GROTE WOONONDERZOEK 2013 Deel 1. Methodologische toelichting. Lieve Vanderstraeten & Kristof Heylen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "GROTE WOONONDERZOEK 2013 Deel 1. Methodologische toelichting. Lieve Vanderstraeten & Kristof Heylen"

Transcriptie

1 GROTE WOONONDERZOEK 2013 Deel 1. Methodologische toelichting Lieve Vanderstraeten & Kristof Heylen

2

3 GROTE WOONONDERZOEK 2013 Deel 1. Methodologische toelichting Lieve Vanderstraeten & Kristof Heylen Projectleiding: Michael Ryckewaert & Sien Winters Leuven, maart 2015

4 Het Steunpunt Wonen is een samenwerkingsverband van de KU Leuven, de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en de Afdeling OTB Onderzoek voor de gebouwde omgeving van de TUD (Nederland). Binnen het Steunpunt verzamelen onderzoekers van verschillende wetenschappelijke disciplines objectieve gegevens over de woningmarkt en het woonbeleid. Via gedegen wetenschappelijke analyses wensen de onderzoekers bij te dragen tot een langetermijnvisie op het Vlaamse woonbeleid. Het Steunpunt Wonen wordt gefinancierd door de Vlaamse overheid, binnen het programma Steunpunten voor Beleidsrelevant Onderzoek Gelieve naar deze publicatie te verwijzen als volgt: Vanderstraeten L. & Heylen K. (2015), Grote Woononderzoek Deel 1. Methodologische toelichting, Gelieve naar Steunpunt deze publicatie Wonen, te Leuven, verwijzen 45 p. als volgt: typ de bibliografische referentie van de publicatie Voor meer informatie over deze publicatie Voor meer informatie over deze publicatie typ adres(sen) van de corresponding authors In deze publicatie wordt de mening van de auteur weergegeven en niet die van de Vlaamse overheid. De Vlaamse overheid is niet aansprakelijk voor het gebruik dat kan worden gemaakt van de opgenomen gegevens. D/2015/4718/2 D/typ het jaartal/4718/typ ISBN het depotnummer ISBN typ het ISBN nummer 2015 typ het STEUNPUNT jaartal WONEN STEUNPUNT WONEN Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of en/of openbaar gemaakt door door middel middel van van druk, druk, fotocopie, fotocopie, microfilm microfilm op of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by mimeograph, film or any other means, without permission in writing from the publisher. p.a. Secretariaat Steunpunt Wonen HIVA - Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving Parkstraat 47 bus 5300, BE 3000 Leuven Dit Deze rapport publicatie is ook is ook beschikbaar via via

5 Inhoud Inleiding 6 1. Populatieverdeling, steekproefdesign en weegvariabele Korte toelichting bij steekproefdesign en respons Steekproefdesign Respons Non responsanalyse Non responsanalyse van de huishoudkenmerken Non responsanalyse van het woningtype Non responsanalyse in ruimtelijk perspectief Constructie weegvariabelen Gekozen populatiegegevens Samenstelling weegvariabele dataset vragenlijst Samenstelling weegvariabele dataset woningopnames Verdeling en grootte van de weegvariabelen voor de datasets van de vragenlijst en de woningopnames Representativiteit van de gewogen steekproeven Profilering van de dataset van de woningopnames versus de dataset van de vragenlijst Te onthouden voor de interpretatie van de resultaten Statistische verwerking Significantietesten en betrouwbaarheidsintervallen Univariate, bivariate en multivariate analyses Toelichting bij de extra toegevoegde (samengestelde) variabelen Opmaak variabelen over huishoudkenmerken Samenstelling kwaliteits en comfortindicatoren Indicator van de technische woningkwaliteit Synthese index fysische staat van de woning Comfortindicator Toelichting bij de ruimtelijke variabelen Bestaande administratieve en beleidsrelevante ruimtelijke indelingen Constructie van de samengestelde ruimtelijke variabele 37 Bijlagen 39 Bibliografie 45 Grote Woononderzoek Deel 1. Methodologische toelichting v

6 Inleiding In dit deel van de studie staan we stil bij enkele methodologische aspecten van het Grote Woononderzoek Dit onderzoek bestaat uit twee luiken: een bevraging over de woonsituatie van de Vlaamse gezinnen bij een steekproef van circa eenheden en een technische woningopname bij de helft van deze steekproef. Beide steekproeven zijn representatief voor de Vlaamse huishoudens. Het design van de steekproef van de bevraging is zodanig opgevat dat er ook analyses mogelijk zijn op het niveau van de centrumsteden en de sociale huisvesting. Het veldwerk van het GWO werd uitgevoerd door het onderzoeksbureau Ipsos. De enquêteurs van Ipsos kregen hiervoor een uitgebreide opleiding door het Steunpunt Wonen (HIVA KU Leuven) en SumResearch in samenwerking met Ipsos. Er waren ook uitgebreide controle en bijsturingsprocedures om de datakwaliteit te verzekeren. Voor een uitgebreide toelichting bij het veldwerk verwijzen we naar Heylen et al. (2015), voor een uitgebreide toelichting van de kwaliteitscontroles naar Vanderstraeten & Ryckewaert (2015). De bevraging uit het Grote Woononderzoek betreft vele, verschillende aspecten van de woonsituatie. De output hiervan laat toe om analyses uit te voeren over uiteenlopende thema s gerelateerd aan wonen. De in en uitwendige woningopname leveren daarnaast een zeer gedetailleerd beeld van de woningkenmerken, fysische staat en kwaliteit van de woning. Voor het eerst is er daarmee in Vlaanderen objectieve informatie beschikbaar over de inwendige toestand van een groot representatief staal van woningen. Dit rapport heeft tot doel de methodologische aspecten van de data analyse te beschrijven. Dit is van belang voor de gebruikers van de dataset, maar verschaft ook nadere duiding bij de resultaten die worden gepubliceerd in de afzonderlijke rapporten. In het eerste hoofdstuk staan we stil bij de uitwerking van de steekproef, de respons, de non responsanalyse, de samenstelling van de weegvariabele, de representativiteit van de gewogen steekproef en de te onthouden elementen voor de interpretatie van de resultaten. De weging van de steekproef is cruciaal aangezien in het steekproefdesign van de vragenlijst voor bepaalde delen van de bevolking (de centrumsteden en de sociale huisvesting) een grotere steekproeftrekkingskans was vooropgesteld dan voor andere delen. Bovendien zijn bepaalde maatschappelijke groepen minder snel geneigd om mee te werken aan sociaalwetenschappelijk onderzoek. Ook voor deze scheeftrekking dient gecorrigeerd te worden met een weegfactor. In een tweede hoofdstuk staan we stil bij de statistische verwerking van de data. Hoofdstuk drie handelt vervolgens over de samenstelling van de achtergrondvariabelen, die cruciaal zijn in het kader van sociaalwetenschappelijk onderzoek, de indicatoren van de woningkwaliteit en de ruimtelijke indelingsvariabelen. Grote Woononderzoek Deel 1. Methodologische toelichting 6

7 1. Populatieverdeling, steekproefdesign en weegvariabele 1.1 Korte toelichting bij steekproefdesign en respons Steekproefdesign De steekproef van het Grote Woononderzoek is op toevalsbasis, op een gefaseerde manier getrokken uit het rijksregister. De centrale onderzoekseenheid is de woning en daaraan gekoppeld het huishouden dat er in woont. Alleen de referentiepersoon van het huishouden werd bevraagd. Dit heeft tot gevolg dat enkel bewoonde woningen werden opgenomen in de steekproef. Het onderzoek, de resultaten en de uitspraken die op basis daarvan worden gedaan, hebben dus enkel betrekking op het bewoonde deel van de woningvoorraad. Langdurig leegstaande woningen, tweede verblijven, studentenkamers, woningen bewoond door personen zonder legaal verblijfstatuut, enz. zijn dus niet in het onderzoek opgenomen. De vooropgestelde nettosteekproef kent een omvang van eenheden. Uiteindelijk werden er effectief referentiepersonen bevraagd. De brutosteekproef is de steekproef inclusief de non respons en de niet inzetbare adressen en is bijgevolg een stuk groter. De steekproeftrekking gebeurde in twee fasen. In een eerste fase werd een steekproef getrokken van gemeenten. De kans om geselecteerd te worden is hierbij evenredig aan het bevolkingsaantal van de gemeente. De steekproef gebeurde met teruglegging, waardoor sommige (grotere) gemeenten meerdere keren konden getrokken worden. Uit deze gemeenten werd dan een steekproef getrokken van referentiepersonen. Het ging daarbij telkens om clusters van 15 adressen. De steekproef bestaat daarnaast uit meerdere delen. De basissteekproef werd uitgevoerd op niveau van Vlaanderen en bevat netto eenheden. Dit aantal was vooropgesteld om netto minimaal 380 sociale huurders te verkrijgen in de steekproef. Hun populatieaandeel wordt immers geschat op 5,6%. De brutosteekproef bedroeg eenheden (of clusters), aangezien we uitgingen van een minimaal te verwachten respons van circa 42%. De EU SILC een vergelijkbare bevraging kent in België immers een respons die niet hoger ligt dan 50%, zonder dat er een uitgebreide woningopname plaatsvindt. Er werden vervolgens op toevalsbasis reserveclusters aangeduid, berekend op een respons van 55%. Aanvullend werd per centrumstad een extra toevalssteekproef getrokken (van clusters), opdat elk van de 13 centrumsteden netto 380 eenheden zou kennen. Voor Antwerpen was deze ophoging niet nodig aangezien er voor deze stad reeds eenheden in de basissteekproef zaten. In de brutosteekproef heeft (op Antwerpen na) elke centrumstad 885 eenheden (of 59 clusters). Ook hier werd een zekerheid ingebouwd door uit te gaan van een minimale respons van circa 43% en werden er reserveclusters aangeduid op basis van een respons van 55%. In totaal leidde onze benadering tot een bruto steekproefaantal van referentiepersonen of clusters. De grote lijnen van dit design werden reeds uitgewerkt in het verkennende rapport van het Steunpunt Ruimte en Wonen (Heylen et al., 2010). Grote Woononderzoek Deel 1. Methodologische toelichting 7

