Beginnershandboek 07 / 2016

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Beginnershandboek 07 / 2016"

Transcriptie

1 Beginnershandboek 07 / 2016

2 Copyright 2015 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG is niet aansprakelijk voor technische of druktechnische fouten of onvolkomenheden in deze technische informatie en is ook niet verantwoordelijk voor schade die direct of indirect terug te voeren is op de levering, de kwaliteit en het gebruik van dit materiaal. Dit document bevat eigendomsrechtelijk beschermde informatie die valt onder het auteursrecht. Alle rechten zijn beschermd. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG mag dit document noch geheel noch gedeeltelijk worden gekopieerd of vermenigvuldigd. De software die in dit document wordt beschreven, valt onder een licentiecontract. Gebruik en vermenigvuldiging van de software is alleen toegestaan in het kader van dit contract. RITTAL is een geregistreerd handelsmerk van Rittal GmbH & Co. KG. EPLAN, EPLAN Electric P8, EPLAN Fluid, EPLAN PPE, EPLAN Pro Panel en EPLAN Harness prod zijn geregistreerde handelsmerken van EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG Windows 7, Windows 8, Windows Server 2012, Microsoft Windows, Microsoft Excel, Microsoft Access en Notepad zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. PC WORX, CLIP PROJECT en INTERBUS zijn geregistreerde handelsmerken van Phoenix Contact GmbH & Co. AutoCAD en AutoCAD Inventor zijn geregistreerde handelsmerken van Autodesk, Inc. STEP 7, SIMATIC en SIMATIC HW Konfig zijn geregistreerde handelsmerken van Siemens AG. InstallShield is een geregistreerd handelsmerk van InstallShield, Inc. Adobe Reader en Adobe Acrobat zijn geregistreerde handelsmerken van Adobe Systems Inc. TwinCAT is een geregistreerd handelsmerk van Beckhoff Automation GmbH. Unity Pro is een geregistreerd handelsmerk van Schneider Electric. RSLogix 5000 en RSLogix Architect zijn geregistreerde handelsmerken van Rockwell Automation. Alle overige genoemde product- en handelsnamen zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de desbetreffende eigenaren. EPLAN gebruikt de Open-Source-Software 7-Zip (7za.dll), Copyright by Igor Pavlov. De broncode van 7- Zip valt onder de GNU Lesser General Public License (LGPL). De broncode van 7-Zip en meer informatie over deze licentie vindt u op EPLAN gebruikt de Open-Source-Software Open CASCADE, Copyright by Open CASCADE S.A.S. De broncode van Open CASCADE valt onder de Open CASCADE Technology Public License. De broncode van Open CASCADE en meer informatie over deze licentie vindt u op EPLAN biedt een importfunctie, die gebruik maakt van ecl@ss. Voor het gebruik van de ecl@ss-standaard is een licentie nodig. U kunt deze bestellen en registeren in het download portal:

3 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Inleiding 6 Leestips 6 Opmerkingen bij het oefenproject 8 EPLAN Fluid starten 10 De gebruikersinterface van EPLAN Fluid leren kennen 12 Gebruikersinterface Wat u vooraf moet weten 13 Interface-elementen 14 De gebruikersinterface wijzigen 19 Bedieningselementen docken en afdocken 19 Werkbalken weergeven en verbergen 21 Werkomgevingen selecteren 23 Het oorspronkelijke beeld terugzetten 24 Een project maken 25 Projecten Wat u vooraf moet weten 25 De pagina- en onderdeelstructuur definiëren 26 Pagina's maken en bewerken 30 Pagina's Wat u vooraf moet weten 30 Pagina's maken 31 Een voorblad maken 33 Een volgende schemapagina maken 35 Een pagina sluiten 36 Pagina's openen 37 Pagina-eigenschappen bewerken 38 Een project openen en sluiten 43 Een project openen 43 Door de projectpagina's bladeren 45 De weergave instellen 47 De rasterweergave inschakelen 47 Vensterzoom gebruiken 48 EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 3

4 Inhoudsopgave Elementen verwijderen en terugzetten 51 Project sluiten 52 Een schema maken 55 Schema's Wat u vooraf moet weten 55 Het verbindingssymbool "Hoek" invoegen 57 Verbindingslijnen automatisch genereren 60 Grafische elementen invoegen 60 Lijnen tekenen 60 Teksten invoegen 63 Algemene onderdelen invoegen 65 Een symbool selecteren 65 Eigenschappen definiëren 68 Invoegpunten weergeven 72 Overige algemene onderdelen invoegen 73 Een leidingverdeler invoegen 75 Het verbindingssymbool "Afbreekpunt" invoegen 76 De weergave-instellingen voor de afbreekpunten wijzigen 78 Verbindingen actualiseren 79 Een apparaatkast invoegen 80 Een macro maken en invoegen 83 Macro's Wat u vooraf moet weten 83 Een symboolmacro maken 83 Een symboolmacro invoegen 89 Kruisverwijzingen genereren 97 Kruisverwijzingen Wat u vooraf moet weten 97 Afbreekpuntenkruisverwijzingen automatisch genereren 99 Artikel selecteren 103 Artikelselectie Wat u vooraf moet weten 103 Artikelen toewijzen 103 Verwerkingen genereren 113 Verwerkingen Wat u vooraf moet weten 113 EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 4

5 Inhoudsopgave Een verbindingslijst genereren 114 Andere verwerkingspagina's uitvoeren 122 Pagina's nummeren 126 Een reserveonderdelenlijst uitvoeren 127 Projectgegevens zoeken en bewerken 132 Onderdeelcodes zoeken en terugvinden 132 Onderdeelcodes vervangen 136 Tekst zoeken en zoekresultaten bewerken 138 Verwerkingen voltooien en actualiseren 142 Verwerkingen actualiseren Wat u vooraf moet weten 142 Verwerkingen actualiseren 142 Verwerkingssjablonen genereren 143 Project verwerken 145 Een project afdrukken 148 EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 5

6 Inleiding Inleiding Geachte gebruiker, Het team van EPLAN Software & Service is verheugd u als klant te mogen begroeten. Dit beginnershandboek is bestemd voor gebruikers die nog niet eerder met EPLAN Fluid hebben gewerkt. Aan de hand van een concreet oefenproject leert u de basisfuncties van EPLAN Fluid kennen. Omdat deze handleiding is geschreven als introductie in EPLAN Fluid, blijven veel van de complexere functies en mogelijkheden buiten beschouwing. Deze worden besproken tijdens onze seminars, waarin ook wordt ingegaan op uw individuele en bedrijfspecifieke taakstellingen. Om de functionaliteiten en mogelijkheden van het systeem ten volle te benutten, raden wij u aan om aan ons seminarprogramma deel te nemen. In het programma zelf is een uitgebreid online Help-systeem beschikbaar. Naast conceptuele informatie en beschrijvingen van de dialoogvensters, worden hier de meeste functies van het programma "stap voor stap" uitgelegd. Aan de hand van de gebruiksaanwijzingen in de paragrafen "Werkwijze" leert u stap voor stap het programma te bedienen. Als u later het programma hebt gestart en informatie over een bepaald dialoogvenster wenst, kunt u door op [F1] te drukken de betreffende Help-tekst laten weergeven. Hartelijk dank voor uw belangstelling voor EPLAN Fluid. Wij hopen dat het beginnershandboek u een goede indruk geeft van de vele mogelijkheden die de EPLAN-software u biedt. Het team van EPLAN Software & Service Leestips Voordat u begint te lezen, wijzen wij u op de volgende symbolen en EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 6

7 Leestips schrijfwijzen die in deze handleiding worden gehanteerd: Opmerking: Teksten die worden voorafgegaan door dit symbool bevatten aanvullende opmerkingen. Tip: Na dit symbool volgen nuttige tips, die het werken met het programma vereenvoudigen. Voorbeeld: Voorbeelden worden voorafgegaan door dit symbool. Elementen van de gebruikersinterface worden vet aangegeven en kunnen zo direct in de tekst worden herkend. Cursieve teksten geven aan wat belangrijk is en waar u beslist op moet letten. Directorynamen, directe invoer etc. worden weergegeven in niet-proportioneel lettertype. Functietoetsen, toetsen van het toetsenbord en knoppen in het programma worden tussen rechte haken weergegeven (bijvoorbeeld [F1] voor de functietoets "F1"). EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 7

8 Opmerkingen bij het oefenproject Om de overzichtelijkheid tijdens het lezen te verbeteren, wordt in dit document gebruik gemaakt van een zogeheten "menupad" (bijvoorbeeld Help > Inhoud). De menu's en opties die in het menupad worden genoemd, moeten in de aangegeven volgorde worden gekozen om een bepaalde programmafunctie te kunnen bereiken. Via het hier genoemde menupad opent u bijvoorbeeld het Help-systeem van EPLAN Fluid. Bij de gebruiksaanwijzingen, die u stap voor stap naar een bepaald doel leiden, vindt u op vele plaatsen na de pijl naar rechts hoe het programma op uw actie reageert. Bij instellingen of velden (zoals selectievakjes) die alleen kunnen worden in- of uitgeschakeld, worden in dit document vaak de termen "inschakelen" (de instelling is dan actief ) en "uitschakelen" (de instelling is dan niet actief ) gebruikt. Opmerkingen bij het oefenproject In de volgende hoofdstukken gaat u stap voor stap een klein oefenproject maken en verwerken. Om de aanwijzingen te kunnen volgen, gaan wij ervan uit dat u EPLAN Fluid hebt geïnstalleerd en dat u beschikt over de vereiste softwarebeveiliging (dongle) en licentie. Voor het vervaardigen van dit beginnershandboek is gebruik gemaakt van het programma met de volledige licentie en leveringsomvang. Als u niet voor alle modules een licentie hebt, kan het zijn dat deze handleiding (of de afbeeldingen in deze handleiding) verder gaat dan de leveringsomvang van de software die u hebt aangeschaft. Er worden dan ook functies beschreven die niet voor u beschikbaar zijn. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 8

9 Opmerkingen bij het oefenproject Alle instellingen kunnen op een centrale plaats in het programma worden aangebracht (in het menu Opties onder de menuopdracht Instellingen). Voor het oefenproject zijn vrijwel uitsluitend de standaardinstellingen van de gebruikte projectsjabloon toegepast. Wijzig deze instellingen tijdens het werken met het oefenproject niet, omdat dit tot andere resultaten zou kunnen leiden. U kunt EPLAN Fluid zowel met de muis als met het toetsenbord bedienen. Om programmafuncties snel te kunnen oproepen, zijn er vaak ook nog knoppen op werkbalken en / of sneltoetsen (zoals [Ctrl] + [C] voor het kopiëren van elementen) beschikbaar. In deze gebruiksaanwijzingen wordt hoofdzakelijk de muisbediening gehanteerd en blijven de overige oproepmogelijkheden buiten beschouwing, omdat de handleiding anders veel te uitgebreid zou worden. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 9

10 EPLAN Fluid starten EPLAN Fluid starten In dit hoofdstuk kunt u lezen hoe u EPLAN Fluid op eenvoudige wijze kunt starten. Als het programma wordt geïnstalleerd, wordt op het Windows-bureaublad een programmasymbool gemaakt. Via dit symbool kunt u EPLAN Fluid direct starten. 1. Dubbelklik op het EPLAN Fluid-symbool. EPLAN Fluid wordt gestart. Als u zonder het EPLAN-rechtenbeheer werkt, wordt het dialoogvenster Menuomvang selecteren weergegeven. Hier selecteert u een gebruikersmodus, waarmee de omvang van de weergegeven menu's wordt gedefinieerd. 2. Kies in het dialoogvenster Menuomvang selecteren de gebruikersmodus Experts. De ingestelde modus kunt u bij de volgende programmastart weer wijzigen. 3. Klik op [OK]. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 10

11 EPLAN Fluid starten Het dialoogvenster Klantgericht verbeterprogramma wordt geopend. Met dit programma wordt statistische informatie bijgehouden en geanonimiseerd aan EPLAN Software & Service verzonden. Wij gebruiken de aldus verworven inzichten om de gebruiksvriendelijkheid en de doelmatigheid van de software verder te verbeteren. 4. Om het dialoogvenster te sluiten, laat u de standaard ingestelde optie Later beslissen ingeschakeld en klikt u op [Sluiten]. Voordat u een project gaat maken, krijgt u in het volgende hoofdstuk eerst nog wat aanvullende informatie over de gebruikersinterface. Opmerking: Als u in het dialoogvenster Menuomvang selecteren het selectievakje Dit dialoogvenster niet meer weergeven hebt ingeschakeld, wordt dit dialoogvenster bij het opnieuw starten van EPLAN Fluid niet meer weergegeven en wordt automatisch de huidige ingestelde menuomvang gebruikt. Dialoogvensters die u op deze wijze hebt uitgeschakeld, kunnen via Opties > Instellingen > Gebruiker > Weergave > Gebruikersinterface met het selectievakje Onderdrukte meldingen opnieuw activeren weer worden ingeschakeld. Tips: Wanneer u op een later moment aan het klantgericht verbeterprogramma wilt deelnemen of wanneer u uw deelname wilt beëindigen, kunt u het dialoogvenster hiervoor op elk moment openen met de menuopdrachten Help > Klantgericht verbeterprogramma. U kunt EPLAN op elk moment verlaten door eerst alle geopende dialoogvensters te sluiten met [Esc], [Annuleren] of door met de muis op in de titelbalk te klikken en vervolgens de menuopdrachten Project > Afsluiten te kiezen. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 11

12 De gebruikersinterface van EPLAN Fluid leren kennen De gebruikersinterface van EPLAN Fluid leren kennen In dit hoofdstuk maakt u kennis met de belangrijkste elementen van de programma-interface. Bovendien wordt besproken hoe u de interface op eenvoudige wijze kunt aanpassen. Als EPLAN Fluid voor het eerst wordt gestart, wordt een voorgeconfigureerde gebruikersinterface opgeroepen. Naast verschillende interfaceelementen ziet u links in het hoofdvenster de pagina-navigator en het grafisch voorbeeld. Deze beide vensters zijn aanvankelijk nog leeg. Het gedeelte rechts in het venster, met de afbeelding op de achtergrond, wordt later als werkomgeving voor de geopende pagina's gebruikt. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 12

13 Gebruikersinterface Wat u vooraf moet weten Gebruikersinterface Wat u vooraf moet weten Wat is het EPLAN-hoofdvenster? Het hoofdvenster omvat het gehele werkgebied van het programma. Het formaat en de positie van het hoofdvenster kan worden gewijzigd. Voor vele andere interface-elementen (bijvoorbeeld menubalken, werkbalken, zogeheten "dockbare" vensters zoals de pagina-navigator) vormt het hoofdvenster als het ware het "kader". U kunt deze elementen binnen het hoofdvenster aan de randen van het venster vastmaken ("docken"). Wat is de pagina-navigator? De pagina-navigator is een venster waarin de pagina's van alle geopende projecten worden weergegeven. U kunt kiezen uit twee weergavetypen. In de boomweergave worden de pagina's hiërarchisch weergegeven, geordend op paginatype en code (zoals groep, inbouwplaats etc.). In de lijstweergave wordt deze informatie in een tabel weergegeven. Door op het betreffende tabblad te klikken, kunt u tussen deze beide weergavevormen heen en weer schakelen. In de pagina-navigator kunt u de pagina's van één project bewerken, en dus bijvoorbeeld pagina's kopiëren en verwijderen of de paginaeigenschappen wijzigen. Meerdere pagina's van verschillende projecten kunnen niet gelijktijdig worden bewerkt. Tip: Om de pagina-navigator snel te kunnen weergeven en verbergen, kunt u de toets [F12] gebruiken. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 13

14 Interface-elementen Wat is het grafisch voorbeeld? Het grafisch voorbeeld is een voorbeeldvenster waarin geselecteerde pagina's, symbolen, afbeeldingsbestanden, macro's, formulieren etc. verkleind worden weergegeven. Als u bijvoorbeeld in de pagina-navigator een of meerdere pagina's hebt geselecteerd, worden deze in het grafisch voorbeeld in het klein weergegeven. Met behulp van dit venster kunt u bijvoorbeeld snel door de pagina's van een project bladeren. Interface-elementen Titelbalk De titelbalk is de horizontale balk bovenin een Windows-toepassing. Deze bevat het programmasymbool met het systeemmenu, de programmanaam en de knoppen voor het weergaveformaat van het venster. Als u een project hebt geopend, wordt in de titelbalk ook de naam van het huidige project incl. bestandspad weergegeven. De naam van een pagina die op dat moment is geopend, staat ook in de titelbalk tussen rechte haken. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 14

15 Interface-elementen Menubalk Onder de titelbalk bevindt zich de menubalk. Deze bevat de belangrijkste opdrachten waarmee o.a. dialoogvensters kunnen worden geopend. Om alle menuopdrachten van een menu weer te geven, klikt u met de linkermuisknop op het betreffende menu. Zolang u nog geen project en nog geen pagina hebt geopend, kunt u veel menuopdrachten nog niet kiezen. Deze menuopdrachten worden grijs weergegeven. Bepaalde menuopdrachten functioneren als een schakelaar; deze kunnen ingeschakeld of uitgeschakeld zijn. Dat is bijvoorbeeld het geval in het menu Beeld voor de menuopdracht Grafisch voorbeeld. Als de optie is ingeschakeld, wordt dit aangegeven met een vinkje. Voorbeeld: Het volgende voorbeeld toont de "ingeschakelde" menuopdracht Grafisch voorbeeld in het menu Beeld. Tip: In het grafisch voorbeeld worden de pagina's die u in de pagina-navigator hebt geselecteerd, in een klein venster weergegeven. Met behulp van dit venster kunt u bijvoorbeeld snel door de pagina's van een project bladeren. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 15

16 Interface-elementen Snelmenu Op vele plaatsen in het programma (in velden van dialoogvensters, in een geopende pagina) kunt u met de rechtermuisknop een snelmenu openen. Het snelmenu bevat de meest gebruikelijke menuopdrachten voor het betreffende object. Voorbeeld: De afbeelding toont het snelmenu voor de pagina-navigator dat via de rechtermuisknop is geopend. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 16

17 Interface-elementen Werkbalken De werkbalken bevinden zich standaard onder de menubalk en bestaan uit knoppen waarmee u de belangrijkste functies van EPLAN Fluid direct kunt oproepen. Ook hier zijn aanvankelijk nog niet alle knoppen beschikbaar. Voorbeeld: De volgende afbeelding toont de werkbalk Standaard voor een geopend project. Statusbalk De statusbalk bevindt zich onder in het venster. Als u met de muis naar een menuopdracht of naar een knop van de werkbalk wijst, wordt hier een korte informatietekst weergegeven over de actie die met deze opdracht wordt opgeroepen. Als u zich met de cursor op een geopende pagina bevindt, wordt in de statusbalk informatie over de cursorpositie, de rasterstatus en de logische status weergegeven, en onder bepaalde voorwaarden ook gegevens van een element dat op dat moment is geselecteerd. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 17

