Richtlijn Defecatiebeleid. bij volwassenen met een dwarslaesie, multiple sclerose of spina bifida
|
|
- Augusta de Veen
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Richtlijn Defecatiebeleid bij volwassenen met een dwarslaesie, multiple sclerose of spina bifida
2 Richtlijn Defecatiebeleid bij volwassenen met een dwarslaesie, multiple sclerose of spina bifida Samengesteld door: Werkgroep Nederlandse dwarslaesiecentra Op verzoek van: Nederlands Vlaams dwarslaesie genootschap (NVDG) 1
3 Voorwoord De richtlijn defecatiebeleid bij volwassenen met een dwarslaesie, multiple sclerose of spina bifida is samengesteld op verzoek van de artsenwerkgroep van het Nederlands-Vlaams Dwarslaesie Genootschap (NVDG). Het project werd aangestuurd door een stuurgroep, bestaande uit revalidatieartsen van de dwarslaesierevalidatiecentra, aangevuld met de projectleider en secretarieel/administratief ondersteund door een medewerker van de firma Coloplast. De daadwerkelijke samenstelling van de richtlijn is uitgevoerd door een werkgroep, bestaande uit (continentie)verpleegkundigen, artsen en verpleegkundig specialisten, werkzaam in de dwarslaesierevalidatiecentra of gespecialiseerd in de zorg rondom mensen met multiple sclerose. Aan een grote groep deskundigen is gevraagd om zitting te nemen in de meeleesgroep en de conceptrichtlijn te voorzien van commentaar, wat meegewogen is in de definitieve versie zoals deze voor u ligt. Deze deskundigen zijn niet alleen werkzaam in de gespecialiseerde dwarslaesierevalidatiecentra of gespecialiseerde afdelingen; er is ook advies gevraagd van de betrokken patiëntenverenigingen en maag-, darm- en leverartsen (MDL-artsen). Coloplast BV Softwareweg 1 Postbus BC Amersfoort ISBN: NUR: 876 Een woord van dank aan iedereen die geholpen heeft bij het tot stand komen van deze richtlijn, in het bijzonder de leden van de werkgroep voor hun harde werken. Daarnaast een speciaal woord van dank voor de firma Coloplast, met in het bijzonder Caroline Scheper, die door hun financiële, secretariële/administratieve en praktische ondersteuning deze richtlijn mogelijk hebben gemaakt. Joke Beekman, Projectleider 2 3
4 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 6-7 Samenstelling projectgroepen 8-9 Inleiding Probleemstelling Uitgangsvragen Doelstelling
5 Hoofdstuk 1: Het ontwikkelen van een individueel defecatiebeleid 1.1 Doelstellingen van een defecatiebeleid 1.2 Anamnese 1.3 Het aanleren van een individueel defecatiebeleid 1.4 Evaluatie Hoofdstuk 2: Acute fase in het ziekenhuis/revalidatiecentrum (alleen dwarslaesie) 2.1 Beslisboom acute fase 2.2 Stroomschema acute fase 2.3 Problematiek 2.4 Behandeling 2.5 Evaluatie Hoofdstuk 3: (Poli)klinische fase in het revalidatiecentrum 3.1 Beslisboom (poli)klinische fase dwarslaesie en spina bifida 3.2 Beslisboom (poli)klinische fase multiple sclerose 3.3 Stroomschema suprasacrale dwarslaesie 3.4 Stroomschema sacrale dwarslaesie en spina bifida 3.5 Stroomschema multiple sclerose 3.6 Problematiek 3.7 Behandeling 3.8 Evaluatie Hoofdstuk 4: Het defecatiebeleid op de lange termijn 4.1 Problematiek 4.2 Behandeling 4.3 Evaluatie Hoofdstuk 5: Begeleidende informatie 5.1 Vochtintake 5.2 Voeding 5.3 Darmmassage 5.4 Rectale laxantia 5.5 Orale laxantia 5.6 Anale prikkeling/digitale stimulatie 5.7 Manueel verwijderen van ontlasting (rectaal toucheren) 5.8 Retrograad anaal irrigeren of darmspoelen (transanale irrigatie) 5.9 Antegraad spoelen (MACE) 5.10 Brindley 5.11 Elektrostimulatie 5.12 Colostoma 5.13 Hulpmiddelen Terminologie/woordenlijst Literatuuropgave Bijlage 1: NVDG deelprotocol defecatieregulatie Bijlage 2: Bristol schaal 71 Bijlage 3: Neurogenic Bowel Dysfunction score
6 Samenstelling projectgroepen Stuurgroep - Govert Snoek, revalidatiearts, RC het Roessingh, Enschede - Janneke Stolwijk, revalidatiearts, Reade, Amsterdam - Dirk van Kuppevelt, revalidatiearts, RC Sint Maartenskliniek, Nijmegen - Caroline Scheper, productmanager bowelmanagement, Coloplast BV, Amersfoort - Joke Beekman (projectleider), verpleegkundig specialist, RC Sint Maartenskliniek, Nijmegen Werkgroep - Bianca Annink, continentieverpleegkundige, RC het Roessingh, Enschede - Conny Overdulve, verpleegkundig specialist, Adelante volwassenenrevalidatie, Hoensbroek - Nicoline Koch, continentieverpleegkundige, RC Heliomare, Wijk aan Zee - Janneke Martens, continentieverpleegkundige UMCG centrum voor revalidatie, locatie Beatrixoord, Haren - Bianca Klappe, continentieverpleegkundige, RC Rijndam, Rotterdam - Kitty Harrison, verpleegkundig specialist, Tergooiziekenhuizen, Blaricum - Jan Groothuis, revalidatiearts in opleiding, RC Sint Maartenskliniek, Nijmegen - Caroline Scheper, productmanager bowelmanagement, Coloplast BV, Amersfoort - Joke Beekman (projectleider), verpleegkundig specialist, RC Sint Maartenskliniek, Nijmegen Meeleesgroep - Ellen Roels, revalidatiearts, UZ Pellenberg, Leuven (B) - Marja-Helena Chrisiaens, verpleegkundige spina bifida team, UZ Pellenberg, Leuven (B) - Marga Boere, continentieverpleegkundige, Groene Hart ziekenhuis, Gouda - Marga Tepper, revalidatiearts, UMCG centrum voor revalidatie, locatie Beatrixoord, Haren - Hanny Cobussen, verpleegkundig specialist, UMC Sint Radboud, Nijmegen - Joke Bergman, verpleegkundig specialist, Medisch Centrum Alkmaar, Alkmaar - Floris van Asbeck, revalidatiearts, RC De Hoogstraat, Utrecht - Ron Witjes, neuroloog, Tergooiziekenhuizen, Blaricum - Danny de Looze, gastro-enteroloog, Universitair Ziekenhuis Gent, Gent (B) - Helma Bongers, revalidatiearts, Adelante volwassenenrevalidatie, Hoensbroek - Yelle Nuse, Multiple Sclerose Vereniging Nederland - Anke Procee, patiëntenvereniging BOSK 8 9
7 Inleiding Schade aan het ruggenmerg, veroorzaakt door neurologische aandoeningen als een dwarslaesie, multiple sclerose en spina bifida, heeft een grote invloed op de werking van de darm en uitscheiding van feces. Uit onderzoek blijkt dat de gevolgen van een niet goed gereguleerd defecatiebeleid bij mensen met een dwarslaesie een groot effect heeft op hun kwaliteit van leven (1). Meer dan de helft (54%) van de mensen met een dwarslaesie geeft aan dat problemen rondom het defecatiebeleid een van de belangrijkste problemen is in het dagelijks leven (2). Problemen met het defecatiebeleid kunnen leiden tot vermindering van sociaal maatschappelijke activiteiten of problemen in de relationele sfeer, waarbij gevolgen genoemd worden als depressiviteit, seksuele problematiek en het zich in sociaal opzicht ongemakkelijk voelen (3). Daarnaast heeft ongeveer een kwart (23%) van de mensen met een al langer bestaande dwarslaesie minimaal één ziekenhuisopname nodig gehad in verband met complicaties en/of problemen rondom de defecatie (3). Er is geen internationale gouden standaard voorhanden met betrekking tot het beste defecatiebeleid bij neurogene darmproblematiek. De behandeling berust op dit moment vooral op empirische gronden, met slechts een beperkte wetenschappelijke basis (5). Bij het samenstellen van deze richtlijn is gezocht naar wetenschappelijk bewijs, waar aanwezig. Daarnaast is gebruik gemaakt van informatie over de dagelijkse praktijk met betrekking tot defecatiebeleid uit de gespecialiseerde afdelingen voor dwarslaesierevalidatie in Nederland als wetenschappelijk bewijs niet of onvoldoende aanwezig was. In deze richtlijn is ervoor gekozen om aanbevelingen te doen voor de conservatieve behandeling van defecatieproblemen bij volwassenen met een dwarslaesie, multiple sclerose of spina bifida. Hoewel er niet ingegaan wordt op specifieke problemen bij kinderen met dezelfde aandoeningen, gezien bijvoorbeeld de bijkomende pedagogische aspecten, kunnen de aanbevelingen in deze richtlijn een leidraad vormen voor het defecatiebeleid bij kinderen met neurogene darmproblematiek. Bij volwassenen met spina bifida leiden problemen rondom de defecatie tot gevolgen in de tijdsinvestering nodig voor het defecatiebeleid, een sociaal isolement en veranderde beleving van liefde en seksualiteit (4). Daarnaast is er sprake van een hopeloosheidgevoel, veroorzaakt door paniek en angstgevoelens, problemen met sociale acceptatie en een verlaagd zelfbeeld (4)
8 Probleemstelling Verlies van neurologische controle over de darmen is een frequent voorkomende aandoening bij de gedefinieerde patiëntengroepen, met verstrekkende lichamelijke en psychosociale gevolgen. Meer dan de helft van de mensen met een complete dwarslaesie (AIS A (6)) heeft last van chronische obstipatie (58%) en van fecale incontinentie (52%)(7). Ongeveer eenderde van de mensen met een dwarslaesie (zowel compleet als incompleet) heeft één of meer problemen op defecatiegebied, zoals obstipatie (39%), hemorroïden (36%) of een opgeblazen gevoel (31%)(1). Tweederde (68%) van de mensen met multiple sclerose heeft defecatieproblemen, met name obstipatie (43%) en incontinentie (51%), gemeten over de laatste drie maanden (8). Incontinentie voor feces met een frequentie van meer dan één keer per week komt bij een kwart van de mensen met multiple sclerose voor (8). Over de frequentie van defecatieproblemen bij mensen met spina bifida zijn geen getallen beschikbaar. Het wetenschappelijk onderzoek naar het defecatiebeleid bij mensen met een dwarslaesie berust vooral op de veranderingen die plaatsvinden in darmfunctie en de aansturing daarvan, en niet zozeer op de praktische aspecten van het best toepasbare beleid. Hoewel er een aantal onderzoeken zijn gedaan naar het gebruik van verschillende soorten defecatiebeleid, is hier geen gouden standaard uit naar voren gekomen. 95% van alle mensen met een dwarslaesie heeft minimaal één soort therapeutische behandeling nodig voor het reguleren van de defecatie (9). Voor bijna de helft van deze groep neemt het defecatiebeleid meer dan een half uur in beslag en bijna de helft heeft hulp nodig van anderen (9). In grote lijnen is er binnen de revalidatiecentra met een gespecialiseerde afdeling voor dwarslaesierevalidatie in Nederland en Vlaamstalig België consensus ten aanzien van het te volgen defecatiebeleid, zoals vastgelegd in het deelprotocol defecatieregulatie van de NVDG (bijlage 1). In de dagelijkse praktijk blijken er toch aanzienlijke verschillen te bestaan ten aanzien van specifieke onderdelen van dit deelprotocol defecatieregulatie, zoals het tijdstip en de locatie van het defeceren, de laxeermethode en de toegepaste medicatie