8 Er werd voor de steekproef uit het rijksregister een aanvraagprocedure opgestart via de privacycommissie. Na goedkeuring werd een lijst ter beschikking gesteld door de FOD Binnenlandse Zaken (AD Instellingen en Bevolking) van adressen, met naam, geslacht en geboortedatum van de referentiepersoon. Begin juli 2013 zijn Ipsos en het kabinet Wonen overeengekomen om de steekproef van de woningopnames te reduceren van naar opnames. Hierbij heeft men ook beslist dat de representativiteit van 380 opnames per centrumstad niet meer wordt nagestreefd, maar dat de representativiteit van de sociale huurders wel behouden blijft. Naar aanleiding van deze reductie heeft het Steunpunt een nieuwe ruimtelijke spreiding voorgesteld aan Ipsos. Het vertrekpunt waren de reeds afgeronde woningopnames op 10 juli In totaal waren er op dat ogenblik opnames uitgevoerd. Uiteindelijk werd er bij respondenten van de vragenlijst ook een woningopname uitgevoerd. Bij respondenten werd enkel de vragenlijst afgenomen Respons Voor de face to face bevragingen werd een responsgraad behaald van 58%. Dit betekent dat van de bruikbare adressen 58% heeft meegewerkt aan het onderzoek. Voor aanvang van de studie hadden we een responsgraad van 60% vooropgesteld omdat dit de aanvaarde norm is voor sociaalwetenschappelijk onderzoek. Deze norm werd net niet gehaald, maar het resultaat is bevredigend. Voor de dataset van de woningopnames werd geen responsgraad berekend door het onderzoeksbureau. Uit het technisch rapport van Ipsos blijkt dat 18% van de potentiële respondenten (van de bruikbare adressen) expliciet weigerde om mee te werken aan het onderzoek. Circa 8% weigerde om mee te werken via een uitvlucht. Daarnaast kon 10% thuis niet aangetroffen worden, ondanks een minimum van 4 persoonlijke bezoeken door de enquêteur waarvan minstens één bezoek na 18 uur en minstens één bezoek in het weekend. De reden van de weigering werd steeds genoteerd door de enquêteurs. Bij 40% was geen interesse de reden om niet te participeren, terwijl 24% aangaf geen tijd te hebben. Verder gaf 12% aan dat men de studie als een schending van de privacy zag of dat men geen persoonlijke informatie mee wilde delen. Ook gaf 10% expliciet aan dat men niet wilde dat de woning werd geïnspecteerd. Het opzet van de woningopname heeft dus een temperende impact gehad op de responsgraad, zij het in beperkte mate. Ook bleek er een algemeen scepticisme te bestaan t.o.v. survey onderzoek. Zo gaf 8% aan nooit mee te doen aan onderzoeken, 7% dat het tijdverspilling is, terwijl een andere 4% er niet in gelooft. De respons (bij de vragenlijst) bleek duidelijk groter in West Vlaanderen en Limburg (beide 61%) dan in Vlaams Brabant (55%) en Oost Vlaanderen (54%). Antwerpen heeft op dit vlak een middenpositie, met 59%. In Vlaams Brabant bleek een groter aandeel niet thuis terwijl in Oost Vlaanderen relatief veel mensen hebben geweigerd via een uitvlucht. De responsgraad varieert ook relatief sterk tussen de centrumsteden. In Aalst (52%) en Mechelen (53%) lag de respons het laagst, terwijl deze het hoogste was in Kortrijk (63%) en Roeselare (64%). De regionale verschillen worden niet enkel veroorzaakt door de kenmerken van de kandidaat respondenten, maar ook door de vaardigheden van de enquêteurs die in de verschillende regio s actief zijn. Wat de leeftijd betreft, zijn het vooral de jongere leeftijdsgroepen waar de respons lager is. Van de groep heeft maar 34% meegewerkt, van de groep jaar 50% en van de groep jaar 55%. Bij de groepen boven 45 jaar ligt de respons op circa 63%. Wel is er nog een terugval bij de Grote Woononderzoek Deel 1. Methodologische toelichting 8

9 oudste groep van 85 jaar en meer (53%). Het aandeel van de jongere groepen dat niet thuis bleek, is aanzienlijk groter. Tot slot bleek de jongste groep (18 24 jaar) een opmerkelijk hoog aandeel expliciete weigeringen te bevatten (26% tegenover 18% algemeen). Deze onvolledige realisatiegraden van de brutosteekproef en het steekproefdesign van zowel de dataset van de face to face bevragingen als de dataset van de woningopnames vragen om een weging zodat uitspraken kunnen worden gedaan voor de gehele populatie van het Vlaamse Gewest. Bij een weging krijgen verschillende groepen respondenten een verschillend gewicht, op basis van hun over of ondervertegenwoordiging in de nettosteekproef. 1.2 Non responsanalyse Bij deze non responsanalyse bestuderen we de verdeling van de leeftijd van de referentiepersonen, het huishoudtype en woningtype in de steekproef van het GWO (deel vragenlijst + deel woningopname) en kijken we in welke mate de ongewogen verdeling ervan afwijkt van de populatieverdeling. Ook in ruimtelijk perspectief wordt de non respons geanalyseerd Non responsanalyse van de huishoudkenmerken Tabel 1 toont de verdeling van de leeftijdsklassen in het Grote Woononderzoek 2013 voor de ongewogen steekproef van de vragenlijst en de steekproef van de woningopnames en de verdeling in de bevolking volgens administratieve cijfers (ADSEI, FOD Economie). Voor de steekproef van de vragenlijst blijkt vooral de leeftijdsklasse van 50 tot 64 jaar oververtegenwoordigd en de klasse 80 plussers ondervertegenwoordigd. De verdeling voor de steekproef van de woningopnames ligt anders, maar ook hier zijn de leeftijdsklasse van 50 tot 64 jaar oververtegenwoordigd en de klasse 80 plussers ondervertegenwoordigd. Daarnaast valt in deze steekproefverdeling op dat de klasse van jarigen ondervertegenwoordigd is. Door deze, weliswaar lichte, scheeftrekkingen van de verdeling van de leeftijdsklasse door de non respons, is beslist om deze variabele op te nemen bij de berekening van de gecombineerde weegfactor. Tabel 1 Verdeling van leeftijdsklasse van de referentiepersoon van het huishouden (%), vergelijking GWO en populatie, Vlaanderen Vragenlijst 2013 Woningopname 2013 Populatie ,4 14,7 15, ,2 25,2 27, ,7 33,7 28, ,4 20,3 19,7 80 en meer 5,4 6,1 8,8 Totaal 100,0 100,0 100,0 Bron: Grote Woononderzoek 2013, Woonsurvey 2005, ADSEI In tabel 2 zien we verdeling van het huishoudtype volgens de LIPRO typologie, voor het GWO, maar ook de Woonsurvey 2005 en de populatie (volgens gegevens van het Rijksregister). In 2003 waren er circa 28% alleenstaanden in Vlaanderen. Dit aandeel steeg naar bijna 30% in Ook het aandeel eenoudergezinnen bleek toegenomen, van 7,1% naar 8%, terwijl het aandeel koppels met kind Grote Woononderzoek Deel 1. Methodologische toelichting 9

10 afneemt. Meer recentere gegevens waren niet voorhanden voor deze typologie op het ogenblik van de constructie van de weegfactor. In het GWO komen in beide steekproeven echter slechts 17% alleenstaanden voor en 6,7% eenoudergezinnen. Vooral het aandeel koppels met kind en andere gezinstypes blijkt oververtegenwoordigd te zijn in de steekproef van de vragenlijst. Voor de steekproef van de woningopname zijn het aandeel koppel zonder kind en andere gezinstypes voornamelijk oververtegenwoordigd. In de Woonsurvey lag het percentage alleenstaanden en eenoudergezinnen nog op resp. 25,8% en 7,2%. Uit tabel 2 blijkt dat het lagere aandeel alleenstaanden in het GWO 2013 dan in de Woonsurvey 2005 niet meteen een weerspiegeling is van de tendens in de populatie. We missen echter recente populatiegegevens voor de verdeling van het huishoudtype op het ogenblik van de constructie van de weegfactor. We trachten dit op te vangen door te werken met de grootte van de huishoudens. Tabel 2 Verdeling van het huishoudtype (%), vergelijking GWO met Woonsurvey 2005 en populatie, Vlaanderen Vragenlijst 2013 Woningopname 2013 Woonsurvey 2005 Populatie 2007 Populatie 2003 Alleenstaande 17,0 17,2 25,8 29,6 28,4 Eenoudergezin 6,7 6,6 7,2 8,0 7,1 Koppel zonder kind 33,3 35,7 31,8 28,9 28,6 Koppel met kind 37,6 35,6 33,9 32,0 33,8 Andere 5,4 5,0 1,4 1,4 2,1 Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 Bron: Grote Woononderzoek 2013, Woonsurvey 2005 (gewogen resultaat), Lodewijckx (2004), Lodewijckx (2008) Tabel 3 toont de verdeling van de grootte van het huishouden in de steekproeven van het GWO 2013 en de populatie anno We stellen vast dat er voornamelijk voor de eenpersoonshuishoudens een discrepantie bestaat tussen beide verdelingen wat overeenstemt met het hoger besproken lage aandeel alleenstaanden. Deze variabele wordt tevens opgenomen in de samengestelde weegvariabele om te corrigeren voor deze non respons. Tabel 3 Verdeling van het aantal huishoudleden, vergelijking GWO met populatie, Vlaanderen Aantal huishoudleden Vragenlijst 2013 Woningopname 2013 Populatie 01/01/ ,7 18,0 30,7 2 35,6 37,2 34,1 3 en meer 46,8 44,8 35,2 Totaal 100,0 100,0 100,0 Bron: Grote Woononderzoek 2013; SVR Non responsanalyse van het woningtype Tabel 4 geeft de verdeling weer van het woningtype in de steekproeven van het GWO vergeleken met de gegevens uit de populatie anno Verderop in dit rapport worden enkele belangrijke opmerkingen geformuleerd omtrent deze populatiedatabank (zie ). Grote Woononderzoek Deel 1. Methodologische toelichting 10

11 Uit tabel 4 blijkt een opvallende afwijking tussen het aandeel in de steekproeven en het aandeel in de kadastrale databank. In beide steekproeven zijn de eengezinswoningen oververtegenwoordigd en de appartementen ondervertegenwoordigd. Het is een gekend fenomeen in face to face onderzoek dat mensen die in appartementen wonen ondervertegenwoordigd zijn in de gerealiseerde steekproef. Het is immers gemakkelijker om een deelname te weigeren via een parlofoon dan wanneer men de deur opendoet voor een interviewer. Gezien de sterke verschillen tussen steekproef en populatie veroorzaakt door verschillen in non respons wordt het woningtype opgenomen in de samengestelde weegvariabele. Tabel 4 Verdeling van het woningtype (%), vergelijking GWO en populatie Hoofdvragenlijst 2013 Woningopname 2013 Populatie 2012 Eengezinswoningen 81,9 82,4 75,3 Appartementen 18,1 17,6 24,7 Totaal 100,0 100,0 100,0 Bron: Grote Woononderzoek 2013, Kadastrale databank (1/1/2012) Non responsanalyse in ruimtelijk perspectief Om de ruimtelijke spreiding en representativiteit van beide steekproeven te kaderen en te toetsen wordt de ruimtelijke spreiding bestudeerd; enerzijds in het kader van de verwachte ruimtelijke spreiding en het ruimtelijk aandeel vanuit de getrokken brutosteekproef en anderzijds in het kader van de werkelijke populatieverdeling. Dit onderscheid dient gemaakt te worden aangezien in het steekproefdesign een grotere steekproeftrekkingskans was vooropgesteld voor de centrumsteden in de steekproef van de vragenlijst Non responsanalyse in ruimtelijk perspectief voor de steekproef van de vragenlijst Figuur 1 toont de ruimtelijke spreiding van de interviews (vragenlijsten) op gemeentelijk niveau. Hierbij lijken de interviews goed verdeeld over Vlaanderen. Figuur 2 geeft aan dat deze ruimtelijke spreiding ook binnen de marges van het aanvaardbare aansluit bij de verwachte ruimtelijke spreiding vanuit de brutosteekproef. 1 50% van de gemeenten realiseert een aandeel dat schommelt binnen een marge van 25% rond het verwachte aandeel vanuit de brutosteekproef. Het aandeel uitschieters (waarbij het aandeel groter of kleiner is dan 100% van het verwachte aandeel) blijft beperkt tot 7% van de gemeenten opgenomen in de brutosteekproef. 6% van de gemeenten komt, in tegenstelling tot de brutosteekproef, niet voor in de nettosteekproef en 1% van de gemeenten heeft een gerealiseerd aandeel dat dubbel zo groot is dan het verwachte aandeel. Tabel 5 geeft voor de steekproef van de vragenlijst het ruimtelijk aandeel weer op het hoger schaalniveau van de stadsgewesten (indeling Van Hecke & Luyten (2009)). Hierbij zijn echter wel de verschillende geledingen van de stedelijke leefcomplexen samengenomen voor enerzijds West en Oost Vlaanderen en anderzijds voor Antwerpen, Vlaams Brabant en Limburg en zijn de centrumsteden, gezien de grotere steekproeftrekkingskans, apart gehouden. Het aandeel uit de steekproef 1 Hierbij werden alle adressen uit de totale brutosteekproef ( adressen) opgeteld per gemeente en werden de reserveadressen (364 adressen) weggelaten omdat deze nooit moesten worden aangesproken om de nettosteekproef te realiseren. Grote Woononderzoek Deel 1. Methodologische toelichting 11