18 Interface-elementen Voorbeeld: In het nog te maken oefenproject is bijvoorbeeld de eerste schemapagina &MFS/1 geopend en is de cursor op een bepaalde plaats gepositioneerd. RX:45,00 RY:100,00 RX en RY staan voor de horizontale en verticale positie (coördinaten) van de cursor in rasterstappen. Op logische pagina's (vergelijkbaar met deze schemapagina) worden de coördinaten in rasterstappen en op grafische pagina's in millimeter of in inch aangegeven. Aan: 2,00 mm Dit betekent dat de optie Rastersnap is ingeschakeld en dat de rastergrootte voor deze pagina 2 mm bedraagt. Logisch 1:1 Dit geeft aan dat de pagina een logische pagina is met een schaal van 1:1. Op logische pagina's worden de onderdeelgegevens verwerkt. Regelaar voor het aanpassen van het formaat De mogelijkheid om het formaat van het EPLAN-hoofdvenster (en ook van andere dialoogvensters) te wijzigen, wordt aangegeven door drie schuine strepen in de rechteronderhoek van het venster. In de gemaximaliseerde weergave van het hoofdvenster worden de schuine strepen niet weergegeven. Het venster moet dan bijvoorbeeld via de knop worden verkleind. U kunt het formaat van het venster wijzigen door de muisaanwijzer in het venster te plaatsen en de vensterrand met ingedrukte linkermuisknop naar links / rechts of naar boven / onder te slepen. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 18

19 De gebruikersinterface wijzigen De gebruikersinterface wijzigen U kunt de weergave van de gebruikersinterface aanpassen, zodat deze overeenkomt met de manier waarop u gewend bent te werken. Veel dialoogvensters, zoals de pagina-navigator, die u vaak nodig hebt voor de bewerking van uw gegevens, kunnen tijdens het werken met EPLAN Fluid permanent op het beeldscherm worden geplaatst en als zelfstandige vensters van het EPLAN-hoofdvenster worden afgedockt. U kunt al deze "vensters" (in afgedockte toestand) en elk ander dialoogvenster op elke gewenste positie op het beeldscherm plaatsen door de linkermuisknop ingedrukt te houden en de titelbalk van het dialoogvenster naar de gewenste positie te slepen. Bedieningselementen docken en afdocken Bepaalde bedieningselementen van de gebruikersinterface, zoals de menubalk, de werkbalken of vensters als de pagina-navigator, kunnen binnen of buiten het EPLAN-hoofdvenster worden geplaatst. 1. Klik in de titelbalk van het EPLAN-hoofdvenster op de knop (Verkleinen). Het EPLAN-hoofdvenster wordt verkleind. 2. Klik vervolgens met de linkermuisknop op de titelbalk van de paginanavigator en houd de linkermuisknop ingedrukt. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 19

20 Bedieningselementen docken en afdocken 3. Druk op [Ctrl] om docken te voorkomen en sleep de pagina-navigator naar een vrije positie op het Windows-bureaublad. Als de begrenzingen van het betreffende bedieningselement bij het verplaatsen door een dikke lijn worden weergegeven, wordt het bedieningselement als onafhankelijk, afgedockt element op het Windowsbureaublad geplaatst. 4. Herhaal deze procedure voor de overige bedieningselementen. Klik daartoe bij een werkbalk of menubalk op een "vrij" gedeelte binnen de betreffende balk. Oefen ook het docken van bedieningselementen. 5. Klik daartoe met de linkermuisknop op de titelbalk van het gewenste afgedockte bedieningselement (bijvoorbeeld de pagina-navigator) en houd de linkermuisknop ingedrukt. 6. Sleep het element naar de gewenste positie in het EPLAN-hoofdvenster. Om het afgedockte element op de begrenzing van het EPLAN-hoofdvenster (of op de begrenzing van een ander dockbaar element) te docken, moet u de muisaanwijzer precies op de begrenzing van het EPLANhoofdvenster plaatsen. U kunt dit herkennen aan de begrenzingen van het element; deze worden door een dunne lijn weergegeven. Afhankelijk van de positionering van het bedieningselement, boven, links, onder of rechts, worden deze lijnen horizontaal of verticaal weergegeven. Deze uitlijning kunt u al herkennen aan de dun getekende voorbeeldrechthoek. Bij het afsluiten van het programma onthoudt EPLAN Fluid de laatste instelling van dit element (gedockt, afgedockt, formaat, positie) en geeft deze weer als het programma opnieuw wordt gestart. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 20

21 Werkbalken weergeven en verbergen Voorbeeld: De volgende afbeelding toont de aangepaste EPLAN Fluid-gebruikersinterface die het resultaat is van het docken en afdocken van bedieningselementen. Bovendien is een werkbalk ("Symbolen") verborgen en zijn twee andere werkbalken binnen het hoofdvenster verplaatst ("Grafisch", "Verbindingssymbolen"). Werkbalken weergeven en verbergen In EPLAN Fluid zijn voor verschillende programmaonderdelen talrijke voorgedefinieerde werkbalken beschikbaar. Om de gebruikersinterface van EPLAN Fluid niet onnodig te verkleinen, kunt u niet-benodigde werkbalken verbergen. 1. Klik met de rechtermuisknop op een vrij gedeelte in de menubalk of werkbalk. Het snelmenu toont alle beschikbare werkbalken. Werkbalken die worden weergegeven, worden met een vinkje aangeduid. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 21

22 Werkbalken weergeven en verbergen 2. Selecteer bijvoorbeeld de werkbalk Standaard en klik op het selectievakje voor de werkbalknaam. EPLAN Fluid sluit het snelmenu en verbergt de werkbalk. 3. Herhaal de procedure en schakel nog meer werkbalken uit. Oefen ook het weergeven van werkbalken. Roep daartoe opnieuw het snelmenu op en klik hierin op de naam van een verborgen werkbalk (bijvoorbeeld Standaard). Tip: Voor het weergeven en verbergen van werkbalken is ook het dialoogvenster Aanpassen beschikbaar. U opent dit dialoogvenster in het snelmenu van de menu- of werkbalken met de menuopdracht Aanpassen. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 22

23 Werkomgevingen selecteren Met behulp van dit dialoogvenster kunt u bovendien voorgedefinieerde werkbalken aanpassen en uitbreiden en eigen werkbalken maken. Werkomgevingen selecteren Als u de gebruikersinterface van EPLAN Fluid aan uw eisen hebt aangepast, kunt u deze instelling als zogeheten "werkomgeving" opslaan. In een werkomgeving worden het formaat en de positie van het EPLAN-hoofdvenster, evenals de posities, formaten en instellingen van de dockbare elementen (dialoogvensters, menubalken, werkbalken) bijgehouden. Met werkomgevingen kunt u de interface van het programma snel aan verschillende taken aanpassen. Bij EPLAN worden enkele voorgedefinieerde werkomgevingen geleverd, die u ook als sjablonen voor eigen werkomgevingen kunt gebruiken. 1. Kies de menuopdrachten Beeld > Werkomgeving. Het dialoogvenster Werkomgeving wordt geopend. 2. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Schema als voorbeeld voor een werkomgeving de invoer Apparatenlijst. 3. Klik op [OK]. De interfacewijzigingen die u hebt aangebracht, zijn verdwenen. Naast de Pagina-navigator ziet u in het hoofdvenster nu ook het venster EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 23

24 Het oorspronkelijke beeld terugzetten Apparatenlijst. In deze speciale navigator kunt u de apparaten voorbereiden en ze vervolgens in het project gebruiken. Het oorspronkelijke beeld terugzetten 1. Kies de menuopdrachten Beeld > Werkomgeving. Het dialoogvenster Werkomgeving wordt geopend. 2. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Schema de invoer Standaard. 3. Klik op [OK]. Het beeld dat werd weergegeven toen EPLAN Fluid voor het eerst werd gestart, is weer teruggezet. Met deze handeling kunt u de EPLAN Fluidgebruikersinterface die door u is gewijzigd, weer terugzetten op de oorspronkelijke instelling. Meer informatie over de gebruikersinterface bijvoorbeeld over hoe u eigen werkomgevingen kunt definiëren vindt u in de online-help van EPLAN Fluid. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 24

25 Een project maken Een project maken Nu u het een en ander hebt geleerd over de bediening van de gebruikersinterface, wordt nu uitgelegd hoe u met de projectsjabloon heel snel een project kunt maken. Projecten Wat u vooraf moet weten Wat is een project? In EPLAN Fluid worden schema's en bijbehorende documenten zoals lijsten en overzichten als pagina's binnen projecten gemaakt. Een project bestaat als het ware uit een verzameling verschillende documenten. Projecten worden in een speciale databank opgeslagen en beheerd het zogeheten "projectbeheer". Wat is de projectstructuur? Een "projectstructuur" in EPLAN Fluid is de combinatie van alle in het project gebruikte coderingsstructuren voor objecten, pagina's, onderdelen en functies. Alle objecten van een project (pagina's, onderdelen en functies) moeten worden gecodeerd en in het project hiërarchisch worden gestructureerd. In een hiërarchisch opgebouwde projectstructuur kunt u bijvoorbeeld pagina's en onderdelen binnen een project eenvoudig toekennen en terugvinden. De codes voor de structurering van projecten worden ook wel "structuurcodes" genoemd. Wat is een projectsjabloon? Om een project te maken, hebt u altijd een sjabloon nodig. Met de projectsjabloon maakt u een project waarin bepaalde instellingen reeds zijn vooringesteld. Zo wordt bijvoorbeeld de structuur van de pagina- en onderdeelcodes in een projectsjabloon opgeslagen. De bestandsextensie voor projectsjablonen is *.ept. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 25

26 De pagina- en onderdeelstructuur definiëren De pagina- en onderdeelstructuur definiëren Opmerking: De paginastructuur kan alleen worden gedefinieerd als het project wordt gemaakt en kan naderhand niet meer worden gewijzigd. Voor de codering van onderdelen bij het maken van schema's in de Fluidtechniek bevat de norm ISO de belangrijkste voorschriften. Volgens deze norm zijn voor onderdeelcodes in Fluid-technische installaties de volgende coderingscomponenten verplicht: Groepsnummer (wordt zonder voorteken opgegeven) - (standaard gedefinieerd scheidingsteken) Schakelingnummer Componentcode (kenletter) Componentnummer (doorlopend nummer) Toebehoren (aanvulling op DIN). Bij het maken van een Fluid-techniekproject kan de paginastructuur alleen met de Project Wizard worden gedefinieerd. De Fluid-onderdeelstructuur kan echter zowel met de Project Wizard als via het oproepen van de projecteigenschappen worden gedefinieerd. Hierna kunt u lezen hoe u het project EPLAN_start met een pagina- en een Fluid-onderdeelstructuur volgens ISO maakt. Opmerking: Om met een Fluid-onderdeelstructuur volgens ISO te werken, zijn er in EPLAN Fluid voor de coderingscomponenten "Schakelingnummer", "Componentcode", "Componentnummer" en "Toebehoren" geen speciale definities nodig. De betreffende gegevensinvoeren worden door het programma automatisch herkend. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 26

27 De pagina- en onderdeelstructuur definiëren Voorwaarde: U hebt de Project Wizard opgeroepen, een projectnaam toegekend, een sjabloon geselecteerd en de opslagplaats van het project opgegeven en u bevindt zich op het tabblad Structuur. 1. Klik op het tabblad Structuur naast het veld Pagina's op [...]. 2. Selecteer in het dialoogvenster Paginastructuur in de vervolgkeuzelijst Schema de invoer Groepsnummer. In dit schema is het codeblok Groepsnummer identificerend, alle andere codeblokken hebben de instelling "Niet beschikbaar". 3. Klik op [OK]. U keert terug naar de Project Wizard, naar het tabblad Structuur. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 27

28 De pagina- en onderdeelstructuur definiëren 4. Selecteer in het veld Afbreekpunten het schema Doorlopende nummering in de vervolgkeuzelijst. 5. Selecteer in het veld Fluid-onderdelen het schema Groepsnummer in de vervolgkeuzelijst. 6. Selecteer ook in het veld Fluid-verdelers het schema Groepsnummer in de vervolgkeuzelijst. 7. Klik vervolgens in de Project Wizard op het tabblad Structuur op [Volgende]. 8. Selecteer op het tabblad Nummering in het veld ODC-nummering de invoer Kenletter + teller Fluid-techniek in de vervolgkeuzelijst. 9. Klik vervolgens op [Voltooien]. Het dialoogvenster Project maken (Wizard) wordt gesloten en het project EPLAN_start wordt in de pagina-navigator weergegeven. De projecten vormen het eerste niveau in de boomweergave (pictogram: ). Onder het niveau met de projectnaam staan gewoonlijk de niveaus met de projectpagina's. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 28

29 De pagina- en onderdeelstructuur definiëren U hebt nu met behulp van de Project Wizard een project gemaakt. Dit project bevat echter nog geen pagina's. Om de pagina's en Fluid-onderdelen te identificeren, hebt u structuurcodes voor de coderingscomponent "Groepsnummer" gebruikt. Hoe u pagina's kunt maken en bewerken, leest u in het volgende hoofdstuk. Opmerking: Zodra u meer vertrouwd bent met EPLAN Fluid, kunt u de andere tabbladen van het dialoogvenster Project maken (Wizard) gebruiken om de voorinstellingen in de projectsjabloon voor de structuur, de nummering en de eigenschappen te wijzigen. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 29

30 Pagina's maken en bewerken Pagina's maken en bewerken In het laatste hoofdstuk hebt u een leeg project gemaakt. In dit hoofdstuk kunt u lezen hoe u pagina's kunt maken en de pagina-eigenschappen daarvan kunt bewerken. In EPLAN Fluid is aan elke pagina een bepaald paginatype toegekend. Een project bestaat meestal uit pagina's van verschillende typen. De paginatypen wordt gebruikt om een project te structureren. Het paginatype wordt gewoonlijk toegekend als de pagina wordt gemaakt, maar kan ook naderhand worden gewijzigd. Pagina's Wat u vooraf moet weten Wat is een titelblad of een voorblad? Een pagina met het paginatype Titelblad / voorblad bevat algemene informatie over het project, zoals de projectnaam, de projectbeschrijving, het tekeningnummer, de bewerkingsdatum etc. Het titelblad of het voorblad is gewoonlijk de eerste pagina van een project. Wat is een meerlijnige schemapagina? Een meerlijnige schemapagina is een pagina die wordt gebruikt voor schemadocumenten met meerlijnige symbolen. Deze pagina beschikt over speciale bewerkingsmogelijkheden voor het maken en verwerken van schema's. Zo worden ingevoegde symbolen bijvoorbeeld automatisch met elkaar verbonden. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 30

31 Pagina's maken Wat is een Fluid-schemapagina? In EPLAN Fluid is voor het ontwerpen van schema's een speciaal paginatype Schema Fluid beschikbaar. Fluid-schemapagina's gedragen zich als meerlijnige schemapagina's, maar hebben enkele speciale kenmerken. Zo is bijvoorbeeld standaard bij dit paginatype de rastergrootte ingesteld op 2 mm; bij pagina's van het type Schema meerlijnig bedraagt de standaardinstelling 4 mm. Wat is een grafische editor? Een grafische editor is het deel van het programma waarmee u schema's en mechanische tekeningen kunt maken en bewerken. Deze wordt gestart zodra u een pagina opent. Naast een venster waarin de pagina wordt weergegeven, worden in de menubalk vele programmafuncties (bijvoorbeeld het menu Invoegen) voor de grafische bewerking opgeroepen. Het venster kan worden gedockt en heeft eigen Windowsstandaardknoppen. In de "gemaximaliseerde" weergave wordt het venster zo in het hoofdvenster ingepast, dat de titelbalk in de menubalk van het hoofdvenster is geïntegreerd (zie afbeelding op pagina "37"). In de "verkleinde" weergave heeft het venster een eigen titelbalk. Pagina's maken Voor de schemabewerking die in een volgend hoofdstuk wordt behandeld, hebt u pagina's van het type Schema Fluid nodig. 1. Selecteer in de boomweergave van de pagina-navigator het project EPLAN_start. 2. Kies de menuopdrachten Pagina > Nieuw. Het dialoogvenster Nieuwe pagina wordt geopend. Sommige eigenschapsvelden zijn reeds ingevuld. 3. Selecteer in het veld Paginatype de invoer Schema Fluid (I). EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 31

32 Pagina's maken 4. Voer in het veld Paginabeschrijving de tekst Voeding in. 5. Klik voor de eigenschap Bereik in het ernaast gelegen veld Waarde en selecteer in de vervolgkeuzelijst de invoer Pneumatiek. 6. Klik op [OK]. De nieuwe pagina wordt in de boomweergave van de pagina-navigator onder het niveau van het project EPLAN_start weergegeven en in de grafische editor geopend. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 32

33 Een voorblad maken Tips: Om nieuwe pagina's te maken, kunt u ook de knop (Nieuwe pagina) op de werkbalk Pagina gebruiken. In de pagina-navigator kunt u ook de snelmenuopdracht Nieuw kiezen. Daarbij kan er een willekeurige pagina of structuurniveau zijn geselecteerd. Een voorblad maken Nu gaat u een voorblad voor uw project maken. 1. Selecteer daartoe in de boomweergave van de pagina-navigator de pagina 1 Voeding. 2. Kies de menuopdrachten Pagina > Nieuw. Het dialoogvenster Nieuwe pagina wordt geopend. De meeste eigenschapsvelden zijn al ingevuld. De eigenschappen van de geselecteerde pagina worden door EPLAN Fluid overgenomen en voor de Volledige EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 33

34 Een voorblad maken paginanaam wordt automatisch de eerstvolgende vrije pagina voorgesteld. 3. Klik op [Velden wissen]. De inhoud van sommige eigenschapsvelden (bijvoorbeeld de Paginabeschrijving) wordt verwijderd. De automatisch voorgestelde Paginanaam en het vooringestelde Paginatype blijven behouden. 4. Klik naast het veld Paginatype op de knop [ ]. Het dialoogvenster Paginatype toevoegen wordt geopend. 5. Selecteer in het dialoogvenster Paginatype toevoegen de invoer Titelblad / voorblad (A) en klik op [OK]. 6. Voer in het veld Paginabeschrijving de tekst Voorblad in. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 34

35 Een volgende schemapagina maken 7. Klik voor de eigenschap Formuliernaam in het ernaast liggende veld Waarde en vervolgens op de knop. 8. Selecteer in de lijst die wordt geopend de invoer F26_FT001. Voor de eigenschap Plotkadernaam hoeft u geen waarde op te geven. Welk plotkader voor een pagina wordt gebruikt, is in de projectinstellingen vooringesteld. Ook de andere weergegeven eigenschappen Schaal en Raster zijn al met de correcte waarden gevuld. 9. Klik op [OK]. Het voorblad wordt in de boomweergave van de pagina-navigator weergegeven en in de grafische editor geopend. Een volgende schemapagina maken Nu gaat u nog een pagina van het paginatype Schema Fluid invoegen. Selecteer daartoe in de pagina-navigator de zojuist gemaakte pagina 2 Voorblad en kies de menuopdracht Pagina > Nieuw. Vervolgens selecteert u in het veld Paginatype de invoer Schema Fluid (I) en voert u in het veld Paginabeschrijving de tekst Verbruiker in. Selecteer net als bij de eerste schemapagina voor de eigenschap Bereik de invoer Pneumatiek. Nu hebt u de pagina's gemaakt die u voor het bewerken van het schema nodig hebt. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 35

36 Een pagina sluiten Een pagina sluiten Omdat u de tweede schemapagina vooralsnog niet nodig hebt, sluit u deze pagina. 1. Kies de menuopdrachten Pagina > Sluiten. De pagina 3 Verbruiker wordt gesloten. Tip: Als u met de cursor in een geopende pagina staat, kunt u de pagina ook sluiten met de toetsencombinatie [Ctrl] + [F4]. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 36

