Het arbeidsverleden van gedetineerden voorafgaand aan detentie Een vergelijking tussen gedetineerden en de algemene bevolking

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het arbeidsverleden van gedetineerden voorafgaand aan detentie Een vergelijking tussen gedetineerden en de algemene bevolking"

Transcriptie

1 Het arbeidsverleden van gedetineerden voorafgaand aan detentie Een vergelijking tussen gedetineerden en de algemene bevolking Anke Ramakers, Johan van Wilsem, Paul Nieuwbeerta & Anja Dirkzwager 1 Summary The employment history of prisoners prior to incarceration A comparison between Dutch prisoners and the general population Knowledge about the employment history of prisoners prior to incarceration is lacking. Such knowledge is essential in order to establish if and to what extent incarceration worsens employment. In addition, such insights can direct policy on the (re)integration of ex-prisoners into the labour market. In this study we describe the employment history of prisoners prior to incarceration (n = 1909) and compare it to the employment history of the general population (n = 2078). The results indicate that prisoners occupy a marginal position. Starting with a low educational level, their subsequent employment career is characterized by long periods of unemployment, off the books employment, dismissals and job shifts. Eventually, this results in a weak labour market position while entering prison. These findings stress the necessity of including pre-detention employment information in effect studies. Also, they point at the potential role of penitentiaries in gathering information about employment history and handing job assistance to prisoners. 1. Inleiding Een algemene bevinding uit het criminologisch en economisch onderzoeksterrein van detentie en arbeidsmarktposities is dat ex-gedetineerden moeilijk aan een (goede) baan komen (Buikhuisen & Dijksterhuis, 1971; Boshier & Johnson, 1974; Kling, 2006; Pager, 2003; Schwartz & Skolnick, 1964; Sweeten & Apel, 2007; Waldfogel, 1994; Western & Pettit, 2000). Dit negatieve beeld wordt ondersteund door onderzoek naar

2 houdingen jegens ex-gedetineerden onder werkgevers, justitiële beleidsfunctionarissen en de algemene bevolking ( t Hart, 1993; Holzer, 1996; Holzer, Raphael & Stoll, 2004; Graffam, Shinkfield & Hardcastle, 2007). Gedetineerden hebben na afloop van detentie dus een zwakke arbeidsmarktpositie. Er zijn enige aanwijzingen dat zij al vóór hun detentie-ervaring een dergelijke positie innemen. Cijfers van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) laten zien dat slechts een derde van de gedetineerden een baan had op moment van arrestatie (Linckens & De Looff, 2011). Ook wordt de gevangenis omschreven als een vergaarbak voor personen uit de lagere klassen van de samenleving (Moerings, 1990; Nelissen, 2001). Verder worden gedetineerden geassocieerd met inferieure persoonskenmerken en een lagere werkcompetentie (Graffam e.a., 2007; Sweeten & Apel, 2007). Er is echter nog weinig empirische ondersteuning voor deze algemene veronderstellingen. Hoe zwak is de arbeidsmarktpositie van gedetineerden vlak voor detentie eigenlijk? En nemen gedetineerden alleen in de aanloop naar detentie een marginale positie in of is deze positie kenmerkend voor de aanvang en de verdere ontwikkeling van hun arbeidsloopbaan? Kennis over het arbeidsverleden van gedetineerden is bovendien van groot belang voor het substantiële onderzoeksveld waarin de effecten van detentie op arbeidsmarktpositie worden bestudeerd. Het merendeel van deze studies richt zich enkel op de periode na detentie of beschikt over weinig informatie over de periode voorafgaand aan detentie. Zij overschatten daarmee mogelijk het negatieve effect van detentie op arbeidsmarktkansen. Het blijft namelijk onduidelijk in hoeverre de relatief slechte arbeidsmarktpositie van ex-gedetineerden veroorzaakt wordt door een periode van detentie, of dat de ex-gedetineerden sowieso slechtere arbeidsmarktkansen hebben en die dus ook al hadden voorafgaand aan detentie (zie Ramakers, Van Wilsem, Fleischmann, Apel, Goudriaan & Van Beijersbergen, 2011). Inzicht in het arbeidsverleden van gedetineerden kan bovendien richting geven aan beleid op het gebied van arbeidsmarkt(re)integratie. Ieder jaar keren personen vanuit de gevangenis terug in de samenleving. Velen worden binnen twee jaar opnieuw veroordeeld (49%) en 32 procent stroomt in die periode zelfs weer in detentie (Linckens & De Looff, 2011). Als bekend is welke werkervaring deze gedetineerden bezitten of juist ontberen, kan men al tijdens detentie beter inspelen op het ontwikkelen van vaardigheden en werktrajecten na detentie (zie ook Moors & Balogh, 2007). Werk kan naast het genereren van inkomen zorgen voor structuur, sociale contacten en een gevoel van verantwoordelijkheid geven (De Beer, 1999; Frey & Stutzer, 2002; Jahoda, 1982). Juist voor ex-gedetineerden is werk van belang, omdat het hun kans op toekomstige recidive verkleint (Raphael & Weiman, 2007, Sampson & Laub, 1993; Van der Geest, 2011). Bovendien , jaargang 87, nr. 3

3 274 is begeleiding naar werk naast het strafrechtssysteem een van de weinige beleidsinstrumenten die de overheid in kan zetten om criminaliteit te verminderen (Wilson, 1975). Het eerste doel van deze studie is om een uitvoerige beschrijving te geven van het arbeidsverleden van gedetineerden voorafgaand aan hun detentie. Systematisch onderzoek naar de kenmerken en levenservaringen van gedetineerden voorafgaand aan detentie is zeer schaars. Op het gebied van arbeidsverleden zijn veel (inter)nationale studies beperkt tot het rapporteren van de arbeidsstatus (werkzaam of werkloos) of het loon in de aanloop naar detentie. Deze maten zijn weinig informatief en, gezien de timing, vermoedelijk beïnvloed door de criminele activiteiten die leidden tot de detentie. Aan de hand van informatie over de startpositie (opleidingsniveau) en het verloop van de arbeidsloopbaan (zoals werkloosheidsduur) schetsen wij in combinatie met gedetailleerde informatie over de recentste arbeidssituatie voor detentie (zoals beroepsniveau) een completer beeld van de arbeidsloopbaan van gedetineerden. Het tweede doel van deze studie is om de arbeidskenmerken van gedetineerden in de drie genoemde fasen voorafgaand aan detentie te vergelijken met de arbeidskenmerken van de algemene bevolking. De data over gedetineerden zijn afkomstig uit de eerste meting van het Prison Project. Dit is een longitudinale dataverzameling onder 1909 mannelijk preventief gehechte gedetineerden in Nederland. De data over de algemene bevolking zijn afkomstig uit het Arbeidsaanbodpanel van de Organisatie Strategisch Arbeidsmarktonderzoek (OSA). Zoals we hierboven beschreven is de algemene verwachting dat gedetineerden een zwakke arbeidsmarktpositie innemen. We stellen hier voor het eerst empirisch vast of het verwachte verschil aanwezig is in de Nederlandse samenleving en hoe groot het verschil is. In criminologische literatuur worden diverse verklaringen aangeboden op basis waarvan wordt verwacht dat personen die in detentie terechtkomen een lagere arbeidsmarktpositie hebben dan anderen. Ten eerste zijn er theoretici die verwachten dat gedetineerden een lage arbeidsmarktpositie hebben, omdat werklozen en anderen met een lage positie een grotere kans op crimineel gedrag (en detentie) hebben. Zo wordt in de anomietheorie (Merton, 1938) en de socialecontroletheorie (Hirschi, 1969) gesteld dat werk beschermt; werkenden plegen minder delicten, doordat ze in hun onderhoud kunnen voorzien en sociale bindingen hebben. In een tweede verklaring wordt verondersteld dat personen met een lage arbeidsmarktpositie anders worden behandeld door het strafrechtsysteem dan soortgelijke personen met een hoge positie. De focal concerns theorie (Steffensmeier, Ulmer & Kramer, 1998) stelt dat personen met een gelijke criminele geschiedenis een andere straf kunnen krijgen, doordat rechters hun risico-inschatting en oordeel baseren op zowel de ernst van mens & maatschappij

4 de feiten als de persoon van de verdachte en diens sociale omstandigheden, zoals een lage sociaal-economische positie. De derde mogelijke verklaring die wij hier noemen, gaat in op verschillen in werkpreferenties. Hoewel het hebben van een baan het welbevinden van individuen kan vergroten (De Beer, 1999), heeft niet iedereen de wil om te werken en dezelfde ambities. Zo wordt in subculturele theorieën gewezen op de aanwezigheid van subculturen met eigen normen en waarden (Miller, 1958; Wilson, 1987). De motivatie voor legaal werk kan ontbreken onder delinquenten, omdat dergelijk conventioneel gedrag niet past binnen hun subcultuur. Een lage arbeidsmarktpositie onder gedetineerden kan zodoende ook het resultaat zijn van verschillen in werkpreferenties. Bovendien zijn illegale activiteiten juist voor werklozen of voor degenen die enkel in aanmerking komen voor banen met een lage status aantrekkelijke alternatieven. De vierde verklaring gaat in op de invloed van eerdere justitiële contacten op arbeidsmarktposities. Veel gedetineerden hebben al eerder in detentie gezeten en vrijwel alle gedetineerden zijn eerder met justitie in aanraking geweest. Deze eerdere justitiële contacten kunnen de arbeidsmarktpositie van gedetineerden negatief beïnvloeden en zodoende het verschil in positie tussen gedetineerden en de algemene bevolking voor detentie verklaren. In de vijfde verklaring wordt een lage arbeidsmarktpositie onder gedetineerden beschouwd als een gevolg van selectie; de groep gedetineerden heeft andere kenmerken dan personen die niet gedetineerd zijn en deze kenmerken (bijvoorbeeld opleidingsniveau) vergroten mogelijk hun kans op detentie en verlagen hun arbeidsmarkpositie. Een verschillende groepssamenstelling in sociaaldemografische kenmerken zou zodoende deels kunnen verklaren waarom gedetineerden een zwakker arbeidsverleden hebben dan de algemene bevolking. Een aantal facetten uit de bovengenoemde verklaringen zal worden uitgelicht in deze studie. Zij dienen echter vooral als theoretische achtergrond en context voor hetgeen wij gaan onderzoeken in deze beschrijvende studie: 1. Hoe ziet het arbeidsverleden van Nederlandse gedetineerden voorafgaand aan detentie eruit? 2. In hoeverre verschilt het arbeidsverleden van Nederlandse gedetineerden voorafgaand aan detentie met dat van de algemene bevolking? Eerder onderzoek naar het arbeidsverleden van gedetineerden 2.1 Nederlands onderzoek Er bestaan in Nederland weinig studies die inzicht geven in de individue- 2012, jaargang 87, nr. 3

