. Wij voelen ons gesterkt in de overtuiging dat wij als overheid een andere rol krijgen, dat wij het niet meer alleen kunnen én willen. En dat wij die andere rol nadrukkelijk inhoud willen geven door inwoners, ondernemers en professionals in het veld meer ruimte én verantwoordelijkheid te geven in de aanpak van de maatschappelijke opgaven. We gaan deze dialoog met onze samenleving dan ook zeker een vervolg geven. In hoofdstuk 2 doen we verslag van wat we gedaan hebben in onze collegetour en wat de oogst is uit alle ontmoetingen. Vervolgens leest u in hoofdstuk 3 hoe we ons collegeprogramma verrijken met de inbreng die velen hebben geleverd. Na afloop van de collegetour heeft LTO Noord afdeling Steenwijkerland nog een uitgebreide schriftelijke reactie gestuurd op ons conceptcollegeprogramma. Deze is als bijlage toegevoegd aan dit document. 2

86 2. Wat hebben we gedaan en wat heeft ons dat gebracht? Ons doel was het collegeprogramma te verrijken met de inbreng uit de samenleving: niet alleen van inwoners en ondernemers, maar ook van betrokkenen en deskundigen op een bepaald vakgebied. Daarnaast wilden wij als nieuw college ons gezicht laten zien in de samenleving en aanspreekbaar zijn. Kortom: een mix van verdieping en verbreding. Concreet bestond deze collegetour uit de volgende activiteiten, die we in de maanden oktober en november hebben ondernomen: Een bustocht langs zes kernen in de gemeente 12 huiskamergesprekken met deskundigen per thema uit het collegeprogramma Inzet van het burgerpanel met de vraag om de top 3 aan te geven van speerpunten voor de komende jaren Een online platform waar iedereen kon kiezen uit een aantal stellingen en reacties kon geven Zoals gezegd was het centrale motto van de tour Denk met ons mee!. Dat is in alle communicatieuitingen terug gekomen en aangevuld met acht prikkelende stellingen om de opgaven en dilemma s waar we voor staan kort en krachtig samen te vatten. In het hierna volgende geven we voor deze onderdelen aan wat de opzet was en wat het ons gebracht heeft. BUSTOCHT Op 1 november trokken we onder een stralende najaarszon per bus door de gemeente. Om in gesprek te gaan met passanten hielden we halt in Giethoorn, Vollenhove, Blokzijl, Kuinre, Oldemarkt en Steenwijk. Bierkade/Zeedijk in Blokzijl Stadsomroeper Fred Martens 3

87 Hoewel het aantal bezoekers per kern nogal uiteenliep, hebben we met vele tientallen Steenwijkerlanders gesproken. In deze gesprekken vroeg men vooral aandacht voor specifieke aandachtspunten per kern (b.v. verkeersveiligheid, speelgelegenheid, leegstaande panden) of werden suggesties gedaan voor o.a. het verbeteren van de leefbaarheid. Met de oogst van de bustocht gaan we de komende tijd vooral in onze rol als contactwethouder aan de slag. Het gesprek in de bus Markt in Steenwijk Henric de Cranestraat in Kuinre 4

88 HUISKAMERGESPREKKEN Tussen 20 oktober en 24 november zijn in totaal 12 huiskamergesprekken gevoerd: per thema uit het collegeprogramma is een klein aantal gesprekspartners uitgenodigd voor een informeel en verdiepend gesprek aan de hand van 3 centrale vragen: o welk beeld heeft u bij de ambities en doelen die wij voor dit thema in het collegeprogramma hebben geformuleerd? o wat zijn mogelijke acties om deze doelen te bereiken? o wie speelt welke rol om de acties uit te voeren (gemeente, inwoner of ondernemer, organisatie, partner)? Per gesprek waren er 10 tot 13 gasten, uitgenodigd vanwege hun betrokkenheid bij of kennis van het thema van de avond. De verantwoordelijk wethouder trad op als gastheer en medewerkers uit de ambtelijke organisatie leidden de gesprekken. De bijeenkomsten werden allemaal op locatie gehouden: het gesprek over zorg en welzijn vond b.v. plaats in woonzorgcentrum Nieuw Clarenburg in Vollenhove, voor het thema werkgelegenheid en arbeidsparticipatie waren we te gast bij J.S. Polak Koninklijke Specerijenmaalderij B.V. en in het Kalenberger Gemeenschapshuis spraken we over aantrekkelijke en streekeigen inrichting. 5

89 De formule van de huiskamergesprekken is door alle betrokkenen zeer gewaardeerd. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat wij het aanvankelijk best spannend vonden, maar we waren aangenaam verrast door de vele positieve en deskundige reacties van onze gasten. Een aantal gezelschappen gaf aan vaker in deze samenstelling in gesprek te willen, b.v. rond de thema s zorg en welzijn, sport en duurzaamheid. De hoofdlijnen die in alle gesprekken op de één of andere manier aan de orde kwamen zijn: het begint met ontmoeten en welkom voelen onze ambities en speerpunten (wonen, werk, zorg, recreatie en toerisme) worden gedeeld samenwerken en samen doen tussen overheid en samenleving (ondernemers, vrijwilligers en inwoners) is nodig; bij elkaar in de keuken kijken. wij moeten als gemeente vooral stimuleren, regisseren en faciliteren, maar ook prikkelen minder regels, durf gebaande paden te verlaten en denk Out of the box en evalueer achteraf sommige thema s zijn breder dan één onderwerp en behoren door alle ambities heen te lopen, zoals promotie van het gebied en duurzaamheid allemaal mooie woorden, nu komt het aan op daden en realiteit 6

90 BURGERPANEL Begin november zijn de leden van het burgerpanel via benaderd met het verzoek om een aantal vragen te beantwoorden. Ook konden zij uit stellingen kiezen en een algemene reactie geven. De resultaten van de keuzes uit de stellingen staan beschreven onder het kopje Online platform. In totaal zijn ruim 1400 mails verstuurd en daarop zijn bijna 200 reacties binnengekomen; al met al betekent dat een respons van zo n 14%. Daar moet bij aangetekend worden dat het burgerpanel de laatste jaren niet is ingezet en dat het adressenbestand daardoor verouderd was. Iedereen die een reactie heeft gegeven heeft een mail teruggekregen met een woord van dank voor de deelname. Aan de panelleden is gevraagd de persoonlijke top 3 aan te geven van de doelen uit het collegeprogramma; ook konden zij aangeven wie in hun ogen de belangrijkste rol heeft om die doelen te bereiken (de gemeente, de inwoner / ondernemer of samen). Dit heeft geresulteerd in onderstaande tabel. De top 3 is in de tabel vet weergegeven. Ambitie Gemeente Inwoner / ondernemer Samen Totaal Behoud en ontwikkeling werkgelegenheid Passend en betaalbaar wonen voor iedereen Zorg voor en met elkaar Leefbaar SWL met vitale dorpen / wijken en goede digitale voorzieningen Veiligheid voorop Gezond en veilig opgroeien Inrichting en beheer openbare ruimte op orde Maatschappelijke voorzieningen op orde Goed toegankelijk Optimale benutting van het buitengebied met respect voor landelijk karakter Meer kansen voor de toeristische sector Ruimte voor eigen initiatief van de samenleving De gemeentelijke dienstverlening is eenvoudig en voor iedereen te begrijpen Gemeente voor iedereen goed bereikbaar In het contact met de Steenwijkerlanders is de gemeente goed gastheer De top 3 in deze tabel helpt ons bij het stellen van prioriteiten binnen ons programma. In hoofdstuk 3 komen wij hierop terug. 7

91 ONLINE PLATFORM Van 3 november tot 1 december was de website actief waarbij mensen konden kiezen uit een aantal stellingen. De stellingen zijn samengesteld op basis van een aantal maatschappelijke keuzes waar wij voor staan. Op die manier is geprobeerd de opgaven uit ons collegeprogramma behapbaar aan te bieden. Naast de keuze uit de stellingen kon nog een algemene reactie worden geplaatst. In onderstaande tabel zijn zowel de reacties van de bezoekers van de website als die van het burgerpanel op de stellingen verwerkt. Voor de goede orde: men kon kiezen uit 8 stellingen en vervolgens werd men gevraagd aan te geven waarom men voor die stelling koos. De cijfers in de tabel geven aan hoeveel mensen voor elke stelling hebben gekozen. Stelling Burgerpanel Website Totaal In huis of verzorgingstehuis? * 193* Meer natuur of meer banen? Meer of minder regels? Eigen buurt of Steenwijkerland? Met elkaar of alleen? Snel thuis of veilig thuis? Sportjeugd of hangjeugd? Meer belasting of zelf doen? * het grote aantal reacties op deze stelling is toe te schrijven aan een oproep van de ABVAKABO aan haar leden. Deze uitkomst is dus enigszins vertekend. Ook uit deze resultaten komt duidelijk naar voren welke thema s voor onze inwoners van belang zijn: zorg, werkgelegenheid en regels. De argumenten waarom men voor een bepaalde stelling heeft gekozen, liepen sterk uiteen. Dat geldt ook voor de algemene reacties die deelnemers aan het online platform en het burgerpanel hebben achtergelaten. Grotendeels hadden die reacties betrekking op de inhoud van de stelling, maar soms ook op andere zaken. Ook werden opmerkingen gemaakt over de gekozen methodiek van de vragenlijst of over het feit dat men als burger mee kon praten. Door de opzet van het online platform en de vragen aan het burgerpanel is het niet mogelijk om een grondige inhoudelijke analyse van de vele reacties te geven. Waardevolle suggesties en ideeën nemen we uiteraard ter harte. 8

92 De website Denk met ons mee zag er zo uit: 9

93 Een willekeurige greep uit de reacties van het burgerpanel en het online platform: De meerwaarde van de herindeling verzilveren we niet als we blijven hangen in ressentimenten. Als iedereen eerst zijn eigen buurt opknapt dan wordt Steenwijkerland daar vanzelf beter van. Een gemeente moet het collectieve belang bewaken, daar horen regels bij. Niet alles moet maar kunnen. Ik gun jongeren hun pleziertjes maar ik wil er niet wakker van liggen. Je kunt ook besparen door te stoppen met het zgn opknappen van wegen tot racebaan en daarna er weer geld tegen aan gooien door snelheidsbeperkende maatregelen. De gemeente is niet de eerste verantwoordelijke voor de natuur. De werkloosheid is hoog. Er moeten meer banen komen, vooral voor laag opgeleiden. Waarom is er bij de brug over de Wetering geen bushokje geplaatst? Het collegeprogramma had wel wat scherper gemogen. er staan veel intenties in (we geven meer aandacht, we stimuleren, we zetten ons in om..etc), dat is wel behoorlijk veilig. Waarom geen harde resultaten genoemd. En ik wil niet alleen overal meepraten, alles invullen, maar resultaten zien. De opzet van deze enquête is heel basaal en zou op een eenvoudige wijze bijvoorbeeld door gebruik te maken van Google formulieren een meer professioneel en daarmee ook eenvoudiger uiterlijk krijgen. Als u een voorbeeld wenst op basis van de gestelde vragen kan ik dat in hooguit een uurtje in elkaar zetten en toesturen. Nog beter inspelen op de toenemende belangstelling van Aziatische toeristen en voorbijgaan aan het gezeur van enkele Gietersen. Niet de oren laten hangen naar de belangen van enkele ondernemers, maar inspelen op de snel veranderende maatschappij. De overheid mag veel van de burgers verwachten, wanneer zij zelf het goede voorbeeld geeft. Om eerlijk te zijn, voel ik er deze keer niet voor om de vragen te beantwoorden. Dit straalt voor mijn gevoel zoveel vaagheid en onzekerheid uit. Slecht voorbereid. Denk eerst zelf eens na en ontwikkel een visie. Durf keuzes te maken! Prima initiatief, altijd openstaan voor geluiden uit de gemeente. Ik wens B en W en de leden van de raad veel wijsheid en succes bij het bewerkstelligen van de transitie naar een participatie maatschappij. 10

94 3. Wat betekent deze oogst voor ons collegeprogramma? De collegetour was bedoeld om ons collegeprogramma te verrijken door daarover in gesprek te gaan met de samenleving. Die opzet is zeker geslaagd. We hebben in de inleiding al aangegeven dat de vele ontmoetingen en gesprekken van de afgelopen maanden ons veel gebracht hebben aan betrokkenheid, positieve energie, ideeën en inspiratie. Daar gaan we uiteraard mee aan de slag. Dat doen we zowel inhoudelijk per thema uit ons programma als in onze bestuursstijl. Verder helpt de oogst ons om prioriteiten te stellen en focus aan te brengen in de uitvoering van het programma. Ten slotte geeft het ons de komende periode ook richting bij het invullen van de noodzakelijke bezuinigingen. Bedankt voor de uitnodiging voor de huiskamerbijeenkomsten. Goed georganiseerd, lekker eten en ook gewoon gezellig. Reactie LTO Steenwijkerland. In dit hoofdstuk geven we aan op welke onderdelen wij ons collegeprogramma aanvullen dan wel aanscherpen. We volgen daarin de opbouw van het collegeprogramma Verantwoord anders, waarbij we ons concentreren op de speerpunten, ambities en doelen. De talloze ideeën voor concrete activiteiten gebruiken we in de uitwerking van deze ambities en doelen in b.v. de begroting, jaarplannen e.d. Speerpunten De collegetour laat zien dat onze ambities worden gedeeld. Werkgelegenheid en zorg zijn voor veel gesprekspartners zaken die prioriteit moeten krijgen. Dat waren en blijven onze speerpunten. Daar voegen wij wonen en deregulering als speerpunt aan toe. Politiek kompas Voor ons was de collegetour een uitstekend voorbeeld van de manier waarop wij onze bestuursstijl inhoud willen geven. Dat smaakt naar meer en wij geven daar dan ook zeker een vervolg aan de komende jaren. In het eerste kwartaal van 2015 onderzoeken wij welke instrumenten wij de komende jaren structureel gaan inzetten om in gesprek te blijven met de samenleving. Bij die andere bestuursstijl past ook een andere manier van werken die wij verder gaan ontwikkelen: open staan voor nieuwe ideeën, denken in mogelijkheden, regelluw waar het kan, nieuwe experimenten faciliteren. 11

95 De huiskamergesprekken en de resultaten van het burgerpanel bevestigen ook dat bewonersbetrokkenheid van groot belang is: samen doen, samenwerken en het delen van kennis en kunde, ieder vanuit zijn eigen rol. Waarbij we elkaar kunnen aanspreken en ook aangesproken willen worden en er reële keuzes worden gemaakt voor de komende jaren. Zoals we ook al in het collegeprogramma hebben aangegeven gaan wij uit van de kracht van de samenleving. (Overheids)participatie is een kunst op zich, en we gaan ons daar verder in ontwikkelen. Immers, dit vraagt een andere rol en positie, niet alleen voor de organisatie maar zeker ook voor het college en de raad. Er zijn tal van projecten en initiatieven, die momenteel gestart worden, waarin wij samen met onze inwoners en organisaties aan de slag gaan. Concreet denken wij hierbij voor 2015 aan de volgende initiatieven uit de samenleving waarin wij mét die samenleving gaan experimenteren met het vormgeven van onze nieuwe rol: - tijdelijke inrichting van niet benutte terreinen - deltaplan laaggeletterdheid - realiseren breedband - project wonen en leefbaarheid Oldemarkt - integrale visie binnenstad Steenwijk - verkennen van de mogelijke bijdrage van (sport-)verenigingen aan de participatiesamenleving - beheer van de kwaliteit van de openbare ruimte - task force deregulering Dit is wat ons betreft geen limitatieve opsomming; uiteraard staan we open voor nieuwe initiatieven die zich aandienen. Wij zijn voornemens om jaarlijks bij de begroting een experimentenlijst participatie te maken met concrete initiatieven die voor het betreffende begrotingsjaar in de samenleving aanwezig of in ontwikkeling zijn. Steenwijkerlanders voelen zich welkom - dienstverlening afgestemd op de inwoner/ondernemer (rekening houdend met o.a. digibetisme en laaggeletterdheid) Steenwijkerlanders voelen zich thuis - vraag zoekt locatie in plaats van locatie zoekt vraag - vitaliteit (renovatie) bestaande bouw - volkshuisvestingsfonds verbreden (eventueel ook voor sanering en verduurzaming) - prominente positie voor monumenten 12

96 Steenwijkerlanders doen het samen - Organiseren van een integrale aanpak/samenwerking met maatschappelijke organisaties rond armoedebeleid en schuldhulpverlening Steenwijkerlanders zijn actief - ruimte voor pilots met lokaal gebiedsbeheer - beperken leegstand door ruimere mogelijkheden o.a. met tijdelijke oplossingen - verkennen van brede benutting van onderwijshuisvesting (o.a. in relatie tot arbeidsmarkt en ICT) - verbreding vervoersmogelijkheden, ook voor de buitenlandse toerist - verbreding recreatie: naast waterrecreatie ook landrecreatie (met buitenplaatsen ) - goede regie vanuit gemeente op gemeenschappelijke promotie Steenwijkerland op gebied van wonen, werken (bv. voor ZZP-ers) en recreatie en toerisme: over grenzen heen en meer dan alleen waterrecreatie => ambassadeurs vanuit de samenleving / bedrijfsleven die het verhaal van het gebied vertellen (diversiteit van cultuur- en natuurlandschap met dorpen en stadjes = Steenwijkerland) - herijking toeristisch promotiebeleid (inzet door en naamgeving Waterreijk) - recreatie en toerisme zijn belangrijke pijlers naast andere economische sectoren zoals de agrarische Bijlage: reactie LTO Noord afdeling Steenwijkerland op conceptcollegeprogramma d.d. 11 december

97 Aan het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Steenwijkerland Postbus XE Steenwijk De Pol, 11 december 2014 Betreft: Reactie op Concept College programma Steenwijkerland Geacht College, Het College van Burgemeester en Wethouders van gemeente Steenwijkerland (hierna: het College) heeft op 2 september 2014 het Collegeprogramma in concept opgesteld. In dit concept Collegeprogramma is het coalitieakkoord Verantwoord anders uitgewerkt waarin het College op hoofdlijnen aangeeft waar zij zich de komende periode op willen richten. In het concept Collegeprogramma spreekt het College zich uit dat ze een bestuursstijl kiezen waarin uitwerken van de hoofdlijnen in goede samenspraak met de raad en de Steenwijkerlandse samenleving zal plaatsvinden. Dit is een gegeven dat LTO Steenwijkerland toejuicht, ondersteunt en graag een bijdrage aan levert. De afgelopen maanden is het College uitvoerig in gesprek geweest met de Steenwijkerlanders en haar partners. De uitkomsten van deze gesprekken zal het College gebruiken bij de verdere uitwerking van dit collegeprogramma. Met plezier en met de uitgestoken hand hebben we meegedaan aan de huiskamerbijeenkomsten. Als LTO Steenwijkerland hebben we, naast de gesprekken die zijn gevoerd, besloten tot een officiële reactie aan het College en de gemeenteraad. Enerzijds omdat we ruime mogelijkheden als partnerships zien in de uitwerking van de ambities van dit College. Anderszijds omdat we ons in één ambitie niet kunnen vinden, deze ambitie vinden we niet volledig en zelfs niet representatief voor een groot deel van de bewoners van de buitengebieden. In de volgende tekst onze reactie per hoofdstuk van het concept Collegeprogramma : 2. Ons politieke kompas Van de vier integrale thema s zijn vooral Duurzaamheid en Leefbaarheid thema s waar wij als LTO Steenwijkerland met 216 leden graag een bijdrage aan willen leveren. Leefbaarheid De Leefbaarheid is een belangrijk thema omdat al onze leden bewoners zijn van de vele kernen die Steenwijkerland rijk is. Zij bewonen de boerderijen die langs de wegen en in de kernen staan. Hun kinderen gaan naar school in de kernen, ze doen daar hun boodschappen en dragen bij aan het onderhoud van hun directe leefomgeving. In het buitengebied van Steenwijkerland zijn onze leden van grote waarde als ondernemers die blijven investeren in hun bedrijf en hun woon/werk omgeving. Duurzaamheid Daarnaast is Duurzaamheid een thema dat we een warm hart toedragen. Door de hulpbronnen en de natuurlijke omgeving te respecteren zorgen de agrarische ondernemers niet alleen dat hun eigen kinderen op termijn het bedrijf op een gezonde financiële en 14

98 leefbare manier kunnen overnemen. Ze verzorgen met hun eigen innovaties en investeringen voor dat het kenmerkende landschap van Steenwijkerland voor alle generaties geborgd blijft. En dat op een economisch rendabele manier, iets van dit College meer dan anders moet aanspreken in tijden van bezuinigingen. 4. Steenwijkerlanders voelen zich thuis Wij kunnen ons als bewoners van de kernen en het buitengebied goed vinden in dit integrale beleidshoofdstuk en bijbehorende ambities. 4.1 Passen en betaalbaar wonen voor iedereen. We zien vooral raakvlakken in deze ambitie met de ambitie van een aantal agrarische ondernemers. Vooral als het gaat om de vierde sub: het stimuleren van het opwekken van zonne-energie. De daken van de agrarische gebouwen (stallen) hebben een oppervlakte die erg efficiënt is bij het opwekken van een grote hoeveelheid energie. We stellen dan ook voor om een toevoeging op te nemen in de vorm van een duurzaamheids overleg en welke rol de agrarische sector hierin voor de gemeente en haar inwoners op een economisch verantwoorde manier kan betekenen. De verwevenheid van duurzaamheid staan wij ook voor en daar willen we een economisch haalbaar model op zien. Een aantrekkelijke leefomgeving is ook voor de agrarische sector belangrijk. In dat kader zie wij mogelijk een rol in het kader van bijvoorbeeld berm beheer. Wij hebben hier belang bij omdat we als bewoners en ondernemers in het buitengebied sterke bermen belangrijk vinden in het kader van veiligheid en prettig werken. 5. Steenwijkerlanders doen het samen Als het gaat dit integrale beleidshoofdstuk valt ons een aantal zaken op: 5.1 Een leefbaar Steenwijkerland Naast het feit dat we leefbare dorpen en wijken waar het aantrekkelijk is om te wonen, te werken en te ontspannen zien we daar graag ook ondernemen terug. Steenwijkerland kent enkele honderden agrarische bedrijven naast heel veel andere ondernemers in onder andere de horeca, recreatie en toerisme. Al deze ondernemers wonen, werken en ontspannen niet alleen in het buitengebied, ze ondernemen er ook. Wij zouden graag zien dat het woord ondernemen terugkomt in deze opsomming. Immers is er voor de inwoner van een economisch gezonde gemeente er eerst wonen, dan ondernemen, dan werken (bij de ondernemer) en ontspannen (in Steenwijkerland ook vaak bij een ondernemer of in de natuur). Iedereen doet mee Bij uitstek en van oudsher zijn (agrarische) MKB bedrijven plekken waar mensen met een beperking of met recht op beschut werk of een andere prioritaire doelgroep een plek kunnen vinden om arbeid te verrichten. In de provincie Friesland werken er bijvoorbeeld veel wajongers bij agrarische ondernemers. Wellicht een idee om dit in gezamenlijkheid met de (agrarische) ondernemers in het buitengebied op te pakken? 6. Steenwijkerlanders zijn actief Arbeidsparticipatie is in deze een belangrijk speerpunt. Dit onderschrijven wij, zelf willen de ondernemers ook graag kunnen blijven ondernemen. De agrarische sector biedt niet alleen veel werk 15