9 Uitgangsvragen Voor het verrichten van het literatuuronderzoek zijn door de werkgroep de volgende uitgangsvragen opgesteld: 1 Welke behandelmethoden voor fecale incontinentie en obstipatie zijn er? 2 Wat zijn de (huidige) indicaties voor de verschillende behandelprogramma s? 3 Wat zijn de contra-indicaties voor de verschillende behandelprogramma s? 4 Welke voor- en nadelen hebben de diverse behandelprogramma s? 5 Welke criteria worden gehanteerd bij de keuze van de behandelprogramma s? 6 Wie is de bepalende factor in de keuze van het behandelprogramma? 7 Hoe worden de wensen, bijvoorbeeld t.a.v. de keuze van het behandelprogramma, van de patiënt geïntegreerd in het behandelprogramma? 8 Hoe te handelen wanneer het gekozen behandelprogramma niet of onvoldoende effectief blijkt te zijn? 9 Welke criteria worden gehanteerd en op welke wijze wordt de effectiviteit van het behandelprogramma gemonitord? 10 Hoe wordt een behandelprogramma opgesteld? 11 Welke criteria dienen in het behandelprogramma opgenomen te worden? 12 Wat is de beste wijze om een behandelprogramma te starten en te handhaven? 13 Welke vormen van nazorg zijn er momenteel? 14 Welke vorm van nazorg is het meest adequaat om de diverse behandelprogramma s optimaal te benutten? 15 Wie dient er betrokken te zijn bij de nazorg? 16 Op welke manier wordt therapietrouw het beste bevorderd bij patiënten met fecale incontinentie of obstipatie als gevolg van een neurologische aandoening? 17 Op welke wijze en op welke onderdelen dienen patiënten voorgelicht te worden? 18 Op welke wijze en op welke onderdelen dienen verpleegkundigen, artsen en eventuele andere leden van het multidisciplinaire team voorgelicht en getraind te worden? Op de vragen waar weinig of geen wetenschappelijk bewijs voor werd gevonden, is geprobeerd om antwoorden te vinden op basis van de dagelijkse praktijk. Naast de ingebrachte ervaring van de werkgroepleden werd gebruik gemaakt van de antwoorden van artsen en gespecialiseerd verpleegkundigen uit een enquête over het defecatiebeleid in de gespecialiseerde revalidatiecentra en de universitair medische centra
10 Doelstelling De doelstelling voor deze richtlijn is: Het opstellen van een richtlijn die specifieke aanbevelingen geeft met betrekking tot het defecatiebeleid bij neurogene darmproblematiek als gevolg van een dwarslaesie, multiple sclerose of spina bifida in Nederland en Vlaamstalig België, waarbij voor de individuele patiënt het best mogelijke defecatiebeleid bewerkstelligd wordt. 1 Het ontwikkelen van een individueel defecatiebeleid 16 17
11 1.1 Doelstellingen van een defecatiebeleid Een goed defecatiebeleid moet aan de volgende doelstellingen voldoen: - Het toegepaste beleid moet zo weinig mogelijk tijd in beslag nemen; in ieder geval niet meer dan 1 uur per dag. - De gebruiker moet het beleid zelfstandig kunnen toepassen. Indien dit niet mogelijk is moet de benodigde hulp (mantelzorg of professionele hulpverlener) adequaat en getraind zijn. - Het beleid moet uit zo min mogelijk interventies bestaan. - Het gebruik van medicatie moet beperkt worden tot een minimum. - De kans op het optreden van incontinentie van feces moet zo klein mogelijk zijn. - De kans op het optreden van obstipatie moet zo klein mogelijk zijn. - De kans op het optreden van autonome dysreflexie als gevolg van problemen met de defecatie moet zo klein mogelijk zijn. - De kans op gastro-intestinale klachten, zoals gasvorming, buikkrampen en buikpijn, moet zo klein mogelijk zijn. - De kans op het optreden van anorectale problemen, zoals fissuren en aambeien, moet zo klein mogelijk zijn. - De patiënt moet weten waar hij terecht kan in geval van problemen. 1.2 Anamnese mate van neurogene fecale problematiek is, kan gebruik gemaakt worden van de Neurogenic Bowel Dysfunction Score (10). Hiernaast is het van belang om goed inzicht te hebben in een aantal specifieke factoren van de gebruiker: - Defecatiepatroon en -gewoontes voor het ontstaan van de aandoening bij dwarslaesie - Veranderingen in defecatiepatroon en -gewoontes in de laatste maanden tot jaren - Anamnese tractus digestivus: problemen, operaties etc. - Huidige defecatiepatroon, inclusief aandrang- en passagegevoel - Huidige defecatiebeleid - Vochtintake - Voedingsgewoontes - Mobiliteit - Problemen die invloed kunnen hebben op het toepassen van het beleid, zoals motivatie, cognitie, acceptatie van de beperkingen, sociale en maatschappelijke factoren. Om meer inzicht te krijgen in de huidige gang van zaken kan het zinvol zijn om aan de patiënt te vragen een dagboekje bij te houden, waarin gemeld wordt: - Frequentie van de defecatie (inclusief het optreden van eventuele incontinentie) - Hoeveelheid van de feces - Consistentie van de feces (met behulp van de Bristol schaal (bijlage 2)) - Vochtintake - Voedselintake Hoewel het van belang is om een algemene richtlijn te ontwikkelen die aanbevelingen doet voor het reguleren van de defecatie, zal dit beleid mogelijk aangepast moeten worden per individuele gebruiker. Om in kaart te brengen hoe ernstig de 18 19
12 1.3 Het aanleren van een individueel defecatiebeleid Om het defecatiebeleid zo succesvol mogelijk te laten verlopen, is het van essentieel belang dat de patiënt begrijpt wat de doelstellingen van het beleid zijn en waarom er voor dit beleid is gekozen. Daarom is goede voorlichting over het beleid en de eventuele alternatieven aan de patiënt en zijn naasten uitermate belangrijk. Met de patiënt moet verder gekeken worden waar zijn prioriteiten liggen, bijvoorbeeld: is de tijdsinvestering het belangrijkste of heeft zelfstandig het beleid toepassen de hoogste prioriteit. 1.4 Evaluatie Naast goede voorlichting is het belangrijk om regelmatig met de patiënt het defecatiebeleid te evalueren. Hierbij moet geëvalueerd worden wat het directe resultaat is van het beleid, maar ook hoe het toepassen van het beleid wordt ervaren. Om zoveel mogelijk uniformiteit te creëren bij de evaluatie van de consistentie van de feces zijn het standaardgebruik van de Bristol schaal (bijlage 2) en de Neurogenic Bowel Dysfunction score (bijlage 3) van belang. Daarnaast moet ook besproken worden in hoeverre het beleid ervoor zorgt dat de hierboven gemelde doelstellingen (hoofdstuk 1.1) zo dicht mogelijk benaderd worden. Vaste momenten om het beleid te evalueren en indien nodig aan te passen zouden moeten zijn: - Gedurende de acute fase, bij een paralytische ileus: dagelijks - Na herstel van de paralytische ileus: wekelijks - Tijdens opname in het revalidatiecentrum: wekelijks totdat het defecatiebeleid voldoet aan de eisen zoals hierboven beschreven (hoofdstuk 1.1). Hierna zou het beleid tweewekelijks moeten worden geëvalueerd om er zeker van te zijn dat de gestelde eisen nog steeds worden gehaald. - Na ontslag uit het revalidatiecentrum: tijdens vaste controles door de revalidatiearts/verpleegkundig specialist/ gespecialiseerde verpleegkundige op continentiegebied, met een minimale frequentie van één keer per jaar. - Indien een patiënt poliklinisch wordt begeleid bij het instellen van een defecatiebeleid zullen regelmatige evaluatiemomenten moeten worden afgesproken totdat het beleid voldoet aan de eisen zoals hierboven beschreven (hoofdstuk 1.1). Voor specifieke bijzonderheden over bovenstaande evaluatiemomenten, zie de volgende hoofdstukken
13 2 De acute fase in het ziekenhuis en revalidatiecentrum (alleen dwarslaesie) 22 23
14 2.1 Beslisboom dwarslaesie acute fase Algemene adviezen: gram vezels / 24 uur 1½ - 2½ liter vocht / 24 uur Macrogol 1 3 sachets / dag Streven naar Bristol schaal 4 Immobiele fase Mobiele fase Goed resultaat Bisacodyl supp 10mg 1xdd s ochtends Microklysma 5 10 ml 1xdd s ochtends Goed resultaat Goed resultaat Geen / onvoldoende resultaat: Na 60 minuten natoucheren Geen / onvoldoende resultaat: Na 10 minuten Microklysma 5 10 ml herhalen Goed resultaat Goed resultaat Geen / onvoldoende resultaat: Na 10 minuten natoucheren Geen / onvoldoende resultaat: Na 10 minuten natoucheren Goed resultaat Geen / onvoldoende resultaat: Evalueer algemene adviezen Bristol schaal 4? Goed resultaat Ja Start Bisacodyl dragee 5mg 1xdd a.n. Zo nodig ophogen naar 10mg 1xdd a.n. Nee Macrogol ophogen Goed resultaat Geen / onvoldoende resultaat: Zie maatregelen bij fecale impactie (stroomschema) 24 25
15 2.2 Stroomschema acute fase Algemeen: Voeding: Gevarieerde gezonde voeding met gram vezels per 24 uur (11) Vochtintake: 1½ 2½ liter per 24 uur (12) Medicatie: Macrogol sachet 1-3x daags, afhankelijk van consistentie feces Rectaal laxeerbeleid: Toepassen bij voorkeur 30 minuten na het ontbijt of na het nuttigen van een warme drank Consistentie: Streven naar Bristol schaal 4 (bijlage 2). Specifiek in immobiele fase: Rectaal laxeerbeleid: Bisacodyl zetpil 10 mg 1x daags in de ochtend Na minimaal 1 uur (bij geen of weinig resultaat) natoucheren. Specifiek in mobiele fase: Rectaal laxeerbeleid: Microklysma 5 10 ml 1x daags in de ochtend op toilet of po-/ douchestoel Indien geen resultaat na 10 minuten herhalen Natoucheren bij geen resultaat. Wat als het beleid tekortschiet? Bij slecht of onvoldoende effect (frequentie, consistentie, hoeveelheid en gastro-intestinale klachten): Afhankelijk van consistentie algemene adviezen evalueren en macrogol sachets ophogen tot maximaal 3x daags Bij onvoldoende reactie (tijdsduur) op rectaal laxeerbeleid; start bisacodyl dragees 5 mg 1x daags voor de nacht. Bij onvoldoende effect ophogen naar 1x daags 10 mg voor de nacht Bij fecale impactie: Orale medicatie handhaven en rectale laxantia stoppen Start magnesiumoxide 1000 mg 3x daags Hoogopgaand laxeren met een groter klysma ( ml) ingebracht met een rectum canule Dit beleid minimaal 3 dagen volgen Bij onvoldoende of geen effect: - Orale medicatie handhaven - Start sennosiden/dexpanthenol (Prunacolon ) 1 ml per kg lichaamsgewicht tot maximaal 75 ml 1x daags - Doorgaan met 1x daags hoogopgaand laxeren met een groter klysma ( ml) ingebracht met een rectum canule Beleid handhaven tot fecale impactie is opgeheven, dan: - Stop sennosiden/dexpanthenol en daarna: - Rectale laxantia terug naar laxeerbeleid in (im)mobilisatiefase en daarna: - Magnesiumoxide afbouwen van 1000 mg naar 500 mg 3x daags en vervolgens stoppen, afhankelijk van resultaat en consistentie - Macrogol en/of bisacodyl dragees afbouwen afhankelijk van resultaat en consistentie