5 276 le kenmerken van gedetineerden. Registratiedata van DJI bevatten informatie over de totale gedetineerdenpopulatie, maar zijn beperkt in de hoeveelheid aan informatie, ook wat betreft sociaaleconomische maten. Uit gegevens van de tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende straffen en maatregelen in penitentiaire inrichtingen (TULP) kunnen we opmaken dat slechts 35 procent van het cohort gedetineerden dat in een jaar uit detentie stroomt een baan heeft op moment van arrestatie en dat 30 procent werkloos is (Linckens & de Looff, 2011). In het registratiesysteem Digitaal Platform Aansluiting Nazorg (DPAN) wordt per gedetineerde vastgelegd in hoeverre er voor detentie sprake was van problemen in vijf leefgebieden (identiteitsdocumenten, inkomen, schulden, huisvesting en zorg). Meer dan 80 procent van de gescreende gedetineerden had al voor detentie een probleem op ten minste één leefgebied. Minder dan de helft van de gedetineerden verkreeg voor detentie inkomen uit arbeid (43,2%). Na legale arbeid werd een uitkering genoemd als belangrijkste inkomstenbron: 32,6 procent had een bijstandsuitkering en 15,1 procent ontving een arbeidsongeschiktheidsuitkering (More & Weijters, 2011). Naast deze registratiesystemen bevat de tweejaarlijkse gedetineerdensurvey informatie over een grote groep gedetineerden (N = 6000). De gegevens over het hoogst voltooide opleidingsniveau laten onder andere zien dat maar liefst 22 procent van de gedetineerden geen enkele opleiding had afgemaakt ten tijde van arrestatie en 10 procent alleen basisonderwijs of speciaal onderwijs (Mol & Henneken-Hordijk, 2008). Dirkzwager, Nieuwbeerta en Fiselier (2009) geven een overzicht van Nederlands onderzoek waarin de gedetineerdenpopulatie is bestudeerd. In acht van deze studies wordt ingegaan op de sociaal-economische kenmerken voorafgaand aan detentie (Beek & de Vette, 2001; Janssen, 1999; Jongman & Steenhuis, 1975; Kuppens & Ferwerda, 2008; Moerings, 1978; Sprenger, 1995; Van den Braak, Van Burik, Jansen, Van Montfoort, Veltkamp, Vianen & Vogelvang, 2003; Van Galen, Niemeijer & Beijers, 1998). Allen constateren problemen op het gebied van werken, wonen, financiën of meerdere domeinen in de periode voor detentie. In twee studies ligt de nadruk op de woonsituatie (Van den Braak e.a., 2003; Van Galen e.a., 1998). Drie van de genoemde studies zijn longitudinaal en maken gebruik van data die verzameld zijn tijdens en na detentie (Janssen, 1999; Moerings, 1978; Sprenger, 1995). Hoewel deze kleinschalige studies veelal gebaseerd zijn op rijkere datasets, is de informatie over sociaal-economische maten ook hier beperkt. Moerings vond in een onderzoek onder 146 gedetineerden dat ruim 40 procent het gehele jaar voorafgaand aan detentie had gewerkt en ruim 30 procent de gehele zes maanden na detentie. Janssen vond enkele decennia later vergelijkbare resultaten. Deze bevindingen impliceren dat de arbeidsmarktpositie na detentie slechter is. mens & maatschappij

6 Op basis van registratiedata en kleinschalige studies lijken Nederlandse gedetineerden een laag opleidingsniveau te hebben en in ieder geval vlak voor detentie een zwakke sociaal-economische positie in te nemen Internationaal (Amerikaans) onderzoek Ook internationaal is weinig bekend over de kenmerken van gedetineerden voorafgaand aan detentie. Wel zijn er verscheidene studies waarin het effect van detentie op diverse levensterreinen werd onderzocht en daarbij enige aandacht besteedden aan de situatie voorafgaand aan detentie (overzichtsstudies: Apel & Sweeten, 2010; Holzer, 2007). Vrijwel al deze effectstudies zijn afkomstig uit de Verenigde Staten. Het is onduidelijk of die bevindingen te generaliseren zijn naar andere landen. Nederland heeft in tegenstelling tot de Verenigde Staten een uitgebreid systeem van sociale zekerheid waarin iedereen recht heeft op een uitkering en gezondheidszorg. Nederlanders zijn dus minder dan Amerikanen genoodzaakt om te participeren op de arbeidsmarkt. Hier gaan we in op Amerikaanse studies die een aanvulling vormen op het Nederlandse onderzoek. In effectstudies wordt veelal gevonden dat detentie een negatief effect heeft op een arbeidsmarktpositie. Studies waarin rekening kan worden gehouden met verschillen in achtergrondkenmerken tussen gedetineerden en niet-gedetineerden, vinden minder sterke effecten (Apel & Sweeten, 2010; Kling, 2006). Wanneer geen rekening wordt gehouden met bestaande verschillen in arbeidsmarktpositie voorafgaand aan detentie kan het negatieve effect van detentie dus worden overschat. In effectstudies is de informatie over de arbeidsmarktpositie voorafgaand aan detentie echter veelal beperkt tot de arbeidsstatus (werk/werkloos) of het loon in de aanloop naar detentie, omdat zij vaak gebaseerd zijn op geregistreerde data. De situatie vlak voor detentie kan, beïnvloed door illegale activiteiten die leidden tot detentie, een negatieve weergave zijn van iemands arbeidsverleden. Wanneer enkel de periode vlak voor detentie vergeleken wordt met de periode na detentie bestaat dus het risico dat het negatieve effect van detentie wordt onderschat. In enkele grootschalige Amerikaanse surveys is meer gedetailleerde informatie over het arbeidsverleden van gedetineerden vergaard. Zo stelden Visher, Lavigne en Travis (2004) in het onderzoeksproject Returning Home vast dat gedetineerden veelal laag zijn opgeleid en dat hun arbeidsverleden gekenmerkt wordt door baanwisselingen en één of meerdere ontslagen. De helft van de gedetineerden heeft twee jaar of korter in dezelfde baan gewerkt. Uit effectstudies blijkt dat ex-gedetineerden vaak werken in secondary jobs : banen met weinig mogelijkheden voor promotie, een 2012, jaargang 87, nr. 3

7 278 laag salaris en slechts tijdelijke contracten (Western, 2006). Bovenstaande bevindingen impliceren dat gedetineerden al voor detentie in dergelijke banen werken. Recentelijk vonden Visher, Debus-Sherril en Yahner (2011) met dezelfde data dat het arbeidsverleden, zoals de duur van de langste baan, naast het hebben van werk voorafgaand aan detentie, een voorspeller is voor het vinden van werk na detentie. Kortom, er zijn aanwijzingen dat Amerikaanse gedetineerden niet enkel vlak voor detentie, maar ook in de arbeidsloopbaan die daaraan voorafgaat een zwakke arbeidsmarktpositie innemen. 2.3 Huidige studie Deze studie bouwt voort op bovengenoemd onderzoek. Ten eerste kijken we niet alleen naar de recentste arbeidssituatie vlak voor detentie (werkzaam of werkloos), maar kunnen wij het arbeidsverleden voorafgaand aan detentie uitgebreid in kaart brengen door daarnaast te kijken naar de startpositie (opleidingsniveau) en het verloop van de arbeidsloopbaan (bijvoorbeeld duur van de langste baan, aantal werkgevers, werkloosheidsduur). Bovendien beschikken we over meer gedetailleerde informatie wat betreft de recentste arbeidsmarktpositie (zoals uurloon en beroepsniveau). Het tweede punt is dat de data een grote groep Nederlandse gedetineerden betreffen (n = 1599). Wij zijn hierdoor, beter dan eerdere studies die zich richtten op een kleine of Amerikaanse groep gedetineerden, in staat algemene uitspraken te doen voor Nederland. De derde manier waarop wij vooruitgang boeken is door verschillende arbeidskenmerken te ijken aan die van de algemene bevolking. Deze ijking geeft inzicht in de relatieve positie van gedetineerden voorafgaand aan detentie. Ten vierde verkrijgen we inzicht in twee mogelijke verklaringen voor de verwachte verschillen in arbeidsmarktpositie tussen gedetineerden en de algemene bevolking, te weten de invloed van justitieel verleden en selectie. We bekijken de invloed van een justitieel verleden door een onderscheid te maken tussen personen die een eerste keer in detentie zitten en detentierecidivisten. Zodoende kunnen we nagaan of detentierecidivisten slechter presteren op de arbeidsmarkt dan personen die de eerste keer in detentie zitten. We besteden aandacht aan selectie door na te gaan in hoeverre verschillen in arbeidskenmerken tussen gedetineerden en de algemene bevolking terug te voeren zijn naar verschillen in groepssamenstelling op het gebied van leeftijd, opleiding en etniciteit. mens & maatschappij

8 3. Data 3.1 De gedetineerden Het Prison Project is een longitudinale dataverzameling onder Nederlandse preventief gehechte gedetineerden waarin de bedoelde en onbedoelde effecten van detentie op het leven van gedetineerden en hun families worden onderzocht. Er worden aan gedetineerden tijdens en na hun verblijf in detentie vragen gesteld over een groot domein aan levensomstandigheden. Mannen die gedurende de periode oktober 2010 tot en met maart 2011 in een huis van bewaring binnenkwamen zijn, mits zij aan enkele criteria voldeden, gevraagd om mee te werken aan het onderzoek. Dit resulteerde in een dataset van 1909 mannelijke preventief gehechten (respons is 69%), die in Nederland zijn geboren, hier legaal verblijven en ten tijde van binnenkomst in het huis van bewaring tussen de 18 en 65 jaar oud waren. In deze studie wordt gebruikgemaakt van data uit de eerste meting. Deze meting bevat veel informatie over het arbeidsverleden van gedetineerden. Ook de recentste arbeidssituatie voor detentie is gemeten. Dit betreft de situatie ten tijde van de arrestatie die leidde tot detentie. We selecteerden voor deze studie alleen diegenen die tot de potentiële Nederlandse beroepsbevolking behoorden (jonger dan 65, volgt geen voltijd dagopleiding). Ook zelfrapportage over eventuele eerdere detenties moest beschikbaar zijn. Dit resulteerde in een onderzoeksgroep van 1599 gedetineerden. Voor deze steekproef van respondenten konden we vaststellen dat zij niet van de nonresponsgroep verschillen in leeftijd, burgerlijke staat, grootte van de woonplaats en detentieduur. We richten ons op het vastleggen van het arbeidsverleden van gedetineerden voorafgaand aan detentie. Uit zelfrapportage bleek dat veel gedetineerden al eerder in een penitentiaire inrichting voor jeugdigen of volwassen verbleven (66,4%). Dit hoge percentage detentierecidivisten sluit aan bij landelijke cijfers die wij eerder al noemden: 32 procent van de gedetineerden stroomt binnen twee jaar opnieuw in detentie (Linckens & De Looff, 2011). Voor hen onderzoeken wij de periode voorafgaand aan de recentste detentie. Wanneer de arbeidsmarktpositie van detentierecidivisten al negatief beïnvloed is door een eerdere detentie, zullen zij slechter scoren op de arbeidsmaten dan personen die niet eerder in detentie hebben gezeten. Om inzicht te krijgen in eventuele verschillen zal de groep gedetineerden in de analyses worden uitgesplitst in twee groepen: personen die voor de eerste keer detentie ondergaan (N = 538) en detentierecidivisten (N = 1061) , jaargang 87, nr. 3