99 voor gezinsleden maar in de periferie is de werkgelegenheid zeker niet gering. Loonbedrijven, bouwbedrijven, mechanisatiebedrijven, groot- en kleinhandel in (agrarische) producten, ZZP ers, machinefabrieken, notarissen, accountantskantoren, financiële dienstverleners en vele andere (toe- )leveranciers. In deze sector is er genoeg werkgelegenheid welke door innovatie en investeringen ook zal blijven bestaan. 6.1 Behoud en ontwikkeling van werkgelegenheid in Steenwijkerland Versterken van Ondernemersklimaat Als ondernemers zien we graag een specificatie van wat het College bedoeld met De ingezette accentverschuiving van hardware naar software willen wij continueren.. We begrijpen simpelweg niet wat het College hier mee bedoel en kunnen zo niet inschatten of wij een waardevolle partner voor de gemeente in deze kunnen zijn. 6.2 Meer kansen voor vrijetijdseconomie Hierin staat letterlijk Toerisme en recreatie zijn de pijlers van onze economie. Zoals u zich wellicht kunt voorstellen voelen wij ons als agrarische ondernemers hierin te kort gedaan. We zien graag dat het College dit minimaal nuanceert met Toerisme en recreatie zijn twee van de pijlers van onze economie. Nu lijkt het dat er geen andere pijlers in de economie van Steenwijkerland bestaan, dit is uiteraard niet correct. Vrijetijdseconomie is een heel breed begrip, we zien graag een uitleg van het College en wat ze daarmee voor ogen heeft en hoe ze meer kansen willen creëren. We kunnen op basis van de uitleg voorzover we daar van kunnen spreken niet voldoende inschatten of wij als agrarische sector hierin een partnerrol in kunnen spelen. 6.3 Vitaliteit en leefbaarheid centraal Landelijk gebied als promotor Om het heel direct en duidelijk te zeggen: we vinden dit stuk te eenzijdig voor een gezonde economische afweging als het gaat om vitaliteit en leefbaarheid centraal. Waarom kiest het College voor enkel het Nationaal Park als promotor? We zien, als betrokken inwoners, dat de leefbaarheid in de kernen (Wetering en Kalenberg) zienderogen achteruit gaat daar waar de gemeente de zeggenschap over natuur kwijt raakt. Ook zien we dat de oorspronkelijke bewoners het er steeds moeilijker krijgen met ondernemen. Riettelers, agrarische ondernemers en de ondernemers in de recreatie en toerisme komen steeds meer in een afhankelijke relatie te staan van landelijke partijen als Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten. De impact van het verkorten van pachtcontracten, het verdelen van subsidies en de schaduweffecten van een eventuele herbegrenzing van het Nationaal Park, laat staan een uitbreiding, is zeer groot voor de direct betrokken. Wij zien dat onze gemeente gezegend is met schitterende dorpen en kernen. Deze genieten grote naamsbekendheid en trekken elk jaar veel toeristen en (water)recreanten. Het Nationaal Park is niet Steenwijkerland, het behelst 1/3 van het grondgebied, waarvan 1/3 rietland is. Het beheer van delen van dit rietland wordt komende jaren door Staatsbosbeheer via Europese aanbestedingen vergeven aan partijen die de aanbesteding winnen. De vraag die aan de gemeente ligt is volgens ons een heldere: het Nationaal Park is van nationaal belang. Voor de regio kan het zowel een vloek als een zegen zijn. Laten we gaan voor de zegen en kies daarom voor een bredere inzet van Landelijk gebied als promotor en voeg de meest 16

100 toeristisch aantrekkelijke dorpen en kernen toe alsmede de zelfstandig ondernemers die er wonen, ondernemen, werken en ontspannen. Daarom zouden we graag de bijzondere kernen en dorpen als promotor van het buitengebied zien met als absoluut onderdeel ervan het Nationaal Park. We willen u bedanken voor uw aandacht en zien graag uw reactie op deze brief spoedig tegemoet. Uiteraard zijn wij altijd bereid om in een gesprek onze punten toe te lichten. En last but not least, laten we met elkaar een gezonde kosten baten analyse blijven maken. Als ondernemers die dicht bij de natuur staan zien soms met lede ogen toe hoe er vaak met een te optimistisch batenplaatje natuur wordt ontwikkeld. We missen te vaak een realistisch kostenplaatje. Nauwkeurige afwegingen in tijden van bezuinigingen zijn van belang, zoals u als College ook zo mooi omschrijft in een open, verbindende bestuursstijl en financieel verantwoord. Hoogachtend, Namens de Land- en Tuinbouw Organisatie (LTO) Noord afdeling Steenwijkerland, 11 december 2014 te Steenwijk. Klaas de Lange Conny Schiere René Bos Nederland De Pol IJsselham Voorzitter Secretaris Penningmeester Gerben van Beekhuizen Hendrik Spijkervet Arjan Kroes Sint Jansklooster Wanneperveen Zuidveen Algemeen bestuurslid Algemeen bestuurslid Algemeen bestuurslid Pieter Winter Giethoorn Algemeen bestuurslid 17

101 Einde bijlage: 6.2. Addendum collegeprogramma Verantwoord Anders Terug naar het agendapunt

102 7.0. Verordening leerlingenvervoer raadsvoorstel (terug naar agendapunt) De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####d7fde4d3-c363-4efe-9a0c-6c b7#

103 1

104 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2015/7 Voor raadsvergadering d.d.: Agendapunt: Onderwerp: Vaststelling Verordening leerlingenvervoer 2015 Aan de raad van de gemeente Steenwijkerland wordt voorgesteld te besluiten: Conceptbesluit: Vast te stellen de Verordening leerlingenvervoer gemeente Steenwijkerland 2015 Inleiding De Wijzigingswet in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs en beroepsonderwijs wetgeving rond de invoering van passend onderwijs bevat ook bepalingen tot wijziging van de artikelen betreffende het leerlingenvervoer. Een tweetal aanpassingen raken het leerlingenvervoer: de invoering van ondersteuningsplannen en de wijziging van de positie van leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs. Hierop is de VNG gekomen met een algehele aanpassing van de modelverordening Leerlingenvervoer. In principe volgt de gemeente dit model, zij het dat in de loop der jaren gemeentelijke beleidsaanpassingen zijn doorgevoerd. De derde wijziging betreft het voorstel tot afschaffing van de drempelbijdrage voor leerlingen in het speciaal basisonderwijs.

105 Argumenten Ondersteuningsplannen Binnen de samenwerkingsverbanden in het primair en het voortgezet onderwijs zijn in het kader van de invoering van passend onderwijs ondersteuningsplannen vastgesteld. In deze plannen maken de schoolbesturen afspraken over de opvang en verwijzing van zorgleerlingen. Het is daarom logisch dat bij de beoordeling van aanvragen voor leerlingenvervoer deze plannen worden betrokken. Dit is in de nieuwe verordening opgenomen. Een (bredere) opvang van zorgleerlingen in het basisonderwijs is al enkele jaren gaande. De ondersteuningsplannen leiden niet tot toename van het leerlingenvervoer. Notitie naar aanleiding van de Wet tot wijziging van enkele onderwijswetten voor zover deze betrekking heeft op de artikelen leerlingenvervoer. Deze notitie is bijgevoegd. In deze notitie wordt ingegaan op een tweetal punten die in de nieuwe verordening leerlingenvervoer zijn verwerkt. Onderstaand worden deze punten kort benoemd. 1. Verplichting openbaar vervoer voor leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs. Met een pennenstreek zijn in de wet alle leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs gelijkgesteld met leerlingen in het regulier voortgezet onderwijs. De wet gaat er van uit dat op het moment dat een leerling van het speciaal onderwijs overgaat naar het voortgezet speciaal onderwijs hij/zij wel zelfstandig (op kosten van de ouders) van het openbaar vervoer gebruik kan maken. Dat is natuurlijk niet zo. De stellige verwachting is dat deze wetswijziging leidt tot kostenverhoging voor de gemeente en een negatieve uitwerking heeft op de zelfredzaamheid en eigenwaarde van de leerling, kostenverhoging en verhoging van de ambtelijke belasting. Met andere woorden, geen der partijen zal er baat bij hebben. De huidige praktijk sluit aan bij de wetswijziging. Alleen gebeurt dit op basis van overleg en overreding. Met de school en de ouders wordt het gesprek aangegaan om de leerling op een passend geacht moment zelfstandig te laten reizen. Het heeft voor de ouders geen financiële gevolgen omdat de gemeente de kosten van openbaar vervoer betaalt. Dit is in het belang van de leerling (vergroting van de zelfredzaamheid en eigenwaarde) als in het belang van de gemeente (besparing op de vervoerskosten). Reden om voor te stellen deze wijziging niet in de nieuwe regelgeving over te nemen. De gemeente mag ten gunste van de ouders afwijken van de wetgeving. 2. Afschaffen van de drempelbijdrage ten laste van ouders van leerlingen in het speciaal basisonderwijs. 3

106 Wettelijk mag aan ouders van leerlingen in het speciaal onderwijs geen drempelbijdrage in de vervoerskosten in rekening worden gebracht. Aan ouders van leerlingen in het primair onderwijs is dat wel het geval. Nu in onze gemeente het speciaal basisonderwijs en het speciaal onderwijs bijeen gebracht is in t Ravelijn, waarbij zoveel als wettelijk mogelijk een onderlinge samenwerking wordt nagestreefd, is het aan ouders moeilijk uit te leggen dat voor leerlingen in het speciaal onderwijs geen drempelbijdrage in rekening wordt gebracht en aan ouders van een leerling in het speciaal basisonderwijs wel een drempelbijdrage in rekening wordt gebracht. Immers, leerlingen naar beide onderwijssoorten zitten in dezelfde taxi, gaan naar hetzelfde schoolgebouw en zitten mogelijkerwijs op momenten in dezelfde ruimte. Ouders zien en ervaren geen verschil. Voorgesteld wordt dit verschil in de drempelbijdrage op te heffen. Momenteel gaat het om 19 leerlingen waarvoor een drempelbijdrage van 306,50 per leerling geldt. Het gaat om een totaalbedrag van ruim Voor het schooljaar is de oplegging van een drempelbijdrage voor deze groep leerlingen met toepassing van de hardheidsclausule achterwege gelaten. Voor leerlingen in het regulier basisonderwijs blijft de drempelbijdrage van kracht. Financiële toelichting Met de afschaffing van het in rekening brengen van de drempelbijdrage aan ouders van leerlingen in het speciaal basisonderwijs is gemoeid. Dit komt ten laste van de begrotingspost leerlingenvervoer. In verhouding tot de totale kosten van het leerlingenvervoer is dit een klein bedrag. 4

107 Daarnaast wordt een kostenverhoging voorkomen. In eerder genoemde Notitie wijziging onderwijswetten is beargumenteerd waarom verwacht wordt dat met het niet doorvoeren van de gelijkschakeling van leerlingen in het speciaal voortgezet onderwijs met leerlingen in het regulier voortgezet onderwijs een kostenverhoging wordt voorkomen. Communicatietraject en uitvoering Verordening wordt conform regelgeving bekend gemaakt. Middels jaarlijkse aanvragen en beschikkingen worden betrokken ouders van regelgeving in kennis gesteld. Beschikkingen worden per schooljaar afgegeven. De nieuwe verordening gaat in op 1 augustus 2015 (van kracht met ingang van schooljaar ) Bijlagen bij het voorstel Ambtelijke notitie wijziging onderwijswetten. Toelichting Verordening Leerlingenvervoer 2015 Verordening Leerlingenvervoer 2015 Ondertekening De secretaris De burgemeester S.S. Weistra M.A.J. van der Tas Betrokken partijen afdeling adviseur behandeld in raadscommissie MO Ulbe Koopman, tel.: ja, nl nee, 5

108 Raadsbesluit Steenwijk, Nummer: 2015/7 De raad van de gemeente Steenwijkerland; gelet op artikelen 4 van de Wet op het primair onderwijs, 4 van de Wet op de expertisecentra en 4 van de Wet op het voortgezet onderwijs; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van , nummer 2015/7; b e s l u i t : vast te stellen de Verordening leerlingenvervoer gemeente Steenwijkerland Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsomschrijving In deze verordening wordt verstaan onder: a. aangepast vervoer: vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, taxibus, treintaxi of bustaxi; b. afstand: afstand tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg; c. begeleider: ouder of persoon die door de ouders wordt ingezet om de leerling tijdens het vervoer te begeleiden; d. commissie van onderzoek: commissie als bedoeld in artikel 41, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra; e. commissie voor de begeleiding: commissie als bedoeld in artikel 40b van de Wet op de expertisecentra; f. eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig of fiets; g. inkomen: inkomensgegeven als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, in het peiljaar, bedoeld in artikel 4, zevende lid, van de Wet op het primair onderwijs; h. leerling: leerling van een school als bedoeld in dit artikel; i. ondersteuningsplan: 1. voor het primair onderwijs: ondersteuningsplan als bedoeld in artikel 18a, zevende tot en met tiende lid, van de Wet op het primair onderwijs; of 2. voor het voortgezet onderwijs: ondersteuningsplan als bedoeld in artikel 17a, zevende tot en met tiende lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs; j. opdc: orthopedagogisch en -didactisch centrum als bedoeld in artikel 17a, lid 10a, van de Wet op het voortgezet onderwijs; 1

109 k. openbaar vervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer per bus, trein, metro, tram, veerdienst of auto; l. opstapplaats: plaats aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer; m. ouders: ouders, voogden of verzorgers van de leerling; n. regionale verwijzingscommissie: commissie als bedoeld in artikel 10g van de Wet op het voortgezet onderwijs; o. reistijd: totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens de schoolgids, minus maximaal 10 minuten, indien en voor zover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan de schoolgids aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens de schoolgids en de aankomst bij de woning, plus een eventuele wachttijd voor het openbaar vervoer of maximaal 10 minuten bij gebruikmaking van aangepast vervoer; p. samenwerkingsverband: a. voor het primair onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a, tweede en vijftiende lid, van de Wet op het primair onderwijs; of b. voor het voortgezet onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 17a, tweede en zestiende lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs; q. school: a. basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs; b. school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra; of c. school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs; r. stage: praktische leertijd bij de beroepsopleiding; s. toegankelijke school: school waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school; t. vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens de schoolgids, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt; u. vervoersvoorziening: a. bekostiging van de goedkoopst mogelijke wijze van openbaar vervoer voor de leerling en zo nodig diens begeleider; b. aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen; of c. gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het college noodzakelijk geachte vervoerkosten van de leerling en zo nodig diens begeleider; v. woning: plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft. Artikel 2. De door het college noodzakelijk te achten vervoersvoorziening 1. Ten behoeve van het schoolbezoek kent het college aan de ouders van in de gemeente verblijvende leerlingen op aanvraag een vervoersvoorziening toe met inachtneming van het bepaalde in deze verordening. 2. Indien het college toepassing geeft aan het eerste lid, verlangt zij van de ouders aan wie slechts een gedeeltelijke bekostiging van de vervoerskosten toekomt, betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders volgens het bepaalde in deze verordening moeten bijdragen aan de kosten van het vervoer. Weigering tot of nalatigheid in de betaling van de in de vorige volzin bedoelde bijdrage doet de aanspraak op de vervoersvoorziening vervallen. 3. De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen. 4. Indien de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, wordt de vervoersvoorziening op aanvraag verstrekt aan de leerling. 2

110 Artikel 3. Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school 1. Een vervoersvoorziening wordt toegekend over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weggelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen. 2. Indien ouders een vervoersvoorziening aanvragen voor het bezoeken van een school, die op grotere afstand, als bepaald in artikel 10 of 17, van de woning is gelegen dan een andere school van dezelfde onderwijssoort, ontstaat slechts aanspraak op een vervoersvoorziening naar eerstgenoemde school als door de ouders schriftelijk wordt verklaard dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs dan wel tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, van de soort waarop de leerling is aangewezen, die dichterbij de woning zijn gelegen. 3. Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag van een vervoersvoorziening het ondersteuningsplan, zoals dat is vastgesteld door het samenwerkingsverband na overleg met het college. Artikel 4. Toekenning vervoersvoorziening Het college bepaalt bij de toekenning van de vervoersvoorziening de wijze en het tijdstip van de verstrekking dan wel de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de toegekende vervoersvoorziening. Artikel 5. Aanvraagprocedure 1. Een aanvraag voor een vervoersvoorziening wordt gedaan door indiening bij het college van een volledig ingevuld en door de ouders ondertekend formulier, voorzien van de op het formulier vermelde gegevens. 2. Indien dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan het college de ouders verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken. 3. Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens. 4. Het college kan het in het vorige lid bedoelde besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis. 5. Indien een vervoersvoorziening wordt toegekend geldt deze: a. wanneer het een bekostiging betreft, met ingang van de door de ouders verzochte datum, met dien verstande dat de datum niet ligt vóór de datum van ontvangst van de aanvraag; b. wanneer het aanbieding van aangepast vervoer betreft, met ingang van een datum die zo mogelijk aansluit bij de door de ouders verzochte datum. Artikel 6. Doorgeven van wijzigingen 1. De ouders zijn verplicht wijzigingen, die van invloed kunnen zijn op de toegekende vervoersvoorziening, onder vermelding van de datum van wijziging, onverwijld schriftelijk mede te delen aan het college. 2. Indien sprake is van een wijziging die van invloed is op de toegekende vervoersvoorziening, vervalt de aanspraak daarop en kent het college al dan niet opnieuw een vervoersvoorziening toe. 3. Indien de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid, en het college een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststelt, waardoor blijkt dat ten onrechte een vervoersvoorziening is verstrekt, vervalt de aanspraak op de vervoersvoorziening terstond en kent het college al dan niet opnieuw een vervoersvoorziening toe. Het college deelt zijn besluit schriftelijk mee aan de ouders. 4. Ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuw verstrekte vervoersvoorziening. Artikel 7. Peildatum leeftijd leerling 3

111 Voor het toekennen van een vervoersvoorziening op basis van artikel 11 is bepalend de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de voorziening betrekking heeft. Artikel 8. Andere vergoedingen De aanspraak op een toelage, voor zover die voor de betreffende leerling betrekking heeft op de reiskosten, wordt op een bekostiging in mindering gebracht, dan wel als eigen bijdrage in rekening gebracht. 2 Bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor primair onderwijs Artikel 9. Algemene bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor primair onderwijs 1. In deze paragraaf wordt verstaan onder school: a. een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs; of b. een school voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra. 2. Deze paragraaf is niet van toepassing op leerlingen van scholen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs die voortgezet onderwijs volgen. 3. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 wordt een vervoersvoorziening verstrekt over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en: a. de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is, of b. een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a. bedoelde samenwerkingsverband, indien het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs, bedoeld onder a. 4. Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer eventuele (vervoers)adviezen van deskundigen die voor de beoordeling van die aanvraag van belang zijn. Artikel 10. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets 1. Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een: a. school als bedoeld in artikel 9, met uitzondering van een school voor basisonderwijs, bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan vier kilometer bedraagt; b. een school voor basisonderwijs bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt. 2. Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in het eerste lid en de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets. Artikel 11. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer of vervoer per fiets ten behoeve van een begeleider 1. Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 9 bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer of vervoer per fiets van de leerling en een begeleider indien: a. aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 10 en de leerling jonger dan negen jaar is, en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt 4

112 aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken, of b. de leerling door een structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik kan maken. 2. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking. Artikel 12. Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer 1. Het college verstrekt een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 9 bezoekt, indien: a. aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in de artikelen 10 of 11 en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht; b. aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in de artikelen 10 of 11 en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets; c. aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 11 en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is; of d. de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op zijn structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is ook niet onder begeleiding van openbaar vervoer gebruik te maken. 2. Indien begeleiding in het aangepast vervoer vereist is, vergoedt het college geen andere kosten dan de vervoerskosten welke verbonden zijn aan de begeleiding van de leerling in het aangepast vervoer. Artikel 13. Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer 1. Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college de ouders op aanvraag toestaan een of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren. 2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die een leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren: a. een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid; of b. een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op een voorziening in de vorm van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid en met inachtneming van het bepaalde in het zesde lid. 3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die meer dan een leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid en met in actneming van het bepaalde in het zesde lid. 4. Aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen bekostiging ontvangen, afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt. 5. Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening en het college desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets, bekostigt het college aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland. 6. Het in de Reisregeling binnenland genoemde bedrag wordt vermenigvuldigd met: 5

113 a. 65/100 voor de eerste in een schooljaar afgelegde afstand van kilometer; b. 48/100 voor de op onder a. volgende kilometer; c. 37/100 voor de op onder b. volgende kilometer; d. 33/100 voor de op onder c. volgende kilometers. Artikel 14. Drempelbedrag 1. Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs, zoals bedoeld in de Wet op het primair onderwijs bezoekt, van wie het inkomen tezamen meer bedraagt dan ,- wordt slechts bekostiging verstrekt voor zover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 10 bepaalde afstand te boven gaan. 2. In geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 10 bepaalde afstand, indien het inkomen van de ouders meer bedraagt dan ,-. 3. De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die bij gebruik van de OV-chipkaart of een andere binnen de gemeente geldende OV-betaalmogelijkheid voor de in artikel 10 bepaalde afstand redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan. Bij het bepalen van de kosten wordt rekening gehouden met de kortingen die voor de leerling binnen het systeem kunnen gelden. 4. Het bedrag van ,- genoemd in het eerste en tweede lid, wordt met ingang van 1 januari 2014 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van 450,-. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van ,-. 5. Deze bepaling is niet van toepassing op leerlingen die wegens hun structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap op ander vervoer dan openbaar vervoer zijn aangewezen, dan wel vanwege een zodanige handicap niet zelfstandig van openbaar vervoer gebruik kunnen maken. Artikel 15. Financiële draagkracht 1. Indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs (zoals bedoeld in de Wet op het primair onderwijs) meer dan 20 km bedraagt, wordt de vastgestelde bekostiging verminderd met een van de financiële draagkracht van de ouders afhankelijk bedrag. 2. In geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan 20 km bedraagt, betalen de ouders een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer. 3. De hoogte van het bedrag als bedoeld in het eerste lid en de bijdrage als bedoeld in het tweede lid worden berekend per gezin en zijn afhankelijk van de hoogte van het inkomen van de ouders. Zij bedragen: Inkomen in euro s Eigen bijdragen in euro s Nihil en verder Voor elke extra 5.000: 480 6