37 Pagina's openen Pagina's openen Zoals u al kunt zien aan de hand van de verschillende pictogrammen in de pagina-navigator, hebben de pagina's van uw project EPLAN_start verschillende paginatypen. Bij de pagina 2 gaat het om een pagina van het type Titelblad / voorblad (pictogram voor verwerkingspagina's: ), en de pagina's 1 en 3 hebben het paginatype Schema Fluid (pictogram: ). 1. Selecteer in de boomweergave van de pagina-navigator de pagina 2 Voorblad. 2. Kies de menuopdrachten Pagina > Openen. De pagina wordt geopend in de grafische editor. Het voorblad van het project wordt weergegeven. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 37

38 Pagina-eigenschappen bewerken De paginanaam wordt niet alleen weergegeven in de titelbalk van het hoofdvenster, maar ook als tabblad onder de tekening. (Dit is het geval als u in het menu Beeld de menuopdracht Werkmap hebt ingeschakeld.) In de pagina-navigator kunt u de geopende pagina herkennen aan het feit dat de paginanaam en -beschrijving (2 Voorblad) nu vet wordt weergegeven. Tip: Om een pagina te openen die in de pagina-navigator is geselecteerd, kunt u ook op de pagina dubbelklikken of op [Enter] drukken. Open pagina 1 op dezelfde wijze. Daardoor wordt de eerste pagina automatisch gesloten en wordt de lege schemapagina in de grafische editor weergegeven. Tip: In EPLAN Fluid kunt u ook meerdere pagina's tegelijkertijd op het beeldscherm weergeven. Selecteer daartoe bijvoorbeeld opnieuw de pagina 2 en kies in het snelmenu van de pagina-navigator de menuopdracht Openen in nieuw venster. De pagina wordt in een nieuw venster van de grafische editor geopend. Voor elke geopende pagina wordt onder de tekening een tabblad weergegeven. Wanneer u op deze tabbladen klikt, kunt u snel tussen de geopende pagina's schakelen. Pagina-eigenschappen bewerken U hebt voor het oefenproject een projectsjabloon geselecteerd die beschikt EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 38

39 Pagina-eigenschappen bewerken over een paginastructuur met een identificerend documenttype. De pagina's hebben echter nog geen structuurcodes. Hierna kunt u lezen hoe u de codes toekent door de pagina-eigenschappen te bewerken. 1. Selecteer daartoe in de boomweergave van de pagina-navigator het voorblad (pagina 2 Voorblad). 2. Kies vervolgens de menuopdrachten Bewerken > Eigenschappen of druk op de toetsencombinatie [Ctrl] + [D]. Het dialoogvenster Pagina-eigenschappen wordt geopend. 3. Wijzig de invoer in het veld Volledige paginanaam. Klik daartoe op de knop [...], die zich naast het gelijknamige veld bevindt. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 39

40 Pagina-eigenschappen bewerken Het dialoogvenster Volledige paginanaam wordt geopend. Hier kunt u de structuurcodes en de naam van de pagina (bijvoorbeeld het paginanummer) invoeren. 4. Voer in het veld Documenttype de waarde MAA in. 5. Voer in het veld Paginanaam de waarde 1 in. 6. Klik op [OK]. Het dialoogvenster Volledige paginanaam wordt gesloten. De structuurcodes worden voor het gelijknamige veld in het dialoogvenster Paginaeigenschappen overgenomen. 7. Klik in het dialoogvenster Pagina-eigenschappen op [OK]. Het voorblad wordt overeenkomstig de toegekende structuurcodes in de boomstructuur van de pagina-navigator ingesorteerd (volledige paginanaam &MAA/1). Het codeblok "Documenttype" met de structuurcode MAA wordt in de boomweergave van de pagina-navigator als rechthoek ( ) weergegeven. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 40

41 Pagina-eigenschappen bewerken Herhaal deze procedure voor de schemapagina's (pagina 1 en 3). Voer in het dialoogvenster Volledige paginanaam als structuurcode voor het Documenttype de code MFS in. Voer in het veld Paginanaam voor de tweede schemapagina de waarde 2 in. Tip: U kunt de structuurcodes en de paginanaam in het dialoogvenster Volledige paginanaam ook definiëren op het moment dat een pagina wordt gemaakt. Nu hebben alle pagina's van het project structuurcodes. Deze worden in de boomweergave van de pagina-navigator als extra niveaus weergegeven. Om alle pagina's in de pagina-navigator weer te geven, klikt u in de boomstructuur op het plus-teken voor de codes MAA en MFS. Mogelijk moet u eerst het venster van de pagina-navigator wat groter maken voordat u alle paginabeschrijvingen volledig kunt lezen. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 41

42 Pagina-eigenschappen bewerken Opmerking: Als u tijdens de paginabewerking een wijziging hebt aangebracht (bijvoorbeeld pagina-eigenschappen gewijzigd, grafische elementen ingevoegd etc.), wordt deze wijziging door EPLAN Fluid direct opgeslagen. U hoeft deze wijzigingen dus niet apart op te slaan, en daarom is in het programma hiervoor ook geen menuopdracht beschikbaar! EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 42

43 Een project openen en sluiten Een project openen en sluiten Voordat u gaat beginnen met het maken van een schema, wordt in dit hoofdstuk eerst nog het meegeleverde demonstratieproject besproken. Bovendien leert u hier hoe u een project kunt openen en sluiten en maakt u kennis met een aantal basisopdrachten voor de weergave en de bewerking van een project. Een project openen 1. Kies de menuopdrachten Project > Openen. Het dialoogvenster Project openen wordt geopend. Hier worden de projecten weergegeven die standaard in de door u vooringestelde projectdirectory staan. 2. Als deze zich niet in deze standaard directory bevinden, klikt u op het veld Pad en kiest u vervolgens de snelmenuopdracht Standaard. 3. Selecteer het project EPLAN-DEMO.elk. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 43

44 Een project openen 4. Klik op Openen. Het demoproject wordt in de pagina-navigator weergegeven. 5. Klik in de boomweergave op het plus-teken voor de projectnaam EPLAN-DEMO. Klik vervolgens op het plus-teken voor het structuurniveau CA1 en op het plus-teken voor het structuurniveau EAA. Het eerste deelbereik van de boom wordt geopend. In het "onderste" projectniveau worden alleen de pagina's weergegeven. 6. Open nu de eerste pagina van het demoproject met de beschrijving Titelblad (=CA1+EAA/1) door deze bijvoorbeeld in de boomweergave EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 44

45 Door de projectpagina's bladeren te selecteren en vervolgens te dubbelklikken. Het voorblad van het project EPLAN-DEMO wordt in de grafische editor weergegeven. Blader nu eerst eens door de pagina's van dit omvangrijke project. Tip: Als u bijvoorbeeld alle pagina's van een project in een keer in de boomstructuur wilt weergeven, selecteert u het (samengevouwen) hiërarchieniveau met de projectnaam en drukt u vervolgens op de toets [x] van uw numerieke toetsenbord. Bij een omvangrijk project kan deze procedure enige tijd in beslag nemen. Door de projectpagina's bladeren Met behulp van bepaalde programmafuncties kunt u de pagina's van een project in de grafische editor per pagina bekijken. 1. Kies de menuopdrachten Pagina > Volgende pagina om naar de volgende pagina van het project EPLAN-DEMO te bladeren. De volgende pagina wordt weergegeven in het venster van de grafische editor. 2. Doe dit nog enkele keren en bekijk de inhoud van de pagina's in de grafische editor. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 45

46 Door de projectpagina's bladeren De pagina's worden na elkaar in de grafische editor weergegeven. Als de boomstructuur in de pagina-navigator nog niet volledig was uitgevouwen, gebeurt dit nu tijdens het bladeren door de pagina's. De paginanaam en de beschrijving van de geopende pagina worden in de pagina-navigator vet weergegeven. 3. Blader vervolgens enkele pagina's terug. Kies daartoe de menuopdrachten Pagina > Vorige pagina. 4. Stop met bladeren en selecteer tot slot de eerste Fluid-schemapagina (=FB3+FT1/1 met de beschrijving Pneumatiek drukopbouw) van het demoproject. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 46

47 De weergave instellen Tip: Om door de projectpagina's te bladeren, kunt u ook de toetsen [Page Down] / [Page Up] of de knoppen / op de werkbalk Pagina gebruiken. Als u echter met de cursor in de pagina-navigator staat, bladert u met de toetsen niet door de pagina's, maar springt u met de cursor naar de onderste of bovenste pagina in de boomweergave. De weergave instellen Aan de hand van de geopende pagina =FB3+FT1/1 van het demoproject worden een aantal functionaliteiten voorgesteld die handig zijn voor het maken van schema's. De rasterweergave inschakelen Als u de menu's Beeld en Opties bekijkt, ziet u dat EPLAN Fluid over talrijke programmafuncties beschikt waarmee het tekenen van schema's wordt vereenvoudigd. Om elementen eenvoudiger te positioneren, kunt u een raster gebruiken. Daartoe is in het menu Opties standaard de menuopdracht Rastersnap ingeschakeld. Als deze optie is ingeschakeld, worden de grafische elementen en de symbolen bij het tekenen direct op de rasterpunten van het raster gepositioneerd. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 47

48 Vensterzoom gebruiken De grootte van het gebruikte raster wordt als pagina-eigenschap opgeslagen. In de grafische editor hebt u ook de mogelijkheid om met het betreffende paginatype de vooringestelde rastergrootte te wijzigen. Met de knoppen tot in de werkbalk Beeld kunt u wisselen tussen vijf verschillende rasters waarvoor in de gebruikersinstellingen verschillende rastergroottes zijn opgeslagen. Laat de optie Rastersnap ingeschakeld als u een schema gaat maken en gebruik Raster B met standaard rastergrootte 2,0 mm. De gebruikte rastergrootte wordt in de statusbalk weergegeven. De tekst "AAN" of "UIT" in de statusbalk voor de rastergrootte geeft aan of de rastersnap is in- of uitgeschakeld (zie voorbeeld bij de statusbalk op pagina "18"). 1. Kies de menuopdrachten Beeld > Raster om de rasterweergave in te schakelen (of klik in de werkbalk Beeld op de knop (Raster)). Het gebruik van de rastersnap is onafhankelijk van de rasterweergave. Als u deze weergave tijdens het maken van het schema onhandig vindt, kunt u de rasterweergave op dezelfde manier weer uitschakelen. Vensterzoom gebruiken Normaal gesproken wordt in een venster van de grafische editor de hele pagina weergegeven. Bij het maken van het schema is het vaak raadzaam om een bepaald gedeelte van het beeldscherm te vergroten, zodat u bepaalde details beter kunt zien. Zo kunt u bijvoorbeeld de zogeheten "vensterzoom" gebruiken om een bepaald gedeelte van het venster groter weer te geven. 1. Kies de menuopdrachten Beeld > Zoomen > Venster (of klik in de werkbalk Beeld op de knop (Zoomen naar venster)). Naast de muisaanwijzer wordt een vergrootglas weergegeven. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 48

49 Vensterzoom gebruiken 2. Klik met de linkermuisknop in de linkerbovenhoek van het schema en trek met de muis een venster dat ongeveer een kwart van de schemapagina omvat. Het bereik dat wordt vergroot, wordt tijdens het trekken van het venster door een vet kader aangegeven. 3. Klik opnieuw op de linkermuisknop. Het gewenste bereik wordt gemaximaliseerd weergegeven. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 49

50 Vensterzoom gebruiken Als later weer de hele pagina moet worden weergegeven, kiest u de menuopdrachten Beeld > Zoomen > Hele pagina (of klikt u in de werkbalk Beeld op de knop (Zoomen naar hele pagina)). EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 50

51 Elementen verwijderen en terugzetten Tip: U kunt in EPLAN Fluid ook met een muiswiel zoomen. Standaard functioneert het muiswiel net zoals bij andere CAD-programma's. Als u met het muiswiel naar boven / onder scrollt, wordt de pagina vergroot / verkleind. U kunt bovendien in de instellingen het scroll-gedrag zodanig wijzigen dat dit overeenkomt met het scroll-gedrag van tekstverwerkingsprogramma's. In dat geval wordt bij het scrollen met het muiswiel het zichtbare gedeelte van de pagina naar boven of naar onder verschoven. Elementen verwijderen en terugzetten 1. Plaats de muisaanwijzer op het element met de code 1-0Z1. Het element wordt in een andere kleur weergegeven. Onder het symbool wordt een klein tekstvenster (knopinfo) weergegeven met informatie over dit element. 2. Selecteer het element door hierop te klikken. De kleur van het element verandert opnieuw. 3. Kies de menuopdrachten Bewerken > Verwijderen (of druk op [Del]). Het element 1-0Z1 wordt volledig verwijderd. U kunt echter de opdracht Ongedaan maken gebruiken om het element weer in te voegen. 4. Kies daartoe de menuopdrachten Bewerken > Ongedaan maken. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 51

52 Project sluiten Opmerking: Bij de bewerking van elementen in de grafische editor worden naast de Windows-bedieningstechniek (eerst elementen selecteren en vervolgens opdrachten oproepen) in de meeste gevallen ook de omgekeerde bedieningstechniek (eerst een opdracht oproepen en vervolgens een element selecteren) ondersteund. Oefen dit een keer voor het zojuist opnieuw ingevoegde element 1-0Z1. 1. Kies daartoe de menuopdrachten Bewerken > Verwijderen. Naast de muisaanwijzer worden nog twee andere symbolen weergegeven. Het vakje met de rode X is het symbool dat aan de verwijderfunctie is toegekend, en het vakje met de gestippelde lijn staat voor het geselecteerde gedeelte. 2. Klik met de linkermuisknop links boven het element en trek met de muis een venster om 1-0Z1. Het element 1-0Z1 wordt verwijderd. 3. Druk nu op de toetsencombinatie [Ctrl] + [Z] om de opdracht Verwijderen opnieuw ongedaan te maken en het element weer in te voegen. Project sluiten 1. Kies de menuopdrachten Project > Sluiten. Het project EPLAN-DEMO wordt gesloten. Als u met de cursor in de pagina-navigator staat, wordt het project gesloten waarvan u een of meerdere pagina's hebt geselecteerd. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 52

53 Project sluiten Opmerking: Houd er rekening mee dat de menuopdracht Sluiten in het snelmenu van de pagina-navigator alleen de pagina sluit die zich op de voorgrond bevindt. Als u een project via het snelmenu van de pagina-navigator wilt sluiten, moet u de menuopdrachten Snelmenu > Project > Sluiten kiezen. Tip: In het menu Project wordt onder de menuopdracht Documentatiebijlagen afdrukken een lijst weergegeven met de projecten die het laatst zijn geopend. Aan de hand van deze lijst kunt u een project openen zonder dat u daarvoor de menuopdracht Openen moet gebruiken. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 53

54 Project sluiten Voorbeeld: Bekijk het volgende voorbeeld. U hebt het demoproject zojuist gesloten. Klik nu op het menu Project en kies EPLAN-DEMO.elk. Het demoproject wordt opnieuw geopend. Sluit het demoproject weer. Nu u in dit hoofdstuk het omvangrijke demoproject hebt bekeken, gaat u in de volgende twee hoofdstukken een duidelijk "eenvoudiger" schema maken. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 54

55 Een schema maken Een schema maken In dit hoofdstuk begint u met het maken van een eenvoudig schema. Daartoe opent u eerst indien nodig de schemapagina &MFS/1 van uw oefenproject met de beschrijving Voeding. Schema's Wat u vooraf moet weten Wat is een symbool? Een symbool is een afbeelding die in EPLAN Fluid wordt gebruikt voor de weergave van functies. Symbolen bevatten standaard geen logische gegevens; deze zijn normaal gesproken opgeslagen bij de functies. Wat is een schemasymbool? Een schemasymbool is een grafisch element voor het weergeven van een functie. Het bestaat uit de functie en het symbool. Daarbij bevat de functie de logische gegevens en het symbool de grafische gegevens. Een schemasymbool heeft een onderdeelcode, aansluitcodes etc. Wat zijn onderdelen? Onderdelen zijn logische elektrotechnisch of fluidtechnisch samenwerkende eenheden. Onderdelen worden met een onderdeelcode (ODC) aangeduid, bijvoorbeeld V1, A1, Z1, S1. Wat is een bereik? Het bereik bepaalt welke techniek er dient te worden toegepast of geselecteerd: hydraulica, pneumatiek, koeling, smering, koelsmeermiddel of gastechniek uit de fluidtechniek alsmede elektrotechniek, mechanica of proces engineering. Bij functies uit de fluidtechniek kan het betreffende fluidtechnische bereik uit een lijst van een eigenschap worden geselecteerd. Bij verbindingen wordt het bereik automatisch uit de doelen van de aangesloten functies bepaald. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 55

56 Schema's Wat u vooraf moet weten Een bereik kan uit meerdere zogeheten "subbereiken" bestaan. Het bereik "Koeling" kan bijvoorbeeld zijn samengesteld uit de subbereiken "Waterkoeling" en "Oliekoeling". Door het aangeven van subbereiken als extra functie-eigenschap kunt u zeer gedetailleerde verwerkingen in EPLAN Fluid verrichten. Wat is een Fluid-verbinding? Een Fluid-verbinding loopt tussen twee aansluitingen en is een route waarlangs informatie met behulp van een vloeistof of lucht (druk) van een bron naar een doel wordt getransporteerd. In EPLAN Fluid kunt u definiëren of een verbinding een pijp of een slang is. Met deze informatie kunnen er speciale verwerkingen worden verricht en buis- en slanglijsten worden uitgevoerd. Wat zijn verbindingssymbolen? In EPLAN Fluid zijn er verschillende verbindingssymbolen voor het maken van Fluid-techniekschema's: Pure grafische verbindingssymbolen (hoeken, T-stukken, kruisingen, diagonalen). Deze worden in EPLAN Fluid gebruikt om richtingswijzigingen en vertakkingen van verbindingslijnen in het Fluid-schema weer te geven. Gewoonlijk worden T-stukken en kruisingen in de Fluid-techniek als puntaftakking getekend. Verbindingssymbolen die functies voorstellen (leidingverdelers en verbinders). Bij deze verbindingssymbolen kunnen eigenschappen zoals onderdeel-, symbool-, functie- en artikelgegevens worden opgeslagen. U kunt de eigenschappen van deze objecten verwerken en bijvoorbeeld in verbindings- en / of materiaallijsten uitvoeren. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 56

57 Het verbindingssymbool "Hoek" invoegen Wat is een leidingverdeler? Leidingverdelers hebben meerdere aansluitingen en dienen voor de verdeling van het Fluid-medium in een Fluid-technische installatie. In EPLAN Fluid worden leidingverdelers grafisch weergegeven door verbindingssymbolen. Leidingverdelers worden door EPLAN Fluid beheerd als concrete componenten, omdat hieraan onderdeel-, symbool-, functie- en artikelgegevens kunnen worden toegekend. Wat is een leidingverbinder? Leidingverbinders hebben twee aansluitingen en worden gebruikt om verschillende verbindingstypen (slang- / buisovergangen, diameterreducties) binnen een Fluid-technische installatie op elkaar aan te sluiten. In EPLAN Fluid worden leidingverbinders grafisch weergegeven door verbindingssymbolen. Leidingverbinders worden door EPLAN Fluid beheerd als concrete componenten, omdat hieraan onderdeel-, symbool-, functie- en artikelgegevens kunnen worden toegekend. Wat zijn coördinatensystemen? In EPLAN zijn voor de positionering van de cursor verschillende coördinatensystemen beschikbaar. Afhankelijk van het paginatype is een bepaald coördinatensysteem vooringesteld. Op Fluid-technische schemapagina's is dit het coördinatensysteem Fluid-techniek. Dit coördinatensysteem heeft zijn oorsprong in de linkeronderhoek van het tekenvlak. De coördinatenwaarden worden in rasterstappen RX en RY aangegeven en in de statusbalk weergegeven. Het verbindingssymbool "Hoek" invoegen Als eerste element voegt u in uw schema een hoek in. Hoeken en andere elementen (T-stukken, afbreekpunten etc.) behoren in EPLAN Fluid tot de verbindingssymbolen, waarmee het verloop van verbindingen in het schema wordt weergegeven. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 57