12 wordt vergeleken met het verwachte aandeel vanuit de brutosteekproef (*) en de werkelijke populatieverdeling van het aantal huishoudens. Wanneer het aandeel van de steekproef vergeleken wordt met het verwachte aandeel vanuit de brutosteekproef, valt op dat de aandelen grotendeels in dezelfde grootteorde zitten. De centrumsteden en het gebied buiten de stadsgewesten in Antwerpen, Vlaams Brabant en Limburg zijn licht oververtegenwoordigd, de forenzenwoonzone in West en Oost Vlaanderen en de agglomeratie in Antwerpen, Vlaams Brabant en Limburg zijn licht ondervertegenwoordigd. Gezien de ophoging van de steekproef voor de centrumsteden, is het aandeel van de centrumsteden wel sterk oververtegenwoordigd ten opzichte van de populatie. De andere ruimtelijke niveaus zijn ondervertegenwoordigd, het ene niveau sterker dan het andere. Het grootste verschil bij de andere ruimtelijke niveaus ten opzichte van het populatieaandeel vinden we terug voor de banlieuegemeenten van Oost en West Vlaanderen. Gezien deze grote verschillen ten opzichte van de populatieaandelen, wordt dit ruimtelijk niveau ook opgenomen in de weegfactor. Grote Woononderzoek Deel 1. Methodologische toelichting 12

13 Figuur 1 Ruimtelijke spreiding van de interviews Bron: Grote Woononderzoek 2013 Figuur 2 Ruimtelijke verhouding verwachte aandeel gerealiseerde aandeel van de interviews Bron: Grote Woononderzoek 2013 Grote Woononderzoek Deel 1. Methodologische toelichting 13

14 Tabel 5 Ruimtelijke spreiding van de steekproef van de vragenlijst naar graden van verstedelijking, vergelijking met brutosteekproef en populatie Ruimtelijke eenheid Vragenlijst 2013 Brutosteekproef (*) 2013 Populatie 2013 Centrumsteden 52,3 50,4 27,0 Agglomeratie stadsgewesten OW 1,3 1,4 1,5 Banlieue stadsgewesten OW 2,1 2,8 3,9 Forenzenwoonzone stadsgewesten OW 7,2 8,2 12,0 Buiten stadsgewesten OW 8,3 8,4 12,3 Agglomeratie stadsgewesten AVL 5,7 7,1 9,8 Banlieue stadsgewesten AVL 6,9 6,9 9,6 Forenzenwoonzone stadsgewesten AVL 6,3 6,0 10,0 Buiten stadsgewesten AVL 9,9 8,8 13,9 Totaal 100,0 100,0 100,0 (*) Hierbij werden alle adressen uit de totale brutosteekproef ( adressen) opgeteld per ruimtelijke eenheid, maar werden de reserveadressen (364 adressen) weggelaten omdat deze nooit moesten worden aangesproken om de nettosteekproef te realiseren. Bron: Grote Woononderzoek 2013; ADSEI, FOD economie Non responsanalyse in ruimtelijk perspectief voor de steekproef van de woningopnames Figuur 3 geeft de ruimtelijke spreiding van de woningopnames weer. Hierbij valt meteen een geconcentreerdere verdeling op ten opzichte van de verdeling van de interviews waarbij behoorlijk wat gemeenten opgenomen in de brutosteekproef 2 niet aan bod komen in de nettosteekproef. In totaal gaat het om 33% van de gemeenten opgenomen in de brutosteekproef. Figuur 4 bevestigt dat de gerealiseerde ruimtelijke spreiding afwijkt van de verwachte ruimtelijke spreiding. Slechts 12% van de gemeenten realiseert een aandeel dat schommelt binnen een marge van 25% rond het verwachte aandeel en 41% van de gemeenten behoort tot de uitschieters. De belangrijkste reden waarom de gerealiseerde ruimtelijke spreiding voor de steekproef van de woningopnames zo afwijkt van de verwachte ruimtelijke spreiding vanuit de brutosteekproef is de beslissing begin juli 2013 om de steekproef van de woningopnames terug te brengen naar op het ogenblik dat er reeds woningopnames waren uitgevoerd in de veronderstelling dat er in het totaal ongeveer moesten worden gerealiseerd. Tabel 6 toont voor de steekproef van de woningopname het ruimtelijk aandeel op het hoger schaalniveau van de stadsgewesten (indeling Van Hecke & Luyten (2009)). Hierbij zijn, net als bij de steekproef van de vragenlijst, de verschillende geledingen van de stedelijke leefcomplexen samengenomen voor enerzijds West en Oost Vlaanderen en anderzijds voor Antwerpen, Vlaams Brabant en Limburg en zijn de centrumsteden, om parallel te werken met de steekproef van de vragenlijst, apart gehouden. Het aandeel uit de steekproef wordt vergeleken met het verwachte aandeel vanuit de brutosteekproef (**) en de werkelijke populatieverdeling van het aantal huishoudens. Doordat sinds juli 2013 voor de steekproef van de woningopnames geen ophoging in de centrumsteden meer werd verwacht, werd het verwachte aandeel vanuit de brutosteekproef voor de steekproef van de 2 Hierbij werden alle adressen uit de totale brutosteekproef ( adressen) opgeteld per gemeente. Hiervan werden de ophoging in de centrumsteden (7 770 adressen) en de reserveadressen (364 adressen) afgetrokken omdat men de ophoging voor de centrumsteden had laten varen en omdat de reserveadressen nooit moesten worden aangesproken om de nettosteekproef te realiseren. Grote Woononderzoek Deel 1. Methodologische toelichting 14

15 woningopnames aangepast ten opzichte van het verwachte aandeel voor de steekproef van de vragenlijst. De ophoging in de centrumsteden werd weggelaten. Zonder de ophoging in de centrumsteden sluit de verwachte ruimtelijke verdeling vanuit de brutosteekproef nauw aan bij de werkelijke ruimtelijke verdeling van de populatiehuishoudens anno De werkelijke gerealiseerde ruimtelijke verdeling in de steekproef van de woningopname wijkt wel sterk af van ruimtelijke verdeling van de populatiehuishoudens. De centrumsteden zijn sterk oververtegenwoordigd, de andere ruimtelijke eenheden ondervertegenwoordigd. Ook hier zijn de banlieuegemeenten in Oost en West Vlaanderen het sterkst ondervertegenwoordigd. Ook voor deze steekproef zijn er dus grote verschillen ten opzichte van de populatieaandelen en moet dit worden gecorrigeerd via de weegfactor. Tabel 6 Ruimtelijke spreiding van de steekproef van de woningopnames naar graden van verstedelijking, vergelijking met brutosteekproef en populatie Ruimtelijke eenheid Woningopname 2013 Brutosteekproef (**) 2013 Populatie 2013 Centrumsteden 48,5 25,9 27,0 Agglomeratie stadsgewesten OW 0,8 2,0 1,5 Banlieue stadsgewesten OW 1,2 4,2 3,9 Forenzenwoonzone stadsgewesten OW 7,3 12,3 12,0 Buiten stadsgewesten OW 8,0 12,5 12,3 Agglomeratie stadsgewesten AVL 7,7 10,5 9,8 Banlieue stadsgewesten AVL 8,5 10,4 9,6 Forenzenwoonzone stadsgewesten AVL 6,0 9,0 10,0 Buiten stadsgewesten AVL 12,0 13,2 13,9 Totaal 100,0 100,0 100,0 (**) Hierbij werden alle adressen uit de totale brutosteekproef ( adressen) opgeteld per ruimtelijke eenheid, maar hiervan werden de ophoging in de centrumsteden (7 770 adressen) en de reserveadressen (364 adressen) afgetrokken omdat men de ophoging voor de centrumsteden had laten varen voor de steekproef van de woningopname en omdat de reserveadressen nooit moesten worden aangesproken om de nettosteekproef te realiseren. Bron: Grote Woononderzoek 2013; ADSEI, FOD economie Grote Woononderzoek Deel 1. Methodologische toelichting 15

16 Figuur 3 Ruimtelijke spreiding van de woningopnames Bron: Grote Woononderzoek 2013 Figuur 4 Ruimtelijke verhouding verwachte aandeel gerealiseerde aandeel van de woningopnames Bron: Grote Woononderzoek 2013 Grote Woononderzoek Deel 1. Methodologische toelichting 16

17 1.3 Constructie weegvariabelen Om de gegevens van de vragenlijst en de woningopname representatief te maken voor Vlaanderen en te compenseren voor non respons is een poststratificatie nodig. De methode die gebruikt wordt om de weegvariabelen te genereren, is een populatiegebaseerde methode, waarbij informatie over bepaalde subklassen in de Vlaamse populatie gebruikt worden om de weegvariabelen te berekenen. Gezien de complexiteit van de weegprocedure en het belang van de weegfactoren voor de betrouwbaarheid van de resultaten, werd gespecialiseerd methodologisch advies ingewonnen bij het Centrum voor Sociologisch Onderzoek aan de KU Leuven Gekozen populatiegegevens Een steeds wederkerend probleem bij de constructie van weegvariabelen is dat er niet veel referentiemateriaal beschikbaar is waarop de toets van representativiteit en de weging van de data kan worden uitgevoerd. Dit gegeven beperkt de mogelijkheden en maakt dat er bij de constructie van de weegvariabelen in het kader van dit onderzoek gekozen is voor een gecombineerde weegfactor waarbij in de eerste fase gewogen is op basis van populatiegegevens over woningtype en leeftijd. De verdelingen werden weergegeven naar specifieke (voor de constructie van de weegvariabelen gekozen) ruimtelijke eenheden. In een tweede fase is er ook rekening gehouden in de weegfactor met populatiegegevens over het aantal huishoudleden. Deze weging is gebeurd op Vlaams niveau en niet naar de verschillende specifieke ruimtelijke eenheden wegens een te grote non respons van de verschillende klassen in de verschillende ruimtelijke eenheden Woningtype Als populatiedatabank wordt met de kadastrale databank op 1 januari 2012 gewerkt. Twee belangrijke opmerkingen over deze databank in het kader van dit onderzoek zijn op hun plaats. Ten eerste wordt niet met alle woongelegenheden uit de kadastrale databank gewerkt. Voor de categorie eengezinswoningen wordt het aantal woongelegenheden van volgende categorieën van gebouwen samengeteld: huis in gesloten bebouwing, huis in halfopen bebouwing, huis in open bebouwing, hoeven en kastelen. Voor de categorie appartementen worden de woongelegenheden in buildings en flatgebouwen met appartementen samengeteld. Enkel deze categorieën uit de kadastrale databank worden in rekening gebracht omdat we de woongelegenheden uit de andere categorieën van de kadastrale databank niet konden toewijzen aan de eengezinswoningen enerzijds of de appartementen anderzijds. Ten tweede bevat deze kadastrale databank zowel gedomicileerde als niet gedomicileerde woningen terwijl de steekproef is getrokken uit het rijksregister waar enkel de gedomicilieerde huishoudens zijn opgenomen. Toch maken we ons sterk dat we een voldoende goede benaderingswijze van de populatie genereren. We hebben deze methodologie immers gecontroleerd en de kadastrale databank op 1 januari 2002 vergeleken met de resultaten uit de socio economische enquête De socio economische enquête 2001 betreft een populatiedatabank die tevens gelinkt is aan het rijksregister. We 3 Met dank aan Koen Beullens van CESO KU Leuven. Grote Woononderzoek Deel 1. Methodologische toelichting 17

