training ADVIESVAARDIGHEDEN Jany Pons en Annemarie van der Zeeuw

Transcriptie

1 training ADVIESVAARDIGHEDEN Jany Pons en Annemarie van der Zeeuw

2 Programma DAGDEEL 1 ü Opdracht competendes, een zelfanalyse ü Stappenplan voor de adviseur ü KlanJypes, hoe benader ik verschillende klanten (contact maken) ü Typen adviseurs en soorten gesprekssdjlen ü Oefenen met eigen casus DAGDEEL 2 ü Het schrijfproces ü Analyse van lezersvragen ü Een vast format ü De kernboodschap en topiczinnen

3 Adviseur intern of extern Interne adviseur HeeR kennis van de organisade Is betrokken bij de organisade Is ook betrokken bij de implementade Kent vaak de uitvoerders goed Is één van ons Is niet aldjd objecdef Externe adviseur Is objecdever dan interne adviseur Krijg vaak gemakkelijker medewerking Krijgt sneller autoriteit

4 4 voorwaarden voor succes Draagvlak E = K x A ReflecDe Focus Feedback ophalen

5 Opdracht competendes Wat zijn de belangrijkste competendes van de adviseur? Scoor jezelf op deze competendes Wat zijn je leerwensen?

6 Fases van het adviestraject (Peter Block) Voorbereiding Entree, contracteren Onderzoek, analyse, diagnose Feedback: presentade van je plan ImplementaDe EvaluaDe

7 KlanJypes, contact maken Belang van klanjyperingen Welke klanjypes zijn er? Hoe herken je ze? Hoe kun je ze het best benaderen?

8

9 dominant, open: Het erkenningstype

10 Het erkenningstype Herkenbaar door: zelfverzekerd,veel aan het woord, beweeglijk, druk

11 dominant, gesloten: Het principiële type

12 Het Principiële type Herkenbaar door: correct, gestructureerd, zakelijk, weloverwogen, onberispelijk taalgebruik, beheerst

13 niet- dominant, gesloten: Het zekerheidstype

14 Het zekerheidstype Herkenbaar door: onopvallend, degelijk, weinig aan het woord, rusdg, maakt zich klein, twijfelend, vragend

15 niet- dominant, open: Het vertrouwenstype

16 Het vertrouwenstype Herkenbaar door: gemakkelijk, persoonlijk, dialoog, praat over privé- zaken, ongedwongen, joviaal

17 Het erkenningstype Benaderwijze: aandacht geven, laten praten, complimenteren, doortastend optreden, tweede viool spelen

18 Het principiële type Benaderwijze: zakelijk, beheerst, professioneel, uitleggen wat je doet, to- the point

19 Het zekerheidstype Benaderwijze: geruststellen, zelfverzekerd overkomen, zekerheid bieden, advies geven, uitvoerig informeren, rusdg, inidadef nemen

20 Het vertrouwenstype Benaderwijze: vriendelijk, persoonlijk, humor, interesse tonen, iets over jezelf vertellen, leiden

21 De rollen van een adviseur De adviseur als expert (inhoudelijk adviseren) Het wat staat voorop. Kennis is belangrijk. Men laat de adviseur komen omdat men zelf de kennis niet in huis heer en deze ook niet wil verwerven.

22 De rollen van de adviseur De procesadviseur (procesmadg adviseren) Concentreert zich op het hoe. De klant wil in samenspraak met de adviseur een oplossing zoeken voor een probleem. De adviseur laat de klant met een andere bril naar de organisade kijken.

23 Beide rollen vaak moeilijk te scheiden Vandaar vaak gekozen voor een INTEGRALE AANPAK EN VAAK AFHANKELIJK VAN DE KLANT EN DE SITUATIE Wat voor adviseur je bent hangt af van: De mate waarin je de klant stuurt. De mate waarin je de klant ondersteunt. Het onderwerp waarover je adviseert. Het type klant/behoere klant

24 Adviesmatrix O N D E R S T E U N I N G BEGELEIDER FACILITEUR/OVERBRENGER S T U R I N G REGISSEUR EXPERT

25 De expert Sterk sturend, weinig ondersteunend. Adviseur onderzoek en definieert het probleem. Adviseur presenteert rapport en komt met aanbevelingen.

26 De begeleider Sterk ondersteunend, weinig sturend. Klant lost eigen problemen op. Adviseur begeleidt door inzichten en vaardigheden over te dragen.

27 De regisseur Sterk sturend, sterk ondersteunend. Maakt veranderingstraject hanteerbaar via fasen, stappen en aanpakvormen. Vult in overleg met de klant in. Gelijkwaardige inbreng klant en adviseur.

28 De faciliteur/overbrenger Weinig sturend, weinig ondersteunend. Adviseur stelt kridsche vragen Adviseur helpt klant bij oefenen en inwerken. Adviseur bouwt sturing en ondersteuning af.

29 Diagnose, analyse Wat is het probleem precies? Wie zijn betrokken bij het probleem? Wat zijn hun belangen, wat is hun houding? Wat is er al ondernomen om het probleem aan te pakken? Waarom is dat niet gelukt? Met welke weerstanden moet ik rekening houden? Welke verwachdngen heer men van de adviseur? In hoeverre kan ik eraan voldoen? Wat kan ik bijdragen? Welke ondersteuning heb ik nodig?

30 De adviesvraag Moet zo specifiek mogelijk zijn. Als de adviesvraag specifiek is, wordt het ook gemakkelijker heldere doestellingen te formuleren. SMART Specifiek, meetbaar, acceptabel, reëel, Djdgebonden.

31 Vraagtechnieken De funcdes van vragen stellen: InformaDe inwinnen/bevesdgd krijgen Leiden van het gesprek/inidadef nemen en houden Vasthouden van de aandacht InformaDe laten herhalen waardoor het beter blijr hangen Afwisseling brengen in het gesprek Vragen roepen minder weerstand op dan beweringen AcDveren van de gesprekspartner Controle

32 Vraagtechnieken De open vraag De gesloten vraag De doorvraag De suggesdeve vraag De keuzevraag De controlevraag

33 Structuur van het gesprek 1 Inleidende fase: Gesprek openen Doel noemen Tijd afspreken Procedure voorstellen Nodig: regulerende vaardigheden

34 Structuur van het gesprek 2 Kernfase Verloop van het gesprek sturen Doel van het gesprek nastreven To the point blijven Tijd in de gaten houden Nodig: LSD

35 Structuur van het gesprek 3 Afsluitende fase: Afsluiten van het gesprek Afspraken maken SamenvaJen Nodig: LSD

36 2 soorten adviesgesprekken Tell- and- sellgesprek Adviseur is expert. Adviesvrager heer een eenduidig probleem. U geer standaardoplossing voor dat probleem. Tell- and- listengesprek Adviesvrager heer eenduidig helder probleem. U heer echter geen pasklare oplossing.