Faculteit Geneeskunde en gezondheidswetenschappen. Academiejaar

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Faculteit Geneeskunde en gezondheidswetenschappen. Academiejaar"

Transcriptie

1 Faculteit Geneeskunde en gezondheidswetenschappen Academiejaar Het langetermijneffect van stemtraining bij professionele stemgebruikers: objectieve metingen en subjectieve beoordelingen na 15 jaar Manon Paepens en Marieke Vandelanotte Promotor: Prof. Dr. Marc De Bodt Copromotor: Prof. Dr. Bernadette Timmermans Masterproef voorgedragen tot het behalen van de graad van master in de logopedische en audiologische wetenschappen

2

3 Faculteit Geneeskunde en gezondheidswetenschappen Academiejaar Het langetermijneffect van stemtraining bij professionele stemgebruikers: objectieve metingen en subjectieve beoordelingen na 15 jaar Manon Paepens en Marieke Vandelanotte Promotor: Prof. Dr. Marc De Bodt Copromotor: Prof. Dr. Bernadette Timmermans Masterproef voorgedragen tot het behalen van de graad van master in de logopedische en audiologische wetenschappen

4 DANKWOORD Graag willen we een woordje van dank richten tot de personen die hebben bijgedragen tot het realiseren van deze masterproef. Allereerst danken wij onze promotor Prof. Dr. Marc De Bodt voor de professionele begeleiding en raad tijdens het vervolmaken van deze masterproef. Prof. Bernadette Timmermans, onze co-promotor danken wij voor haar aanstekelijk enthousiasme, de eindeloze aanmoedigingen en vlotte samenwerking. Het vervolg op haar doctoraat hield ze (terecht) nauwlettend in het oog en werd, waar nodig, vakkundig bijgestuurd. Voor de hulp bij de statistische verwerking danken wij graag Prof. Paul Corthals. Dankzij u konden alle gegevens op een correcte manier verwerkt en geïnterpreteerd worden. Tot slot willen wij de proefpersonen uit het onderzoek bedanken voor hun tijd en flexibiliteit bij het vinden van gepaste testmomenten in de drukke agenda s die de mediawereld met zich meebrengt. Zonder hun medewerking was dit eindwerk niet mogelijk geweest.

5 INHOUDSOPGAVE Abstract... 1 Inleiding... 3 Methode Participanten Apparatuur Procedure Statistische analyse Resultaten Objectieve metingen Perceptuele beoordeling Voice Handicap Index (VHI) Stemhygiëne Discussie Conclusie Referenties Appendices... 34

6

7 ABSTRACT (NEDERLANDS) Doel: Met dit onderzoek werd nagegaan of stemtraining bij professionele stemgebruikers, meer bepaald bij radiomakers, een positief effect heeft op de stemkwaliteit op lange termijn. Methode: Aan de hand van de Dysphonia Severity Index (DSI), de G score, de Voice Handicap Index (VHI) en een vragenlijst omtrent stemhygiëne werd de stemkwaliteit van 11 radiomakers, die tijdens hun opleiding een 18 maanden durende stemtraining genoten, vergeleken met de stemkwaliteit van 11 TV- en filmregisseurs die deze stemtraining niet hebben gekregen. Men onderzocht zowel de evolutie in stemkwaliteit na 15 jaar als het verschil in stemkwaliteit tussen de radiomakers en de TV- en filmregisseurs. Resultaten: De DSI is niet significant veranderd na 15 jaar, noch voor de radiomakers noch voor de regisseurs. Wanneer men de DSI van beide groepen vergelijkt, kan er eveneens geen significant verschil aangetoond worden. Ook de G score blijkt niet significant veranderd na 15 jaar voor beide groepen. De G score blijkt wel iets beter bij de radiomakers. De VHI toont aan dat beide groepen zich minder zorgen maken over hun stem dan vroeger. De stemhygiëne blijkt voor beide groepen niet significant veranderd te zijn in vergelijking met de stemhygiëne in hun studententijd. Ook onderling verschilt de stemhygiëne niet significant. Conclusie: De stemkwaliteit van de radiomakers blijkt zowel op objectief als op perceptueel vlak eerder stabiel gebleven na 15 jaar. Hun stemkwaliteit blijkt daarnaast niet significant beter te zijn dan de stemkwaliteit van non-vocal professionals die nooit een stemtraining kregen. 1

8 ABSTRACT (ENGLISH) Purpose: This research was done to find out if voice training has a long term positive effect on the quality of the voice of vocal professionals, more specifically radio makers. Method: Using the Dysphonia Severity Index (DSI), the G-score, the Voice Handicap Index (VHI) and a questionnaire about voice hygiene, the voice quality of 11 radio makers who had had voice training for 18 months during their education was compared to the voice quality of 11 TV and movie directors, who didn t have this voice training. Both the evolution of the voice quality over 15 years as the difference in voice quality between the radio makers and the TV and movie directors was researched. Results: The DSI hasn t significantly changed in 15 years for either the radio makers or the TV and movie directors. There is not even a difference in their current voice quality. The G score also hasn t changed significantly in 15 years for both groups. It does however prove to be a bit lower for the radio makers. The VHI shows that both groups have to worry less about their voices than before. The vocal hygiene doesn t seem to have changed significantly for both groups compared to their vocal hygiene during their student years. There is also no significant difference in vocal hygiene between both groups. Conclusion: Objectively and perceptually speaking, the voice quality of radio makers seems to have remained stable over the past 15 years. Moreover, their voice quality doesn t seem to be significantly better than the voice quality of the non-vocal professionals, who have never received voice training. 2

9 INLEIDING Communicatie speelt een steeds belangrijkere rol in onze samenleving. Voor sommigen zijn bepaalde communicatievaardigheden vereist om hun job naar behoren te kunnen uitoefenen. Wanneer de focus gelegd wordt op het domein van de stem, heeft naar schatting een derde van de werkende mensen in een ontwikkelde samenleving een beroep waarbij de stem essentieel is voor het dagelijks functioneren (Carding & Wade, 2000). Professionele stemgebruikers vallen o.a. onder deze categorie. Koufman en Isaacson definieerden vier categorieën van professionele stemgebruikers met een verschillende graad van stemafhankelijkheid voor de uitvoering van hun job (Koufman & Isaacson, 1991). De classificatie is gebaseerd op de economische afhankelijkheid van de stem. De eerste categorie noemt men de elite vocal performers. Voor hen heeft het kleinste stemprobleem ernstige gevolgen. Professionele acteurs, zangers en artiesten behoren tot deze categorie. Zij dienen hun stem lang, luid en goed te gebruiken (Timmermans et al., 2015). Stemkwaliteit en functionaliteit zijn voor hen van groot belang. Tot de tweede categorie behoren de professional voice users. Een matig stemprobleem kan er voor personen binnen deze categorie reeds voor zorgen dat een adequate uitvoering van hun job in het gedrang komt. Tot deze groep behoren onder andere leerkrachten, publieke sprekers, telefonisten, journalisten en radiopresentatoren (Murry & Rosen, 2000; Timmermans et al., 2002; Watson, Oakeshott, Kwame & Rubin, 2013). Binnen de derde categorie spreekt men van non-vocal professionals. Personen binnen deze categorie kunnen met lichte tot matige stemproblemen hun job naar behoren uitvoeren. Met een hese stem is communiceren, intenties uitdrukken en vragen stellen nog steeds mogelijk, ondanks dat dit moeilijk zou kunnen zijn. Bij ernstige dysfonie komen echter jobs zoals theater-, film- of TV-maker in het gedrang. Als laatste categorie spreekt men van nonvocal non-professionals met voorbeelden zoals arbeiders, chauffeurs, boekhouders, schrijvers, Deze personen kunnen hun job naar behoren uitvoeren, zelfs wanneer ze een ernstige vorm van dysfonie ervaren. Radiomakers werken voor een bepaald radiostation. Enerzijds behoort het uitdenken en realiseren van concepten tot het takenpakket van een radiomaker. Anderzijds kunnen zij instaan voor het presenteren van een bepaald programma, waarbij hun specifieke taak bestaat uit het aankondigen van liedjes, het presenteren van talkshows en/of het geven van objectieve informatie, zoals het presenteren van het nieuws of het 3

10 uitbrengen van een verslag over een bepaalde reportage. Dit alles gebeurt volgens een strikt tijdsschema (Warhurst, McCabe, Yiu, Heard & Madill, 2013). Kortom, ze doen veel meer dan enkel door een microfoon spreken. Zij bouwen een band op met de luisteraars en zijn echt de dragers van het programma. Volledigheidshalve wordt in Tabel 1 het onderscheid tussen radiopresentator, nieuwslezer en voice-over verder geïllustreerd. Tabel 1: onderscheid presentator, nieuwslezer en voice-over Functie Presentator Nieuwslezer Voice-over Beschrijving De omschrijving is sterk afhankelijk van het radiostation waarvoor de presentator werkt (focus op cultuur, popradio, familieradio, lokale radio, ). Algemeen stelt men dat de presentator de drager is van het radioprogramma. Hij klinkt natuurlijk en presenteert op een gemoedelijk tempo. Persoonlijkheid is een belangrijke factor. Tot slot is het voeren van een gesprek met de luisteraar essentieel. Een nieuwslezer presenteert het nieuws. Centraal staat dat de nieuwslezer zeer verstaanbaar moet zijn. Hij dient eveneens gecontroleerd pauzes in te kunnen lassen tijdens het presenteren. Doorgaans zijn dit journalisten doch dient een radiopresentator dit ook te kunnen. De taak van een voice-over of commentaarstem verschilt afhankelijk waarvoor deze bestemd is (reclame, documentaire, reportage, ). Enkele eigenschappen die men toeschrijft aan een voice-over zijn de volgende: présence, veelzijdigheid, sterke intonatie/variatie en imitatie ( gekke stemmetjes ). Er wordt van hen verwacht dat zij een stem hebben die helder en aangenaam is om naar te luisteren. Verschillende studies tonen echter aan dat dit bij de groep van professionele stemgebruikers niet altijd het geval is (Benninger, 2011; Warhurst, McCabe & Madill, 2013). Dit kan verklaard worden vanuit twee invalshoeken. Enerzijds brengt het beroep dat professionele stemgebruikers uitoefenen op zich hoge eisen met zich mee voor de stem (Carding & Wade, 2000). Vaak moeten zij meerdere uren per dag gebruik maken van hun stem in functie van hun job. Radiomakers presenteren vaak een bepaald programma dat meerdere uren aan een stuk duurt. Een gebrek aan stemrust vormt zo een risicofactor voor de ontwikkeling van stemproblemen. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat zij tijdens het presenteren nooit urenlang aan een stuk moeten spreken. Ter vergelijking schetst men de taak van leerkrachten: zij dienen urenlang les te geven, waarbij ononderbroken stemgeven noodzakelijk is. Bij 4

11 radiomakers is dit niet het geval (Heylen, Wuyts, Mertens, De Bodt & Van de Heyning, 2002). Anderzijds heeft men op basis van verschillende studies kunnen constateren dat ook de levenswijze van professionele stemgebruikers een significante invloed heeft op de kwaliteit van hun stem. Ze werken vaak op onregelmatige uren, eten laat op de avond, roken en/of drinken etc. Specifiek voor de groep van radiopresentatoren schetste Timmermans een profiel dat de levenswijze van deze populatie weergeeft (Timmermans, 2003). Eerst werd de levenswijze van toekomstige radiopresentatoren onderzocht. Deze studenten kozen de studierichting radio, omdat zij allemaal het verlangen hadden om te communiceren en te experimenteren met woorden en geluiden. Ze onderschatten hierbij echter de risico s voor hun stem. Binnen deze artistieke populatie blijkt ook een groot deel te roken, wat eveneens schadelijk is voor de stem. Daarnaast leidt de combinatie van schoolwerk met andere schoolgerelateerde verplichtingen (zoals laattijdige radiopresentaties voor de schoolradio e.d.) tot laat opblijven en bijgevolg laat eten, wat het risico op reflux kan verhogen. Ook het voorkomen van stress blijkt een invloed te hebben op de stemkwaliteit. De stemkwaliteit van deze populatie bleek eerder laag te zijn, de frequentie van ontstekingen vrij hoog net als de score op de Voice Handicap Index. De professoren hamerden tijdens de lessen dan ook continu op het belang van een goede stem. Timmermans nam bij al deze personen 12 jaar later opnieuw de Voice Handicap Index en dezelfde vragenlijst omtrent stemhygiëne af, hetgeen twee grote bevindingen onthulde (Timmermans, 2012). Enerzijds blijkt dat de proefpersonen zich na 12 jaar minder zorgen maken over hun stem (Rosen, Lee, Osborne, Zullo & Murry, 2004). Daartegenover staat echter dat hun stemhygiëne niet significant verbeterd is. De parameter laat eten gaat zelfs significant achteruit. Deze bevinding is opmerkelijk, aangezien men zou kunnen verwachten dat leeftijd, maturiteit en professionele verplichtingen de stemhygiëne positief zouden beïnvloeden. Dit nonchalante gedrag blijkt typerend te zijn voor artistieke stemgebruikers, aangezien er bij zangers en leraren een beduidend betere stemhygiëne te zien is (Amir, Primov-Fever, Kushnir, Kandelshine-Waldman & Wolf, 2013). Studies rond de prevalentie van stemstoornissen binnen de algemene populatie hebben een brede range aan resultaten opgeleverd. De voornaamste redenen hiervoor zijn waarschijnlijk enerzijds verschillen in de definitie voor het begrip stemstoornis en anderzijds methodologische verschillen tussen de studies. De 5