16 2.3 Problematiek Direct na het ontstaan van een dwarslaesie is er sprake van een verlies aan sensibiliteit en motoriek en het ontbreken van reflexactiviteit onder het niveau van de dwarslaesie (spinale shockfase). Op defecatiegebied leidt dit tot uitval van de defecatiereflex, waardoor de zich in het rectum verzamelde feces niet reflexmatig naar buiten gebracht wordt. Het einde van de spinale shockfase kenmerkt zich door herstel van de reflexactiviteit onder het niveau van de dwarslaesie, mits er een intacte sacrale reflexboog is. Meestal zal dit herstel optreden in enkele weken tot maanden na het ontstaan van de dwarslaesie. Daarnaast kan er, vooral bij een cervicaal of hoog thoracaal dwarslaesieniveau, in de eerste 24 uur een intestinale ileus optreden. Deze complicatie gaat gepaard met een opstapeling van grote hoeveelheden vocht in de gastro-intestinale tractus, waardoor levensbedreigende elektrolytenstoornissen en zelfs hypovolemische shock kunnen ontstaan. Daarnaast is er een risico op braken, aspiratie en aspiratiepneumonie. Deze complicaties verdwijnen doorgaans spontaan binnen drie tot zeven dagen na het ontstaan van de dwarslaesie (13). 2.4 Behandeling In geval van een intestinale ileus is het beleid: niets per os tot de darmperistaltiek zich hersteld heeft. Bij het aanhouden van de ileus moet het parenteraal toedienen van vocht en voeding worden overwogen, eventueel in combinatie met een maaghevel. Dagelijkse controle op terugkeer van de darmperistaltiek is noodzakelijk. In alle situaties geldt dat het afspreken van een defecatiebeleid, om de al aanwezige en nieuw geproduceerde feces uit het lichaam te verwijderen, van groot belang is. Bij een ileus kan worden geprobeerd om de in het rectum aanwezige feces manueel te verwijderen. Indien de darmmotiliteit (weer) op gang is, kan worden gestart met een laxeermethode volgens het stroomschema (zie hoofdstuk 2.2). 2.5 Evaluatie In de acute fase in het ziekenhuis is het op gang brengen én houden van de darmperistaltiek het belangrijkste doel van het defecatiebeleid. Hoewel het belangrijk is om aan de gebruiker uitleg te geven over de gevolgen van de dwarslaesie op defecatiegebied, in het bijzonder bij het optreden van een ileus, zal het beleid nu primair geëvalueerd worden op basis van het voorkomen van obstipatie en fecale incontinentie
17 3 (Poli)klinische fase in het revalidatiecentrum 30 31
18 3.1 Beslisboom (poli)klinische fase dwarslaesie / spina bifida Algemene adviezen: gram vezels / 24 uur 1½ - 2½ liter vocht / 24 uur Macrogol 1 3 sachets / dag Suprasacrale laesie Bristol schaal 4 Sacrale laesie Bristol schaal 2-3 Goed resultaat Microklysma 5 10 ml 1xdd s ochtends Microklysma 5 10 ml 1xdd s ochtends plus buikpers Goed resultaat Goed resultaat Geen / onvoldoende resultaat: Na 10 minuten Microklysma 5 10 ml herhalen Geen / onvoldoende resultaat: Na 10 minuten natoucheren Goed resultaat Goed resultaat Geen / onvoldoende resultaat: Na 10 minuten natoucheren Geen / onvoldoende resultaat of optreden van complicaties: Verander laxeermethode naar 1 2x dgs rectaal toucheren Geen / onvoldoende resultaat of optreden van tussentijdse incontinentie: Verander laxeermethode naar Transanale irrigatie 1x daags Goed resultaat Geen / onvoldoende resultaat: Evalueer algemene adviezen Bristol schaal 4? Goed resultaat Geen / onvoldoende resultaat: Evalueer algemene adviezen Bristol schaal 2 3? Goed resultaat Ja Start Bisacodyl dragee 5mg 1xdd a.n. Nee Macrogol ophogen Nee Macrogol ophogen Ja Start Bisacodyl dragee 5mg 1xdd a.n. Goed resultaat Geen / onvoldoende resultaat: Zie maatregelen bij fecale impactie (stroomschema) Geen / onvoldoende resultaat: Zie maatregelen bij fecale impactie (stroomschema) 32 33
19 3.2 Beslisboom (poli)klinische fase multiple sclerose Algemene adviezen: gram vezels / 24 uur 1½ - 2½ liter vocht / 24 uur Macrogol 1 3 sachets / dag Defecatiereflex aanwezig Defecatiereflex afwezig Goed resultaat Microklysma 5 10 ml 1xdd s ochtends Microklysma 5 10 ml 1xdd s ochtends plus buikpers Goed resultaat Goed resultaat Geen / onvoldoende resultaat: Na 10 minuten Microklysma 5 10 ml herhalen Geen / onvoldoende resultaat: Na 10 minuten natoucheren Goed resultaat Goed resultaat geen / onvoldoende resultaat Na 10 minuten anale prikkeling Geen / onvoldoende resultaat of optreden van complicaties: Verander laxeermethode naar 1 2x dgs rectaal toucheren Geen / onvoldoende resultaat of optreden van tussentijdse incontinentie: Verander laxeermethode naar Transanale irrigatie 1x daags Goed resultaat Geen / onvoldoende resultaat: Evalueer algemene adviezen Bristol schaal 4? Goed resultaat Geen / onvoldoende resultaat: Evalueer algemene adviezen Bristol schaal 2 3? Goed resultaat Ja Start Bisacodyl dragee 5mg 1xdd a.n. Zo nodig ophogen naar 10mg 1xdd a.n. Nee Macrogol ophogen Nee Macrogol ophogen Ja Start Bisacodyl dragee 5mg 1xdd a.n. Zo nodig ophogen naar 10mg 1xdd a.n. Goed resultaat Geen / onvoldoende resultaat: Zie maatregelen bij fecale impactie (stroomschema) Geen / onvoldoende resultaat: Zie maatregelen bij fecale impactie (stroomschema) 34 35
20 3.3 Stroomschema suprasacrale dwarslaesie en spina bifida Algemeen: Voeding: Gevarieerde gezonde voeding met gram vezels per 24 uur (10) Vochtintake: 1½ - 2½ liter per 24 uur (11) Medicatie: Macrogol sachet 1-3x daags, afhankelijk van consistentie feces Consistentie: Streven naar Bristol schaal 4 (bijlage 2) Algemeen: Belang van mobiliseren en lichamelijke beweging benadrukken Bekkenbodemtherapie kan een positief effect geven Streven naar laxeren om de dag. (Rectaal) laxeerbeleid: - Rectale laxantia: microklysma 5-10 ml 1x daags in de ochtend op laxeerdagen, indien geen resultaat na 10 minuten herhalen - Toepassen bij voorkeur 30 minuten na het ontbijt of na een warme drank - Het beleid wordt toegepast op het toilet of op een po-/ douchestoel - Het beleid wordt bij voorkeur toegepast in een frequentie van om de dag - Zo nodig anale prikkeling; niet toucheren, behalve als de anus openstaat. Wat als het beleid tekortschiet? Bij slecht of onvoldoende effect (frequentie, consistentie, hoeveelheid en gastro-intestinale klachten): Afhankelijk van consistentie algemene adviezen evalueren en macrogol sachets ophogen tot maximaal 3x daags Bij onvoldoende reactie (tijdsduur) op rectaal laxeerbeleid; start bisacodyl dragees 5mg 1x daags voor de nacht. Bij onvoldoende effect ophogen naar 1x daags 10 mg voor de nacht Bij fecale impactie: Orale medicatie handhaven en rectale laxantia stoppen Start magnesiumoxide 1000 mg 3x daags Hoogopgaand laxeren met een groter klysma ( ml) ingebracht met een rectum canule Dit beleid minimaal 3 dagen volgen Bij onvoldoende of geen effect: - Orale medicatie handhaven - Start sennosiden/dexpanthenol (Prunacolon ) 1 ml per kg lichaamsgewicht tot maximaal 75 ml 1x daags - Doorgaan met 1x daags hoogopgaand laxeren met een groter klysma ( ml) ingebracht met een rectum canule Beleid handhaven tot fecale impactie is opgeheven, dan: - Stop sennosiden/dexpanthenol en daarna: - Rectale laxantia terug naar laxeerbeleid in (im)mobilisatiefase en daarna: - Magnesiumoxide afbouwen van 1000 mg naar 500 mg 3x daags en vervolgens stoppen, afhankelijk van resultaat en consistentie - Macrogol en/of bisacodyl dragees afbouwen afhankelijk van resultaat en consistentie
21 Bij blijvende klachten op langere termijn - Evaluatie van de algemene adviezen en aanpassen van de orale laxantia volgens bovenstaande adviezen - Methode van (rectaal) laxeren aanpassen: 1. Overwegen om terug te gaan naar het gebruik van bisacodyl zetpillen als daar wel goed resultaat op was 2. Dagelijks rectaal toucheren of anaal prikkelen 3. Transanale irrigatie toepassen - Indien bovenstaande conservatieve maatregelen niet afdoende blijken, kunnen invasieve mogelijkheden overwogen worden (zie 5.9 t/m 5.12). 3.4 Stroomschema sacrale dwarslaesie en spina bifida Algemeen: Voeding: Gevarieerde gezonde voeding met gram vezels per 24 uur (11) Vochtintake: 1½ - 2½ liter per 24 uur (12) Medicatie: Macrogol sachet 1-3x daags, afhankelijk van consistentie feces Consistentie: Streven naar Bristol schaal 2-3 (bijlage 2) Algemeen: Belang van mobiliseren en lichamelijke beweging benadrukken Bekkenbodemtherapie kan een positief effect geven Streven naar laxeren om de dag. Defecatiebeleid: - Microklysma in combinatie met buikpers (het microklysma dient als glijmiddel, niet als stimulan Bij onvoldoende effect of bij het optreden van complicaties (zoals hemorroïden, fissuren of prolaps) beleid aanpassen naar: - Rectaal toucheren 1-2x daags Bij optreden van incontinentie bij buikdrukverhogende momenten, andere klachten of als patiënten niet rectaal willen toucheren, beleid aanpassen naar: - Transanale irrigatie (darmspoelen), start 1x daags, bij goed effect de frequentie proberen te verminderen naar om de dag