114 erbij 4. De inkomensbedragen, genoemd in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2014 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van 500,-. 5. De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2014 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van 5,-. 6. Deze bepaling is niet van toepassing op leerlingen die wegens hun structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap op ander vervoer dan openbaar vervoer zijn aangewezen, dan wel vanwege een zodanige handicap niet zelfstandig van openbaar vervoer gebruik kunnen maken. 3 Bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs Artikel 16. Algemene bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs 1. In deze paragraaf wordt verstaan onder school: een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra. 2. Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer eventuele (vervoers)adviezen van deskundigen die voor de beoordeling van die aanvraag van belang zijn. Artikel 17. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets 1. Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school als bedoeld onder artikel 16 bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan vier km bedraagt. 2. Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in het eerste lid en de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets. Artikel 18. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer of vervoer per fiets ten behoeve van een begeleider 1. Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 9 bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer of vervoer per fiets van de leerling en een begeleider indien de leerling door een structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik kan maken. 2. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking. Artikel 19. Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer 1. Het college verstrekt een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 16 bezoekt, indien: a. aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in de artikelen 17 of 18 en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur 7

115 onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht; b. aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in de artikelen 17 of 18 en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets; c. aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 18 en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is; of d. de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op zijn structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is ook niet onder begeleiding van openbaar vervoer gebruik te maken. 2. Indien begeleiding in het aangepast vervoer vereist is, vergoedt het college geen andere kosten dan de vervoerskosten welke verbonden zijn aan de begeleiding van de leerling in het aangepast vervoer. Artikel 20. Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer 1. Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college de ouders op aanvraag toestaan een of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren. 2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die een leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren: a. een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid; of b. een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op een voorziening in de vorm van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid en met in achtneming van het bepaalde in het zesde lid. 3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die meer dan een leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid en met inachtneming van het bepaalde in het zesde lid. 4. Aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen bekostiging ontvangen, afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt. 5. Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening en het college desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets, bekostigt het college aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland. 6. Het in de Reisregeling binnenland genoemde bedrag wordt vermenigvuldigd met: a. 65/100 voor de eerste in een schooljaar afgelegde afstand van kilometer; b. 48/100 voor de op onder a. volgende kilometer; c. 37/100 voor de op onder b. volgende kilometer; d. 33/100 voor de op onder c. volgende kilometers. 4 Bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor voortgezet onderwijs Artikel 21. Algemene bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor voortgezet onderwijs 1. In deze paragraaf wordt verstaan onder school: een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs; 8

116 2. Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer eventuele (vervoers)adviezen van deskundigen die voor de beoordeling van die aanvraag van belang zijn. Artikel 22. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding en vervoer per fiets 1. Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 21 bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer van de leerling en een begeleider, indien de leerling door een structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik kan maken. 2. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking. 3. In afwijking van het eerste lid verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets, indien de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets. Artikel 23. Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer 1. Het college verstrekt een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 21 bezoekt, indien: a. aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 22 en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht; b. aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 22 en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets; c. aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 22 en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is; of d. de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op zijn structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is ook niet onder begeleiding van openbaar vervoer gebruik te maken. 2. Indien begeleiding in het aangepaste vervoer vereist is, vergoedt het college geen andere kosten dan de vervoerskosten welke verbonden zijn aan de begeleiding van de leerling in het aangepaste vervoer. Artikel 24. Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer 1. Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college de ouders op aanvraag toestaan een of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren. 2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die een leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren: a. een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid; b. een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op een voorziening in de vorm van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid en met inachtneming van het bepaalde in het zesde lid. 3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die meer dan een leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto afgeleid van de Reisregeling 9

117 binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid en met inachtneming van het bepaalde in het zesde lid. 4. Aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen bekostiging ontvangen, afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt. 5. Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening en het college desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets, bekostigt het college aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland. 6. Het in de Reisregeling binnenland genoemde bedrag wordt vermenigvuldigd met: a. 65/100 voor de eerste in een schooljaar afgelegde afstand van kilometer; b. 48/100 voor de op onder a. volgende kilometer; c. 37/100 voor de op onder b. volgende kilometer; d. 33/100 voor de op onder c. volgende kilometers. 5 Bepalingen omtrent weekeinde- en vakantievervoer Artikel 25. Toekenning vervoersvoorziening voor het weekeinde en de vakantie aan in de gemeente wonende ouders Met inachtneming van artikel 3 kent het college desgewenst een vervoersvoorziening voor het weekeinde- en vakantievervoer toe aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft, volgens het bepaalde in deze paragraaf. Artikel 26. Vervoersvoorziening voor weekeinde en vakantie 1. Het college kent aan de ouders een vervoersvoorziening toe voor het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties. 2. Het college kent aan de ouders een vervoersvoorziening toe voor het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt. 3. Paragraaf 2, 3 en 4 van deze verordening zijn van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 12, eerste lid, aanhef en onder a, artikel 19, eerste lid, aanhef en onder a en artikel 23, eerste lid, aanhef en onder a. 6 Slotbepalingen Artikel 27. Beslissing college in gevallen waarin de regeling niet voorziet In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college. Artikel 28. Afwijken van bepalingen Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan deskundigen. Artikel 29. Intrekking oude regeling De Verordening leerlingenvervoer gemeente Steenwijkerland 2012 vastgesteld bij besluit van 19 juni 2012 wordt ingetrokken. Artikel 30. Inwerkingtreding en citeertitel 10

118 1. Deze verordening treedt in werking op 1 augustus Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening leerlingenvervoer gemeente Steenwijkerland De raad voornoemd, de griffier, de voorzitter, A. ten Hoff M.A.J. van der Tas 11

119 Toelichting Algemeen Ieder kind heeft recht op passend onderwijs. In sommige gevallen is de afstand naar de school groot, of kan het kind wegens zijn structurele handicap niet zelfstandig naar school. Ouders kunnen dan een beroep doen op de verordening leerlingenvervoer. Wettelijke plicht De gemeenteraad heeft de wettelijke plicht een regeling vast te stellen voor het leerlingenvervoer. In artikel 4, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs (hierna: WPO), artikel 4, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs (hierna: WVO) en artikel 4, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra (hierna: WEC), heet het de bekostiging van de door het college noodzakelijk te achten vervoerskosten ten behoeve van het schoolbezoek. Het gaat hierbij zowel om scholen voor basisonderwijs, speciaal basisonderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs en regulier voortgezet onderwijs die zijn aangesloten bij samenwerkingsverbanden primair of voortgezet onderwijs, als om instellingen voor cluster 1 en cluster 2. Inhoud en indeling verordening Naast voorschriften voor de wijze waarop ouders de aanvraag kunnen indienen, bevat deze verordening criteria aan de hand waarvan ouders aanspraak kunnen maken op een vervoersvoorziening. Uitgangspunt daarbij is dat de verantwoordelijkheid voor het schoolbezoek van de leerling bij de ouders blijft. De verordening volgt de indeling van de samenwerkingsverbanden passend onderwijs: primair onderwijs en voortgezet onderwijs. Vervoersvoorziening In de verordening wordt het begrip vervoersvoorziening gehanteerd. Dat houdt in dat er niet altijd sprake is van een kostendekkende betaling. Zo is ook een voorziening mogelijk in de vorm aangepast vervoer, dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen. Het college bepaalt in welke vorm de voorziening wordt verstrekt. Het vervoer dient echter te allen tijde passend te zijn. Uitgangspunt van de regeling is bekostiging van het openbaar vervoer. Wanneer de leerling door zijn structurele handicap geen gebruik kan maken van het openbaar vervoer, zelfs niet met begeleiding, komt hij in aanmerking voor aangepast vervoer. Als ouders aangeven hun kind zelf te willen vervoeren dienen ze hiervoor toestemming te vragen aan het college. De bekostiging van het vervoer is vervolgens gebaseerd op de vervoersvoorziening waar de ouders voor in aanmerking komen. Het college kan toestemming weigeren op grond van de kosten. Drempelbedrag en draagkrachtafhankelijke bijdrage De gemeente kan ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt een drempelbedrag in rekening brengen. De ouderlijke bijdrage is hierbij gekoppeld aan de door de gemeente vastgestelde kilometergrens, dat wil zeggen de afstand van de woning tot de school waarboven aanspraak kan bestaan op leerlingenvervoer. In de verordening is deze grens vastgesteld op zes kilometer. De ouderlijke bijdrage is dan gelijk aan de 12

120 kosten van het openbaar vervoer over deze afstand. Het drempelbedrag wordt per leerling in rekening gebracht. Daarnaast kan de gemeente een bijdrage vragen aan ouders van leerlingen die een school voor basisonderwijs bezoeken die meer dan 20 kilometer van de woning is gelegen. Deze bijdrage is afhankelijk van de draagkracht en wordt per gezin geheven. Aan ouders van een leerling die een school voor speciaal onderwijs bezoekt kan geen drempelbedrag in rekening gebracht worden. In onze gemeente is er nauwe samenwerking tussen het speciaal basisonderwijs en het speciaal onderwijs. Leerlingen zitten in dezelfde taxi, gaan naar hetzelfde schoolgebouw en kunnen op momenten in de week gezamenlijk dezelfde ruimte gebruiken. Zodra de wetgeving dat toelaat zal verdergaande samenwerking worden doorgevoerd. Om die reden is ervoor gekozen om het verschil in de vervoersvoorziening (nl. de toepassing van een drempelbijdrage) voor leerlingen tussen de beide vormen van onderwijs op te heffen. Op aanvragen voor het vervoer van leerlingen die een speciale school voor basisonderwijs bezoeken zijn dezelfde regels van toepassing als voor het bezoek van een school voor speciaal onderwijs. Artikelsgewijze toelichting 1 Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsomschrijving - afstand De afstand dient consequent te worden gemeten. Er wordt voor elke afstand eenzelfde, professionele routeplanner gehanteerd. Het verdient aanbeveling de ouders bij de aanvraag te informeren over de wijze waarop de afstand wordt gemeten. De route hoeft overigens niet in alle gevallen toegankelijk te zijn voor gemotoriseerd verkeer, volgens een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State ((hierna: ABRvS) 12 juni 1995, nr. R ). Ook kan de route en daarmee de afstand op de heenweg verschillen van die van de terugweg, volgens een uitspraak van de ABRvS (27 december 1989, nr. R ). - inkomen Als peiljaar voor het inkomen moet op grond van de WPO (artikel 4, zevende lid) worden aangemerkt het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin het schooljaar waarvoor bekostiging van de vervoerskosten wordt gevraagd, begint. - leerling Voor basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs geldt dat kinderen de leeftijd van vier jaar moeten hebben bereikt om als leerling te worden toegelaten (artikel 39, eerste lid, van de WPO). In het derde lid van artikel 39 van de WPO is bepaald dat kinderen vanaf drie jaar en tien maanden ten hoogste vijf dagen (schoolgewenningsdagen) de basisschool mogen bezoeken. Deze kinderen zijn echter geen leerlingen in de zin van de wet, en de ouders kunnen dan ook geen aanspraak maken op een vervoersvoorziening. Voor het (voortgezet) speciaal en voortgezet onderwijs geldt dat ouders van leerlingen die zijn toegelaten tot scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs of voortgezet onderwijs aanspraak kunnen maken op een vervoersvoorziening indien wordt voldaan aan de voorwaarden van de gemeentelijke verordening leerlingenvervoer. De leeftijd van de leerling is hierbij niet van belang. 13

121 Een belangrijke uitzondering vormen leerlingen die rijdende scholen bezoeken voor kinderen van kermisexploitanten of van circusmedewerkers (Titel B van het Besluit trekkende bevolking WPO). Ouders van leerlingen die deze scholen bezoeken kunnen geen aanspraak maken op een vervoersvoorziening. De kosten voor noodzakelijk vervoer van deze leerlingen ten behoeve van het schoolbezoek vormen onderdeel van de materiële instandhouding van die scholen. - ondersteuningsplan Het ondersteuningsplan speelt in het passend onderwijs een belangrijke rol. Het plan dient te verwezenlijken dat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken, en dat leerlingen die extra ondersteuning behoeven een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs krijgen. Ook wordt het basisondersteuningsniveau aangegeven, dat voor elke school geldt. Het ondersteuningsplan omvat onder meer de procedure en criteria voor de verdeling, besteding en toewijzing van de ondersteuningsmiddelen en voorzieningen aan de scholen. Ook moeten de procedure en de criteria voor de plaatsing van leerlingen op speciale scholen voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband en op scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs in het plan worden opgenomen, evenals de procedure en criteria voor terug- of overplaatsing naar reguliere scholen. Het samenwerkingsverband stelt het ondersteuningsplan vast, maar de gemeente heeft een belangrijke rol: over het concept van het plan dient eerst op overeenstemming gericht overleg (hierna: OOGO) te hebben plaatsgevonden met het college van de gemeenten die binnen het gebied van het samenwerkingsverband zijn gelegen (artikel 18a, negende lid, van de WPO en artikel 17a, negende lid, van de WVO). - opdc Een orthopedagogisch-didactisch centrum kan worden aangemerkt als school, wanneer het gaat om het geven van onderwijs. - openbaar vervoer Bij de definiëring van het begrip openbaar vervoer is aangesloten bij de begripsomschrijving zoals deze is vastgelegd in artikel 1 van de Wet personenvervoer 2000, met uitzondering van de zinsnede volgens een dienstregeling ; zodoende kan ook de regiotaxi desgewenst als een vorm van openbaar vervoer worden beschouwd. In de verordening is de begripsomschrijving uitgebreid met veerdienst. - opstapplaats Een van de mogelijkheden om het vervoer efficiënter en daardoor goedkoper te organiseren, is het instellen van centrale opstapplaatsen, van waar de leerlingen met de taxi of bus worden vervoerd. Met een dergelijk systeem worden de leerlingen niet thuis voor de deur opgehaald, maar dienen zij zich, al dan niet onder begeleiding van de ouders, te begeven naar de door de gemeente aangewezen opstapplaats. Een reistijd naar de opstapplaats van dertig minuten achtte de ABRvS alleszins redelijk (26 februari 1992, nr. R /83-107). - ouders De omschrijving volgt de begripsbepalingen van de WPO en de WEC. 14

122 Ook pleegouders zijn aan te merken als verzorgers en vallen daarmee onder het begrip ouders. - reistijd De omschrijving van het begrip reistijd is van belang om de tijd die een leerling met het openbaar vervoer onderweg is te kunnen vergelijken met de tijd die nodig is om diezelfde leerling met aangepast vervoer naar en van school te vervoeren. Immers, wanneer de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, komt de leerling in aanmerking voor aangepast vervoer (artikel 12, eerste lid, aanhef en onder a, en artikel 18, eerste lid, aanhef en onder a). De praktijk leert dat leerlingen, ongeacht de manier waarop zij de afstand naar school overbruggen, zo n tien minuten voor de aanvang van de lessen op het schoolplein aankomen. Het ligt voor de hand deze tijd uit te sluiten van de reistijd. De eventuele wachttijd voor het openbaar vervoer aan het einde van de schooldag wordt wel meegerekend. Wanneer een leerling met aangepast vervoer wordt vervoerd, is er tijd nodig de school te verlaten en in de taxi(bus) te stappen. Het is in dit geval dan ook redelijk enige tijd (tien minuten) op te tellen bij de berekende duur van de rit. Deze periode vond ook de ABRvS redelijk (5 oktober 1990, nr. R /86538). - samenwerkingsverband Onder 1 : Een samenwerkingsverband primair onderwijs omvat volgens artikel 18a van de WPO alle binnen een bepaald aaneengesloten gebied gelegen vestigingen van basisscholen, speciale scholen voor basisonderwijs, scholen voor speciaal onderwijs en scholen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voor zover daaraan speciaal onderwijs wordt verzorgd, behorend tot cluster 3 en cluster 4. Een uitzondering vormen vestigingen van scholen waarvoor het bestuur is aangesloten bij een landelijk samenwerkingsverband. Scholen voor speciaal onderwijs of scholen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, behorend tot cluster 3 en cluster 4, die geen vestigingen hebben in het gebied van het samenwerkingsverband, kunnen toch deelnemen aan dit samenwerkingsverband. Instellingen behorend tot cluster 1 en cluster 2 behoren niet tot het samenwerkingsverband. Onder 2 : Een samenwerkingsverband voortgezet onderwijs omvat volgens artikel 17a van de WVO alle binnen een bepaald aaneengesloten gebied gelegen vestigingen van scholen voor voortgezet onderwijs, scholen voor voortgezet speciaal onderwijs en scholen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voor zover daaraan voortgezet speciaal onderwijs wordt verzorgd, behorend tot cluster 3 en cluster 4. Een uitzondering vormen vestigingen van scholen waarvoor het bestuur is aangesloten bij een landelijk samenwerkingsverband. Scholen voor voortgezet speciaal onderwijs of scholen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, behorend tot cluster 3 en cluster 4, die geen vestigingen hebben in het gebied van het samenwerkingsverband, kunnen toch deelnemen aan dit samenwerkingsverband. Instellingen behorend tot cluster 1 en cluster 2 behoren niet tot het samenwerkingsverband. - school Speciaal onderwijs: In de WEC gaat het om onderwijs aan dove kinderen of slechthorende kinderen, kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden, visueel gehandicapte kinderen, lichamelijk gehandicapte kinderen, langdurig zieke kinderen, zeer moeilijk lerende kinderen, zeer moeilijk 15

123 opvoedbare kinderen, meervoudig gehandicapte kinderen en kinderen in scholen verbonden aan pedologische instituten. De WEC onderscheidt de volgende clusters: Cluster 1: onderwijs aan visueel gehandicapte kinderen dan wel meervoudig gehandicapte kinderen met deze handicap, Cluster 2: onderwijs aan dove kinderen, slechthorende kinderen en kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden dan wel meervoudig gehandicapte kinderen met een van deze handicaps, Cluster 3: onderwijs aan langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap, lichamelijk gehandicapte kinderen en zeer moeilijk lerende kinderen dan wel meervoudig gehandicapte kinderen met een van deze handicaps en Cluster 4: onderwijs aan langdurig zieke kinderen anders dan met een lichamelijke handicap, zeer moeilijk opvoedbare kinderen en kinderen in scholen verbonden aan pedologische instituten. Het onderwijs van cluster 1 en cluster 2 wordt gegeven in instellingen. Deze instellingen vallen ook onder het begrip school. Voortgezet onderwijs: In de WVO gaat het om scholen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (hierna: vwo), hoger algemeen vormend onderwijs (hierna: havo), voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (hierna: vmbo) en praktijkonderwijs (hierna: pro). Leerwegondersteunend onderwijs is geen aparte schoolsoort, maar betreft extra ondersteuning aan leerlingen in het vmbo. - stage Een stage kan deel uitmaken van het onderwijsprogramma van scholen voor voortgezet onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs. In het arbeidsmarktgerichte uitstroomprofiel van het voortgezet speciaal onderwijs is voor leerlingen vanaf 14 jaar minstens één stage op ten hoogste vier dagen per week zelfs verplicht (artikel 17, eerste lid, van de WEC). Wanneer de stage is opgenomen in de schoolgids is het stageadres aan te merken als school. - toegankelijke school Leerlingen kunnen op grond van hun lichamelijke of geestelijke toestand zijn aangewezen op een bepaalde school. In de WPO is bepaald dat het samenwerkingsverband primair onderwijs beoordeelt of een leerling toelaatbaar is tot een speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband of tot het speciaal onderwijs van cluster 3 en cluster 4 (artikel 18a, zesde lid, van de WPO). Het samenwerkingsverband laat zich daarbij adviseren door deskundigen. De WVO kent een dergelijke bepaling: het samenwerkingsverband voortgezet onderwijs beoordeelt of een leerling toelaatbaar is tot het voortgezet speciaal onderwijs (artikel 17a, zesde lid, van de WVO). Ook hier geldt dat het samenwerkingsverband zich daarbij laat adviseren door deskundigen. 16

124 Vooralsnog bepaalt de regionale verwijzingscommissie de toelaatbaarheid tot het praktijkonderwijs (artikel 10g van de WVO) en beslist of een leerling op leerwegondersteunend onderwijs is aangewezen (artikel 10e van de WVO). Met ingang van 1 augustus 2015 wordt het praktijkonderwijs en het leerwegondersteunend onderwijs in het passend onderwijs geïntegreerd; dan beslist het samenwerkingsverband of een leerling toelaatbaar is tot het praktijkonderwijs of is aangewezen op leerwegondersteunend onderwijs. Voor instellingen voor cluster 1 en cluster 2 geldt een afwijkende procedure. In de WEC is bepaald dat de commissie van onderzoek beoordeelt of een leerling in aanmerking komt voor het onderwijs op de instelling óf op begeleiding vanuit de instelling, waarbij de leerling dan is ingeschreven op een andere school (artikel 41, tweede lid, van de WEC). - vervoer Indien de gemeente opstapplaatsen hanteert, is dit in de verordening opgenomen. Zie ook de toelichting op artikel 1 onder opstapplaats. Het vervoer vindt plaats in aansluiting op het begin en einde van de schooldag, zoals aangegeven in de schoolgids. Alleen wanneer de leerplichtige leerling door een structurele handicap slechts een deel van het onderwijsprogramma kan volgen, kan in een voorkomend geval tijdens de schooltijd vervoerd worden. Sociale omstandigheden, lichamelijke problemen van tijdelijke aard of leeftijd zijn geen grond voor het vervoer tijdens schooltijd. Met afwijkende roosters, zoals deze voorkomen in het voortgezet onderwijs, kan in beginsel geen rekening gehouden worden. De vervoerskosten zouden dan te hoog oplopen. Soms zijn, in overleg met leerlingen, ouders en de school, bepaalde vervoersarrangementen en -combinaties mogelijk, waarbij dan de leerlingen beurtelings een bepaalde tijd moeten wachten op het vervoer. - vervoersvoorziening De wet bepaalt dat de gemeenten het vervoer zelf kunnen verzorgen, dan wel doen verzorgen. In de begripsbepaling vervoersvoorziening is dit nader uitgewerkt. - woning Onder woning wordt in de verordening verstaan: de plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft. Hierbij is het niet relevant in welke gemeente de ouders en/of het kind staan ingeschreven. Wanneer de leerling tijdelijk in een andere gemeente verblijft, bijvoorbeeld in verband met noodzakelijke opvang, dient een aanvraag voor een vervoersvoorziening bij die gemeente ingediend te worden. Vakantie van de ouders geldt overigens niet als reden voor noodzakelijke opvang van de leerling elders. Het adres waar kinderen een bepaalde tijd vóór aanvang en/of na afloop van de schooldag worden opgevangen (de buitenschoolse opvang) valt in beginsel niet onder het begrip woning. Artikel 2. De door het college noodzakelijk te achten vervoersvoorziening Ook als het college het vervoer zelf verzorgt of laat verzorgen, kan het van ouders aan wie slechts een gedeeltelijke bekostiging van de vervoerskosten toekomt, verlangen een eigen bijdrage te betalen voor het vervoer van hun leerlingen (artikel 2, tweede lid). De hoogte van deze eigen bijdrage, die slechts van toepassing is op ouders van leerlingen die 17