58 Het verbindingssymbool "Hoek" invoegen 1. Kies de menuopdrachten Invoegen > Verbindingssymbool > Hoek (boven, links). De hoek hangt aan de muisaanwijzer. 2. Kies Opties > Coördinateninvoer. Het dialoogvenster Coördinateninvoer wordt geopend. 3. Geef hier in het groepsveld Huidige cursorpositie voor X:153 en voor Y:60 op. 4. Klik op [OK]. Het dialoogvenster Coördinateninvoer wordt gesloten. De cursor en de hoek worden samen op de aangegeven positie geplaatst. Bovendien wordt de huidige cursorpositie in de linker onderhoek van de statusbalk weergegeven. 5. Kies vervolgens Snelmenu > Actie annuleren om de actie te annuleren. Opmerkingen: Om goed te kunnen vergelijken, moeten de verschillende schema-elementen in het gehele oefenproject precies op de gedefinieerde posities worden geplaatst. Bij de bewerking van uw eigen schema's is een dergelijke definitie van de invoegcoördinaten niet absoluut noodzakelijk. U EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 58

59 Het verbindingssymbool "Hoek" invoegen kunt bij het invoegen zoals hierboven is beschreven de Coördinateninvoer gebruiken, of de elementen met de muis of via de cursortoetsen op de aangegeven coördinaten plaatsen. Als u het dialoogvenster Coördinateninvoer gebruikt, wordt het element direct geplaatst als u de coördinaten met [OK] hebt bevestigd. Als u het element met de muis of het toetsenbord plaatst, moet u na het plaatsen nog op de linkermuisknop klikken of op [Enter] drukken om het betreffende element op de pagina te plaatsen. Houd er rekening mee dat bij het invoegen op bepaalde coördinaten behalve het gebruikte coördinatensysteem ook de gebruikte rastergrootte en rol speelt. De rastergrootte voor pagina's van het paginatype Schema Fluid is op "2,00 mm" vooringesteld. Als u bijvoorbeeld in de Pagina-eigenschappen het vooringestelde Raster zou wijzigen van "2,00 mm" in "4,00 mm", zou de eerder ingevoegde hoek (vorige positie RX:153 / RY:60) zich nu op de positie RX:306 / RY:120 bevinden. Tip: Om het dialoogvenster Coördinateninvoer snel op te roepen, kunt u ook op [P] drukken. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 59

60 Verbindingslijnen automatisch genereren Verbindingslijnen automatisch genereren Zodra de aansluitingen van twee symbolen in het schema precies horizontaal (of verticaal) tegenover elkaar staan, worden deze automatisch met een verbindingslijn verbonden. Dit wordt "autoconnecting" genoemd. De verbindingslijnen die op deze manier worden gegenereerd, worden "autoconnecting-lijnen" genoemd. Alleen deze autoconnecting-lijnen worden als Fluid-technische of elektrische verbindingen tussen de symbolen in het schema herkend en verwerkt. Autoconnecting vindt altijd plaats als de aansluitingen van twee symbolen in het schema precies horizontaal of verticaal tegenover elkaar staan. Bij het invoegen en verplaatsen van symbolen wordt een voorbeeld van de autoconnecting-lijn weergegeven. Grafische elementen invoegen Grafische elementen zijn elementen zoals lijnen, cirkels, rechthoeken etc. die geen informatie bevatten die voor het schema relevant is. Voor het tekenen van deze elementen bevat het menu Invoegen > Grafisch diverse opdrachten. Lijnen tekenen 1. Kies de menuopdrachten Invoegen > Grafisch > Lijn. Het symbool voor de lijn hangt aan de muisaanwijzer. 2. Plaats de cursor op de coördinaten RX:111 / RY: Klik op de linkermuisknop om het startpunt van de eerste lijn te definiëren. 4. Plaats de cursor vervolgens op de coördinaten RX:111 / RY:23 en klik opnieuw op de linkermuisknop om het eindpunt van de lijn te definiëren. 5. Kies vervolgens de snelmenuopdracht Actie annuleren om de actie te annuleren. Wijzig vervolgens nog de formaateigenschappen van de ingevoegde lijn. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 60

61 Lijnen tekenen 6. Dubbelklik daartoe op de lijn. Het dialoogvenster Eigenschappen (lijn) wordt geopend. 7. Klik in het eigenschappendialoogvenster op het plus-teken voor het hiërarchieniveau Formaat om dit hiërarchieniveau uit te vouwen. 8. Wijzig hier de instellingen. Selecteer bijvoorbeeld een andere Lijndikte, Kleur, Lijntype, Patroonlengte en / of Lijnafsluiting. 9. Klik op [OK]. Tip: Als u op het invoegpunt dubbelklikt, kunt u bij andere symbolen, teksten en grafische elementen, die in de grafische editor zijn geplaatst, eveneens het betreffende eigenschappendialoogvenster openen en vervolgens de eigen- EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 61

62 Lijnen tekenen schappen bewerken. Ook kunt u het betreffende object selecteren en in het snelmenu de menuopdracht Eigenschappen kiezen. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 62

63 Teksten invoegen Opmerking: Bij het invoegen van grafische elementen wordt bij de cursor standaard een klein tekstvenster weergegeven waarin u cijfers kunt invoeren. Dit tekstvenster wordt als "invoervak" gecodeerd. De in het invoervak ingevoerde waarden hebben betrekking op het grafische coördinatensysteem dat zijn oorsprong linksonder heeft. Verder worden de waarden in de ingestelde eenheid "mm" of "inch" verwerkt. Als de functionaliteit Invoervak in het menu Opties is ingeschakeld, kunt u het invoervak bijvoorbeeld gebruiken om op grafische pagina's grafische elementen snel en nauwkeurig te positioneren. Op dergelijke pagina's is het grafische coördinatensysteem vooringesteld. Teksten invoegen 1. Kies de menuopdrachten Invoegen > Grafisch > Tekst. Het dialoogvenster Eigenschappen (tekst) wordt geopend. 2. Voer op het tabblad Tekst de tekst Voeding in. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 63

64 Teksten invoegen 3. Klik in het dialoogvenster Eigenschappen (tekst) op het tabblad Formaat. 4. Wijzig hier de instellingen. Selecteer bijvoorbeeld een andere Tekstgrootte, Kleur, Uitlijning, Lettertype en / of Hoek. 5. Klik op [OK]. De tekst hangt aan de cursor. 6. Plaats de cursor op de coördinaten RX:87 / RY:104 en klik op de linkermuisknop. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 64

65 Algemene onderdelen invoegen Algemene onderdelen invoegen In tegenstelling tot de andere symbolen (zoals de verbindingssymbolen), kunnen algemene onderdelen alleen via de symboolselectie worden geselecteerd. Opmerking: Complexere onderdelen van de Fluid-techniek worden ingevoegd via symboolmacro's, waarin reeds meerdere symbolen zijn samengevoegd. Een symbool selecteren In de Symboolselectie kunt u de symbolen via een boom- of lijstweergave selecteren. In de boomweergave zijn de symbolen op basis van hun functiedefinitie overzichtelijk in verschillende groepen onderverdeeld. U kunt hier door de verschillende groepen bladeren, totdat u het gewenste symbool hebt gevonden. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 65

66 Een symbool selecteren Voorbeeld: Het volgende voorbeeld toont de symboolselectie via de boomweergave voor het eerste in te voegen onderdeel. Als u in de boomweergave een symbool selecteert, wordt onder de boom een symboolbeschrijving van het betreffende symbool weergegeven. Rechts in het dialoogvenster Symboolselectie wordt een voorbeeld weergegeven. Als u het gewenste symbool in het voorbeeld hebt geselecteerd, kunt u het overnemen door hierop te dubbelklikken. Voor het oefenproject gaat u een symbool selecteren via de lijstweergave. Ook via de directe invoer van de lijstweergave kunt u heel snel een symbool selecteren. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 66

67 Een symbool selecteren Opmerking: De symboolselectie zoals die hierna wordt beschreven, functioneert voor de directe invoer alleen als u de kolommen in de lijst zo hebt geconfigureerd dat de Naam van het symbool in de eerste kolom staat. 1. Kies de menuopdrachten Invoegen > Symbool. Het dialoogvenster Symboolselectie wordt geopend. 2. Kies in het dialoogvenster Symboolselectie het tabblad Lijst. 3. Om het aantal weergegeven symbolen te beperken, selecteert u in de vervolgkeuzelijst Filter de invoer Pneumatiek. 4. Schakel het selectievakje Actief in om de filterinstellingen toe te passen. De verschillende symbolen worden in zogeheten "symboolbibliotheken" beheerd. In de lijst worden nu alleen de symbolen uit de symboolbibliotheek PNE1ESS weergegeven. 5. Geef in het veld Directe invoer de waarde F15.1_04 op. Nadat het eerste teken is ingevoerd, springt de cursor direct naar het eerste symbool waarvan de Naam met dit teken begint en wordt dit symbool geselecteerd. Het geselecteerde symbool wordt met alle bestaande varianten in het voorbeeldvenster rechts weergegeven. De eerste variant is in het voorbeeldvenster geselecteerd. Bovendien wordt het symbool in het grafisch voorbeeld weergegeven. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 67

68 Eigenschappen definiëren 6. Selecteer in de lijst het symbool F15.1_04, Omtrek met 1 aansluiting (gasfles) en klik in het voorbeeld op de tweede variant (Variant B). 7. Klik op [OK]. Het symbool hangt aan de muisaanwijzer en kan in de grafische editor worden geplaatst. 8. Plaats het symbool op de coördinaten RX:20 / RY:60 in het schema en klik vervolgens op de linkermuisknop. Eigenschappen definiëren Nadat u het symbool op de pagina hebt geplaatst, wordt het dialoogvenster Eigenschappen (schemasymbool) geopend. Sommige velden zijn reeds ingevuld. Zo worden in EPLAN Fluid de onderdelen tijdens het invoegen standaard automatisch genummerd. Dit wordt online-nummering genoemd. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 68

69 Eigenschappen definiëren In de instellingen kunt u de online-nummering uitschakelen en ook het vooringestelde nummeringsformaat wijzigen. (Menupad: Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Onderdelen > Nummering (online)). 1. Klik in het dialoogvenster Eigenschappen (schemasymbool): Algemeen onderdeel op het tabblad Accumulatoren. De velden Weergegeven ODC en Aansluitcode zijn reeds ingevuld. 2. Voer in het veld Technische waarden de tekst V=500L in. 3. Voer in het veld Functietekst de tekst Persluchtaccumulator in. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 69

70 Eigenschappen definiëren 4. Klik in het groepsveld Eigenschappen in het veld Waarde naast de eigenschap Bereik en selecteer in de vervolgkeuzelijst de invoer Pneumatiek. 5. Klik op [OK]. 6. Kies vervolgens de snelmenuopdracht Actie annuleren om de invoegmodus te annuleren. U hebt nu een luchtaccumulator in het schema ingevoegd. Als weergegeven ODC wordt P0.1 weergegeven. In het schema worden bovendien de aansluitcode, de ingevoerde functietekst en de technische waarden weergegeven. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 70

71 Eigenschappen definiëren Tip: Om de Symboolselectie snel te kunnen oproepen, kunt u ook de toets [Ins] of de knop (Symbool) op de werkbalk Symbolen gebruiken. Opmerking: Bij het invoegen van symbolen wordt aan het symbool het bereik toegekend dat het laatst was geselecteerd. Het bereik wordt op het eerste tabblad van het eigenschappendialoogvenster in het groepsveld Eigenschappen in de tabel weergegeven. Via de vervolgkeuzelijst in de kolom Waarde kunt u eventueel een ander bereik selecteren. Tip: Wanneer u de afzonderlijke componenten van de weergegeven ODC overeenkomstig de norm DIN ISO wilt inzien of bewerken, klikt u op het eerste tabblad van het eigenschappendialoogvenster van het onderdeel naast het veld Weergegeven ODC op de knop [ ]. In het dialoogvenster Volledige ODC dat dan verschijnt, kunt u de structuur- en onderdeelcodes van een onderdeel bewerken. De groepscode wordt in EPLAN Fluid door het codeblok "Groepsnummer" weergegeven. Omdat het oefenproject slechts uit één groep bestaat, kan de structuurcode "Groepsnummer" voor de onderdelen worden weggelaten. De overige onderdelen van de coderingssleutel voor Fluid-onderdelen (media key, schakelingnummer, componentnummer) worden als tabelkolommen van de tabel ODC weergegeven en vormen samen de weergegeven ODC van een onderdeel (in het geval van de luchtaccumulator P0.1). Daarbij wordt de media key op basis van het bereik van de betreffende Fluid-functie automatisch door het programma ingevoerd. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 71

72 Invoegpunten weergeven Invoegpunten weergeven Om de eigenschappen van symbolen of teksten naderhand te bewerken, is het nodig hun invoegpunten te selecteren. De optie Invoegpunten weergeven vergemakkelijkt het vinden van invoegpunten: als die optie is ingeschakeld, worden de invoegpunten van symbolen en teksten door een zwart blokje gemarkeerd. 1. Kies de menuopdrachten Beeld > Invoegpunten. De invoegpunten van alle geplaatste schema-elementen worden in het schema als "zwarte blokjes" weergegeven. Als u de weergegeven invoegpunten wilt verbergen, kiest u opnieuw Beeld > Invoegpunten. Tip: Om de invoegpunten snel weer te geven of te verbergen, kunt u ook de toets [ i ] gebruiken. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 72

73 Overige algemene onderdelen invoegen Overige algemene onderdelen invoegen Ga voor de hierna weergegeven schemasymbolen op dezelfde wijze te werk. Selecteer de symbolen in de lijstweergave van de Symboolselectie via de Directe invoer. Voer daartoe de hierna aangegeven symboolnamen in en laat het filter Pneumatiek ingeschakeld. Symbolen van hetzelfde type kunnen direct na elkaar worden ingevoegd. Voordat u een ander symbool kunt selecteren, moet u de actie afsluiten en vervolgens de Symboolselectie opnieuw oproepen. Plaats de symbolen op de aangegeven coördinaten en vul eventueel de eigenschappen van de ingevoegde schemasymbolen aan. De vooringestelde eigenschappen staan in de volgende opsomming tussen haakjes. Nr. Symboolbeschrijving Invoer 1. Geluiddemper (2033V1) Symboolnaam voor de directe invoer: Variant: Coördinaten: Weergegeven ODC: Aansluitcode: F D RX:151 / RY:70 P1.1 (1) 2. Geluiddemper (2033V1) Symboolnaam voor de directe invoer: Variant: Coördinaten: Weergegeven ODC: Aansluitcode: F D RX:155 / RY:55 P1.2 (1) EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 73

74 Overige algemene onderdelen invoegen 3. Contour voor meetinstrument met koppeling Symboolnaam voor de directe invoer: Coördinaten: Weergegeven ODC: Aansluitcode: Technische waarden: AG10.1.2_01 RX:30 / RY:67 (P0.2) (1) 1-16bar 4. Element: Indicator voor druk Symboolnaam voor de directe invoer: Coördinaten: Weergegeven ODC: Aansluitcode: AG RX:29 / RY:70 - (-) EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 74

75 Een leidingverdeler invoegen Een leidingverdeler invoegen In de Fluid-techniek komen vaak verbindingssymbolen voor die overeenkomen met echte componenten en dus functies weergeven (leidingverdeler / -verbinder). Bij deze verbindingssymbolen kunnen eigenschappen zoals onderdeel-, symbool-, functie- en artikelgegevens worden opgeslagen. U kunt deze verbindingssymbolen net als elke andere functie via de symboolselectie invoegen. Er zijn echter ook speciale menuopdrachten en knoppen voor het invoegen van leidingverdelers en leidingverbinders. 1. Kies de menuopdrachten Invoegen > Leidingverdeler / verbinder > Leidingverdeler. De leidingverdeler hangt aan de muisaanwijzer. 2. Druk op [Ctrl] en draai vervolgens de cursor in het rond. De verschillende varianten worden weergegeven. 3. Selecteer de variant met de aansluiting naar boven (Variant C) en laat [Ctrl] los. 4. Plaats de leidingverdeler op de coördinaten RX:30 / RY:60 en klik op de linkermuisknop. Het dialoogvenster Eigenschappen (schemasymbool): Algemeen onderdeel wordt geopend. 5. Laat op het tabblad Leidingverdeler / verbinder in het veld Weergegeven ODC de vooringestelde waarde P0.3 ongewijzigd. 6. Klik op [OK]. De leidingverdeler wordt op de aangegeven coördinaten ingevoegd. 7. Sluit de actie met Snelmenu > Actie annuleren. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 75

76 Het verbindingssymbool "Afbreekpunt" invoegen Het verbindingssymbool "Afbreekpunt" invoegen 1. Kies de menuopdrachten Invoegen > Verbindingssymbool > Afbreekpunt. Het afbreekpuntsymbool hangt aan de muisaanwijzer. 2. Druk op [Ctrl] en draai vervolgens de cursor in het rond. De verschillende varianten worden weergegeven. 3. Selecteer de variant met de pijlpunt naar onder en laat [Ctrl] los. 4. Plaats het afbreekpunt op de coördinaten RX:151 / RY:94 en klik op de linkermuisknop. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 76

77 Het verbindingssymbool "Afbreekpunt" invoegen Het dialoogvenster Eigenschappen (schemasymbool): Afbreekpunt wordt geopend. 5. Voer in het veld Weergegeven ODC de onderdeelcode R in. 6. Klik op [OK]. Het afbreekpunt wordt op de aangegeven coördinaten ingevoegd. 7. Plaats nog een afbreekpunt met de code P op de coördinaten RX:155 / RY:94, maar selecteer nu de variant met de pijlpunt naar boven. 8. Kies vervolgens Snelmenu > Actie annuleren om de actie te annuleren. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 77

78 De weergave-instellingen voor de afbreekpunten wijzigen De weergave-instellingen voor de afbreekpunten wijzigen Om te voorkomen dat de onderdeelcodes de autoconnecting-lijnen snijden, moet u in het betreffende eigenschappendialoogvenster nog een aantal instellingen aanbrengen. 1. Dubbelklik op het afbreekpunt R. 2. Klik in het dialoogvenster Eigenschappen (schemasymbool): Afbreekpunt op het tabblad Weergave. 3. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Eigenschapsgroepering de invoer Boven, 0. De invoeren in de velden Uitlijning, X-coördinaat en Dockinstelling worden gewijzigd. 4. Klik op [OK]. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 78