18 kwamen verwaarloosbare verschillen uit tussen de aandelen eengezinswoningen versus appartementen in beide databanken. 4 Voor de steekproef van de woningopname wordt gewerkt met de vraag in het opnameformulier Is het een grondgebonden woning? (w1). Hierbij zijn geen missing values, waardoor er geen observaties uit de analyse van de woningopnames moeten worden weggelaten. Voor de categorie eengezinswoningen worden de antwoordmogelijkheden van de types grondgebonden woningen opgeteld: gesloten, halfopen, vrijstaande woning. Voor de categorie appartementen worden de antwoordmogelijkheden van de types niet grondgebonden woningen opgeteld: appartement, studio, kamer. Indien voor de observaties uit de steekproef van de vragenlijst gegevens over de woningopname beschikbaar zijn, wordt het woningtype bepaald via de vraag in het opnameformulier Is het een grondgebonden woning? (w1). Indien er geen gegevens beschikbaar zijn over de woningopname wordt gewerkt met de vraag In welk type woning woont u? (vraag 74). Voor de categorie eengezinswoningen wordt de antwoordmogelijkheid eengezinswoning genomen. Voor de categorie appartementen worden volgende antwoordmogelijkheden opgeteld: appartement, studio, kamer en serviceflat. Er zijn in de steekproef nog andere antwoordmogelijkheden, nl. andere, weet niet, geen antwoord. Deze laatste drie categorieën kunnen voor een datamissing zorgen met betrekking tot woningtype indien er geen gegevens beschikbaar zijn uit de woningopname. In totaal moest hierdoor de weegvariabele van 54 observaties uit de steekproef van de vragenlijst op missing worden gezet Leeftijd van de referentiepersoon Als populatiedatabank over de leeftijd van de referentiepersoon wordt gewerkt met de meest recente populatiegegevens van de Studiedienst van de Vlaamse Regering (1 januari 2013). Volgende klasse indeling wordt gehanteerd: 18 t.e.m. 34 jaar, 35 t.e.m. 49 jaar, 50 t.e.m. 64 jaar, 65 t.e.m. 79 jaar, 80 jaar en ouder. In de steekproeven kan gewerkt worden met de vraag omtrent de geboortedatum van de geïnterviewde persoon uit de face to face bevraging. Indien voor een observatie de geboortedatum niet correct werd ingevoerd, wordt deze, indien mogelijk, gecorrigeerd op basis van de leeftijd opgenomen in de gegevens van de brutosteekproef. Wanneer er echter een andere persoon geïnterviewd is dan de persoon aangegeven in de brutosteekproef, kan deze correctie niet worden doorgevoerd. Dit zorgt er voor dat de weegvariabele voor deze observaties op missing wordt gezet. Voor de face to face bevraging worden hierdoor 16 observaties op missing gezet, voor de woningopname 4 observaties Ruimtelijke eenheden: oost west verdeling van de graden van verstedelijking Als ruimtelijk schaalniveau wordt gekozen voor een oost west verdeling van de graden van verstedelijking (zie figuur 5). In het kader van de Woonsurvey 2005 (Heylen et al., 2007) is gewogen naar het ruimtelijke schaalniveau van de arrondissementen, maar het ruimtelijke niveau met een oost west 4 Aandeel eengezinswoningen SEE2001=79,9 Kadastrale databank=79,2; aandeel appartementen SEE2001=20,1 Kadastrale databank=20,7. Grote Woononderzoek Deel 1. Methodologische toelichting 18

19 verdeling naar de graden van verstedelijking lijkt ons meer opportuun gezien meermaals aangetoond is dat de verschillende graden van verstedelijking andere woning en bewonerskenmerken met zich meedragen (Goossens et al., 1997; Vanneste et al., 2007; Van Hecke et al., 2009; Kesbeke et al., 2012). Bij deze oost west verdeling van de graden van verstedelijking worden de verschillende graden van verstedelijking van de stadsgewesten gebruikt, zoals bepaald in de monografie Woonkernen en stadsgewesten in een verstedelijkt België (Van Hecke et al., 2009). Hierbij hebben we echter wel de centrumsteden, gezien hun oververtegenwoordiging in de brutosteekproef en de steekproef van de face to face bevraging, apart gehouden. Hierdoor zijn er geen centrale steden opgenomen in de verdeling, omdat alle centrale steden van de stadsgewesten in Vlaanderen een centrumstad zijn. Niet alle centrumsteden zijn een centrale stad van een stadsgewest, Roeselare en Aalst hebben namelijk geen eigen stadsgewest. In de monografie Woonkernen en stadsgewesten in een verstedelijkt België (Van Hecke et al., 2009) behoort Roeselare tot het buitengebied (= buiten stadsgewest) en Aalst tot de forenzenwoonzone van Brussel. Figuur 5 Ruimtelijke eenheden van de weegfactor Bron afbakeningen: Van Hecke et al. (2009), eigen verwerking Grootte van het huishouden naar leeftijdsklasse Als populatiedatabank wordt gewerkt met een kruistabel van de Studiedienst van de Vlaamse Regering waarbij de particuliere huishoudens naar grootte van het huishouden op 1 januari 2013 verdeeld worden naar leeftijdsklasse. Voor de grootte van het huishouden wordt een onderscheid gemaakt Grote Woononderzoek Deel 1. Methodologische toelichting 19

20 tussen 1 persoonshuishoudens, 2 persoonshuishoudens en 3 en meer persoonshuishoudens. Voor de leeftijdsklassen werd dezelfde klasse indeling gehanteerd als hierboven: 18 t.e.m. 34 jaar, 35 t.e.m. 49 jaar, 50 t.e.m. 64 jaar, 65 t.e.m. 79 jaar, 80 jaar en ouder. Voor het aantal gezinsleden werd een samengestelde variabele aangemaakt op basis van informatie uit vragen 11 t.e.m. 13, die handelen over de gezinssamenstelling. Hierbij werden ook de deeltijds inwonende kinderen meegeteld (bv. kotstudenten, kinderen bij co ouderschap), terwijl andere gezinsleden (ouders, zus/broer, vrienden) enkel werden meegeteld als ze permanent inwonen. Voor de dataset van de vragenlijst werden 14 missings geteld voor deze samengestelde variabele over de grootte van het huishouden, voor de dataset van de woningopnames 8. In totaal, rekening houdend met de data missings voor het woningtype en de leeftijd van de referentiepersoon, moet de weegvariabele in de dataset van de vragenlijst voor 80 observaties op missing worden gezet. In de dataset van de woningopnames moeten in totaal 11 observaties op missing worden gezet Samenstelling weegvariabele dataset vragenlijst Voor de dataset van de face to face bevraging is een gecombineerde weegfactor ontwikkeld. In een eerste fase is een weegfactor berekend op basis van de geschatte frequentieverdeling van woningtype versus leeftijdsklasse naar de ruimtelijke eenheden. Doordat de onderlinge verhouding van woningtype en leeftijdsklasse naar de verschillende ruimtelijke eenheden voor de populatie niet gekend is, worden de aantallen per ruimtelijke eenheid geschat. Eens deze frequentieverdeling voor de populatie geschat, werd voor de berekening van de weegfactor een vergelijking gemaakt met de frequentieverdeling van de steekproef. In het geval van ondervertegenwoordiging in de steekproef heeft de weegfactor een waarde groter dan 1, in het geval van oververtegenwoordiging een waarde kleiner dan 1. Eens deze eerste weegfactor was berekend, werd een tweede weegfactor bepaald die de (op basis van de eerste weegfactor) gewogen frequentieverdeling van de steekproef corrigeert naar de populatiefrequentieverdeling van de grootte van het huishouden op Vlaams niveau. De gecombineerde weegfactor is het product van deze twee weegfactoren (zie bijlage 1 voor meer technische details over de schatting van de frequentieaantallen en de berekening van de weegvariabele). De 80 observaties waarvoor geen gecombineerde weegfactor kon worden berekend worden niet weerhouden in de steekproef van de vragenlijst. Hierdoor omvat de dataset van de vragenlijst observaties Samenstelling weegvariabele dataset woningopnames Voor de dataset van de woningopnames wordt tevens een gecombineerde weegfactor ontwikkeld. Doordat men in de dataset van woningopnames streefde naar representatieve resultaten voor de deelmarkt van de sociale huurwoningen, is er in de eindfase van het veldwerk een ophoging gebeurd van deze deelmarkt. Dit maakt dat de sociale huurwoningen in de dataset van de woningopnames oververtegenwoordigd zijn ten opzichte van de andere deelmarkten. Deze oververtegenwoordiging werd in de dataset van de woningopnames extra gecorrigeerd via een derde weegfactor. Hierbij werd de frequentieverdeling binnen de dataset van de woningopnames gecorrigeerd volgens de frequentieverdeling in de dataset van de vragenlijst op Vlaams niveau. Grote Woononderzoek Deel 1. Methodologische toelichting 20

21 De gecombineerde weegfactor is de vermenigvuldiging van de weegfactor op basis van (1) de geschatte frequentieverdeling van woningtype versus leeftijdsklasse naar de ruimtelijke eenheden, (2) een weegfactor op basis van de frequentieverdeling van de deelmarkten en (3) een weegfactor op basis van de grootte van het huishouden voor Vlaanderen (zie bijlage 1 voor meer details). Omwille van de 14 missende waarden van de gecombineerde weegfactor in de dataset van de woningopnames, omvat deze steekproef te analyseren observaties Verdeling en grootte van de weegvariabelen voor de datasets van de vragenlijst en de woningopnames Om de impact van de weegfactoren op de analyses correct te kaderen, worden in deze paragraaf de spreiding van de grootte van de weegvariabelen voor de datasets van de vragenlijst en de woningopnames bestudeerd. Figuur 6 geeft de spreiding weer van de grootte van de weegvariabelen voor de dataset van de vragenlijst, figuur 7 deze voor de dataset van de woningopnames. In de dataset van de vragenlijst heeft 91,4% van de observaties een weegvariabele die kleiner is dan 2 en 1% van de observaties heeft een weegvariabele groter dan 4. De groep van observaties met een extremere weegfactor blijft dus beperkt. Voor de dataset van de woningopnames heeft 91,8% van de observaties een weegfactor kleiner dan 2 en 1,3% van de observaties een weegvariabele groter dan 4. Ook hier blijft de groep van observaties met een extremere weegfactor beperkt. Toch bleek uit analyses van enkele socio economische groepen dat verschillende observaties, door het hogere gewicht via de weegfactor, te beïnvloedend waren op de resultaten. Daarom is voor de weegfactor van de woningopnames beslist om de weegfactor af te toppen op vijf. Het gewicht van alle observaties met een gewicht hoger dan vijf, werd teruggebracht op vijf. Dit betekent dat 32 observaties uit figuur 7 met een weegfactor groter dan 5 werden teruggebracht op waarde 5. Grote Woononderzoek Deel 1. Methodologische toelichting 21

22 Figuur 6 Spreiding van de grootte van de weegvariabelen voor de dataset van de vragenlijst, absolute aantallen N=9 929 Bron: Grote Woononderzoek 2013 Figuur 7 Spreiding van de grootte van de weegvariabelen voor de dataset van de woningopname N=4 990 Bron: Grote Woononderzoek Representativiteit van de gewogen steekproeven In deze paragraaf bekijken we of de gewogen verdeling van de leeftijd van de referentiepersonen, het aantal huishoudleden en het woningtype van het GWO (deel vragenlijst + deel woningopname) in lijn ligt met de populatieverdeling. Ook de gewogen ruimtelijke spreiding wordt hier bestudeerd. Tabel 7 toont de verdeling van de leeftijdsklassen in het GWO, met toepassing van de weegfactor, en de verdeling in de bevolking volgens administratieve cijfers (ADSEI, FOD Economie). Aangezien de weegprocedure rekening houdt met de leeftijdsverdeling in de populatie, is het logisch dat er weinig verschil is tussen beide verdelingen. De p waarde van de ² test geeft aan dat, gegeven de nulhypothese (die stelt dat er geen verschil is), de kans om deze steekproefverdeling (of een grotere afwijking) uit te komen voor beide steekproeven 100% is. Grote Woononderzoek Deel 1. Methodologische toelichting 22