9 De algemene bevolking We vergelijken het arbeidsverleden van gedetineerden met dat van de algemene bevolking. Voor de laatstgenoemde groep maken we gebruik van het Arbeidsaanbodpanel van de Organisatie Strategisch Arbeidsmarktonderzoek (OSA) uit Het panel is gebaseerd op een representatieve steekproef van de Nederlandse bevolking in de leeftijd van 16 tot en met 64 jaar onder personen die geen volledig dagonderwijs volgen. Door selectieve non-respons is het noodzakelijk om de OSA data te herwegen. De weging is berekend op basis van de leeftijdsverdeling (in vijfjaarklassen) in de Enquête Beroepsbevolking (EBB) van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Allochtonen zijn enigszins ondervertegenwoordigd in deze dataverzameling, waar zij volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek in procent van de totale bevolking uitmaakten, is slechts 5 procent van de OSA respondenten allochtoon. Deze data zijn geschikt als vergelijkingsgroep, omdat ze in tegenstelling tot registratiedata en andere dataverzamelingen informatie bevatten over de hele arbeidsloopbaan: de startpositie (opleidingsniveau), indicatoren voor het verloop van de arbeidsloopbaan (werkloosheid) en de meest recente arbeidssituatie. De OSA dataset bevat geen informatie over de criminele geschiedenis van de algemene bevolking. Op de respondenten uit het Arbeidsaanbodpanel zijn dezelfde selectiecriteria toegepast als op de gedetineerden (man, 18 tot 65 jaar, in Nederland geboren, geen voltijd dagonderwijs). Dit resulteerde in een vergelijkingsgroep van 2078 personen afkomstig uit de algemene bevolking. 2, 3 4. Variabelen 4.1 Startpositie arbeidsloopbaan Opleidingsniveau is gemeten als het hoogst voltooide opleidingsniveau ( 0 lagere school niet afgemaakt, 1 lagere school, 2 vmbo/lbo/mavo, 3 mbo/havo/vwo, 4 hbo, 5 wo). In de OSA dataverzameling is lagere school de eerste antwoordmogelijkheid. De respondenten zijn in deze studie verdeeld over drie opleidingscategorieën. Laagopgeleid zijn degenen die de lagere school niet hebben afgemaakt, alleen een lagere school diploma hebben of een vmbo-, lbo- of mavodiploma. De middencategorie heeft een mbo-, havo- of vwo-diploma. Hoogopgeleid zijn degenen met een hbo of wo-diploma. 4.2 Verloop arbeidsloopbaan De arbeidsloopbaan heeft betrekking op de werkervaringen sinds het verlaten van voltijd dagonderwijs. Voor gedetineerden beschikken we mens & maatschappij

10 over verscheidene indicatoren: het aantal werkgevers, de totale werkloosheidsduur (jaren), de duur van de langste baan (jaren) en de prevalentie en frequentie van ontslag (aantal keren) en zwart werk ( 0 nooit tot 5 heel vaak ). Van de algemene bevolking weten we het aantal werkgevers en de totale werkloosheidsduur (jaren) sinds het verlaten van voltijd dagonderwijs. De werkloosheidsduur is in de Prison Project data gemeten met de vraag: Hoeveel maanden en/of jaren heeft u ongeveer geen betaald werk gehad sinds het verlaten van dagonderwijs? In de OSA data is gevraagd hoe lang men sinds het verlaten van volledig dagonderwijs een uitkering wegens werkloosheid of arbeidsongeschiktheid heeft ontvangen (maanden/jaren).we kunnen het verloop van de arbeidsloopbaan van gedetineerden en de algemene bevolking dus op twee indicatoren vergelijken. Beide indicatoren beschouwen wij als maten voor de (in)stabiliteit van een arbeidsloopbaan. Hoewel een hoog aantal werkgevers ook kan duiden op een vruchtbare carrière is dit voor de gedetineerden minder waarschijnlijk Recentste arbeidssituatie Voor de gedetineerden betreft de recentste arbeidssituatie de situatie ten tijde van de arrestatie. Oftewel, de situatie voor hun detentie. Voor de personen uit de steekproef van de algemene bevolking gaat het om de arbeidssituatie die zij hadden in Van beide groepen weten we de arbeidsstatus. Deze variabele bestaat uit de volgende categorieën: werkzaam (minimaal twaalf uur per week), werkloos en niet participerend (ziek, arbeidsongeschikt of invalide, onderwijs/om- of bijscholing, huishouden en gezin, gepensioneerd/in een VUT-regeling). Ook is bekend of men een uitkering ontving (werkloosheidsuitkering, ziektewet of arbeidsongeschiktheidsuitkering, bijstandsuitkering of overige uitkering). Voor werkenden met een baan van minimaal twaalf uur in de week, bekijken we of zij als zelfstandige of in loondienst werkten en hebben we informatie over het beroepsniveau (elementair, lager, middelbaar, hoger of wetenschappelijk). Informatie over functienaam en leiding geven zijn gebruikt bij de indeling in beroepsniveaus als vastgelegd in de Standaard Beroepenclassificatie (SBC) van het CBS. Vervolgens is deze code omgezet naar beroepsniveau. Ook weten we het uurloon en het dienstverband (tijdelijk contract, tijdelijk met uitzicht op vast, vast contract, overig). Zwart werk, werk via een uitzendbureau en andersoortige contracten zijn geplaatst onder de categorie overig. 2012, jaargang 87, nr. 3

11 Achtergrondkenmerken Naast informatie over arbeidskenmerken maken we gebruik van enkele achtergrondkenmerken om een beeld te schetsen van de gedetineerden en de algemene bevolking. Gezien het leeftijdscriterium is de jongste respondent 18 jaar en de oudste respondent 64 jaar oud. Gedetineerden die een eerste detentie ondergaan zijn gemiddeld 29,8 jaren oud en detentierecidivisten zijn ongeveer even oud (31,0). De algemene bevolking is gemiddeld vele jaren ouder dan beide detentiegroepen (43,8). Wanneer een of beide ouders in het buitenland zijn geboren, beschouwen we een persoon als tweede generatie allochtoon. Van degenen die een eerste keer detentie ondergaan is 36,6 procent tweede generatie allochtoon. Bij de detentierecidivisten is dit percentage met 39,4 procent nog iets hoger. Slechts 4,2 procent van de steekproef van de algemene bevolking is tweede generatie allochtoon. 5. Resultaten Hier bespreken we achtereenvolgens drie fasen van het arbeidsverleden van gedetineerden en de algemene bevolking: de startpositie, het verloop van de arbeidsloopbaan en de recentste arbeidssituatie. 5.1 Startpositie arbeidsloopbaan In tabel 1 wordt het opleidingsniveau voor de drie groepen weergegeven. Een aantal van de arbeidskenmerken kent een scheve verdeling of is evenals opleidingsniveau niet van intervalmeetniveau. In plaats van een Chi-square test is dan een Mann-Whitney test uitgevoerd om de significantie te berekenen. We zien in tabel 1 grote opleidingsverschillen tussen de gedetineerden en de algemene bevolking. Meer dan de helft van de gedetineerden is laagopgeleid (eerst detentie: 56,6%; detentierecidivisten: 68,6%) en slechts een vierde van de algemene bevolking (25,7%) behoort tot deze opleidingscategorie. Voor alle drie de groepen geldt dat ongeveer een derde is ingedeeld in de middencategorie. De gedetineerden in deze categorie hebben veelal een middelbare beroepsopleiding afgerond. De verschillen zijn vooral zichtbaar bij de categorie hoogopgeleiden; waar slechts 8,4 procent van degenen die de eerste keer in detentie zitten en 3,1 procent van detentierecidivisten tot de hoogopgeleiden behoort, is hun aandeel onder de algemene bevolking met 38,7 procent respectievelijk zo n 5 en 12 keer hoger. Hieruit volgt dat gedetineerden al bij aanvang van de arbeidsloopbaan een zwakke positie innemen. mens & maatschappij

12 Tabel 1 Startpositie arbeidsloopbaan Algemene bevolking (N = 2078) Eerste detentie (N = 538) Detentierecidivisten (N = 1061) N % N % N % Opleidingsniveau abc Laag 25,7 56,6 68,6 Midden 35,6 35,0 28,3 Hoog 38,7 8,4 3,1 a Verschil algemene bevolking en eerste detentie (p<0,001) b Verschil algemene bevolking en detentierecidivisten (p<0,001) c Verschil eerste detentie en detentierecidivisten (p<0,001) Sig Verloop arbeidsloopbaan In tabel 2 worden indicatoren voor het verloop van de arbeidsloopbaan weergegeven. Een groot aantal werkgevers kan beschouwd worden als een indicator voor een instabiele arbeidsloopbaan. Zowel degenen die voor de eerste keer in detentie zitten als degenen die al eerder in detentie zaten, hebben gemiddeld meer werkgevers gehad sinds het verlaten van voltijd dagonderwijs dan de algemene bevolking: respectievelijk 5,9 en 7,8 werkgevers versus 3,8 werkgevers. We vinden ook significante verschillen in werkloosheidsduur. De algemene bevolking is gemiddeld 0,9 jaar werkloos geweest. Bij de twee detentiegroepen ligt de gemiddelde werkloosheidsduur veel hoger (eerste detentie: 2,1 jaar; detentierecidivisten: 4,9 jaar). De medianen geven een ietwat genuanceerder beeld van de verschillen dan de gemiddeldes. Deze vergelijking van groepen leidt niettemin ook tot de conclusie dat het arbeidsverleden van gedetineerden een instabieler verloop kent dan dat van de algemene bevolking. Met name in combinatie met de eerdere bevinding dat gedetineerden gemiddeld twaalf jaar jonger zijn dan de algemene bevolking en dus minder tijd door hebben kunnen brengen op de arbeidsmarkt. De overige indicatoren voor de arbeidsloopbaan in tabel 2 hebben vanwege beschikbaarheid van data enkel betrekking op de twee detentiegroepen. Degenen die de eerste keer in detentie verblijven hebben gemiddeld 6,1 jaar in dezelfde baan gewerkt. Bij detentierecidivisten hield de langstdurende baan gemiddeld slechts 3,6 jaar stand. In de laatstgenoemde groep ligt de frequentie en prevalentie van ontslag en zwart werk ook significant hoger dan bij personen die de eerste keer in detentie zitten. Uit het bovenstaande blijkt dat gedetineerden niet alleen bij aanvang maar ook in de verdere ontwikkeling van de arbeidsloopbaan slechter presteren dan de algemene bevolking. De resultaten wijzen ook uit dat gedetineerden wat dit betreft geen homogene groep vormen; detentierecidivisten scoren op vrijwel alle indicatoren slechter dan personen die voor de eerste keer detentie ondergaan. 2012, jaargang 87, nr. 3