79 Verbindingen actualiseren De eigenschappen worden boven het invoegpunt weergegeven. 5. Herhaal de instellingen voor het afbreekpunt P. Verbindingen actualiseren De verbindingslijnen die door de autoconnecting zijn ontstaan, zijn aanvankelijk alleen grafische lijnen die nog niet zijn voorzien van gegevens. Bij bepaalde acties (bijvoorbeeld bij het openen van een pagina, bij het genereren van verwerkingen etc.) worden de verbindingen automatisch geactualiseerd. Daarbij worden er aan de hand van de beschikbare informatie nieuwe verbindingen gegenereerd of bestaande verbindingen geactualiseerd. Afzonderlijke verbindingen krijgen hun gegevens via de projectinstellingen, van de potentiaal of van een verbindingsdefinitiepunt. Omdat de verbindingsgegevens niet bij elke actie automatisch worden geactualiseerd, raden wij u aan om voor bepaalde handelingen (zoals het uitvoeren van controleprocedures, het werken in de navigatorvensters) handmatig te actualiseren. 1. Selecteer het project EPLAN_start in de pagina-navigator. 2. Kies de menuopdrachten Projectgegevens > Verbindingen > Actualiseren. Alle verbindingen worden door EPLAN Fluid geactualiseerd. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 79

80 Een apparaatkast invoegen Opmerkingen: Het "handmatig" actualiseren van verbindingen geldt normaal gesproken voor het hele project. Hiertoe is in de instellingen standaard het selectievakje Verbindingen in het hele project actualiseren (handmatig) ingeschakeld (menupad: Opties > Instellingen > Gebruiker> Weergave > Algemeen). Als het selectievakje is uitgeschakeld, wordt alleen de verbindingen voor de huidige selectie (van pagina's, functies,...) geactualiseerd. Of de verbindingen actueel zijn, kunt u zien aan de rechterrand van de statusbalk: Als daar het teken "#" staat, bevat het project niet-actuele verbindingen. Als daarnaast het teken "*" staat, bevat de geopende pagina niet-actuele verbindingen Een apparaatkast invoegen In de Fluid-techniek worden vaak ingewikkelde apparaten toegepast, zoals ventielblokken en voedingseenheden met interne aansluitingen. In Fluidschema's worden dergelijke apparaten gewoonlijk in rechthoeken weergegeven. EPLAN Fluid ondersteunt deze manier van weergeven en biedt de nodige functionaliteiten waarmee u zogenoemde apparaatkasten en -aansluitingen kunt realiseren. Hierna gaat u een apparaatkast tekenen, waaraan u vervolgens een symboolmacro toevoegt. Open daartoe eerst de schemapagina &MFS/2 van uw oefenproject met de beschrijving Verbruiker. 1. Kies de menuopdrachten Invoegen > Kast / aansluiting / montageplaat > Apparaatkast. Bij de cursor wordt het symbool voor een apparaatkast een kleine rechthoek met aansluitingen weergegeven. 2. Plaats de cursor vervolgens op de coördinaten RX:81 / RY:74 en klik op de linkermuisknop om het startpunt van de rechthoek te definiëren. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 80

81 Een apparaatkast invoegen 3. Plaats de cursor vervolgens op de coördinaten RX:89 / RY:64 en klik opnieuw op de linkermuisknop om het eindpunt van de rechthoek te definiëren. Het dialoogvenster Eigenschappen (schemasymbool): Apparaatkast (Fluid) wordt geopend. 4. Voer op het tabblad Apparaatkast (Fluid) in het veld Weergegeven ODC de waarde P1.3 in. 5. Vouw op het tabblad Weergave het bereik Positie in de tabel uit door op het voorafgaande plusteken te klikken. Selecteer vervolgens in het veld Basispunt de invoer Onder links uit de vervolgkeuzelijst. 6. Klik op [OK]. 7. Kies Snelmenu > Actie annuleren om de actie te annuleren. Nu moet u de apparaatkast nog voorzien van aansluitingen: 1. Kies de menuopdrachten Invoegen > Kast / aansluiting / montageplaat > Apparaataansluiting (tweezijdig). Bij de cursor wordt het symbool voor een apparaataansluiting weergegeven. 2. Plaats het symbool op de coördinaten RX:83 / RY:65 in het schema en klik vervolgens op de linkermuisknop. Het dialoogvenster Eigenschappen (schemasymbool): Algemeen onderdeel wordt geopend. 3. Voer op het tabblad Apparaataansluiting (Fluid) voor het veld Aansluitcode de waarde 1 in. 4. Selecteer op het tabblad Symbool- / functiegegevens in het veld Nummer / naam het symbool DCFP2OL Apparaataansluiting, tweezijdig (Fluid, alleen lijn). (Open daartoe via de knop [ ] de EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 81

82 Een apparaatkast invoegen symboolselectie, schakel het daar ingestelde filter uit en voer de symboolnaam direct in.) 5. Selecteer in de vervolgkeuzelijst van het veld Variant de invoer Variant C. 6. Klik op [OK]. Bij de cursor wordt het symbool voor een apparaataansluiting weergegeven. 7. Plaats een tweede apparaataansluiting met de variant A op de coördinaten RX:83 / RY:73 in het schema en klik vervolgens op de linkermuisknop. 8. Voer in het eigenschappendialoogvenster op het tabblad Apparaataansluiting (Fluid) voor het veld Aansluitcode de waarde 2 in. 9. Selecteer op het tabblad Symbool- / functiegegevens in het veld Nummer / naam het symbool DCFP2OL. (Open daartoe via de knop [ ] de symboolselectie, schakel het daar ingestelde filter uit en voer de symboolnaam direct in.) 10. Klik op [OK]. 11. Kies de snelmenuopdracht Actie annuleren om de actie te annuleren. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 82

83 Een macro maken en invoegen Een macro maken en invoegen U kunt in EPLAN Fluid verschillende typen macro's gebruiken. In de volgende paragrafen gaat u bijvoorbeeld een symboolmacro maken en deze later invoegen. Macro's van andere macrotypen zoals paginamacro's en venstermacro's worden op dezelfde manier gemaakt en ingevoegd. Meer informatie over deze macrotypen vindt u in de online-help van EPLAN Fluid. Macro's Wat u vooraf moet weten Wat zijn macro's? Macro's in EPLAN Fluid zijn willekeurige gedeelten van pagina's of projecten die voor later gebruik worden opgeslagen. Het voordeel van macro's is dat deze pagina- of projectgedeelten bij routinehandelingen niet iedere keer opnieuw hoeven te worden gemaakt. Wat is een symboolmacro? In de Fluid-techniek zijn voor de weergave van complexere onderdelen vaak meerdere symbolen nodig. Zo hoort bij een klep ook de bediening via een veer of een spoel. Deze bij elkaar horende symbolen worden in symboolmacro's (met de bestandsextensie *.ems) opgeslagen. Wat is een venstermacro? Een venstermacro is een willekeurig bereik van een pagina. Alle objecten waarvan de invoegpunten binnen dit bereik liggen, worden in de venstermacro opgeslagen. Een symboolmacro maken In de Fluid-techniek zijn voor de weergave van complexe onderdelen vaak "samengestelde" symbolen nodig; deze worden niet via de symboolselectie ingevoegd, maar via de selectie van symboolmacro's. Hier kunt u lezen hoe u uw eigen symboolmacro's maakt. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 83

84 Een symboolmacro maken Andere symbolen voor de symboolmacro invoegen U hebt de schemapagina &MFS/2, Verbruiker geopend en de apparaatkast ingetekend zoals dat hiervoor is beschreven. 1. Kies de menuopdrachten Invoegen > Symbool. 2. Kies in het dialoogvenster Symboolselectie het tabblad Lijst. 3. Selecteer in het veld Filter de invoer Pneumatiek in de vervolgkeuzelijst en schakel het selectievakje Actief in. 4. Geef in het veld Directe invoer de waarde V11.5.3_02 op. 5. Selecteer in de lijst de smoorklep V11.5.3_02 en klik op [OK]. Het symbool hangt aan de muisaanwijzer en kan in de grafische editor worden geplaatst. 6. Plaats het symbool in de zojuist getekende apparaatkast op de coördinaten RX:83 / RY:69 in het schema en klik vervolgens op de linkermuisknop. 7. Wis in het dialoogvenster Eigenschappen (schemasymbool): Algemeen onderdeel de waarden in de velden Weergegeven ODC en Aansluitcode. 8. Ga naar het tabblad Symbool- / functiegegevens. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 84

85 Een symboolmacro maken 9. Schakel in het groepsveld Functiegegevens (Logisch) het selectievakje Hoofdfunctie uit. 10. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Weergavetype van hetzelfde groepsveld de invoer Grafisch en klik op [OK]. 11. Sluit de actie af via de snelmenuopdracht Actie annuleren. Plaats vervolgens de volgende symbolen op de aangegeven coördinaten en vul eventueel de eigenschappen van de ingevoegde schemasymbolen aan. Sommige vooringestelde eigenschappen moeten worden verwijderd. Hierna wordt voor deze eigenschappen een streepje "-" als invoer aangegeven. Omdat de apparaatkast voor de te maken symboolmacro als hoofdfunctie dient, moet u voor de volgende symbolen eveneens het selectievakje Hoofdfunctie uitschakelen. Omdat de symbolen in de apparaatkast bij verwerkings- en controleprocedures alsmede bij het maken van kruisverwijzingen niet worden meegenomen, stelt u bovendien op het tabblad Symbool- / functiegegevens het Weergavetype op de waarde Grafisch in. De symbolen voor de leidingverdelers bevinden zich in de symboolbibliotheek SPECIAL, die niet in het filter Pneumatiek voorkomt. Om deze symbolen te selecteren, moet u het selectievakje Actief naast het veld Filter weer uitschakelen. Nr. Symboolbeschrijving Invoer 1. Terugslagklep zonder veer Symboolnaam voor de directe invoer: Coördinaten: Weergegeven ODC: Aansluitcode: V11.5.4_01 RX:87 / RY: Verdeler (Fluid) EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 85

86 Een symboolmacro maken Symboolnaam voor de directe invoer: Variant: Coördinaten: Weergegeven ODC: Aansluitcode: TF B RX:83 / RY: Verdeler (Fluid) Symboolnaam voor de directe invoer: Variant: Coördinaten: Weergegeven ODC: Aansluitcode: TF B RX:83 / RY: Voeg nog een hoek (onder, links) op de coördinaten RX:87 / RY:72 en een hoek (boven, links) op de coördinaten RX:87 / RY:66 in. Verbindingen binnen de apparaatkast als "Intern" definiëren Om de verbindingen binnen een apparaatkast in verwerkingen eruit te kunnen filteren, definieert u deze verbindingen als "Intern". Dit gebeurt via de aansluiteigenschappen van de symbolen. 1. Dubbelklik op de smoorklep. Het dialoogvenster Eigenschappen (schemasymbool): Algemeen onderdeel wordt geopend. 2. Klik op het tabblad Symbool- / functiegegevens en klik vervolgens op [Logisch]. Het dialoogvenster Aansluitlogica wordt geopend. Hier bewerkt u de eigenschappen van de aansluitingen, die voor een deel ook de eigenschappen van de aangesloten verbindingen beïnvloeden. 3. Selecteer voor de eigenschap Aansluittype voor beide aansluitingen de invoer Intern in de vervolgkeuzelijst en klik op [OK]. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 86

87 Een symboolmacro maken U bevindt zich weer in het dialoogvenster Eigenschappen (schemasymbool): Algemeen onderdeel. 4. Klik op [OK]. Definieer op dezelfde wijze de aansluitingen van de terugslagklep en de beide leidingverdelers als "Intern". Bij de apparaataansluitingen moet de naar "binnen" (in de apparaatkast) wijzende aansluiting het aansluittype Intern krijgen. Bij beide apparaataansluitingen is dit telkens de tweede aansluiting. Apparaatkast groeperen en symboolmacro maken Vervolgens groepeert u de apparaatkast en de symbolen die daarin zijn ingevoegd. 1. Trek met de muis een venster om de apparaatkast, door de cursor bijvoorbeeld op de coördinaten RX:79 / RY:75 te plaatsen en vervolgens op de linkermuisknop te klikken. 2. Plaats dan, terwijl u de linkermuisknop ingedrukt houdt, de cursor bijvoorbeeld op de coördinaten RX:89 / RY:63 en laat de linkermuisknop los. 3. Kies de menuopdrachten Bewerken > Overig > Groeperen. De symbolen die binnen het venster liggen, worden gegroepeerd; ze kunnen dan niet meer afzonderlijk worden gewijzigd. 4. Plaats de cursor op de groep en klik op de linkermuisknop om de groep te selecteren. 5. Kies de menuopdrachten Bewerken > Venster- / symboolmacro maken. Het dialoogvenster Opslaan als wordt geopend. In het veld Directory wordt de vooringestelde standaard directory voor macro's weergegeven. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 87

88 Een symboolmacro maken In het veld Bestandsnaam is standaard de bestandsextensie *.ema voor venstermacro's vooringesteld. 6. Klik op de knop [ ] en selecteer in het vervolgdialoogvenster Opslaan als voor het veld Bestandstype de invoer Symboolmacro (*.ems). 7. Geef in het veld Bestandsnaam de macronaam Smoorterugslagklep.ems op. 8. Voer in het veld Beschrijving de tekst Smoorterugslagklep in. De hier ingevoerde tekst wordt bij het invoegen van de macro in een opmerkingenveld weergegeven en maakt het selecteren zodoende gemakkelijker. 9. Klik op [OK]. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 88

89 Een symboolmacro invoegen Het dialoogvenster Opslaan als wordt gesloten. De macro wordt in de ingestelde directory onder de naam Smoorterugslagklep.ems opgeslagen. Opmerking: Bij het maken van venster- of symboolmacro's wordt een macrovak mee opgeslagen in de macro. Via een dergelijk macrovak kunnen macro's worden nabewerkt en geactualiseerd. In EPLAN Fluid wordt bij het invoegen van een macro het macrovak standaard ingevoegd; daartoe is in de projectinstellingen het selectievakje Macrovakken ook invoegen ingeschakeld (onder de menuopdrachten Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Grafische bewerking > Algemeen). Omdat de macrovakken in dit oefenproject niet nodig zijn, schakelt u dit selectievakje uit. Een symboolmacro invoegen De macro die u zojuist hebt opgeslagen voegt u nu op dezelfde pagina opnieuw in. 1. Kies de menuopdrachten Invoegen > Venster- / symboolmacro. Het dialoogvenster Macro selecteren wordt geopend. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 89

90 Een symboolmacro invoegen 2. Schakel het selectievakje Voorbeeld in. Rechts in het dialoogvenster wordt een grafisch voorbeeld van de geselecteerde macro weergegeven. Bovendien wordt de macro in het grafisch voorbeeld weergegeven. 3. Selecteer in de vooringestelde macrodirectory de macro Smoorterugslagklep.ems. In een opmerkingenveld onder het voorbeeld wordt het bronproject waaruit de macro afkomstig is en de beschrijving van de macro weergegeven. 4. Klik op [Openen]. De macro hangt aan de muisaanwijzer. 5. Plaats de macro op de coördinaten RX:89 / RY:74 in het schema en klik op de linkermuisknop om de macro te plaatsen. Het dialoogvenster Invoegmodus wordt geopend. In dit dialoogvenster geeft u aan op welke wijze de onderdelen bij het invoegen moeten EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 90

91 Een symboolmacro invoegen worden genummerd. 6. Kies hier de optie Nummeren. Daardoor worden de onderdelen die via de macro zijn ingevoegd automatisch (online) genummerd. Hierbij wordt voor de teller van een ODC steeds de eerstvolgende vrije teller van de betreffende kenletter gebruikt. 7. Klik op [OK]. Het dialoogvenster Invoegmodus wordt gesloten en de macro wordt geplaatst. Omdat de macro nog steeds aan de muisaanwijzer hangt, kunt u de macro nog een keer invoegen. 8. Sluit de actie af via de snelmenuopdracht Actie annuleren. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 91

92 Een symboolmacro invoegen Tip: Om bij het invoegen een macro te plaatsen, kunt u ook de volgende toetsen gebruiken: [Y] + [X]: De macro wordt op zijn oorspronkelijke positie vastgezet. [Y]: De macro kan op zijn oorspronkelijke positie alleen horizontaal worden verplaatst. [X]: De macro kan op zijn oorspronkelijke positie alleen verticaal worden verplaatst. Tip: Via het menupad Pagina > Paginamacro > Invoegen kunt u ook een venster- of symboolmacro als paginamacro invoegen. In het volgende dialoogvenster Macro selecteren moet u dan als Bestandstype de invoer Venstermacro (*.ema) of Symboolmacro (*.ems) selecteren. Er ontstaat dan, net als bij het invoegen van paginamacro's, een nieuwe projectpagina. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 92

93 Een symboolmacro invoegen Overige symboolmacro's invoegen Voeg vervolgens de symboolmacro P_A_0057.EMS met de variant D in, die zich in de subdirectory \VDMA\Pneumatics\A_actuators\8_standard cylinders van de macrodirectory bevindt. Plaats de macro op de coördinaten RX:114 / RY:102 in het schema. Kies in het dialoogvenster Invoegmodus de optie Niet wijzigen. Dubbelklik vervolgens op het schemasymbool om het eigenschappendialoogvenster te openen. Voer in het dialoogvenster Eigenschappen (schemasymbool): Algemeen onderdeel op het tabblad Cilinder voor de Weergegeven ODC de waarde P1.5 en voor de Functietekst de tekst Kleminrichting in. In het veld Technische waarden voert u Zuigerdiameter: 40mm Slag: 200mm in. Daarbij drukt u voor het teken, dat hier voor het invoegen van een regeleinde wordt gebruikt, op de toetsencombinatie [Ctrl] + [Enter]. Of u kiest in het snelmenu de menuopdracht Regeleinde. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 93

94 Een symboolmacro invoegen Verbind de cilinder met de smoorterugslagkleppen door nog twee hoeken (onder, rechts) op de coördinaten RX:83 / RY:102 en RX:91 / RY:94 te plaatsen. Open vervolgens de schemapagina &MFS/1, Voeding en plaats daar de volgende symboolmacro's, die zich eveneens in de subdirectory \VDMA van de macrodirectory bevinden, op de aangegeven coördinaten. Kies daarbij voor de invoegmodus telkens de optie Niet wijzigen. Vul eventueel de eigenschappen van de ingevoegde schemasymbolen aan. De vooringestelde eigenschappen staan in de volgende opsomming tussen haakjes. Nr. Symboolmacrobeschrijving Invoer 1. Stuurklep Subdirectory: Bestandsnaam: Coördinaten: Weergegeven ODC: Aansluitcode: \VDMA\Pneumatics\H_valves and valve manifolds\54_standardized valves P_V_0144.EMS RX:153 / RY:81 P1.6 ( ) 2. Service-eenheid Subdirectory Bestandsnaam: Coördinaten: Weergegeven ODC: Functietekst: \VDMA\Pneumatics\B_compressed air\23_frl units\other combinations P_WE1023.EMS RX:40 / RY:60 P0.4 Filter met drukregelklep Wijzig bij de laatst ingevoegde symboolmacro nog de beide teksten bij de klep voor de persluchtregeling. Daartoe moet u eerst de groepering van de symboolmacro opheffen (Bewerken > Overig > Groepering opheffen). EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 94

95 Een symboolmacro invoegen Dubbelklik op het invoegpunt van de tekst en voer de waarden 10µm en 6bar in. Groepeer vervolgens de macro weer (Bewerken > Overig > Groeperen). Aansluittype instellen Om bij het verwerken van het project correcte Fluid-specifieke verbindingslijsten te kunnen genereren, moet bij het fluidtechnische schemasymbool in de aansluitlogica het juiste aansluittype zijn ingesteld. Doorgaans is dit het aansluittype "Fluid", dat bij het invoegen van Fluid-functies automatisch is ingesteld. 1. Open de pagina &MFS/2 met de beschrijving Verbruiker. 2. Dubbelklik op de cilinder P1.5. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 95