23 Tabel 7 Verdeling van leeftijdsklasse van de referentiepersoon van het huishouden (%), vergelijking GWO met Woonsurvey 2005 en populatie, Vlaanderen Vragenlijst 2013 Woningopname 2013 Populatie ,8 16,3 15, ,2 25,8 27, ,3 28,8 28, ,8 20,0 19,7 80 en meer 8,9 9,0 8,8 Totaal 100,0 100,0 100,0 Vragenlijst: ²=0,01; p=99,9; Woningopname: ²=0,18; p=99,6. Bron: Grote Woononderzoek 2013, Woonsurvey 2005, ADSEI In tabel 8 zien we verdeling van het huishoudtype volgens de hoger besproken LIPRO typologie, voor de steekproeven van het GWO, versus de populatie (volgens gegevens van het Rijksregister). Na de constructie van de weegfactor werden de populatiegegevens van de census 2011 vrijgegeven. Dit maakt dat we de gewogen steekproef met deze gegevens kunnen vergelijken. De discrepantie voor het aandeel alleenstaanden is weggewerkt door de toepassing van de weegfactor. Het aandeel alleenstaanden betreft nu 30,7% in de beide steekproeven van het GWO. Dit percentage ligt in lijn met de populatieverdeling op 1 januari Het aandeel eenoudergezinnen en koppels zonder kinderen zakt licht door toepassing van de weegfactor en het aandeel koppels met kinderen sterk. Alle aandelen van de verschillende LIPRO huishoudtypes leunen, met toepassing van de weegfactor, dicht aan bij de populatie De ² test geeft aan dat er geen significante verschillen zijn tussen de steekproefverdelingen en de populatieverdeling. De p waarde van de ² test geeft aan dat, gegeven de nulhypothese (die stelt dat er geen verschil is), de kans om deze steekproefverdeling (of één die nog sterker afwijkt van de populatieverdeling) uit te komen bedraagt 85% voor de steekproef van de vragenlijst en 80% voor de steekproef van de woningopnames. Tabel 8 Verdeling van het huishoudtype (%), vergelijking GWO met Woonsurvey 2005 en populatie, Vlaanderen Vragenlijst 2013 Woningopname 2013 Populatie 2011 Alleenstaande 30,7 29,6 30,4 Eenoudergezin 6,1 5,9 8,3 Koppel zonder kind 30,7 31,8 29,6 Koppel met kind 28,4 28,6 29,0 Andere 4,1 4,1 2,7 Totaal 100,0 100,0 100,0 Vragenlijst: ²=1,4; p=85,0; Woningopname ²=1,6; p=80,4. Bron: Grote Woononderzoek 2013 (gewogen resultaat), Census 2011 Tabel 9 toont de verdeling van het aantal huishoudleden in de steekproef van het GWO 2013 en de populatie anno Grote Woononderzoek Deel 1. Methodologische toelichting 23

24 Tabel 9 Verdeling van het aantal huishoudleden, vergelijking vragenlijst en woningopname met populatie, Vlaanderen Aantal huishoudleden Vragenlijst 2013 Woningopname 2013 Populatie 01/01/ ,7 28,5 30,7 2 34,1 35,2 34,1 3 en meer 35,2 36,3 35,2 Totaal 100,0 100,0 100,0 Vragenlijst ²=0,0; p=100; Woningopname ²=0,2; p=89,6. Bron: Grote Woononderzoek 2013 (gewogen resultaten); ADSEI, FOD Economie De gewogen verdeling van het woningtype toont grotere verschillen tussen steekproeven en populatie (zie tabel 10). Het resultaat van de ² test wijst echter niet op een significant verschil tussen steekproeven en populatie. Gegeven dat er geen verschil is met de populatieverdeling, is de kans voor de steekproef van de vragenlijst om onderstaande of een meer afwijkende steekproefverdeling te verkrijgen bijna 19%. Voor de steekproef van de woningopname is dit 61%. Tabel 10 Verdeling van het woningtype (%), vergelijking vragenlijst en woningopname met populatie, Vlaanderen Vragenlijst 2013 Woningopname 2013 Populatie 2012 Eengezinswoningen 69,6 73,1 75,3 Appartementen 30,4 26,9 24,7 Totaal 100,0 100,0 100,0 Vragenlijst ²=1,75, p=18,6; Woningopname: ²=0,26; p=61,0. Bron: Grote Woononderzoek 2013 (gewogen resultaten), Kadastrale databank (1/1/2012) De gewogen verdeling naar bouwperiode toont dan weer een zeer gelijkende verdeling. Het resultaat van de ² test wijst erop dat er geen significant verschil is tussen steekproeven en populatie. Gegeven dat er geen verschil is met de populatieverdeling, is de kans voor de steekproef van de vragenlijst om onderstaande of een meer afwijkende steekproefverdeling te verkrijgen bijna 76%. Voor de steekproef van de woningopname is dit 83%. Tabel 11 Verdeling van de bouwperiode (%), vergelijking vragenlijst en woningopname met populatie, Vlaanderen Bouwperiode Vragenlijst 2013 Woningopname 2013 Populatie 2011 Voor ,6 8,3 13, ,8 10,9 13, ,1 14,5 13, ,4 14,4 13, ,9 15,7 15, ,3 11,1 9, ,5 11,9 11, ,8 5,4 4, of later 7,7 7,7 5,2 Totaal 100,0 100,0 100,0 Vragenlijst ²=4,99, p=75,9; Woningopname: ²=4,3; p=82,9. Bron: Grote Woononderzoek 2013 (gewogen resultaten), Census 2011 Grote Woononderzoek Deel 1. Methodologische toelichting 24

25 Tabel 12 toont dat de weegfactor de ongelijke ruimtelijke verdeling die tot stand was gekomen in de steekproeven corrigeert. De verschillende ruimtelijke eenheden hebben nu een aandeel proportioneel aan het aantal huishoudens anno Ook hier treffen we een hoge p waarde van de ² test. Gegeven de nulhypothese (die stelt dat er geen verschil is), is de kans voor de vragenlijst steekproef om deze verdeling uit te komen 99% en voor de steekproef van de woningopnames is deze zelfs 100%. Tabel 12 Ruimtelijke spreiding van de gewogen steekproef van de vragenlijst naar graden van verstedelijking, vergelijking met populatie Ruimtelijke eenheid Vragenlijst 2013 Woningopname 2013 Populatie 2013 Centrumsteden 28,4 27,7 27,0 Agglomeratie stadsgewesten OW 1,4 1,4 1,5 Banlieue stadsgewesten OW 3,7 3,6 3,9 Forenzenwoonzone stadsgewesten OW 12,0 12,2 12,0 Buiten stadsgewesten OW 12,2 12,3 12,3 Agglomeratie stadsgewesten AVL 9,5 9,8 9,8 Banlieue stadsgewesten AVL 9,2 9,1 9,6 Forenzenwoonzone stadsgewesten AVL 9,8 10,2 10,0 Buiten stadsgewesten AVL 13,8 13,7 13,9 Totaal 100,0 100,0 100,0 Vragenlijst: ² =0,12; p=99; Woningopname: ²=0,08; p =100. Bron: Grote Woononderzoek 2013 (gewogen resultaten); ADSEI, FOD Economie 1.5 Profilering van de dataset van de woningopnames versus de dataset van de vragenlijst Doordat de steekproef van de vragenlijst en deze van de woningopnames werden losgekoppeld van elkaar, is het belangrijk om de verdeling van de belangrijkste variabelen in beide datasets naast elkaar te leggen en eventuele significante verschillen aan te duiden. Tabel 13 geeft een vergelijkend overzicht van de verdeling van de belangrijkste variabelen. Er zijn, met uitzondering van de provinciale verdeling, geen grote verschillen tussen beide datasets op te tekenen. Ze tonen een zeer gelijkende verdeling van de belangrijkste variabelen. Het grootste verschil stellen we vast voor de verdeling van het eigenaarsstatuut. In de dataset van de woningopnames zitten 67% eigenaars versus 31% huurders (23% private huurders en 8% sociale huurders), in de dataset van de vragenlijst is de verhouding 71% versus 27% (20% private huurders en 7% sociale huurders). De chi kwadraattest geeft aan dat dit geen significante verschillen zijn. De provinciale verdelingen van beide datasets zijn wel significant verschillend. Dit betekent dat er een significant kleiner aandeel woningopnames zijn uitgevoerd in Vlaams Brabant en West Vlaanderen ten opzichte van het aandeel interviews en dat er een significant groter aandeel woningopnames zijn uitgevoerd in Antwerpen, Oost Vlaanderen en Limburg ten opzichte van het aandeel interviews in deze provincies. Wanneer we ons toespitsen op de profilering van de dataset van de woningopnames, merken we dat er 72% eengezinswoningen versus 28% meergezinswoningen zijn. In de categorie van de meergezinswoningen worden appartementen, studio s en kamers samengenomen. Verder constateren we dat 19% van de woningen gebouwd is voor 1945, 28% tussen 1945 en 1970, 39% tussen 1970 en 2000 en Grote Woononderzoek Deel 1. Methodologische toelichting 25

Grote Woononderzoek Deelmarkten, woonkosten en betaalbaarheid

Grote Woononderzoek Deelmarkten, woonkosten en betaalbaarheid Grote Woononderzoek 2013 Deelmarkten, woonkosten en betaalbaarheid Kristof Heylen HIVA - KU Leuven Studiedag Wonen in Vlaanderen anno 2013. De resultaten van het grote woononderzoek 2013 Brussel, Vlaams

Nadere informatie

4 BEPALEN VAN GEWICHTEN

4 BEPALEN VAN GEWICHTEN 4 BEPALEN VAN GEWICHTEN Van het totaal aantal huishoudens die uit het Rijksregister geselecteerd waren (zgn. bruto-steekproef), hebben er een aantal niet meegewerkt aan de enquête. Zulke non-respons veroorzaakt

Nadere informatie

GROTE WOONONDERZOEK 2013 Deel 6. Energie. Wesley Ceulemans & Griet Verbeeck

GROTE WOONONDERZOEK 2013 Deel 6. Energie. Wesley Ceulemans & Griet Verbeeck GROTE WOONONDERZOEK 2013 Deel 6. Energie Wesley Ceulemans & Griet Verbeeck GROTE WOONONDERZOEK 2013 Deel 6. Energie Wesley Ceulemans & Griet Verbeeck Projectleiding: Griet Verbeeck Leuven, maart 2015

Nadere informatie

Sociaal wonen, woonkosten en betaalbaarheid

Sociaal wonen, woonkosten en betaalbaarheid Sociaal wonen, woonkosten en betaalbaarheid Wat vertelt het Grote Woononderzoek 2013 ons over betaalbaarheid in de sociale huur in Vlaanderen? Dr. Kristof Heylen HIVA - KU Leuven VIVAS Bewonerscongres

Nadere informatie

Woningkwaliteit en woontevredenheid: resultaten van de bevraging bij bewoners

Woningkwaliteit en woontevredenheid: resultaten van de bevraging bij bewoners Woningkwaliteit en woontevredenheid: resultaten van de bevraging bij bewoners Katleen Van den Broeck* & Isabelle Pannecoucke** *HIVA KU Leuven **KU Leuven campus Sint-Lucas Studiedag Wonen in Vlaanderen

Nadere informatie

GROTE WOONONDERZOEK 2013 Deel 2. Deelmarkten, woonkosten en betaalbaarheid. Kristof Heylen

GROTE WOONONDERZOEK 2013 Deel 2. Deelmarkten, woonkosten en betaalbaarheid. Kristof Heylen GROTE WOONONDERZOEK 2013 Deel 2. Deelmarkten, woonkosten en betaalbaarheid Kristof Heylen GROTE WOONONDERZOEK 2013 Deel 2. Deelmarkten, woonkosten en betaalbaarheid Kristof Heylen Projectleiding: Sien

Nadere informatie

Gedrag en ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT

Gedrag en ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT Gedrag en ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT 10 september 2014 INHOUDSOPGAVE 1. TECHNISCH RAPPORT...3 1.1. Universum en steekproef...