22 Wat als het beleid tekortschiet? Bij slecht of onvoldoende effect (frequentie, consistentie, hoeveelheid en gastro-intestinale klachten): Afhankelijk van consistentie algemene adviezen evalueren en macrogol sachets ophogen tot maximaal 3x daags Bij onvoldoende reactie (tijdsduur) op rectaal laxeerbeleid; start bisacodyl dragees 5 mg 1x daags voor de nacht. Bij onvoldoende effect ophogen naar 1x daags 10 mg voor de nacht Bij fecale impactie: Orale medicatie handhaven en rectale laxantia stoppen Start magnesiumoxide 1000 mg 3x daags Hoogopgaand laxeren met een groter klysma ( ml) ingebracht met een rectum canule Dit beleid minimaal 3 dagen volgen Bij onvoldoende of geen effect: - Orale medicatie handhaven - Start sennosiden/dexpanthenol (Prunacolon ) 1 ml per kg lichaamsgewicht tot maximaal 75 ml 1x daags - Doorgaan met 1x daags hoogopgaand laxeren met een groter klysma ( ml) ingebracht met een rectum canule Beleid handhaven tot fecale impactie is opgeheven, dan: - Stop sennosiden/dexpanthenol en daarna: - Rectale laxantia terug naar laxeerbeleid in (im)mobilisatiefase en daarna: - Magnesiumoxide afbouwen van 1000 mg naar 500 mg 3x daags en vervolgens stoppen, afhankelijk van resultaat en consistentie - Macrogol en/of bisacodyl dragees afbouwen afhankelijk van resultaat en consistentie - Indien bovenstaande conservatieve maatregelen niet afdoende blijken, kunnen invasieve mogelijkheden overwogen worden (zie 5.9 t/m 5.12). 3.5 Stroomschema multiple sclerose Algemeen: Voeding: Gevarieerde gezonde voeding met gram vezels per 24 uur (11) Vochtintake: 1 ½ - 2 ½ liter per 24 uur (12) Medicatie: Macrogol sachet 1-3x daags, afhankelijk van consistentie feces Laxeerbeleid: Toepassen bij voorkeur 30 minuten na het ontbijt of na het nuttigen van een warme drank Algemeen: Belang van mobiliseren en lichamelijke beweging benadrukken Bekkenbodemtherapie kan een positief effect geven Streven naar laxeren om de dag. Afhankelijk van klachtenpatroon (wel of geen defecatiereflex aanwezig): (Rectaal) laxeerbeleid bij aanwezige defecatiereflex: - Rectale laxantia: microklysma 5-10 ml 1x daags in de ochtend, indien geen resultaat na 10 minuten herhalen - Het beleid wordt toegepast op het toilet of op een po-/douchestoel - Het beleid wordt bij voorkeur toegepast in een frequentie van om de dag - Zo nodig anale prikkeling; niet toucheren, behalve als de anus openstaat - Streven naar Bristol schaal 4 (bijlage 2). OF 40 41
23 Defecatiebeleid bij ontbreken van defecatiereflex: - Microklysma in combinatie met buikpers (het microklysma dient als glijmiddel, niet als stimulans) Bij onvoldoende effect of bij het optreden van complicaties (zoals hemorroïden, fissuren of prolaps) beleid aanpassen naar: - Rectaal toucheren 1-2x daags Bij optreden van incontinentie bij buikdrukverhogende momenten of andere klachten beleid aanpassen naar: - Transanale irrigatie (darmspoelen), start 1x daags, bij goed effect de frequentie proberen te verminderen naar darmspoelen om de dag - Streven naar Bristol schaal 2-3 (bijlage 2). Wat als het beleid tekortschiet? Bij slecht of onvoldoende effect (frequentie, consistentie, hoeveelheid en gastro-intestinale klachten): Afhankelijk van consistentie algemene adviezen evalueren en macrogol sachets ophogen tot maximaal 3x daags Bij onvoldoende reactie (tijdsduur) op rectaal laxeerbeleid; start bisacodyl dragees 5 mg 1x daags voor de nacht. Bij onvoldoende effect ophogen naar 1x daags 10 mg voor de nacht Bij fecale impactie: Orale medicatie handhaven en rectale laxantia stoppen Start magnesiumoxide 1000 mg 3x daags Hoogopgaand laxeren met een groter klysma ( ml) ingebracht met een rectum canule Dit beleid minimaal 3 dagen volgen Bij onvoldoende of geen effect: - Orale medicatie handhaven - Start sennosiden/dexpanthenol (Prunacolon ) 1 ml per kg lichaamsgewicht tot maximaal 75 ml 1x daags - Doorgaan met 1x daags hoogopgaand laxeren met een groter klysma ( ml) ingebracht met een rectum canule Beleid handhaven tot fecale impactie is opgeheven, dan: - Stop sennosiden/dexpanthenol en daarna: - Rectale laxantia terug naar laxeerbeleid in (im)mobilisatiefase en daarna: - Magnesiumoxide afbouwen van 1000 mg naar 500 mg 3 x daags en vervolgens stoppen, afhankelijk van resultaat en consistentie - Macrogol en/of bisacodyl dragees afbouwen afhankelijk van resultaat en consistentie - Indien bovenstaande conservatieve maatregelen niet afdoende blijken, kunnen invasieve mogelijkheden overwogen worden (zie 5.9 t/m 5.12)
24 3.6 Problematiek Dwarslaesie Bij mensen met een dwarslaesie zal het defecatiebeleid bij opname in het revalidatiecentrum meestal uitgevoerd worden op bed. Bij voldoende mobilisatie zal worden overgegaan op een defecatiebeleid dat kan worden toegepast op het toilet of een po-/douchestoel. Daarnaast zal het beleid in de loop van de klinische opname mogelijk moeten worden aangepast door veranderingen in het klinische beeld, bijvoorbeeld door het einde van de spinale shockfase of door het optreden van neurologisch herstel. In grote lijnen is de groep van dwarslaesiepatiënten na het einde van de spinale shockfase te onderscheiden in twee groepen: - Een beschadiging van het ruggenmerg boven het niveau van de conus medullaris, ofwel een suprasacrale laesie. De sacrale reflexen reageren op stimulatie en dit kan worden gebruikt om defecatie op te wekken op een daarvoor geschikt moment. De sfincter is over het algemeen vrij strak gespannen en door spasme en mogelijk onwillekeurige aanspanning van de anale sfincter tijdens de defecatiereflex kan evacuatie van de feces bemoeilijkt worden. - Een beschadiging op of onder het niveau van de conus medullaris ofwel een sacrale laesie. De sacrale reflexen zijn beschadigd, waardoor de darmen niet reageren op stimulatie. De anale sfincterspanning is over het algemeen laag, waardoor de opslagfunctie van feces wordt verminderd en er vooral bij feces met een zachtere consistentie snel incontinentie kan optreden. Gezien het beeld zal aan het beleid bij beide groepen een ander uitgangspunt ten grondslag liggen. Natuurlijk blijft het individu- aliseren van het beleid, op basis van het beeld en de wensen van de gebruiker, ook hierbij van groot belang. Een bijkomend probleem is de sterk toegenomen colon passagetijd (14), waardoor de kans op obstipatieklachten sterk toeneemt. Hoewel de gevolgen bij een incomplete dwarslaesie (AIS B/C/D (6)) op bepaalde gebieden mogelijk minder ernstig kunnen zijn, blijkt dat de kans op de aanwezigheid van obstipatie en fecale incontinentie niet minder groot is dan bij mensen met een complete dwarslaesie (AIS A (6)) (15). Multiple sclerose Door de zeer wisselende locaties van de plaques bij multiple sclerose kunnen ook de klachten op defecatiegebied zeer divers zijn en zich zeer wisselend uiten. Een verergering van klachten kan plotseling optreden, maar ook over de jaren heen langzaam verergeren. Voedingsgewoonten, maar vooral onvoldoende vochtintake, kunnen bij deze groep, in combinatie met een afnemende mobiliteit, een zeer grote rol spelen (16) zonder dat zij beseffen welke invloed dit heeft op hun defecatiepatroon. Spina bifida Bijna 70% van de volwassenen met een spina bifida heeft problemen met de defecatie, verspreid over het hele spectrum van obstipatie en fecale incontinentie, het moeten dragen van opvangmateriaal en anaal tampons tot het hebben van een stoma (17). Een deel van deze groep zal van jongs af aan onder behandeling zijn geweest voor hun gezondheidsproblemen, inclusief hun defecatiebeleid. Een ander deel, vooral wat oudere patiënten, zijn al lange tijd niet, soms zelfs nog nooit, onder behandeling geweest voor hun defecatiebeleid. De mees
25 te patiënten met een spina bifida laten een defecatiepatroon zien dat overeen komt met dat van iemand met een sacrale dwarslaesie. Een bijkomend probleem is de vaak aanwezige zeer minimale spanning van de interne anale sfincter, waardoor de anus gaapt en het rectum zelfs een minimale opvangcapaciteit voor feces verliest. 3.7 Behandeling Dwarslaesie Gezien de verschillende gevolgen van een dwarslaesie is een defecatiebeleid dat meerdere facetten tegelijk aanpakt van belang (18). Hoewel het beleid aangepast moet worden aan de individuele gebruiker, kan dit bestaan uit maatregelen op het gebied van lifestyle, voeding en vochtintake, gebruikmaken van de gastrocolische reflex, in combinatie met het gebruik van orale en rectale laxantia, digitale stimulatie, rectaal toucher of het gebruik van transanale irrigatiesystemen. Multiple sclerose Bij patiënten met multiple sclerose zal bij problemen met de defecatie meer gekeken moeten worden naar het defecatiepatroon en het eventuele defecatiebeleid wat vóór de behandeling bestond. Dit zal, op een meer individuele basis en naar aanleiding van de anamnese en het bestaande klachtenpatroon, aangepast moeten worden tot de behandeling zoveel mogelijk voldoet aan de eisen zoals beschreven in hoofdstuk 1.1. Ook hierbij geldt dat een defecatiebeleid waarbij meerdere facetten tegelijk worden aangepakt, vaak het beste werkt. Spina bifida Meestal zal de behandeling van defecatieproblemen bij mensen met een spina bifida vergelijkbaar zijn met dat van mensen met een sacrale dwarslaesie. Vooral bij de jongvolwassenen uit deze groep is het consequent (blijven) toepassen van het afgesproken beleid een extra aandachtspunt, vooral als het defecatiebeleid niet leidt tot volledige continentie. Bij moeilijk te reguleren urineincontinentie kan ook de vochtintake een extra aandachtpunt zijn. Bij alle patiëntencategorieën Hoewel orale maatregelen en medicatie een goede aanvulling zijn op het totale defecatiebeleid, voldoen deze doorgaans niet alleen. De basis van het defecatiebeleid wordt gevormd door rectale maatregelen met orale middelen als ondersteuning. Het (rectale) laxeerbeleid wordt bij voorkeur toegepast op het toilet of een po-/douchestoel. Enerzijds omdat door de zittende positie de zwaartekracht een positief effect heeft, anderzijds omdat defeceren op het toilet of po-/douchestoel de normale situatie zoveel mogelijk benadert. Indien mogelijk wordt het (rectale) laxeerbeleid om de dag toegepast. Dit geeft de patiënt meer flexibiliteit en het toepassen van het defecatiebeleid vormt zo een minder grote belasting. Om de dag laxeren kan worden uitgeprobeerd indien de patiënt minimaal 2 weken continent is met een dagelijks laxeerbeleid. Mochten conservatieve maatregelen niet afdoende blijken, kunnen invasieve mogelijkheden overwogen worden (zie 5.9 t/m 5.12)