125 scholen voor basisonderwijs of speciale scholen voor basisonderwijs bezoeken, is afhankelijk van het inkomen van de ouders en de afstand tussen de woning en de te bezoeken school (zie artikelen 14 en 15). Indien de ouders weigeren de bijdrage te betalen of nalatig hierin zijn leidt dit tot het vervallen van de aanspraak op de bekostiging dan wel, indien gebruik wordt gemaakt van bijvoorbeeld een taxi (busje), tot stopzetting van het vervoer. In het tweede lid van artikel 2 komt ook tot uitdrukking dat het drempelbedrag en de bijdrage afhankelijk van het inkomen nooit hoger kunnen zijn dan de werkelijke kosten van vervoer. De verantwoordelijkheid voor het schoolbezoek blijft ingevolge de Leerplichtwet in alle gevallen bij de ouders liggen. In het derde lid van artikel 2 is deze verantwoordelijkheid nog eens expliciet vastgelegd. Deze verantwoordelijkheid kan door de ouders niet op- of overgedragen worden aan de gemeente. De wettelijke regeling, noch de gemeentelijke verordening beperkt deze verantwoordelijkheid van de ouders. Het vierde lid van artikel 2 bepaalt dat een leerling die meerderjarig en handelingsbekwaam is zelf een aanvraag voor leerlingenvervoer kan indienen, in plaats van de ouders/verzorgers. Artikel 3. Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school In de artikelen 4 van de WPO, de WEC en de WVO is bepaald dat de gemeenteraad bij het vaststellen van de verordening de op godsdienst of levensbeschouwing van ouders berustende keuze van een school dient te eerbiedigen. Tevens is in genoemde artikelen bepaald dat in de verordening geen onderscheid wordt gemaakt tussen openbaar en bijzonder onderwijs. Als toegankelijke school is dan aan te merken de school van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school. Daar komt een tweede criterium bij, namelijk de school van de soort waarop de leerling is aangewezen op grond van zijn lichamelijke of geestelijke toestand. In de verordening zijn deze bepalingen verankerd in artikel 3. Als dichtstbijzijnde school kan worden aangemerkt de school die naar afstand het dichtstbij gelegen is, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende (meest) begaanbare, veilige weg. Wanneer een leerling een school bezoekt die, met voorbijgaan van een vergelijkbare school van dezelfde gewenste richting, verder van de woning van de leerling is verwijderd, blijft de aanspraak in principe beperkt tot de kosten verbonden aan het vervoer naar en van de dichtst bij de woning gelegen school. Het college is echter niet verplicht in dat geval deze kosten te vergoeden. Het college kan besluiten om in het geheel geen bekostiging te verstrekken, als vervoer aanwezig is waarvan de kosten voor de gemeente gelijk blijven, ongeacht het feit of de leerling van dat vervoer gebruik maakt. Bijvoorbeeld in het geval de gemeente busjes laat rijden naar de dichtstbij gelegen school. Indien de situatie zich zou voordoen dat vervoer naar een verder van de woning van de leerling gelegen school van dezelfde richting voor de gemeente goedkoper zou zijn (of niet meer kosten met zich brengt), kan het college aan de ouders vragen ermee in te stemmen dat de leerling naar die school wordt vervoerd. Voor een openbare school geldt hetzelfde. RICHTING Als erkende richtingen binnen het bijzonder onderwijs gelden het (rooms) katholiek onderwijs, protestants-christelijk onderwijs (gereformeerd, hervormd), onderwijs naar de leer van de Gereformeerde kerk (vrijgemaakt), reformatorisch onderwijs en het evangelisch onderwijs; voorts het joods onderwijs, (orthodox) islamitisch onderwijs en het hindoe onderwijs, en ten slotte het algemeen bijzonder of neutraal bijzonder onderwijs en het onderwijs op antroposofische grondslag (vrijescholen). 18

126 Een bepaalde onderwijskundige methode wordt niet tot het begrip richting gerekend. Hiermee worden onder andere bedoeld: Jenaplanscholen, Montessorischolen, Iederwijsscholen etc. Verklaring van bezwaar Op grond van artikel 3, tweede lid, dienen ouders van een leerling die een school bezoekt die op grote afstand is gelegen, terwijl zich dichterbij andere, ook voor de leerling passende scholen bevinden, bij de aanvraag van een vervoersvoorziening schriftelijk te verklaren dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs dan wel tegen de richting van de dichterbij gelegen bijzondere scholen. Deze verklaring van bezwaar dient zich te richten tegen de richting van het bijzonder onderwijs dan wel tegen het openbaar onderwijs, en niet tegen de onderwijskundige methode die op de school gehanteerd wordt. Het college is niet gerechtigd de bezwaren van ouders tegen een bepaalde richting inhoudelijk te verifiëren. PASSEND ONDERWIJS Rol samenwerkingsverband De zorgplicht van de school waar de leerling wordt aangemeld is een van de kernpunten van het passend onderwijs. Wanneer de school waar de leerling is aangemeld niet zelf in de benodigde onderwijsondersteuning kan voorzien, is het de verantwoordelijkheid van deze school om een andere school te vinden die wel een passende onderwijsplek kan bieden. Is het niet haalbaar om de leerling binnen het regulier onderwijs te plaatsen, dan kan een aanbod op het (voortgezet) speciaal onderwijs worden gedaan. Bij de beoordeling of een school zelf in de benodigde ondersteuning kan voorzien vormt het schoolondersteuningsprofiel het uitgangspunt. In dit profiel wordt aangegeven welke ondersteuning deze school kan bieden. Het samenwerkingsverband stelt een ondersteuningsplan op waarin - onder meer wordt aangegeven welk niveau van basisondersteuning voor elke school geldt, hoe de scholen met elkaar een samenhangend geheel aan ondersteuningsvoorzieningen hebben gecreëerd, op welke wijze verwijzing naar het (voortgezet) speciaal onderwijs plaatsvindt en hoe zij ouders informeren. Uit het ondersteuningsplan blijkt welke scholen bepaalde ondersteuning kunnen bieden. Op overeenstemming gericht overleg met gemeenten In de wet is bepaald dat samenwerkingsverbanden over het concept van het ondersteuningsplan OOGO voeren met de gemeente(n). Immers, het beleid van samenwerkingsverbanden en dat van gemeenten kan over en weer gevolgen hebben. Zo is de gemeente, behalve voor het leerlingenvervoer, ook verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de leerplicht, de onderwijshuisvesting en het achterstandenbeleid. Bovendien wordt de gemeente per 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de zorg voor jeugd. Het leerlingenvervoer is een van de thema s die bij het OOGO ter sprake kunnen komen. In het ondersteuningsplan wordt aangegeven op welke scholen extra ondersteuning wordt geboden en welke tussenvoorzieningen er zullen worden gecreëerd. Hiervan is een helder overzicht nodig, waaruit duidelijk valt op te maken wat de gevolgen zijn voor het vervoer van leerlingen. Gemeenten zijn bij het op overeenstemming gerichte overleg én bij de voorbereiding daarvan met de scholen in gesprek. De partijen zijn zodoende van elkaars inspanningen en beleid op de hoogte. Uit het bovenstaande volgt logischerwijs dat de gemeente bij de beoordeling van een aanvraag van een vervoersvoorziening het ondersteuningsplan betrekt, zoals is vastgelegd in het derde lid van artikel 3. Zorg voor jeugd De decentralisatie in het jeugddomein vindt plaats op 1 januari In de concept wettekst is, 19

127 spiegelbeeldig aan de betreffende tekst in de onderwijswetten, opgenomen dat gemeenten verplicht worden om OOGO te voeren met het samenwerkingsverband over het beleidsplan van de gemeenten - voor zover het de aansluiting en samenwerking met het onderwijs betreft. Ook bij dit overleg is het vervoer van leerlingen een thema dat ter sprake kan komen. Instellingen voor cluster 1 en cluster 2 Voor instellingen voor cluster 1 en cluster 2 geldt het volgende: De instelling of de reguliere school waar de leerling is aangemeld of staat ingeschreven vraagt de toelaatbaarheid tot een instelling aan bij de commissie van onderzoek. Deze commissie beoordeelt aan de hand van criteria of een leerling is aangewezen op onderwijs op de instelling of op begeleiding vanuit de instelling. Als de leerling niet toelaatbaar is tot de instelling, kunnen ouders hun kind inschrijven bij een reguliere school of, als daar reden voor is, bij een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs. De ouders kiezen zelf voor een school, maar kunnen daarbij advies krijgen van de commissie van onderzoek van de instelling. Bepaalt deze commissie dat de leerling extra ondersteuning nodig heeft op een reguliere school, dan krijgt de leerling begeleiding vanuit de instelling. De school is vol Het spreekt voor zich dat op een voor de leerling geschikte school wel ruimte voor de leerling moet zijn en dat de leerling moet zijn/worden toegelaten. Een school die vol is heeft geen zorgplicht voor de leerling. Indien de dichtstbijzijnde school niet toegankelijk is voor een leerling omdat de school vol is, wordt een vervoersvoorziening toegekend naar de eerstvolgende dichtstbijzijnde, toegankelijke school. De aanspraak op vervoer naar deze verder weg gelegen school blijft bestaan, zolang er een wachtlijst is voor de dichtstbijzijnde school. Als de wachtlijst is opgelost en de leerling kan worden geplaatst op de dichtstbijzijnde school - de gemeente dient naar de duur van de wachtlijst te informeren - kan de vervoersvoorziening beperkt worden tot aan de dichtstbijzijnde school, aangezien deze weer toegankelijk is geworden. Dit ongeacht het feit of de leerling vanaf dat moment ook daadwerkelijk de dichtstbijzijnde school gaat bezoeken. Ouders zijn vrij om hun kind naar elke school van hun keus te laten gaan, maar in het kader van het leerlingenvervoer hoeft slechts een vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde, toegankelijke school te worden verstrekt. Dislocaties en nevenvestigingen Als een school die een leerling bezoekt meer dan een locatie heeft, rijst de vraag of slechts de hoofdvestiging dan wel alle onderwijslocaties als school in de zin van de verordening moeten worden beschouwd. Aansluitend bij de regelgeving inzake de huisvesting en materiele instandhouding geldt dat de feitelijke locatie die door de leerling wordt bezocht kan worden aangemerkt als school. Stage Een stage kan deel uitmaken van het onderwijsprogramma van scholen voor voortgezet onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs. In het arbeidsmarktgerichte uitstroomprofiel van het voortgezet speciaal onderwijs is voor leerlingen vanaf 14 jaar minstens één stage op ten hoogste vier dagen per week zelfs verplicht (artikel 17, eerste lid, van de WEC). Wanneer de stage is opgenomen in de schoolgids is het stageadres aan te merken als school. Komt de leerling in aanmerking voor een vervoersvoorziening naar de school waar hij staat ingeschreven, dan bestaat er in beginsel ook aanspraak op leerlingenvervoer naar het stageadres. De gemeente kan tijdens het overleg scholen er op attenderen dat stageplaatsing financiële gevolgen kan hebben voor gemeenten. Scholen kunnen dit aspect dan mee laten wegen door een stageplek te zoeken zo dicht mogelijk bij huis, of op de route van het leerlingenvervoer. Symbiose 20

128 Wanneer een leerling van een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs gedurende ten minste 180 minuten per week onderwijs volgt op een basisschool, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs, is er sprake van symbiose (artikel 24 van de WEC en Titel IV van het Onderwijskundig besluit WEC). Daarvoor moet wel een overeenkomst tussen de scholen gesloten zijn. De leerling volgt in dat geval onderwijs op twee verschillende locaties. Komt de leerling in aanmerking voor een vervoersvoorziening naar de school waar hij staat ingeschreven, dan bestaat er in beginsel ook aanspraak op leerlingenvervoer naar de school waar een symbiose-overeenkomst mee gesloten is, voor zover deze reis voldoet aan de voorwaarden van de verordening. Het gaat dan om vervoer in aansluiting op het begin en einde van de schooldag. Artikel 4. Toekenning vervoersvoorziening Om enige beleidsruimte te creëren is in artikel 4 bepaald, dat het college bij de toekenning van de vervoersvoorziening tevens de termijn van de verstrekking vastlegt. In de beschikking dient deze termijn aangegeven te worden. De gekozen formulering van artikel 4 geeft de ruimte om per geval de termijn te bepalen. Stelt de gemeenteraad zich echter op het standpunt dat de vervoersvoorziening te allen tijde tot het einde van het aangevraagde schooljaar dient te lopen, verdient het aanbeveling om de verordening in die zin aan te passen. Tevens dient het college, wanneer er bekostiging plaatsvindt, de wijze en het tijdstip van uitbetaling te bepalen. Zo zal moeten worden bepaald of: - de bekostiging per maand, kwartaal, of halfjaar geschiedt; - de bekostiging in de vorm van een voorfinanciering of op declaratiebasis, dan wel via een vast termijnbedrag achteraf geschiedt. Aangezien de praktijk ten aanzien van de wijze van betaling en het tijdstip van betalen veel verschillende varianten laat zien, is in de verordening geen expliciete keuze gemaakt. Afhankelijk van de lokale gewoonte of de lokale wensen kan hieraan invulling worden gegeven. Aanvragen en termijn van de vervoersvoorziening Vanuit het oogpunt van lastenverlichting voor de burger is het wenselijk dat het aantal aanvragen zo veel mogelijk wordt beperkt. In dat kader verdient het aanbeveling om als gemeente te bezien of het mogelijk is om voor een langere periode dan één schooljaar de vervoersvoorziening toe te kennen. Wanneer te verwachten valt dat er geen verandering zal optreden in de lichamelijk of geestelijke toestand van de leerling en deze dus aan de geldende criteria blijft voldoen, is het wenselijk te kiezen voor een periode van enkele jaren, of zelfs voor de hele schoolperiode. Als er in de situatie van de leerling echter verandering valt te verwachten, bijvoorbeeld een verbetering in de lichamelijke of geestelijke toestand, dient te worden gekozen voor een verstrekking over een termijn van één schooljaar. De eigen bijdrage moet jaarlijks worden vastgesteld. Hiervoor dient de aanvrager jaarlijks de inkomensgegevens te overleggen, ook al wordt de vervoersvoorziening voor een langere periode verstrekt. Aanvragers dienen wijzigingen die van invloed zijn op de toegekende vervoersvoorziening direct door te geven aan het college. Het is raadzaam aanvragers nadrukkelijk te wijzen op het feit dat ten onrechte genoten bekostiging kan worden teruggevorderd, dan wel kan worden verrekend (zie ook artikel 6). Artikel 5. Aanvraagprocedure Indien ouders menen voor een vervoersvoorziening voor hun kind in aanmerking te komen, dienen zij een aanvraag in bij het college. De gemeente stelt hiervoor een (digitaal) aanvraagformulier beschikbaar. Het is wenselijk om de aanvraag zo eenvoudig mogelijk te maken. Hierbij kan worden gedacht aan een voorgedrukt, dan wel deels ingevuld aanvraagformulier waarbij gebruik kan worden gemaakt van gegevens, die reeds bekend zijn bij de gemeente. 21

129 Overleggen gegevens ten behoeve van de aanvraag Onder gegevens moet ook worden verstaan eventuele toevoeging van verklaringen (bewijsstukken), bijv. een medische verklaring, werkgeversverklaring, verklaring van de rijksinspecteur der belasting of een verklaring van overwegende bezwaren. Ouders zijn op grond van artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) verplicht deze gegevens te overleggen, als deze van belang zijn voor de beslissing op de aanvraag. De gegevens dienen juist en volledig ingevuld te zijn. Het college bepaalt of dat daadwerkelijk het geval is. Als het aanvraagformulier aanvulling behoeft of gecorrigeerd dient te worden, stuurt het college het aanvraagformulier terug. Ouders worden dan in de gelegenheid gesteld om de verlangde gegevens binnen een door het college te bepalen termijn (bijvoorbeeld vier weken) aan te vullen of te verbeteren. Wordt hiervan geen gebruik gemaakt, dan dient het college de afweging te maken of de aanvraag in behandeling wordt genomen (artikel 4:5, eerste lid, van de Awb). Op grond van artikel 4:5, vierde lid, van de Awb dient in een voorkomend geval aan de aanvrager bekend te worden gemaakt dat de aanvraag niet in behandeling wordt genomen. Uit jurisprudentie blijkt dat gemeenten zich bij een afwijzende beschikking niet louter kunnen beroepen op een onjuist dan wel onvolledig ingevuld aanvraagformulier, maar dat zij bij hun beoordeling mede moeten betrekken wat de kennelijke bedoeling van de aanvrager is, zoals die uit aanvragen van de voorafgaande jaren gebleken is. Zie hiervoor een uitspraak van de ABRvS (9 november 1989, nr. R /S6535). Artikel 4:15 van de Awb bepaalt dat de beslistermijn wordt opgeschort tot de dag waarop de aanvraag met de ontbrekende gegevens is aangevuld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken. In artikel 5, derde lid, is daarom bepaald dat het college binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens een beslissing neemt. Beslistermijn Artikel 4:13 van de Awb bepaalt dat een redelijke termijn waarbinnen een beschikking dient te worden gegeven in ieder geval is verstreken indien het college binnen acht weken geen beschikking heeft gegeven, of aan de aanvrager een bericht van verdaging heeft gezonden. Voor de verordening is gekozen voor de wettelijk toegestane beslistermijn van acht weken. Verdaging Het kan voorkomen dat de gestelde afwikkelingstermijn niet haalbaar is voor de gemeente. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn wanneer het gevraagde oordeel van deskundigen uitblijft, of indien er sprake is van een bijzondere situatie. In dergelijke gevallen kan het college de beslissing voor ten hoogste vier weken verdagen (artikel 5, vierde lid). Uiterlijk een dag vóór het verstrijken van de tweede termijn dient een beschikking op de ingediende aanvraag door het college te zijn gegeven. Als blijkt dat ook de verdagingstermijn onvoldoende is, bijvoorbeeld als gevolg van het uitblijven van het advies van deskundigen, dient er toch een beschikking te worden afgegeven. Een beschikking treedt niet in werking voordat deze bekend is gemaakt (artikel 3:44 van de Awb). De termijnen die in artikel 5 zijn opgenomen zijn inclusief de tijd die het college nodig heeft om een genomen beschikking aan de aanvragers bekend te maken. Bezwaar en beroep Als bovenstaande termijnen (acht weken en een eventuele verdaging van vier weken) overschreden worden, kunnen de aanvragers op basis van artikel 6:2 van de Awb daartegen 22

130 bezwaar maken en beroep instellen. In dit geval is het bezwaar en beroep niet aan een termijn gebonden (artikel 6:12, eerste lid, van de Awb). Het bezwaar- of beroepschrift wordt nietontvankelijk verklaard indien het onredelijk laat is ingediend (artikel 6:12, derde lid, van de Awb). Ingangsdatum Een toegekende vervoersvoorziening kan bestaan uit een bekostiging aan de ouders, óf aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen, in de vorm van busvervoer of een taxi(busje). In het geval van een bekostiging zal de ingangsdatum van deze bekostiging in principe samenvallen met de in het aanvraagformulier verzochte datum van ingang, maar niet zijn gelegen vóór de datum waarop de aanvraag door de gemeente werd ontvangen (artikel 5, vijfde lid, aanhef en onder a). Er vindt dus geen bekostiging met terugwerkende kracht plaats. Wanneer de leerling aangepast vervoer krijgt aangeboden dat verzorgd wordt door de gemeente zal de datum van ingang zo veel mogelijk aansluiten bij de door de ouders verzochte datum. Deze ligt dan uiteraard niet vóór de datum waarop de aanvraag door de gemeente werd ontvangen. Bovendien dient rekening te worden gehouden met het feit dat het inschakelen of contracteren van een vervoerder enige tijd kan kosten (artikel 5, vijfde lid, aanhef en onder b). Datum van aanvraag voor het nieuwe schooljaar In de verordening wordt geen datum genoemd waarvóór een aanvraag die het eerstvolgende schooljaar betreft moet zijn ingediend. Het vaststellen van een datum zou er toe kunnen leiden dat aanvragen die later worden ingediend als onrechtmatig worden beoordeeld door de accountant. Er kunnen echter gegronde redenen zijn voor het laat indienen van een aanvraag, bijvoorbeeld wanneer het nog niet vaststaat of een leerling op een bepaalde school wordt toegelaten. De gemeente kan bij de voorlichting de ouders uiteraard wijzen op het belang van het indienen van een aanvraag zodra bekend is welke school de leerling gaat bezoeken. Artikel 6. Doorgeven van wijzigingen Ouders zijn verplicht wijzigingen die van directe invloed zijn op de toegekende vervoersvoorziening door te geven aan het college. Ouders dienen dit zo snel mogelijk te doen. Van invloed op de vervoersvoorziening zijn onder andere: - wijziging in het woonadres van de leerling, bijvoorbeeld door verhuizing; - verandering van school (bijvoorbeeld van speciaal onderwijs naar voortgezet speciaal onderwijs); - wijziging van het adres van de school; - wijziging van de schooltijden; - verandering van de reistijd, bijvoorbeeld door een wijziging in het openbaar vervoer; - wijziging in de gezinssituatie, in verband met het al dan niet kunnen begeleiden van leerlingen. Als de wijziging daartoe aanleiding geeft trekt het college de verstrekte vervoersvoorziening in, en kent het college al dan niet opnieuw een vervoersvoorziening toe (artikel 6, tweede lid). Van ouders van leerlingen die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoeken kan in bepaalde gevallen, afhankelijk van het inkomen, een bijdrage worden gevraagd; zie artikelen 14 en 15. Deze bijdrage kan worden verrekend met de eventuele bekostiging. Een wijziging in het inkomen van deze ouders heeft in principe geen invloed op de bekostiging van de vervoerskosten voor datzelfde jaar. Indien echter sprake is van een structurele daling in het inkomen van de ouders kan het college, vooruitlopend op een komend schooljaar, de bekostiging aanpassen. Het college kan, zonder dat ouders iets hebben doorgegeven, zelf wijzigingen constateren die van 23