Nadere informatie

GROTE WOONONDERZOEK 2013 Deel 4. Woningkwaliteit en renovatie: resultaten op basis van de vragen aan bewoners. Katleen Van den Broeck

GROTE WOONONDERZOEK 2013 Deel 4. Woningkwaliteit en renovatie: resultaten op basis van de vragen aan bewoners. Katleen Van den Broeck GROTE WOONONDERZOEK 2013 Deel 4. Woningkwaliteit en renovatie: resultaten op basis van de vragen aan bewoners Katleen Van den Broeck GROTE WOONONDERZOEK 2013 Deel 4. Woningkwaliteit en renovatie: resultaten

Nadere informatie

Noodkopers, noodeigenaars en captive renters in Vlaanderen

Noodkopers, noodeigenaars en captive renters in Vlaanderen Noodkopers, noodeigenaars en captive renters in Vlaanderen Nadere analyses op basis van het GWO2013 Lieve Vanderstraeten & Michael Ryckewaert www.steunpuntwonen.be Gelieve naar deze publicatie te verwijzen

Nadere informatie

Onderzoek naar de woonfiscaliteit in Vlaanderen

Onderzoek naar de woonfiscaliteit in Vlaanderen Onderzoek naar de woonfiscaliteit in Vlaanderen Voorwoord Geert Goeyvaerts, Marietta Haffner, Kristof Heylen, Katleen Van den Broeck, Frank Vastmans (coördinator) en Sien Winters Promotor: Erik Buyst Onderzoek

Nadere informatie

Wonen in Vlaanderen anno De voornaamste bevindingen van de Woonsurvey 2018

Wonen in Vlaanderen anno De voornaamste bevindingen van de Woonsurvey 2018 PERSTEKST Wonen in Vlaanderen anno 18 De voornaamste bevindingen van de Woonsurvey 18 Na de Woonsurvey 05 en het Grote Woononderzoek (GWO) 13 is de Woonsurvey 18 de derde grootschalige bevraging in Vlaanderen

Nadere informatie

De evolutie van de woonsituatie in Vlaanderen in de periode

De evolutie van de woonsituatie in Vlaanderen in de periode De evolutie van de woonsituatie in Vlaanderen in de periode 24-29 Resultaten EU-SILC enquête Kristof Heylen HIVA, KULeuven www.steunpuntwonen.be Woonsituatie: evolutie 1976-25 Bronnen: SEP, PSBH, SEE en

Nadere informatie

GROTE WOONONDERZOEK 2013 Transitie en continuïteit in het Vlaamse woonmodel. Trends in woningtypologie, grootte en -bezetting tussen 2001 en 2013

GROTE WOONONDERZOEK 2013 Transitie en continuïteit in het Vlaamse woonmodel. Trends in woningtypologie, grootte en -bezetting tussen 2001 en 2013 GROTE WOONONDERZOEK 2013 Transitie en continuïteit in het Vlaamse woonmodel. Trends in woningtypologie, grootte en -bezetting tussen 2001 en 2013 Lieve Vanderstraeten, Dominique Vanneste & Michael Ryckewaert

Nadere informatie

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding 1. Context De vergrijzing van de bevolking in onze samenleving is een heuse uitdaging op het gebied van

Nadere informatie

WONEN IN VLAANDEREN ANNO 2013 De bevindingen uit het Grote Woononderzoek 2013 gebundeld

WONEN IN VLAANDEREN ANNO 2013 De bevindingen uit het Grote Woononderzoek 2013 gebundeld WONEN IN VLAANDEREN ANNO 2013 De bevindingen uit het Grote Woononderzoek 2013 gebundeld Sien Winters, Wesley Ceulemans, Kristof Heylen, Isabelle Pannecoucke, Lieve Vanderstraeten, Katleen Van den Broeck,

Nadere informatie

Woonsituatie in Vlaanderen: mogelijkheden en gegevens van het Huishoudbudgetonderzoek

Woonsituatie in Vlaanderen: mogelijkheden en gegevens van het Huishoudbudgetonderzoek Woonsituatie in Vlaanderen: mogelijkheden en gegevens van het Huishoudbudgetonderzoek Auteurs: Kristof Heylen Sien Winters Januari 2009 Pag. 1 Pag. 2 Verantwoordelijke uitgever: Deze paper kwam tot stand

Nadere informatie

Huishoudens die niet gecontacteerd konden worden

Huishoudens die niet gecontacteerd konden worden 4.2. Participatiegraad Om de vooropgestelde steekproef van 10.000 personen te realiseren, werden 35.023 huishoudens geselecteerd op basis van het Nationaal Register. Met 11.568 huishoudens werd gepoogd

Nadere informatie

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. 4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes 4.2.1. Algemeen In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. Instellingsniveau (vragenlijst coördinator) provincie,

Nadere informatie

Doel, inhoud en steekproefomvang

Doel, inhoud en steekproefomvang Resultaten van de woonsurvey 18 april 19 Kristof Heylen & Lieve Vanderstraeten Doel, inhoud en steekproefomvang 2 1 Doel, inhoud & steekproefomvang Steekproefomvang Ongeveer 3. observaties verspreid over

Nadere informatie

Onderzoektechnische verantwoording. Opinieonderzoek Solidariteit

Onderzoektechnische verantwoording. Opinieonderzoek Solidariteit Onderzoektechnische verantwoording Opinieonderzoek Solidariteit Project 18917 / mei 2013 Een onderzoek in opdracht van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, te Den Haag. AUTEURSRECHT MARKETRESPONSE

Nadere informatie

Woonsituatie van ouderen in Vlaanderen Resultaten van Woonsurvey Vlaamse Ouderenraad Commissie wonen, mobiliteit en veiligheid

Woonsituatie van ouderen in Vlaanderen Resultaten van Woonsurvey Vlaamse Ouderenraad Commissie wonen, mobiliteit en veiligheid Woonsituatie van ouderen in Vlaanderen Resultaten van Woonsurvey 2018 Dr. Kristof Heylen HIVA KU Leuven Vlaamse Ouderenraad Commissie wonen, mobiliteit en veiligheid 9 Mei 2019 Inhoud Eigendomsstatuut

Nadere informatie

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de

Nadere informatie

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997.

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997. In deze paragraaf worden een aantal kenmerken van de steekproef besproken. Het gaat om de volgende socio-demografische karakteristieken : verblijfplaats : per regio en per provincie; geslacht en leeftijd;

Nadere informatie

Woonsituatie van personen met een migratieachtergrond in Vlaanderen

Woonsituatie van personen met een migratieachtergrond in Vlaanderen Woonsituatie van personen met een migratieachtergrond in Vlaanderen Rapport November 2015 Sarah Van den Broucke (HIVA-KU Leuven) Dr. Kristof Heylen (HIVA-KU Leuven) Dr. Johan Wets (HIVA-KU Leuven) Projectleiding

Nadere informatie

Onderzoeksverantwoording Panel Fryslân

Onderzoeksverantwoording Panel Fryslân Onderzoeksverantwoording Panel Fryslân Steekproef en werving van een representatief internetpanel Fries Sociaal Planbureau 2017 Versie 1.0 Datum: Juni 2017 Auteur: Miranda Visser en Henk Fernee Voor aanvullende

Nadere informatie

Gedrag & ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG 13/09/2012

Gedrag & ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG 13/09/2012 Gedrag & ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG 13/09/2012 VREG - Technisch rapport nr. I109 (ATec1428_I109_D) Dimarso N.V., opererend onder de commerciële

Nadere informatie

Energie. Wat leert ons het Grote Woononderzoek?

Energie. Wat leert ons het Grote Woononderzoek? Energie. Wat leert ons het Grote Woononderzoek? Wesley Ceulemans & Griet Verbeeck Universiteit Hasselt Studiedag Wonen in Vlaanderen anno 13. De resultaten van het grote woononderzoek 13 Brussel, Vlaams

Nadere informatie

Lieve Vanderstraeten & Michael Ryckewaert

Lieve Vanderstraeten & Michael Ryckewaert De kwaliteit van de renovatiewerken en de tussen 2002 en 2013 gerenoveerde woningen doorgelicht Lieve Vanderstraeten & Michael Ryckewaert www.steunpuntwonen.be Gelieve naar deze publicatie te verwijzen

Nadere informatie

Internetpeiling ombuigingen

Internetpeiling ombuigingen Internetpeiling ombuigingen In opdracht van: Gemeente Sittard-Geleen januari 2012 Flycatcher Internet Research, 2004 Dit materiaal is auteursrechtelijk beschermd en kopiëren zonder schriftelijke toestemming

Nadere informatie

GROTE WOONONDERZOEK 2013 Deel 3. Technische woningkwaliteit. Lieve Vanderstraeten & Michael Ryckewaert

GROTE WOONONDERZOEK 2013 Deel 3. Technische woningkwaliteit. Lieve Vanderstraeten & Michael Ryckewaert GROTE WOONONDERZOEK 2013 Deel 3. Technische woningkwaliteit Lieve Vanderstraeten & Michael Ryckewaert GROTE WOONONDERZOEK 2013 Deel 3. Technische woningkwaliteit Lieve Vanderstraeten & Michael Ryckewaert

Nadere informatie

Studiedag Focus op woningkwaliteit in onderzoek en beleid

Studiedag Focus op woningkwaliteit in onderzoek en beleid Studiedag Focus op woningkwaliteit in onderzoek en beleid 22 maart 2019 Steunpunt Wonen Wat we weten over de woningkwaliteit van de Vlaamse woningvoorraad. Een synthese van de studies van de afgelopen

Nadere informatie

DE ISOLATIE-INDEX Evaluatie en herziening van een indicator voor het isolatieniveau. Griet Verbeeck & Wesley Ceulemans

DE ISOLATIE-INDEX Evaluatie en herziening van een indicator voor het isolatieniveau. Griet Verbeeck & Wesley Ceulemans DE ISOLATIE-INDEX Evaluatie en herziening van een indicator voor het isolatieniveau Griet Verbeeck & Wesley Ceulemans DE ISOLATIE-INDEX Evaluatie en herziening van een indicator voor het isolatieniveau

Nadere informatie

Sectoren / paritaire comités Methodologie

Sectoren / paritaire comités Methodologie Sectoren / paritaire comités Methodologie Wouter Vanderbiesen Mei 2014 Methodologie Steunpunt Werk en Sociale Economie Parkstraat 45 bus 5303-3000 Leuven T:+32 (0)16 32 32 39 steunpuntwse@kuleuven.be www.steunpuntwse.be

Nadere informatie

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011)

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011) Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011) Verkeerskundige interpretatie van de belangrijkste tabellen (Analyserapport) D. Janssens, S. Reumers, K. Declercq, G. Wets Contact: Prof. dr. Davy

Nadere informatie

Gezinsenquête. 1. Situering

Gezinsenquête. 1. Situering Gezinsenquête 1. Situering De gezinsenquête is een schriftelijke enquête (postenquête) Bij gezinnen met kinderen tussen 0 en 25 jaar in het Vlaamse Gewest en Brussels Hoofdstedelijk Gewest Met vragen over

Nadere informatie

Statistieken over bezettingsgraden: enkele methodologische beschouwingen

Statistieken over bezettingsgraden: enkele methodologische beschouwingen Statistieken over bezettingsgraden: enkele methodologische beschouwingen Inleiding Sinds een drietal jaar kunnen hotels maandelijks cijfers doorgeven aan het steunpunt over het aantal verhuurde kamers,

Nadere informatie

Wonen in multifunctionele woonkernen

Wonen in multifunctionele woonkernen Herziening RSL2 Ontwerp 27 november 2017 Wonen in multifunctionele woonkernen Inleiding Kernnota Thema s Stadsdelen & Deelruimten Prioritaire Projecten 101 Wonen in multifunctionele woonkernen B. Bestaande

Nadere informatie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie Lange duur werkfractie / werkfractie Werkfractie Spotlight Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht Deze keer: De evoluties van de overgangen naar werk van de werklozen volgens hun profiel. 1 Inleiding

