Israël en de gemeente in historisch en profetisch perspectief

Transcriptie

1

2 Indeling van de studies Studie 1: - val van satan - ontstaan van Israël, - roeping en doel, - de geschiedenis tot aan de profeten in vogelvlucht, - de Messiaanse verwachting vanuit de profeten.

3 7 kenmerken van de beloofde Messias, het herstel van Israël als volk en het Messiaanse Rijk 1. Nieuw verbond, één hart, een nieuwe geest (Zie Jer. 24:6, 7; 31:31-34 ;Ezech. 11:19, 20; 36:24-29) 2. Gerechtigheid (Jes. 32:1; Ps. 96:9-13) 3. Vrede (Jes. 2:4; Micha 4:3; Ps. 46:10-12). 4. Vreugde (Jes. 35:10; 42:10; Ps. 97:1) 5. Rechtspraak (Zie ook: Ps. 72:4, Jer. 23:5-6; Jes. 9:5-7; 11:4a) 6. Kennis van God (Micha 4:2; Jes. 2:3; 9:6) 7. Bevrijding van onderdrukking (Jes. 42:6, 7; Ps. 72:4)

4 Deze studie - Messiaanse verwachting vanuit de profeten doortrekken naar de Evangeliën; - het ontstaan van de Gemeente; - verschillen en overeenkomsten tussen Israël en de Gemeent.

5 Beloften 8 En ik zeg dat Jezus Christus een Dienaar van de besnijdenis is geworden ter wille van de waarheid van God om de beloften aan de vaderen te bevestigen, 9 en opdat de heidenen God zouden verheerlijken vanwege de barmhartigheid (Rom. 15:8-9) Het geslachtsregister Het geslachtsregister van Jezus Christus, de Zoon van David, de Zoon van Abraham. (Matt. 1:1).

6 Zoonschap Dus nu bent u geen slaaf meer, maar een zoon; en als u een zoon bent, dan bent u ook erfgenaam van God door Christus. (Gal. 4:7) Nadat God voorheen vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon, Die Hij Erfgenaam gemaakt heeft van alles, door Wie Hij ook de wereld gemaakt heeft. (Hebr. 1:1-2). Matt. 1:1 De Heere Jezus is de Zoon (erfgenaam) van: - David m.b.t. de Koningschapsbelofte; - Abraham voornamelijk m.b.t de Landsbelofte.

7 Geboorteaankondiging Johannes de Doper Want hij zal groot zijn voor den Heere; noch wijn, noch sterken drank zal hij drinken, en hij zal met den Heiligen Geest vervuld worden, ook van zijner moeders lijf aan. En hij zal velen der kinderen Israëls bekeren tot den Heere, hun God. En hij zal voor Hem uitgaan in de geest en de kracht van Elia, om het hart van de vaderen te bekeren tot de kinderen en de ongehoorzamen tot de bedachtzaamheid van de rechtvaardigen, om voor de Heere een toegerust volk gereed te maken. (Luk. 1:15-17) In die dagen trad Johannes de Doper op en hij predikte in de woestijn van Judea, en zei: Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. (Matt. 3:1-2)

8 Oproep van de Heere Jezus Van toen af aan begon Jezus te prediken en te zeggen: Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen (Matt. 4:17). En Jezus trok rond in heel Galilea, gaf onderwijs in hun synagogen en predikte het Evangelie van het Koninkrijk, en Hij genas elke ziekte en elke kwaal onder het volk. (Matt. 4:23). De tijd is vervuld en het Koninkrijk van God is nabijgekomen. Bekeer u en geloof het Evangelie (Mark. 1:15).

9 De komst van de Koning en Zijn koninkrijk was de hoop van Israël! Lofzang van Zacharias: Geprezen zij de Heere, de God van Israël, want Hij heeft naar Zijn volk omgezien en er verlossing voor tot stand gebracht. En Hij heeft een hoorn van zaligheid voor ons opgericht in het huis van David, Zijn knecht, zoals Hij gesproken had bij monde van Zijn heilige profeten, die er door de eeuwen heen geweest zijn, namelijk verlossing van onze vijanden en bevrijding uit de hand van allen die ons haten, om barmhartigheid te bewijzen aan onze vaderen en te denken aan Zijn heilig verbond, de eed die Hij aan Abraham, onze vader, gezworen heeft om ons te geven, dat wij, verlost uit de hand van onze vijanden, Hem zouden dienen zonder vrees, in heiligheid en gerechtigheid voor Hem alle dagen van ons leven. (Luk. 1:68-75). (Zie ook de profetische lofzang van Maria Luk. 1:52-55; vgl. Jes. 52:10; Ps. 107:40, 41; Ps. 98:3; Ps. 105:6-10).