131 invloed kunnen zijn op de vervoersvoorziening. Daarbij kan blijken dat ouders ten onrechte bekostiging (hebben) ontvangen. Artikel 6, vierde lid, biedt in dergelijke situaties een kapstok om de ten onrechte betaalde bekostiging terug te vorderen of in mindering te brengen bij eventueel nieuw te verstrekken bekostiging. Artikel 7. Peildatum leeftijd leerling In artikel 11 is het leeftijdscriterium in het basisonderwijs als een van de wettelijk toegestane volumebeperkende middelen opgenomen om al dan niet in aanmerking te komen voor vervoer onder begeleiding. Dan verdient het aanbeveling een peildatum van de leeftijd van de leerling te kiezen. Om administratieve lasten te beperken is een peildatum gewenst die geldt voor het gehele schooljaar. Aangezien 1 augustus de wettelijke start is van het schooljaar, is deze datum als peildatum gekozen. De bepaling houdt in dat indien de leerling op 1 augustus van een bepaald schooljaar acht jaar is, hij in het kader van de verordening het gehele schooljaar als acht jaar wordt aangemerkt, ook al wordt de leerling halverwege het schooljaar negen jaar. Er hoeft dan ook maar één beschikking voor het gehele schooljaar te worden afgegeven. Het recht op leerlingenvervoer staat overigens in geen relatie tot een bepaalde leeftijdgrens. Toelating en inschrijving bij een school volstaat. Artikel 8. Andere vergoedingen Als kan worden aangetoond dat een aanvrager van leerlingenvervoer via een andere weg (bijvoorbeeld via de werkgever) vergoeding ontvangt voor de kosten van het vervoer naar school, mag de gemeente die vergoeding aftrekken van de bekostiging die de aanvrager zou hebben gekregen op basis van de verordening leerlingenvervoer. Ook is het mogelijk deze vergoeding als bijdrage in rekening te brengen, wanneer het om aangepast vervoer gaat dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen. Het bovenstaande geldt echter niet voor vergoedingen die op aanvraag aan ouders van schoolgaande kinderen in het voortgezet onderwijs worden verstrekt op basis van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten. Deze vergoeding is opgebouwd uit verschillende componenten, zoals lesgeld, en is zeker niet uitsluitend bestemd voor reiskosten. Daarom wordt deze vergoeding niet verrekend met de vervoersvoorziening. 2 Bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor primair onderwijs Artikel 9. Algemene bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor primair onderwijs Paragraaf 2 betreft leerlingen van scholen die zijn aangesloten bij een samenwerkingsverband primair onderwijs, en leerlingen van instellingen voor cluster 1 en cluster 2 die primair onderwijs volgen. Dichtstbijzijnde speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband Het derde lid van artikel 9 is een aanvulling op artikel 3. Voor alle onderwijssoorten geldt de hoofdregel van artikel 3, eerste lid: een vervoersvoorziening wordt toegekend naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school. Volgens artikel 4, vijfde lid, van de WPO moet echter, wanneer het gaat om speciale scholen voor basisonderwijs, het vervoer naar de dichtstbijzijnde school in het samenwerkingsverband worden bekostigd. Dat hoeft niet per se de dichtstbijzijnde toegankelijke school van zijn soort te zijn. Het is mogelijk dat er een speciale school voor basisonderwijs buiten het samenwerkingsverband, maar dichterbij de woning is gelegen. Na invoering van het passend onderwijs beoordeelt het samenwerkingsverband of leerlingen 24

132 toelaatbaar zijn tot het onderwijs aan speciale scholen voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband (artikel 18a, zesde lid, aanhef en onder c, van de WPO). Een toelaatbaarheidsverklaring voor een speciale school voor basisonderwijs, afgegeven door het samenwerkingsverband aan een leerling, geldt alleen binnen dat samenwerkingsverband (artikel 40, achtste lid, van de WPO). Een ander samenwerkingsverband kan immers gekozen hebben voor een hoger of lager niveau van basisondersteuningsvoorzieningen, die op elke school aanwezig zijn. In het derde lid van artikel 9 wordt gesproken van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is. Dit is op grond van artikel 3 de dichtstbijzijnde toegankelijke basisschool. In dat geval is artikel 9 van toepassing. Daarnaast geldt, als gevolg van de verwijzing naar artikel 3, bij toepassing van artikel 9, derde lid, aanhef en onderdeel b, ook hier het vereiste van schriftelijke instemming van de ouders. Adviezen van deskundigen Om te kunnen beoordelen of een leerling in aanmerking komt voor een vervoersvoorziening en, als dat het geval is, voor welk type voorziening de leerling dan in aanmerking komt, is in een aantal gevallen advies van deskundigen ter zake nodig. Het zal dan veelal gaan om de vraag of een leerling door zijn handicap in het geheel niet van openbaar vervoer gebruik kan maken, of alleen onder begeleiding daarvan gebruik kan maken, of wellicht al dan niet onder begeleiding naar school kan fietsen. Adviezen kunnen worden gegeven door: - de commissie voor de begeleiding, ingesteld door een of meer scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs van cluster 3 en cluster 4; - de commissie van onderzoek, ingesteld door een of meer instellingen van cluster 1 en cluster 2; - de ambulante begeleider van de leerling; - de directeur van de school; - het samenwerkingsverband. Deze instanties staan immers, na de ouders, het dichtst bij de leerling. Om een zo objectief mogelijk advies te verkrijgen is het van belang gerichte vragen te stellen en te verzoeken de antwoorden te motiveren. Wanneer de specifieke handicap van de leerling daarom vraagt kan advies worden ingewonnen van deskundigen als de huisarts van de leerling, de jeugdgezondheidsdienst, de geneeskundige dienst, een sociaal-medische adviesdienst, een medicus gespecialiseerd in de betreffende handicap, een orthopedagoog, kinderpsycholoog en dergelijke. Een onafhankelijk onderzoek is soms noodzakelijk. De kosten hiervan komen voor rekening van de gemeente. De gemeenteraad kan een commissie van advies instellen, al dan niet in samenwerking met andere gemeenten. Een onafhankelijk advies is op deze wijze gegarandeerd. De kosten verbonden aan een dergelijke commissie worden uiteraard door de (samenwerkende) gemeenten gedragen. Wanneer advies nodig is over deelaspecten van het vervoer bijvoorbeeld over de vraag of de route veilig is - kan dit worden ingewonnen bij deskundigen op het terrein van het desbetreffende deelaspect, bijvoorbeeld de (verkeers)politie. Artikel 10. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets In artikel 10 zijn de minimumvoorwaarden vastgelegd waaronder ouders van leerlingen die scholen bezoeken die onder paragraaf 2 vallen, aanspraak kunnen maken op bekostiging van de vervoerkosten. Hierbij geldt als uitgangspunt: bekostiging van de kosten van openbaar vervoer dan wel de kosten van het vervoer per fiets. 25

133 Afstandscriterium Artikel 4, achtste lid, van de WPO en artikel 4, zevende lid, van de WEC stellen dat de gemeentelijke regeling kan bepalen dat geen aanspraak op bekostiging bestaat op grond van de afstand. Artikel 4, zevende lid, van de WPO stelt een afstand van zes kilometer als bovengrens. Voor het basisonderwijs geldt een afstanscriterium van zes kilometer. Voor het speciaal basisonderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs geldt een afstand van vier kilometer. De afstand moet per route, zowel voor de heen- als voor de terugweg, worden bepaald. Een combinatie van afstandscriterium en leeftijdscriterium is op grond van de wet niet mogelijk (artikel 4, achtste en negende lid, van de WPO en artikel 4, zevende en achtste lid, van de WEC). Met andere woorden: een voor de hand liggend onderscheid in afstand tussen jongere en oudere kinderen is niet toegestaan. Kosten openbaar vervoer De gemeente bekostigt de goedkoopst mogelijke wijze van openbaar vervoer. Het gaat hierbij om de kosten die met de OV-chipkaart (of eventueel een andere, binnen de gemeente of regio geldende betaalmogelijkheid) worden gemaakt, rekening houdend met kortingen die voor de leerling binnen het systeem kunnen gelden. Fietsvergoeding Het tweede lid van artikel 10 bepaalt dat een fietsvergoeding kan worden verstrekt. Het college dient dan van oordeel te zijn dat de leerling, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets. Hierbij worden dan factoren als leeftijd, eventuele handicap, de veiligheid van de route en de afstand in overweging genomen. Het is mogelijk een fietsvergoeding voor de zomermaanden te verstrekken en een andere vervoersvoorziening voor de overige maanden toe te kennen. Artikel 11. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer of vervoer per fiets ten behoeve van een begeleider In een aantal gevallen zal blijken dat het voor een leerling niet mogelijk is zelfstandig met het openbaar vervoer te reizen. Leerling is jonger dan negen jaar In artikel 10 is bepaald dat ouders van leerlingen van het primair onderwijs in aanmerking komen voor bekostiging van de vervoerskosten, als de afstand van de woning naar de school, niet zijnde een basisschool, meer dan vier kilometer is. Voor het basisonderwijs geldt een afstand van zes kilometer. Als daarbij de leerling jonger dan negen jaar is, en de ouders op een voor het college bevredigende wijze kunnen aantonen dat het kind niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken, komen de ouders in aanmerking voor de bekostiging van de vervoerskosten voor een begeleider. Hierbij kan men denken aan de volgende situaties: - de leerling moet een of meerdere malen overstappen; - de route van het uitstappunt van de bus naar de school kent gevaarlijke punten. In dit verband is artikel 7 van belang. Indien de leerling op 1 augustus van het schooljaar acht jaar is, geldt voor het hele schooljaar dat de leerling als acht jaar wordt aangemerkt, ook al wordt de leerling in de loop van het schooljaar negen jaar. De grens van negen jaar is gebaseerd op onderzoek (2001). Over het algemeen, zo bleek, kan een kind van negen jaar zonder begeleiding alleen met de fiets over straat. Structurele handicap Ouders van leerlingen die door hun structurele handicap niet zelfstandig met het openbaar vervoer kunnen reizen, komen in aanmerking voor bekostiging van de vervoerskosten voor de leerling én een begeleider, ongeacht de afstand van de woning naar de school. 26

134 De vraag of een leerling al dan niet als gehandicapt valt aan te merken is hierbij niet van belang. Het gaat om de vraag of de leerling, door zijn handicap, al dan niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken. Zo zijn er situaties denkbaar waarbij een leerling met een bepaalde structurele handicap wel degelijk zelfstandig met het openbaar vervoer kan reizen. Een gewenningsperiode zal dan meestal noodzakelijk zijn, waarbij de leerling de gelegenheid krijgt de weg te leren kennen, om leert gaan met de OV-chipkaart en dergelijke. Bij de aanvraag dienen ouders verklaringen van deskundigen te overleggen. Het college kan ook advies van onafhankelijke deskundigen inwinnen. Zie de toelichting op artikel 9. Wanneer er sprake is van een tijdelijke handicap (bijvoorbeeld een gebroken been) valt het vervoer van de leerling onder de verantwoordelijkheid van de ouders. Echter, wanneer de leerling een groot gedeelte van het schooljaar in verband met bijvoorbeeld - herstel van een operatie en/of revalidatie niet of niet zelfstandig met het openbaar vervoer kan reizen, kunnen ouders een aanvraag voor een vervoersvoorziening indienen. Als criterium kan een termijn van drie maanden worden aangehouden. Toen de Wet Rea nog van kracht was werd ook een termijn van drie maanden aangehouden vóórdat er sprake kon zijn van een vervoersvergoeding. Begeleiding Begeleiding in het vervoer is primair een taak van de ouders. Als zij niet in staat zijn hun kind te begeleiden, dienen zij zelf voor een oplossing te zorgen Zo kan ook een familielid, een kennis, een oppas, een van de buren, een ouder van een andere leerling of een klassenassistent de leerling begeleiden. Met de begeleiding van een jongere leerling door een oudere leerling moet uiteraard heel omzichtig worden omgegaan. Een en ander hangt af van factoren als leeftijd, verkeerssituaties en dergelijke. Wie de leerling ook begeleidt, de bekostiging vindt plaats aan de ouders van de leerling. Als een begeleider meer dan een leerling tegelijk begeleidt, wordt de begeleider slechts één maal bekostigd. Artikel 12. Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer Een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer dient in principe slechts in uitzonderingsgevallen te worden versterkt. Deze uitzonderingen zijn in artikel 12 vastgelegd. Eerste lid, onderdeel a: Reistijd met openbaar vervoer is meer dan anderhalf uur en kan met aangepast vervoer tot 50% of minder worden teruggebracht Bij een reisduur tot anderhalf uur met het openbaar vervoer komt de vrijheid van de ouders om voor een bepaalde school te kiezen niet in de knel, zo oordeelde de ABRvS. Van belang is hier de omschrijving van het begrip reistijd; zie ook de toelichting op artikel 1. De praktijk leert dat leerlingen, ongeacht de manier waarop zij de afstand naar school overbruggen, zo n tien minuten vóór de aanvang van de lessen op het schoolplein aankomen. Het ligt voor de hand deze tijd uit te sluiten van de reistijd. De eventuele wachttijd voor het openbaar vervoer aan het einde van de schooldag wordt wel meegerekend. Wanneer een leerling met aangepast vervoer wordt vervoerd, is er tijd nodig de school te verlaten en in de taxi(bus) te stappen. Het is in dit geval dan ook redelijk enige tijd (tien minuten) op te tellen bij de berekende duur van de rit. Zo oordeelde ook de ABRvS (5 oktober 1990, nr. R /86538). Het kan voorkomen dat voor de heenreis (woning-school) de reistijd van anderhalf uur met het openbaar vervoer overschreden wordt, terwijl dit voor de terugreis niet het geval is (of vice versa). In een dergelijk geval wordt er voor de heenreis aangepast vervoer toegekend, en voor de terugreis 27

135 bekostiging op basis van openbaar vervoer. Overigens kunnen ouders, als zij op basis van het criterium reistijd aanspraak op aangepast vervoer maken, niet van het college eisen dat de totale reistijd ook daadwerkelijk tot 50% of minder wordt teruggebracht. Eerste lid, onderdeel b: Openbaar vervoer ontbreekt In een aantal gemeenten ontbreekt openbaar vervoer geheel of rijdt zo weinig frequent dat leerlingen daar geen gebruik van kunnen maken voor het vervoer van de woning naar de school of terug. In dat geval kan het college allereerst het volgende overwegen: - de vervoersonderneming verzoeken om wijzigingen aan te brengen in de dienstregeling, zodat het openbaar vervoer bruikbaar wordt voor het reizen naar de school en terug; - het bevoegd gezag van de school verzoeken de schooltijden (beter) af te stemmen op de dienstregeling van het openbaar vervoer. Overigens biedt artikel 12, het eerste lid, aanhef en onderdeel b, het college de mogelijkheid om te beoordelen of de leerling in staat mag worden geacht met de fiets naar school te gaan; zie ook de toelichting op artikel 10. Eerste lid, onderdeel c: Begeleiding van de leerling in het openbaar vervoer is niet mogelijk De ouders dienen op een voor de gemeente bevredigende wijze aan te tonen dat het hun onmogelijk is hun kind in het openbaar vervoer te begeleiden, of dat deze begeleiding tot ernstige benadeling van het gezin zou leiden. Van ouders wordt ook verwacht dat zij allereerst zelf een oplossing zoeken voor het (laten) begeleiden van hun kinderen, wanneer dit nodig is. Zie ook de toelichting op artikel 11, onder het kopje Begeleiding. In de toelichting op het amendement van de Kamerleden Dijkgraaf en Ferrier van 5 maart 2012, dat tot een wetswijziging heeft geleid, staat een en ander als volgt omschreven: De inzet die van ouders wordt gevraagd moet redelijk zijn. Van ouders mag uiteraard een bepaalde mate van inzet verwacht worden, maar die inzet mag niet zover gaan dat de mogelijkheid van leerlingenvervoer illusoir wordt. Met de term leerlingenvervoer zal overigens aangepast vervoer bedoeld zijn. Per ouder(paar) en per aanvraag zal het college moeten beoordelen of de gevraagde inzet redelijk is. Eerste lid, onderdeel d: Leerling kan door zijn handicap niet van het openbaar vervoer gebruik maken Als de leerling door zijn structurele handicap niet in staat is, zelfs niet onder begeleiding, van het openbaar vervoer gebruik te maken, verstrekt het college een voorziening in de vorm van aangepast vervoer. De vraag of een leerling al dan niet als gehandicapt valt aan te merken is hierbij niet van belang. Het gaat om de vraag of de leerling, door zijn handicap, al dan niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken. Zie verder de toelichting op artikel 11, onder het kopje Structurele handicap. Tweede lid: Kosten van de begeleiding Soms is begeleiding in het aangepast vervoer noodzakelijk, bijvoorbeeld wanneer een leerling verzorging nodig heeft, of in het geval een leerling bepaald ongewenst gedrag vertoont. In dit geval worden alleen de kosten van het vervoer die aan deze begeleiding verbonden zijn vergoed. Ook kan de gemeente een plaats beschikbaar stellen in het aangepast vervoer. Salariskosten worden niet vergoed. Voor medische begeleiding tijdens het vervoer is de gemeente niet verantwoordelijk. Artikel 13. Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer Artikel 13 geeft nadere regels voor de bekostiging van het eigen vervoer. Hiervan is sprake 28

136 wanneer ouders de leerlingen zelf naar school vervoeren of laten vervoeren met een eigen vervoermiddel (auto, bromfiets, etc.), of wanneer een leerling gebruikmaakt van de fiets. Als ouders de leerling zelf wensen te (laten) vervoeren, is toestemming van het college noodzakelijk. Een belangrijke maatstaf voor toestemming kan zijn dat de bekostiging van het vervoer door de ouders voor de gemeente goedkoper is. Daarvan is in ieder geval geen sprake als de leerling in aanmerking komt voor een voorziening in de vorm van aangepast vervoer, en er is plaats in een busje dat toch al rijdt. De bekostiging van het eigen vervoer is gerelateerd aan de voorziening waar de ouders in principe op basis van de bepalingen in de verordening voor in aanmerking komen: a. Openbaar vervoer Als ouders aanspraak maken op bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer en zij de leerling, met toestemming van het college, zelf vervoeren, dan keert het college bekostiging uit op basis van de kosten van het openbaar vervoer. Het college gaat na wat voor de te overbruggen afstand betaald zou moeten worden, wanneer de leerling gebruik zou maken van het openbaar vervoer. Hierbij wordt het meest goedkope tarief als uitgangspunt genomen. b. Aangepast vervoer Als ouders in aanmerking komen voor een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer en zij met toestemming van het college de leerling zelf vervoeren, wordt een vergoeding per kilometer verstrekt. De hoogte van deze kilometervergoeding is afgeleid van de Reisregeling binnenland. Het volledige bedrag wordt uitgekeerd voor de kilometers die de leerling aflegt. Wanneer zowel de heen- als de terugreis tweemaal worden vergoed kunnen gemeenten rekenen met het gehalveerde bedrag. In het geval gemeenten het zogenaamde schijvenmodel hanteren wordt de heen- en terugreis tweemaal vergoed. Geen vergoeding wordt verstrekt wanneer de leerling ook tussen de middag wordt vervoerd. Ouders vervoeren meer dan één leerling Artikel 13, derde lid, bepaalt dat ouders aanspraak maken op bekostiging op basis van een kilometervergoeding als zij na toestemming van het college meer dan één leerling tegelijk vervoeren. Dit geldt ook wanneer ouders in principe slechts aanspraak maken op bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer. De kilometervergoeding geldt voor de auto, en wordt niet per leerling verstrekt. Wanneer ouders toestemming vragen meerdere kinderen met een eigen busje te vervoeren, kan het college bij wijze van uitzondering op grond van artikel 23 (de zogenaamde hardheidsclausule) een andere bekostiging vaststellen. Dit vervoer kan goedkoper zijn dan aangepast vervoer per leerling. Vervoer per fiets Ouders van een leerling kunnen het wenselijk vinden dat hun kind gebruik maakt van de fiets, bijvoorbeeld ter bevordering van de zelfredzaamheid. Wanneer de ouders op basis van de bepalingen in de verordening voor een vervoersvoorziening in aanmerking komen, kan het college na toestemming te hebben gegeven een kilometervergoeding voor de fiets toekennen. De hoogte van deze kilometervergoeding is afgeleid van de Reisregeling binnenland. 29

137 Artikel 14. Drempelbedrag Artikel 4, zevende lid, van de WPO biedt gemeenten de mogelijkheid een drempelbedrag bij ouders in rekening te brengen. In de verordening is voor het basisonderwijs gebruik gemaakt van deze optie. De wetgever heeft bedoeld de ouders verantwoordelijk te laten zijn voor een bepaald deel van de (werkelijk gemaakte) kosten van het vervoer, de zogenaamde drempel. Het bedrag wordt per leerling in rekening gebracht. Als een leerling slechts voor een deel van het schooljaar een vervoersvoorziening wordt toegekend, wordt het drempelbedrag naar evenredigheid in rekening gebracht. Dit geldt ook wanneer alleen voor de heen- of terugreis een vervoersvoorziening wordt toegekend, of voor enkele dagen per week. Kilometergrens Bij het drempelbedrag is de ouderlijke bijdrage gekoppeld aan de door de gemeente vastgestelde kilometergrens, dat wil zeggen de afstand van de woning tot de school waarboven aanspraak kan bestaan op een vervoersvoorziening. Invoering van het drempelbedrag houdt in dat de kosten van het openbaar vervoer tot aan deze kilometergrens voor rekening van de ouders komen. Artikel 4, zevende lid, van de WPO stelt een afstand van zes kilometer als bovengrens. Voor het basisonderwijs is deze afstand vastgesteld. Doelgroep Doelgroep voor het drempelbedrag zijn de ouders van leerlingen van scholen voor basisonderwijs of speciale scholen voor basisonderwijs, die een gezamenlijk inkomen hebben dat boven een bepaalde grens uitkomt. Uitzondering geldt voor leerlingen die wegens hun structurele handicap op ander vervoer dan openbaar vervoer zijn aangewezen, of vanwege een zodanige handicap niet zelfstandig van openbaar vervoer gebruik kunnen maken. Aan hun ouders mag geen drempelbedrag gevraagd worden. Voor deze leerlingen geldt ook geen kilometergrens als voorwaarde voor een vervoersvoorziening. Aan ouders van leerlingen die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoeken kan geen drempelbedrag worden opgelegd, aangezien de WEC deze mogelijkheid niet biedt. In de verordening is ervoor gekozen om ouders van leerlingen die een speciale school voor basisonderwijs bezoeken eveneens geen drempelbijdrage op te leggen. De reden hiervoor is eerder al toegelicht. Inkomen Onder inkomen moet worden verstaan: het inkomensgegeven, zoals bedoeld in artikel 21, aanhef en onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen in het peiljaar. De inkomensgrens voor het drempelbedrag en de wijze van indexering zijn bepaald in artikel 4, zevende lid, van de WPO. Als peiljaar moet worden aangemerkt het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin het schooljaar waarvoor bekostiging van de vervoerskosten wordt gevraagd, begint (zie artikel 1). Als grenswaarde wordt in de wet een gezamenlijk inkomen genoemd van ,- voor het school jaar ; dit bedrag moet per 1 januari 1999 jaarlijks worden geïndexeerd op een voorgeschreven wijze. In de verordening is de grenswaarde van het gezamenlijk inkomen voor het heffen van een drempelbedrag voor het schooljaar (dus voor het peiljaar 2011) vastgesteld op ,-. 30