Nadere informatie

Vlaamse Arbeidsrekening. Raming van het aantal jobs & vestigingen met personeel

Vlaamse Arbeidsrekening. Raming van het aantal jobs & vestigingen met personeel Vlaamse Arbeidsrekening. Raming van het aantal jobs & vestigingen met personeel Update 2011 Wouter Vanderbiesen November 2013 Methodologisch Rapport Steunpunt Werk en Sociale Economie Parkstraat 45 bus

Nadere informatie

Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen

Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen PERSONEN IN FINANCIËL E MOEILIJKHEDEN : PROFIELEN? Colloquium van het Observatorium Krediet en Schuldenlast, 5 december 2013, Brussel Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen

Nadere informatie

Trendbarometer hotels 2012 Finaal rapport

Trendbarometer hotels 2012 Finaal rapport Trendbarometer hotels 2012 Finaal rapport Trendbarometer hotels 2012 Inlichtingen Dagmar.Germonprez@toerismevlaanderen.be Tel +32 (0)2 504 25 15 Verantwoordelijke uitgever: Peter De Wilde - Toerisme Vlaanderen

Nadere informatie

Technisch rapport kiesintentiemetingen

Technisch rapport kiesintentiemetingen Technisch rapport kiesintentiemetingen (In te vullen door het betrokken instituut en terug te sturen naar het secretariaat Febelmar, ter publicatie op de Febelmar website.) Dit rapport omvat een geheel

Nadere informatie

Emancipatie Opinies 2016 (EMOP) Onderzoeksverantwoording

Emancipatie Opinies 2016 (EMOP) Onderzoeksverantwoording Emancipatie Opinies 2016 (EMOP) Onderzoeksverantwoording In opdracht van: Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) Kenmerk: 360054 Datum: mei 2016 Vertrouwelijk Alle rechten voorbehouden GfK Panel Services

Nadere informatie

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996 Dit deel van het onderzoek omvat alle personen tussen de 18 en 55 jaar oud (leeftijdsgrenzen inbegrepen) op 30 juni 1997, wiens dossier van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met

Nadere informatie

Wonen in multifunctionele woonkernen

Wonen in multifunctionele woonkernen Herziening RSL2 Ontwerp 7 maart 2017 Wonen in multifunctionele woonkernen Inleiding Kernnota Thema s Stadsdelen & Deelruimten Prioritaire Projecten 99 Wonen in multifunctionele woonkernen B. Bestaande

Nadere informatie

Trendbarometer campings 2010

Trendbarometer campings 2010 Trendbarometer campings 2010 Trendbarometer campings 2010 Verantwoordelijke uitgever: Steunpunt Buitenlands Beleid, Toerisme en Recreatie Spoor Toerisme en Recreatie K.U. Leuven Celestijnenlaan 200 E,

Nadere informatie

Gedrag en ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT

Gedrag en ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT Gedrag en ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT 10 september 2014 INHOUDSOPGAVE 1. TECHNISCH RAPPORT...3 1.1. Universum en steekproef...

Nadere informatie

Trendbarometer campings 2011

Trendbarometer campings 2011 Trendbarometer campings 2011 Trendbarometer campings 2011 Verantwoordelijke uitgever: Steunpunt Buitenlands Beleid, Toerisme en Recreatie Spoor Toerisme en Recreatie K.U. Leuven Celestijnenlaan 200 E,

Nadere informatie

Tabel 69: Verdeling van het gavpppd volgens geslacht en hoofdvervoerswijze. meerdere verplaatsingen heeft gemaakt.

Tabel 69: Verdeling van het gavpppd volgens geslacht en hoofdvervoerswijze. meerdere verplaatsingen heeft gemaakt. 2.2 Gavpppd en socio-economische kenmerken Iedereen die mobiliteit en verplaatsingsgedrag bestudeert, heeft wellicht al wel eens van een studie gehoord waarin socio-economische kenmerken gebruikt worden

Nadere informatie

RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE

RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE Bij het openen van het rapport worden de meest recente gegevens uit de databank gehaald. Inleiding In dit document worden de kansarmoede-indicatoren weergegeven

Nadere informatie

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29). In het kader van het onderzoek kreeg de RVA de vraag om op basis van de door het VFSIPH opgestelde lijst van Rijksregisternummers na te gaan welke personen op 30 juni 1997 als werkloze ingeschreven waren.

Nadere informatie

Begrippenlijst Anders Dit is onderzoek

Begrippenlijst Anders Dit is onderzoek Begrippenlijst Anders Dit is onderzoek Begrippenlijst door F. 1080 woorden 15 april 2016 9,1 2 keer beoordeeld Vak Anders Dit is onderzoek! 2.4 Steekproef Onderzoek met een kleine groep met de bedoeling

Nadere informatie

Woonsituatie in Vlaanderen: mogelijkheden en gegevens van de EU-SILC

Woonsituatie in Vlaanderen: mogelijkheden en gegevens van de EU-SILC Woonsituatie in Vlaanderen: mogelijkheden en gegevens van de EU-SILC Auteurs: Kristof Heylen Sien Winters Januari 2009 EXECUTIE SUMMARY In deze studie wordt de woonsituatie in Vlaanderen geanalyseerd a.d.h.v

Nadere informatie

Subsidies bij sociale koopwoningen. Behoefte aan sociale koop

Subsidies bij sociale koopwoningen. Behoefte aan sociale koop Subsidies bij sociale koopwoningen Behoefte aan sociale koop Dr. Kristof Heylen HIVA - KULeuven Vlaamse Woonraad 11-12-2015 www.steunpuntwonen.be Doel van studie Subsidies sociale koop Zicht krijgen op

Nadere informatie

Algemeen rapport: vergelijk Postzones: Antwerpen Noord (2060), Antwerpen Kiel (2020), Antwerpen Linkeroever (2050), Borgerhout (2140)

Algemeen rapport: vergelijk Postzones: Antwerpen Noord (2060), Antwerpen Kiel (2020), Antwerpen Linkeroever (2050), Borgerhout (2140) Inhoud Algemeen rapport: vergelijk Postzones: Antwerpen Noord (2060), Antwerpen Kiel (2020), Antwerpen Linkeroever (2050), Borgerhout (2140) Dit rapport brengt de Postzones: Antwerpen Noord (2060), Antwerpen

Nadere informatie

Technische woningkwaliteit

Technische woningkwaliteit Lieve Vanderstraeten & Michael Ryckewaert www.steunpuntwonen.be Inleiding Grote Woononderzoek 2013: 2 luiken Vragenlijst bij 10 000 huishoudens Woningscreening bij de helft van deze huishoudens Woningscreening

Nadere informatie

DOELGROEPEN EN WACHTLIJST VAN DE SOCIALE HUUR. Kristof Heylen

DOELGROEPEN EN WACHTLIJST VAN DE SOCIALE HUUR. Kristof Heylen DOELGROEPEN EN WACHTLIJST VAN DE SOCIALE HUUR Kristof Heylen DOELGROEPEN EN WACHTLIJST SOCIALE HUUR Dr. Kristof Heylen Projectleiding: Sien Winters Leuven, juni 2016 Het Steunpunt Wonen is een samenwerkingsverband

Nadere informatie

Voor meer cijfers, zie beleidsdomein Woonstad. Stad Genk Publicatie Stedenbouwkundige vergunningen

Voor meer cijfers, zie  beleidsdomein Woonstad. Stad Genk Publicatie Stedenbouwkundige vergunningen De cijfers over het aantal stedenbouwkundige vergunningen zijn gebaseerd op de inzameling via de gemeenten of de Vlaamse Overheid, en worden verwerkt en gepubliceerd door de FOD Economie. De gegevens voor

Nadere informatie

SURVEY 2011 STEEKPROEF SURVEY 2011

SURVEY 2011 STEEKPROEF SURVEY 2011 SURVEY 2011 Voor heel wat data wordt sinds de eerste editie een beroep gedaan op een survey bij de stadsbewoners zelf. In 2004 en 2006 werd hiervoor een telefonische enquête opgezet, in 2008 en 2011 is

Nadere informatie

GROTE WOONONDERZOEK 2013 Deel 5. De private huurmarkt: vraagen aanbodzijde. Kristof Heylen

GROTE WOONONDERZOEK 2013 Deel 5. De private huurmarkt: vraagen aanbodzijde. Kristof Heylen GROTE WOONONDERZOEK 2013 Deel 5. De private huurmarkt: vraagen aanbodzijde Kristof Heylen GROTE WOONONDERZOEK 2013 Deel 5. De private huurmarkt: vraag- en aanbodzijde Kristof Heylen Projectleiding: Sien

Nadere informatie

Voor meer cijfers, zie beleidsdomein Woonstad. Stad Genk Publicatie Stedenbouwkundige vergunningen

Voor meer cijfers, zie  beleidsdomein Woonstad. Stad Genk Publicatie Stedenbouwkundige vergunningen De cijfers over het aantal stedenbouwkundige vergunningen zijn gebaseerd op de inzameling via de gemeenten of de Vlaamse Overheid, en worden verwerkt en gepubliceerd door de FOD Economie. De gegevens voor

Nadere informatie

Is wonen in Vlaanderen betaalbaar? Kristof Heylen, HIVA, KULeuven Steunpunt Ruimte en Wonen

Is wonen in Vlaanderen betaalbaar? Kristof Heylen, HIVA, KULeuven Steunpunt Ruimte en Wonen Is wonen in Vlaanderen betaalbaar? Methodologie, vaststellingen, t evoluties Boekvoorstelling 21 december 2010 Kristof Heylen, HIVA, KULeuven Steunpunt Ruimte en Wonen Inhoud Definitie Methodologie Woonquote

Nadere informatie

De woningmarkt in Vlaanderen

De woningmarkt in Vlaanderen De woningmarkt in Vlaanderen Een blik op de betaalbaarheid, woningkwaliteit en subsidies Kristof Heylen HIVA - KU Leuven www.steunpuntwonen.be Woonsituatie: evolutie 1976-2005 Aandeel huurders van 33%

Nadere informatie

De private huurmarkt in Vlaanderen Probleemschets en verkenning van de mogelijkheden voor een huursubsidie

De private huurmarkt in Vlaanderen Probleemschets en verkenning van de mogelijkheden voor een huursubsidie Kenniscentrum Vlaamse Steden Workshop private huur 23 maart 2009 De private huurmarkt in Vlaanderen Probleemschets en verkenning van de mogelijkheden voor een huursubsidie Sien Winters HIVA KULeuven Steunpunt

Nadere informatie

1.1 Aantal levend geborenen dat bij geboorte woont in het Vlaamse Gewest sinds 2001

1.1 Aantal levend geborenen dat bij geboorte woont in het Vlaamse Gewest sinds 2001 Bijlage bij het persbericht dd. 08/06/15: 1 Vrouwen krijgen hun kinderen in toenemende mate na hun dertigste verjaardag 1. Het geboortecijfer volgens Kind en Gezin 67 875 geboorten in 2014, daling van

Nadere informatie

De beroepsbevolking in de grensregio s van Nederland en Vlaanderen: grote verschillen aan weerszijden van de grens

De beroepsbevolking in de grensregio s van Nederland en Vlaanderen: grote verschillen aan weerszijden van de grens De beroepsbevolking in de grensregio s van Nederland en Vlaanderen: grote verschillen aan weerszijden van de grens Bierings, H., Schmitt, J., van der Valk, J., Vanderbiesen, W., & Goutsmet, D. (2017).

Nadere informatie

Energie in het Grote Woononderzoek 2013 Hoe evolueert de energiekwaliteit van de Vlaamse woningen?