10 Simeon: Verwachtte de vertroosting van Israël (Luk. 2:25), een aanduiding van het beloofde Messiaanse rijk (Jesaja 40 en 61). Hanna de profetes: sprak over Hem tot allen, die verlossing in Jeruzalem verwachtten (Luk. 2:38). De Emmaüsgangers: wij hoopten, dat Hij het was Die Israël zou verlossen (Luk. 24:21).

11 Kenmerken van het Koninkrijk der Hemelen 1. Het is een Koninkrijk van de hemelen en niet in de hemelen Daniël 2 totdat er, niet door mensenhanden, een steen werd afgehouwen. Die trof dat beeld aan zijn voeten van ijzer en leem, en verbrijzelde die. (Dan. 2:34) de steen die het beeld getroffen had, werd tot een grote berg en vulde de hele aarde. (Dan. 2:35). In de dagen van die koningen zal de God van de hemel echter een Koninkrijk doen opkomen dat voor eeuwig niet te gronde zal gaan en waarvan de heerschappij niet op een ander volk zal overgaan. Het zal al die andere koninkrijken verbrijzelen en tenietdoen, maar zelf zal het voor eeuwig standhouden. (Dan. 2:44).

12 2. Boodschap was gericht voor Israël! Kananese vrouw: Ik ben alleen maar gezonden naar de verloren schapen van het huis Israël. Uitzending van de discipelen: Deze twaalf zond Jezus uit en Hij gebood hun: U zult u niet op weg begeven naar de heidenen en u zult geen enkele stad van de Samaritanen binnengaan, maar ga liever naar de verloren schapen van het huis van Israël. En als u op weg gaat, predik dan: Het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. Genees zieken, reinig melaatsen, wek doden op, drijf demonen uit. (Matt. 10:5-8a).

13 3. De begeleidende tekenen van de prediking van het Evangelie van het koninkrijk zijn: genezing van zieken, opwekking van doden, reiniging van melaatsen en uitdrijving van boze geesten etc. Dit waren krachten der toekomende eeuw (Hebr. 6:5) (of wel krachten van het komende Messiaanse Rijk! Zie o.a. beschrijving van die tijd in Jes. 11;35:5,6; 65:19-25).

14 4. Evangelie van het Koninkrijk der Hemelen is niet de prediking van de opgestane Christus! Opstanding van de Heere Jezus: Want zij kenden de Schrift nog niet dat Hij uit de doden moest opstaan (Joh. 20:9). En hun woorden leken hun kletspraat en zij geloofden hen niet. (Luk. 24:11) 5. Bekering was de voorwaarde! Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.

15 Koningschap van de Heere Jezus En zie, u zult zwanger worden en een Zoon baren en u zult Hem de naam Jezus geven. Hij zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste genoemd worden, en God, de Heere, zal Hem de troon van Zijn vader David geven,en Hij zal over het huis van Jakob Koning zijn tot in eeuwigheid en aan Zijn Koninkrijk zal geen einde komen. (Luk. 1:31-33)

16

17 Luk. 1:31-33 En zie, u zult zwanger worden en een Zoon baren en u zult Hem de naam Jezus geven.32 Hij zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste genoemd worden, Vervuld Breukprofetie en God, de Heere, zal Hem de troon van Zijn vader David geven,en Hij zal over het huis van Jakob Koning zijn tot in eeuwigheid en aan Zijn Koninkrijk zal geen einde komen. Profetie Zie ook Lukas 4: Jesaja 61:1-2a

18 Uitspraak van de Heere Jezus vlak voor Zijn hemelvaart Vraag van zijn discipelen: Heere, zult U in deze tijd voor Israël het Koninkrijk weer herstellen? En Hij zei tegen hen: Het komt u niet toe de tijden of gelegenheden te weten die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft, (Hand. 1:6-7)