138 Hoogte drempelbedrag Als een drempelbedrag wordt ingevoerd, is de gemeente voor de berekening van de hoogte daarvan gebonden aan de wet. Er kan niet worden gewerkt met een fictief bedrag. Het gaat om de kosten van het openbaar vervoer die zouden worden gemaakt om de afstand tot aan de door de gemeente vastgestelde kilometergrens te overbruggen. De kosten van het openbaar vervoer worden berekend, die met de OV-chipkaart (of eventueel een andere, binnen de gemeente of regio geldende betaalmogelijkheid) zouden worden gemaakt, rekening houdend met kortingen die voor de leerling binnen het systeem kunnen gelden. Bij de vaststelling van de hoogte van het drempelbedrag is het niet van belang of de leerling daadwerkelijk gebruikmaakt van het openbaar vervoer. Ook wanneer de leerling gebruikmaakt van aangepast vervoer, of wanneer er geen openbaar vervoer aanwezig is, dienen de ouders de kosten van het openbaar vervoer over de afstand tot aan de door de gemeente gestelde kilometergrens zelf te dragen. In dat geval wordt uitgegaan van de meest gangbare, voor de leerling toegankelijke route, en gerekend met een OV-prijs die geldt binnen het betreffende vervoersgebied. Afwijkende bepalingen Het is mogelijk om voor scholen voor speciaal basisonderwijs een andere kilometergrens te hanteren dan voor reguliere basisscholen. Ook kan de gemeente het drempelbedrag wel voor het ene maar niet voor het andere schooltype invoeren. In de verordening is dat het geval. Voor het speciaal basisonderwijs geldt een kilometergrens van vier en is geen drempelbedrag van toepassing. Wanneer aan meerdere kinderen van een gezin een vervoersvoorziening is toegekend, en daarbij het inkomen van de ouders relatief laag is, kan het drempelbedrag een grote financiële belasting betekenen. De gemeente kan bepalen dat het drempelbedrag een beperkt aantal keer per gezin geheven wordt. Aantonen van het inkomen Als de gemeente zelf geen inzage kan verkrijgen in de inkomensgegevens kunnen aanvragers een kopie van de belastingaanslag sturen om het inkomen aan te tonen. Ouders kunnen ook een IB 60- formulier opvragen bij de belastingdienst. Wanneer ouders weigeren de gevraagde informatie over hun inkomen te verstrekken, wordt op grond van artikel 4:15 van de Awb de beslistermijn opgeschort tot de dag waarop de aanvraag met de ontbrekende gegevens is aangevuld, of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken. In het laatste geval kan het college besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen. De aanvragers worden hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld. Zie ook de toelichting op artikel 5, onder het kopje Overleggen gegevens ten behoeve van de aanvraag. Als het gezamenlijk inkomen van het peiljaar nog niet bekend is, kan het derde jaar voorafgaande aan het desbetreffende schooljaar als voorlopig uitgangspunt worden gehanteerd. In een later stadium, als het inkomen van het peiljaar wel bekend is, kan een definitieve berekening worden gemaakt. 31

139 Structurele daling van inkomen Wanneer het inkomen van de betrokken ouders in de periode die ligt tussen het peiljaar en het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend op een structurele wijze is gedaald, is het redelijk om in het voordeel van de ouders een later peiljaar te kiezen door gebruik te maken van de afwijkingsmogelijkheid van artikel 23. Om te bepalen in welk geval het redelijk is van de peildatum af te wijken, kan artikel 6.12 van de Wet studiefinanciering als richtsnoer dienen. Pleegouders Pleegouders kunnen als ouders in de zin van de verordening worden aangemerkt (zie de toelichting op artikel 1). Zij kunnen dus, als zij voldoen aan de voorwaarden, in aanmerking komen voor een vervoervoorziening. Volgens een uitspraak van de ABRvS (31 augustus 1993, nrs. R en R ) is het redelijk dat als de verzorgers pleegouders zijn, hun ook het drempelbedrag in rekening gebracht kan worden. Invordering drempelbedrag Artikel 2 geeft de regels voor de invordering van het drempelbedrag. Wanneer het college zelf het vervoer verzorgt of laat verzorgen dienen de ouders die daarvoor in aanmerking komen het drempelbedrag aan de gemeente over te maken. Wanneer de ouders in gebreke blijven vervalt de aanspraak en wordt het vervoer stopgezet. Artikel 15. Financiële draagkracht Artikel 4, elfde lid, van de WPO biedt gemeenten de mogelijkheid een bijdrage te vragen in de kosten van het vervoer, wanneer de afstand tot de dichtstbijzijnde toegankelijke school meer is dan 20 kilometer. Deze bijdrage kan alleen worden gevraagd wanneer het een school voor regulier basisonderwijs betreft. De bijdrage is afhankelijk van de financiële draagkracht van de ouders. Er wordt geen bijdrage gevraagd wanneer het gaat om leerlingen die wegens hun structurele handicap op ander vervoer dan openbaar vervoer zijn aangewezen, of vanwege een zodanige handicap niet zelfstandig van openbaar vervoer gebruik kunnen maken. De draagkrachtafhankelijke bijdrage wordt per gezin geheven, in tegenstelling tot het drempelbedrag dat per leerling in rekening wordt gebracht. In artikel 15 is gekozen voor een systeem waarin met een aantal inkomensblokken wordt gewerkt, waaraan een vooraf vastgestelde draagkrachtafhankelijke ouderlijke bijdrage is gekoppeld. Zowel de bedragen van de inkomensblokken als van de verschuldigde bijdrage worden geïndexeerd vastgesteld op een wijze die aansluit bij artikel 4 van de WPO. Voor het aantonen van het inkomen, hoe om te gaan met een structurele daling van het inkomen, een aanvraag door pleegouders en de invordering wordt verwezen naar de betreffende kopjes van de toelichting op artikel Bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor het (voortgezet) speciaal onderwijs Artikel 16. Algemene bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs Paragraaf 3 betreft leerlingen van scholen vallend onder de WEC. 32

140 Volgens artikel 4 van de WEC komen kunnen voor leerlingen die voortgezet speciaal onderwijs slechts aanspraak op bekostiging van vervoerskosten maken indien zij wegens hun handicap op ander dan openbaar vervoer zijn aan gewezen, dan wel vanwege hun handicap niet zelfstandig van openbaar vervoer gebruik kunnen maken. De wet gaat er vanuit dat een leerling die een school voor speciaal onderwijs bezoekt zelfstandig met het openbaar vervoer kan reizen op het moment dat deze leerling een school voor voortgezet speciaal onderwijs bezoekt. In de praktijk is dat niet het geval. Als de uitzondering in de praktijk de regel zal worden, zo is de verwachting, waarvoor onderzoekskosten moet worden gemaakt streeft deze bepaling haar doel voorbij. Dit verschil in facilitering in vervoer tussen leerlingen die het speciaal onderwijs volgen en het voortgezet onderwijs volgen is in de verordening niet overgenomen. DE laat onverlet dat bij de beoordeling van aanvragen voor een vervoersvoorziening de mogelijkheden van gebruikmaking van het openbaar vervoer steeds nadrukkelijk wordt afgewogen. Deze aanpak met behoud van de vergoeding op de vervoersvoorziening ook voor het bezoek van scholen voor voortgezet onderwijs zal tot een hogere kostenbesparing leiden dan de wettelijke bepaling. Het staat de gemeente vrij om ten gunste van de ouders van de wettelijke bepaling af te wijken. Adviezen van deskundigen Artikel 16, tweede lid,is identiek aan artikel 9, vierde lid. Zie voor een toelichting daarom de toelichting op artikel 9 onder het kopje Adviezen van deskundigen. Artikel 17 tot en met artikel 20 Deze artikelen zijn analoog aan de artikelen 10 tot en met 13. Voor de toelichting wordt mutatis mutandis naar deze artikelen verwezen. 4 Bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor voortgezet onderwijs Artikel 21. Algemene bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor voortgezet onderwijs Paragraaf 4 betreft leerlingen van scholen voor voortgezet onderwijs, vallend onder de WVO. Volgens artikel 4, eerste lid, van de WVO komen leerlingen slechts voor een vervoersvoorziening in aanmerking als zij wegens hun handicap op ander vervoer dan openbaar vervoer zijn aangewezen, dan wel vanwege hun handicap niet zelfstandig van openbaar vervoer gebruik kunnen maken. Adviezen van deskundigen Artikel 16, tweede lid,is identiek aan artikel 9, vierde lid. Zie voor een toelichting daarom de toelichting op artikel 9 onder het kopje Adviezen van deskundigen. Artikel 22. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding en vervoer per fiets Ouders van leerlingen die door hun structurele handicap niet zelfstandig met het openbaar vervoer kunnen reizen, komen in aanmerking voor bekostiging van de vervoerskosten voor de leerling én een begeleider, ongeacht de afstand van de woning naar de school. Structurele handicap De vraag of een leerling al dan niet als gehandicapt valt aan te merken is hierbij niet van belang. Het gaat om de vraag of de leerling, door zijn handicap, al dan niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken. Zie voor verdere toelichting de toelichting op artikel 11 onder het kopje Structurele handicap. Begeleiding 33

141 Begeleiding in het vervoer is primair een taak van de ouders. Als zij niet in staat zijn hun kind te begeleiden, dienen zij zelf voor een oplossing te zorgen Zo kan ook een familielid, een kennis, een oppas, een van de buren, een ouder van een andere leerling of een klassenassistent de leerling begeleiden. Zie voor verdere toelichting de toelichting op artikel 11 onder het kopje Begeleiding. Artikel 23. Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer Een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer dient in principe slechts in uitzonderingsgevallen te worden versterkt. Deze uitzonderingen zijn in artikel 23 vastgelegd. Artikel 23 is identiek aan artikel 12, dat geldt voor leerlingen van scholen voor primair onderwijs. Zie voor een toelichting op artikel 20 daarom de toelichting op artikel 12. Wanneer daar artikel 12 staat dient er in dit geval artikel 23te worden gelezen. Artikel 24. Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer Artikel 24 is identiek aan artikel 13, dat geldt voor leerlingen van scholen voor primair onderwijs. Zie voor een toelichting op artikel 24 daarom de toelichting op artikel 13. Wanneer daar artikel 24 staat dient er in dit geval artikel 24 te worden gelezen. 5 Bepalingen omtrent weekeinde- en vakantievervoer Artikel 25. Toekenning vervoersvoorziening voor het weekeinde en de vakantie aan in de gemeente wonende ouders Artikel 4, zesde lid, van de WEC geeft aan in de verordening bepalingen op te nemen voor het weekeinde- en vakantievervoer. In paragraaf 4 van de verordening wordt hier invulling aan gegeven. Artikel 25 bevat twee belangrijke componenten: 1. Een vervoersvoorziening voor het weekeinde en de vakantie wordt alleen verstrekt als het verblijf van de leerling in een internaat of een pleeggezin noodzakelijk is met het oog op het volgen van passend (voortgezet) speciaal onderwijs. Zo is het bepaald in de WEC. Doorslaggevend is de directe relatie tussen het verblijf in een internaat of pleeggezin en het volgen van passend onderwijs op een school die ver van de woning is gelegen. Dit betekent dat het college geen vervoersvoorziening voor het weekeinde en de vakantie toekent, als de leerling passend onderwijs kan volgen op een school die redelijkerwijs met dagelijks vervoer vanuit het ouderlijk huis bereikt kan worden. Ook betekent dit dat er geen vervoersvoorziening van en naar de woning van de ouders wordt verstrekt als de leerling om medische of sociale redenen in een internaat of pleeggezin verblijft, en daar in de buurt een school bezoekt. De gemeente dient na te gaan op welke gronden een leerling op een internaat of bij een pleeggezin is geplaatst. Ouders van leerlingen van het regulier en speciaal basisonderwijs en van het regulier voortgezet onderwijs komen niet in aanmerking voor een vervoersvoorziening voor het weekeinde of de vakantie. 2. Het college van de gemeente waar de ouders wonen verstrekt de vervoersvoorziening voor het weekeinde- en vakantievervoer, als de ouders daarvoor in aanmerking komen. Zo is het bepaald in de Wec. Het college van de gemeente waar de leerling in een internaat of een pleeggezin verblijft heeft hierin geen rol. Wanneer de leerling in aanmerking komt voor dagelijks vervoer van het internaat of pleeggezin naar de school en terug, verstrekt het college van de gemeente waar de leerling in het internaat of het pleeggezin verblijft deze voorziening. 34

142 Artikel 26. Vervoersvoorziening voor weekeinde en vakantie Artikel 26 bepaalt dat een vervoersvoorziening kan worden toegekend voor de reizen van het internaat of pleeggezin naar de woning van de ouders en terug in het weekeinde en in de vakanties. Het college van de gemeente waar de ouders wonen bepaalt welke vervoersvoorziening wordt toegekend. Artikel 26, derde lid, geeft aan dat de bepalingen van paragraaf 2, 3 en4 van de verordening van overeenkomstige toepassing zijn op de toekenning van een vervoersvoorziening voor het weekeinde en de vakantie, op enkele uitzonderingen na. Dit houdt het volgende in: - Alleen die leerlingen van het voortgezet speciaal onderwijs komen in aanmerking voor een vervoersvoorziening voor het weekeinde en de vakantie, die wegens hun structurele handicap op ander vervoer dan openbaar vervoer zijn aangewezen, dan wel niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kunnen maken. - Voor de toekenning is bekostiging van de kosten van openbaar vervoer het uitgangspunt. - Het college bekostigt ook de kosten van het openbaar vervoer voor een begeleider, als de leerling wegens zijn structurele handicap of leeftijd niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken. Zie artikelen 11 en Het college verstrekt een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer als: a. openbaar vervoer ontbreekt; b. begeleiding in het openbaar vervoer niet mogelijk is; c. de leerling wegens zijn structurele handicap niet in staat is - ook niet onder begeleiding - van het openbaar vervoer gebruik te maken. Zie artikelen 12 en 19. Nota bene: Een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer wordt in dit geval niet verstrekt als de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer meer dan anderhalf uur onderweg is. - Het college kan toestaan dat de ouders de leerling zelf vervoeren of laten vervoeren. De bekostiging is dan afhankelijk van de vervoersvoorziening waarop de ouders aanspraak zouden maken. Zie artikelen 13 en 20. De algemene bepalingen van paragraaf 1 van de verordening zijn uiteraard ook van toepassing, evenals de slotbepalingen van paragraaf 5. 5 Slotbepalingen Artikel 27. Beslissing college in gevallen waarin de regeling niet voorziet In de verordening zijn de hoofdlijnen voor de bekostiging van het leerlingenvervoer vastgelegd. Er kunnen zich echter concrete gevallen voordoen waarin de verordening niet voorziet. Te denken valt hierbij aan gemeenschappelijke afspraken met andere gemeenten, combinaties van openbaar vervoer met aangepast vervoer, varianten in het gebruik van eigen vervoer etc. Artikel 22 bepaalt dat het college in dergelijke situaties beslist. Redelijkheid is hierbij het uitgangspunt. Bij de besluitvorming dient in de geest van de wet en de verordening gehandeld te worden. Artikel 28. Afwijken van bepalingen Artikel 28 stelt dat het college slechts in voor ouders voordelige zin kan afwijken van de verordening. Met deze bepaling wordt aangesloten bij artikel 4, twaalfde lid, van de WPO, artikel 4, tiende lid, van de WEC en artikel 4, zevende lid, van de WVO. 35

143 Van een afwijking in voor ouders gunstige zin kan bijvoorbeeld sprake zijn bij toekenning van bekostiging van openbaar vervoer voor een begeleider, toekenning van een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer, bekostiging van groepsvervoer dat is georganiseerd door de ouders, of toekenning van een vervoersvoorziening naar een verder weg gelegen school. De ouders dienen aan te tonen dat er sprake is van een bijzondere situatie. Nota bene: Het gaat hierbij uitsluitend om vervoer voor schoolbezoek ten behoeve van onderwijs, niet voor schoolbezoek ten behoeve van een medische behandeling bijvoorbeeld. De ABRvS heeft in de casuïstiek nadere richtlijnen gegeven voor de toepassing van de hardheidsclausule: - Hardheidsclausules hebben tot doel onbillijkheden van overwegende aard, die zich ten aanzien van personen bij een strikte toepassing van de bepalingen van de verordening zouden voordoen, weg te nemen. De toepassing ervan is niet aan enige beperking gebonden. Met alle feiten en omstandigheden kan rekening worden gehouden, zoals bijvoorbeeld medische, pedagogische en sociale factoren (12 mei 1989, nr. R /Sp347/26-41). - Door middel van toepassing van de hardheidsclausule kan van alle bepalingen van de verordening worden afgeweken, inclusief het heffen van het drempelbedrag (2 april 1990 R /58-43). Advies van deskundigen In artikel 23 wordt bepaald dat het college zo nodig advies vraagt van deskundigen ter zake. Zie hiervoor de toelichting op artikel 9, onder het kopje Adviezen van deskundigen. Precedentwerking Ter voorkoming van - ongewenste - precedentwerking moet de toepassing van de hardheidsclausule worden onderbouwd met argumenten die op de specifieke, concrete situatie van de ouders en/of de leerling betrekking hebben. Artikel 29. Intrekking oude regeling In artikel 29 wordt geen tijdstip vermeld waarop de oude verordening wordt ingetrokken. Dat is ook niet nodig. De datum waarop de oude regeling vervalt, is de datum waarop de nieuwe verordening in werking treedt. 36

144 Einde bijlage: 7.0. Verordening leerlingenvervoer raadsvoorstel Terug naar het agendapunt

145 8.0. Coördinatieregeling woningbouw Kornputkwartier - raadsvoorstel (terug naar agendapunt) De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####7de42d11-9ef8-4a07-b67e-81e0bd53c1fa#

146 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2015/5 Voor raadsvergadering d.d.: Agendapunt: Onderwerp: Coördinatieregeling woningbouw Kornputkwartier Aan de raad van de gemeente Steenwijkerland wordt voorgesteld te besluiten: Conceptbesluit: Ten behoeve van de realisatie van 33 rijwoningen aan de Compagnie & Kolonel te Steenwijk, de coördinatieregeling ex artikel 3.30 Wet ruimtelijke ordening (Wro) van toepassing te verklaren. Samenvatting: Van Wijnen Projectontwikkeling heeft plannen om in de nieuwbouwwijk Kornputkwartier te Steenwijk 33 rijwoningen te realiseren aan de Compagnie & Kolonel. Dit ter uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst uit 2007 tussen de gemeente en de combinatie Van Wijnen/Van der Wiel. Aanvankelijk waren hier 24 twee-onder-één-kapwoningen bedoeld. Dit segment van woningen verloopt uiterst moeizaam. Van Wijnen wil daarom rijwoningen gaan realiseren. Hiervoor wordt het bestemmingsplan herzien omdat dit de meeste zekerheid biedt, ook voor de toekomstige bewoners. Om de afgifte van de omgevingsvergunning te versnellen, wordt voorgesteld om de coördinatieregeling toe te passen. Argumenten Gemeentelijke coördinatieregeling In artikel 3.30 Wet ruimtelijke ordening (Wro) is een gemeentelijke coördinatieregeling opgenomen. Hiermee kan een planologische procedure (in dit geval een bestemmingsplanprocedure) worden gecoördineerd met de procedures voor andere te nemen besluiten, zoals in dit geval een omgevingsvergunning voor onder andere de activiteit bouwen. De coördinatie betreft de voorbereiding en bekendmaking van deze besluiten waardoor er sprake is van nog maar één procedure. De totale proceduretijd zal worden verkort doordat het bestemmingsplan en de vergunningverlening parallel lopen. Normaal gesproken start de

147 omgevingsvergunningprocedure pas nadat het bestemmingsplan is vastgesteld. Een voordeel van het toepassen van de coördinatieregeling is dat de samenhang tussen de te nemen besluiten duidelijk wordt. De stukken worden gelijktijdig en gezamenlijk ter inzage gelegd, zienswijzen kunnen gelijktijdig tegen zowel het ontwerpbestemmingsplan als tegen het ontwerpbesluit omgevingsvergunning worden ingediend en er is sprake van rechtstreeks beroep bij de Raad van State tegen zowel het bestemmingsplan als de omgevingsvergunning. Er is sprake van één procedure. Verordening coördinatieregeling Op dit moment wordt nog per geval verzocht om de coördinatieregeling van toepassing te verklaren. Dit omdat het gaat om een nieuwe werkwijze waarbij nog duidelijk moet worden of deze werkwijze daadwerkelijk een meerwaarde heeft. De Wro kent een mogelijkheid om een verordening op te stellen waarmee u van te voren gevallen kan aanwijzen waarbij de coördinatieregeling toegepast kan worden. Dat resulteert in een extra versnelling van het proces. Momenteel wordt ervaring opgedaan met verschillende type plannen en die ervaring zal gebruikt worden bij een voorstel aan u inzake het opstellen van een verordening. De komende maanden zal deze evaluatie plaatsvinden en zal u een voorstel met betrekking tot het opstellen van een verordening worden aangeboden. Proces Dit voorstel aan uw raad heeft alleen betrekking op een procesversnelling om 33 woningen in Kornputkwartier te realiseren. Inhoudelijke besluitvorming over het plan door uw raad zal in een later stadium plaatsvinden. Allereerst zal een inspraaksprocedure doorlopen worden om de omwonenden te consulteren over de gewijzigde plannen. Gelet op onderstaande argumenten is het college van oordeel om in beginsel medewerking te verlenen aan de plannen en het voorontwerpbestemmingsplan ter inzage te leggen. Er is vraag naar betaalbare woningen De afgelopen jaren is de vraag naar woningen veranderd ten opzichte van de vraag die er was ten tijde van het vaststellen van het bestemmingsplan in In het plan zijn veel twee-onder-één-kap en vrijstaande woningen voorzien en deze verkoop van veelal duurdere woningen loopt uiterst moeizaam. De vraag is meer verschoven naar betaalbare rijwoningen. Recentelijk onderzoek maakt duidelijk dat in het wat goedkopere segment de vraag hoog is en voorlopig ook zal blijven. De plannen van Van Wijnen spelen in op deze ontwikkeling. Omdat het aanbod aan nieuwe woningen in het betreffende segment beperkt is, is het mogelijk de oorspronkelijke plannen te wijzigen naar rijwoningen zonder dat dit de woningmarkt in Steenwijk verstoort. De woningbouw past binnen het stedenbouwkundig beeld voor Kornputkwartier Bij het vaststellen van het bestemmingsplan voor Kornputkwartier in 2007 is ook een beeldkwaliteitsplan vastgesteld. In dit beeldkwaliteitsplan is het gewenste stedenbouwkundige beeld vastgelegd. De woningen die gerealiseerd worden aan de Compagnie & Kolonel zullen voldoen aan de stedenbouwkundige randvoorwaarden die zijn vastgelegd in het beeldkwaliteitsplan. Bijlagen bij het voorstel Verzoek Van Wijnen Projectontwikkeling Het bestemmingsplan is te raadplegen via 2