26 3.8 Evaluatie In de klinische en/of poliklinische fase in het revalidatiecentrum zal moeten worden gezocht naar het defecatiebeleid wat resultaten oplevert die de doelstellingen zoals beschreven in hoofdstuk 1.1 zo dicht mogelijk benaderen. Totdat deze doelstellingen zo goed mogelijk behaald zijn, moet het defecatiebeleid wekelijks geëvalueerd worden. Aanpassingen aan het beleid moeten stapsgewijs plaatsvinden, waarbij steeds één aspect van het beleid wordt aangepast, gevolgd door een periode van minimaal één week voor een nieuwe evaluatie en eventueel een volgende aanpassing. Als de doelstellingen zo dicht mogelijk benaderd worden, kan volstaan worden met een evaluatie iedere twee weken om er zeker van te zijn dat er geen negatieve veranderingen plaatsvinden. Voor het defecatiebeleid op de langere termijn zal primair gelet moeten worden op twee aspecten: 1. Het beleid dat het dichtst komt bij de eisen zoals beschreven in hoofdstuk Het beleid dat in de thuissituatie praktisch uitvoerbaar is. Bij voorkeur zal het defecatiebeleid niet aangepast hoeven te worden bij ontslag naar huis, maar soms kan het nodig zijn om, bij voorkeur door kleine aanpassingen, het beleid aan te passen. Zaken die in deze fase zeker met de patiënt besproken moeten worden, zijn het tijdstip waarop het defecatiebeleid wordt toegepast, eventuele hulp die hierbij noodzakelijk is, veranderingen in voeding en/of voedingspatroon in de thuissituatie en andere zaken waarbij aanpassing van het beleid in de thuissituatie nodig kan zijn. 4 Het defecatiebeleid op de lange termijn Voor de beslisbomen en stroomschema s, zie hoofdstuk
27 4.1 Problematiek Op de langere termijn kan het defecatiebeleid dat in de (poli) klinische fase is afgesproken langzaam minder effectief worden. Dit kan te maken hebben met gewenning aan het bestaande beleid, maar ook door de normale verouderingseffecten van het lichaam. Daarnaast bestaat het risico dat patiënten na verloop van tijd minder consequent omgaan met het afgesproken beleid. Onder patiënten die al langer dan 20 jaar een dwarslaesie hadden, had 42% last van obstipatieklachten, 27% fecale incontinentie en 35% had last van gastro-intestinale pijnklachten (19). Hoewel er weinig specifiek onderzoek is gedaan naar therapietrouw op het gebied van het defecatiebeleid bij mensen met een dwarslaesie, multiple sclerose of spina bifida, blijkt uit de dagelijkse praktijk dat veel gebruikers in de loop van de tijd zelfstandig aanpassingen doen aan het in het revalidatiecentrum of ziekenhuis afgesproken defecatiebeleid. Een groot deel van de patiënten wordt na verloop van tijd niet standaard meer gevolgd door een revalidatiearts of een gespecialiseerd verpleegkundige. Bij problemen op defecatiegebied die zo groot zijn dat ze daarvoor professionele ondersteuning zoeken, zullen ze daarom terechtkomen bij hun huisarts. Kennis op het gebied van neurogene darmproblemen en het defecatiebeleid hierbij is in de eerste lijn meestal zeer beperkt. Vaak wordt doorverwezen naar een specialist (internist of MDL-arts) in een algemeen ziekenhuis. In de tweede lijn zal vaak de primaire klacht (bijvoorbeeld obstipatie of fecale impactie) worden behandeld zonder dat er voldoende aandacht is voor het onderliggend neurologisch lijden. 4.2 Behandeling Bij alle patiëntencategorieën geldt dat bij problemen in deze fase allereerst een goede inventarisatie gemaakt moet worden: - Wat is het huidige defecatiebeleid: Soort beleid Frequentie van toepassing Locatie van uitvoering (bed, toilet) Medicatiegebruik op defecatiegebied Gebruik van andere medicatie die van invloed kan zijn op de defecatie Andere behandelingen - Wat zijn de problemen: Frequentie en hoeveelheid van de defecatie Consistentie van de defecatie (Bristol schaal (bijlage 2) Optreden van fecale incontinentie en obstipatie Hoe lang bestaan de huidige problemen Is er een verklaring voor de problemen (gebeurtenis rondom de tijd waarop de problemen begonnen) - Voedingsgewoonten (en veranderingen daarin) - Vochtintake - Veranderingen in het beleid over een langere periode: Welke veranderingen Redenen voor veranderingen Effect van deze veranderingen - Veranderingen in neurologisch beeld - Co-morbiditeit - Veranderingen in de mobiliteit en/of het activiteitenpatroon. Op basis van deze gegevens moet samen met de patiënt bekeken worden of er een mogelijke oorzaak gevonden kan worden voor de veranderingen in het defecatiepatroon. Indien er geen duidelijke oorzaak gevonden kan worden of als deze 50 51
28 oorzaak niet weg te nemen is, moet in overleg met de patiënt het defecatiebeleid stap voor stap worden aangepast tot het beleid leidt tot een resultaat dat weer zo dicht mogelijk aansluit bij de doelstellingen zoals beschreven in hoofdstuk 1.1. Hiervoor kunnen de beslisbomen gebruikt worden zoals vermeld in hoofdstuk Evaluatie Begeleiding bij aanpassingen aan het defecatiebeleid bij mensen met neurologische aandoeningen zoals een dwarslaesie, multiple sclerose of spina bifida, moet bij voorkeur gebeuren in een centrum dat deskundige hulp kan bieden. Om therapietrouw te bevorderen en problemen op defecatiegebied in een vroeg stadium te signaleren en aan te pakken, is een jaarlijkse controle op dit gebied van groot belang. Daarnaast moet er voor de patiënt, zijn naasten en eventuele professionele hulpverleners in zijn omgeving een laagdrempelige contactmogelijkheid met een deskundige zijn, die ze kunnen benaderen bij vragen of problemen op defecatiegebied. 5 Begeleidende informatie In de voorgaande hoofdstukken is ingegaan op de vraag welke aandachtspunten er zijn in welke fase of bij welk ziektebeeld. In dit hoofdstuk volgt een overzicht van verschillende mogelijkheden in het defecatiebeleid bij mensen met een dwarslaesie, multiple sclerose of spina bifida
29 5.1 Vochtintake Voor gezonde volwassenen wordt een vochtintake geadviseerd van 1½ tot 2½ liter per 24 uur (12). Aandacht voor voldoende vochtintake is van groot belang. Veel mensen met mictieproblemen, vooral bij overactieve blaasklachten, zullen kiezen voor een lagere vochtintake, zonder zich te realiseren dat dit negatieve effecten kan hebben op hun defecatie patroon. Vooral bij de groep van mensen met MS is dit een bekend patroon (15). Naast voldoende vocht is ook het soort vocht dat wordt gebruikt en een goede verdeling van de vochtintake over de dag van belang. Als een groot deel van het gebruikte vocht bestaat uit cafeïnehoudende dranken en uit alcohol is, gezien het vochtafdrijvende effect van deze dranken, het advies om een deel van dit vocht te vervangen door andere dranken. Het in korte tijd gebruiken van grote hoeveelheden alcohol kan leiden tot het optreden van diarree en een ontregeling van het defecatiebeleid. Hoewel in sommige studies aangegeven wordt dat een extra vochtintake van een halve liter voor mensen met een dwarslaesie zinvol zou kunnen zijn, is hier geen wetenschappelijk bewijs voor en gaat het in deze studies niet zozeer over het effect op de defecatie, maar vooral op het voorkomen van blaasstenen. 5.2 Voeding In de dagelijkse praktijk wordt een regelmatige, gevarieerde en gezonde voeding geadviseerd. Een voedingsvezelintake van gram per dag wordt beschouwd als een goede hoeveelheid voor een gezonde volwassene (11). Een hoge vezelintake met een relatief te lage vochtintake kan echter averechts werken (20). Nadere informatie over voedingsvezelintake kan worden verkregen via een diëtist of via de website van het voedingscentrum (10). Hoewel gebruik maken van de gastrocolische reflex bij mensen met een dwarslaesie een minder sterk effect heeft dan bij de algemene populatie, wordt toch geadviseerd om hiervan gebruik te maken door minuten voor toepassing van het beleid wat te eten of te drinken. De gastrocolische reflex is het sterkst na de eerste maaltijd van de dag (21). Hoewel er geen specifiek onderzoek bekend is bij mensen met multiple sclerose of spina bifida, blijkt uit praktijkervaring dat dit advies ook bij deze groepen een positief effect kan geven. Hoewel voor het gebruik van probiotica geen wetenschappelijk bewijs is, geven veel patiënten aan bij dagelijks gebruik een positief effect te bemerken
30 5.3 Darmmassage Hoewel een kwart van alle ondervraagden gebruik maakt van een vorm van darmmassage (1), zijn er weinig wetenschappelijke studies verricht naar de werking hiervan. Uit één interventiestudie onder 24 deelnemers blijkt dat darmmassage gedurende 15 minuten per dag een positief effect heeft op het resultaat van het toegepaste defecatiebeleid (18). 5.4 Rectale laxantia Het op vaste tijden laxeren met behulp van rectale laxantia is voor patiënten met aanwezige sacrale reflexen een goed defecatiebeleid. In de immobiele fase wordt in Nederland voornamelijk gebruik gemaakt van de op plantaardige olie gebaseerde bisacodyl zetpillen. Hoewel uit een aantal onderzoeken (18) blijkt dat zetpillen die gebaseerd zijn op poly-ethyleenglycol een snellere werking hebben, zijn deze zetpillen in Nederland voor zover bekend niet verkrijgbaar. In de mobilisatiefase wordt bij voorkeur gekozen voor een microklysma, met een inhoud van 5-10ml, gezien de kortere inwerkperiode die er meestal nodig is en het milde bijwerkingenprofiel. De toediening van het microklysma gebeurt op het toilet of de po/douchestoel zodat de zwaartekracht een bijkomend positief effect heeft. Bij onvoldoende effect kan na 10 minuten een tweede microklysma toegediend worden. Ook bij sacrale laesie, waarbij de defecatiereflex is uitgevallen, kan een microklysma een goede ondersteuning zijn. Deze dient dan niet als middel om de reflex op te wekken, maar als glijmiddel, wat het gebruik van de buikpers gemakkelijker maakt Het gebruik van grotere klysmata, met een inhoud van ml, wordt bij voorkeur alleen toegepast bij incidentele obstipatie en niet als vast laxeermiddel. Vanwege het milde bijwerkingenprofiel en de brede toepasbaarheid gaat dan de keuze uit naar natriumdocusaat met sorbitol (22). Indien mogelijk wordt gekozen om een rectaal laxeerbeleid om de dag toe te passen, zodat de gebruiker wat meer vrijheid heeft en niet iedere dag hoeft te laxeren. Bij het optreden van incontinentie voor feces kan dagelijks laxeren toch noodzakelijk zijn. Bij fecale impactie is gekozen voor het gebruik van sennosiden/ dexpanthenol (Prunacolon ). Bij middelen met een vergelijkbaar effect moet een hoeveelheid van 3-4 liter vloeistof worden gebruikt tegenover maximaal 75 ml van de sennosiden/ dexpanthenol. 5.5 Orale laxantia Naar het (chronisch) gebruik van orale laxantia zijn weinig wetenschappelijk studies gedaan. Inzet van deze middelen is dus vooral gebaseerd op praktijkervaringen. De laxantia zijn verdeeld in contactlaxantia, emollientia, osmotisch werkende laxantia en volumevergrotende middelen (22). - Contactlaxantia (o.a. bisacodyl) bevorderen de peristaltiek door chemische prikkeling van de darmwand. - Emollientia (o.a. natriumducosaat) verhogen het watergehalte van de feces door hun oppervlaktespanningverlagende eigenschappen. - Osmotisch werkende laxantia (o.a. magnesiumoxide) zijn anorganische zouten van di- of trivalente ionen of meerwaardige alcoholen. De feces wordt zachter en door 56 57
