BESTEMMINGSPLAN KOM ZUIDOOST WIJZIGING ARTIKEL 3.6 WET RUIMTELIJKE ORDENING DRIESEWEG 27-A

Transcriptie

1 Productnummer: ** BESTEMMINGSPLAN KOM ZUIDOOST WIJZIGING ARTIKEL 3.6 WET RUIMTELIJKE ORDENING DRIESEWEG 27-A Gemeente Putten Afdeling Ruimtelijke Ordening en Grondzaken Vastgesteld 21 januari 2010

2 2 TOELICHTING BESTEMMINGSPLAN KOM ZUIDOOST, WIJZIGING ARTIKEL 3.6 WET RUIMTELIJKE ORDENING DRIE- SEWEG 27-A Inleiding Aannemingsbedrijf M. Vierwind te Putten, heeft een bouwaanvraag ingediend voor de bouw van een woning op een afgesplitst gedeelte van het perceel Drieseweg 27. Ligging plangebied Het plangebied dat aan de noordzijde van de Drieseweg naast de woning Drieseweg 27 ligt, is aangegeven is op onderstaand fragment van de GIS-kaart. 50 C 9264 C BOS 42C C C C 9738 C A C C C 6822 C 6811 C C C C A C C C C 4262 C 9189 C 6787 C 6788 C 9324 C rand C 8713 C 7569 C 9188 C C C C 6851 Pinnenburgerweg 80 C C C C C 7474 C 8324 C C C C 6836 C 6835 rand C Drieseweg C A 1B C 6838 C C C 6833 C 6832 C Burg. Vermeerlaan C C C C 8066 C C 7561 C C C 6828 C C C C 4691 C 6827 Burg. Roosmale Nepveulaan C 4692 C 7194 C C C C 5838 C 7193 C C 5936 C C Fragment GIS-kaart. Bestemmingsplan Kom Zuidoost Op 10 januari 2008 heeft de gemeenteraad van Putten het bestemmingsplan Kom Zuidoost vastgesteld. Dit bestemmingsplan is op 7 juli 2008 goedgekeurd door het college van Gedeputeerde Staten. In dit bestemmingsplan is een indirecte bouwmogelijkheid opgenomen voor de bouw van een woning op het onbebouwde perceel naast het woonhuis Drieseweg 27.

3 3 Fragment plankaart bestemmingsplan Kom Zuidoost Bedoeld perceelsgedeelte is bestemd voor Wonen in het bos, waarop door middel van een wijzigingsbevoegdheid een woning mag worden gebouwd. Hierbij dienen de volgende regels in acht te worden genomen: - voorafgaand zal uit onderzoek moeten blijken, dat tegen de wijziging vanuit archeologisch of milieutechnisch oogpunt geen bezwaar bestaat; - voldaan dient te worden aan het bepaalde in de Flora- en faunwet en de Vogel en Habitatrichtlijnen, alsmede aan het bepaalde in de Natuurbeschermingswet; - de maatvoering van na wijziging toegestane bebouwing zal worden afgestemd op de aangrenzende woonbebouwing. Wijziging bestemmingsplan Algemeen Het ingediende bouwplan past binnen de stedenbouwkundige uitgangspunten van het bestemmingsplan. Archeologie In opdracht van verzoeker is er een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd door ADC ArcheoProjecten. Op basis van de ligging van het plangebied op de flank van een stuwwal, is het kansrijk voor het aantreffen van archeologische resten uit alle perioden. Uit Archis blijkt, dat er ook daadwerkelijk veel archeologische vondsten zijn gedaan binnen een straal van enkele honderden meters rondom het plangebied. Het betreft voornamelijk grafheuvels uit de periode Neolithicum-Bronstijd. Maar ook resten uit de IJzertijd, Romeinse tijd en Middeleeuwen zijn aangetroffen. Mogelijke archeologische resten zullen zich aan of direct onder het maaiveld bevinden. Eventuele grafheuvels zullen direct al zichtbaar zijn als een lokale verhoging van het landschap; op het AHN zijn daar vooralsnog echter geen aanwijzingen voor gevonden. Bij de bouw van het huis zal de bodem ontgraven worden tot maximaal 1 m-mv; eventuele archeologische resten zullen daardoor waarschijnlijk verstoord worden. ADC ArcheoProjecten adviseert om een inventariserend veldonderzoek uit te voeren door middel van een verkennend en karterend booronderzoek, teneinde de op basis van het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde verwachting aan te vullen en te toetsen. Er wordt gedacht aan een brede zoekoptie voor zand, dat wil zeggen een 20 x 25 m grid met een 15 cm boor. Omdat het een klein plangebied betreft zal het minimum aantal van drie boringen aangehouden worden. Het is niet noodzakelijk om het vervolgonderzoek al in deze fase van het planproces uit te voeren. Dit kan ook nadat de wijziging van het bestemmingsplan rond is en de bouwvergunning verleend is. Dit zal als een uitdrukkelijke voorwaarde in de bouwvergunning worden opgenomen.