13 284 Vervolgens bespreken we de resultaten van regressieanalyses op twee indicatoren voor het verloop van de arbeidsloopbaan. Middels deze techniek wordt, anders dan bij de bivariate resultaten uit tabel 2, rekening gehouden met de invloed van meerdere kenmerken op een arbeidsmaat. Geregistreerde data laten evenals ons eigen onderzoek zien dat de gedetineerdenpopulatie laagopgeleid is, jong en voor een relatief groot percentage uit allochtone Nederlanders bestaat (Linckens & De Looff, 2011; Mol Tabel 2 Verloop arbeidsloopbaan Algemene bevolking (N = 2078) N Eerste detentie (N = 538) Detentierecidivisten (N = 1061) N Range N Gemiddelde Mediaan Gemiddelde Mediaan Gemiddelde Mediaan Aantal ,8 3, ,9 4, ,8 5 abc werkgevers Werkloosheidsduur ,9 0, ,1 0, ,9 2,5 abc (jr) Duur langste ,1 3, ,6 2,0 c baan (jr) Ontslagen 0/ , ,5 1 c Aantal , ,9 2 c keren Zwart werk 0/ , ,7 1 c Aantal keren , ,9 3 c a Verschil algemene bevolking en eerste detentie (min. p<0,001) b Verschil algemene bevolking en detentierecidivisten (min. p<0,001) c Verschil eerste detentie en detentierecidivisten (min. p<0,01) Sig. & Henneken-Hordijk, 2008). De reden om voor deze verschillen in groepssamenstelling te controleren is dat de genoemde kenmerken ook samenhangen met prestaties op de arbeidsmarkt. Uit eerder onderzoek blijkt namelijk dat leeftijd, opleiding en etniciteit van invloed zijn op arbeidsmarktprestaties. Jongeren, laagopgeleiden en etnische minderheden presteren slechter (De Beer, 1996; Gesthuizen, 2008; Klaver, Mevissen & Odé, 2005). Eerder noemden we verschillen in groepssamenstelling al als een mogelijke verklaring voor eventuele verschillen in arbeidsmarktposities tussen gedetineerden en de algemene bevolking. Een andere reden om voor leeftijd te controleren is het verschil in exposure ; ouderen hebben meer tijd gehad om te werken of werkloos te zijn dan jongeren. Gezien de scheve verdeling van het aantal werkgevers en de werkloosheidsduur wordt in de lineaire regressieanalyses de logaritmische transformatie van deze twee afhankelijke variabelen gehanteerd. Als gevolg hiervan is sprake van selectie doordat degenen die een nul scoren op deze variabelen niet meegenomen worden in de analyses. Onder mens & maatschappij

14 gedetineerden is de groep met nul werkgevers groter dan onder de algemene bevolking (7,7% versus 1%). 4 Dit is wederom bewijs voor de zwakke arbeidsmarktpositie van gedetineerden; een substantieel percentage van hen heeft nog nooit geparticipeerd op de arbeidsmarkt. Het wegvallen van personen die een nul score op werkloosheidsjaren en dus nog nooit werkloos zijn geweest, betekent voornamelijk een verlies van respondenten bij de algemene bevolking (66,9%), versus 21 procent bij de gedetineerden. Ook hieruit blijkt het verschil in arbeidsmarktparticipatie tussen gedetineerden en de algemene bevolking. Verder betekent het dat het verschil in werkloosheidsduur in de regressieanalyse slechts een onderschatting zal zijn. Aangezien bij de variabele werkloosheidsduur een aanzienlijk percentage van beide groepen wordt uitgesloten van de analyses door de logaritmische transformatie, voeren we ook een logistische regressieanalyse uit waarin we de kans om ooit werkloos te zijn geweest bestuderen. In tabel 3 bekijken we eerst de lineaire regressieanalyse op het aantal werkgevers. In model 1a zien we significante groepsverschillen; gedetineerden hebben sinds het verlaten van het voltijd dagonderwijs meer werkgevers gehad dan de algemene bevolking. Van lageropgeleiden en allochtonen wordt verwacht dat zij moeilijker een baan vinden en meer wisselen van werkgever. Voor jongere personen is de verwachting dat de score op het aantal werkgevers (en werkloosheidsduur) juist sterk beperkt wordt door hun kortere periode van mogelijke arbeidsmarktparticipatie. Waar de oververtegenwoordiging van laagopgeleiden en allochtonen onder gedetineerden zou zorgen voor een hoger aantal werkgevers en een overschatting van groepsverschillen tussen gedetineerden en de algemene bevolking, zou de oververtegenwoordiging van jongvolwassenen dus voor een lager aantal werkgevers en een onderschatting van dit groepsverschil zorgen. In model 1b tonen we hoe opleiding zoals verwacht het verschil in het aantal werkgevers verkleint. In model 1c zijn de groepsverschillen echter weer groter door toevoeging van etniciteit. Dit komt doordat allochtonen tegen de verwachting in voor minder werkgevers lijken te hebben gewerkt dan autochtonen. Uit model 1d is af te lezen dat, overeenkomstig met de verwachting, het verschil in werkgevers groter wordt na controle voor leeftijd. Het effect van etniciteit is nu niet langer significant. We interpreteren een groot aantal werkgevers hier als een teken voor een instabiele arbeidsloopbaan. Een wisseling van werkgevers hoeft echter niet negatief te zijn en kan ook een promotie naar een betere baan betekenen. Gezien de grootte van het verschil in werkgevers tussen de groepen (tabel 2) in combinatie met de relatief jonge leeftijd van gedetineerden achten wij deze interpretatie van bevindingen echter niet waarschijnlijk. Ook het gegeven dat veel gedetineerden voor een peri , jaargang 87, nr. 3

15 286 ode gedurende de arbeidsloopbaan niet participeren op de arbeidsmarkt impliceert dat het hoge aantal werkgevers onder gedetineerden opmerkelijk is en kenmerkend voor de instabiliteit van de arbeidsloopbaan. Tabel 3 Lineaire regressieanalyse (LN) aantal werkgevers (gedurende loopbaan) Aantal werkgevers Model 1a Model 1b Model 1c Model 1d B B B B Intercept 1,096*** 1,170*** 1,171*** 1,088*** Groep Algemene bevolking Ref. Ref. Ref. Ref. Eerste detentie 0,335*** 0,296*** 0,320*** 0,464*** Detentierecidivisten 0,571*** 0,519*** 0,554*** 0,692*** Controle variabelen Laagopgeleid Ref. Ref. Ref. Midden opgeleid -0,067-0,061-0,041 Hoogopgeleid -0,133** -0,130** -0,136*** Allochtoon (2e generatie) -0,105* -0,053 Leeftijd (gecentreerd) 0,010*** R² (adjusted) 0,091 0,094 0,095 0,113 N 3137 ***p=<0,001; **p=<0,01; *p=<0,05 Als tweede bestuderen we in tabel 4 de regressieanalyses op werkloosheid. Zoals gezegd valt deze uiteen in twee analyses: een logistische regressieanalyse op de kans om werkloos te zijn geweest en een lineaire regressieanalyse op het aantal jaren dat men werkloos is geweest sinds het verlaten van voltijd dagonderwijs. We bekijken eerst de uitkomsten van de logistische regressieanalyse. Deze analysetechniek is niet geschikt voor het vergelijken van parameters tussen modellen (Mood, 2010). Dit houdt in dat we niet met zekerheid kunnen spreken van een vergroting of verkleining van groepsverschillen wanneer we verschillen in B-parameters vinden na toevoeging van controlevariabelen. We kunnen wel nagaan of de groepsverschillen blijven bestaan wanneer we rekening houden met controlevariabelen. We zien in model b dat opleiding een negatief effect heeft op werkloosheid. In model 1c en 1d is te zien dat allochtonen en oudere personen vaker werkloos zijn dan autochtonen. Uit model d leiden we ook af dat de verschillen in werkloosheid blijven bestaan na controle voor groepsverschillen. Onder gedetineerden is de kans men ooit werkloos is geweest groter dat dan onder de algemene bevolking. Model 2a laat zien dat detentierecidivisten langer werkloos zijn dan de algemene bevolking. Dit zou deels het gevolg kunnen zijn van de werkloosheid gedurende eerdere detentie(s). In model 2b zijn de groeps- mens & maatschappij

16 verschillen kleiner; opleiding lijkt deels het verschil in werkloosheidsduur te verklaren. Overeenkomstig met de resultaten bij het aantal werkgevers vinden we in model 2c en 2d dat het verschil in werkloosheidsduur na inclusie van etniciteit en leeftijd groter wordt. Een andere overeenkomst is dat, wanneer rekening wordt gehouden met leeftijd, etniciteit niet langer significant van invloed is op de werkloosheidsduur. Verder vinden we pas in het laatste model een significant verschil tussen personen die de eerste keer in detentie zitten en de algemene bevolking. Wanneer rekening wordt gehouden met leeftijdsverschillen blijken zowel personen die voor de eerste keer in detentie zitten als detentierecidivisten voor een langere periode gedurende hun arbeidsloopbaan werkloos te zijn geweest dan de algemene bevolking. Het grote aantal werkgevers, de grotere kans op werkloosheid en de langere werkloosheidsduur onder gedetineerden typeert hun arbeidsloopbaan als zeer instabiel. Ondanks de lagere gemiddelde leeftijd van gedetineerden en door hun lager opleidingsniveau hebben zij voor meer werkgevers gewerkt en zijn zij een langere periode werkloos geweest. 287 Tabel 4 Logistische regressie analyse werkloos geweest en lineaire regressieanalyse (LN) werkloosheidsduur (gedurende loopbaan) Model 1a Werkloos geweest Model 1b Model 1c Model 1d Model 2a Werkloosheidsduur Model 2b Model 2c Model 2d B B B B B B B B Intercept -0,709*** -0,347*** -0,354*** -0,456*** -0,045 0,271*** 0,274*** -0,278*** Groep Algemene Ref. Ref. Ref. Ref. Ref. Ref. Ref. Ref. bevolking Eerste 1,456*** 1,301*** 1,199*** 1,376*** 0,140 0,007 0,086 1,082*** detentie Detentie-recidivisten 2,413*** 2,196*** 2,057*** 2,231*** 1,122*** 0,947*** 1,048*** 1,909*** Controle variabelen Laagopgeleid Ref. Ref. Ref. Ref. Ref. Ref. Midden -0,403*** -0,424*** -0,399*** -0,495*** -0,469*** -0,379*** opgeleid Hoogopgeleid -0,591*** -0,602*** -0,612*** -0,420*** -0,412*** -0,543*** Allochtoon 0,442*** 0,497*** -0,287*** 0,057 (2e generatie) Leeftijd 0,013*** 0,058*** (gecentreerd) Nagelkerke R² 0,275 0,286 0,290 0,294 R² (adjusted) 0,131 0,152 0,157 0,284 N ***p=<0,001; **p=<0,01; *p=<0, , jaargang 87, nr. 3

17 Recentste arbeidssituatie Vervolgens kijken we in tabel 5 naar de recentste arbeidssituatie. Bij de detentiegroepen is het percentage werkenden veel lager dan bij de algemene bevolking: 49,4 procent van de personen die de eerste keer detentie ondergaan en 30,2 procent van de detentierecidivisten had een baan ten tijde van hun arrestatie tegenover 85,4 procent van de algemene bevolking. Het percentage werklozen is significant hoger bij de detentiegroepen, respectievelijk 30,2 procent (eerste detentie) en 49 procent (detentierecidivisten), tegenover slechts 3,7 procent van de algemene bevolking. De verschillen in arbeidsstatus zien we ook terug in het percentage uitkeringsgerechtigden. Vooral onder detentierecidivisten is dit percentage hoog (42,3%). Van degenen die de eerste keer detentie ondergaan ontvangt 23,0 procent een uitkering. Bij de algemene bevolking is dit 15,8 procent. We zien ook grote verschillen tussen de groepen binnen de selectie van personen die een baan hebben (voor min. twaalf uur). Opvallend is bijvoorbeeld het verschil in het percentage zelfstandigen. Waar ongeveer een derde van de werkende gedetineerden werkzaam is als zelfstandige (eerste detentie: 34,4%; detentierecidivisten: 35,4%), geldt dit voor slechts 7,8 procent van de algemene bevolking. Ook zien we significante verschillen in beroepsniveau. Het overgrote deel van de personen die de eerste keer in detentie zitten hebben een lager (50,2%) of middelbaar (31,3%) beroepsniveau. Voorbeelden van banen met een lager beroepsniveau zijn schoonmaker en productiemedewerker. Bij een middelbaar beroepsniveau kan men denken aan stratenmaker, vrachtwagenchauffeur of verkoopmedewerker. Bij de detentierecidivisten is het percentage werkenden met een lager beroepsniveau nog hoger (58,0%). Bij de algemene bevolking zien we een meer gelijke verdeling over de vijf beroepsniveaus en heeft het overgrote deel een baan met een middelbaar (35,1%) of hoger beroepsniveau (30,7%). Vervolgens kijken we naar het uurloon. Detentierecidivisten lijken gemiddeld een hoger uurloon (17,6 euro) te verdienen dan de algemene bevolking (13,6). We zien echter aan de mediaan dat dit gemiddelde vertekend is door extreme scores. Slechts de helft van de detentierecidivisten verdient een uurloon van 10,60 euro of meer terwijl de helft van de algemene bevolking een uurloon verdient van minstens 12,50 euro. Vervolgens kijken we voor degenen die werkzaam zijn als werknemer naar de verschillende soorten dienstverbanden. Het meest noemenswaardige verschil zien we in het percentage vaste contracten; 52,9 procent (eerste detentie), 32,5 procent (detentierecidivisten) en 88 procent (algemene bevolking). Gedetineerden werken dus vaker in tijdelijke banen. mens & maatschappij

18 Uit het bovenstaande volgt dat de verschillen tussen de groepen maximaal tot uiting lijken te komen wanneer we de recentste arbeidssituaties vergelijken. Veel gedetineerden participeren niet op de arbeidsmarkt of werken in minder goede banen dan de algemene bevolking. Ook zien we dat detentierecidivisten wederom slechter presteren dan personen die voor de eerste keer in detentie zitten. 289 Tabel 5 Recentste arbeidssituatie Algemene bevolking Eerste detentie Detentierecidivisten Sig. N % Gemid./ Mediaan N % Gemid./ Mediaan N % Gemid./ Mediaan Arbeidsstatus (iedereen) Werkt (min.12u) , , ,2 a b c Werkloos , , ,0 a b c Niet participerend , , ,8 a b Ontvangt , , ,3 a b c uitkering Baankenmerken (werkenden min. 12 uur) Zelfstandig , , ,4 a b ondernemer Beroepsniveau a b c Elementair 3,5 6,4 9,2 beroep Lager 17,6 50,2 58,0 Middelbaar 35,1 31,3 26,4 Hoger 30,7 10,0 5,4 Wetenschappelijk 13,2 2,0 1,0 Uurloon ,6/12, ,7/10, ,6/10,6 a b Werkt (min uur) in loondienst Dienstverband Tijdelijk contract 3,4 11,5 14,6 a b Tijdelijk met 8,1 20,7 19,4 a b zicht op vast Vast contract 88,0 52,9 32,5 a b c Overig 0,5 14,9 33,5 a b c a Verschil algemene bevolking en eerste detentie (min. p<0,001) b Verschil algemene bevolking en detentierecidivisten (min. p<0,001) c Verschil eerste detentie en detentierecidivisten (min. p<0,001) In tabel 6 bestuderen we de verschillen in werkzaamheid, uurloon en dienstverband uitvoeriger door middel van logistische en lineaire regressieanalyse. Bij de regressieanalyse op uurloon is de logaritmische trans- 2012, jaargang 87, nr. 3

19 290 formatie van uurloon gehanteerd. Deze analyse heeft enkel betrekking op personen die minimaal twaalf uur werken. De regressieanalyse op type dienstverband heeft betrekking op personen die minimaal twaalf uur in loondienst werken. We starten met de logistische regressieanalyse op werkzaamheid. Deze modellen laten zien in hoeverre de algemene bevolking en gedetineerden van elkaar verschillen in werkzaamheid wanneer we rekening houden met groepsverschillen. Overeenkomstig met de bivariate resultaten laat model 1a zien dat er binnen de algemene bevolking vaker wordt gewerkt dan in de gedetineerdengroepen. We zien in model 1b dat opleiding een positief effect heeft; hoogopgeleiden hebben vaker een baan dan laagopgeleiden. In model 1c is te zien dat allochtonen minder vaak werken. Leeftijd heeft een negatief effect. Dit betekent dat voor oudere personen de kans om te werken kleiner is dan voor jongere personen. In model 1d is te zien dat de algemene bevolking ook na controle voor groepsverschillen een grotere kans op werk heeft dan de gedetineerden. Vervolgens bekijken we de regressieanalyse op uurloon. In model 2a is te zien dat beide detentiegroepen een lager uurloon verdienen dan de algemene bevolking. Deze bevinding kan deels tot stand zijn gekomen door de oververtegenwoordiging van lager opgeleiden, allochtonen en jongvolwassenen onder gedetineerden, omdat personen met deze kenmerken een relatief zwakkere arbeidsmarktpositie innemen en minder verdienen. Wanneer we in model 2b controleren voor opleiding zien we inderdaad dat het verschil in uurloon kleiner is en niet meer significant. In model 2c heeft etniciteit geen significante invloed. De toevoeging van leeftijd in model 2d heeft tot gevolg dat het verschil in uurloon omdraait; gedetineerden verdienen een hoger uurloon dan de algemene bevolking. Ook vinden we dat allochtonen een hoger uurloon verdienen dan autochtonen. In vergelijking met personen uit de algemene bevolking met een gelijke opleiding, etnische groep en leeftijd presteren gedetineerden dus beter op het gebied van uurloon. Deze bevinding is counterintuïtief, omdat de gedetineerden bij overige arbeidskenmerken slechter scoorden dan de algemene bevolking. Aanvullende analyses (hier niet getoond) wezen uit dat het verschil in uurloon blijft bestaan na controle voor baankenmerken als beroepsniveau en zelfstandig werkzaam zijn. Een verklaring voor deze bevinding kan liggen in het type werk dat gedetineerden verrichten. Hoewel slechts enkelen hun baan voor detentie classificeren als zwart werk, impliceren antwoorden op andere vragen (tabel 2) dat gedetineerden vaak zwart werken en van baan wisselen. Velen van hen werken bovendien in beroepen waar zwart werken mogelijk is (bouwvakker, timmerman, schilder). Ook zou het hogere uurloon in combinatie met het eerder vastgestelde hoge percentage uitkeringsgerechtigden onder gedetineerden kunnen mens & maatschappij

20 Tabel 6 Logistische regressieanalyse werkzaamheid, lineaire regressieanalyse (LN) uurloon en logistische regressieanalyse werken volgens vast dienstverband (recentste arbeidssituatie) Werkzaamheid Uurloon Vast dienstverband Model 1a Model 1b Model 1c Model 1d Model 2a Model 2b Model 2c Model 2d Model 3a Model 3b Model 3c Model 3d B B B B B B B B B B B B Intercept 1,696*** 1,256*** 1,265*** 1,559*** 2,563*** 2,336*** 2,336*** 2,261*** 2,127*** 1,871*** 1,875*** 1,678*** Groep Algemene bevolking Ref. Ref. Ref. Ref. Ref. Ref. Ref. Ref. Eerste detentie -1,675*** -1,474*** -1,320*** -1,858*** -0,133*** -0,013-0,026 0,120** -2,140*** -2,003*** -1,908*** -1,156*** Detentierecidivisten -2,513*** -2,248*** -2,086*** -2,587** -0,110*** 0,050 0,030 0,186*** -2,820*** -2,638*** -2,512*** -1,760*** Controle variabelen Laagopgeleid Ref. Ref. Ref. Ref. Ref. Ref. Midden opgeleid 0,503*** 0,538*** 0,498*** 0,137*** 0,135*** 0,154*** 0,204 0,222 0,322* Hoogopgeleid 0,781*** 0,787*** 0,874*** 0,443*** 0,442*** 0,430*** 0,503** 0,513** 0,469* Allochtoon (2e generatie) -0,477*** -0,705*** 0,053 0,108*** -0,340-0,104 Leeftijd (gecentreerd) -0,034*** 0,013*** 0,063*** Nagelkerke R² 0,314 0,329 0,335 0,356 0,276 0,281 0,283 0,350 R² (adjusted) 0,011 0,144 0,145 0,227 N ***p=<0,001; **p=<0,01; *p=<0, , jaargang 87, nr. 3

21 292 betekenen dat zij alleen werken wanneer banen relatief goed verdienen (hoger reserveringsloon dan de algemene bevolking). Een aanvullende verklaring is dat onderstaande analyse betrekking heeft op een selectie van de gedetineerden; enkel degenen met een baan en dus een relatief goede arbeidsmarktpositie worden meegenomen. Deze verklaringen gaan wellicht ook op voor de onverwachte bevinding dat allochtonen een hoger uurloon verdienen dan de algemene bevolking. Ook het positieve verschil in uurloon tussen autochtonen en allochtonen blijft namelijk bestaan na controle voor bovengenoemde baankenmerken. Als laatste bekijken we de regressieanalyse op werken volgens een vast dienstverband. Overeenkomstig met de bivariate resultaten zien we in model 3a dat de algemene bevolking vaker werkt volgens een vast dienstverband dan de gedetineerden. In model 3b zien we dat opleiding een positief effect heeft; degenen met een hogere opleiding hebben een grotere kans op een vast contract. In model 3c is te zien dat allochtonen minder vaak dan autochtonen een vast contract hebben. We zien in model 3d dat oudere personen vaker een vast contract hebben dan jongere personen. Uit de modellen blijkt dat ook na controle voor de oververtegenwoordiging van laagopgeleiden, allochtonen en jongeren onder gedetineerden, de algemene bevolking significant vaker werkt volgens een vast contract dan de gedetineerden. Op het gebied van werkzaamheid en type dienstverband presteren de gedetineerden slechter dan de algemene bevolking. We vinden hier echter ook dat gedetineerden beter presteren wat betreft uurloon. Volgens een langer termijn perspectief lijkt daarentegen ook wat betreft de recentste arbeidsmarktsituatie, de conclusie te zijn dat gedetineerden een zwakkere arbeidsmarktpositie innemen dan de algemene bevolking. Hoewel de werkende gedetineerden in ieder geval voor een bepaalde periode een hoger uurloon verdienen, doen zij wat betreft arbeidsmarktparticipatie, baanzekerheid en bijbehorende arbeidsvoorwaarden onder voor de algemene bevolking. 6. Conclusie en discussie In deze studie hebben we het arbeidsverleden van Nederlandse gedetineerden voorafgaand aan detentie in kaart gebracht. Een eerste reden hiervoor was dat systematisch onderzoek naar het arbeidsverleden van deze specifieke groep op de arbeidsmarkt tot op heden ontbrak. Eerder onderzoek vond enig bewijs voor de zwakke arbeidsmarktpositie van gedetineerden in de aanloop naar hun detentie. Onduidelijk was of zij al bij aanvang en gedurende hun arbeidsloopbaan een dergelijke marginale positie innamen. Ten tweede is kennis over het arbeidsverleden van gedetineerden relevant voor het substantiële onderzoeksveld mens & maatschappij

Werk, detentie & recidive

Werk, detentie & recidive Werk, detentie & recidive Anke Ramakers Paul Nieuwbeerta Johan van Wilsem Anja Dirkzwager Prison Project Dissertaties Achtergrond Werkkansen laag onder ex-gedetineerden Laag opgeleid, weinig werkervaring,

Nadere informatie

Jongeren op de arbeidsmarkt

Jongeren op de arbeidsmarkt Jongeren op de arbeidsmarkt Tanja Traag In 23 was 11 procent van alle jongeren werkloos. Jongeren die geen onderwijs meer volgen, hebben een andere positie op de arbeidsmarkt dan jongeren die wel een opleiding

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond, doel en onderzoeksvragen

Samenvatting. Achtergrond, doel en onderzoeksvragen Samenvatting Achtergrond, doel en onderzoeksvragen Voor de tweede keer heeft het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) de situatie van (ex-)gedetineerden op de gebieden identiteitsbewijs,

Nadere informatie

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging

Nadere informatie

Samenvatting. Onderzoeksvragen

Samenvatting. Onderzoeksvragen Samenvatting Om de relatief hoge recidive onder (ex-)gedetineerden terug te dringen, wordt al tijdens detentie gewerkt aan re-integratie. Een belangrijk onderdeel van het re-integratiebeleid is het werken

Nadere informatie

BIJLAGEN. Wel of niet aan het werk. Achtergronden van het onbenut arbeidspotentieel onder werkenden, werklozen en arbeidsongeschikten

BIJLAGEN. Wel of niet aan het werk. Achtergronden van het onbenut arbeidspotentieel onder werkenden, werklozen en arbeidsongeschikten BIJLAGEN Wel of niet aan het werk Achtergronden van het onbenut arbeidspotentieel onder werkenden, werklozen en arbeidsongeschikten Patricia van Echtelt Stella Hof Bijlage A Multivariate analyses... 2

Nadere informatie

Meerdere keren zonder werk

Meerdere keren zonder werk Meerdere keren zonder werk Antoinette van Poeijer Ontvangers van een - of bijstandsuikering en ers worden gestimuleerd (weer) aan de slag te gaan. In veel gevallen is dat succesvol. Er zijn echter ook

Nadere informatie

HOE DENKT NEDERLAND OVER SOCIAAL- ECONOMSICHE ZAKEN?

HOE DENKT NEDERLAND OVER SOCIAAL- ECONOMSICHE ZAKEN? HOE DENKT NEDERLAND OVER SOCIAAL- ECONOMSICHE ZAKEN? ONDERZOEKSRAPPORT November 2018 20845 INHOUDSOPGAVE GESCHREVEN DOOR 1. INLEIDING P AGINA 3 2. CONCLUSIES P AGINA 5 3. RESULTATEN P AGINA 7 BERTINA RANSIJN

Nadere informatie

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt Ingrid Beckers en Tanja Traag Van alle jongeren die in 24 niet meer op school zaten, had 6 procent een startkwalificatie, wat inhoudt dat ze minimaal

Nadere informatie

Jongeren en ouderen zonder startkwalificatie op de arbeidsmarkt

Jongeren en ouderen zonder startkwalificatie op de arbeidsmarkt Jongeren en ouderen zonder startkwalificatie op de arbeidsmarkt Harry Bierings en Robert de Vries Uit onderzoek blijkt dat jongeren van 15-24 jaar zonder startkwalificatie meer moeite hebben om een (vaste)

Nadere informatie

Meer of minder uren werken

Meer of minder uren werken Meer of minder uren werken Jannes de Vries Een op de zes mensen die minstens twaalf uur per week werken (de werkzame beroeps bevolking) wil meer of juist minder uur werken. Van hen heeft minder dan de

Nadere informatie

Aanbod van arbeid 2012

Aanbod van arbeid 2012 Bijlage B: Tabellen Auteurs Jan Dirk Vlasblom Edith Josten Marian de Voogd-Hamelink Bijlage B. Tabellen In deze bijlage zijn diverse tabellen opgenomen behorende bij het SCP-rapport Aanbod van Arbeid 2012

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond, doel en onderzoeksvragen

Samenvatting. Achtergrond, doel en onderzoeksvragen Samenvatting Achtergrond, doel en onderzoeksvragen Eén van de manieren van het ministerie van Veiligheid en Justitie om de hoge recidive onder ex-gedetineerden omlaag te brengen is door al tijdens detentie

Nadere informatie

Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners

Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun s Karin Hagoort en Maaike Hersevoort In 24 verdienden samenwonende of gehuwde vrouwen van 25 tot 55 jaar ongeveer de helft van wat hun s verdienden. Naarmate het

Nadere informatie

Conclusie. Over de relatie tussen laaggeletterdheid en armoede. Ingrid Christoffels, Pieter Baay (ecbo) Ineke Bijlsma, Mark Levels (ROA)

Conclusie. Over de relatie tussen laaggeletterdheid en armoede. Ingrid Christoffels, Pieter Baay (ecbo) Ineke Bijlsma, Mark Levels (ROA) Conclusie Over de relatie tussen laaggeletterdheid en armoede Ingrid Christoffels, Pieter Baay (ecbo) Ineke Bijlsma, Mark Levels (ROA) ecbo - De relatie tussen laaggeletterdheid en armoede A 1 conclusie

Nadere informatie

Rotterdamse schoolverlaters op achterstand

Rotterdamse schoolverlaters op achterstand Relatief zwakke perspectieven voor lager opgeleiden Rotterdamse schoolverlaters op achterstand Arjen Edzes, Marten Middeldorp en Jouke van Dijk - Rijksuniversiteit Groningen. Schoolverlaters in Rotterdam

Nadere informatie

Welke bijstandsontvangers willen aan het werk?

Welke bijstandsontvangers willen aan het werk? Welke bijstandsontvangers willen aan het werk? Maaike Hersevoort en Mariëtte Goedhuys Van alle bijstandsontvangers van 15 tot en met 64 jaar is het grootste deel alleenstaand. Het gaat daarbij voor een

Nadere informatie

Woonsituaties voor en na detentie. Maaike Wensveen Hanneke Palmen Anke Ramakers Paul Nieuwbeerta Anja Dirkzwager

Woonsituaties voor en na detentie. Maaike Wensveen Hanneke Palmen Anke Ramakers Paul Nieuwbeerta Anja Dirkzwager Woonsituaties voor en na detentie Maaike Wensveen Hanneke Palmen Anke Ramakers Paul Nieuwbeerta Anja Dirkzwager Inleiding Gedetineerden komen als zij instromen in detentie uit heel diverse leefomstandigheden

Nadere informatie

Bijlagen Werkloos toezien?

Bijlagen Werkloos toezien? Bijlagen Werkloos toezien? Gevolgen van de crisis voor emancipatie en welbevinden Ans Merens Edith Josten Bijlage A Data en methode 2 A.1 Arbeidsduur en arbeidsdeelname van partners van werklozen 2 A.2

Nadere informatie

Gezondheidsbeleving en werkhervatting 35-minners (april 2010) Aanleiding

Gezondheidsbeleving en werkhervatting 35-minners (april 2010) Aanleiding Gezondheidsbeleving en werkhervatting 35-minners (april 2010) Aanleiding Het is de vraag of het in alle gevallen reëel is om van werkgevers en de desbetreffende werknemers te verwachten dat zij (in het

Nadere informatie

Mantelzorgers op de arbeidsmarkt

Mantelzorgers op de arbeidsmarkt ers op de arbeidsmarkt Jannes de Vries en Francis van der Mooren Een op de tien 25- tot 65-jarigen verleent zorg aan hun partner, een kind of een ouder. Vrouwen en 45- tot 55-jarigen zorgen vaker voor

Nadere informatie

Arbeidsmarktmobiliteit van ouderen

Arbeidsmarktmobiliteit van ouderen Arbeidsmarktmobiliteit van ouderen Jan-Willem Bruggink en Clemens Siermann Werkenden van 45 jaar of ouder zijn weinig mobiel op de arbeidsmarkt. Binnen deze groep neemt de mobiliteit af met het stijgen

Nadere informatie

Artikelen. Minder dynamiek binnen de werkzame beroepsbevolking in Ingrid Beckers en Birgit van Gils

Artikelen. Minder dynamiek binnen de werkzame beroepsbevolking in Ingrid Beckers en Birgit van Gils Minder dynamiek binnen de werkzame beroepsbevolking in 23 Ingrid Beckers en Birgit van Gils In 23 vonden ruim 9 duizend mensen een nieuwe baan. Dat is 13 procent van de werkzame beroepsbevolking. Het aandeel

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD

Nadere informatie

Jongeren met een instellingsverleden op weg naar volwassenheid

Jongeren met een instellingsverleden op weg naar volwassenheid Samenvatting (Dutch summary) Jongeren met een instellingsverleden op weg naar volwassenheid Een longitudinaal onderzoek naar werk en criminaliteit Jaarlijks worden in Nederland meer dan 4.000 jongeren

Nadere informatie

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier Samenvatting Om de relatief hoge recidive onder ex-gedetineerden te verminderen, wordt in het kader van re-integratie al tijdens detentie begonnen met het werken aan de problematiek van gedetineerden.

Nadere informatie

Arbeidsdeelname van paren

Arbeidsdeelname van paren Arbeidsdeelname van paren Johan van der Valk De combinatie van een voltijdbaan met een is het meest populair bij paren, met name bij paren boven de dertig. Ruim 4 procent van de paren combineerde in 24

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK LAAGGELETTERDHEID IN LAAK Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD IN OPDRACHT

Nadere informatie

Langdurige werkloosheid in Nederland

Langdurige werkloosheid in Nederland Langdurige werkloosheid in Nederland Robert de Vries In 25 waren er 483 duizend werklozen. Hiervan waren er 23 duizend 42 procent langdurig werkloos. Langdurige werkloosheid komt vooral voor bij ouderen.

Nadere informatie

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Suzanne Peek Gescheiden moeders stoppen twee keer zo vaak met werken dan niet gescheiden moeders. Ook beginnen ze vaker met werken. Wanneer er

Nadere informatie

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Artikelen Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Martijn Souren en Jannes de Vries Onder laagopgeleide vrouwen is de bruto arbeidsparticipatie aanzienlijk

Nadere informatie

Terug naar huis? Veranderingen in woonsituaties tijdens detentie en na vrijlating *

Terug naar huis? Veranderingen in woonsituaties tijdens detentie en na vrijlating * Terug naar huis? Veranderingen in woonsituaties tijdens detentie en na vrijlating * Maaike Wensveen, Hanneke Palmen, Anke Ramakers, Anja Dirkzwager & Paul Nieuwbeerta Hoewel een goede woonsituatie van

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS

Nadere informatie

Schuldenproblematiek van. onder (jongvolwassen) gedetineerden.

Schuldenproblematiek van. onder (jongvolwassen) gedetineerden. Factsheet 2011-2 Schuldenproblematiek van jongvolwassen gedetineerden Auteurs: P.A. More & G. Weijters juni 2011 Aanleiding Op verzoek van de Directie Justitieel Jeugdbeleid (DJJ) van het Ministerie van

Nadere informatie

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies Aanleiding Sinds 2006 publiceert de Gemeente Helmond jaarlijks gedetailleerde gegevens over de werkloosheid in Helmond. De werkloosheid in Helmond

Nadere informatie

Herintreders op de arbeidsmarkt

Herintreders op de arbeidsmarkt Herintreders op de arbeidsmarkt Sabine Lucassen Voor veel herintreders is het lang dat ze voor het laatst gewerkt hebben. Herintreders zijn vaak vrouwen in de leeftijd van 35 44 jaar en laag of middelbaar

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/45808 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Bosma, A.Q. Title: Targeting recidivism : an evaluation study into the functioning

Nadere informatie

BIJLAGEN. Jaarrapport integratie 2013

BIJLAGEN. Jaarrapport integratie 2013 Jaarrapport integratie 2013 Willem Huijnk Mérove Gijsberts Jaco Dagevos BIJLAGEN Bijlage bij hoofdstuk 2... 2 Bijlage bij hoofdstuk 3... 8 Bijlage bij hoofdstuk 4... 11 Bijlage bij hoofdstuk 5... 14 Bijlage

Nadere informatie

Gedetineerden en hun partnerrelaties voor en na detentie

Gedetineerden en hun partnerrelaties voor en na detentie Gedetineerden en hun partnerrelaties voor en na detentie Anne Brons Anja Dirkzwager Marieke van Schellen Sanne van der Stelt Paul Nieuwbeerta Deelonderzoek binnen Prison Project: De partnerrelaties van

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S-GRAVENHAGE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S-GRAVENHAGE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S-GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Fax (070) 333 40

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 Cees Maas De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 laten geen gunstig beeld zien. De werkgelegenheid nam nog wel toe, maar de groei was veel kleiner dan in voorafgaande

Nadere informatie

Vrouwen op de arbeidsmarkt

Vrouwen op de arbeidsmarkt op de arbeidsmarkt Johan van der Valk Annemarie Boelens De arbeidsdeelname van vrouwen lag in 23 op 55 procent. De arbeidsdeelname van vrouwen stijgt al jaren. Deze toename komt de laatste jaren bijna

Nadere informatie

Ouderen op de arbeidsmarkt: 60+ ers en 40+ ers

Ouderen op de arbeidsmarkt: 60+ ers en 40+ ers Ouderen op de arbeidsmarkt: 60+ ers en 40+ ers Rapport van ILC Zorg voor later, Stichting Loonwijzer/WageIndicator, en Universiteit van Amsterdam/Amsterdams Instituut voor Arbeids Studies (AIAS) Inhoudsopgave

Nadere informatie

Wisselingen tussen werkloosheid en nietberoepsbevolking

Wisselingen tussen werkloosheid en nietberoepsbevolking Wisselingen tussen werkloosheid en nietberoepsbevolking Ronald van Bekkum (UWV), Harry Bierings en Robert de Vries In arbeidsmarktbeleid en in statistieken van het CBS wordt een duidelijk onderscheid gemaakt

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014 Fact sheet juni 2015 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is voor het eerst sinds enkele jaren weer gedaald. Van de bijna 140.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

Summary in Dutch/ Samenvatting in het Nederlands

Summary in Dutch/ Samenvatting in het Nederlands Summary in Dutch/ Samenvatting in het Nederlands Het sociale netwerk van gedetineerden: De samenstelling van, overlap tussen en veranderingen in het core discussie netwerk en het criminele netwerk. Introductie

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG

LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD IN

Nadere informatie

Werk(kenmerken) en recidiverisico s na detentie in Nederland *

Werk(kenmerken) en recidiverisico s na detentie in Nederland * Werk(kenmerken) en recidiverisico s na detentie in Nederland * Een transitie naar werk wordt belangrijk geacht voor een succesvolle re-integratie na detentie. Theorieën stellen dat werk een beschermende

Nadere informatie

Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking

Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking Clemens Siermann en Henk-Jan Dirven De uitstroom van 50-plussers uit de werkzame beroepsbevolking is de laatste jaren toegenomen. Een kwart van deze

Nadere informatie

Titel Belemmerd bij het verkrijgen van werk

Titel Belemmerd bij het verkrijgen van werk Statistische Trends Titel Belemmerd bij het verkrijgen van werk Subtitel In samenwerking met Partner Linda Fernandez Beiro Auteur Hendrika Lautenbach Februari 2019 2019 CBS Statistische Trends, 1 Inhoud

Nadere informatie

Nazorgproblematiek en recidive van kortgestrafte gedetineerden

Nazorgproblematiek en recidive van kortgestrafte gedetineerden Factsheet 2010-2 Nazorgproblematiek en recidive van kortgestrafte gedetineerden Auteurs: G. Weijters, P.A. More, S.M. Alma Juli 2010 Aanleiding Een aanzienlijk deel van de Nederlandse gedetineerden verblijft

Nadere informatie

De verdeling van arbeid en zorg tussen vaders en moeders

De verdeling van arbeid en zorg tussen vaders en moeders De verdeling van arbeid en zorg tussen vaders en moeders Marjolein Korvorst en Tanja Traag Het krijgen van kinderen dwingt ouders keuzes te maken over de combinatie van arbeid en zorg. In de meeste gezinnen

Nadere informatie

10. Veel ouderen in de bijstand

10. Veel ouderen in de bijstand 10. Veel ouderen in de bijstand Niet-westerse allochtonen ontvangen 2,5 keer zo vaak een uitkering als autochtonen. Ze hebben het vaakst een bijstandsuitkering. Verder was eind 2002 bijna de helft van

Nadere informatie

Ouders op de arbeidsmarkt

Ouders op de arbeidsmarkt Ouders op de arbeidsmarkt Ingrid Beckers en Johan van der Valk De bruto arbeidsparticipatie van alleenstaande s is sinds 1996 sterk toegenomen. Wel is de arbeidsparticipatie van paren nog steeds een stuk

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 Fact sheet juni 20 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald. Van de 3.00 Amsterdamse jongeren in de leeftijd van 15

Nadere informatie

Veranderingen in arbeidsparticipatie en zorggebruik. Een beschrijving van ontwikkelingen van 1997 tot 2008

Veranderingen in arbeidsparticipatie en zorggebruik. Een beschrijving van ontwikkelingen van 1997 tot 2008 Veranderingen in arbeidsparticipatie en zorggebruik. Een beschrijving van ontwikkelingen van 1997 tot 2008 Niels Schenk en Pearl Dykstra Erasmus Universiteit Rotterdam Mei 2013 INTRODUCTIE Onderzoek naar

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

Baanvindduren, hoe snel vinden werklozen een baan?

Baanvindduren, hoe snel vinden werklozen een baan? Baanvindduren, hoe snel vinden werklozen een baan? Harry Bierings, Marcel Kerkhofs 1) en Robert de Vries Werklozen in 29 vonden doorgaans minder snel een baan dan werklozen in 28. Werd in 29 voor 65 procent

Nadere informatie

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers Research Centre for Education and the Labour Market ROA Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers ROA Fact Sheet ROA-F-2014/1 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt

Nadere informatie

Verzorgende beroepen psychisch en fysiek zwaar belastend

Verzorgende beroepen psychisch en fysiek zwaar belastend Verzorgende beroepen psychisch en fysiek zwaar belastend Lian Kösters In 27 gaf ruim een derde van de werkzame beroepsbevolking aan regelmatig te maken te hebben met een psychisch hoge werkdruk. Iets minder

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

Inkomen verklaard? Het inkomen van werknemers en zelfstandigen nader bekeken

Inkomen verklaard? Het inkomen van werknemers en zelfstandigen nader bekeken Inkomen verklaard? Het inkomen van werknemers en zelfstandigen nader bekeken Linda Moonen In dit artikel is onderzocht welke factoren van invloed zijn op de hoogte van het inkomen uit betaald werk. Hierbij

Nadere informatie

Marleen Weulen Kranenbarg Cyber-offenders versus traditional offenders

Marleen Weulen Kranenbarg Cyber-offenders versus traditional offenders Marleen Weulen Kranenbarg Cyber-offenders versus traditional offenders An empirical comparison Nederlandse samenvatting (Dutch Summary) S 209 Nederlandse samenvatting Cyber-delinquenten versus traditionele

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

Mannen geven veel vaker leiding dan vrouwen

Mannen geven veel vaker leiding dan vrouwen nen geven veel vaker leiding dan vrouwen Astrid Visschers en Saskia te Riele In 27 gaf 14 procent van de werkzame beroepsbevolking leiding aan of meer personen. Dit aandeel is de afgelopen jaren vrijwel

Nadere informatie

Levensfasen van kinderen en het arbeidspatroon van ouders

Levensfasen van kinderen en het arbeidspatroon van ouders Levensfasen van kinderen en het arbeidspatroon van ouders Martine Mol De geboorte van een heeft grote invloed op het arbeidspatroon van de vrouw. Veel vrouwen gaan na de geboorte van het minder werken.