Richtlijn Defecatiebeleid
Richtlijn Defecatiebeleid bij volwassenen met een dwarslaesie (inclusief caudalaesie), multiple sclerose of spina bifida 1e herziene versie Richtlijn Defecatiebeleid bij volwassenen met een dwarslaesie
Nadere informatieDe ontlasting is M(i)S. Literatuur. Incidentie 19-2-2014. Joke Beekman. MSMS 2 december 2013
De ontlasting is M(i)S MSMS 2 december 2013 Joke Beekman Verpleegkundig specialist Revalidatiegeneeskunde en Continentie- en retentiezorg Sint Maartenskliniek, Nijmegen Literatuur Incidentie 68% darm problemen
Nadere informatieDefecatie Expertise Centrum. Landelijk RIF Event 2014
Defecatie Expertise Centrum Landelijk RIF Event 2014 Waarom Coloplast ontwikkeling van Defecatie Expertise Centra (DEC s) ondersteunt Missie Coloplast Making life easier for people with intimate healthcare
Nadere informatieVerpleegkundige Instructie Palliatieve Zorg Obstipatie
Verpleegkundige Instructie Palliatieve Zorg Obstipatie 5-Folder Obstipatie.indd 1 15-07-2008 09:30:32 1. Hoe herkent u obstipatie? 1.1. Definities Obstipatie: Het weinig frequent (minder dan 3x p.w.) en
Nadere informatieBuikpijn, obstipatie en fecale incontinentie bij kinderen
Buikpijn, obstipatie en fecale incontinentie bij kinderen Congres Kinderverpleegkunde 2.0 laat je upgraden! Rita van den Tooren-de Groot Kinderarts HMC Haaglanden Medisch Centrum Den Haag 27 september
Nadere informatieNeurogene darmdisfunctie
encathopedia Volume 8 Neurogene darmdisfunctie en darmspoelen Constipatie Ontlastingsverlies Opgeblazen gevoel Darmspoelen kan helpen Controle Zelfvertrouwen Waardigheid Neurogene darmdisfunctie Er is
Nadere informatieBeslisboom bij obstipatie en/of incontinentie van feces bij kinderen
Beslisboom bij obstipatie en/of incontinentie van feces bij kinderen Hoe wordt ontlasting geloosd? Rond het anaalkanaal liggen twee kringspieren: De inwendige kringspier: deze werkt onwillekeurig, dwz
Nadere informatieBeslisboom bij obstipatie en/of incontinentie van feces ofwel bowelmanagement (managen van de darmen)
Beslisboom bij obstipatie en/of incontinentie van feces ofwel bowelmanagement (managen van de darmen) Hoe wordt ontlasting geloosd? Rond het anaalkanaal liggen twee kringspieren: De inwendige kringspier:
Nadere informatieMultiple sclerosis en incontinentie. Ondersteund door Prinses Beatrix Fonds
1 Multiple sclerosis en incontinentie Dé vereniging voor mensen met MS en hun betrokkenen 3 De blaas De blaas is een spier die zorgt voor: De opslag van urine => 300 tot 500 ml Het lozen van urine man
Nadere informatieDarmspoelen met Peristeen. Productinformatie
Darmspoelen met eristeen roductinformatie Inleiding Stoornissen van de stoelgang Irrigeren of darmspoelen is een kunstmatige manier om het rectum en een deel van de dikke darm te legen door het inbrengen
Nadere informatieNieuwe ESPGHAN richtlijnen bij obstipatie
Nieuwe ESPGHAN richtlijnen bij obstipatie Dr. S. Vande Velde Dienst kindergastro-enterologie UZ Gent Prof Dr Van Winckel Prof Dr Van Biervliet Dr De Bruyne 1 Meisje 8 jaar oud Op spoed met mama, al 2 maand
Nadere informatieNVDG Nazorg protocol voor mensen met een dwarslaesie
NVDG Nazorg protocol voor mensen met een dwarslaesie 1. inleiding: Sinds 2011 bestaat het Behandelkader Dwarslaesie (2011, revisie 2017) voor revalidatie van mensen met een dwarslaesie 1. Het behandelkader
Nadere informatieProtocol Darmspoelen met Peristeen. bij volwassenen met een dwarslaesie, multiple sclerose of spina bifi da
Protocol Darmspoelen met Peristeen bij volwassenen met een dwarslaesie, multiple sclerose of spina bifi da Protocol Darmspoelen met Peristeen bij volwassenen met een dwarslaesie, multiple sclerose of spina
Nadere informatieIrrigeren. Informatieboekje
Irrigeren Informatieboekje Inleiding Darmirrigatie wordt in toenemende mate toegepast bij diverse lozingsproblemen van de darm. Deze brochure is in samenwerking met stoma- en incontinentieverpleegkundigen
Nadere informatieSophia Kinderziekenhuis. Darmspoelen met een rectaal spoelsysteem. Informatie voor ouders/verzorgers
Sophia Kinderziekenhuis Darmspoelen met een rectaal spoelsysteem Informatie voor ouders/verzorgers Uw kind is geboren met een anorectale malformatie, de ziekte van Hirschsprung of met Spina Bifida, waardoor
Nadere informatieInhoud presentatie. Achtergrond project Vertaling datasets Consensus rondes Betrouwbaarheid Vervolg
Sacha van Langeveld Inhoud presentatie Achtergrond project Vertaling datasets Consensus rondes Betrouwbaarheid Vervolg Achtergrond Streven hoge kwaliteit van zorg NVDG Ontbreken van het op eenduidig gestandaardiseerde
Nadere informatieDiverticulose en diverticulitis
Diverticulose en diverticulitis U heeft last van uitstulpingen in uw dikke darm (diverticulose) of van een ontsteking van deze uitstulpingen (diverticulitis). In deze folder leest u meer over het ontstaan
Nadere informatieDarmspoelen met Malonestoma bij kinderen. Instructie voor ouders
Darmspoelen met Malonestoma bij kinderen Instructie voor ouders Inleiding Samen met uw kinderchirurg en verpleegkundig specialist (VS) wordt de mogelijkheid van darmspoelen met behulp van een Malone stoma
Nadere informatieVersneld herstel na een dikke darmoperatie
Versneld herstel na een dikke darmoperatie Chirurgie Beter voor elkaar 2 Inhoudsopgave Inleiding 4 ERAS kwaliteitsprogramma 4 Eigen bijdrage aan herstel 4 Hoofdstuk 1 6 De periode voor de operatie 6 Intensive
Nadere informatiePROCTOLOGIE SPREEKUUR
PROCTOLOGIE SPREEKUUR Inleiding Proctologie houdt zich bezig met de diagnostiek en behandeling van aandoeningen rondom de anus. Om precies te zijn van: het proctum: ongeveer de laatste 10 cm van de darm.
Nadere informatieSophia Kinderziekenhuis. Darmspoelen. Informatie voor ouders/verzorgers
Sophia Kinderziekenhuis Darmspoelen Informatie voor ouders/verzorgers Nadat uw kind geopereerd is aan een anorectale misvorming, de ziekte van Hirschsprung of geboren is met een Spina Bifida, kunnen er
Nadere informatie1 NAAM VAN HET GENEESMIDDEL. Molaxole, poeder voor orale suspensie 2 KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
1 NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Molaxole, poeder voor orale suspensie 2 KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Elk sachet bevat de volgende werkzame bestanddelen: Macrogol 3350 13,125 g Natriumchloride
Nadere informatieMultiple Sclerose (MS) Informatie en behandeling
Multiple Sclerose (MS) Informatie en behandeling Multiple Sclerose (MS) De aandoening Multiple Sclerose (MS) kan beperkingen met zich meebrengen in uw dagelijkse leven. In deze folder leest u wat het behandelprogramma
Nadere informatieOorzaken Diagnose stellen Medische behandeling
Prikkelbare darm Een prikkelbare darm is een onschuldige darmaandoening, die wel veel lichamelijke klachten kan geven. Men spreekt niet van een ziekte omdat een prikkelbare darm niet samengaat met zichtbare
Nadere informatieMoeite met poepen. Voorkomen of verhelpen
Moeite met poepen Voorkomen of verhelpen Inleiding U bent opgenomen in ons ziekenhuis en heeft een verhoogde kans op verstopping of hardlijvigheid. Dit wordt obstipatie genoemd. Het betekent dat u minder
Nadere informatieRichtlijn Zindelijkheid van urine en feces (2011)
Richtlijn Zindelijkheid van urine en feces (2011) Begeleiding en behandeling door de JGZ Inleiding De meeste kinderen met fecale incontinentie kunnen, als uit de anamneselijsten en het lichamelijk onderzoek
Nadere informatieINHOUD. SHK nascholing Kindergeneeskunde 31 januari 2017
INHOUD 1. Defecatieproblemen/definitie obstipatie 2. Benadering patiënt met obstipatie 3. Rol van aanvullende diagnostiek; wie doet wat en wanneer 4. Behandelingsstappenplan 5. Multidisciplinaire behandeling;
Nadere informatieHet opheffen van een darmstoma
Het opheffen van een darmstoma U wordt binnenkort opgenomen voor een operatie om de darmstoma op te heffen De totale zorg rondom de operatie is erop gericht dat u snel hiervan herstelt. Deze informatie
Nadere informatieDarmproblemen bij acute buikpijn
Darmproblemen bij acute buikpijn U bent voor onderzoek op de spoedeisende hulp geweest omdat u buikklachten heeft. De arts heet bij u geen acute oorzaak kunnen vaststellen. De klachten kunnen vele oorzaken
Nadere informatie3.2 Afwijkende defecatie
3.2 Afwijkende defecatie Ten gevolge van een aandoening en/of beperking in het spijsverteringsstelsel kunnen defecatieproblemen ontstaan. Zo kunnen bijvoorbeeld darmtumoren leiden tot obstipatie en ontstekingen
Nadere informatieLAR Syndroom. Low Anterior Resectie Syndroom
LAR Syndroom Low Anterior Resectie Syndroom Wat is een LAR Syndroom? Het LAR-syndroom is een verzamelnaam voor klachten die kunnen ontstaan na een endeldarmoperatie. Soms is hier ook bestraling en/of chemotherapie
Nadere informatieFast Track, versneld herstel na een dikke darm (colon) operatie
Patiënteninformatie Fast Track, versneld herstel na een dikke darm (colon) operatie rkz.nl Inleiding U heeft met uw behandelend arts afgesproken dat u binnenkort een dikke darm operatie ondergaat. U neemt
Nadere informatieDarmspoelen bij kinderen
Darmspoelen bij kinderen PIPO-poli voor kinderen met plas- en poepproblemen Vrouw Moeder Kind-centrum Darmspoelen bij kinderen Uw kind heeft obstipatie (verstopping), hardnekkig ontlastingsverlies of beiden.