12 prevalentie wordt geschat tussen 3% en 9% van de bevolking. Uit onderzoek blijkt ook dat professionele stemgebruikers wel degelijk een hoger risico hebben voor het ontwikkelen van stemstoornissen (Amir, Primov-Fever, Kushnir, Kandelshine- Waldman & Wolf, 2013). Specifiek ligt de prevalentie van stemproblemen het hoogst bij leerkrachten, maar ze komen zeker ook voor bij radiopresentatoren. Exacte prevalentiedata zijn echter niet bekend voor deze groep. Wel blijken radiostudenten meer last te hebben van stemproblemen zoals heesheid, terwijl radiopresentatoren voornamelijk geconfronteerd worden met stemvermoeidheid (Timmermans, 2003). Het is duidelijk dat het optreden van een stemprobleem drastische gevolgen kan hebben voor deze populatie. Hun stem is dan ook hun meest waardevolle instrument om hun job naar behoren te kunnen uitoefenen. Zo kan het leiden tot een verhoogde afwezigheid op het werk, hetgeen de werkgever ook niet zal ontgaan. Hierdoor lopen ze het risico om hun job te verliezen. Dit kan dan weer leiden tot een daling in de algemene levenskwaliteit (Wingate, Brown, Shrivastav, Davenport & Sapienza, 2007). In het opzicht van liever voorkomen dan genezen stellen verschillende auteurs dan ook dat men deze populatie preventief moet beschermen tegen dergelijke stemproblemen (Timmermans et al., 2002). Hier kan men drie preventieniveaus onderscheiden. In het primaire preventieniveau wil men voorkomen dat er een ziekte optreedt, zorgen dat hiertoe geen kans bestaat. Het secundair preventieniveau bestaat erin vroegtijdig afwijkingen of stoornissen op te sporen. Indien dit niet gebeurt, zal het gebrek pas later blijken en bijgevolg zorgt dit ervoor dat de behandeling moeilijker en minder effectief wordt. In het tertiaire preventieniveau tracht men de nodige maatregelen te nemen zodat een ziekte/stoornis niet nogmaals voorkomt. Binnen de populatie van professionele stemgebruikers kan gezegd worden dat de focus ligt op het primaire en secundaire preventieniveau. Vooreerst tracht men om een stoornis te voorkomen door professionele stemgebruikers te informeren over stemhygiëne, door hen stemtraining aan te bieden, etc. Indien er toch een probleem vastgesteld wordt, al dan niet vroegtijdig, kan hierop ingespeeld worden door stemtherapie aan te bieden. Hierbij is het van groot belang om het onderscheid tussen stemtherapie en stemtraining te benadrukken. Onder stemtherapie verstaat men een individuele aanpak waarbij een professionele stemtherapeut (logopedist) wordt ingeschakeld om de pathologische stem te behandelen en herstellen. Met een stemtraining wordt bedoeld dat men in kleine groepen werkt rond de stem, onder leiding van een 6

13 professionele stemtherapeut/stemcoach. De focus ligt hierbij op de esthetiek. Er kan geconcludeerd worden dat een stemtraining voordelig zou kunnen zijn voor alle professionele stemgebruikers, terwijl enkel diegenen met een pathologische stem daarenboven nood hebben aan stemtherapie. Uit onderzoek blijkt dat professionele stemgebruikers meestal slechts beroep doen op een clinicus wanneer er reeds een stemprobleem opgetreden is (Smith, Lemke, Taylor, Kirchner & Hoffman, 1998). De clinicus stelt dan de diagnose op en de persoon in kwestie wordt doorverwezen naar een logopedist. Men biedt aan de professionele stemgebruikers zowel indirecte als directe stemtraining. Indirecte stemtraining houdt in dat de professionele stemgebruikers onderricht worden in stemhygiëne. In de literatuur stelt men dat inzicht in en het toepassen van stemhygiëne de basis is om stemproblemen te voorkomen (Murry & Rosen, 2000). Ten eerste dient men de levensstijl zodanig aan te passen dat alle factoren die stemproblemen in de hand kunnen werken, zoals bijvoorbeeld roken en laattijdig eten, zoveel mogelijk vermeden worden. Aangezien onderzoek heeft aangetoond dat het continu gebruiken van de stem kan leiden tot stemproblemen, dienen professionele stemgebruikers ook zeker voldoende stemrust in te bouwen en overmatig stemgebruik te vermijden (Hazlett, Duffy & Moorhead, 2011). Zo moeten radiopresentatoren die vele uren per dag presenteren toch de nodige rustpauzes voor hun stem zien in te bouwen. Tot slot is het eveneens belangrijk dat deze populatie inzicht verkrijgt in de werking van het stemapparaat (Broaddus-Lawrence, Treole, McCabe, Allen & Toppin, 2000; Franco & Andrus, 2007; Murry & Rosen, 2000). Bij de directe stemtraining wordt er effectief geoefend. Algemeen houdt de training in dat er gewerkt wordt rond een gecontroleerde ademhaling, een perfecte uitspraak zonder dialectische invloeden en een goede stemprojectie en resonantie. Meer specifiek gaat het om correcte lichaamshouding, ademhalingsoefeningen, heldere articulatie, voorwaartse projectie van stem en articulatie, gepaste uitspraak van klinkers, tweeklanken en consonanten, zuivere stemgeving, correct stemgebruik aanleren, resonantieoefeningen en oefeningen voor toonhoogte en luidheid aan de hand van diverse technieken. Er dient opgemerkt te worden dat de directe training/therapie enkel effectief is wanneer deze in combinatie met indirecte training/therapie gegeven wordt (Timmermans, 2003). Zowel voor de indirecte als directe stemtraining is het effect ervan voor professionele stemgebruikers slechts in 7

14 beperkte mate wetenschappelijk bewezen. Dit kan voornamelijk verklaard worden door het feit dat vele onderzoeken rond stemtraining en stemhygiëne bij professionele stemgebruikers beperkingen op vlak van methodologie ondervinden. Een gebrek aan een groot aantal proefpersonen blijkt vaak het probleem te zijn. Er is wel een sterke indicatie dat stemtraining de stemkwaliteit van professionele stemgebruikers positief beïnvloedt (Hazlett et al., 2011). Dit geldt eveneens voor de educatie in stemhygiëne (Yiu, 2002). Specifiek voor de groep van radiopresentatoren gaat Timmermans na wat het effect is van directe en indirecte stemtraining bij radiostudenten na 9 en 18 maanden (Timmermans, 2003). De proefpersonen waren tussen de 19 en 25 jaar oud en studeerden allen voor acteur of radiopresentator aan het RITCS (Royal Institute for Theatre, Cinema and Sound). De indirecte stemtraining hield in dat ze lezingen moesten bijwonen, waarin zaken werden uitgelegd zoals de anatomie en fysiologie van het stemapparaat, stemhygiëne en regels m.b.t. uitspraak. Ook werden de gevaren van verschillende risicofactoren (roken, laat eten, stemmisbruik ) uitvoerig besproken. Deze lezingen namen zo n 30 lesuren in beslag. Voor de directe stemtraining werden workshops georganiseerd, waarbij de studenten in groepen van 5 tot 8 personen oefenden rond het gebruik van hun stem. De verschillende paramaters werden in een strikte volgorde aangeboden. Zo werd er eerst geoefend op relaxatie, houding en ademhaling. Het drillen van een levendige articulatie en het oefenen rond een voorwaartse stemprojectie werd toegepast in de tweede helft van het eerste studiejaar. Tot slot werd in het eerste deel van het tweede studiejaar de focus gelegd op de paramaters luidheid, toonhoogte en resonantie. Om de kloof tussen theorie en praktijk te overbruggen, coachte Timmermans de studenten tijdens verschillende projecten rond drama en radio. Dit vond plaats in de laatste maanden van het tweede studiejaar. Men concludeerde dat deze stemtraining wel degelijk effect had (Timmermans, De Bodt, Wuyts & Van de Heyning, 2005). Dit onderzoek is een vervolgstudie op het doctoraat van Timmermans (2003). Het algemene doel is om te onderzoeken of deze directe en indirecte stemtraining ook effectief is op lange termijn. De concrete onderzoeksvraag die men wenst te beantwoorden binnen dit onderzoek luidt als volgt: Heeft directe en indirecte stemtraining bij de specifieke populatie van radiostudenten ook een positief effect op de stemkwaliteit, gemeten aan de hand van objectieve metingen en perceptuele 8

15 beoordelingen, op lange termijn, namelijk na 15 jaar?. Indien de resultaten van dit onderzoek gunstig zijn, zou dit de stelling kunnen staven dat alle toekomstige professionele stemgebruikers baat hebben bij een preventieve stemtraining, zowel op korte als op lange termijn. 9

16 METHODE Participanten Tabel 2 geeft een schematisch overzicht van de samenstelling van zowel de proef- als controlegroep. Tabel 2: Participanten Proefgroep Radiomakers Controlegroep TV- en filmregisseurs n Geslacht Man Vrouw Proefgroep De proefgroep werd samengesteld uit proefpersonen die 15 jaar geleden deelnamen aan het doctoraat van prof. Bernadette Timmermans (2001). Alle proefpersonen volgden 15 jaar geleden de studierichting Radio aan het RITCS (Royal Institute for Theatre, Cinema & Sound) te Brussel. Zij kregen tijdens hun opleiding gedurende 18 maanden stemtraining van prof. Bernadette Timmermans. Zowel de vrouwen (45,4%) als de mannen (54,5%) hadden een leeftijd van 35 tot en met 39 jaar (respectievelijk gemiddeld 36,8 jaar en gemiddeld 37,5 jaar). Controlegroep Participanten uit de controlegroep werden op basis van leeftijd en oriëntatie in het medialandschap gematcht met de participanten uit de proefgroep. De controlegroep bestond uit personen die 15 jaar geleden de studierichting TV- en filmregie volgden aan het RITCS. Participanten uit de controlegroep kregen nooit een stemtraining, noch tijdens de opleiding noch binnen hun huidige job. Aangezien de personen uit de controlegroep aan de hand van hun leeftijd werden gematcht aan de personen uit de proefgroep, hadden zij nagenoeg dezelfde leeftijd. 10

17 Apparatuur De geluidsopnames werden gemaakt met een microfoon van het type Sennheiser N- 340 USB Headset. Aan de hand van het open source software programma Praat (Boersman en Weenink, 2013) werden de geluidsopnames gemaakt en nadien gebruikt voor de berekening van verschillende objectieve metingen zoals de maximale fonatietijd (MFT/sec) en Dysphonia Severity Index (DSI). Procedure Voor het onderzoek werd het protocol dat opgesteld is door het European Laryngological Society (ELS; Friedrich & Dejonckere, 2005) grotendeels gevolgd (zie bijlage 1). Het stroboscopisch onderzoek werd niet uitgevoerd omwille van praktische redenen en tijdsgebrek. Het gehanteerde protocol bestond uit volgende elementen: een perceptuele beoordeling, objectieve metingen (aerodynamische en akoestische metingen) en twee vragenlijsten (Voice Handicap Index en een vragenlijst omtrent risico- en stemgerelateerde factoren). Perceptuele beoordeling Aan de hand van de GRBAS-schaal (Hirano, 1990) werd de stemkwaliteit van de participanten subjectief beoordeeld. Binnen deze schaal werden volgende parameters gebruikt: G staat voor grade, R staat voor roughness, B staat voor breathiness, A staat voor asthenity en S staat voor strained. Elke schaal krijgt een punt van 0 (normaal) tot 3 (ernstig). Objectieve metingen Aerodynamische en akoestische metingen Aerodynamisch Als aerodynamische meting werd de maximale fonatietijd (MFT/sec) bepaald. De maximale fonatietijd werd driemaal gemeten nadat aan de participant gevraagd werd om na een maximale inademhaling zo lang mogelijk te foneren op de vocaal /a/ met een habituele toonhoogte en luidheid. Uit de drie metingen werd de beste score weerhouden. 11

18 Akoestisch De Dysphonia Severity Index (DSI) is een multidimensionele index die aangeeft of de stem van de proefpersoon normaal of pathologisch is. De DSI kan berekend worden met de formule 0,13 x MPT + 0,0053 x Fhigh 0,26 x Ilow + 1,18 x jitter + 12,4. Volgende parameters worden in de DSI weergegeven: de maximale fonatietijd (MPT), zo hoog mogelijke stemgeving (Fhigh), zo stil mogelijke stemgeving (Ilow) en jitterwaarde in %. De DSI gaat zowel het bereik als de beperkingen van de stem na. Een indicatie voor een pathologische stem staat gelijk aan een waarde die minder dan 1,6 bedraagt. Een normale stem heeft een waarde boven de 1,6 (De Bodt, 2008). Belangrijk om op te merken is dat er een verband bestaat tussen de score op de parameter G van de GRBAS-schaal en de score op de DSI. Hoe slechter de perceptuele beoordeling van de stemkwaliteit, hoe lager de score op de DSI (Timmermans, 2003). De Acoustic Voice Quality Index (AVQI) is een tweede multidimensionele index waarbij aan de hand van een gestandaardiseerde tekst en fonatie op de vocaal /a/ de stemkwaliteit berekend wordt. Het bekomen resultaat is een score tussen 0 en 10. Een score lager dan 2,91 wijst op een normale tot goede stemkwaliteit. Ligt de score boven de waarde van 2,91, dan wijst dit op een verminderde stemkwaliteit (Maryn, 2013). De AVQI werd in dit onderzoek niet afgenomen omwille van het feit dat deze niet kon vergeleken worden met resultaten uit Bij het uitvoeren van het onderzoek in 2001 bestond de AVQI nog niet. Vragenlijsten De Voice Handicap Index (VHI) meet de psychosociale impact van de stem zoals die door de proefpersoon ervaren wordt. De VHI heeft drie subschalen: de functionele subschaal (VHI F) verwijzend naar de stemstoornis zelf, de emotionele subschaal (VHI E) verwijzend naar de affectieve respons op de stemstoornis en de fysieke subschaal (VHI P) die verwijst naar het laryngaal discomfort in de output van de stem. De VHI geeft de totale score weer. Een score die minder bedraagt dan 20 geeft aan dat de stem geen beperkingen veroorzaakt. 12

19 Met behulp van een tweede vragenlijst omtrent stemhygiëne werden risicofactoren en stemgerelateerde factoren in kaart gebracht. Onder het luik risicofactoren werd onder andere gevraagd of de persoon rookt - en zo ja, hoeveel sigaretten per dag, en hoe vaak het voorkomt dat de persoon in kwestie zijn/haar avondmaal minder dan 2 uur voor het slapen gaan opeet. Het luik stemgerelateerde factoren ging factoren na zoals stemmisbruik en stress. Data-analyse Aanleg van de database en statistische analyse gebeurden aan de hand van Statistic Package for Social Sciences (SPSS) versie 22. Het significantieniveau werd op α = 0.05 gekozen. Voor de vergelijkingen binnen de proef- en controlegroep zelf werd gebruik gemaakt van de Paired Samples T test, wanneer de gegevens normaal verdeeld waren. Indien de gegevens niet normaal verdeeld waren, opteerde men voor de McNemar test of de Wilcoxon Signed Rank test. Voor de vergelijking tussen de proef- en controlegroep werd gebruik gemaakt van de Mann-Whitney U Test. 13

20 RESULTATEN De resultaten worden besproken per onderdeel van het testprotocol. Er worden steeds 3 vergelijkingen gemaakt, namelijk tussen de resultaten van de proefgroep in 2001 en de proefgroep in 2016, tussen de resultaten van de controlegroep in 2001 en de controlegroep in 2016 en tussen de resultaten van de proefgroep in 2016 en de controlegroep in Objectieve metingen Figuur 1 geeft de vergelijking weer van de DSI tussen de verschillende groepen. Figuur 1: DSI 1.1 Vergelijking proefgroep 2001 proefgroep 2016 De resultaten worden schematisch weergegeven in Tabel 3a. Tabel 3a: Akoestische analyses en aerodynamische meting (proefgroep) 14 Proefgroep 2001 Proefgroep 2016 µ ± S.E. µ ± S.E. p-waarde DSI 4,9 ± 0,5 3,3 ± 0,7 0,12 MPT 19 ± 1,9 19 ± 2,2 0,77 Jitter (%) 0,9 ± 0,11 0,4 ± 0,05 0,07 Shimmer 4,9 ± 1,11 6,7 ± 0,71 0,27 FoH (Hz) 853 ± ± 104 0,63 IL (db) 52 ± 0,9 68 ± 3,4 0,002

21 Aan de hand van de Paired Samples T test kon aangetoond worden dat er geen significant verschil was tussen de DSI van de proefgroep in 2001 en de DSI van de proefgroep in 2016 (p = 0,13). Voor de overige objectieve metingen kon er een significant verschil aangetoond worden voor de parameter laagste intensiteit (IL) (p = 0,002). Daarnaast dient opgemerkt te worden dat er voor de Jitterwaarde gesproken kon worden over een randsignificant verschil (p = 0,07). 1.2 Vergelijking controlegroep 2001 controlegroep 2016 De resultaten worden schematisch weergegeven in Tabel 3b. Tabel 3b: Akoestische analyses en aerodynamische meting (controlegroep) Controlegroep 2001 Controlegroep 2016 µ ± S.E. µ ± S.E. p-waarde DSI 2,5 ± 0,3 3,5 ± 0,4 0,06 MPT 18 ± 2,0 22 ± 2,8 0,02 Jitter (%) 0,9 ± 0,09 0,4 ± 0,07 <0,001 Shimmer 7,0 ± 1,08 9,7 ± 0,85 0,06 FoH (Hz) 591 ± ± 63 0,40 IL (db) 55 ± 0,7 60 ± 4,1 0,20 Wanneer de DSI-score van de controlegroep in 2001 vergeleken werd met de DSIscore van de controlegroep in 2016 kon aan de hand van de Paired Samples T test aangetoond worden dat er geen significant verschil was tussen beide (p = 0,06), al neigde het er wel naar. Hetzelfde gold voor de Shimmer (p = 0,06). Daarnaast werd er wel een significant verschil aangetoond voor de Jitter (p < 0,001) en voor de maximale fonatietijd (MPT) (p = 0,02). 1.3 Vergelijking proefgroep 2016 controlegroep 2016 De resultaten worden schematisch weergegeven in Tabel 3c. Tabel 3c: Akoestische analyses en aerodynamische meting (proefgroep controlegroep) Proefgroep 2016 Controlegroep 2016 µ ± S.E. µ ± S.E. p-waarde DSI 3,3 ± 0,7 3,5 ± 0,4 0,85 MPT 19 ± 2,2 22 ± 2,8 0,42 Jitter (%) 0,4 ± 0,05 0,4 ± 0,07 0,60 Shimmer 6,7 ± 0,71 9,7 ± 0,85 0,01 FoH (Hz) 821 ± ± 63 0,03 IL (db) 68 ± 3,4 60 ± 4,1 0,18 15

22 Tot slot vergeleek men de DSI van de proefgroep in 2016 met de DSI van de controlegroep in De Mann-Whitney U Test gaf aan dat er geen significant verschil was tussen beide (p = 0,85). Voor de overige objectieve metingen kon er wel een significant verschil aangetoond worden voor de Shimmer (p = 0,01) en voor de hoogste frequentie (FoH) (p = 0,03). 2. Perceptuele beoordeling Figuur 2 geeft de vergelijking van de G score tussen de verschillende groepen weer. Figuur 2: G score 2.1 Vergelijking proefgroep 2001 proefgroep 2016 De resultaten worden schematisch weergegeven in Tabel 4a. Tabel 4a: Perceptuele beoordeling (proefgroep) Proefgroep 2001 Proefgroep 2016 µ ± S.E. µ ± S.E. p-waarde G score 0,36 ± 0,1 0,18 ± 0,1 0,50 Wanneer de G score van de proefgroep in 2001 vergeleken werd met de G score van de proefgroep in 2016 kon aan de hand van de McNemar test aangetoond worden dat er geen significant verschil was tussen beide (p = 0,50). 16

23 2.2 Vergelijking controlegroep 2001 controlegroep 2016 De resultaten worden schematisch weergegeven in Tabel 4b. Tabel 4b: Perceptuele beoordeling (controlegroep) Controlegroep 2001 Controlegroep 2016 µ ± S.E. µ ± S.E. p-waarde G score 0,36 ± 0,1 0,64 ± 0,1 0,40 Wanneer de G score van de controlegroep in 2001 vergeleken werd met de G score van de controlegroep in 2016 kon aan de hand van de McNemar test aangetoond worden dat er geen significant verschil was (p = 0,40). 2.3 Vergelijking proefgroep 2016 controlegroep 2016 De resultaten worden schematisch weergegeven in Tabel 4c. Tabel 4c: Perceptuele beoordeling (proefgroep - controlegroep) Proefgroep 2016 Controlegroep 2016 µ ± S.E. µ ± S.E. p-waarde G score 0,18 ± 0,1 0,64 ± 0,1 0,07 Tot slot vergeleek men de G score van de proefgroep in 2016 met de G score van de controlegroep in Aan de hand van de Mann-Whitney U Test kon aangetoond worden dat er geen significant verschil was (p = 0,07). Er dient echter opgemerkt te worden dat dit wel neigde naar een significant verschil. Deze stelling kan gestaafd worden door het feit dat het verschil tussen de G score van de proefgroep in 2016 en de G score van de controlegroep in 2016 volgens de Moses Test of Extreme Reaction wel significant was (p = 0,04). 17

24 3. Voice Handicap Index (VHI) Figuur 3 geeft de vergelijking van de VHI T tussen de verschillende groepen weer. Figuur 3: VHI T 3.1 Vergelijking proefgroep 2001 proefgroep 2016 De resultaten worden schematisch weergegeven in Tabel 5a. Tabel 5a: Voice Handicap Index (proefgroep) Proefgroep 2001 Proefgroep 2016 µ ± S.E. µ ± S.E. p-waarde VHI T 13,1 ± 2,7 6,1 ± 1,3 0,07 VHI P 7,7 ± 1,5 4,0 ± 1,0 0,03 VHI F 2,9 ± 0,7 1,3 ± 0,5 0,17 VHI E 2,4 ± 0,9 0,8 ± 0,4 0,35 Wanneer de VHI van de proefgroep in 2001 vergeleken werd met de VHI van de proefgroep in 2016 kon aan de hand van de Wilcoxon Signed Rank test aangetoond worden dat er enkel een significant verschil was voor de subschaal VHI P (p = 0,03). Zowel voor de VHI T (p = 0,07) als voor de VHI F (p = 0,17) en de VHI E (p = 0,35) kon er geen significant verschil aangetoond worden. Er dient wel opgemerkt te worden dat de VHI T neigde naar een significant verschil. 18

25 3.2 Vergelijking controlegroep 2001 controlegroep 2016 De resultaten worden schematisch weergegeven in Tabel 5b. Tabel 5b: Voice Handicap Index (controlegroep) Controlegroep 2001 Controlegroep 2016 µ ± S.E. µ ± S.E. p-waarde VHI T 16,4 ± 4,1 4,4 ± 1,6 0,005 VHI P 6,8 ± 1,9 1,2 ± 0,4 0,005 VHI F 4,4 ± 0,8 1,4 ± 0,5 0,005 VHI E 5,2 ± 1,8 1,9 ± 0,9 0,03 Wanneer de VHI van de controlegroep in 2001 vergeleken werd met de VHI van de controlegroep in 2016 kon aan de hand van de Wilcoxon Signed Rank test aangetoond worden dat er zowel voor de VHI T als voor alle subschalen een significant verschil was. 3.3 Vergelijking proefgroep 2016 controlegroep 2016 De resultaten worden schematisch weergegeven in Tabel 5c. Tabel 5c: Voice Handicap Index (proefgroep - controlegroep) Proefgroep 2016 Controlegroep 2016 µ ± S.E. µ ± S.E. p-waarde VHI T 6,1 ± 1,3 4,4 ± 1,6 0,28 VHI P 4,0 ± 1,0 1,2 ± 0,4 0,03 VHI F 1,3 ± 0,5 1,4 ± 0,5 0,76 VHI E 0,8 ± 0,4 1,9 ± 0,9 0,56 Wanneer de VHI van de proefgroep in 2016 vergeleken werd met de VHI van de controlegroep in 2016, werden gelijkaardige resultaten vastgesteld: aan de hand van de Mann-Whitney U Test kon aangetoond worden dat er enkel een significant verschil was voor de VHI P (p = 0,03). Zowel voor de VHI T (p = 0,28) als voor de VHI F (p = 0,76) en de VHI E (p = 0,56) kon er geen significant verschil aangetoond worden. 19

26 4. Stemhygiëne Figuur 4 geeft de vergelijking van de nominale parameters tussen de verschillende groepen weer. Figuur 4: Nominale parameters Tabel 6 geeft het gemiddeld aantal late maaltijden per week per groep weer. Tabel 6: Gemiddeld aantal late maaltijden per week Proefgroep 2001 Proefgroep 2016 Controlegroep 2001 Controlegroep 2016 µ ± S.E. µ ± S.E. µ ± S.E. µ ± S.E. Late maaltijden / week 2,5 ± 0,5 1,2 ± 0,6 2,4 ± 0,5 2,1 ± 0,6 20

27 4.1 Vergelijking proefgroep 2001 proefgroep 2016 De resultaten worden schematisch weergegeven in Tabel 7a. Tabel 7a: Stemhygiëne (proefgroep) Proefgroep 2001 Proefgroep 2016 % % p-waarde Roken ,00 Late maaltijd ,00 > 3 keer per week Stemmisbruik 9 9 1,00 Invloed van stress ,06 Wanneer de parameters omtrent stemhygiëne van de proefgroep in 2001 vergeleken werden met de proefgroep in 2016 kon aan de hand van de Mc Nemar test aangetoond worden dat er voor de parameters roken en stemmisbruik geen enkel verschil was (p = 1,00). Daarnaast waren er 2 parameters waarbij het verschil niet significant was, maar wel neigde naar een significant verschil; namelijk de parameters late maaltijden en stress (p = 0,06). 4.2 Vergelijking controlegroep 2001 controlegroep 2016 De resultaten worden schematisch weergegeven in Tabel 7b. Tabel 7b: Stemhygiëne (controlegroep) Controlegroep 2001 Controlegroep 2016 % % p-waarde Roken ,12 Late maaltijd ,45 > 3 keer per week Stemmisbruik ,00 Invloed van stress ,00 Wanneer de parameters omtrent stemhygiëne van de controlegroep in 2001 vergeleken werden met de controlegroep in 2016 kon aan de hand van de Mc Nemar test aangetoond worden dat er voor de parameters stress, stemmisbruik en laat eten geen verschil was (p = 1,00). Daarnaast werd er een daling opgemerkt in het aantal rokers, maar dit verschil was eveneens niet significant (p = 0,12). 21

28 4.3 Vergelijking proefgroep 2016 controlegroep 2016 De resultaten worden schematisch weergegeven in Tabel 7c. Tabel 7c: Stemhygiëne (proefgroep controlegroep) Proefgroep 2016 Controlegroep 2016 % % p-waarde Roken ,00 Late maaltijd ,75 > 3 keer per week Stemmisbruik 9 9 1,00 Invloed van stress ,75 Wanneer de parameters omtrent stemhygiëne van de proefgroep in 2016 vergeleken werd met de controlegroep in 2016, kon aan de hand van de Mann-Whitney U Test aangetoond worden dat er voor de parameters roken en stemmisbruik geen enkel verschil was tussen de resultaten van de proefgroep en de resultaten van de controlegroep (p = 1,00). Daarnaast was het verschil voor de parameters stress en late maaltijden niet significant. (p = 0,75). 22

29 DISCUSSIE Binnen deze studie werd het langetermijneffect van stemtraining bij professionele stemgebruikers, meer bepaald bij radiomakers, onderzocht. Om dit na te kunnen gaan, werd een proefgroep samengesteld van personen die werken als radiomaker en tijdens hun opleiding gedurende 18 maanden van een stemtraining genoten. Om de huidige stemkwaliteit van deze personen te onderzoeken werd het protocol, opgesteld door het European Laryngological Society (ELS), grotendeels gevolgd. Bijgevolg werd de stemkwaliteit zowel aan de hand van objectieve metingen als perceptuele beoordelingen weerhouden. Ook de VHI en een vragenlijst omtrent stemhygiëne werden afgenomen. De controlegroep, bestaande uit TV- en filmregisseurs die nooit een stemtraining volgden, werd op dezelfde manier getest. Op basis van deze gegevens werden er 3 vergelijkingen gemaakt. Eerst werden de resultaten van de proefgroep in 2016 vergeleken met de resultaten van de proefgroep in 2001, net nadat zij hun stemtraining hadden afgerond. Daarna werden de resultaten van de controlegroep in 2016 vergeleken met de resultaten van de controlegroep in Tot slot werden de resultaten omtrent de huidige stemkwaliteit van de proefpersonen vergeleken met de stemkwaliteit van de controlegroep. Uit het onderzoek van Timmermans bleek dat de stemtraining bij de radiomakers tijdens hun opleiding wel degelijk effectief was op korte termijn: zowel de DSI als de G score verbeterden significant na 18 maanden stemtraining. De stemtraining zorgde er dus voor dat het proces om als volwaardig radiomaker af te studeren versneld werd. Zij moesten immers over een goede stemkwaliteit beschikken van zodra zij afgestudeerd waren. De vraag die nu beantwoord dient te worden, is hoe hun stemkwaliteit verder geëvolueerd is na 15 jaar. Is hun stemkwaliteit nog verbeterd, gestabiliseerd of trad er eerder een regressie op? Uit de recente resultaten van de DSI blijkt dat er geen significant verschil kan aangetoond worden na 15 jaar (p = 0,13). Dit suggereert dat de stemkwaliteit eerder stabiel gebleven is. Hoewel het verschil niet significant is, is het toch van belang om te benadrukken dat de gemiddelde DSI van de proefgroep gedaald is van 4,87 naar 3,27. Er dient wel rekening mee gehouden te worden dat de proefgroep in de studie van 2001 uit 23 personen bestond, terwijl er dat in de studie van 2016 slechts 11 zijn. Daarnaast zou dit resultaat kunnen toegeschreven worden aan het feit dat de student zijn uiterste best doet om hoge scores te behalen, terwijl 23

30 deze prestatiedrang niet zozeer teruggevonden kan worden bij de werkende radiomaker. Een tweede vraag die men zich kan stellen is hoe de stemkwaliteit van de controlegroep geëvolueerd is. Uit het onderzoek van Timmermans bleek dat hun DSI tijdens de opleiding niet significant veranderde. Ze kregen dan ook geen stemtraining. Daarenboven heeft ieder van hen momenteel een job als TV- en/of filmregisseur, wat impliceert dat ze hun stem wel dienen te gebruiken voor hun job, maar de kwaliteit ervan minder van belang is. Bijgevolg dient men de vraag te stellen of de stemkwaliteit van deze populatie eveneens stabiel gebleven is of eerder achteruit of zelfs vooruit gegaan is? De resultaten zijn verbazingwekkend: de gemiddelde DSI van de controlegroep is gestegen van 2,5 naar 3,5 (p = 0,06). Deze resultaten kunnen enigszins verklaard worden door zowel een tijdeffect als een leereffect. Met het tijdeffect doelt men op de natuurlijke evolutie in de stem van de mens na verloop van tijd. Deze evolutie komt bij elke persoon voor en kan de stemkwaliteit al dan niet positief beïnvloeden. Het leereffect heeft betrekking op het feit dat de stem enige oefening ervaart, zowel bij radiomakers als bij TV- en filmregisseurs. Voor deze laatste populatie is de kwaliteit van de stem minder belangrijk, al hebben zij hun stem ook nodig om hun job naar behoren te kunnen uitoefenen. Daarnaast moet men stilstaan bij het feit dat zij zich allen veel meer bewust zijn van hun stem dan in hun studententijd. Bovendien bestaat de controlegroep ook uit 12 personen minder dan in Wanneer uiteindelijk de DSI van de proefgroep vergeleken wordt met de DSI van de controlegroep, zou men kunnen verwachten dat de DSI van de proefgroep hoger ligt, zoals het geval was nadat ze net hun 18 maanden stemtraining hadden afgerond. Er kan echter geen significant verschil aangetoond worden (p = 0,85). Het is dus niet zo dat de getrainde groep 15 jaar na de stemtraining over een betere stemkwaliteit beschikt dan de niet-getrainde groep, althans volgens de DSI. De stemkwaliteit werd reeds besproken aan de hand van de objectieve metingen, maar daarnaast dient ook de perceptuele beoordeling geëvalueerd te worden. Op basis van de DSI werd geconcludeerd dat de stemkwaliteit van de radiomakers stabiel gebleven is na 15 jaar, maar is dit op perceptueel vlak ook het geval? Aangezien er geen significant verschil kan aangetoond worden tussen de G score in 2001 en de G score in 2016, blijkt deze redenering inderdaad te kloppen (p = 0,50). Algemeen dient bij de interpretatie van de G score opgemerkt te worden dat minimale veranderingen in 24

31 stemkwaliteit niet geregistreerd kunnen worden aan de hand van de G score, hetgeen te wijten is aan zijn schaaleffect (Timmermans, 2003). Voor de controlegroep werd er een randsignificant verschil aangetoond tussen de DSI in 2001 en de DSI in 2016, waarbij de gemiddelde DSI in positieve zin geëvolueerd is. Maar heeft de luisteraar ook de indruk dat de stemkwaliteit van deze populatie verbeterd is? Uit de resultaten van de G score blijkt dat er geen significant verschil aangetoond kan worden tussen 2001 en 2016 (p = 0,40). Op perceptueel vlak blijkt de stemkwaliteit dus niet significant verbeterd te zijn. Tot slot vraagt men zich af of luisteraars de indruk hebben dat de stemkwaliteit van de radiomakers beter is dan die van de TV- en filmregisseurs. Om dit te onderzoeken wordt de G score van de proefgroep vergeleken met de G score van de controlegroep. Volgens de Moses Test of Extreme Reaction kan er een significant verschil aangetoond worden (p = 0,04). Volgens de Mann-Whitney U Test gaat het echter om een verschil dat niet significant is, maar er wel naar neigt (p = 0,07). De gemiddelde G score voor de proefgroep bedraagt 0,18 terwijl deze voor de controlegroep 0,64 bedraagt. Dit suggereert dat er perceptueel wel een verschil hoorbaar zou zijn tussen de stemmen van de proefgroep en de stemmen van de controlegroep, en dat dit in het voordeel speelt van de radiomakers. Dit zou niet mogen verbazen, aangezien de radiomakers die presenteren uitgerust dienen te zijn met een heldere stem die aangenaam is om naar te luisteren (Warhurst et al, 2013). Naast de stemkwaliteit, wil men nagaan hoe de radiomakers hun eigen stem momenteel ervaren. Is het zo dat de radiomakers zich minder zorgen maken over hun stem dan wanneer ze nog student waren, of net niet? Om dit te onderzoeken wordt gebruik gemaakt van de Voice Handicap Index (VHI). Uit de resultaten blijkt dat het verschil tussen de VHI T van de proefgroep in 2001 en nu niet significant verschilt na 15 jaar, maar dit verschil neigt wel naar significantie (p = 0,07). In 2001 bedroeg de VHI T 13, terwijl deze in 2016 nog slechts 6 bedraagt. Deze daling in de VHI T bevestigt de stelling dat de radiomakers zich nu minder zorgen maken over hun stem dan vroeger. Tijdens hun opleiding werden ze herhaaldelijk geconfronteerd met het belang van hun stemkwaliteit en verscheidene opmerkingen van professoren over hun stem deden de studenten vrezen dat er met hun stem een ernstig probleem was (Timmermans, 2001). Momenteel oefenen ze succesvol hun job als radiomaker uit, wat de lagere VHI enigszins kan verklaren. Wanneer er dieper wordt ingegaan op de 25

32 subschalen van de VHI, blijkt dat er enkel voor de fysische subschaal (VHI P) een significant verschil kan aangetoond worden (p = 0,03). Deze subschaal geeft weer hoe de radiomakers de klank van hun eigen stem en laryngaal discomfort percipiëren. Het is voor de hand liggend dat ze zich nu comfortabeler voelen over hun stem dan vroeger. Wanneer de resultaten van de VHI in 2016 van de controlegroep vergeleken worden met de resultaten van de VHI in 2001 kan er voor zowel de VHI T als voor alle subschalen een significant verschil aangetoond worden. De TV- en filmregisseurs maken zich duidelijk minder zorgen over hun stem dan wanneer zij student waren. Zowel bij de radiomakers als bij de TV- en filmregisseurs kan de verbetering van de VHI toegeschreven worden aan het tijdeffect. In de periode tussen dit onderzoek en het vorige werden deze personen tenslotte 15 jaar ouder. Dit brengt vanzelfsprekend meer maturiteit met zich mee en een realistischere inschatting van zichzelf. Is het nu zo dat zij voor wie de kwaliteit van de stem essentiëler is voor het uitoefenen van hun beroep zich meer zorgen maken over hun stem? Wanneer de VHI T van de proefgroep vergeleken wordt met de VHI T van de controlegroep, kan er geen significant verschil aangetoond worden (p = 0,28). Er kan echter wel een significant verschil aangetoond worden voor de fysische subschaal (VHI P). De TV- en filmregisseurs ervaren dus minder fysische beperkingen dan de radiomakers. Tot slot wordt de stemhygiëne van de radiomakers in vraag gesteld: verzorgen ze hun stem beter nu ze effectief werken als radiomaker? Uit de resultaten blijkt dat er na 15 jaar nog evenveel personen roken (45%) en evenveel radiomakers hun stem misbruiken (9%). Daartegenover staat dat er een randsignificant verschil gevonden wordt voor de parameters laat eten en invloed van stress op de stem (p = 0,06). Terwijl het gemiddeld aantal late maaltijden per week in 2001 nog 2,5 was, is dit in 2016 gereduceerd naar gemiddeld 1,2 late maaltijden per week. Daarnaast gaf 82% in 2001 aan dat stress een invloed heeft op de stem. In 2016 gaf nog slechts 32% dit aan. Het is dan ook algemeen eigen aan studenten om ongeruster te zijn over hun functioneren, in dit geval over de stem. De grote invloed die stress had in de studententijd kan gekoppeld worden aan de algemene ongerustheid, de jonge leeftijd en het gebrek aan ervaring. Dit zou een verklaring kunnen zijn van deze daling aangezien de radiomakers nu over meer ervaring en maturiteit beschikken. Algemeen lijkt het dus dat hun stemhygiëne slechts in geringe mate verbeterd is. 26

33 Vergelijkt men de stemhygiëne van de controlegroep in 2001 met de controlegroep in 2016, dan blijkt dat er voor geen enkele parameter een significant verschil kan aangetoond worden na 15 jaar. Het aantal rokers is gedaald van 82% naar 35%. Het stemmisbruik daalt eveneens van 18% naar 9%. In 2001 bedroeg het gemiddeld aantal late maaltijden per week 2,4. In 2016 is dit gereduceerd naar 2,1. Er is nauwelijks een verschil voor de parameter invloed van stress op de stem. Ook hier lijkt het dat de stemhygiëne slechts gering verbeterd is. Voor de parameter late maaltijden dient nog opgemerkt te worden dat laat eten enerzijds typerend is voor studenten, maar anderzijds soms onoverkomelijk is voor zowel radiomakers als regisseurs die laat op de avond moeten werken en pas nadien kunnen eten. Aangezien de kwaliteit van de stem minder belangrijk is voor de TV- en filmregisseurs zou men kunnen verwachten dat de stemhygiëne van de radiomakers beter is dan die van de regisseurs. Uit de resultaten blijkt dat er in de controlegroep evenveel personen roken en hun stem misbruiken als in de proefgroep. Voor de parameters laat eten en invloed van stress op de stem wordt geen significant verschil gevonden tussen proefen controlegroep. Dit suggereert dat de professionele stemgebruikers niet per se beter voor hun stem zorgen dan de niet-professionele stemgebruikers. Dat er van de 11 proefpersonen slechts 5 zijn die effectief presenteren op de radio, is een feit dat niet over het hoofd kan gezien worden. Vandaar werd een nieuw onderzoek opgezet waarbij voor alle parameters (DSI, G score, VHI en stemhygiëne) opnieuw 3 vergelijkingen werden gemaakt: tussen de presentatoren in 2001 en de presentatoren in 2016, tussen de radiomakers (redactie) in 2001 en de radiomakers (redactie) in 2016 en tot slot tussen de presentatoren en de radiomakers (redactie) in Het aansluitend onderzoek kan teruggevonden worden in bijlage 2. Op vlak van objectieve metingen kunnen er geen significante verschillen aangetoond worden, noch voor de vergelijkingen binnen de twee groepen zelf, noch voor de vergelijking tussen de groepen. Hoewel het verschil niet significant is, dient opgemerkt te worden dat de gemiddelde DSI van de presentatoren in ,8 bedraagt, terwijl de gemiddelde DSI van de andere radiomakers slechts 3,0 bedraagt. Dit suggereert dat de radiomakers die presenteren objectief gezien over een betere stemkwaliteit zouden beschikken dan zij die niet presenteren. Maar heeft de luisteraar ook effectief de indruk dat de presentatoren een betere stemkwaliteit hebben dan de andere radiomakers? Uit de resultaten van de G score blijkt dat er geen significant verschil is tussen beide groepen 27

34 (p = 0,30). Er kunnen eveneens geen significante verschillen aangetoond worden wanneer de G score in 2016 vergeleken wordt met de G score in 2001 voor beide groepen. Daarnaast zou men kunnen verwachten dat de presentatoren zich meer zorgen maken over hun stem, omdat een goede stemkwaliteit voor hen essentieel is. Dit blijkt echter niet zo te zijn: de gemiddelde VHI T bedraagt voor de presentatoren in ,5 terwijl de gemiddelde VHI T voor de andere radiomakers 10,5 bedraagt (p = 0,10). Het verschil is niet significant, maar de resultaten zijn toch opmerkelijk. Dat de presentatoren al jaren succesvol voor de radio presenteren, kan wellicht deels verklaren dat zij minder redenen hebben om zich zorgen te maken. Verder kunnen er eveneens geen significante verschillen aangetoond worden binnen de groepen zelf. Wel is het opvallend dat de VHI een veel grotere spreiding vertoonde in de studententijd van de radiopresentatoren in vergelijking met de meest recent bekomen resultaten. Tot slot zou men kunnen veronderstellen dat de presentatoren een betere stemhygiëne hanteren. Voor de parameter roken blijkt dit effectief te kloppen: terwijl er bij de radiomakers die niet presenteren 80% rookt, rookt er bij de groep van presentatoren niemand (p = 0,08). Voor de parameters late maaltijden, stemmisbruik en invloed van stress kunnen er geen significante verschillen worden aangetoond. De stemhygiëne blijkt dus niet spectaculair beter te zijn bij radiopresentatoren. Wanneer men de stemhygiëne in de studententijd vergelijkt met de huidige stemhygiëne, blijken er geen significante verschillen te zijn; noch voor de presentatoren, noch voor de radiomakers die niet presenteren. Verder is het belangrijk om stil te staan bij enkele methodologische beperkingen van het onderzoek. Vooreerst dient er rekening mee gehouden te worden dat het slechts om een kleine proefgroep gaat (n=11). Hierdoor is het moeilijk om de gevonden resultaten te generaliseren naar alle radiomakers. Daarnaast werd de scoring van de G-score bij de proefpersonen in 2001 door iemand anders uitgevoerd dan in deze studie. Dit kan ervoor zorgen dat de manier van beoordeling licht afwijkend is. Een oplossing zou hiervoor geweest zijn om samen de spraakstalen te beoordelen. Dit biedt een zekerheid naar correctheid. Daarentegen is het op methodologisch vlak een zeer positieve zaak dat de personen uit de proefgroep van deze studie dezelfde personen waren die deelnamen aan de studie van Timmermans in Indien dit niet het geval was, zouden er geen correcte vergelijkingen gemaakt kunnen worden. 28

35 Aangezien de AVQI niet werd afgenomen in dit onderzoek, is het voor verder onderzoek aangewezen om aan de hand van dit meetinstrument meer te weten te komen over de stemkwaliteit van radiomakers. Daarnaast kunnen volgende vragen een aanleiding zijn tot verder onderzoek: Hebben radiomakers meer controle over hun stem dan TV- en filmregisseurs? Gebruiken radiomakers hun stem op een andere, meer gecontroleerde manier wanneer ze hun stem als een voice-over stem gebruiken? En kan er een behoud van deze controle teruggevonden worden wanneer ze aan het presenteren zijn tijdens hun radioprogramma? 29

36 CONCLUSIE Dit langetermijnonderzoek evalueert de effectiviteit van stemtraining bij professionele stemgebruikers na 15 jaar. De onderzoeksvraag waar dit onderzoek een antwoord voor zou kunnen formuleren, luidt: Heeft directe en indirecte stemtraining bij de specifieke populatie van radiostudenten ook een positief effect op de stemkwaliteit, gemeten aan de hand van objectieve metingen en perceptuele beoordelingen, op lange termijn, namelijk na 15 jaar?. Aan de hand van de DSI, de G score, de Voice Handicap Index en een vragenlijst omtrent stemhygiëne met betrekking tot risicofactoren en stemgerelateerde factoren werden verschillen in functie van tijd weerhouden. Er werd aan de hand van een op leeftijd gematchte controlegroep van TV- en filmregisseurs, die tijdens hun opleiding geen stemtraining genoten hebben, een vergelijking gemaakt. Dit onderzoek werd gevoerd om in functie van de bekomen resultaten de stelling al dan niet te kunnen staven dat toekomstige professionele stemgebruikers baat hebben bij een stemtraining op lange termijn. De effectiviteit op korte termijn werd reeds aangetoond in het onderzoek van Timmermans (2003), die concludeerde dat er na 18 maanden stemtraining een significante verbetering van de DSI en G score kon vastgesteld worden. De DSI blijkt bij de radiomakers niet significant veranderd op lange termijn, terwijl er bij de TV- en filmregisseurs wel een verbetering kan aangetoond worden na 15 jaar. Deze verandering kan deels verklaard worden door zowel een tijd- als een leereffect. De huidige stemkwaliteit verschilt echter niet significant tussen beide groepen. De G score blijkt niet significant veranderd te zijn na 15 jaar, dit geldt voor beide groepen. Er is een randsignificant verschil hoorbaar tussen de stemmen van de radiomakers en de stemmen van de regisseurs en dit in het voordeel van de radiomakers. De resultaten van de VHI tonen aan dat zowel de radiomakers als de TV- en filmregisseurs zich minder zorgen maken over hun stem dan vroeger. Het is echter niet zo dat de radiomakers zich meer zorgen maken over hun stem dan de regisseurs. Wat de stemhygiëne bij radiomakers betreft kan slechts een minimale verbetering weerhouden worden. Nog evenveel radiomakers roken en misbruiken hun stem als 15 jaar geleden. Van een gedragsverandering in functie van de tijd kan helaas niet gesproken worden. Een reductie in late maaltijden is wel te objectiveren, alsook een vermindering van stress als negatieve impact op de stem. De stemhygiëne van de TV- en filmregisseurs blijkt voor geen enkele parameter significant veranderd te zijn. 30

37 Uit een vergelijking tussen beide groepen blijkt dat professionele stemgebruikers niet per se beter voor hun stem zorgen dan niet-professionele stemgebruikers. Er kan geconcludeerd worden dat een stemtraining bij toekomstige radiomakers effectief is, zowel op korte als op lange termijn. Na 15 jaar kan er een stabiliserend, gunstig effect voor de stemkwaliteit aangetoond worden. Geen enkele persoon had een slechtere stem na 15 jaar. 31

38 REFERENTIES Amir, O., Primov-Fever, A., Kushnir, T., Kandelshine-Waldman, O., & Wolf, M. (2013). Evaluating Voice Characteristics of First-Year Acting Students in Israel: Factor Analysis. Journal of Voice, 27(1), doi: /j.jvoice Benninger, M. S. (2011). The professional voice. Journal of Laryngology and Otology, 125(2), doi: /s Broaddus-Lawrence, P. L., Treole, K., McCabe, R. B., Allen, R. L., & Toppin, L. (2000). The effects of preventive vocal hygiene education on the vocal hygiene habits and perceptual vocal characteristics of training singers. Journal of Voice, 14(1), doi: /s (00) Carding, P., & Wade, A. (2000). Managing dysphonia caused by misuse and overuse - Accurate diagnosis and treatment is essential when the working voice stops working. British Medical Journal, 321(7276), doi: /bmj De Bodt, M.; Heylen, L.; Mertens, F.; Vanderwegen, J.; Van de Heyning, P. (2008). Stemstoornissen: Handleiding voor de klinische praktijk Franco, Ramon, A. & Andrus, Jennifer, G. (2007). Common diagnoses and treatments in professional voice users. Otolaryngologic Clinics of North America, 40(5), doi: /j.otc Friedrich, G., & Dejonckere, P. H. (2005). The voice evualuation protocol of the European Laryngological Society (ELS) - First results of a multicenter study. Laryngo-Rhino-Otologie, 84(10), doi: /s Hazlett, D. E., Duffy, O. M., & Moorhead, S. A. (2011). Review of the Impact of Voice Training on the Vocal Quality of Professional Voice Users: Implications for Vocal Health and Recommendations for Further Research. Journal of Voice, 25(2), doi: /j.jvoice Heylen, L., Wuyts, F. L., Mertens, E., De Bodt, M., & Van de Heyning, P. H. (2002). Normative voice range profiles of male and female professional voice users. Journal of Voice, 16(1), 1-7. Koufman, J. A., & Isaacson, G. (1991). VOICE DISORDERS - PREFACE. Otolaryngologic Clinics of North America, 24(5), R13-R13. Murry, T., & Rosen, C. A. (2000). Vocal education for the professional voice user and singer. Otolaryngologic Clinics of North America, 33(5), doi: /s (05) Smith, E., Lemke, J., Taylor, M., Kirchner, H. L., & Hoffman, H. (1998). Frequency of voice problems among teachers and other occupations. Journal of Voice, 12(4), doi: /s (98)80057-x 32

39 Timmermans, B., De Bodt, M. S., Wuyts, F. L., Boudewyns, A., Clement, G., Peeters, A., & Van de Heyning, P. H. (2002). Poor voice quality in future elite vocal performers and professional voice users. Journal of Voice, 16(3), doi: /s (02)00108-x Timmermans, B. (2003). The effectiveness of voice training in futur professional voice users. Timmermans, B., De Bodt, M., Wuyts, F. L., & Van de Heyning, P. H. (2005). Analysis and evaluation of a voice-training program in future professional voice users. Journal of Voice, 19(2), doi: /j.jvoice Timmermans, B., Wuyts, F. (2012). Stemtraining heeft een beperkte invloed op stemhygiëne en de perceptie van de stem. Timmermans, B., De Bodt, M., Maryn, Y. (2015). Langer en/of luider leren spreken zonder klachten: hoe leer je het aan? Werken met je stem: spreken en zingen! (seminaries ), p. 40. Warhurst, S., McCabe, P., & Madill, C. (2013). What Makes a Good Voice for Radio: Perceptions of Radio Employers and Educators. Journal of Voice, 27(2), doi: /j.jvoice Warhurst, S., McCabe, P., Yiu, E., Heard, R., & Madill, C. (2013). Acoustic Characteristics of Male Commercial and Public Radio Broadcast Voices. Journal of Voice, 27(5). doi: /j.jvoice Watson, N. A., Oakeshott, P., Kwame, I., & Rubin, J. S. (2013). A Comparison of the Voice Handicap Index-10 Scores Between Medical and Musical Theater Students. Journal of Voice, 27(1). doi: /j.jvoice Wingate, J. M., Brown, W. S., Shrivastav, R., Davenport, P., & Sapienza, C. M. (2007). Treatment outcomes for professional voice users. Journal of Voice, 21(4), doi: /j.jvoice Yiu, E. M. L. (2002). Impact and prevention of voice problems in the teaching profession: Embracing the consumers' view. Journal of Voice, 16(2), doi: /s (02)

40 APPENDICES Bijlage 1: Stemevaluatieprotocol voor professionele stemgebruikers Bijlage 2: Onderzoek: Vergelijking van de stemkwaliteit na 15 jaar tussen radiomakers die enkel op de redactie werken en radiomakers die ook programma s presenteren. 34

41 Bijlage 1 STEMEVALUATIEPROTOCOL voor professionele stemgebruikers GEGEVENS PROEFPERSOON Naam: Voornaam: Geboortedatum: Geslacht: M V Beroep: Professionele categorie: elite vocal performer professional voice user nonvocal professional nonvocal nonprofessional OVERZICHT METINGEN M.B.T. STEMKWALITEIT In onderstaand schema wordt geïllustreerd hoe we de stemkwaliteit bij de professionele stemgebruikers zullen meten. De onderzoeker beoordeelt de stemkwaliteit enerzijds perceptueel, namelijk aan de hand van de GRBAS-schaal (Hirano, 1990). Anderzijds neemt de onderzoeker volgende objectieve metingen af: maximale fonatietijd, Dysphonia Severity Index (DSI) en Acoustic Voice Quality Index (AVQI)*. De proefpersoon vult zowel de Voice Handicap Index (VHI) in, als een vragenlijst omtrent stemhygiëne. * de AVQI werd in dit onderzoek niet afgenomen 35

42 PERCEPTUELE METING GRBAS-schaal (Hirano, 1990) Perceptuele beoordelingsschaal van stemkwaliteit aan de hand van een categorische vierpuntenschaal. Parameters: G = grade (graad, mate, ernst van stemafwijking) R = roughness (ruwheid, schorheid, onregelmatigheid van de stemplooitrilling, fluctuaties in toonhoogte en luidheid) B = breathiness (wilde lucht, hoeveelheid lekkage van lucht door de glottis) A = asthenity (gebrek aan kracht, krachteloosheid, zwakheid) S = strained (gespannenheid, ruis in hoge frequenties) Scores van 0 3 met 0 = normaal 1 = slight (licht) 2 = moderate (mild) 3 = severe (erg) Parameter G Score (+ev. opmerkingen) R B A S 36

43 OBJECTIEVE METING De objectieve metingen kunnen we onderverdelen in 2 categorieën: de aerodynamische metingen en de akoestische metingen. Binnen ons onderzoek hanteren wij 1 aerodynamische meting, namelijk de Maximale Fonatietijd (MFT). Verder maken wij gebruik van 2 niet-invasieve, akoestische metingen: de Dysphonia Severity Index (DSI) en de Acoustic Voice Quality Index (AVQI). De akoestische metingen worden afgenomen aan de hand van het digitaal programma Praat. Bij de uitvoering van de metingen bedraagt de afstand tussen de mond van de proefpersoon en de microfoon 30 cm. Maximale Fonatietijd (MFT) Met maximale fonatietijd bedoelt men de grootste tijdsduur bij het stemgeven op de klinker /a/ na een maximale inademhaling. Benodigdheden: chronometer Positie: staande houding Luidheid en toonhoogte: zo dicht mogelijk bij de habituele toonhoogte/luidheid. 1ste meting: sec 2de meting: sec 3de meting: sec Beste meting telt: sec Norm voor vrouwen > 18 jaar: 16,2 sec Norm voor mannen > 18 jaar: 21,8 sec (Stemstoornissen, De Bodt, M., et al, 2008) Besluit: De proefpersoon behaalt een waarde die boven/onder de normscore ligt. 37

44 Dysphonia Severity Index (DSI) Parameters: F0H = hoogste frequentie (Hz) IL = laagste intensiteit (db) MPT = maximale fonatie tijd (sec) Jitter = % De DSI-waarde wordt berekend a.d.h.v. onderstaande formule: DSI = 0,13 x MPT + 0,0053 x F0H 0,26 x IL + 1,18 x jitter + 12,4 Parameter Resultaat Jitter Shimmer Hoogste frequentie Hz Laagste intensiteit db DSI > 1.6 betekent normale stemkwaliteit DSI < 1.6 duidt op een pathologische stemkwaliteit (Stemstoornissen, De Bodt, M., et al, 2008) Besluit: De DSI-waarde van de proefpersoon geeft aan dat de stemkwaliteit van de proefpersoon normaal/pathologisch is. 38

45 VRAGENLIJST Voice Handicap Index (VHI) Gaat de psychosociale impact van stemproblemen na. Subscores: Functionele subscore (F) Emotionele subscore (E) Fysische subscore (P) In te vullen door de testpersonen zelf. Scores van 0-3 met 0 = nooit 1 = bijna nooit 2 = bijna altijd 3 = altijd Subscore F:.. Subscore E:.. Subscore P:.. Totaalscore:.. <20: de stem veroorzaakt geen beperkingen 20-40: de stem is de oorzaak van een aantal psychosociale beperkingen 40-60: de stem beperkt de mogelijkheden aanzienlijk op diverse vlakken >60: het stemprobleem neemt de vorm aan van een handicap (Stemstoornissen, De Bodt, M., et al, 2008) Besluit: De proefpersoon geeft aan de hand van de VHI aan dat hij/zij wel/geen beperkingen ervaart in zijn/haar stemcapaciteiten. 39

46 Vul deze vragen enkel in geremateerd aan je stem! Zet dus voor elke vraag door mijn stem telefoneer ik minder vaak dan ik zou willen Score: F: /40 E: /40 P: /40 Totaal: /120 VOICE HANDICAP INDEX Datum: F1 Door mijn stem kan ik mij moeilijker verstaanbaar maken P2 Ik raak buiten adem tijdens het spreken F3 Mensen verstaan me moeilijk in een lawaaierige omgeving P4 De klank van mijn stem variëert in de loop van de dag F5 Mijn familieleden horen me moeilijk als ik ze roep ergens in huis F6 Ik telefoneer minder vaak dan ik zou willen E7 Ik ben gespannen tijdens het spreken met anderen omwille van mijn stem F8 Ik heb de neiging groepen mensen te vermijden omwille van mijn stem E9 Ik heb de indruk dat de mensen zich ergeren aan mijn stem P10 Men vraagt me: "Wat is er mis met uw stem?" F11 Ik spreek minder vaak met vrienden, buren en verwanten omwille van mijn stem F12 Zelfs in een gesprek onder vier ogen vraagt men mij soms iets te herhalen P13 Mijn stem klinkt krakerig en droog P14 Ik heb het gevoel mij te moeten inspannen om stem te geven E15 Ik denk dat anderen mijn stemprobleem niet begrijpen F16 Mijn stemproblemen beperken mijn persoonlijk en sociaal leven P17 De helderheid van mijn stem is onvoorspelbaar P18 Ik tracht mijn stem te veranderen zodat ze anders klinkt F19 Ik heb het gevoel dat ik buiten conversaties gehouden wordt omwille van mijn stem P20 Spreken vergt van mij een grote inspanning P21 Mijn stem is 's avonds slechter F22 Mijn stemprobleem veroorzaakt een inkomensverlies E23 Mijn stemprobleem ergert mij E24 Ik ben minder spontaan door mijn stemprobleem E25 Ik voel mijn stemprobleem aan als een handicap P26 Mijn stem verzwakt tijdens het spreken E27 Het ergert me als men me vraagt iets te herhalen E28 Ik ben gegeneerd als men me vraagt iets te herhalen E29 Door mijn stem voel ik me onbekwaam E30 Ik schaam me over mijn stemprobleem NOOIT BIJNA NOOIT BIJNA ALTIJD ALTIJD 40

47 41

48 Bijlage 2 Onderzoek: Vergelijking van de stemkwaliteit na 15 jaar tussen radiomakers die enkel op de redactie werken en radiomakers die ook programma s presenteren. Bij de interpretatie van de resultaten van het onderzoek, waarbij de stemkwaliteit van radiomakers vergeleken wordt met de stemkwaliteit van TV- en filmregisseurs, is het belangrijk om rekening te houden met het feit dat er van de 11 radiomakers in de proefgroep slechts 5 zijn die ook effectief presenteren. De anderen werken op de redactie. Daarom wordt in dit bijkomstig onderzoek de (evolutie in) stemkwaliteit vergeleken tussen radiomakers die enkel op de redactie werken en radiomakers die daarnaast ook programma s presenteren. 1. Objectieve metingen Figuur 1 geeft de vergelijking van de DSI tussen de verschillende groepen weer. Figuur 1: DSI 42

49 1.1 Vergelijking presentatoren 2001 presentatoren 2016 De resultaten worden schematisch weergegeven in Tabel 1a. Tabel 1a: DSI (presentatoren) Presentatoren 2001 Presentatoren 2016 µ ± S.E. µ ± S.E. p-waarde DSI 5,4 ± 0,9 4,8 ± 1,5 0,70 Aan de hand van de Paired Samples T test kon aangetoond worden dat er geen significant verschil was tussen de DSI van de presentatoren in 2001 en de DSI van de presentatoren in 2016 (p = 0,70). 1.2 Vergelijking redactie 2001 redactie 2016 De resultaten worden schematisch weergegeven in Tabel 1b. Tabel 2b: DSI (redactie) Redactie 2001 Redactie 2016 µ ± S.E. µ ± S.E. p-waarde DSI 4,8 ± 0,6 3,0 ± 0,7 0,10 Aan de hand van de Paired Samples T test kon aangetoond worden dat er geen significant verschil was tussen de DSI van de radiomakers (redactie) in 2001 en de DSI van de radiomakers (redactie) in 2016 (p = 0,10). 1.3 Vergelijking presentatoren 2016 redactie 2016 De resultaten worden schematisch weergegeven in Tabel 1c. Tabel 3c: DSI (presentatoren - redactie) Presentatoren 2016 Redactie 2016 µ ± S.E. µ ± S.E. p-waarde DSI 4,8 ± 1,5 3,0 ± 0,7 0,30 Tot slot vergeleek men de DSI van de presentatoren in 2016 met de DSI van de radiomakers (redactie) in De Independent Samples T test gaf aan dat er geen significant verschil was tussen beide (p = 0,30). 43

50 2. Perceptuele beoordeling Figuur 2 geeft de vergelijking van de G score tussen de verschillende groepen weer. Figuur 2: G score 2.1 Vergelijking presentatoren 2001 presentatoren 2016 De resultaten worden schematisch weergegeven in Tabel 2a. Tabel 2a: Perceptuele beoordeling (presentatoren) Presentatoren 2001 Presentatoren 2016 µ ± S.E. µ ± S.E. p-waarde G score 0,4 ± 0,2 0,4 ± 0,2 1,00 Aan de hand van de Wilcoxon Signed Rank test kon aangetoond worden dat er geen significant verschil was tussen de G score van de presentatoren in 2001 en de G score van de presentatoren in 2016 (p = 1,00). 44

51 2.2 Vergelijking redactie 2001 redactie 2016 De resultaten worden schematisch weergegeven in Tabel 2b. Tabel 2b: Perceptuele beoordeling (redactie) Redactie 2001 Redactie 2016 µ ± S.E. µ ± S.E. p-waarde G score 0,4 ± 0,2 0,0 ± 0,0 0,20 Aan de hand van de Wilcoxon Signed Rank test kon aangetoond worden dat er geen significant verschil was tussen de G score van de radiomakers (redactie) in 2001 en de G score van de radiomakers (redactie) in 2016 (p = 0,20). 2.3 Vergelijking presentatoren 2016 redactie 2016 De resultaten worden schematisch weergegeven in Tabel 2c. Tabel 2c: Perceptuele beoordeling (presentatoren - redactie) Presentatoren 2016 Redactie 2016 µ ± S.E. µ ± S.E. p-waarde G score 0,4 ± 0,2 0,0 ± 0,0 0,30 Tot slot vergeleek men de G score van de presentatoren in 2016 met de G score van de radiomakers (redactie) in De Mann-Whitney U test gaf aan dat er geen significant verschil was tussen beide (p = 0,30). 45

52 3. Voice Handicap Index (VHI) Figuur 3 geeft de vergelijking van de VHI T tussen de verschillende groepen weer. Figuur 3: VHI T 3.1 Vergelijking presentatoren 2001 presentatoren 2016 De resultaten worden schematisch weergegeven in Tabel 3a. Tabel 3a: Voice Handicap Index (presentatoren) Presentatoren 2001 Presentatoren 2016 µ ± S.E. µ ± S.E. p-waarde VHI T 15,0 ± 5,5 3,5 ± 1,0 0,10 VHI P 8,6 ± 3,4 2,7 ± 0,2 0,30 VHI F 3,4 ± 1,4 0,8 ± 0,2 0,20 VHI E 3,0 ± 1,1 0,0 ± 0,0 0,10 Wanneer de VHI van de presentatoren in 2001 vergeleken werd met de VHI van de presentatoren in 2016 kon aan de hand van de Wilcoxon Signed Rank test aangetoond worden dat er zowel voor de VHI T als voor alle subschalen geen significant verschil was. 46

53 3.2 Vergelijking redactie 2001 redactie 2016 De resultaten worden schematisch weergegeven in Tabel 3b. Tabel 3b: Voice Handicap Index (redactie) Redactie 2001 Redactie 2016 µ ± S.E. µ ± S.E. p-waarde VHI T 9,7 ± 0,7 10,5 ± 1,2 0,10 VHI P 7,3 ± 0,8 7,0 ± 0,7 0,70 VHI F 2,3 ± 0,6 2,0 ± 1,1 0,70 VHI E 0,3 ± 0,2 1,5 ± 0,6 0,10 Wanneer de VHI van de radiomakers (redactie) in 2001 vergeleken werd met de VHI van de radiomakers (redactie) in 2016 kon aan de hand van de Wilcoxon Signed Rank test aangetoond worden dat er zowel voor de VHI T als voor alle subschalen geen significant verschil was. 3.3 Vergelijking presentatoren 2016 redactie 2016 De resultaten worden schematisch weergegeven in Tabel 3c. Tabel 3c: Voice Handicap Index (presentatoren redactie) Presentatoren 2016 Redactie 2016 µ ± S.E. µ ± S.E. p-waarde VHI T 3,5 ± 1,0 10,5 ± 1,2 0,20 VHI P 2,7 ± 0,2 7,0 ± 0,7 0,20 VHI F 0,8 ± 0,2 2,0 ± 1,1 0,70 VHI E 0,0 ± 0,0 1,5 ± 0,6 0,20 Wanneer de VHI van de presentatoren in 2016 vergeleken werd met de VHI van de radiomakers (redactie) in 2016, kon ook hier aan de hand van de Mann-Whitney U test aangetoond worden dat er geen significant verschil was, noch voor de VHI T noch voor de subschalen. 47

54 4. Vragenlijst omtrent stemhygiëne Figuur 4 geeft de vergelijking van de nominale parameters tussen de verschillende groepen weer. Figuur 4: Nominale parameters Tabel 4 geeft het gemiddeld aantal late maaltijden per week weer per groep. Tabel 4: Gemiddeld aantal late maaltijden per week Presentatoren 2001 Presentatoren 2016 Redactie 2001 Redactie 2016 µ ± S.E. µ ± S.E. µ ± S.E. µ ± S.E. Late maaltijden / week 1,4 ± 0,6 1,8 ± 1,2 3,6 ± 0,7 0,8 ± 0,6 48

Inhoud. Woord Vooraf 13. De normale stem 15

Inhoud. Woord Vooraf 13. De normale stem 15 Inhoud Woord Vooraf 13 Hoofdstuk 1 De normale stem 15 1. Anatomie en fysiologie 15 Macroscopische anatomie van de larynx 15 Het larynxskelet 15 De larynxmembranen 15 De larynxspieren 19 De innervatie van

Nadere informatie

Inhoud WOORD VOORAF 15 DE NORMALE STEM

Inhoud WOORD VOORAF 15 DE NORMALE STEM Inhoud WOORD VOORAF 15 HOOFDSTUK 1 19 DE NORMALE STEM 1. Anatomie en fysiologie 19 Macroscopische anatomie van de larynx 19 Het larynxskelet 19 De larynxmembranen 19 De larynxspieren 23 De innervatie van

Nadere informatie

Preface by Mara Behlau, PhD 11

Preface by Mara Behlau, PhD 11 Inhoud 5 Inhoud Preface by Mara Behlau, PhD 11 Situering 13 Louis Heylen, Hoofdstuk 1: Wat weten we over de stem? 15 Deel 1: Aspecten van de stem 15 Louis Heylen 1. De stem: geluid en spiegel 15 2. Zoveel

Nadere informatie

Jitter als akoestische stemkwaliteitsparameter Naam student : Maaike de Kleijn Studentnummer : 3209849

Jitter als akoestische stemkwaliteitsparameter Naam student : Maaike de Kleijn Studentnummer : 3209849 Jitter als akoestische stemkwaliteitsparameter Naam student : Maaike de Kleijn Studentnummer : 3209849 Inleiding In dit essay worden een tweetal artikelen besproken waarbij jitter werd gebruikt als een

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997 5.8.1. Inleiding De WHO heeft in haar omschrijving het begrip gezondheid uitgebreid met de dimensie sociale gezondheid en deze op één lijn gesteld met de lichamelijke en psychische gezondheid. Zowel de

Nadere informatie

Overige (Overig, ongespecificeerd) Stem en spraakfuncties

Overige (Overig, ongespecificeerd) Stem en spraakfuncties Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Dysphonia Severity Index (DSI) 14 oktober 2011 Review 1: T. Dassen, K. van Nes, N. van Wersch Review 2: M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Effect van Theorie, Training en Transfer programma op stemkwaliteit

Effect van Theorie, Training en Transfer programma op stemkwaliteit Effect van Theorie, Training en Transfer programma op stemkwaliteit B. Timmermans, M.S. de Bodt, F.L. Wuyts, P. van de Heyning Aan de hand van een longitudinale studie werd onderzocht of een TTT (Theorie,

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Inhoud. BEST-PRACTICE RICHTLIJNEN VOOR DE BEHANDELING VAN PATIËNTEN MET STEMSTOORNISSEN 17 L. Heylen, M. De Bodt en F. Mertens

Inhoud. BEST-PRACTICE RICHTLIJNEN VOOR DE BEHANDELING VAN PATIËNTEN MET STEMSTOORNISSEN 17 L. Heylen, M. De Bodt en F. Mertens Inhoud WOORD VOORAF 15 Marc De Bodt, F. Mertens en L. Heylen INLEIDING BEST-PRACTICE RICHTLIJNEN VOOR DE BEHANDELING VAN PATIËNTEN MET STEMSTOORNISSEN 17 L. Heylen, M. De Bodt en F. Mertens HOOFDSTUK 1

Nadere informatie

PATIËNTENINFO Dysartrie

PATIËNTENINFO Dysartrie PATIËNTENINFO Dysartrie LOGOPEDIE / AFASIOLOGIE Wat is dysartrie? Dysartrie is een verworven motorische spraakstoornis ten gevolge van een neurologische aandoening. We lichten de belangrijkste termen van

Nadere informatie

Samenvatting Samenvatting

Samenvatting Samenvatting Samenvatting Samenvatting Binnen het domein van hart- en vaatziekten is een bypassoperatie de meest uitgevoerde chirurgische ingreep. Omdat bij een hartoperatie het borstbeen wordt doorgesneden en er meestal

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Voice Handicap Index (VHI) 31 oktober 2011 Review 1: T. Dassen, K. van Nes, N. van Wersch Review 2: M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het

Nadere informatie

Preventie van stemproblemen op de PABO

Preventie van stemproblemen op de PABO -Inleiding -Aanbevelingen voor het preventieve programma op PABO s -Aanbevelingen voor het werken met PABO-studenten (Ook voor logopedisten in de vrije vestiging) -Voorbeeld invulling logopedie op de PABO

Nadere informatie

Doelstelling en protocol

Doelstelling en protocol STUDIE OVER DE INVLOED VAN CURREX SOLES OP DE VOETBELASTING EN OP SPRONGTESTEN BIJ VOLLEYBALLERS Door Sportmedisch Testcenter RUNNING AND MORE Uit enquêtes bij onze huidige gebruikers van de Currex-zolen

Nadere informatie

Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk?

Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk? Motivatie en welzijn Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk? SERV. 2012. Arbeidsethos en arbeidsoriëntaties op de Vlaamse arbeidsmarkt 2007-2010. Informatiedossier. Brussel: SERV Stichting Innovatie

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

De klinische toepasbaarheid van de Dysphonia Severity Index (DSI)

De klinische toepasbaarheid van de Dysphonia Severity Index (DSI) STEM-, SPRAAK- EN TAALPATHOLOGIE Vol. 18, No. 1, 213, pp. 9-2 32.831/1/1813-9 c Groningen University Press De klinische toepasbaarheid van de Dysphonia Severity Index (DSI) Marieke Hakkesteegt Afdeling

Nadere informatie

In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc 1-2-2015

In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc 1-2-2015 2015 In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc 1-2-2015 IN BEWEGING IMPLEMENTATIE VAN EEN BEST PRACTICE BINNEN HET UNO-VUMC. EINDVERSLAG INLEIDING Ouderen in woonzorgcentra

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

Symptomen en dysphonia severity index bij stemvermoeidheid

Symptomen en dysphonia severity index bij stemvermoeidheid Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2011-2012 Symptomen en dysphonia severity index bij stemvermoeidheid Promotor: Prof. Dr. Kristiane Van Lierde Copromotor: Prof. Dr. Sofie

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope Een onderzoek naar de relatie tussen sociale steun en depressieve-

Nadere informatie

Het voorkomen van stemstoornissen

Het voorkomen van stemstoornissen Het voorkomen van stemstoornissen Logopedie Beter voor elkaar 2 Preventie van stemstoornissen Stemhygiëne is de zorg voor een gezonde stem. Met stemhygiëne worden maatregelen bedoeld die de gezondheid

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996 Dit deel van het onderzoek omvat alle personen tussen de 18 en 55 jaar oud (leeftijdsgrenzen inbegrepen) op 30 juni 1997, wiens dossier van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met

Nadere informatie

Overige (Overig, ongespecificeerd)

Overige (Overig, ongespecificeerd) Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Voice Related Quality of Life Measure (V-RQOL) 21 oktober 2011 Review 1: T. Dassen, K. v Nes, N. v Wersch Review 2: M. Jungen Invoer: E. Van Engelen 1 Algemene

Nadere informatie

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Kun je met statistiek werkelijk alles bewijzen?

Kun je met statistiek werkelijk alles bewijzen? Kun je met statistiek werkelijk alles bewijzen? Geert Verbeke Biostatistisch Centrum, K.U.Leuven International Institute for Biostatistics and statistical Bioinformatics geert.verbeke@med.kuleuven.be http://perswww.kuleuven.be/geert

Nadere informatie

Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems.

Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems. Spelgroepbehandeling voor kinderen met internaliserende problemen De Effectiviteit van een Psychodynamische Spelgroepbehandeling bij Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

We berekenen nog de effectgrootte aan de hand van formule 4.2 en rapporteren:

We berekenen nog de effectgrootte aan de hand van formule 4.2 en rapporteren: INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 4 1. Toets met behulp van SPSS de hypothese van Evelien in verband met de baardlengte van metalfans. Ga na of je dezelfde conclusies

Nadere informatie

MANTELZORG, GOED GEVOEL

MANTELZORG, GOED GEVOEL UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt

Nadere informatie

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type of Dementia as Cause of Sexual Disinhibition Presence of the Behavior in Alzheimer s Type? Carla

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

Vitamine B12 deficiëntie

Vitamine B12 deficiëntie Vitamine B12 deficiëntie Quality of life Retrospectief onderzoek Dit rapport bevat de analyses van de B12 Quality of Life Questionnaire, waarin meer dan 200 personen met een lage vitamine B12 waarde zijn

Nadere informatie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Zoals beschreven in hoofdstuk 1, is artrose een chronische ziekte die vaak voorkomt bij ouderen en in het bijzonder

Nadere informatie

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource. Open Universiteit Klinische psychologie Masterthesis Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: De Leidinggevende als hulpbron. Emotional Job Demands, Vitality and Opportunities

Nadere informatie

PATIËNTENINFORMATIE LOGOPEDIE BIJ STEMPROBLEMEN

PATIËNTENINFORMATIE LOGOPEDIE BIJ STEMPROBLEMEN PATIËNTENINFORMATIE LOGOPEDIE BIJ STEMPROBLEMEN LOGOPEDIE BIJ STEMPROBLEMEN Algemeen Door middel van deze informatiefolder wil Maasstad Ziekenhuis u informeren over logopedie bij stemproblemen. Wij adviseren

Nadere informatie

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en Effecten van een op MBSR gebaseerde training van hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en compassionele tevredenheid. Een pilot Effects of a MBSR based training program of hospice caregivers

Nadere informatie

Gezondheidsverwachting volgens socio-economische gradiënt in België Samenvatting. Samenvatting

Gezondheidsverwachting volgens socio-economische gradiënt in België Samenvatting. Samenvatting Verschillende internationale studies toonden socio-economische verschillen in gezondheid aan, zowel in mortaliteit als morbiditeit. In bepaalde westerse landen bleek dat, ondanks de toegenomen welvaart,

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en Discrepantie The Relationship between Involvement in Bullying and Well-Being and the Influence of Social Support

Nadere informatie

DE STEMKWALITEIT BIJ PROFESSIONELE MUSICALACTEURS EN MUSICALSTUDENTEN

DE STEMKWALITEIT BIJ PROFESSIONELE MUSICALACTEURS EN MUSICALSTUDENTEN DE STEMKWALITEIT BIJ PROFESSIONELE MUSICALACTEURS EN MUSICALSTUDENTEN WAT IS DE STEMKWALITEIT BIJ PROFESSIONELE MUSICALACTEURS EN MUSICALSTUDENTEN ZOALS GEMETEN MET EEN PERCEPTUELE BEOORDELING, SUBJECTIEVE

Nadere informatie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie 1 Keuzetwijfels in de Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze in Relatie tot Depressie Open Universiteit Nederland Masterscriptie (S58337) Naam: Ilse Meijer Datum: juli 2011

Nadere informatie

Effecten van een Mindfulness-Based Stressreductie Training. op Existentiële Voldoening. Effects of a Mindfulness-Based Stress Reduction Program

Effecten van een Mindfulness-Based Stressreductie Training. op Existentiële Voldoening. Effects of a Mindfulness-Based Stress Reduction Program Effecten van een Mindfulness-Based Stressreductie Training op Existentiële Voldoening Effects of a Mindfulness-Based Stress Reduction Program on Existential Fulfillment Y. Ducaneaux-Teeuwen Eerste begeleider:

Nadere informatie

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Influence of Mindfulness Training on Parental Stress, Emotional Self-Efficacy

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/38701 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Visschedijk, Johannes Hermanus Maria (Jan) Title: Fear of falling in older patients

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Sinds enkele decennia is de acute zorg voor brandwondenpatiënten verbeterd, hetgeen heeft geresulteerd in een reductie van de mortaliteit na verbranding, met name van patiënten

Nadere informatie

INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 5

INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 5 INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 5 1. De onderzoekers van een preventiedienst vermoeden dat werknemers in een bedrijf zonder liften fitter zijn dan werknemers

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

Vitamine B12 deficiëntie

Vitamine B12 deficiëntie Vitamine B12 deficiëntie Quality of life prospectief onderzoek Dit rapport bevat de analyses van de B12 Quality of Life Questionnaire, waarin 20 personen met een laag-normale vitamine B12 waarde zijn gevraagd

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Beperkingen Gezondheidsenquëte, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Beperkingen Gezondheidsenquëte, België, 1997 5.3.1. Inleiding. Er is een duidelijke verschuiving gekomen in het ervaren van de gezondheid door de bevolking. Dit is mede een gevolg van de relatie tussen de demografische en de epidemiologische transitie

Nadere informatie

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A. Bent u gemotiveerd? Een Experimenteel Onderzoek naar de Invloed van een op het Transtheoretisch Model Gebaseerde Interventie op de Compliance bij de Fysiotherapeutische Behandeling van Psychiatrische Patiënten

Nadere informatie

De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden

De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden van Sporten en de Invloed van Egodepletie, Gewoonte en Geslacht The Role of Selfregulation, Motivation and Self-efficacy

Nadere informatie

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens 5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

SAMENVATTING Het doel van dit proefschrift is drieledig. Ten eerste wordt inzicht verschaft in het gebruik van directe-rede-constructies (bijvoorbeeld Marie zei: Kom, we gaan! ) door sprekers met afasie.

Nadere informatie

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID. Dockx J. & De Fraine B.

ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID. Dockx J. & De Fraine B. ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID Dockx J. & De Fraine B. ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID Dockx J.& De Fraine B. Promotor: B. De Fraine Research paper SONO/2018.OL1.1/09 Gent, januari 2018 Het Steunpunt

Nadere informatie

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:

Nadere informatie

Inleiding. Bespreking pagina 1

Inleiding. Bespreking pagina 1 6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van

Nadere informatie

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Bottlenecks in Independent Learning: Self-Regulated Learning, Stress

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

Stemspreekuur Polikliniek KNO

Stemspreekuur Polikliniek KNO U hebt deze brochure ontvangen, omdat u last heeft van stemklachten. Hiervoor bent u doorverwezen naar het stemspreekuur (foniatrie-spreekuur) van het MCL. Foniatrie is een specialisme dat zich bezig houdt

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 11 Nederlandse Samenvatting Bij beslissingen over het al dan niet vergoeden van behandelingen wordt vaak gebruikt gemaakt van kosteneffectiviteitsanalyses, waarin de kosten worden afgezet tegen de baten.

Nadere informatie

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en Bevlogenheid Emotional Labor, the Dutch Questionnaire on Emotional Labor and Engagement C.J. Heijkamp mei 2008 1 ste begeleider: dhr. dr.

Nadere informatie

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017 EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017 PANTA RHEI BAKEN ADVIESGROEP JUNI 2017 AUTEUR: ANNE MOSTERT 1 INLEIDING Voor u ligt de eindrapportage Oudertevredenheidsonderzoek van basisschool Panta Rhei.

Nadere informatie

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs The Relationship between Existential Fulfilment, Emotional Stability and Burnout

Nadere informatie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 5: PREVENTIE Stefaan Demarest, Rana Charafeddine (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat

Nadere informatie

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013 Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 212-21 In academiejaar 212-21 namen 5 mantelzorgers en 5 studenten 1 ste bachelor verpleegkunde (Howest, Brugge) deel aan het project Mantelluisten.

Nadere informatie

Meer Merkbeleving door Merkextensies Een onderzoek naar de invloed van merkextensies op de merkbeleving van de consument

Meer Merkbeleving door Merkextensies Een onderzoek naar de invloed van merkextensies op de merkbeleving van de consument Meer Merkbeleving door Merkextensies Een onderzoek naar de invloed van merkextensies op de merkbeleving van de consument - Marieke van Westerlaak 2007 - 1. Inleiding Libelle Idee, Libelle Balans, Libelle

Nadere informatie

Lees voor meer informatie over de verschillende adem- en stemproblemen hieronder verder.

Lees voor meer informatie over de verschillende adem- en stemproblemen hieronder verder. 1 Problemen met adem en stem Mensen praten dan hees, schor, hebben pijn bij het praten of zijn de stem helemaal kwijt en kunnen alleen nog maar fluisteren. Zowel kinderen als volwassenen kunnen problemen

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

Wat is de levenskwaliteit bij mensen die een EOT-traject volgen? Hoe evolueert deze levenskwaliteit in de eerste 30 maanden?

Wat is de levenskwaliteit bij mensen die een EOT-traject volgen? Hoe evolueert deze levenskwaliteit in de eerste 30 maanden? Wat is de levenskwaliteit bij mensen die een EOT-traject volgen? Hoe evolueert deze levenskwaliteit in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Met als doel de

Nadere informatie

SSamenvatting. 1. Introductie

SSamenvatting. 1. Introductie S 1. Introductie PowerPoint is niet meer weg te denken bij presentaties. Het programma kende wereldwijd meer dan 200 miljoen gebruikers in 2012. Sommigen wenden het aan voor hun colleges, anderen voor

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

but no statistically significant differences

but no statistically significant differences but no statistically significant differences Astma is een chronische aandoening, die niet te genezen is. Met de passende zorg kunnen symptomen tot een minimum worden gereduceerd en zou een astma patiënt

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

GEZONDHEIDSGERELATEERDE LEVENSKWALITEIT BIJ SCHISISPATIËNTEN: ONTWIKKELING EN VALIDATIE VAN DE NEDERLANDSTALIGE VELO-

GEZONDHEIDSGERELATEERDE LEVENSKWALITEIT BIJ SCHISISPATIËNTEN: ONTWIKKELING EN VALIDATIE VAN DE NEDERLANDSTALIGE VELO- VAKGROEP SPRAAK-, TAAL- EN GEHOORWETENSCHAPPEN GEZONDHEIDSGERELATEERDE LEVENSKWALITEIT BIJ SCHISISPATIËNTEN: ONTWIKKELING EN VALIDATIE VAN DE NEDERLANDSTALIGE VELO- VRAGENLIJST Laura Bruneel, Hannah Keppler,

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1. De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress. en Energie bij Moeders

Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1. De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress. en Energie bij Moeders Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1 De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress en Energie bij Moeders The Effect of MBSR-training on Mindfulness, Perceived Stress

Nadere informatie

Ondernemerschap in Vlaanderen: een vergelijkende, internationale studie

Ondernemerschap in Vlaanderen: een vergelijkende, internationale studie Ondernemerschap in Vlaanderen: een vergelijkende, internationale studie De Global Entrepreneurship Monitor (GEM) is een jaarlijks onderzoek dat een beeld geeft van de ondernemingsgraad van een land. GEM

Nadere informatie

Ken je stem. Voor. Docenten, telefonistes, verkopers, vertegenwoordigers, coaches, trainers, instructeurs, zangers...

Ken je stem. Voor. Docenten, telefonistes, verkopers, vertegenwoordigers, coaches, trainers, instructeurs, zangers... Ken je stem In Nederland werken meer mensen met hun stem dan met hun handen. Er zijn tientallen beroepen waar de stem het belangrijkste instrument is. Een aantal beroepssectoren bestaat uitsluitend dankzij

Nadere informatie

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Leen Heylen, CELLO, Universiteit Antwerpen Thomas More Kempen Het begrip eenzaamheid Eenzaamheid is een pijnlijke, negatieve ervaring die zijn oorsprong vindt in een

Nadere informatie