4 4 Ecologie Het plangebied is in het kader van een Natuurtoets onderzocht op bestaande natuurwaarden en de ecologische geschiktheid als leefgebied voor beschermde soorten planten en dieren. Uit de toetsing blijkt, dat er geen effecten als gevolg van de ruimtelijke ingreep voor onderzochte soorten of soortgroepen zijn en de uitwijkmogelijkheden in de omgeving zijn voor alle soorten of soortgroepen ruimschoots aanwezig. Voor mogelijk broedende vogels ten tijde van de werkzaamheden geldt een zorgplicht. Er zijn geen zoogdieren, reptielen of soorten uit tabel 1 tijdens bezoeken waargenomen. De onderzochte holten in de beuken blijken niet diep genoeg voor de aanwezigheid van verblijfplaatsen van vleermuizen. Voor de tabel 1 soorten geldt een vrijstelling. Er zijn geen tabel 2 of 3 soorten waargenomen. Er is dus geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet nodig. Er is op grond van de Natuurbeschermingswet geen vergunning nodig in het kader van de Natura 2000 gebieden. Wel worden enkele mitigerende, verzachtende maatregelen aanbevolen om verstoringen te verzachten en eventuele habitatvermindering zoveel mogelijk te voorkomen. Milieu Wet geluidhinder De Drieseweg is een 30 km weg en heeft derhalve geen zone, zoals bedoeld in artikel 74 van de Weg geluidhinder. Er is geen akoestisch onderzoek nodig. Luchtkwaliteit Op basis van het GGD rapport GES Hoofdwegen Putten: lucht, geluid en externe veiligheid kan geconcludeerd worden, dat er vanuit luchtkwaliteit geen belemmeringen zijn voor deze partiële wijziging van het bestemmingsplan. Water Algemeen Omdat het plan betrekking heeft op de bouw van één woning is de Watertoets postzegelplannen van toepassing en hoeft er geen vooroverleg te worden gepleegd met het Waterschap. Grondwater Het plan heeft geen nadelige gevolgen voor en door grondwater in de omgeving. Het grondwaterpeil bevindt zich naar verwachting dieper dan 3 meter (GHG = gemiddeld hoogste grondwaterstand) beneden het maaiveld (grondwatertrap VII). Er is in en om het gebied geen grondwateroverlast bekend. Het gebied ligt niet in de grondwaterfluctuatiezone, zoals de provincie Gelderland deze heeft gedefinieerd. Ingrepen voortkomend uit dit plan zullen geen bodemlagen aantasten waardoor het grondwatersysteem verandert. Bij het bemalen van bouwputten, leidingsleuven en andere tijdelijke ontgravingen ten behoeve van bouwwerkzaamheden mag niet op een zodanige wijze water aan de bodem worden onttrokken, dat een verlaging van de grondwaterstand in de omgeving plaatsvindt (geregeld in de bouwverordening). Oppervlaktewater Naar aanleiding van dit plan zal geen extra oppervlaktewater gecreëerd worden. Ook zal er niet geloosd worden op het oppervlaktewater. Er lopen geen watergangen door of langs het plangebied. Het plangebied ligt niet in het stroomgebied van kwetsbaar water.

5 5 Waterafhankelijke natuur Het plan heeft geen nadelige gevolgen voor waterafhankelijke natuur. Hemelwater Het hemelwater mag niet via de riolering afgevoerd worden, maar moet binnen het plangebied worden geïnfiltreerd of worden hergebruikt. Daarbij is ook het gebruik van niet-uitlogende bouwmaterialen belangrijk. Samenvattend heeft het plan geen ingrijpende gevolgen voor de oppervlaktewater- of grondwaterhuishouding. Er is sprake van een beperkte bouwactiviteit in een relatief droog gebied. Het plan heeft geen verdroging tot gevolg, of negatieve gevolgen voor de waterkwaliteit. Bodem In het kader van de bestemmingsplanwijziging en de bouwvergunning moet in principe door middel van een recent bodemonderzoek aangetoond worden, dat er geen sprake is van bodemverontreiniging. Op basis van de gemeentelijke bodemkwaliteitkaart kan voor deze locatie echter een ontheffing bodemonderzoek verleend worden. Voorschriften De voorschriften (regels) van het bestemmingsplan Kom Zuidoost zijn van overeenkomstige toepassing op deze wijziging van het bestemmingsplan. Gevolgen nieuwe Wro per 1 juli 2008 De voorgenomen partiële wijziging valt onder de werking van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening. Hoewel de voorgenomen planwijziging van lokaal belang is, heeft er toch vooroverleg plaats gevonden met de provincie, de VROM-Inspectie en het Waterschap Veluwe. De provinciale diensten en het Waterschap hebben schriftelijk laten geen op- of aanmerkingen te hebben. Er zijn evenmin nationale belangen in het geding als bedoeld in de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid, zodat de reactie van de VROM-inspectie niet afgewacht hoeft te worden. Bekendmaking ex artikel Bro Het besluit van het college van burgemeester en wethouders om ten behoeve van de verplaatsing van de onderhavige woning een partiële wijziging van het bestemmingsplan in procedure te brengen is overeenkomstig het bepaalde in artikel van het besluit ruimtelijke ordening op 30 september 2009 gepubliceerd. Er is geen gelegenheid gegeven voor het indienen van zienswijzen. Dit kan in een latere fase bij de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan. Economische uitvoerbaarheid Ten behoeve van de realisering van dit project hoeven door de gemeente geen grondaan- of verkopen te worden gedaan en/of voorzieningen te worden getroffen. Putten, februari 2010

6 6 Regels deeluitmakende van het bestemmingsplan Kom Zuidoost, wijziging artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening Drieseweg 27-a Artikel 1 Begripsomschrijvingen In deze voorschriften wordt verstaan onder: 1. het plan: het bestemmingsplan Kom Zuidoost, wijziging artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening Drieseweg 27-a van de gemeente Putten; 2. de verbeelding (plankaart): de kaart nr , waarop gronden zijn aangeduid, waar ingevolge deze regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. Artikel II De voorschriften van het bestemmingsplan Kom Zuidoost zijn van overeenkomstige toepassing op deze wijziging van het bestemmingsplan. Artikel III Deze regels kunnen worden aangehaald als Regels bestemmingsplan Kom Zuidoost, wijziging artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening Drieseweg 27-a. Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Putten op 21 januari 2010, nr , de secretaris, w.g. G.J. Pekelsma de burgemeester, B.J. van Putten