96 Een symboolmacro invoegen 3. Klik in het eigenschappendialoogvenster op het tabblad Symbool- / functiegegevens en klik vervolgens op [Logisch]. Het dialoogvenster Aansluitlogica wordt geopend. 4. Selecteer bij beide functieaansluitingen voor de eigenschap Aansluittype de invoer Fluid in de vervolgkeuzelijst en klik op [OK]. 5. Sluit het eigenschappendialoogvenster met [OK]. Wijzig vervolgens nog het aansluittype voor de beide geluiddempers P1.1 en P1.2 op de eerste schemapagina. Deze toebehoren worden met een schroefdraad op de stuurklep geschroefd. Voor een dergelijke directe verbinding tussen componenten is het aansluittype "Directe aansluiting" beschikbaar. Bij de betreffende functieaansluitingen van de stuurklep is dit aansluittype reeds ingesteld. Stel in de aansluitlogica van de beide geluiddempers eveneens het aansluittype "Directe aansluiting" in. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 96

97 Kruisverwijzingen genereren Kruisverwijzingen genereren In het vorige hoofdstuk hebt u op de twee schemapagina's van uw oefenproject een schema gemaakt. In dit hoofdstuk gaat u het schema op de tweede pagina afmaken en zo kruisverwijzingen genereren. In EPLAN Fluid wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende typen kruisverwijzingen. Daarbij voegt het programma de meeste van deze kruisverwijzingen automatisch (online) in. Aan de hand van het oefenproject maakt u kennis met een van de meest gebruikte kruisverwijzingstypen. Gedetailleerde informatie over de verschillende kruisverwijzingstypen vindt u in de online-help van EPLAN Fluid. Kruisverwijzingen Wat u vooraf moet weten Wat zijn kruisverwijzingen? Onderdelen kunnen uit verschillende elementen bestaan en over meerdere schemapagina's verdeeld zijn. Bovendien kan het nodig zijn om een onderdeel meerdere keren weer te geven. In dergelijke gevallen wordt door kruisverwijzingen aangegeven dat de componenten bij elkaar horen. Een kruisverwijzing geeft aan waar u het andere deel van een onderdeel in het schema kunt vinden. Met behulp van kruisverwijzingen kunt u een schemasymbool of bij elkaar horende componenten uit een groot aantal pagina's terugvinden. Hoe worden kruisverwijzingen in het schema weergegeven? De kruisverwijzingen worden standaard weergegeven in de volgorde [Scheidingsteken]Paginanaam[Scheidingsteken]Kolom. Daarbij is als scheidingsteken voor de pagina een "/" en als scheidingsteken tussen pagina en kolom een "." vooringesteld. Standaard krijgen de kruisverwijzingen een andere kleur dan de overige weergegeven elementen. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 97

98 Kruisverwijzingen Wat u vooraf moet weten Opmerking: De scheidingstekens en andere algemene instellingen voor de kruisverwijzingen definieert u in de instellingen via het menupad Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Kruisverwijzingen / contactspiegel > Algemeen. Hoe worden kruisverwijzingen naar elektrotechnische schemaelementen weergegeven? Er worden in Fluid-technische installaties vaak elektromagnetisch bediende kleppen toegepast. Als de Fluid- en de elektrotechniek van een installatie in een project moeten worden gedocumenteerd, biedt EPLAN Fluid de mogelijkheid om kruisverwijzingen automatisch weer te geven bij elektrotechnische bedieningselementen in het Fluid-schema en bij de bijbehorende functies in het elektrotechnische schema. Er kunnen alleen kruisverwijzingen worden gemaakt als de symboolbibliotheken HYD1ESS.SLK voor hydraulica en / of PNE1ESS.SLK voor pneumatiek van tevoren via de instellingen in uw project zijn opgeslagen. Als er dan uit één van deze symboolbibliotheken een bedieningselement met een elektrotechnische functiedefinitie op een pagina van het type "Schema Fluid" wordt geplaatst, krijgt dat element automatisch in het dialoogvenster Eigenschappen <...> het weergavetype "Paarkruisverwijzing". Voorbeeld: De symboolmacro voor het wegventiel 1-1V1, die u in de vorige paragraaf hebt ingevoegd, heeft als klepbediening twee magneetspoelen. Als u hier de ODC invoert die deze spoelen in het elektrotechnische schema hebben, wordt automatisch de kruisverwijzing in het Fluid-schema weergegeven. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 98

99 Afbreekpuntenkruisverwijzingen automatisch genereren Tip: In het dialoogvenster Eigenschappen <...> kunt u een bestaande ODC "afboeken". Daartoe klikt u op het eerste tabblad naast het veld Weergegeven ODC op [...] en selecteert u in het dialoogvenster ODC-selectie de bijpassende ODC. Afbreekpuntenkruisverwijzingen automatisch genereren Eerst voegt u op de tweede schemapagina twee afbreekpunten in. Afbreekpunten worden gebruikt om verbindingen over meerdere pagina's weer te geven. De kruisverwijzingen tussen de afbreekpunten worden door EPLAN Fluid automatisch gegenereerd. 1. Open eerst de pagina &MFS/2 met de beschrijving Verbruiker. U selecteert de pagina in de pagina-navigator en dubbelklikt hierop. De pagina wordt geopend in de grafische editor. 2. Voeg op deze pagina bijvoorbeeld via de menuopdrachten Invoegen > Verbindingssymbool > Afbreekpunt een afbreekpunt in (zie ook paragraaf "Het verbindingssymbool "Afbreekpunt" invoegen" op pagina "76"). Open door te drukken op [Backspace] het dialoogvenster Symboolselectie en selecteer in dit venster uit de symboolbibliotheek SPECIAL het afbreekpuntsymbool BPF. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 99

100 Afbreekpuntenkruisverwijzingen automatisch genereren 3. Klik in het voorbeeld op de vierde variant (Variant D) en plaats het afbreekpunt op de coördinaten RX:83 / RY: Voer in het veld Weergegeven ODC van het geopende eigenschappendialoogvenster de onderdeelcode aa in. 5. Plaats een tweede afbreekpunt ab van dezelfde variant op de coördinaten RX:91 / RY:45. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 100

101 Afbreekpuntenkruisverwijzingen automatisch genereren Bij beide ingevoegde afbreekpunten worden kruisverwijzingen weergegeven die overeenkomen met de norm DIN ISO (in de volgende afbeelding worden deze door een ovale markeringen aangegeven). De kruisverwijzingen verwijzen naar de afbreekpunten met dezelfde weergegeven ODC die zich op de eerste schemapagina bevinden. Ook op deze pagina worden nu bij de afbreekpunten dergelijke kruisverwijzingen weergegeven. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 101

102 Afbreekpuntenkruisverwijzingen automatisch genereren Voorbeeld: De volgende afbeelding toont de automatisch gegenereerde afbreekpuntenkruisverwijzingen op de eerste schemapagina. Een dergelijke kruisverwijzing geeft - gescheiden door scheidingstekens - de weergegeven ODC van het afbreekpunt aan (aa of ab) evenals de gegevens van de tegenpool (code voor het bereik van de pagina (P voor pneumatiek); paginanaam (2), code van de rij (D), nummer van de kolom (4 of 5 in de afbeelding)). EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 102

103 Artikel selecteren Artikel selecteren In de vorige twee hoofdstukken hebt u een eenvoudig schema gemaakt. Voordat u met de verwerkingen gaat beginnen en bijvoorbeeld automatisch een artikellijst kunt genereren, moet u eerst nog artikelen voor de ingevoegde onderdelen invoeren. Daarvoor is in het eigenschappendialoogvenster van de schemasymbolen het tabblad Artikel beschikbaar. Hier kunt u handmatig artikelen invoeren of deze via de zogeheten artikelselectie selecteren. Artikelselectie Wat u vooraf moet weten Wat is de artikelselectie? De artikelselectie is een dialoogvenster waarin u uit een gegevensbron artikelen met de bijbehorende gegevens kunt selecteren. Normaal gesproken zijn in de artikelselectie de artikelen beschikbaar die in het EPLAN-interne artikelbeheer zijn opgeslagen. Wat is het artikelbeheer? Het artikelbeheer is het deel van het programma waarin u artikelspecifieke en persoonlijke informatie beheert, zoals artikel-, klant-, fabrikant- en leveranciersgegevens. Daarbij zijn de gegevens in een interne EPLAN-specifieke databank opgeslagen en met voorbeeldgegevens gevuld. Om artikelgegevens te kunnen beheren, moet u een ervaren gebruiker zijn. Daarom wordt het artikelbeheer hier niet verder behandeld. Artikelen toewijzen 1. Open eerst indien nodig de tweede schemapagina (&MFS/2) van uw oefenproject. 2. Geef via Beeld > Invoegpunten de invoegpunten van de ingevoegde elementen weer. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 103

104 Artikelen toewijzen 3. Dubbelklik op het invoegpunt van de cilinder P1.5. Het dialoogvenster Eigenschappen (schemasymbool): Algemeen onderdeel wordt geopend. 4. Klik in het eigenschappendialoogvenster op het tabblad Artikel. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 104

105 Artikelen toewijzen 5. Klik in het veld Artikelnummer op [...]. Deze knop verschijnt zodra u in de betreffende cel van de kolom Artikelnummer klikt. Het dialoogvenster Artikelselectie wordt geopend. Wat opbouw betreft lijkt het dialoogvenster op dat van het Artikelbeheer. In het linkerdeel worden de artikelen in een boom, in een lijst, of in een combinatie hiervan weergegeven, waarbij de boomstructuur standaard in de hiërarchieniveaus Elektrotechniek, Fluid en Mechanica is onderverdeeld. In het rechterdeel van het dialoogvenster worden de gegevens weergegeven van de elementen die u in het linkerdeel hebt geselecteerd. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 105

106 Artikelen toewijzen 6. Vouw nu de artikelboom links in het venster uit. Klik daartoe bijvoorbeeld na elkaar op het betreffende plus-teken voor de hiërarchieniveaus Artikel, Fluid, Onderdeel en op de hiërarchieniveaus van productgroepen zoals bijvoorbeeld Actoren, algemeen, Filters. De structuur van de producthoofdgroep Fluid is nu uitgevouwen. Op het onderste hiërarchieniveau in de boom worden de artikelnummers weergegeven. Naast een artikelnummer wordt standaard een beschrijvende tekst bij het betreffende artikel weergegeven. 7. Om het aantal weergegeven gegevens te beperken, kunt u een filter gebruiken. Klik daartoe op de knop [...], die zich naast het veld Automatisch filter bevindt. Het dialoogvenster Automatisch filter wordt geopend. Het selectievakje Functiedefinitie is vooringesteld. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 106

107 Artikelen toewijzen 8. Schakel het selectievakje Functiedefinitie uit en schakel het selectievakje Bereik (Pneumatiek) in. 9. Klik op [OK]. Het dialoogvenster Automatisch filter wordt gesloten. 10. Schakel in de Artikelselectie voor het Automatisch filter het selectievakje Actief in, zodat de filterinstellingen worden toegepast. In de boomstructuur worden nu alleen de artikelen weergegeven die overeenstemmen met de filterinstellingen. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 107

108 Artikelen toewijzen 11. Selecteer in de boomstructuur uit de productgroep Onderdeel > Actoren, algemeen het artikel DNC PPV. Rechts in de Artikelselectie worden in de gegevensvelden de artikelgegevens van het geselecteerde artikel weergegeven. 12. Klik op [OK]. Het dialoogvenster Conflict wordt geopend. Telkens als er een verschil bestaat tussen de gegevens die bij het artikel zijn opgeslagen en de gegevens bij het schemasymbool, wordt bij de Artikelselectie dit dialoogvenster geopend. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 108

109 Artikelen toewijzen 13. Klik voor de eigenschap Technische waarden op het veld Optie en selecteer in de vervolgkeuzelijst de invoer Behouden. Daardoor blijft het bij het schemasymbool (= Functie) opgeslagen kenmerk Zuigerdiameter: 40mm Slag: 200mm behouden. 14. Klik op [OK]. Het conflictdialoogvenster wordt gesloten. De geselecteerde artikelgegevens worden in de betreffende velden van het tabblad Artikel overgenomen, waarbij het Aantal eenheden / aantal met 1 wordt vooringesteld. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 109

110 Artikelen toewijzen 15. Sluit het eigenschappendialoogvenster met [OK]. De nieuwe artikelgegevens worden bij het schemasymbool opgeslagen. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 110

111 Artikelen toewijzen Opmerkingen: Welke gegevens in het rechterdeel van het tabblad Artikel worden weergegeven, hangt af van de instellingen in de vervolgkeuzelijst Categorie. Als hier de invoer Artikelgegevens is ingesteld, worden aanvankelijk geen gegevens weergegeven. Pas nadat u in het eigenschappendialoogvenster op [OK] of [Toepassen] hebt geklikt, worden de gegevens uit het artikelbeheer (bijvoorbeeld Artikelnummer, Typenummer etc.) in het project opgeslagen. Deze waarden kunnen hier niet worden gewijzigd. Als u de invoer Artikelreferentiegegevens hebt geselecteerd, worden hier gegevens weergegeven zoals de Levensduur, die u eveneens in het Artikelbeheer voor een artikel kunt opslaan. In tegenstelling tot de "echte" artikelgegevens, kunt u deze gegevens in het eigenschappendialoogvenster wijzigen en voor het betreffende onderdeel aan uw speciale project aanpassen. Als u op het tabblad Artikel per ongeluk een verkeerd artikelnummer hebt ingevoerd of geselecteerd, kunt u dit verwijderen door in de tabel de betreffende cel te selecteren en op de knop (Verwijderen) te klikken. Herhaal deze handeling voor de volgende onderdelen die worden weergegeven. Gebruik daarbij opnieuw het Automatisch filter, en wijs aan de onderdelen aan de hand van de opgegeven Artikelnummers de betreffende artikelen toe. Als het conflictdialoogvenster wordt geopend, moeten de bij het schemasymbool (= Functie) opgeslagen eigenschappen behouden blijven. Daartoe schakelt u voor de betreffende eigenschappen altijd de optie Behouden in. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 111

112 Artikelen toewijzen Onderdeel Weerge- Artikelnummer Aantal geven een- ODC heden / aantal Pagina 1 voeding (&MFS/1) Onderhoudsapparaatcombinatie voor persluchtregeling P0.4 LFR-1/2-D-DI-MAXI- KB-A 1x Stuurklep P1.6 CPE18-M3H-5J1/4 1x Geluiddemper P1.1 U-1/4 1x Geluiddemper P1.2 U-1/4 1x Pagina 2 verbruikers (&MFS/2) Smoorterugslagklep P1.3 GRLA-1/4-QS-6-D 1x Smoorterugslagklep P1.4 GRLA-1/4-QS-6-D 1x Nadat u in deze paragraaf aan enkele onderdelen artikelen hebt toegewezen, kunt u in het volgende hoofdstuk beginnen met de verwerkingen. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 112

113 Verwerkingen genereren Verwerkingen genereren Nadat u in de vorige hoofdstukken een schema hebt gemaakt en aan de ingevoegde onderdelen artikelen hebt toegewezen, gaat u nu de informatie van uw EPLAN Fluid-schema verwerken en automatisch diverse verwerkingspagina's uitvoeren. De volgende pagina's moeten worden uitgevoerd: Verbindingslijst Artikellijst Inhoudsopgave Reserveonderdelenlijst. Verwerkingen Wat u vooraf moet weten Wat zijn verwerkingen? Verwerkingen zijn documentaties van gegevens in het project. Ze worden automatisch gegenereerd en kunnen direct naar pagina's of labelingsbestanden worden uitgevoerd. Hiertoe behoren o.a. verbindingslijsten, onderdelenlijsten en inhoudsopgaven. Wat zijn verwerkingspagina's? Verwerkingspagina's zijn projectpagina's die het resultaat van een verwerking weergeven. Daarbij worden de verwerkingen in verschillende verwerkingstypen onderverdeeld. Om projectgegevens overzichtelijk gestructureerd en geformatteerd in verwerkingspagina's weer te geven, worden aan de verwerkingstypen in de instellingen formulieren toegekend. De formulieren bevatten tijdelijke aanduidingen, die tijdens de verwerking met projectgegevens worden gevuld. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 113

114 Een verbindingslijst genereren Een verbindingslijst genereren Verbindingslijsten kunnen via de standaardinstellingen voor verbindingseigenschappen of via de functiedefinitie van ingestelde verbindingsdefinitiepunten worden verwerkt en uitgevoerd. Hieronder wordt beschreven hoe u een dergelijke lijst aan de hand van de standaardinstellingen kunt verwerken en als projectpagina kunt uitvoeren. In deze lijst worden alle slangverbindingen van uw Fluid-techniekproject samen weergegeven. In de Fluid-techniek wordt een dergelijke op slangverbindingen gebaseerde verbindingslijst gewoonlijk een "slangenlijst" genoemd. Instellingen voor de verbindingslijst definiëren Voordat u de verbindingslijst genereert, moet u eerst enkele instellingen definiëren. Voer allereerst voor de verbindingslijst een geschikt formulier in. Kies daartoe het menupad Opties > Instellingen > Projecten > "EPLAN_start" > Verwerkingen > Uitvoer naar pagina's en open het dialoogvenster Instellingen: Uitvoer naar pagina's. Klik hier voor het verwerkingstype Verbindingslijst in de ernaast gelegen cel van de kolom Formulier en selecteer vervolgens via de optie Bladeren in het vervolgdialoogvenster Formulier selecteren het formulier F27_FT001.f27. Daarna definieert u de projectoverkoepelende standaardinstellingen voor de eigenschappen van Fluid-verbindingen. Kies daartoe in het instellingendialoogvenster het menupad Projecten > "EPLAN_start" > Verbindingen > Eigenschappen. Open in het dialoogvenster Instellingen: Eigenschappen het tabblad Pneumatiek. In het veld Functiedefinitie is standaard de functiedefinitie Slang ingevoerd. Dat betekent dat voor alle Fluid-verbindingen van dit bereik automatisch slangverbindingen worden gegenereerd. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 114

115 Een verbindingslijst genereren Voer in het groepsveld Dwarsdoorsnede / diameter in het veld Waarde de invoer 6x1 in. (Deze waarde staat voor de buitendiameter en de wanddikte van de slangen.) Selecteer in de vervolgkeuzelijst van het veld Eenheid de invoer mm. Voer vervolgens in het veld Lengte de waarde 2 als standaardlengte in. Als lengte-eenheid is standaard de waarde m ingesteld. Nadat u het instellingendialoogvenster met [OK] hebt gesloten, kunt u de verbindingslijst genereren. Een verbindingslijst uitvoeren 1. Kies de menuopdrachten Hulpprogramma's > Verwerkingen (documentatie) > Genereren. Het dialoogvenster Verwerkingen - EPLAN_start wordt geopend. Met behulp van dit dialoogvenster kunt u de projectverwerkingen maken en beheren. 2. Klik op het tabblad Verwerkingen. In de boomstructuur links in het dialoogvenster worden de verwerkingen weergegeven die reeds voor een project zijn gegenereerd. Als u de boom uitvouwt, worden nu onder de projectnaam alleen de beide subniveaus Pagina's en Ingesloten verwerkingen weergegeven. Er komen in uw oefenproject tot nu toe echter nog geen verwerkingen voor! EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 115