19 Petrus toespraak op de Pinksterdag Israëlitische mannen, luister naar deze woorden: Jezus de Nazarener, een Man Die u van Godswege aangewezen is door krachten, wonderen en tekenen, die God in uw midden door Hem gedaan heeft, zoals u ook zelf weet (Hand. 2:22). Mannenbroeders, het is mij toegestaan over de aartsvader David vrijuit tegen u te zeggen dat hij én gestorven én begraven is, en dat zijn graf tot op deze dag bij ons is.aangezien hij een profeet was en wist dat God hem met een eed gezworen had dat Hij uit de vrucht van zijn lichaam, voor zover het zijn vlees betrof, de Christus zou doen opstaan om Hem op zijn troon te zetten, daarom voorzag hij dit en zei hij over de opstanding van Christus dat Zijn ziel niet is verlaten in het graf en dat Zijn vlees geen ontbinding heeft gezien. (Hand. 2:29-31). Laat dan heel het huis van Israël zeker weten dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft, namelijk deze Jezus, Die u gekruisigd hebt. (Hand. 2:36).

20 Oproep van Petrus (gericht op het Joodse volk) Kom dus tot inkeer en bekeer u, opdat uw zonden uitgewist worden en er tijden van verkwikking zullen komen van het aangezicht van de Heere, en Hij Jezus Christus zal zenden, Die tevoren aan u verkondigd is. Hem moet de hemel ontvangen tot de tijden waarin alle dingen worden hersteld, waarover God gesproken heeft bij monde van al Zijn heilige profeten door de eeuwen heen. (Hand 3:19-21).

21 Handelingen 10 Visioen met de reine en onreine dieren Petrus bij Cornelius

22 Verwarring over het behoud enigen die uit Judea gekomen waren, leerden de broeders: Als u niet besneden wordt volgens het gebruik van Mozes, kunt u niet zalig worden. (Hand. 15:1) er zijn er enigen opgestaan onder de aanhangers van de sekte van de Farizeeën die gelovig zijn geworden, die zeggen dat men hen moet besnijden en moet gebieden de wet van Mozes in acht te nemen. (Hand. 15:5). Antwoord van Petrus waarom verzoekt u God door een juk op de hals van de discipelen te leggen dat onze vaderen en ook wij niet hebben kunnen dragen? Maar wij geloven door de genade van de Heere Jezus Christus op dezelfde wijze zalig te worden als ook zij (Hand. 15:10,11).

23 Verklaring van Jacobus m.b.t. de loop van de heilsontwikkeling Simeon heeft verteld hoe God voorheen naar de heidenen omgezien heeft om voor Zijn Naam uit hen een volk aan te nemen. En hiermee stemmen de woorden van de profeten overeen, zoals geschreven staat: Hierna (!) zal Ik terugkeren en de vervallen hut van David weer opbouwen, en wat daarvan is afgebroken, weer opbouwen en Ik zal hem weer oprichten, opdat de mensen die overgebleven zijn, de Heere zouden zoeken, en alle heidenen over wie Mijn Naam uitgeroepen is, spreekt de Heere, Die dit alles doet. (Hand. 15:14-17; citaat Amos 9) Aan God zijn al Zijn werken van eeuwigheid bekend (vers 18)

24 Twee kanten 1. Jammer, want de Joden hebben als volk de Heere Jezus verworpen. Dus de relatie tussen God en Israël als volk wordt niet hersteld. Israël kon als volk weer die aparte positie als getuigend krijgen. Ze hebben dit door hun ongeloof op dat moment niet gekregen. Tijdelijk wordt Israël als volk op een zijspoor gezet 2. God gaat door!: De Heere Jezus herstelt de relatie voor iedereen die in Hem gelooft! Dus Jood en Heiden hebben door het geloof in de Heere Jezus toegang tot God. In Christus Jood Heiden

25 De wet als tussenmuur die scheiding maakte Wij als heidenen zijn van nature volgens Efeze 2 - onbesneden naar het vlees (vers 11) - zonder Christus, uitgesloten van het burgerrecht Israëls, vreemd aan de verbonden, zonder hoop en zonder God in deze wereld (vers 12) Israël stond van nature dicht bij God Zij zijn immers Israëlieten; voor hen geldt de aanneming tot kinderen en de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en de eredienst en de beloften. Tot hen behoren de vaderen, en uit hen is, wat het vlees betreft, de Christus voortgekomen, Die God is, boven alles, te prijzen tot in eeuwigheid. Amen! (Rom. 9:4, 5)

26 Wij als heidenen zijn van nature volgens Efeze 2 - onbesneden naar het vlees (vers 11) - zonder Christus, uitgesloten van het burgerrecht Israëls, vreemd aan de verbonden, zonder hoop en zonder God in deze wereld (vers 12) Tussenmuur afgebroken Israël stond van nature dicht bij God Zij zijn immers Israëlieten; voor hen geldt de aanneming tot kinderen en de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en de eredienst en de beloften. Tot hen behoren de vaderen, en uit hen is, wat het vlees betreft, de Christus voortgekomen, Die God is, boven alles, te prijzen tot in eeuwigheid. Amen! (vers 4, 5) Maar nu, in Christus Jezus, bent u, die voorheen veraf was, door het bloed an Christus dichtbij gekomen. Want Hij is onze vrede, Die beiden één emaakt heeft. En door de tussenmuur, die scheiding maakte, af te breken, eeft Hij de vijandschap in Zijn vlees tenietgedaan, namelijk de wet van de eboden, die uit bepalingen bestond, opdat Hij die twee in Zichzelf tot één ieuwe mens zou scheppen en zo vrede zou maken, (Ef. 2:13-15)

27 Christus als Hoofd van Zijn Gemeente In Christus een nieuwe schepping Jood Heiden Jood en heiden zijn door het geloof leden van Zijn lichaam Zie: Ef. 1:22, 23; Kol. 1:18; 1 Kor. 12:18, 27

28 1 Om deze reden ben ik, Paulus, de gevangene van Christus Jezus, voor u, die heidenen bent, 2 als u tenminste gehoord hebt van de uitdeling van de genade van God die aan mij gegeven is ten behoeve van u, 3 dat Hij mij door openbaring dit geheimenis bekendgemaakt heeft zoals ik eerder in het kort geschreven heb; 4 waaraan u, als u dit leest, mijn inzicht kunt bemerken in het geheimenis van Christus), 5 dat in andere tijden niet bekendgemaakt is aan de mensenkinderen, zoals het nu geopenbaard is aan Zijn heilige apostelen en profeten door de Geest, 6 namelijk dat de heidenen mede-erfgenamen zijn en tot hetzelfde lichaam behoren en mededeelgenoten zijn van Zijn belofte in Christus, door het Evangelie, - Ef. 3:1-6 - Kort samengvat: - een geheimenis of verborgenheid; - was nog niet bekend in het OT; - wordt pas openbaar na de dood en opstanding van de Heere Jezus; Geheimenis is: Jood en heiden één in Christus!

29 Verschillen tussen Israël en de Gemeente Israël Israël is niet de gemeente en de gemeente is niet Israël! Gemeente 1. Een aards volk (Gen. 12) Een hemels volk (Fil. 3:20) 2. Begint bij Abraham (Gen. 12) Begint na de val van Israël (Rom. 11:11) 3. Etnisch nageslacht van Abraham, Izaäk, Jacob 4. Heeft Christus als Koning (Luk. 1:33) Joden en heidenen (1 Cor. 12:13) Heeft Christus als Hoofd (Col. 1:18) 5. Geopenbaard in het O.T. Een geheimenis in het O.T. (Ef. 3:5) 6. Bruid van Christus (Jer. 31; Hos. 2:18) Lichaam van Christus (Ef. 1:22, 23) Begin van Israël Begin van de Gemeente, het Lichaam van Christus Gen. 12 Rom. 11:11

30 Overeenkomsten tussen Israël en de Gemeente 1. Beide zijn een schepping van God: Maar nu, zo zegt de HEERE, uw Schepper, Jakob, uw Formeerder, Israël: Wees niet bevreesd, want Ik heb u verlost, Ik heb u bij uw naam geroepen, u bent van Mij (Jes. 43:1). in Zichzelf tot één nieuwe mens geschapen (Ef. 2:15) 2. Beide zijn geroepen om getuigen zijn: En alle volken van de aarde zullen zien dat de Naam van de HEERE over u uitgeroepen is, en zij zullen voor u bevreesd zijn (Deut. 28:10). opdat nu door de gemeente aan de overheden en de machten in de hemelse gewesten de veelvuldige wijsheid van God bekendgemaakt zou worden (Ef. 3:10). 3. Beide zijn geroepen tot dienst aan en verheerlijking van God:

31 Studie 3 (woensdag 17 april) - De toekomst van Israël (grote verdrukking, de antichrist, Israëls wedergeboorte, het Messiaanse Rijk).