Energie in het Grote Woononderzoek 2013 Hoe evolueert de energiekwaliteit van de Vlaamse woningen? Energie in het Grote Woononderzoek 2013 Hoe evolueert de energiekwaliteit van de Vlaamse woningen? Griet Verbeeck & Wesley Ceulemans Universiteit Hasselt Studiedag De energiekwaliteit van het Vlaamse woningenpark,

Nadere informatie

Marktpenetratie DVB-t

Marktpenetratie DVB-t Marktpenetratie DVB-t OPGEMAAKT VOOR: VRT studiedienst, Jo Martens 1 1 01 Onderzoeksmethodologie 2 Onderzoeksmethodologie STEEKPROEF BESCHRIJVING STEEKPROEF GROOTTE QUOTA GEM. DUURTIJD INTERVIEW DATACOLLECTIE

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het zevende

Nadere informatie

Technisch rapport kiesintentiemetingen

Technisch rapport kiesintentiemetingen (In te vullen door het betrokken instituut en terug te sturen naar het secretariaat Febelmar, ter publicatie op de Febelmar website.) Dit rapport omvat een geheel van technische specificaties die moeten

Nadere informatie

FOCUS : TOEKENNINGSDUUR

FOCUS : TOEKENNINGSDUUR FOCUS : TOEKENNINGSDUUR 2013.2 1 De toekenningsduur: een nieuwe variabele van de POD Maatschappelijke Integratie 1. INLEIDING Onderzoek naar toekenningsduur binnen de Belgische bijstand werd eerder door

Nadere informatie

Bestandsbeschrijving WOON - CBS in de Klas

Bestandsbeschrijving WOON - CBS in de Klas Bestandsbeschrijving WOON - CBS in de Klas April 2014 Het bestand WoON is een subset uit het Woon Onderzoek Nederland (WoON). Het WoON meet bij één persoon van 18 jaar of ouder in een huishouden een groot

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 KINDEREN EN DE WERKSITUATIE VAN HUN OUDERS

Hoofdstuk 3 KINDEREN EN DE WERKSITUATIE VAN HUN OUDERS Hoofdstuk 3 KINDEREN EN DE WERKSITUATIE VAN HUN OUDERS De tijd die kinderen doorbrengen in en buiten het eigen gezin, o.a. in de kinderopvang, hangt nauw samen met de werksituatie van de ouders. Werk is

Nadere informatie

De samenstelling van het gezin

De samenstelling van het gezin /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// De samenstelling van het gezin ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2015

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2015 DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2015 Inhoud Inleiding... 3 1 Overzicht van de werknemers in de sociale economie... 3 2 Profielkenmerken van doelgroepwerknemers... 5 3 Regionale spreiding... 12 Methodologie...

Nadere informatie

CAREER COMPETENCES AND CAREER OUTCOMES A critical analysis of concepts and complex relationships. Heidi Knipprath & Katleen De Rick

CAREER COMPETENCES AND CAREER OUTCOMES A critical analysis of concepts and complex relationships. Heidi Knipprath & Katleen De Rick CAREER COMPETENCES AND CAREER OUTCOMES A critical analysis of concepts and complex relationships Heidi Knipprath & Katleen De Rick CAREER COMPETENCES AND CAREER OUTCOMES A critical analysis of concepts

Nadere informatie

Digitale (r)evolutie in België anno 2009

Digitale (r)evolutie in België anno 2009 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 9 februari Digitale (r)evolutie in België anno 9 De digitale revolutie zet zich steeds verder door in België: 71% van de huishoudens in

Nadere informatie

Het renovatiepact en Woningkwaliteit. minimale Vlaamse veiligheids- en kwaliteitsnormen voor woningen

Het renovatiepact en Woningkwaliteit. minimale Vlaamse veiligheids- en kwaliteitsnormen voor woningen Het renovatiepact en Woningkwaliteit minimale Vlaamse veiligheids- en kwaliteitsnormen voor woningen Waarom Vlaamse veiligheids en kwaliteitsvereisten voor woningen? Art. 23 Grondwet: recht op behoorlijke

Nadere informatie

Vlaamse Arbeidsrekening. Raming van het aantal jobs & vestigingen met personeel

Vlaamse Arbeidsrekening. Raming van het aantal jobs & vestigingen met personeel Vlaamse Arbeidsrekening. Raming van het aantal jobs & vestigingen met personeel Update 2013 Wouter Vanderbiesen September 2015 Methodologie Steunpunt Werk en Sociale Economie Parkstraat 45 bus 5303-3000

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Verbist: Wonen in Vlaanderen

Verbist: Wonen in Vlaanderen Wonen in Vlaanderen Gerlinde Verbist Slotconferentie FLEMOSI IWT-project (SBO-project 90044) 16 september 2013 wordt gefinancierd door Inhoud 1. Woonbeleid in Vlaanderen 2. Data en model 3. Voordeel van

Nadere informatie

Workshop 1 GIS-toepassingen Demografie en capaciteit Woonbehoeftestudie (Leuven) 20 oktober

Workshop 1 GIS-toepassingen Demografie en capaciteit Woonbehoeftestudie (Leuven) 20 oktober Workshop 1 GIS-toepassingen Demografie en capaciteit Woonbehoeftestudie (Leuven) 20 oktober 1 Gis voor het in kaart brengen van de woonbehoeften in Leuven Joris Voets 1. Trendscenario Doel van de studie

Nadere informatie

VERDELING VAN PERSONEN VOLGENS RIJBEWIJSBEZIT (VANAF 6 JAAR)

VERDELING VAN PERSONEN VOLGENS RIJBEWIJSBEZIT (VANAF 6 JAAR) 3 RIJBEWIJSBEZIT TABEL 1 VERDELING VAN PERSONEN VOLGENS RIJBEWIJSBEZIT (VANAF 6 JAAR) Cumulative Cumulative RYBEWYS Frequency Percent Frequency Percent ƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒƒ

Nadere informatie

Monitoring verhuisbewegingen erkend vluchtelingen oktober 2016

Monitoring verhuisbewegingen erkend vluchtelingen oktober 2016 Monitoring verhuisbewegingen erkend vluchtelingen oktober 2016 Nota in het kader van de coördinatieopdracht monitoring asielinstroom van het Agentschap Integratie en Inburgering Publicatiedatum: 05 oktober

Nadere informatie

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties Deel 1: Gemiddelde leeftijd en leeftijdsopbouw Mathieu Vliegen en Niek van Leeuwen De se bevolkingskernen vertonen niet alleen een ongelijkmatig ruimtelijk spreidingspatroon, maar ook regionale verschillen

Nadere informatie

Technisch rapport kiesintentiemetingen

Technisch rapport kiesintentiemetingen Technisch rapport kiesintentiemetingen Dit rapport omvat een geheel van technische specificaties die moeten toelaten om de kwaliteit van de kiesintentie peiling in te schatten en aldus de resultaten ervan

Nadere informatie

Onderzoek over het spreken van het Frans door de inwoners van Vlaanderen

Onderzoek over het spreken van het Frans door de inwoners van Vlaanderen Onderzoek over het spreken van het Frans door de inwoners van Vlaanderen Onderzoek uitgevoerd voor de vzw: Association pour la Promotion de la Francophonie en Flandre September 2009 Dedicated Research

Nadere informatie

Technisch rapport kiesintentiemetingen

Technisch rapport kiesintentiemetingen Technisch rapport kiesintentiemetingen (In te vullen door het betrokken instituut en terug te sturen naar het secretariaat Febelmar, ter publicatie op de Febelmar website.) Dit rapport omvat een geheel

Nadere informatie

De tabellen geven de private huishoudens van het Vlaams Gewest.

De tabellen geven de private huishoudens van het Vlaams Gewest. TOELICHTING BIJ DE KUBUS "Private huishoudens naar woonplaats, type, omvang, aantal en leeftijd kinderen, kenmerken referentiepersoon e.a. (Vlaams Gewest, 1990-2015) 1. Algemeen De private huishoudens

Nadere informatie

Toelichting letters (ABC s)

Toelichting letters (ABC s) Toelichting letters (ABC s) Aedes, november 2017 Inleiding In dit document is beschreven voor welke prestatievelden in 2017 letters (ABC s) zijn toegekend en hoe deze worden berekend. De Aedes-benchmark

Nadere informatie

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 Meer personen op de arbeidsmarkt in de eerste helft van 2010. - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, 2 de

Nadere informatie

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAAMS-BRABANT

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAAMS-BRABANT P H L PROVINCIALE HOGESCHOOL LIMBURG DEPARTEMENT ARCHITECTUUR ONDERZOEKSCEL A rchitectuur M obiliteit O mgeving ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAAMS-BRABANT DECEMBER 2000-DECEMBER 2001 DEEL 1: METHODOLOGISCHE

Nadere informatie

Deel IV, Profielschetsen van 13 centrumsteden

Deel IV, Profielschetsen van 13 centrumsteden Onderzoeks- en vormingsopdracht Vastgoedprijzen en woningaanbod in de centrumsteden Deel IV, Profielschetsen van 13 centrumsteden Frank Vastmans In opdracht van Agentschap voor Binnenlands Bestuur Team

Nadere informatie

verbeelding werkt Stadsmonitor 2014 Kerncijfers steden

verbeelding werkt Stadsmonitor 2014 Kerncijfers steden verbeelding werkt Stadsmonitor 2014 Kerncijfers steden www.stadsmonitor.be ANTWERPEN WAARNEMINGEN OPPERVLAKTE Eenheid 2014 km 2 204,5 BEVOLKING Eenheid 1990 2000 2010 2014 Totaal aantal 470.349 446.525

Nadere informatie

GROTE WOONONDERZOEK 2013 Deel 7. Woontevredenheid en woongeschiedenis. Isabelle Pannecoucke & Pascal De Decker

GROTE WOONONDERZOEK 2013 Deel 7. Woontevredenheid en woongeschiedenis. Isabelle Pannecoucke & Pascal De Decker GROTE WOONONDERZOEK 2013 Deel 7. Woontevredenheid en woongeschiedenis Isabelle Pannecoucke & Pascal De Decker GROTE WOONONDERZOEK 2013 Deel 7.Woontevredenheid en woongeschiedenis Isabelle Pannecoucke

Nadere informatie

THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven

THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven Selectiecriteria Alle ziekenhuisverblijven weerhouden in deze selectie voldoen aan de algemene criteria die betrekking hebben op woonplaats, leeftijd en geslacht

Nadere informatie

Cijfers. Tatoeages. Een analyse van OBiN-gegevens

Cijfers. Tatoeages. Een analyse van OBiN-gegevens Cijfers Tatoeages Een analyse van OBiN-gegevens Tatoeages Een analyse van OBiN-gegevens Christine Stam Uitgegeven door VeiligheidNL Postbus 75169 1070 AD Amsterdam www.veiligheid.nl Aanvraag 2015.130 Cijfers

Nadere informatie

EEN NIEUWE ROL VOOR DE PRIVATE HUUR Deel 1: Beknopte schets van de problematiek. Sien Winters

EEN NIEUWE ROL VOOR DE PRIVATE HUUR Deel 1: Beknopte schets van de problematiek. Sien Winters EEN NIEUWE ROL VOOR DE PRIVATE HUUR Deel 1: Beknopte schets van de problematiek Sien Winters EEN NIEUWE ROL VOOR DE PRIVATE HUUR Deel 1: Beknopte schets van de problematiek Sien Winters Leuven, oktober

Nadere informatie

Wonen in Vlaanderen anno 2013. De voornaamste bevindingen van het Grote Woononderzoek 2013

Wonen in Vlaanderen anno 2013. De voornaamste bevindingen van het Grote Woononderzoek 2013 STEUNPUNT WONEN P/A HIVA KU LEUVEN PARKSTRAAT 47 BUS 5300 BE 3000 LEUVEN Perstekst Wonen in Vlaanderen anno 2013. De voornaamste bevindingen van het Grote Woononderzoek 2013 Het Grote Woononderzoek 2013

Nadere informatie

Stap 1: Bepalen van het doel

Stap 1: Bepalen van het doel Ontwerp van een onderzoeksproject Stap 1: Bepalen van het doel Eerst en vooral moet je weten wat je te weten wil komen en waarom. Het antwoord op deze vragen bepaalt Wat je zal moeten meten en hoe (doelvariabelen

Nadere informatie