116 Een verbindingslijst genereren 3. Klik op de knop [Nieuw]. Het dialoogvenster Verwerking definiëren wordt geopend. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 116

117 Een verbindingslijst genereren 4. Neem voor het veld Uitvoervorm de vooringestelde waarde Pagina over. 5. Selecteer in het veld Verwerkingstype selecteren de invoer Verbindingslijst. Om deze invoer weer te geven, moet u het dialoogvenster groter maken of de weergegeven invoeren met de schuifbalk aan de rand van het veld verschuiven. 6. Klik op [OK]. Het dialoogvenster Instellingen - Verbindingslijst wordt geopend. Met behulp van dit dialoogvenster kunt u de filter-, sorteer- en regeleindeinstellingen voor de uit te voeren pagina's definiëren. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 117

118 Een verbindingslijst genereren 7. Selecteer uit de vervolgkeuzelijst Filter het schema Fluid. 8. Om interne verbindingen bij de uitvoer te onderdrukken, geeft u nog een filtercriterium op. Klik daartoe eerst op [...]. Het dialoogvenster Filter wordt geopend. Voor het schema Fluid zijn hier al enkele filtercriteria ingesteld, bijvoorbeeld voor het bereik, het weergavetype en bepaalde functiedefinities. 9. In het dialoogvenster Filter klikt u boven de tabel op (Nieuw). Het dialoogvenster Criteriumselectie wordt geopend. Met behulp van dit dialoogvenster kunt u eigenschappen selecteren waarop wordt gefilterd. 10. Selecteer de eigenschap Functiedefinitie en klik op [OK]. U keert terug naar het dialoogvenster Filter. In de tabel wordt nu een nieuwe rij met het filtercriterium Functiedefinitie weergegeven; deze is standaard ingeschakeld. 11. Selecteer in het veld Operator de invoer = uit de vervolgkeuzelijst. 12. Klik in het veld Waarde en vervolgens op [...]. Het dialoogvenster Functiedefinities wordt geopend. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 118

119 Een verbindingslijst genereren 13. Vouw de boomweergave van de functiedefinities uit. Klik na elkaar op de betreffende plus-tekens voor de niveaus Algemeen, Algemene speciale functies, Verbinding en Verbindingsdefinitie, selecteer de eigenschap Intern en klik op [OK]. U keert terug naar het dialoogvenster Filter. De geselecteerde waarde van de functiedefinitie wordt nu in de laatst toegevoegde rij weergegeven. 14. Schakel het selectievakje in het veld Uitgesloten in. 15. Om ook directe verbindingen bij de uitvoer te onderdrukken, geeft u in het dialoogvenster Filter nog een filtercriterium op. Herhaal daartoe de stappen 9 t/m 14. Selecteer daarbij voor het filtercriterium Functiedefinitie de waarde Directe verbinding. 16. Verschuif de beide rijen met het nieuwe filtercriterium met behulp van de knop naar boven (na het criterium voor het weergavetype). 17. Schakel in de kolom Actief de selectievakjes voor de criteria voor de overige functiedefinities uit. 18. Klik op [OK]. De instellingen worden in het filterschema opgeslagen. 19. Schakel in het dialoogvenster Instellingen - Verbindingslijst voor het filterschema het ernaast liggende selectievakje Actief in. 20. Selecteer in dit dialoogvenster in de vervolgkeuzelijst Sortering het schema Bereik voor een bereikspecifieke verwerking van de verbindingslijst. 21. Schakel voor het sorteerschema het selectievakje Actief in, dat ernaast staat. 22. Neem alle instellingen in het dialoogvenster Instellingen - Verbindingslijst over met [OK]. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 119

120 Een verbindingslijst genereren Het dialoogvenster Verbindingslijst (Totaal) wordt geopend. In dit dialoogvenster definieert u de startpagina voor de betreffende verwerking hier de verbindingslijst. Hierdoor worden de verwerkingspagina's in de bestaande paginastructuur van het project ingesorteerd. 23. Voer in de rij Documenttype de waarde MDA in. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 120

121 Een verbindingslijst genereren 24. Schakel het selectievakje Automatische paginabeschrijving uit en voer in het veld Paginabeschrijving de invoer Verbindingslijst in. 25. Klik op [OK]. EPLAN Fluid genereert de pagina met de verbindingslijst. Alle geopende dialoogvensters worden gesloten en u keert terug naar het dialoogvenster Verwerkingen - EPLAN_start. 26. Vouw nu de boomstructuur links in het venster uit. Klik daartoe bijvoorbeeld na elkaar op het betreffende plus-teken voor de niveaus EPLAN_start, Pagina's, Verbindingslijst en (lege invoer). Onder de verwerking Verbindingslijst wordt de verwerkingspagina &MDA/1 gemaakt. 27. Klik op [Sluiten]. In de pagina-navigator wordt nu de nieuwe pagina weergegeven. Mogelijk moet u eerst de boomstructuur uitvouwen en het venster van de pagina-navigator groter maken, voordat u de nieuwe pagina &MDA/1 met de beschrijving Verbindingslijst kunt zien. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 121

122 Andere verwerkingspagina's uitvoeren Open de pagina, bijvoorbeeld door hierop te dubbelklikken, en bekijk de verbindingslijst in de grafische editor. Andere verwerkingspagina's uitvoeren Herhaal de handelingen die in het eerste deel van dit hoofdstuk worden beschreven voor de verwerkingen Artikellijst en Inhoudsopgave. Hanteer EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 122

123 Andere verwerkingspagina's uitvoeren daarbij de hier aangegeven volgorde en genereer de verwerkingspagina's na elkaar in het dialoogvenster Verwerkingen - EPLAN_start via de knop [Nieuw]. Selecteer bij elke verwerking in het dialoogvenster Verwerkingen definiëren het betreffende verwerkingstype. Hier gebruikt u geen filter. In de dialoogvensters Artikellijst (Totaal) en Inhoudsopgave (Totaal) laat u het selectievakje Automatische paginabeschrijving ingeschakeld. Voor de andere verwerkingspagina's hoeven geen nieuwe codes te worden toegekend. Daarom hoeft u bijvoorbeeld in het dialoogvenster Artikellijst (Totaal) geen nieuwe codes in te voeren, maar kunt u een bestaande structuur uit het veld Pagina-navigator overnemen. Vouw daartoe de boomstructuur in dit veld uit en selecteer de verwerkingspagina met de beschrijving Verbindingslijst. De code van deze pagina worden voor de rij Documenttype overgenomen, en voor de paginanaam wordt de volgende vrije pagina (2) voorgesteld. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 123

124 Andere verwerkingspagina's uitvoeren Plaats ten slotte de Inhoudsopgave na het voorblad door in het veld Pagina-navigator de pagina met de beschrijving Voorblad te selecteren. Als u de inhoudsopgave hebt gemaakt, ziet de uitgevouwen boomstructuur in het dialoogvenster Verwerkingen - EPLAN_start er als volgt uit: De verschillende verwerkingen zijn in alfabetisch aflopende volgorde gesorteerd. Daarbij worden met een groen pictogram alle verwerkingstypen aangegeven die overzichtspagina's zijn (bijvoorbeeld artikellijst, inhoudsopgave, verbindingslijst etc.). Het oranje pictogram geeft functiespecifieke verwerkingstypen (bijvoorbeeld apparaataansluitschema's) aan. Het hiërarchieniveau daaronder, in de boomstructuur aangegeven door een groen of oranje pictogram met een geopende schuiflade ( of ), wordt "verwerkingsblok" of afgekort "blok" genoemd. Alle verwerkingspagina's die bij een bepaald element horen (bijvoorbeeld bij een apparaat) vormen een afzonderlijk blok. Op het onderste hiërarchieniveau in de boomstructuur worden de uitgevoerde pagina's weergegeven. Deze hebben hetzelfde pictogram de pagina-navigator. als in EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 124

125 Andere verwerkingspagina's uitvoeren Sluit het dialoogvenster met [Sluiten] en bekijk de gewijzigde structuur van uw oefenproject in de uitgevouwen pagina-navigator. Open vervolgens de nieuw uitgevoerde pagina's en bekijk ook deze pagina's in de grafische editor. Voorbeeld: Zo ziet bijvoorbeeld de vergrote weergave van de inhoudsopgave (pagina &MAA/2) in de grafische editor eruit. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 125

126 Pagina's nummeren Pagina's nummeren Om de inhoudsopgave op de tweede plaats te sorteren, moet u de pagina's opnieuw nummeren. Hernoem pagina 6 met de inhoudsopgave in pagina 7. Open daartoe via Snelmenu > Eigenschappen het dialoogvenster Pagina-eigenschappen voor deze pagina en voer in het veld Volledige paginanaam de waarde 1/7 in. Hernoem na elkaar de pagina's 2 tot 5, waarbij u uitgaande van pagina 5 het tweede getal in de Volledige paginanaam telkens met 1 doortelt. Vervolgens hernoemt u pagina 7 met de inhoudsopgave in pagina 2. De pagina's zijn nu van 2 tot 6 genummerd. Open vervolgens de nieuw uitgevoerde pagina's en bekijk ook deze pagina's in de grafische editor. Voorbeeld: Zo ziet bijvoorbeeld de vergrote weergave van de inhoudsopgave (pagina 1/2) in de grafische editor eruit. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 126

127 Een reserveonderdelenlijst uitvoeren Een reserveonderdelenlijst uitvoeren Een reserveonderdelenlijst is een speciale vorm van de artikellijst, waarbij op bepaalde eigenschappen wordt gefilterd, bijvoorbeeld op "Reserveonderdeel", "Levensduur" of "Slijtagedeel". Om een dergelijke lijst te maken, voert u eerst bij bepaalde schemasymbolen een levensduur in, bijvoorbeeld bij de beide geluiddempers op pagina &MFS/1, Voeding. 1. Dubbelklik op de geluiddemper P Klik in het dialoogvenster Eigenschappen (schemasymbool): Algemeen onderdeel op het tabblad Artikel. 3. Selecteer in het veld Categorie de invoer Artikelreferentiegegevens uit de vervolgkeuzelijst. 4. Voer in de tabel in het veld Levensduur de waarde 500h in. 5. Klik op [OK]. 6. Herhaal de invoer voor de tweede geluiddemper P1.2. Genereer vervolgens een nieuwe verwerking Artikellijst, waarbij als filtercriterium de levensduur is aangegeven. 1. Kies de menuopdrachten Hulpprogramma's > Verwerkingen (documentatie) > Genereren. 2. Klik in het dialoogvenster Verwerkingen - EPLAN_start op het tabblad Verwerkingen op [Nieuw]. 3. Selecteer in het dialoogvenster Verwerking definiëren in het veld Verwerkingstype selecteren de invoer Artikellijst. 4. Klik op [OK]. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 127

128 Een reserveonderdelenlijst uitvoeren 5. Klik in het dialoogvenster Instellingen - Artikellijst naast het veld Filter op [...]. 6. Maak in het dialoogvenster Filter een nieuw schema door naast het veld Schema op (Nieuw) te klikken. 7. Voer in het dialoogvenster Nieuw schema in het veld Naam de naam Reserveonderdeel en in het veld Beschrijving de invoer Levensduur in. 8. Klik op [OK]. Het schema wordt gemaakt en u keert terug naar het dialoogvenster Filter. 9. Klik boven de tabel op (Nieuw). Het dialoogvenster Criteriumselectie wordt geopend. Met behulp van dit dialoogvenster kunt u eigenschappen selecteren waarop wordt gefilterd. 10. Klik op om de boomweergave van de eigenschappen uit te vouwen, selecteer de eigenschap Levensduur en klik op [OK]. U keert terug naar het dialoogvenster Filter. In de tabel wordt nu een nieuwe rij met het filtercriterium Levensduur weergegeven; deze is standaard ingeschakeld. Voor het criterium is echter nog geen waarde opgegeven. 11. Selecteer in het veld Operator de invoer >= uit de vervolgkeuzelijst. 12. Voer in het veld Waarde de invoer 200h in. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 128

129 Een reserveonderdelenlijst uitvoeren 13. Klik op [OK]. 14. Schakel in het dialoogvenster Instellingen - Artikellijst het naast de vervolgkeuzelijst Filter geplaatste selectievakje Actief in. 15. Selecteer in dit dialoogvenster in de vervolgkeuzelijst Sortering het schema Fabrikant voor een fabrikantspecifieke verwerking van de reserveonderdelenlijst. 16. Schakel voor het sorteerschema het selectievakje Actief in, dat ernaast staat. 17. Klik op [OK]. 18. Vouw in het dialoogvenster Artikellijst (Totaal) in het veld Pagina-navigator de boomweergave van de paginastructuur uit en selecteer de laatste pagina. Het documenttype MDA wordt overgenomen en voor de Paginanaam wordt de eerstvolgende vrije pagina (in dit geval 3) voorgesteld. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 129

130 Een reserveonderdelenlijst uitvoeren 19. Schakel het selectievakje Automatische paginabeschrijving uit en voer in het veld Paginabeschrijving de invoer Reserveonderdelenlijst in. 20. Klik op [OK]. EPLAN Fluid genereert de pagina met de gefilterde artikellijst. Alle geopende dialoogvensters worden gesloten en u keert terug naar het dialoogvenster Verwerkingen - EPLAN_start. Onder de verwerking Artikellijst wordt de verwerkingspagina &MDA/3 gemaakt. 21. Klik op [Sluiten]. In de pagina-navigator wordt nu de nieuwe pagina weergegeven. Open de pagina, bijvoorbeeld door hierop te dubbelklikken, en bekijk de reserveonderdelenlijst in de grafische editor. Omdat u aan uw project een reserveonderdelenlijst en een nieuwe verwerkingspagina hebt toegevoegd, is de inhoudsopgave niet meer actueel. Hoe u de inhoudsopgave en andere verwerkingspagina's kunt actualiseren, leest u in het hoofdstuk "Verwerkingen voltooien en actualiseren" (zie pagina "142"). Nu u verwerkingspagina's hebt uitgevoerd, is het maken en bewerken van uw oefenproject voltooid. In de volgende hoofdstukken worden enkele aanvullende onderwerpen behandeld, zoals het zoeken naar projectgegevens. Vervolgens maakt u de verwerkingen van uw project met behulp van verwerkingssjablonen up-to-date. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 130

131 Een reserveonderdelenlijst uitvoeren Als u dat wilt, kunt u uw projectpagina's nu al afdrukken. Lees daartoe hoofdstuk "Een project afdrukken" (zie pagina "148"). U kunt de projectpagina's natuurlijk ook op een later tijdstip afdrukken, bijvoorbeeld als u deze hele handleiding hebt doorgelezen. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 131

132 Projectgegevens zoeken en bewerken Projectgegevens zoeken en bewerken Tijdens het bewerken van projecten is het vaak nodig om in het project naar bepaalde projectgegevens te zoeken om deze te kunnen wijzigen. In dit hoofdstuk kunt u lezen hoe u in uw oefenproject een bepaalde ODC en een bepaalde tekst kunt opzoeken en hoe u deze objecten vervolgens kunt bewerken. Onderdeelcodes zoeken en terugvinden U wilt in het voorbeeldproject zoeken naar het onderdeel met de weergegeven ODC P Selecteer in de boomweergave van de Pagina-navigator het project EPLAN_start. 2. Kies de menuopdrachten Zoeken > Zoeken. Het dialoogvenster Zoeken wordt geopend. 3. Voer in het veld Zoeken naar de zoekterm *1.6 in. Bij de zoekactie kunt u ook tijdelijke aanduidingen (zoals * of?) gebruiken. De instellingen die voor uw zoekactie noodzakelijk zijn, zijn al vooringesteld. Als de instellingen van uw dialoogvenster niet overeenkomen met de instellingen in de volgende afbeelding, moet u nog de stappen 4 t/m 6 uitvoeren. Anders kunt u direct op [OK] klikken. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 132

133 Onderdeelcodes zoeken en terugvinden 4. In het groepsveld Zoeken in definieert u in welke objecten er naar de zoekterm moet wordt gezocht. Schakel hier het selectievakje ODC / code in. 5. In het groepsveld Zoeken naar kunt u bepaalde paginatypen van de zoekactie uitsluiten. Schakel hier de selectievakjes Logische pagina's en Grafische pagina's in. 6. De omvang van het zoeken hangt af van wat er is geselecteerd. Als u al een afzonderlijk project hebt geselecteerd, is het selectievakje Toepassen op het gehele project ingeschakeld en grijs weergegeven. De betreffende instelling kan dan niet meer worden gewijzigd. Als dat EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 133

134 Onderdeelcodes zoeken en terugvinden niet het geval is, schakelt u dit selectievakje in, zodat het zoeken wordt uitgebreid tot het gehele project. 7. Klik op [OK]. Het dialoogvenster Zoeken wordt gesloten. EPLAN Fluid begint met zoeken, opent vervolgens het dialoogvenster Zoekresultaten en geeft daar de gevonden resultaten weer. Alle in het project voorkomende ODC's die op 1.6 eindigen, worden in het dialoogvenster in een tabel weergegeven. Als u niet alle resultaten kunt zien, maakt u het dialoogvenster groter en past u eventueel ook de breedte van de afzonderlijke kolommen aan. Onder de weergegeven zoekresultaten, staat in een tekstveld de pagina waarop het geselecteerde object zich bevindt. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 134

135 Onderdeelcodes zoeken en terugvinden Vanuit een object in de resultatenlijst kunt u de bijbehorende locatie op een projectpagina terugvinden en rechtstreeks daar naartoe springen. Selecteer daartoe het object in de resultatenlijst (bijv. 5/2 wegventiel) en kies de snelmenuopdracht Ga naar (tekening). Bij geplaatste objecten wordt naar het schemasymbool op de betreffende projectpagina gesprongen (in dit geval &MFS/1). Tip: Als u in het dialoogvenster Zoekresultaten een object selecteert dat zich op een projectpagina bevindt, wordt de betreffende pagina in het grafisch voorbeeld weergegeven. De positie van het betreffende object wordt in het voorbeeld door concentrische cirkels aangegeven. Voorbeeld: De volgende afbeelding toont het grafisch voorbeeld nadat in de resultatenlijst het zoekresultaat met de waarde P1.6 is geselecteerd. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 135

136 Onderdeelcodes vervangen Tips: Om het dialoogvenster Zoeken snel te openen, kunt u de toetsencombinatie [Ctrl] + [F] gebruiken. Als u de werkbalk Zoeken hebt ingeschakeld (bijvoorbeeld via het snelmenu van de menubalk), kunt u het dialoogvenster ook openen met de knop (zie paragraaf "Werkbalken weergeven en verbergen" op pagina "21"). Het snelmenu van het dialoogvenster Zoekresultaten bevat een aantal zeer handige programmafuncties voor het zoeken en bewerken van projectgegevens. Zo kunt u met de menuopdracht Vervangen bijvoorbeeld een zoekterm zoals een onderdeelcode door een andere waarde vervangen. Onderdeelcodes vervangen 1. Selecteer alle invoeren in het dialoogvenster Zoekresultaten. 2. Kies Snelmenu > Vervangen. In het dialoogvenster Vervangen wordt de waarde -1V3 van de eerste geselecteerde invoer weergegeven. 3. Voer in het veld Vervangen door de waarde 1-1V3 in. 4. Klik op [OK]. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 136