Nadere informatie

Vraaggestuurde re-integratie. Presentatie voor jaarbijeenkomst RVO, 1 maart 2010 Arjan Heyma en Maikel Volkerink, SEO Economisch Onderzoek

Vraaggestuurde re-integratie. Presentatie voor jaarbijeenkomst RVO, 1 maart 2010 Arjan Heyma en Maikel Volkerink, SEO Economisch Onderzoek Vraaggestuurde re-integratie Presentatie voor jaarbijeenkomst RVO, 1 maart 2010 Arjan Heyma en Maikel Volkerink, SEO Economisch Onderzoek Overzicht presentatie Probleemstelling Onderzoeksaanpak Uitgevoerde

Nadere informatie

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari

Nadere informatie

Werkloosheid Redenen om niet actief te

Werkloosheid Redenen om niet actief te Sociaal Economische Trends 2013 Sociaaleconomische trends Werkloosheid Redenen 2004-2011 om niet actief te zijn Stromen op en duren de arbeidsmarkt Werkloosheidsduren op basis van de Enquête beroepsbevolking

Nadere informatie

Voorlopige update PwC rapport 2013: Laaggeletterdheid in Nederland kent aanzienlijke maatschappelijke kosten

Voorlopige update PwC rapport 2013: Laaggeletterdheid in Nederland kent aanzienlijke maatschappelijke kosten 24 Voorlopige update PwC rapport 2013: Laaggeletterdheid in Nederland kent aanzienlijke maatschappelijke kosten Maart 2017 PwC is het merk waaronder PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. (KvK 34180285),

Nadere informatie

REGIONALE VERSCHILLEN IN HET CARRIÈREVERLOOP VAN SCHOOLVERLATERS

REGIONALE VERSCHILLEN IN HET CARRIÈREVERLOOP VAN SCHOOLVERLATERS REGIONALE VERSCHILLEN IN HET CARRIÈREVERLOOP VAN SCHOOLVERLATERS Notitie Anet Weterings (PBL), Marten Middeldorp (RUG) en Martijn van den Berge (PBL) 15 oktober 2018 Regionale verschillen in het carrièreverloop

Nadere informatie

Lonen van niet-westers allochtone vrouwen bij de overheid

Lonen van niet-westers allochtone vrouwen bij de overheid Lonen van niet-westers bij de overheid Karin Hagoort en Maartje Rienstra Over het algemeen verdienen minder dan en niet-westerse n minder dan autochtonen. Bij de overheid hebben autochtone gemiddeld het

Nadere informatie

WIE IS DE NIET-WESTERSE ALLOCHTONE GEVER?

WIE IS DE NIET-WESTERSE ALLOCHTONE GEVER? WIE IS DE NIET-WESTERSE ALLOCHTONE GEVER? Amsterdam, november 2011 Auteur: Dr. Christine L. Carabain NCDO Telefoon (020) 5688 8764 Fax (020) 568 8787 E-mail: c.carabain@ncdo.nl 1 2 INHOUDSOPGAVE Samenvatting

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Bedrijfsscholing: scholen voor de concurrent?

Bedrijfsscholing: scholen voor de concurrent? Onderwijs en opleiding Bedrijfsscholing: scholen voor de concurrent? Wolff, Ch. J. de, R. Luijkx en M.J.M. Kerkhofs (2002), Bedrijfsscholing en arbeidsmobiliteit, OSA A-186, Tilburg. Scholing van werknemers

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

8. Werken en werkloos zijn

8. Werken en werkloos zijn 8. Werken en werkloos zijn In 22 is de arbeidsdeelname van allochtonen niet meer verder gestegen. Onder autochtonen is het aantal personen met werk nog wel licht toegenomen. De arbeidsdeelname onder Surinamers,

Nadere informatie

Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijf Onderzoek, Gemeente Utrecht

Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijf Onderzoek, Gemeente Utrecht Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijf Onderzoek, Gemeente Utrecht In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend

Nadere informatie

Bijlage B3. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Ans Merens

Bijlage B3. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Ans Merens Bijlage B3 Eerste treden op de arbeidsmarkt Ans Merens Inhoud Figuur B3.1... 3 Figuur B3.2... 4 Tabel B3.1... 5 Figuur B3.3... 6 Figuur B3.4... 6 Figuur B3.5... 7 Tabel B3.2... 8 Figuur B3.6... 9 Figuur

Nadere informatie

Inkomen verklaard? Het inkomen van werknemers en zelfstandigen nader bekeken. Linda Moonen Centraal Bureau voor de Statistiek

Inkomen verklaard? Het inkomen van werknemers en zelfstandigen nader bekeken. Linda Moonen Centraal Bureau voor de Statistiek Inkomen verklaard? Het inkomen van werknemers en zelfstandigen nader bekeken Linda Moonen Centraal Bureau voor de Statistiek l.moonen@cbs.nl Samenvatting In dit artikel is onderzocht welke factoren van

Nadere informatie

Bijlagen bij hoofdstuk 6 Arbeid en inkomen

Bijlagen bij hoofdstuk 6 Arbeid en inkomen Jaarrapport integratie 2007 Jaco Dagevos en Mérove Gijsberts Sociaal en Cultureel Planbureau, november 2007 Bijlagen bij hoofdstuk 6 Arbeid en inkomen Jaco Dagevos B6.1a Nettoparticipatie naar etnische

Nadere informatie

werkwillendheid eid van ouderen (50-64 jaar) in 2007

werkwillendheid eid van ouderen (50-64 jaar) in 2007 08 Arbeidsparticipatie 0i icipatie en werkwillendheid eid van ouderen (50-64 jaar) in 2007 Maaike Hersevoort, Marleen Geerdinck en Lian Kösters Centrum voor Beleidsstatistiek (maatwerk) Den Haag/Heerlen

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het zevende

Nadere informatie

Het arbeidsaanbod van laagopgeleide vrouwen vanuit een economisch en sociologisch perspectief. A Gebruikte databestanden... 2

Het arbeidsaanbod van laagopgeleide vrouwen vanuit een economisch en sociologisch perspectief. A Gebruikte databestanden... 2 BIJLAGEN Het werken waard Het arbeidsaanbod van laagopgeleide vrouwen vanuit een economisch en sociologisch perspectief A Gebruikte databestanden... 2 B Bijlage bij hoofdstuk 4... 3 C Bijlage bij hoofdstuk

Nadere informatie

Verwachte baanvindduren werkloze 45-plussers

Verwachte baanvindduren werkloze 45-plussers Sociaaleconomische trends 213 Verwachte baanvindduren werkloze 45-plussers Harry Bierings en Bart Loog juli 213, 2 CBS Centraal Bureau voor de Statistiek Sociaaleconomische trends, juli 213, 2 1 De afgelopen

Nadere informatie

Zorggebruik. 5.1 Inleiding. 5.2 Contact eerste lijn

Zorggebruik. 5.1 Inleiding. 5.2 Contact eerste lijn Dit rapport is een uitgave van het NIVEL in 2004. De gegevens mogen met bronvermelding (H van Lindert, M Droomers, GP Westert.. Een kwestie van verschil: verschillen in zelfgerapporteerde leefstijl, gezondheid

Nadere informatie

De subjectieve zwaarte van detentie: een empirisch onderzoek. Ellen Raaijmakers Jan de Keijser Paul Nieuwbeerta Anja Dirkzwager Joni Reef

De subjectieve zwaarte van detentie: een empirisch onderzoek. Ellen Raaijmakers Jan de Keijser Paul Nieuwbeerta Anja Dirkzwager Joni Reef De subjectieve zwaarte van : een empirisch onderzoek Ellen Raaijmakers Jan de Keijser Paul Nieuwbeerta Anja Dirkzwager Joni Reef Veenhuizen 20 Juni 2014 Achtergrond Detentie dient vier doelen: Afschrikking

Nadere informatie

Voortijdig schoolverlaters: een kwetsbare groep op de arbeidsmarkt

Voortijdig schoolverlaters: een kwetsbare groep op de arbeidsmarkt : een kwetsbare groep op de arbeidsmarkt Harry Bierings en Robert de Vries Direct nadat zij school hadden verlaten, maar ook nog vier jaar daarna, hebben voortijdig naar verhouding vaak geen baan. Als

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2016

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2016 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2016 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het proefschrift. Hoofdstuk 2

Samenvatting (Summary in Dutch) Het proefschrift. Hoofdstuk 2 (Summary in Dutch) Het proefschrift Dit proefschrift is geschreven rondom de vraag hoeveel uur per week werkende mensen willen werken. Hierbij schenken we aandacht aan twee aspecten. 1 Het eerste aspect

Nadere informatie

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid 1 Samenvatting van de IMA-studie Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid Het aantal arbeidsongeschikten alsook de betaalde uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid

Nadere informatie

Uitleg van de figuren VO 1

Uitleg van de figuren VO 1 Uitleg van de figuren VO 1 Uitleg van de figuren - VO In dit document worden de verschillende figuren nader toegelicht die in het NCO rapport Waar blijven uw oud-leerlingen? worden getoond. Voor ieder

Nadere informatie

Beroepsbevolking 2005

Beroepsbevolking 2005 Beroepsbevolking 2005 De veroudering van de beroepsbevolking is duidelijk zichtbaar in de veranderende leeftijdspiramide van de werkzame beroepsbevolking (figuur 1). In 1975 behoorde het grootste deel

Nadere informatie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen

Nadere informatie

Jongeren die niet meer leren, maar ook niet werken

Jongeren die niet meer leren, maar ook niet werken Jongeren die niet meer leren, maar ook niet werken Marjolein Korvorst en Francis van der Mooren In 27 zijn er in Nederland bijna 83 duizend jongeren van 15 tot 27 jaar, die niet naar school gaan. Van hen

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

12. Vaak een uitkering

12. Vaak een uitkering 12. Vaak een uitkering Eind 2001 hadden niet-westerse allochtonen naar verhouding 2,5 maal zo vaak een uitkering als autochtonen. De toename van de WW-uitkeringen in 2002 was bij niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

Gebruik van kinderopvang

Gebruik van kinderopvang Gebruik van kinderopvang Saskia te Riele In zes van de tien gezinnen met kinderen onder de twaalf jaar hebben de ouders hun werk en de zorg voor hun kinderen zodanig georganiseerd dat er geen gebruik hoeft

Nadere informatie