148 Ondertekening De secretaris De burgemeester S.S. Weistra M.A.J. van der Tas Betrokken partijen afdeling adviseur behandeld in raadscommissie REO Joost Huizing, tel.: , ja, nl. 20 januari 2015 nee

149 Raadsbesluit Steenwijk, 3 februari 2015 Nummer: 2015/5 De raad van de gemeente Steenwijkerland; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 december 2014, nummer 2015/5; b e s l u i t : Ten behoeve van de realisatie van 33 rijwoningen aan de Compagnie & Kolonel te Steenwijk, de coördinatieregeling ex artikel 3.30 Wet ruimtelijke ordening (Wro) van toepassing te verklaren. De raad voornoemd, de griffier, de voorzitter, A. ten Hoff M.A.J. van der Tas 1

150 Einde bijlage: 8.0. Coördinatieregeling woningbouw Kornputkwartier - raadsvoorstel Terug naar het agendapunt

151 8.1. Coördinatie regeling woningbouw Kornputkwartier - bijlage Verzoek Van Wijnen projectontwikkeling (terug naar agendapunt) De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####c91e7976-a10f-4256-a1cb-f454d #

152

153 Einde bijlage: 8.1. Coördinatie regeling woningbouw Kornputkwartier - bijlage Verzoek Van Wijnen projectontwikkeling Terug naar het agendapunt

154 9.0. Najaarsrapportage 2014 Veiligheidsregio incl. begrotingswijziging - raadsvoorstel (terug naar agendapunt) De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####d8006abd-e49d-410c-9f19-a001e #

155 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2015/6 Voor raadsvergadering d.d.: Agendapunt: Onderwerp: Najaarsrapportage 2014 Veiligheidsregio IJsselland incl. 2 e begrotingswijziging Aan de raad van de gemeente Steenwijkerland wordt voorgesteld te besluiten: Conceptbesluit: In te stemmen met de najaarsrapportage 2014 van de Veiligheidsregio IJsselland inclusief de 2 e begrotingswijziging Samenvatting: Inleiding Van de Veiligheidsregio IJsselland is begin november de najaarsrapportage 2014, inclusief 2 e begrotingswijziging, ontvangen. Verzocht wordt om uw zienswijze hierop aan het bestuur van de Veiligheidsregio kenbaar te maken. De rapportage betreft de tweede bestuursrapportage en gaat over de eerste acht maanden van het jaar. In het voorjaar is al een korte toelichting gegeven op de financieel belangrijkste zaken. In deze najaarsrapportage geeft de Veiligheidsregio een doorkijk voor de rest van het jaar. Naast de financiële besluiten met een toelichting wordt in de rapportage ook per programma (Veiligheid, Brandweer, Meldkamer, Gemeenten, GHOR en Bestuur) de stand van zaken van de activiteiten weergegeven. De totale najaarsrapportage vraagt om verschillende besluiten van het algemeen bestuur. Deze besluiten treft u aan in hoofdstuk 5 (blz. 27) van de najaarsrapportage. 1

156 Hieronder worden de meest in het oog springende besluiten genoemd: 1. De nog niet afgeronde investeringskredieten van de verschillende gemeenten van voor de regionalisatie van de brandweer ter hoogte van worden overgeheveld naar het jaar De ingeboekte bezuiniging over het jaar 2014 tot een bedrag van wordt gerealiseerd. 3. Het pand aan de Zeven Alleetjes is onlangs verkocht aan de gemeente Zwolle. Gevraagd wordt om een investeringskrediet beschikbaar te stellen voor de herhuisvestingskosten. Dit krediet omvat ca. 2,5 miljoen en omvat verbouwing, inventaris en ICT kosten. Daarnaast wordt voorgesteld de bijbehorende kapitaallast en extra beheerlast van te dekken uit de vrijval van de beschikbare huurkosten van de Zeven Alleetjes ( ). Het restantbedrag van wordt met ingang van het jaar 2016 structureel teruggegeven aan de gemeenten. 4. Gevraagd wordt om een bedrag van beschikbaar te stellen voor de incidentele kosten rondom de herhuisvesting. Het bedrag wordt gedekt uit het resterende projectkrediet regionalisering brandweer en uit de exploitatie van Daarnaast blijkt uit de rapportage dat de gemeente Steenwijkerland een eenmalige teruggaaf van tegemoet kan zien. Dit is gebaseerd op het aandeel in de bijdrage (7,92% van het totaal) dat de gemeente levert. De hoogte van het bedrag wordt definitief vastgesteld bij de jaarrekening 2014 van de Veiligheidsregio. Financiële toelichting De verwachting is dat er bij de jaarrekening 2014 van de Veiligheidsregio een incidenteel overschot ontstaat van ruim 4 miljoen. Dit overschot is ontstaan, omdat de nieuwe organisatie zich nog in de opstartfase bevindt. Er is vooral terughoudend omgegaan met het invullen van vacatures en de vervanging van materieel en materiaal. Ook het gunstige rentetarief heeft bijgedragen aan het positieve resultaat. Van het overschot wordt een bedrag van teruggeven aan de deelnemende gemeenten op basis van het aandeel zoals vastgesteld bij de nulmeting van de regionalisatie van de brandweer. Voor de gemeente Steenwijkerland betekent dit een teruggave over het jaar 2014 van , die wordt verwerkt in het saldo van de jaarrekening. Naast de teruggave aan de gemeenten, wordt door het bestuur van de Veiligheidsregio voorgesteld om bij de jaarrekening 2014 een bedrag van te bestemmen voor eenmalige herhuisvestingskosten in 2015 en een bedrag van voor de organisatieontwikkeling Conform de gemaakte afspraken wordt ook nog een bedrag van toegevoegd aan het weerstandsvermogen en wordt een bedrag van ingezet voor het tekort op de boekwaarde van het verkochte gebouw aan de Zeven Alleetjes. Kanttekeningen U werd gevraagd om vóór 15 december 2014 uw zienswijze bekend te maken. De najaarsrapportage inclusief begrotingswijziging kon echter niet meer voor genoemde datum aan u worden voorgelegd. Wij hebben nog wel voor de deadline gereageerd, onder voorbehoud van goedkeuring achteraf door uw raad. In dit kader hebben wij nog het volgende meegegeven richting de Veiligheidsregio: 2

157 In artikel 33 van de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio IJsselland is opgenomen dat de gemeenteraden gedurende twee maanden na de toezending van een begroting of een wijziging daarvan door het dagelijks bestuur in de gelegenheid worden gesteld om zienswijzen naar voren te brengen. Wij hebben er nogmaals op aangedrongen om de termijnen te hanteren zoals die in de gemeenschappelijke regeling zijn opgenomen. De stukken worden dusdanig laat aangeleverd dat wij deze in onze besluitvormingscyclus niet meer op correcte manier kunnen voorbereiden en verwerken. Bijlagen bij het voorstel - Brief bij najaarsrapportage 2014 incl. 2 e begrotingswijziging - Najaarsrapportage 2014 Veiligheidsregio IJsselland Ondertekening De secretaris De burgemeester S.S. Weistra M.A.J. van der Tas Betrokken partijen afdeling adviseur behandeld in raadscommissie IO Jaimie Goei tel.: X ja, nl nee, 3

158 Raadsbesluit Steenwijk, Nummer: 2015/6 De raad van de gemeente Steenwijkerland; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van , nummer 2015/6; b e s l u i t : In te stemmen met de najaarsrapportage 2014 van de Veiligheidsregio IJsselland inclusief de 2 e begrotingswijziging De raad voornoemd, de griffier, de voorzitter, A. ten Hoff M.A.J. van der Tas 1

159 Einde bijlage: 9.0. Najaarsrapportage 2014 Veiligheidsregio incl. begrotingswijziging - raadsvoorstel Terug naar het agendapunt

160 9.1. Najaarsrapportage 2014 Veiligheidsregio IJsselland - bijlage brief aan gemeenteraad (terug naar agendapunt) De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####3f471b b28-87fb-7fdd2de713a9#

161 Aan de raden van de gemeenten in Veiligheidsregio IJsselland datum 6 november 2014 kenmerk V / A.H. Schreuders doorkiesnummer onderwerp Najaarsrapportage 2014 inclusief begrotingswijziging Geachte leden van de raad, Inleiding Op basis van artikel 33 van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio IJsselland bieden wij u hierbij de najaarsrapportage 2014 inclusief begrotingswijziging aan. Wij stellen u in de gelegenheid om vóór 15 december 2014 hierover uw zienswijze aan ons kenbaar te maken. Procedure Het algemeen bestuur neemt op 12 november 2014 een voorgenomen besluit. Uw eventuele zienswijze wordt dan in het algemeen bestuur van 17 december 2014 meegenomen. Najaarsrappotage 2014 Deze bestuursrapportage bevat per programma (Veiligheid, Brandweer, Meldkamer, Gemeenten, GHOR en Bestuur) de stand van zaken van de activiteiten en de aangepaste begrotingen. Er is een prognose gemaakt voor de rest van het jaar Hierbij is incidentele onderuitputting naar voren gekomen. Dit is een logisch gevolg van een organisatie in opbouwfase. Dit kwam bij andere geregionaliseerde veilighiedsregio s ook voor. De incidentele onderuitputting is ontstaan doordat de organisatie zich bevond in de opstartfase. Hierbij zijn wij terughoudend geweest met de uitgaven zoals vervanging van materieel en invulling de van de vacatures om zo bij te dragen aan de ontwikkeling van een stabiele begroting. Verder is een belangrijke oorzaak de gunstige rentetarieven. Wij denken dat de gehele onderuitputting niet structureel is. In 2015 zullen wij o.a. de nog beschikbare formatie gaan invullen, waarbij we erg terughoudend zijn/blijven met de invulling. Met de (eventuele) invullingen kunnen wij verder werken aan onze ambities (Meerjarenbeleidsplan). Hoogachtend, Dagelijks Bestuur Veiligheidsregio IJsselland, Drs. H.J. Meijer, voorzitter Drs. A.H. Schreuders, secretaris Postadres Postbus BL Zwolle T (088) I E info@vrijsselland.nl Secretariaat Veiligheidsregio Bezoekadres Zeven Alleetjes CV Zwolle Veiligheid: voor elkaar

162 Einde bijlage: 9.1. Najaarsrapportage 2014 Veiligheidsregio IJsselland - bijlage brief aan gemeenteraad Terug naar het agendapunt

163 9.2. Najaarsrapportage 2014 Veiligheidsregio IJsselland - bijlage Najaarsrapportage 2014 (terug naar agendapunt) De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####b38e3ed9-730f-481c-ade3-5f81dab6a4ea#

164 Versie concept

165 Documentgegevens Nr. Datum Verspreid aan oktober 2014 Management Team oktober 2014 Dagelijks Bestuur oktober 2014 Veiligheidskring (gemeentesecretarissen) november 2014 Veiligheidsdirectie november 2014 (vaststelling) Algemeen Bestuur Documentbeheer/ eigenaar Marc Kool en Marjolein Fransen Projectleider Peter Seinen Vastgesteld door Dagelijks Bestuur Datum vaststelling 12 november 2014 Digitale vindplaats MyCorsaID 2

166 Inhoud 1 Inleiding 4 2 Financiële stand van zaken Financiële inleiding Toelichting incidentele afwijkingen Incidentele begrotingswijziging Structurele begrotingswijziging (budgettair neutrale verschuivingen) Overhevelingen investeringskredieten Mogelijke bestemming saldo najaarsrapportage Risico 10 3 Beleidsmatige stand van zaken programma s Inleiding Programma Bestuur Programma Veiligheid Programma Gemeenten Programma Brandweer Programma Meldkamer Programma GHOR 24 4 Bedrijfsvoering 26 5 Besluiten najaarsrapportage 27 6 Bijlage 28

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 14-10-2014 Nummer voorstel: 2014/62

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 14-10-2014 Nummer voorstel: 2014/62 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 14-10-2014 Nummer voorstel: 2014/62 Voor raadsvergadering d.d.: 28-10-2014 Agendapunt: 8 Onderwerp:

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2014/51

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2014/51 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 23-9-2014 Nummer voorstel: 2014/51 Voor raadsvergadering d.d.: 07-10-2014 Agendapunt: 10 Onderwerp:

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2014/43

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2014/43 1 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 3-6-2014 Nummer voorstel: 2014/43 Voor raadsvergadering d.d.: 24-06-2014 Agendapunt: 9 Onderwerp:

Nadere informatie

Gemeentelijke producten kunt u ook aanvragen via de Digitale Balie op onze website.

Gemeentelijke producten kunt u ook aanvragen via de Digitale Balie op onze website. Aan de gemeenteraad van Steenwijkerland behandeld door Mart oude Egbrink afdeling MO telefoon ons kenmerk 1505-24-MO-M uw kenmerk bijlagen rekenvoorbeelden Steenwijk (verzenddatum) 3 februari 2015 Onderwerp

Nadere informatie

Raadscommissievoorstel

Raadscommissievoorstel Raadscommissievoorstel Status: Voorbereidend besluitvormend Agendapunt: 7 Onderwerp: Aanpassing huishoudelijke hulp Datum: 11 november 2014 Portefeuillehouder: Jhr. M.R.H.M. von Martels Decosnummer: 277

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Datum raadsvergadering : 7 juli 2016 Agendanummer : Datum : 1 juni Onderwerp Huishoudelijke hulp terug in de maatwerkvoorziening

Raadsvoorstel. Datum raadsvergadering : 7 juli 2016 Agendanummer : Datum : 1 juni Onderwerp Huishoudelijke hulp terug in de maatwerkvoorziening Raadsvoorstel Datum raadsvergadering : 7 juli 2016 Agendanummer : Datum : 1 juni 2016 Onderwerp Huishoudelijke hulp terug in de maatwerkvoorziening Aan de leden van de raad, Voorgesteld besluit Het voorstel

Nadere informatie

Huishoudelijke Hulp Toelage in Leeuwarden: de Himmelsjek

Huishoudelijke Hulp Toelage in Leeuwarden: de Himmelsjek Notitie Huishoudelijke Hulp Toelage in Leeuwarden: de Himmelsjek Inleiding Op 17 februari 2015 is de notitie Huishoudelijke Hulp Toelage in Leeuwarden: de Himmelsjek, door het college vastgesteld. Op 23

Nadere informatie

Aanpassing Hulp bij het Huishouden

Aanpassing Hulp bij het Huishouden Aanpassing Hulp bij het Huishouden november Nv N Zo Dalfsen, 31 oktober 2014 Aanpassing hulp bij het huishouden Pagina 0 Inhoud Aanpassing Hulp bij het Huishouden... 0 Inhoud... 1 Inleiding... 1 Visie

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2015/41

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2015/41 1 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 12-5-2015 Nummer voorstel: 2015/41 Voor raadsvergadering d.d.: 23-06-2015 Agendapunt: 11 Onderwerp:

Nadere informatie

Aan de raad. Status: ter besluitvorming

Aan de raad. Status: ter besluitvorming No 405070-1 gemeente NOORDOOSTPOLDER Emmeloord, 6 juni 2016. Onderwerp Hulp bij huishouden per 2017. Advies raadscommissie Bespreekpunt. Aan de raad. Status: ter besluitvorming Inleiding Momenteel kennen

Nadere informatie

Plan van aanpak huishoudelijke hulp toelage gemeente Loon op Zand

Plan van aanpak huishoudelijke hulp toelage gemeente Loon op Zand Plan van aanpak huishoudelijke hulp toelage gemeente Loon op Zand Betreft : Aanvraag huishoudelijke hulp toelage (HHT) Voor : Ministerie van Volksgezondheid, welzijn en sport Van : Gemeente Loon op Zand

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2014/46

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2014/46 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 2-9-2014 Nummer voorstel: 2014/46 Voor raadsvergadering d.d.: 16-09-2014 Agendapunt: Onderwerp:

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 15 december 2015 Nummer voorstel: 2016/10

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 15 december 2015 Nummer voorstel: 2016/10 1 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 15 december 2015 Nummer voorstel: 2016/10 Voor raadsvergadering d.d.: 09-02-2016 Agendapunt:

Nadere informatie

Plan van aanpak huishoudelijke hulp toelage gemeente Oisterwijk

Plan van aanpak huishoudelijke hulp toelage gemeente Oisterwijk Plan van aanpak huishoudelijke hulp toelage gemeente Oisterwijk Betreft : Aanvraag huishoudelijke hulp toelage (HHT) Voor : Ministerie van Volksgezondheid, welzijn en sport Van : Gemeente Oisterwijk Contactpersoon:

Nadere informatie

Betreft: Aanvraag huishoudelijke hulp toelage (HHT) gemeente Dalfsen

Betreft: Aanvraag huishoudelijke hulp toelage (HHT) gemeente Dalfsen secretariaatdmo@minvws.nl Datum: 27 oktober 2014 Betreft: Aanvraag huishoudelijke hulp toelage (HHT) Dalfsen 2015-2016 Geachte mevrouw/mijnheer, De Dalfsen en aanbieders van huishoudelijk hulp dienen hierbij

Nadere informatie

raadsvoorstel Aan de raad,

raadsvoorstel Aan de raad, raadsvoorstel Agendapunt 2015, nr IX-5 Te behandelen door mevrouw drs. I.G. Saris onderwerp Blad 1/5 Aan de raad, Inleiding Sinds 2007 is de gemeente verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet maatschappelijke

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2015/62

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2015/62 1 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2015/62 Voor raadsvergadering d.d.: 29-09-2015 Agendapunt: Onderwerp: Vaststelling

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2013/49

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2013/49 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 6-6-2013 Nummer voorstel: 2013/49 Voor raadsvergadering d.d.: 18-06-2013 Agendapunt: 22 Onderwerp:

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2012/75

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2012/75 1 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 16-10-2012 Nummer voorstel: 2012/75 Voor raadsvergadering d.d.: 30-10-2012 Agendapunt: 9 Onderwerp:

Nadere informatie

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Siderius (SP) over de huishoudelijke hulp toelage (2015Z01571).

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Siderius (SP) over de huishoudelijke hulp toelage (2015Z01571). > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Rijnstraat 50 2515 XP DEN HAAG T 070 340 79 11 F 070 340 78

Nadere informatie

voorstel Beslisnota voor de raad Openbaar Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT) Versienummer v 3.0 Portefeuillehouder Nelleke Vedelaar

voorstel Beslisnota voor de raad Openbaar Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT) Versienummer v 3.0 Portefeuillehouder Nelleke Vedelaar Beslisnota voor de raad Openbaar Onderwerp Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT) Versienummer v 3.0 Portefeuillehouder Nelleke Vedelaar Informant Suzanne Bruns Eenheid/Afdeling Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel:

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: Voor raadsvergadering d.d.: 02-05-2017 Agendapunt: Onderwerp: Aan de raad van

Nadere informatie

Y.M.E. Boesten / februari 2017

Y.M.E. Boesten / februari 2017 Agendapunt commissie: Steller Telefoonnummer Email Y.M.E. Boesten 3528 Yvonne.Boesten@valkenswaard.nl Agendapunt kenmerk datum raadsvergadering 29273/54159 23 februari 2017 Portefeuillehouder Hetty Tindemans

Nadere informatie

Y.M.E. Boesten / februari 2017

Y.M.E. Boesten / februari 2017 Agendapunt commissie: 4.2 Steller Telefoonnummer Email Y.M.E. Boesten 3528 Yvonne.Boesten@valkenswaard.nl Agendapunt kenmerk datum raadsvergadering 29273/54159 23 februari 2017 Portefeuillehouder Hetty

Nadere informatie

Raad d.d. Zl ì11 lots Besluit" LWCL^İÍ^, L U?-t~ yn. Ļ'i)~Pf^ h&ĺ..

Raad d.d. Zl ì11 lots Besluit LWCL^İÍ^, L U?-t~ yn. Ļ'i)~Pf^ h&ĺ.. Raad d.d. Zl ì11 lots Besluit" LWCL^İÍ^, L U?-t~ yn. Ļ'i)~Pf^ h&ĺ.. Raadsvoorstel no. R2014.0120 Agendapunl no. 9 z Onderwerp Uitgeest. 13 januari 2015 Voorstel inzake Hulp bij het huishouden in 2016 Aan

Nadere informatie

Raadsvoorstel agendapunt

Raadsvoorstel agendapunt Raadsvoorstel agendapunt Aan de raad van de gemeente IJsselstein Zaaknummer : 57187 Datum : 3 juni 2014 Programma : Blad : 1 van 7 Cluster : Samenleving Portefeuillehouder: mw. M. van Beukering-Huijbregts

Nadere informatie

Onderwerp Raadsbeleidsregel Wmo 2015: onderdeel hulp bij het huishouden

Onderwerp Raadsbeleidsregel Wmo 2015: onderdeel hulp bij het huishouden Portefeuillehouder J.R. Zoetendal Datum collegebesluit 15 november 2016 Opsteller J.G. Sloothaak Registratie GF16.20082 Agendapunt 7 Onderwerp Raadsbeleidsregel Wmo 2015: onderdeel hulp bij het huishouden

Nadere informatie

1. Samenvatting. 2. Inleiding. 3. Informatie. Agenda nr.7c

1. Samenvatting. 2. Inleiding. 3. Informatie. Agenda nr.7c Agenda nr.7c Onderwerp: Informatieve notitie betreffende de aanvraag Huishoudeljike Hulp Toelage Peel 6.1 Soort: Informatieve notitie Opsteller: M. Peijnenburg Portefeuillehouder: Zaaknummer: SOM/2014/012164

Nadere informatie

Raadsmededeling - Openbaar

Raadsmededeling - Openbaar Raadsmededeling - Openbaar Nummer : 6/2015 Datum : 16 januari 2015 B&W datum : 20 januari 2015 Beh. ambtenaar : A.S.Fukkink Portefeuillehouder : H. Rijks Onderwerp : Toekenning Plan Huishoudelijke Hulp

Nadere informatie

- 1 - Begrotingswijziging n.v.t. X Kaderstellen Controleren Budget autoriseren Consulteren

- 1 - Begrotingswijziging n.v.t. X Kaderstellen Controleren Budget autoriseren Consulteren - 1 - ALGEMENE GEGEVENS Agendapunt 9. Registratienummer 2014-000951/r Portefeuillehouder FK Griffier 0561-691201 BIJLAGEN (in te vullen door griffier) Voorstel X Raadsvoorstel Concept besluit X Begrotingswijziging

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 19 mei 2009 Nummer voorstel: 2009/67

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 19 mei 2009 Nummer voorstel: 2009/67 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 19 mei 2009 Nummer voorstel: 2009/67 Voor raadsvergadering d.d.: 02-06-2009 Agendapunt: 12 Onderwerp:

Nadere informatie

Raadsplein info/debat. Voorgesteld besluit raad

Raadsplein info/debat. Voorgesteld besluit raad Raadsplein info/debat Datum 12 december 2016 onderwerp Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT) (21.20-22.30 uur) portefeuillehouder Nelleke Vedelaar informant Bruns, Suzanne (405) afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling

Nadere informatie

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders Nummer: Datum vergadering: -Concept Onderwerp: Programmabegroting 2007 BWS Uitvoeringsorgaan NW Overijssel. Conceptbesluit: Het college neemt kennis van: - De

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 16-12-2014 Nummer voorstel: 2015/4

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 16-12-2014 Nummer voorstel: 2015/4 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 16-12-2014 Nummer voorstel: 2015/4 Voor raadsvergadering d.d.: 13-01-2015 Agendapunt: 7 Onderwerp:

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2014/47

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2014/47 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 2-9-2014 Nummer voorstel: 2014/47 Voor raadsvergadering d.d.: 16-09-2014 Agendapunt: Onderwerp:

Nadere informatie

GEMEENTE SCHERPENZEEL. Raadsvoorstel

GEMEENTE SCHERPENZEEL. Raadsvoorstel GEMEENTE SCHERPENZEEL Raadsvoorstel Datum voorstel : 2 oktober 2015 Raadsvergadering : 1 november 2015 Agendapunt : Bijlage(n) : 1 Kenmerk : Portefeuille : wethouder H.J.C. Vreeswijk Behandeld door: Naam

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 24-11-2015 Nummer voorstel: 2015/93

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 24-11-2015 Nummer voorstel: 2015/93 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 24-11-2015 Nummer voorstel: 2015/93 Voor raadsvergadering d.d.: 08-12-2015 Agendapunt: Onderwerp:

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2014/67

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2014/67 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 7-10-2014 Nummer voorstel: 2014/67 Voor raadsvergadering d.d.: 07-10-2014 Agendapunt: 4 Onderwerp:

Nadere informatie

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders Nummer: Datum vergadering: 13-09-2005 Onderwerp: Project Van den Kornputkwartier Conceptbesluit: In te stemmen met de bijgevoegde notitie waarin aan de raad wordt

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 23 maart 2015 Betreft Inzet huishoudelijke hulp toelage

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 23 maart 2015 Betreft Inzet huishoudelijke hulp toelage > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Rijnstraat 50 2515 XP Den Haag www.rijksoverheid.nl Kenmerk

Nadere informatie

Beleidsregels compensatieregeling schoonmaakondersteuning Steenwijkerland

Beleidsregels compensatieregeling schoonmaakondersteuning Steenwijkerland Beleidsregels compensatieregeling schoonmaakondersteuning Steenwijkerland Algemeen Met ingang van 1 maart 2015 kent de gemeente Steenwijkerland de algemene voorziening hulp bij het huishouden (schoonmaakondersteuning).

