Alle Technische Adviseurs (hierna TA) zullen ervaring hebben in de oriëntatiesport, baanleggen en organiseren van wedstrijden. Het is zeker niet de

Transcriptie

1

2 Alle Technische Adviseurs (hierna TA) zullen ervaring hebben in de oriëntatiesport, baanleggen en organiseren van wedstrijden. Het is zeker niet de bedoeling dat de TA zijn eigen concept opdringt maar een helpende hand is voor de baanlegger en de organisatie in het algemeen.

3 Alle kandidaat TA s op een gelijk niveau brengen ter bevordering van de wedstrijden en de oriëntatie in het algemeen. Controleer elke wedstrijd met een zelfde intentie om alzo de baanleggers te helpen in hun verantwoordelijk werk. Een controle van de omlopen gebeurd niet voortijdens- of na een andere wedstrijd, of aan de hoek van de toog.

4 Controle van de kaart, deze moet conform zijn aan de IOF normen (ISOM 2000). Welke wedstrijd? Zijn de reglementen gevolgd. (afstand samenvoegen van leeftijdscategorieën reeksen winnaars tijd). Controle van splitsing methode en omloop combinaties. Moeilijkheidsgraad plaatsing van posten en gebruikt materiaal factor geluk en juistheid van de kaart. De omlopen na controle goedkeuren.

5 De TA zal zoveel controles in het terrein uitvoeren als hij denkt dat nodig is. Controle van de organisatie bij de start, aankomst en aflossing zone. Controle van de betrouwbaarheid en juistheid van tijdsopname en resultaat verwerking. (hierbij ook het gebruikte systeem).

6 Van zodra je op de hoogte gebracht wordt, baanlegger of organisatie zo snelmogelijk contacteren. Twee maand voor de wedstrijd vragen naar kaarten en omlopen. Een eerste verkenning van de omlopen moet uitgevoerd zijn door de baanlegger alvorens het project wordt doorgestuurd naar de adviseur. (Kaart en omlopen, best via ).

7 Van zodra de TA de kaart met omlopen in zijn bezit heeft kan een eerste controle beginnen. Voor nationale en regionale wedstrijden is het van minder belang en ook niet de verantwoordelijkheid van de TA of het wedstrijdcentrum wel gunstig gelegen is en of er parking genoeg voorzien is.

8

9 Controle van het postennet, 1. - Zijn er niet te veel posten gebruikt Staan deze niet te dicht op elkaar. Na een eerste selectie van de controle posten gaan we per omloop een nazicht uitvoeren. Het middelpunt van de cirkel is de juiste standplaats van de controle post. (zie postenbeschrijving)

10 De start + eventueel voorstart: 1. Is deze goed gekozen in functie van de eerste post van elke omloop. 2. Als we deze wat verschuiven of verleggen wat zijn dan de trajecten naar de eerste post toe. 3. Bestaat er geen mogelijkheid dat men naar achteren start. Bij een voorstart is het de bedoeling dat de eigenlijke start uit het zicht is van de volgende starters. Is hier rekening mee gehouden, en is dit ook van toepassing voor alle omlopen.

11

12 Bij een eerste overzicht kijk je of alles zowat tamelijk goed in elkaar zit. De omloop analyseren. De start hebben we al gehad dus deze is in orde voor alle omlopen. Als eerste nemen we de langste omloop, zo krijgen we een beter doorzicht op alle omlopen. We overlopen het ganse parcours en schrijven post per post op, of het nu goed of fout zit.

13 Scherpe hoeken. Ondanks we een elektronisch systeem hanteren om de registratie uit te voeren is het niet toegelaten van scherpe hoeken in de baanlegging te verwerken.

14 Een scherpe hoek, niet zichtbaar op de kaart, kan wel een scherpe hoek in het terrein zijn.

15 Scherpe hoeken duidelijk op de kaart, kan in het terrein niet zo zijn.

16 Posten te kort achter, of op de aanvalslijn. (Punt)

17 Post op één lijn achter elkaar plaatsen Verander constant van richting

18 Voor de meeste omlopen is het te vermijden dat er posten geplaatst worden op vaste lijnen, zoals op een vegetatielijn, aan de weg, langst de gracht.

19 Posten die in tegenoverliggend richting worden aangelopen. Tracht de baanlegger te overtuigen van alle omlopen in een zelfde richting te laten lopen.

20 Posten in putten plaatsen is niet toegelaten, uitzonderlijk aan de rand, maar liefst vermijden. Toegelaten uitzonderingen zijn, indien zich in de omgeving 5 à 10m een duidelijk objectief bevindt (jachttoren heuveltop opvallende boom enz.)

21 Essentiële objecten die bedekt worden door een cirkel of azimutlijn, uitsnijden.

22 Geen azimutlijnen over controle posten, omzeilen via een boogje. Maar beter deze situatie vermijden

23 Nummers van posten op de juiste plaats zetten, niet storend aan de omloop, niet te ver van de cirkel, zo mogelijk geen objecten bedekkend.

24 De posten zo mogelijk achter het objectief plaatsen, om de lopers in een bepaalde richting te leiden. Opgelet: indien de plaats van de post zichtbaar wordt door dat er een persoon bijstaat, moet ook deze post zichtbaar zijn als er niemand bijstaat. (Post in putten)

25 Indien er lange benen in de omloop zijn moeten deze ook hun nut hebben. Het loont niet een lang been te leggen als er maar één wegkeuze is.

26 Vermijden van posten te plaatsen in groene zones. Zeker niet in een dichte begroeiing, uitzonderlijk in moeilijk- en traag doorloopbare zones. (Seizoen gebonden)

27 Verander posten die niet op een exacte plaats kunnen geplaatst worden. (Brede heuvelrug of vallei, zone van stenen, brede top, of onduidelijke vegetatielijn)

28 Controleer of de posten op een logische plaats geplaatst zijn. Het kan wel allemaal juist zijn maar maak het niet te gecompliceerd. Hou het simpel, juiste maar geen complexe omschrijving

29 Posten niet verstoppen. De post moet zo geplaatst worden dat er tussen het object en de controle post 1 m vrije ruimte is, post moet langs alle zijden bereikbaar zijn.

30 De vakjes van de postenbeschrijving moeten minstens 6x6 mm of 7x7 mm zijn. Let op dat een zelfde object met een zelfde beschrijving omschreven wordt. Niet overdrijven in de omschrijving, 3 bijkomende omschrijvingen is een maximum. Probeer de omschrijving niet te gecompliceerd te maken. Is er genoeg afwisseling in de posten omschrijving. Bij een fout idee, een betere oplossing geven + uitleggen waarom.

31

32 Rogier Vanaken