Nadere informatieIntimiteit en seksualiteit
UMCG Centrum voor Revalidatie Intimiteit en seksualiteit bij chronische ziekte of lichamelijke beperking Tekst met dank aan Egbert Kruijver, revalidatieseksuoloog voor Sophia Revalidatie in Den Haag en
Nadere informatieObstipatie bij kinderen
Obstipatie bij kinderen Chronische verstopping (obstipatie) ontstaat doordat de knedende en voortstuwende bewegingen van de spierwand van de dikke darm niet goed op elkaar zijn afgestemd. De darminhoud
Nadere informatieRefaja Ziekenhuis Stadskanaal. Ventrale rectopexie
Ventrale rectopexie VENTRALE RECTOPEXIE INLEIDING Binnenkort zult u worden geopereerd aan een verzakking van het laatste stuk van de darm, de endeldarm. Dit zal gebeuren via een zogenaamde kijkoperatie,
Nadere informatieVERSTOPPING WAT IS VERSTOPPING WAT KUNT U ZELF DOEN WAT KAN UW APOTHEKER VOOR U DOEN WANNEER KUNT U BETER NAAR UW HUISARTS GAAN APOTHEEK.
VERSTOPPING WAT IS VERSTOPPING WAT KUNT U ZELF DOEN WAT KAN UW APOTHEKER VOOR U DOEN WANNEER KUNT U BETER NAAR UW HUISARTS GAAN APOTHEEK.NL VERSTOPPING Regelmatig poepen vinden veel mensen een teken van
Nadere informatieMaatschap Neurologie. CVA: Cerebro Vasculair Accident
Maatschap Neurologie : Cerebro Vasculair Accident Inleiding Deze folder geeft u informatie over de zorg en de behandeling na een ook wel een beroerte genoemd. Onverwacht gebeurde het: een. En de mensen
Nadere informatiePrikkelbare Darm Syndroom (PDS/IBS)
Prikkelbare Darm Syndroom (PDS/IBS) MDL-centrum IJsselland Ziekenhuis www.mdlcentrum.nl U heeft van uw arts gehoord dat u een Prikkelbare Darm heeft. Een andere benaming voor Prikkelbare Darm Syndroom
Nadere informatieEcho-endoscopie van de anale kringspier en endeldarm
Echo-endoscopie van de anale kringspier en endeldarm Uw afspraak U heeft een afspraak voor een echo-endoscopie van de anale kringspier en endeldarm. Wij verwachten u op: om: uur U kunt zich melden op de
Nadere informatieGastro-enteritis bij kinderen
Gastro-enteritis bij kinderen Acute ontsteking van maag- en darmwand Albert Schweitzer ziekenhuis colofon Kinderafdeling februari 2015 pavo 0489 Inleiding U heeft van de arts gehoord dat uw kind opgenomen
Nadere informatieEcho-endoscopie van de anale kringspier en endeldarm
Echo-endoscopie van de anale kringspier en endeldarm Informatie voor patiënten F0942-4380 april 2011 Medisch Centrum Haaglanden www.mchaaglanden.nl MCH Antoniushove, Burgemeester Banninglaan 1 Postbus
Nadere informatieObstipatie bij kinderen en jongeren van 0 tot 18 jaar
Obstipatie bij kinderen en jongeren van 0 tot 18 jaar Samenwerkingsafspraak voor kinderartsen, huisartsen, jeugdartsen en artsen voor mensen met een verstandelijke beperking (AVG) uit het adherentiegebied
Nadere informatieObstipatie en faecale incontinentie bij ouderen
Obstipatie en faecale incontinentie bij ouderen when the going gets tough Judith Jonker Geriater Inhoud Obstipatie Definitie Prevalentie Typen Secundaire factoren Rode vlaggen Kliniek Behandelopties Fecale
Nadere informatieMultiple sclerose en blaasklachten
Multiple sclerose en blaasklachten Zaterdag 8 februari 2014 Dr. Evert Koldewijn uroloog Catharina Ziekenhuis Eindhoven Vanuit dit gebied wordt de blaas en de plasbuis bestuurd f-mri beelden 4 Urine opslag
Nadere informatieGastro-enteritis bij kinderen. Acute ontsteking van maag- en darmwand
Gastro-enteritis bij kinderen Acute ontsteking van maag- en darmwand Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op www.asz.nl/brmo. Inleiding U heeft van de arts gehoord dat uw kind opgenomen moet
Nadere informatieOBSTIPATIE FRANCISCUS VLIETLAND
OBSTIPATIE FRANCISCUS VLIETLAND Wat is obstipatie? Voedsel komt via de slokdarm en de maag in de darm terecht. Water en voedingsstoffen worden in de darm gedeeltelijk in de bloedbaan opgenomen. De stoffen
Nadere informatieScholingstraject voorbehouden en risicovolle handelingen
Scholingstraject voorbehouden en risicovolle handelingen Module Klysma s Opleidings Centrum Zuidwester November 2010 Inhoudsopgave Doel van de module -------------------------------------------------------------------------------
Nadere informatieHet LAR syndroom (low anterior syndroom) JOSE S MIT SENIORVERPLEEGKUNDIGE POLI HEELKUNDE UMCU
Het LAR syndroom (low anterior syndroom) JOSE S MIT SENIORVERPLEEGKUNDIGE POLI HEELKUNDE UMCU Optredend bij: (Low )anterior resectie Rectosigmoidresectie Na voorbehandeling met chemoradiatie of radiatie
Nadere informatieENERGIEK. Bewegingsprogramma bij chronische neurologische aandoeningen
ENERGIEK Bewegingsprogramma bij chronische neurologische aandoeningen Achtergrond Bewegen is goed, voor iedereen! Dat is wat u vaak hoort en ziet in de media. En het is waar, bewegen houdt ons fit en
Nadere informatiePrikkelbare Darm Syndroom
MEDISCH CENTRUM Prikkelbare Darm Syndroom 2 Wat is een prikkelbare darm? We spreken van het Prikkelbare Darm Syndroom (PDS) of spastisch colon wanneer iemand gedurende tenminste 12 weken in de loop van
Nadere informatieMACROGOL EN ELECTROLYTEN 13,7 G TEVA poeder voor drank. MODULE I : ALGEMENE GEGEVENS Datum : 27 september 2013 1.3.1 : Productinformatie Bladzijde : 1
1.3.1 : Productinformatie Bladzijde : 1 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Macrogol en electrolyten 13,7 g Teva, 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Elke sachet bevat de volgende werkzame stoffen:
Nadere informatieChronische pijn. Locatie Arnhem
Chronische pijn Locatie Arnhem Chronische pijn We spreken van chronische pijn als pijnklachten langer dan zes maanden blijven bestaan. De pijn kan in verschillende delen van het lichaam voorkomen. Soms
Nadere informatieLow Anterior Resectie Syndroom (LARS) Informatiebrochure patiënten
Low Anterior Resectie Syndroom (LARS) Informatiebrochure patiënten 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Wat is en Low Anterior Resectie Syndroom (LARS)?... 4 Wat zijn veelvoorkomende syndromen?... 5 Potentiële risicofactoren
Nadere informatieVersneld herstel na een dikke darmoperatie
Versneld herstel na een dikke darmoperatie ERAS Kwaliteitsprogramma Inleiding U wordt binnenkort opgenomen voor een dikke darmoperatie. Bij deze operatie wordt het ERAS Kwaliteitsprogramma toegepast. Dit
Nadere informatieUrine en ontlastingproblematiek bij mensen met een dwarslaesie
Urine en ontlastingproblematiek bij mensen met een dwarslaesie Urine en ontlastingproblemen spelen vaak een grote rol bij mensen met een dwarslaesie. In deze les wordt ingegaan op de problemen die er (kunnen)
Nadere informatieDe rol van voeding bij darmkanker
De rol van voeding bij darmkanker Stefanie Mortier Oncologisch centrum 26 maart 2015 Inhoud 1. Oorzaken 2. Preventie 3. De nog niet behandelde patiënt 4. Radio- en chemotherapie 5. Chirurgie 6. Herstel,
Nadere informatieVoedingskundige ondersteuning bij ALS
Voedingskundige ondersteuning bij ALS Post-HBO cursus Voeding bij Spierziekten 4 juni 2009 Nicole Broekman-Peters, diëtist UMCU en De Hoogstraat Contact: n.broekman-peters@umcutrecht.nl Inhoud Diëtistisch/methodisch
Nadere informatieRevalideren. op de Patiënteneenheid Dwarslaesie
Revalideren op de Patiënteneenheid Dwarslaesie Inleiding U revalideert in de Sint Maartenskliniek of u gaat binnenkort revalideren in de Sint Maartenskliniek op de Patiënteneenheid (PE) Dwarslaesie. Tijdens
Nadere informatie1. Bekkenbodemspiertraining
1. Bekkenbodemspiertraining Vrouwen: Er is bewijs dat bekkenbodemspiertraining bij oudere vrouwen met urine-incontinentie (met name bij stress, maar ook bij aandrang en gemengde urine-incontinentie) effectiever
Nadere informatieOperatie aan de endeldarm Transanale Endoscopische Microchirurgie
Operatie aan de endeldarm Transanale Endoscopische Microchirurgie Ziekenhuis Gelderse Vallei U wordt binnenkort opgenomen voor een operatie aan uw endeldarm. De totale zorg rondom de operatie is erop gericht
Nadere informatieBijsluiter: informatie voor de gebruiker. Macrogol Plus Electrolyten Chanelle 13,7 g, poeder voor drank in sachet
Bijsluiter: informatie voor de gebruiker Macrogol Plus Electrolyten Chanelle 13,7 g, poeder voor drank in sachet Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
Nadere informatieHemochromatose (ijzerstapeling) in de familie
Hemochromatose (ijzerstapeling) in de familie Deze brochure is bedoeld als aanvulling op de gesprekken op bij de genetisch consulent en kan hier dus niet voor in de plaats komen. Algemene informatie wordt
Nadere informatieBelangrijk. Uw hoofdbehandelaar is neuroloog: Uw MS-verpleegkundige is: Uw revalidatiearts is: Uw uroloog is:
MS-Centrum Belangrijk Uw hoofdbehandelaar is neuroloog: Uw MS-verpleegkundige is: Uw revalidatiearts is: Uw uroloog is: 1 Inleiding Heeft u onlangs de diagnose Multiple Sclerose (MS) gekregen? Of bent
Nadere informatieSigmoïdoscopie. Afdeling Endoscopie
Sigmoïdoscopie Afdeling Endoscopie In overleg met uw behandelend arts is er een afspraak gemaakt voor een Sigmoïdoscopie. Het onderzoek vindt plaats op:... dag Datum:... Aanwezig:... uur Onderzoek:...