Nadere informatie

Documenttitel : Discussienota Regulering Minicampings Status : Definitieve nota Datum : 28 november 2013 Auteur : Paul van den Berg Afdeling :

Documenttitel : Discussienota Regulering Minicampings Status : Definitieve nota Datum : 28 november 2013 Auteur : Paul van den Berg Afdeling : Documenttitel : Discussienota Regulering Minicampings Status : Definitieve nota Datum : 28 november 2013 Auteur : Paul van den Berg Afdeling : Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling Team : Beleid 2 INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Aanvraag huishoudelijke hulp toelage (HHT) regio Fryslân een bijdrage aan het langer behouden van volwaardige werkgelegenheid in de thuiszorg

Aanvraag huishoudelijke hulp toelage (HHT) regio Fryslân een bijdrage aan het langer behouden van volwaardige werkgelegenheid in de thuiszorg 1 Raad 18 december 2014, punt 20 C7 Aanvraag huishoudelijke hulp toelage (HHT) regio Fryslân een bijdrage aan het langer behouden van volwaardige werkgelegenheid in de thuiszorg De Himmelsjek Inleiding

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2016/35

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2016/35 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 25-4-2016 Nummer voorstel: 2016/35 Voor raadsvergadering d.d.: 31-05-2016 Agendapunt: 11 Onderwerp:

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel:

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: Voor raadsvergadering d.d.: 11-04-2017 Agendapunt: Onderwerp: Aan de raad van

Nadere informatie

Voorstel aan de raad. Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel:

Voorstel aan de raad. Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: Voor raadsvergadering d.d.: 11-10-2016 Agendapunt: Onderwerp: Cultuuragenda Kansen

Nadere informatie

Geachte heren Van der Want en Klamer, geacht College van Burgemeester en Wethouders,

Geachte heren Van der Want en Klamer, geacht College van Burgemeester en Wethouders, Aan het College van Burgemeester en Wethouders Ter attentie van de wethouders E.G.J. van der Want en A. Klamer Postbus 9900 1201 GM Hilversum Hilversum, 7 juli 2015 Geachte heren Van der Want en Klamer,

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2015/21

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2015/21 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 3-3-2015 Nummer voorstel: 2015/21 Voor raadsvergadering d.d.: 17-03-2015 Agendapunt: Onderwerp:

Nadere informatie

Bijgevoegde bijlage(n): Notitie omvorming HBH1 van maatwerk naar algemene voorziening Nadere regels ISD Bollenstreek Schema

Bijgevoegde bijlage(n): Notitie omvorming HBH1 van maatwerk naar algemene voorziening Nadere regels ISD Bollenstreek Schema VOORSTEL OPSCHRIFT Vergadering van juni 2015 Besluit nummer: 2015_Raad_00037 Onderwerp: Hulp bij het huishouden Wmo algemeen 2016 - Besluitvormend Beknopte samenvatting: Voorgesteld wordt de hulp bij het

Nadere informatie

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders Nummer: Datum vergadering: 30-08-2005 Onderwerp: Opheffing IZA-regeling Conceptbesluit: Bijgevoegd raadsvoorstel en -besluit, inhoudende de opheffing van de IZA

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2014/22

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2014/22 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 4-2-2014 Nummer voorstel: 2014/22 Voor raadsvergadering d.d.: 11-03-2014 Agendapunt: 5 Onderwerp:

Nadere informatie

Voorstel aan de gemeenteraad

Voorstel aan de gemeenteraad Onderwerp: Wijzigingen in Verordening maatschappelijke ondersteuning Almere Beleidsveld: Sociaal domein, Wmo. 23 mei 219 Portefeuillehouder J. Soetekouw Pagina 1 Vragen bij: Afdeling: Telefoon: Jeanine

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2010/16

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2010/16 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 2-2-2010 Nummer voorstel: 2010/16 Voor raadsvergadering d.d.: 16-02-2010 Agendapunt: Onderwerp:

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 11 augustus 2015 Nummer voorstel: 2015/61

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 11 augustus 2015 Nummer voorstel: 2015/61 1 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 11 augustus 2015 Nummer voorstel: 2015/61 Voor raadsvergadering d.d.: 29-09-2015 Agendapunt:

Nadere informatie

Bijlage 1: Notitie Algemene voorziening schoonmaakondersteuning 2017

Bijlage 1: Notitie Algemene voorziening schoonmaakondersteuning 2017 Bijlage 1: Notitie Algemene voorziening schoonmaakondersteuning 2017 Inleiding Op 18 mei 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) een drietal richtinggevende uitspraken gedaan over huishoudelijke

Nadere informatie

Onderwerp Keuzenota's Wmo 2015/Jeugdwet en Participatie/Maatregelen WWB

Onderwerp Keuzenota's Wmo 2015/Jeugdwet en Participatie/Maatregelen WWB Raadsvoorstel Agendapunt: 04 Onderwerp Keuzenota's Wmo 2015/Jeugdwet en Participatie/Maatregelen WWB Datum voorstel Datum raadsvergadering Bijlagen Ter inzage 23 september 2014 28 oktober 2014 Nota 'Triple

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2014/26

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2014/26 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 1-4-2014 Nummer voorstel: 2014/26 Voor raadsvergadering d.d.: 15-04-2014 Agendapunt: Onderwerp:

Nadere informatie

Toelichting: AAN DE RAAD VAN DE GEMEENTE TEN BOER. Raadsvergadering: 26 juni 2013. Registratienummer: TB 13.3745548. Agendapunt: 6

Toelichting: AAN DE RAAD VAN DE GEMEENTE TEN BOER. Raadsvergadering: 26 juni 2013. Registratienummer: TB 13.3745548. Agendapunt: 6 AAN DE RAAD VAN DE GEMEENTE TEN BOER Raadsvergadering: 26 juni 2013 Registratienummer: TB 13.3745548 Agendapunt: 6 Onderwerp: Contractering en tarieven huishoudelijke hulp 2014 Voorstel: 1. De volgende

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2016/6

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2016/6 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 16-2-2016 Nummer voorstel: 2016/6 Voor raadsvergadering d.d.: 08-03-2016 Agendapunt: 9 Onderwerp:

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2013/80

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2013/80 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 22-10-2013 Nummer voorstel: 2013/80 Voor raadsvergadering d.d.: 29-10-2013 Agendapunt: 7 Onderwerp:

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 28 juni 2011 Nummer voorstel: 2011/58

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 28 juni 2011 Nummer voorstel: 2011/58 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 28 juni 2011 Nummer voorstel: 2011/58 Voor raadsvergadering d.d.: 12-07-2011 Agendapunt: 06 Onderwerp:

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel:

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: Voor raadsvergadering d.d.: 28-06-2016 Agendapunt: Onderwerp: Regionale veranderagenda

Nadere informatie

Raadsvoorstel. : Voorstel integraal minimabeleid inclusief Klijnsma middelen Datum college : 11 juli 2017

Raadsvoorstel. : Voorstel integraal minimabeleid inclusief Klijnsma middelen Datum college : 11 juli 2017 *Z022867205E* documentnr.: ADV/RC/17/00341 zaaknr.: Z/C/17/43987 Raadsvoorstel Onderwerp : Voorstel integraal minimabeleid inclusief Klijnsma middelen Datum college : 11 juli 2017 Portefeuillehouder :

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 12 oktober 2010 Nummer voorstel: 2010/102

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 12 oktober 2010 Nummer voorstel: 2010/102 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 12 oktober 2010 Nummer voorstel: 2010/102 Voor raadsvergadering d.d.: 16-11-2010 Agendapunt: 8

Nadere informatie

Voorstel aan de Raad. Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel 27 mei 2015 / 63/2015. Fatale termijn: besluitvorming vóór:

Voorstel aan de Raad. Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel 27 mei 2015 / 63/2015. Fatale termijn: besluitvorming vóór: Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel 27 mei 2015 / 63/2015 Fatale termijn: besluitvorming vóór: Onderwerp Uitvoering Toelage Hulp bij het Huishouden Programma Zorg & Welzijn Portefeuillehouder

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2012/64

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2012/64 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 4-9-2012 Nummer voorstel: 2012/64 Voor raadsvergadering d.d.: 18-09-2012 Agendapunt: 7 Onderwerp:

Nadere informatie

Registratienummer: GF Datum: 12 november 2010 Agendapunt: 7

Registratienummer: GF Datum: 12 november 2010 Agendapunt: 7 Aan de gemeenteraad Registratienummer: GF10.20105 Datum: 12 november 2010 Agendapunt: 7 Portefeuillehouder: L. Buwalda Behandelend ambtenaar: Wike Swart Onderwerp: Kostenbeheersing open einde regelingen

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 15 mei 2012 Nummer voorstel: 2012/35

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 15 mei 2012 Nummer voorstel: 2012/35 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 15 mei 2012 Nummer voorstel: 2012/35 Voor raadsvergadering d.d.: 29-05-2012 Agendapunt: 9 Onderwerp:

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Geachte raad, Samenvatting: Wijziging Verordening jeugdhulp gemeente Renswoude 2015

Raadsvoorstel. Geachte raad, Samenvatting: Wijziging Verordening jeugdhulp gemeente Renswoude 2015 Raadsvoorstel Nummer: 169728 Behandeld door: Mw. I. Lesschen Afdeling Financiën Datum: 26 oktober 2017 Agendapunt: Onderwerp: Verordening jeugdhulp gemeente Renswoude 2015 Stuk(ken) ter inzage: Collegevoorstel

Nadere informatie

Wat gaat er in de zorg veranderen en waarom?

Wat gaat er in de zorg veranderen en waarom? Wat gaat er in de zorg veranderen en waarom? Het ministerie van VWS heeft wee websites in het leven geroepen die hierover uitgebreid informatie geven www.dezorgverandertmee.nl en www.hoeverandertmijnzorg.nl

Nadere informatie

A D V I E S N O T A AAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

A D V I E S N O T A AAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS A D V I E S N O T A AAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS COSA nummer Z2014 12696 DATUM 08 december 2014 naam redacteur mw. M. Bakker/ M. Yacoub afdeling SLB portefeuillehouder G. Postma onderwerp

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 12 oktober 2010 Nummer voorstel: 2010/103

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 12 oktober 2010 Nummer voorstel: 2010/103 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 12 oktober 2010 Nummer voorstel: 2010/103 Voor raadsvergadering d.d.: 26-10-2010 Agendapunt: Onderwerp:

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2013/65

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2013/65 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 3-9-2013 Nummer voorstel: 2013/65 Voor raadsvergadering d.d.: 17-09-2013 Agendapunt: 09 Onderwerp:

Nadere informatie

Onderwerp Wijziging beleid inzake eigen bijdrage Wmo en aanpassen Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Bunnik 2018.

Onderwerp Wijziging beleid inzake eigen bijdrage Wmo en aanpassen Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Bunnik 2018. RAADSVOORSTEL NR. 19-10 Raadsvergadering Zaaknummer 14 februari 2019 643366 Onderwerp: Wijziging beleid eigen bijdrage Wmo en aanpassen Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Bunnik 2018.

Nadere informatie

Aan De leden van de Gemeenteraad van Landgraaf Postbus AA LANDGRAAF

Aan De leden van de Gemeenteraad van Landgraaf Postbus AA LANDGRAAF Aan De leden van de Gemeenteraad van Landgraaf 6370 AA LANDGRAAF Landgraaf, Onderwerp Uitspraken van de Centrale Raad van Beroep inzake Hulp bij het huishouden in relatie tot de Landgraafse situatie. Verzonden

Nadere informatie

Implementatieplan invoering maatwerkvoorziening HH Basis

Implementatieplan invoering maatwerkvoorziening HH Basis Implementatieplan invoering maatwerkvoorziening HH Basis 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding pag. 3 2. Stappen die moeten worden doorlopen pag. 4 3. Wat wijzigt er voor de cliënt pag. 5 2 1. Inleiding In oktober

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 23 september 2003 Nummer voorstel: 2003/76

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 23 september 2003 Nummer voorstel: 2003/76 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 23 september 2003 Nummer voorstel: 2003/76 Voor raadsvergadering d.d.: 7-10-2003 Agendapunt: 8B

Nadere informatie

Evaluatie speelplekkenbeleid en meerjarenplan Spelen

Evaluatie speelplekkenbeleid en meerjarenplan Spelen Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 14-1-2014 Nummer voorstel: 2014/3 Voor raadsvergadering d.d.: 28-01-2014 Agendapunt: Onderwerp:

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel:

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: Voor raadsvergadering d.d.: 02-05-2017 Agendapunt: Onderwerp: Beleidsplan Openbaar

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2015/31

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2015/31 1 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 12-5-2015 Nummer voorstel: 2015/31 Voor raadsvergadering d.d.: 26-05-2015 Agendapunt: Onderwerp:

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 3 november 2015 Nummer voorstel: 2015/97

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 3 november 2015 Nummer voorstel: 2015/97 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 3 november 2015 Nummer voorstel: 2015/97 Voor raadsvergadering d.d.: 08-12-2015 Agendapunt: Onderwerp:

Nadere informatie

13 oktober /58 8 september 2014 wethouder H.G. Engberink

13 oktober /58 8 september 2014 wethouder H.G. Engberink Aan de raad van de gemeente Olst-Wijhe. Raadsvergadering d.d. Agendapunt Voorstelnummer Opiniërend besproken d.d. Portefeuillehouder 13 oktober 2014 12 2014/58 8 september 2014 wethouder H.G. Engberink

Nadere informatie

Registratienummer: GF Datum collegebesluit: 3 juni 2014 Agendapunt: 3

Registratienummer: GF Datum collegebesluit: 3 juni 2014 Agendapunt: 3 Aan de gemeenteraad Registratienummer: GF14.20056 Datum collegebesluit: 3 juni 2014 Agendapunt: 3 Portefeuillehouder: De heer J.C.F. Broekhuizen Behandelend ambtenaar: Mevrouw M. Mulder Onderwerp: Integrale

Nadere informatie

: Martine Zweers/ Geralien Knopert

: Martine Zweers/ Geralien Knopert Agendapunt : 10. Voorstelnummer : 01-007 Raadsvergadering : 29 januari 2015 Naam opsteller Informatie op te vragen bij : Portefeuillehouder(s) : Zaaknummer : Registratienummer : RAAD140212 Onderwerp: Huishoudelijke

Nadere informatie

Openbaar. Uitvoering Toelage Hulp bij het Huishouden. Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel. Onderwerp. Programma Zorg & Welzijn

Openbaar. Uitvoering Toelage Hulp bij het Huishouden. Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel. Onderwerp. Programma Zorg & Welzijn Openbaar Onderwerp Uitvoering Toelage Hulp bij het Huishouden Programma Zorg & Welzijn BW-nummer Portefeuillehouder B. Frings Samenvatting De gemeenten in regio Nijmegen hebben op 19 november jl. het bericht

Nadere informatie

Concept raadsbesluit

Concept raadsbesluit Voorstel aan : Gemeenteraad van 24 juni 2013 Door tussenkomst van : Raadscommissie van 11 juni 2013 Nummer : Onderwerp : Vaststelling basistarieven Huishoudelijke hulp/wmo Bijlage(n) : Onderzoek basistarieven

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2013/6

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2013/6 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 22-1-2013 Nummer voorstel: 2013/6 Voor raadsvergadering d.d.: 05-02-2013 Agendapunt: 4 Onderwerp:

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2016/44

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2016/44 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 31-5-2016 Nummer voorstel: 2016/44 Voor raadsvergadering d.d.: 28-06-2016 Agendapunt: 20 Onderwerp:

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2013/47

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2013/47 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 6-6-2013 Nummer voorstel: 2013/47 Voor raadsvergadering d.d.: 18-06-2013 Agendapunt: 20 Onderwerp:

Nadere informatie

Nota. Nota openbaar: Ja. Nummer: 14INT04226. Invulling Wet chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en Compensatie Eigen Risico (CER) Onderwerp:

Nota. Nota openbaar: Ja. Nummer: 14INT04226. Invulling Wet chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en Compensatie Eigen Risico (CER) Onderwerp: Nota Voor burgemeester en wethouders Nummer: 14INT04226 II Onderwerp: II Datum vergadering^ Ö Nota openbaar: Ja Invulling Wet chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en Compensatie Eigen Risico (CER)

Nadere informatie

Raadsvergadering : 21 maart Voorstelnr. : R : doorontwikkeling huishoudelijke hulp. Stadskanaal, 4 maart 2016

Raadsvergadering : 21 maart Voorstelnr. : R : doorontwikkeling huishoudelijke hulp. Stadskanaal, 4 maart 2016 Voor het kiezen van de datum voor de raadsvergadering --> Klik op het knopje ernaast om een raadsvergaderdatum te selecteren.onderstaande velden worden door tekstverwerking ingevuld!!!stuur DIT RAADSVOORSTEL

Nadere informatie

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS. Besluitenlijst van het college van burgemeester en wethouders d.d. 15 december 2015 PERS

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS. Besluitenlijst van het college van burgemeester en wethouders d.d. 15 december 2015 PERS BURGEMEESTER EN WETHOUDERS Besluitenlijst van het college van burgemeester en wethouders d.d. 15 december 2015 PERS Zaak Onderwerp Concept besluit Samenvatting Besluit 39478 Dienstverleningsovereenkomst

Nadere informatie

Notitie Hbh1 als algemene voorziening

Notitie Hbh1 als algemene voorziening Notitie Hbh1 als algemene voorziening Inleiding Na het besluit van de gemeenteraad op 18 september om Hbh1 als algemene voorziening aan te bieden, dient deze koers verder uitgewerkt te worden, inclusief

Nadere informatie

Raadsvoorstel vaststellen bestemmingsplan 'De Utrecht' Datum voorstel: 4 februari 2014 Vergaderdatum: 25 februari 2014 Registratienr.

Raadsvoorstel vaststellen bestemmingsplan 'De Utrecht' Datum voorstel: 4 februari 2014 Vergaderdatum: 25 februari 2014 Registratienr. Raadsvoorstel Onderwerp: vaststellen bestemmingsplan 'De Utrecht' Datum voorstel: 4 februari 2014 Vergaderdatum: 25 februari 2014 Registratienr.: 014-2014 Opsteller: Marijn Hartgerink Portefeuillehouder:

Nadere informatie

Nota van B&W. l januari Nieuwe aanbesteding of contract verlengen? gemsente Haarlemmermeer

Nota van B&W. l januari Nieuwe aanbesteding of contract verlengen? gemsente Haarlemmermeer gemsente Haarlemmermeer Nota van B&W Ondenverp Verlenging contracten hulp hij het huishouden (HBH) Portefeulllehouder dr. T.C.M. Horn Collegevergadering 28 oktober 2008 Inlichtingen R.J. Kouwenhoven Registratienummer

Nadere informatie

Voorstel voor de Raad

Voorstel voor de Raad Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 10 mei 2012 Agendapuntnummer : VIII, punt 6 Besluitnummer : 389 Portefeuillehouder : Wethouder Mirjam Pauwels Aan de gemeenteraad Onderwerp: Programma Decentralisaties.

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel:

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: Voor raadsvergadering d.d.: 28-02-2017 Agendapunt: Onderwerp: Zon(nepanelen)

Nadere informatie

AAN BURGEMEESTER & WETHOUDERS. Onderwerp: Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning 2017

AAN BURGEMEESTER & WETHOUDERS. Onderwerp: Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning 2017 AAN BURGEMEESTER & WETHOUDERS Kenmerk: 156201 Sector: Inwonerszaken Team : Openbare Orde, Welzijn & Onderwijs Onderwerp: Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning 2017 Besluit: 1. Kennis te nemen

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Geachte raad,

Raadsvoorstel. Geachte raad, Raadsvoorstel Nummer: 165140 Behandeld door: J. van Dijk Agendapunt: 27 juni 2017 Onderwerp: Voorlopige voorkeur uitvoeringsvariant Participatiewet Geachte raad, Samenvatting: In opdracht van het algemeen

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2016/3

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2016/3 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 15-12-2015 Nummer voorstel: 2016/3 Voor raadsvergadering d.d.: 12-01-2016 Agendapunt: 4 Onderwerp:

Nadere informatie