137 Onderdeelcodes vervangen In het dialoogvenster Zoekresultaten wordt de code -1V3 vervangen door de nieuwe waarde 1-1V3. Ook in het schema wordt het geselecteerde onderdeel hernoemd. Tip: Het snelmenu van het dialoogvenster Zoekresultaten bevat een aantal zeer handige programmafuncties voor het zoeken en bewerken van projectgegevens. Zo kunt u bijvoorbeeld via de menuopdracht Ga naar (tekening) van een geselecteerd object in de resultatenlijst naar de corresponderende plaats in een projectpagina springen. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 137

138 Tekst zoeken en zoekresultaten bewerken Tekst zoeken en zoekresultaten bewerken Voordat u een nieuwe zoekactie start, verwijdert u eerst alle huidige zoekresultaten. Anders blijven de zoekresultaten in de resultatenlijst behouden. 1. Selecteer alle invoeren in het dialoogvenster Zoekresultaten. 2. Kies de snelmenuopdracht Alle invoeren verwijderen. Het dialoogvenster Zoekresultaten is nu weer leeg. 3. Start een nieuwe zoekactie, bijvoorbeeld door op de toetsencombinatie [Ctrl] + [F] te drukken. 4. Voer in het veld Zoeken naar de zoekterm 500L in. 5. Schakel in het groepsveld Zoeken in het selectievakje ODC / code uit en schakel het selectievakje Alle eigenschappen van alle schemasymbolen in. 6. Schakel indien nodig het selectievakje Toepassen op het gehele project in om het zoeken uit te breiden tot het gehele project. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 138

139 Tekst zoeken en zoekresultaten bewerken 7. Klik op [OK]. Het dialoogvenster Zoekresultaten bevat één resultaat voor de zoekterm 500L. Zoals u ziet gaat het om de technische waarde van een schemasymbool. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 139

140 Tekst zoeken en zoekresultaten bewerken 8. Selecteer de invoer in de lijst. Als u het grafisch voorbeeld hebt geopend, kunt u zien dat het om de luchtaccumulator P0.1 gaat, die u op de pagina &MFS/1 hebt ingevoegd. 9. Kies de snelmenuopdracht Eigenschappen (of dubbelklik). Het dialoogvenster Eigenschappen (schemasymbool): Algemeen onderdeel wordt geopend. 10. Voer op het tabblad Accumulatoren in het veld Technische waarden de nieuwe tekst V=600L in. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 140

141 Tekst zoeken en zoekresultaten bewerken 11. Klik op [OK]. In de resultatenlijst en in het schema op de pagina &MFS/1 wordt nu de nieuwe Technische waarde weergegeven. Voordat u het hele project gaat afdrukken, moet u eerst nog uw verwerkingen voltooien en actualiseren. In het volgende hoofdstuk wordt beschreven hoe u dit doet. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 141

142 Verwerkingen voltooien en actualiseren Verwerkingen voltooien en actualiseren Verwerkingen actualiseren Wat u vooraf moet weten Wat is een verwerkingsblok? Verwerkingsblokken zijn bij elkaar horende verwerkingspagina's. Als u een verwerking actualiseert, worden alle verwerkingspagina's geactualiseerd die tot een verwerkingsblok behoren. Alle verwerkingen die bij een verwerkingsblok horen, hebben dezelfde startpagina. Wat is een verwerkingssjabloon? In een verwerkingssjabloon kunt u instellingen voor verwerkingen definiëren. Deze instellingen kunt u bij het genereren van nieuwe verwerkingen steeds opnieuw gebruiken. U kunt verwerkingssjablonen geheel nieuw maken, of als basis hiervoor een bestaande verwerking gebruiken. Verwerkingen actualiseren Als u in uw project wijzigingen hebt aangebracht, moet u aansluitend de verwerkingen voltooien en actualiseren. Om dit een keer te oefenen, opent u eerst de schemapagina &MFS/1 en voegt u daar een extra symbool in (Invoegen > Symbool, zoals in paragraaf "Algemene onderdelen invoegen" op pagina "65" is beschreven). EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 142

143 Verwerkingssjablonen genereren Nr. Symboolbeschrijving Invoer 1. Geluiddemper Symboolnaam voor de directe invoer: Variant: Coördinaten: Weergegeven ODC: Aansluitcode: F D RX:44 / RY:44 (P0.5) (1) 1. Selecteer in de boomstructuur van de Pagina-navigator de naam van uw oefenproject. 2. Kies de menuopdrachten Hulpprogramma's > Verwerkingen (documentatie) > Actualiseren. Alle verwerkingspagina's worden geactualiseerd. Als u vervolgens de pagina's van uw oefenproject bekijkt, ziet u dat de verwerkingsoverzichten in het project (Inhoudsopgave, Verbindingslijst, Artikellijst) zijn geactualiseerd. Als u in het project wijzigingen zou hebben aangebracht (bijvoorbeeld een andere functietekst, een nieuw doel etc.), zouden ook deze wijzigingen bij het actualiseren worden meegenomen. U kunt nu verdergaan zoals in hoofdstuk "Verwerkingen genereren" is beschreven en op deze manier nieuwe verwerkingspagina's uitvoeren (zie pagina "113"). Maar u kunt in EPLAN Fluid ook bestaande verwerkingen gebruiken om verwerkingssjablonen te maken. U kunt dan op basis van deze sjablonen het gehele project verwerken. Verwerkingssjablonen genereren U kunt verwerkingssjablonen in het dialoogvenster Verwerkingen - EPLAN_start via het tabblad Sjablonen geheel nieuw maken, of deze op basis van een bestaande verwerking genereren. Omdat u reeds beschikt over verwerkingen met een verbindingslijst en twee artikellijsten, gebruikt u EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 143

144 Verwerkingssjablonen genereren de laatste genoemde procedure. 1. Kies de menuopdrachten Hulpprogramma's > Verwerkingen (documentatie) > Genereren. Het dialoogvenster Verwerkingen - EPLAN_start wordt geopend. 2. Klik op het tabblad Verwerkingen. 3. Selecteer voor de verwerking Verbindingslijst het bijbehorende verwerkingsblok en kies de snelmenuopdracht Verwerkingssjabloon genereren. 4. Herhaal deze procedure voor de verwerking Artikellijst. Selecteer daartoe het verwerkingsblok met de startpagina &MDA/2 en kies opnieuw de snelmenuopdracht Verwerkingssjabloon genereren. 5. Klik op het tabblad Sjabloon. 6. Vouw nu de boomstructuur links in het venster uit. Klik daartoe bijvoorbeeld na elkaar op het betreffende plus-teken voor de EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 144

145 Project verwerken hiërarchieniveaus EPLAN_start en Verbindingslijst. In de boomstructuur worden de beschikbare sjablonen weergegeven. 7. Als u nu bijvoorbeeld onder Verbindingslijst de sjabloon Fluid selecteert, worden in de tabel rechts in het venster de eigenschappen weergegeven die voor deze sjabloon zijn gedefinieerd. Hier kunt u de eigenschappen Naam van de sjabloon of Startpagina van het verwerkingsblok voor uw verbindingslijstpagina's wijzigen. 8. Klik op [Sluiten]. Project verwerken Als u het nu gehele project verwerkt, worden eerst uit de bestaande verwerkingssjablonen verwerkingen gegenereerd. Vervolgens actualiseert EPLAN Fluid alle bestaande verwerkingen. 1. Kies de menuopdrachten Hulpprogramma's > Verwerkingen (documentatie) > Project verwerken. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 145

146 Project verwerken Het project wordt verwerkt. Afhankelijk van de omvang van het project kan deze procedure enige tijd in beslag nemen. Nadat u op deze manier de verwerkingen hebt voltooid en geactualiseerd, vouwt u de boomweergave van uw oefenproject in de pagina-navigator uit en bekijkt u de gewijzigde structuur. Blader door de pagina's van uw project en bekijk de nieuwe en gewijzigde gegevens in de grafische editor. In het volgende hoofdstuk kunt u lezen hoe u de pagina's van uw project afdrukt. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 146

147 Project verwerken Voorbeeld: Zo ziet bijvoorbeeld de vergrote weergave van de inhoudsopgave (pagina &MAA/2) in de grafische editor na de verwerking van het project eruit. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 147

148 Een project afdrukken Een project afdrukken Als afsluiting van dit beginnershandboek gaat u alle pagina's van uw project afdrukken. In EPLAN Fluid kunt u uiteraard slechts één pagina, maar ook een willekeurig aantal geselecteerde pagina's van een project afdrukken. U kunt afdrukken in zwart-wit of in kleur en u kunt afdrukken op een printer of naar een bestand. 1. Selecteer in de boomweergave van de pagina-navigator uw project EPLAN_start. 2. Kies de menuopdrachten Project > Afdrukken. Het dialoogvenster Afdrukken wordt geopend. 3. Selecteer de gewenste printer in de vervolgkeuzelijst van het groepsveld Printer. EPLAN Fluid Beginnershandboek Pagina 148

Beginnershandboek 07 / 2013

Beginnershandboek 07 / 2013 Beginnershandboek 07 / 2013 Copyright 2013 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG is niet aansprakelijk voor technische of druktechnische fouten of onvolkomenheden

Nadere informatie

Beginnershandboek 08 / 2010

Beginnershandboek 08 / 2010 Beginnershandboek 08 / 2010 Copyright 2010 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG is niet aansprakelijk voor technische of druktechnische fouten of onvolkomenheden

Nadere informatie

Projecten geautomatiseerd updaten EPLAN Platform Version 2.5 Status: 08/2015

Projecten geautomatiseerd updaten EPLAN Platform Version 2.5 Status: 08/2015 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG Technical Information Copyright 2015 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG is niet aansprakelijk voor technische of druktechnische

Nadere informatie

Voorbeelddata importeren EPLAN Platform Versie 2.5 Status: 06/2015

Voorbeelddata importeren EPLAN Platform Versie 2.5 Status: 06/2015 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG Technical Information Copyright 2015 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG is niet aansprakelijk voor technische of druktechnische

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Inhoudsopgave

Inhoudsopgave. Inhoudsopgave Inhoudsopgave Inhoudsopgave Inleiding... 3 Leesaanwijzingen... 3 Opmerkingen bij het oefenproject... 4 EPLAN starten... 6 De gebruikersinterface van EPLAN leren kennen... 8 Wat u vooraf moet weten... 9

Nadere informatie

Beginnershandboek 02 / 2009

Beginnershandboek 02 / 2009 Beginnershandboek 02 / 2009 Copyright 2009 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG. EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG is niet aansprakelijk voor technische of druktechnische fouten of onvolkomenheden

Nadere informatie

Beginnershandboek 08 / 2006

Beginnershandboek 08 / 2006 Beginnershandboek 08 / 2006 Copyright 2006 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG. EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG is niet aansprakelijk voor technische of druktechnische fouten of onvolkomenheden

Nadere informatie

Projectbeheer naar SQL Server EPLAN Platform Version 2.4 Status: 05/2014

Projectbeheer naar SQL Server EPLAN Platform Version 2.4 Status: 05/2014 Omzetten van EPLAN Projectbeheer naar SQL Server EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG Technical Information Copyright 2014 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG

Nadere informatie

Projectbeheer naar SQL Server EPLAN Platform Version 2.6 Status: 05/2016

Projectbeheer naar SQL Server EPLAN Platform Version 2.6 Status: 05/2016 Omzetten van EPLAN Projectbeheer naar SQL Server EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG Technical Information Copyright 2016 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG

Nadere informatie

Omzetten van EPLAN Woordenboek naar SQL Server EPLAN Platform Version 2.4 Status: 05/2014

Omzetten van EPLAN Woordenboek naar SQL Server EPLAN Platform Version 2.4 Status: 05/2014 Omzetten van EPLAN Woordenboek naar SQL Server EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG Technical Information Copyright 2014 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG

Nadere informatie

Voorbeelddata importeren EPLAN Platform Versie 2.7 Status: 04/2017

Voorbeelddata importeren EPLAN Platform Versie 2.7 Status: 04/2017 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG Technische Informatie Copyright 2017 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG is niet aansprakelijk voor technische of druktechnische

Nadere informatie

Omzetten van EPLAN Woordenboek naar SQL Server EPLAN Platform Versie 2.6 Status: 05/2016

Omzetten van EPLAN Woordenboek naar SQL Server EPLAN Platform Versie 2.6 Status: 05/2016 Omzetten van EPLAN Woordenboek naar SQL Server EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG Technical Information Copyright 2016 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG

Nadere informatie

Artikeldatabank naar SQL Server EPLAN Platform Version 2.4 Status: 05/2014

Artikeldatabank naar SQL Server EPLAN Platform Version 2.4 Status: 05/2014 Omzetten van EPLAN Artikeldatabank naar SQL Server EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG Technical Information Copyright 2014 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG EPLAN Software & Service GmbH & Co.

Nadere informatie

Artikeldatabank naar SQL Server EPLAN Platform Versie 2.6 Status: 05/2016

Artikeldatabank naar SQL Server EPLAN Platform Versie 2.6 Status: 05/2016 Omzetten van EPLAN Artikeldatabank naar SQL Server EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG Technical Information Copyright 2016 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG EPLAN Software & Service GmbH & Co.

Nadere informatie

Projectbeheer naar SQL Server EPLAN Platform Version 2.7 Status: 05/2017

Projectbeheer naar SQL Server EPLAN Platform Version 2.7 Status: 05/2017 Omzetten van EPLAN Projectbeheer naar SQL Server EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG Technische Informatie Copyright 2017 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG

Nadere informatie

SQL Express Download EPLAN Electric P8 Versie 2.7 Status: 05/2017

SQL Express Download EPLAN Electric P8 Versie 2.7 Status: 05/2017 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG Technische informatie Copyright 2017 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG is niet aansprakelijk voor technische of druktechnische

Nadere informatie

Omzetten van EPLAN Woordenboek naar SQL Server EPLAN Platform Versie 2.7 Status: 05/2017

Omzetten van EPLAN Woordenboek naar SQL Server EPLAN Platform Versie 2.7 Status: 05/2017 Omzetten van EPLAN Woordenboek naar SQL Server EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG Technische Informatie Copyright 2017 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG

Nadere informatie

Artikeldatabank naar SQL Server EPLAN Platform Versie 2.7 Status: 05/2017

Artikeldatabank naar SQL Server EPLAN Platform Versie 2.7 Status: 05/2017 Omzetten van EPLAN Artikeldatabank naar SQL Server EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG Technische Informatie Copyright 2017 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG EPLAN Software & Service GmbH & Co.

Nadere informatie

Beginnershandboek 07 / 2013

Beginnershandboek 07 / 2013 Beginnershandboek 07 / 2013 Copyright 2013 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG is niet aansprakelijk voor technische of druktechnische fouten of onvolkomenheden

Nadere informatie

Grafische elementen invoegen

Grafische elementen invoegen Grafische elementen invoegen Rev 00 I N H O U D S O P G A V E 1 INLEIDING... 1 2 LIJNEN EN RECHTHOEKEN TEKENEN... 1 2.1 Lijnen tekenen... 1 2.2 Polylijnen tekenen... 3 2.3 Rechthoeken tekenen... 3 3 CIRKELS,

Nadere informatie

Elementen bewerken. Rev 00

Elementen bewerken. Rev 00 Rev 00 I N H O U D S O P G A V E 1 INLEIDING... 1 2 ELEMENTEN SELECTEREN... 1 2.1 Meerdere individuele elementen selecteren... 1 2.2 Een bereik van elementen selecteren... 1 2.3 Een bereik via het toetsenbord

Nadere informatie

Indirecte eigenschappen met behulp van blokeigenschappen weergeven

Indirecte eigenschappen met behulp van blokeigenschappen weergeven Indirecte eigenschappen met behulp van blokeigenschappen weergeven Rev 01 Copyright 2005 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG. EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG is niet aansprakelijk voor technische

Nadere informatie

Beginnershandboek 02 / 2009

Beginnershandboek 02 / 2009 Beginnershandboek 02 / 2009 Copyright 2009 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG. EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG is niet aansprakelijk voor technische of druktechnische fouten of onvolkomenheden

Nadere informatie

I N H O U D S O P G A V E

I N H O U D S O P G A V E Rev 02 I N H O U D S O P G A V E 1 INLEIDING... 1 2 INSTELLINGEN DEFINIËREN... 1 2.1 Instellingen voor de export definiëren... 1 2.2 Instellingen voor de import definieren... 2 2.3 Layers toekennen...

Nadere informatie

I N H O U D S O P G A V E

I N H O U D S O P G A V E Rev 02 I N H O U D S O P G A V E 1 INLEIDING... 1 2 EEN TIJDELIJKE AANDUIDING-OBJECT GENEREREN... 2 3 EEN MACRO EEN MET TIJDELIJKE AANDUIDING-OBJECT INVOEGEN... 7 4 EEN TIJDELIJKE AANDUIDING-OBJECT BEWERKEN...

Nadere informatie

Kennismaking. Versies. Text. Graph: Word Logo voorbeelden verschillende versies. Werkomgeving

Kennismaking. Versies. Text. Graph: Word Logo voorbeelden verschillende versies. Werkomgeving Kennismaking Word is een tekstverwerkingsprogramma. U kunt er teksten mee maken, zoals brieven, artikelen en verslagen. U kunt ook grafieken, lijsten en afbeeldingen toevoegen en tabellen maken. Zodra

Nadere informatie

13. Symbool-, Lijnstijlbibliotheek (Resource Editor)... 1

13. Symbool-, Lijnstijlbibliotheek (Resource Editor)... 1 13. Symbool-, Lijnstijlbibliotheek 13. Symbool-, Lijnstijlbibliotheek (Resource Editor)... 1 13.1. Inleiding...1 13.2. Icoonomschrijving...2 13.3. Menu Bestand...3 13.3.1. Nieuwe Bibliotheek maken... 3

Nadere informatie

Migreren naar Access 2010

Migreren naar Access 2010 In deze handleiding Het uiterlijk van Microsoft Access 2010 verschilt aanzienlijk van Access 2003. Daarom hebben we deze handleiding gemaakt, zodat u niet te veel tijd hoeft te besteden aan het leren werken

Nadere informatie

Microsoft WordPad Sinaleri Opleiding

Microsoft WordPad Sinaleri Opleiding Werken met WordPad WordPad is een zeer simpele tekstverwerker voor het schrijven en bewerken van tekstdocumenten. Het maakt standaard onderdeel uit van het Windows besturingssysteem van Microsoft. Voorwoord

Nadere informatie

Controleprocedures configureren

Controleprocedures configureren Controleprocedures configureren Rev 04 I N H O U D S O P G A V E 1 INLEIDING... 1 2 HOE MOET IK MET CONTROLEPROCEDURES OMGAAN IN ELECTRIC P8?... 1 2.1 Eén of meerdere controleprocedures?... 1 3 CONTROLEPROCEDURES

Nadere informatie

Microsoft Word Kennismaken

Microsoft Word Kennismaken Microsoft Word 2013 Kennismaken Inleiding Microsoft Word is het meest gebruikte tekstverwerkingsprogramma ter wereld. De mogelijkheden die Word biedt zijn talrijk, maar als je nog nooit met Word gewerkt

Nadere informatie

Op het bureaublad staan pictogrammen. Via de pictogrammen kunnen programma s worden gestart en mappen en bestanden worden geopend.

Op het bureaublad staan pictogrammen. Via de pictogrammen kunnen programma s worden gestart en mappen en bestanden worden geopend. SAMENVATTING HOOFDSTUK 1 Aanmelden Als je de computer aanzet, wordt Windows opgestart. Windows is een besturingssysteem. Tijdens het opstarten kun je zien met welke versie van Windows 7 je werkt. