Examenprogramma. Diploma Aspirant Schipper. Schippersdiploma s Rijnvaart en Zeilvaart

Transcriptie

1 Examenprogramma Diploma Aspirant Schipper en Schippersdiploma s ijnvaart en Zeilvaart Geldig vanaf 1 januari 2007

2 In dit examenprogramma zijn per examenonderdeel de eindtermen gegeven. Daarna wordt aangegeven welke vrijstellingen gegeven worden. Taxonomiecode ij elke eindterm wordt een taxonomiecode aangegeven die gerelateerd is aan de taxonomie van omiszowski. De codering volgens de taxonomie van omiszowski: = feitelijke kennis = begripsmatige kennis = reproductieve vaardigheid (Het volgens een bepaalde methode toepassen van geleerde vaardigheden in een concrete situatie.) P= productieve vaardigheid (Het toepassen van geleerde vaardigheden in nieuwe situaties, dus in willekeurige, voor het beroep relevante situaties met wisselende omgevingsfactoren.) Totaaloverzicht Schippers Examen voorschot ijnvaart zeilvaart eglementen 1 Ja Ja Ja eglementen 2 Ja Ja Ja Kennis van de rijn Ja - Navigatie 1 Ja - Navigatie 2 Ja - Navigatie zeilvaart 1 - Ja Navigatie zeilvaart 2 - Ja Zeilvaart - Ja # Kennis vaarwater Ja Ja Ja Laden en lossen Ja * Ja - Motorkennis Ja Ja Ja Kennis schip Ja Ja Ja Veiligheid en milieu Ja Ja Ja * optioneel voor zeilvaart # examen bij Enkhuizer zeevaartschool 3

3 eglementen 1 - schriftelijk (maximaal 50 minuten) 1. De kandidaat kan de betekenis van regels uit het innenvaart politiereglement gedetailleerd uitleggen inzake: - toepassingsgebieden; - kentekens; - optische tekens van schepen; - geluidsseinen van schepen; - verkeerstekens. 2. De kandidaat kan de betekenis van regels uit het ijnvaart politiereglement gedetailleerd uitleggen inzake: - toepassingsgebieden; - kentekens; - optische tekens van schepen; - geluidsseinen van schepen; verkeerstekens. 3. De kandidaat kan de voorschriften uit het innenvaartpolitiereglement op de juiste wijze interpreteren en toepassen inzake: - de vaarregels; - de wettelijke bepalingen op het gebied van de veiligheid en de goede orde van het scheepvaartverkeer; - voorschriften m.b.t. marifoon en radar; - overige voorschriften en evt. bijzondere bepalingen (behalve markering van het vaarwater). 4. De kandidaat kan de voorschriften uit het ijnvaartpolitiereglement op de juiste wijze interpreteren en toepassen inzake: - de vaarregels; - de wettelijke bepalingen op het gebied van de veiligheid en de goede orde van het scheepvaartverkeer; - voorschriften m.b.t. marifoon en radar; - overige voorschriften en evt. bijzondere bepalingen (behalve milieubepalingen en markering van het vaarwater). 5. De kandidaat kan de voorschriften uit het Scheepvaartreglement voor het Kanaal van Gent naar Terneuzen op de juiste wijze interpreteren en toepassen inzake: - toepassingsgebieden; - regels voor een veilige vaart; - regels ter voorkoming van aanvaring; - oploop- en voorrangsregels. 6. De kandidaat kan globaal de opbouw van de Scheepvaartverkeerswet en de samenhang met de daaruit voortvloeiende Scheepvaartreglementen noemen. 7. De kandidaat kan de innenschepenwet, de egeling Vervoer over de binnenwateren van Gevaarlijke stoffen (VG), het eglement Onderzoek Schepen ijn (OS 1995) en het eglement ijnpatenten 1998 (p 1998) globaal beschrijven inzake vaarbewijsverplichting en de inrichtingseisen aan schepen. 8. De kandidaat kan beschrijven: - dat binnen Nederland havenreglementen en provinciale reglementen voorkomen; - dat maximale afmetingen (leeg en geladen) en snelheid daarin geregeld worden. 4

4 eglementen 2 - schriftelijk (maximaal 30 minuten) 1. De kandidaat kan de betekenis van regels uit het Scheepvaartreglement Westerschelde gedetailleerd uitleggen inzake: - toepassingsgebieden; - kentekens; - optische tekens van schepen; - geluidsseinen van schepen; - verkeerstekens. 2. De kandidaat kan de voorschriften uit het Scheepvaartreglement Westerschelde op de juiste wijze interpreteren en toepassen inzake: - de vaarregels; - de wettelijke bepalingen op het gebied van de veiligheid en de goede orde van het scheepvaartverkeer; - voorschriften m.b.t. marifoon en radar; - overige voorschriften en evt. bijzondere bepalingen. 3. De kandidaat kan aangeven welke bepalingen in de epalingen ter voorkoming van aanvaring op Zee en het Scheepvaartreglement Eemsmonding afwijken van het Scheepvaartreglement Westerschelde. Kennis van de ijn - mondeling (maximaal 45 minuten) Zone Van Tot 1 Spijk Km. 857,40 heinberg Km heinberg Km. 806 Neuss Km Neuss Km. 740 Lülsdorf Km Lülsdorf Km. 666 Ober Lahnstein Km Ober Lahnstein Km. 585 Mainz Km Mainz Km. 493 heinau Km heinau Km. 412 Iffezheim Km De kandidaat kan de loop van de rivier 2. De kandidaat kan aan de hand van de KM belangrijke gemeentes noemen. 3. De kandidaat kan aan de hand van KM alle bevaarbare zijrivieren en alle kanalen noemen. 4. De kandidaat kan bruggen en doorvaarten noemen. 5. De kandidaat kan kenmerkende oriëntatiepunten noemen. 6. De kandidaat kan de voor het Groot patent van belang zijnde havens noemen. 7. De kandidaat kan de voor het Groot patent van belang zijnde overzet plaatsen van wagenveren noemen. 8. De kandidaat kan de voor het Groot patent van belang zijnde ankerplaatsen noemen. 5

5 Kennis vaarwater - schriftelijk (maximaal 45 minuten) 1. De kandidaat kent de belangrijkste: - vaarwegen; - plaatsen; - sluizen, stuwen en bruggen, in Nederland en Europa. 2. De kandidaat kan reizen via de relevante binnenwateren van Nederland en Europa globaal noemen. 3. De kandidaat kan de invloed van de verschillende getijden op de waterstand beschrijven aan de hand van de belangrijkste natuurkundig-aardrijkskundige begrippen. 4. De kandidaat kan de basiselementen van rivieren en kanalen noemen: - soorten rivieren; - verhang en verval; - menselijke maatregelen. 5. De kandidaat kan met behulp van informatiebronnen op basis van de actuele waterstand: - de waterdiepte; - de onderdoorvaarthoogte, bepalen. 6. De kandidaat kan aan de hand van de volgende informatiebronnen: - weerkaarten; - weerberichten; - gegevens van meerinstrumenten, een weersverwachting maken voor de korte termijn en op basis daarvan beslissingen nemen m.b.t. de vaart. 7. De kandidaat kan de betekenis noemen van markeringen en verlichting uit diverse betonningssystemen. Navigatie 1 - mondeling (maximaal 45 minuten) 1. De kandidaat kan de interne en externe factoren die van invloed zijn op het manoeuvreren van het schip uitleggen. 2. De kandidaat kan de voorkomende manoeuvres met alle binnenschepen onder voorkomende omstandigheden: - op kanalen; - op rivieren, beschrijven, al dan niet gebruik makend van apparatuur en rekening houdend met aanwezige betonningssysteem (SIGNI en P). 3. De kandidaat kan voor het manoeuvreren van belang zijnde elementen van kunstwerken P Navigatie 2 - mondeling (maximaal 45 minuten) 1. De kandidaat kan de meest voorkomende manoeuvres met verschillende binnenschepen onder voorkomende omstandigheden op ruime vaarwateren beschrijven, al dan niet gebruik makend van apparatuur en rekening houdend met aanwezige betonningssysteem (SIGNI en IALA). 2. De kandidaat kan aan de hand van informatiebronnen en instrumenten voorbereidende en uitvoerende navigatiehandelingen verrichten. P 6

6 3. De kandidaat kan de stroomloop, het ontstaan van geulen en drempels en het verlopen van vaarwaters 4. De kandidaat kan de handelingen voor het zeeklaar maken van een schip Let op: Vanaf 1 maart 2009 zal het examen Navigatie 2 schriftelijk worden afgenomen. Kijk voor de exameneisen van dit schriftelijke examen op onze website Navigatie zeilvaart 1 - mondeling (maximaal 45 minuten) 1. De kandidaat kan de interne en externe factoren die van invloed zijn op het manoeuvreren van het schip uitleggen. 2. De kandidaat kan de voorkomende manoeuvres met zeilende passagiersschepen, varend op de motor onder voorkomende omstandigheden: - op kanalen; - op rivieren, beschrijven, al dan niet gebruik makend van apparatuur en rekening houdend met aanwezige betonningssysteem (SIGNI en P 1995). 3. De kandidaat kan voor het manoeuvreren van belang zijnde elementen van kunstwerken P Navigatie zeilvaart 2 - mondeling (maximaal 45 minuten) 1. De kandidaat kan de meest voorkomende manoeuvres met zeilende passagiersschepen, varend op de motor onder voorkomende omstandigheden op ruime vaarwateren beschrijven, al dan niet gebruik makend van apparatuur en rekening houdend met aanwezige betonningssysteem (SIGNI en IALA). 2. De kandidaat kan aan de hand van informatiebronnen en instrumenten voorbereidende en uitvoerende navigatiehandelingen verrichten. 3. De kandidaat kan de stroomloop, het ontstaan van geulen en drempels en het verlopen van vaarwaters 4. De kandidaat kan de handelingen voor het zeeklaar maken van een schip P Let op: Vanaf 1 maart 2009 zal het examen Navigatie zeilvaart 2 schriftelijk worden afgenomen. Kijk voor de exameneisen van dit schriftelijke examen op onze website Laden en lossen - schriftelijk (maximaal 30 minuten) 1. De kandidaat kan het ladinggewicht berekenen met behulp van: - meetbrief; - tanktabel, inclusief het ijkopmeten. 2. De kandidaat kan een stuwplan opmaken. P 7

7 3. De kandidaat kan de handelingen van het laden en het lossen van alle soorten schepen uitleggen, rekening houdend met: - spanningen en krachten; - stuwplan; - soort en samenstelling van de lading, al dan niet gebruik makend van laad- en losgerei. 4. De kandidaat kan de veiligheidsvoorschriften en maatregelen die van belang zijn bij het laden en lossen van een schip globaal Motorkennis - schriftelijk (maximaal 45 minuten) Theoretisch gerichte eindtermen 1. De kandidaat kan de samenstelling van in de binnenvaart gebruikelijke dieselmotoren beschrijven en de belangrijkste onderdelen apart benoemen. 2. De kandidaat kan de arbeidscyclus van twee- en viertaktmotoren 3. De kandidaat kan de werking van gebruikelijke spoel- en drukvulsystemen 4. De kandidaat kan de gebruikelijke aanzetinrichtingen 5. De kandidaat kan het brandstofleidingsysteem 6. De kandidaat kan de brandstofpompregeling en de inspuiting 7. De kandidaat kan de werking van het smeeroliecirculatiesysteem 8. De kandidaat kan de eigenschappen van de gebruikelijke smeermiddelen en de controle daarvan 9. De kandidaat kan de koelwatercirculatiesystemen 10. De kandidaat kan het omkeren van de stuwkracht en de werking van de scheepsschroef 11. De kandidaat kan de werking van lens-, ballast-, brandblus- en dekwassystemen 12. De kandidaat kan eenvoudige toepassingen van pneumatiek en hydrauliek in de binnenvaart Praktisch gerichte eindtermen 13. De kandidaat kan de handelingen om de dieselmotor in bedrijf te stellen, in bedrijf zijnde te bewaken en af te zetten 14. De kandidaat kan de handelingen voor onderhoud en voor het opheffen van de meest voorkomende bedrijfsstoringen 15. De kandidaat kan de handelingen die bij het bunkeren van het schip voorkomen Kennis schip - schriftelijk (maximaal 30 minuten) 1. De kandidaat kan: - bouw en samenstelling van schepen; - uitrusting van schepen, noemen en de functie ervan 2. De kandidaat kan de meest voorkomende soorten en typen van schepen met de daarbij behorende afmetingen en tonnages en klasse noemen. 8

8 3. De kandidaat kan handelingen van de schipper: - bij preventie onderhoud aan een schip; - bij een werfbeurt, beschrijven, al dan niet inclusief het gebruik van hulpmiddelen en bijbehorende documenten. 4. De kandidaat kan doel en globale inhoud van scheepsdocumenten 5. De kandidaat kan: - relevante groepen en onderdelen van draden noemen; - afhankelijk van situatie of belasting, al dan niet afgeleid uit scheepsdocumenten geschikte hijsdraden, meerdraden, eindverbindingen en (anker)kettingen kiezen. Veiligheid en milieu - schriftelijk (maximaal 30 minuten) 1. De kandidaat kan de belangrijkste veiligheidsvoorschriften voor de binnenvaart 2. De kandidaat kan: - aan boord aanwezige reddingsmiddelen; - aan boord aanwezige persoonlijke beschermingsmiddelen; conform veiligheidsvoorschriften en keuringseisen noemen en hun functie 3. De kandidaat kan: - de oorzaken van brand; - te nemen maatregelen bij verschillende branden met behulp van de belangrijkste blusmiddelen; 4. De kandidaat kan de te nemen maatregelen bij aanvaring en schadevaring beschrijven inclusief het gebruik van hulpmiddelen. 5. De kandidaat kan: - gevaren bij het betreden van besloten ruimten; - maatregelen bij werken in besloten ruimten; 6. De kandidaat kan te nemen maatregelen bij ongevallen aan boord 7. De kandidaat kan met betrekking tot milieu: - globaal de milieuwetgeving die betrekking heeft op de binnenvaart; - de belangrijkste milieuproblemen die de binnenvaart kan veroorzaken; - de belangrijkste voorzorgsmaatregelen; - behandeling van ladingsresten, olieresten, verfresten, klein chemisch afval en huisvuil 9

9 VIJSTELLINGEN Diploma eglementen 1 Schipper/kapitein (WCO) (voor ZV V V V V V V V V V niet relevant) Middelbare beroepsopleiding en V V V V V V V (WVO) Middelbare beroepsopleiding V V V V V V V aggerbedrijf (WVO) Matroos (WCO) 1, V 2 ootman (WCO) 1, 2 V eglementen 2 Kennis ijn Navigatie 1 Navigatie 2 Navigatie Navigatie Kennisvaarwater Laden en lossen Motorkennis Kennis schip Veiligheid en Matroos (WE) 1, V V 2 ootman (WE) V V V V V V Stuurman/Schipper (WE) (voor ZV niet relevant) V V V V V V V V V Kapitein (WE) (voor ZV niet relevant) V V V V V V V V V Schippersdiploma KM vóór 1 april V V V V V V 1984 (KOS) Schippersdiploma uime wateren V V V V V V V vóór 1 april 1984 (KOS) Schipper KM (KOS) V V V V V V V Voorschot (KOS) V V V V V V V Schipper A (KOS) V V V V V V V V V Schipper Zeilvaart (KOS) (voor ZV niet relevant) V V V V V V V V V Molenbaas of Zuigerbaas (KOS) 1, V V V V V 2 Motordrijver/machinist (KOS) V Schipper ijn vóór 1 juli 2001 V V V V V V Schipper ijn ná 1 juli 2001 V V V V V V V V V MAO V V V V V V Stuurman KHV, GHV en zeevisvaart V V V V V V SMW V V V V V V Stuurman/werktuigkundige Kleine V V V V V V Schepen SW V, SW VI V V V V V V Stuurman GZV V V V V V V V Stuurman KZV V V V V V V V Groot Vaarbewijs I V V V V V V V 10

10 of gelijkwaardig bewijs vaarbekwaamheid van één van de ijnoeverlidstaten of elgie dan wel door de CC als gelijkwaardig erkend bewijs van vaarbekwaamheid. (alleen tbv ijnvaart) Groot Vaarbewijs II of gelijkwaardig bewijs vaarbekwaamheid van één van de ijnoeverlidstaten of elgië dan wel door de CC als gelijkwaardig erkend bewijs van vaarbekwaamheid. (alleen tbv ijnvaart) ijnpatent (alleen tbv strekken ijnvaart) V V V V V V V V V V V V V V V V V V V = volledige vrijstelling # = nummer van de eindterm betreft gedeeltelijke vrijstelling 11