Nadere informatie1 Inleiding 1 1.1 Historie 1 1.2 Classificaties van revalidatieactiviteiten 1 1.3 Organisatie 2 1.4 Epidemiologie 3 Literatuur 7
Inhoud Woord vooraf bij de tweede, geheel herziene druk Auteurs I III 1 Inleiding 1 1.1 Historie 1 1.2 Classificaties van revalidatieactiviteiten 1 1.3 Organisatie 2 1.4 Epidemiologie 3 Literatuur 7 DEEL
Nadere informatieFunctionele obstipatie: wat te doen? Merit Tabbers Kinderarts MDL EKZ/AMC NKD, Utrecht, 11 sept 2014
Functionele obstipatie: wat te doen? Merit Tabbers Kinderarts MDL EKZ/AMC NKD, Utrecht, 11 sept 2014 Obstipatie Obstipatie is de meest voorkomende gastro-intestinale aandoening op de kinderleeftijd. Naar
Nadere informatieObstipatie bij kinderen. Dr. Ilse Hoffman Kindergastro-enterologie U.Z. Gasthuisberg, Leuven
Obstipatie bij kinderen Dr. Ilse Hoffman Kindergastro-enterologie U.Z. Gasthuisberg, Leuven Normaal stoelgangspatroon postnataal: 99% defaecatie binnen 48 uren borstvoeding volwassenen: 3x/dag tot 3x/week
Nadere informatieOntlastingsproblemen bij aangeboren afwijkingen aan de darmen
Ontlastingsproblemen bij aangeboren afwijkingen aan de darmen In deze folder krijgt u informatie over de problemen met de ontlasting die anorectale misvorming en de ziekte van Hirschsprung met zich mee
Nadere informatieIMPORTAL poeder voor oraal gebruik 10 g Lactitolum monohydricum
BIJSLUITER Lees de hele bijsluiter aandachtig door alvorens dit geneesmiddel te gebruiken. Hij bevat belangrijke informatie in verband met uw behandeling. Als u verder nog vragen heeft of twijfelt, moet
Nadere informatieLAR-syndroom Klachten na een endeldarmoperatie
LAR-syndroom Klachten na een endeldarmoperatie Afdeling algemene chirurgie Low Anterior Resectie-syndroom Het LAR-syndroom is een verzamelnaam voor klachten die kunnen ontstaan na een endeldarmoperatie.
Nadere informatieMultiple Sclerose (MS) Orbis Revalidatie
Multiple Sclerose (MS) Orbis Revalidatie Bij u of een naaste is de diagnose Multiple Sclerose (MS) gesteld. Deze folder heeft als doel u te informeren welke mogelijkheden Orbis Revalidatie u te bieden
Nadere informatieSAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. NORGALAX, 0,12 g / 10 g, gel voor rectaal gebruik. 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL NORGALAX, 0,12 g / 10 g, gel voor rectaal gebruik. 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Actief bestanddeel: Natriumdocusaat 0,12
Nadere informatieStoelgang. die niet vanzelf gaat
Stoelgang die niet vanzelf gaat Beste ouders Uw kind is opgenomen omwille van een fecale impactie of obstipatie en een bijhorende darmspoeling. In deze brochure vindt u algemene informatie over het ziektebeeld,
Nadere informatieLibra R&A locatie Blixembosch. Multiple Sclerose
Libra R&A locatie Blixembosch MS Multiple Sclerose Deze folder is bedoeld voor mensen met multiple sclerose (MS) die worden behandeld bij Libra Revalidatie & Audiologie locatie Blixembosch. Tijdens uw
Nadere informatiepatiënteninformatie algemene heelkunde Altemeier
patiënteninformatie algemene heelkunde Altemeier ALGEMEEN ZIEKENHUIS SINT-JOZEF Oude Liersebaan 4-2390 Malle tel. 03 380 20 11 - fax 03 380 28 90 azsintjozef@emmaus.be - www.azsintjozef-malle.be Dit ziekenhuis
Nadere informatieCVA-Ketenzorg Noordwest-Veluwe. Neurologie
CVA-Ketenzorg Noordwest-Veluwe Neurologie Inhoudsopgave Wie doen mee aan de ketenzorg?...6 Opname in het ziekenhuis...7 Vervolgtraject...8 Naar huis...8 Klinische geriatrische revalidatie...8 Klinische
Nadere informatieRefaja Ziekenhuis Stadskanaal. Kinderen, jongeren en problemen met ontlasting
Kinderen, jongeren en problemen met ontlasting KINDEREN, JONGEREN EN PROBLEMEN MET ONTLASTING INLEIDING Er zijn regelmatig kinderen of jongeren die in het ziekenhuis komen met ontlastingsproblemen. Dit
Nadere informatieVersneld herstel na een dikke darmoperatie
Afdeling: Onderwerp: Chirurgie Versneld herstel na een dikke darmoperatie 1 www.ikazia.nl Versneld herstel na een dikke darmoperatie 800675 / november 2014 INHOUDSOPGAVE Inleiding 3 ERAS kwaliteitsprogramma
Nadere informatieObstipatie. mw. N. Beelen, huisarts mw. B. van Merrienboer, verpleegkundig specialist mw. L. Schipper, MDL arts
Obstipatie mw. N. Beelen, huisarts mw. B. van Merrienboer, verpleegkundig specialist mw. L. Schipper, MDL arts Palliatieve Zorg Symposium : Diversiteit en imperfectie in de dagelijkse praktijk 7 November
Nadere informatiemaakt bijzondere revalidatie toegankelijk Patiëntenfolder Behandeling van spasticiteit aan huis
>>>> maakt bijzondere revalidatie toegankelijk Patiëntenfolder Behandeling van spasticiteit aan huis 1 2 >>>> Wat is spasticiteit? In deze brochure kunt u lezen wat spasticiteit is en hoe de symptomen
Nadere informatieProcesbeschrijving. MS-Gastro enterologie-nieuw. Jeannette Verkerk. Groene Hart Ziekenhuis
Procesbeschrijving MS-Gastro enterologie-nieuw Jeannette Verkerk Groene Hart Ziekenhuis Type Werkkopie Gereserveerd door Jeannette Verkerk Creatiedatum 14-03-2011 10:17:03 Afgedrukt door Jeannette Verkerk
Nadere informatieBIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS. Dulcolax bisacodyl 10 mg zetpillen (bisacodyl)
BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS Dulcolax bisacodyl 10 mg zetpillen (bisacodyl) Lees goed de hele bijsluiter, want deze bevat belangrijke informatie Dit geneesmiddel kunt u zonder voorschrift krijgen.
Nadere informatieBekkenfysiotherapie. multidisciplinair samenwerken
Bekkenfysiotherapie multidisciplinair samenwerken MSc Bekkenfysiotherapie: Lieke Wiggers (Fysiotherapie Noordman) Margo Versteeg (Fysiotherapie de Werfheegde) 3 november 2016, EZH-conferentie Inhoud Bekkenbodem
Nadere informatieBegeleidingsformulier Stomazorg
Begeleidingsformulier Stomazorg sticker ponsplaatje 2 Preklinische fase of tijdens opname: Reden opname: Arts: Het volgende is in de preklinische fase besproken: Wat is een stoma? Waarom een stoma? Hoe
Nadere informatieHulp bij de uitscheiding
OPDRACHTFORMULIER Hulp bij de uitscheiding Naam student: Datum: 1 Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid en noteer vragen en opmerkingen. Bespreek deze met medestudenten of je docent. 2 Kijk
Nadere informatieVormen en oorzaken van urine-incontinentie Er zijn verschillende vormen van urine-incontinentie:
INCONTINENTIE Inleiding Incontinentie (urine-incontinentie en/of ontlastingsincontinentie) is vooral bij ouderen een veelvoorkomend probleem. Toch zoekt maar een klein deel van de mensen hulp. Hierbij
Nadere informatieHarttransplantatie - De voorbereiding
Harttransplantatie - De voorbereiding Inleiding U heeft te horen gekregen, dat u mogelijk een harttransplantatie zult ondergaan. De voorbereiding op een transplantatie is een lange en onzekere weg. U staat
Nadere informatieGLYCERINE Suppo's Kela
GLYCERINE Suppo's Kela GLYCERINE Suppo's Kela NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Glycerine suppo s kela volwassenen zetpillen. Glycerine suppo s kela baby en kinderen zetpillen. (KELA PHARMA) ATC5 Rangschikking
Nadere informatieSAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL MICROLAX, oplossing voor rectaal gebruik 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Eén ml Microlax bevat: - Natriumlaurylsulfoacetaat
Nadere informatieStroke Service Assen. Zorg op maat na een beroerte. stroke service
Stroke Service Assen Zorg op maat na een beroerte z z stroke service assen 1 Stroke Service Assen staat garant voor goede zorg aan inwoners van Assen en omstreken die getroffen zijn door een beroerte.
Nadere informatieResultaten interviews met patiënten Vervolgens wordt een korte samenvatting gegeven van de belangrijkste resultaten uit de gelabelde interviews.
Onderzoek nazorg afdeling gynaecologie UMCG (samenvatting) Jacelyn de Boer, Anniek Dik & Karin Knol Studenten HBO-Verpleegkunde aan de Hanze Hogeschool Groningen Jaar 2011/2012 Resultaten Literatuuronderzoek
Nadere informatieLast van verstopping?
Last van verstopping? Wat kunt u er zelf aan doen en waar moet u voor oppassen? www.drogistensite.nl De drogist heeft er gezond verstand van 1 VERSTOPPING - wat kunt u er zelf aan doen en waar moet u voor
Nadere informatieBehandeling van een overactieve blaas met Botox
Behandeling van een overactieve blaas met Botox 2 Tijdens uw bezoek aan de polikliniek urologie heeft uw uroloog met u besproken dat er een overactiviteit van uw blaas is vastgesteld. Er is gesproken over
Nadere informatieWegwijzer voor hoofdpijnpatiënten. Deze pdf bevat hyperlinks.
voor hoofdpijnpatiënten Deze pdf bevat hyperlinks. Juni 2015 De wegwijzer is bedoeld voor mensen met (ernstige) hoofdpijnklachten. De wegwijzer heeft tot doel ondersteuning te bieden aan hoofdpijnpatiënten
Nadere informatieCyclofosfamide (Endoxan ) tabletten bij reumatische aandoeningen
Cyclofosfamide (Endoxan ) tabletten bij reumatische aandoeningen Uw behandelend arts heeft aangegeven u met het geneesmiddel cyclofosfamide te willen gaan behandelen. Deze folder geeft informatie over
Nadere informatieOnderzoek laatste deel dikke darm
H.65151.1014 Onderzoek laatste deel dikke darm (sigmoïdscopie) 2 Inleiding U krijgt een onderzoek (sigmoïdscopie) om meer te weten te komen over de binnenkant van het laatste deel van uw dikke darm. Via
Nadere informatieVerpleegkundige zorg aan neuromusculaire patienten
Verpleegkundige zorg aan neuromusculaire patienten Ineke Ras-van den Berg consulent Continentie/Wond/Pegsonde Polikliniek Sophia Revalidatie Den Haag Nienke de Goeijen nurse practitioner neuromusculaire
Nadere informatieWat zijn divertikels?
Diverticulitis Wat zijn divertikels? Divertikels zijn ballonachtige uitstulpingen van de wand van het maagdarmkanaal. Divertikels stulpen naar buiten uit, door de spierlaag heen. Je kunt ze vergelijken
Nadere informatieMoeite met de stoelgang (ontlasting)
Moeite met de stoelgang (ontlasting) Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op www.asz.nl/brmo. Inleiding U bent opgenomen in ons ziekenhuis en heeft een verhoogde kans op verstopping, wat ook
Nadere informatie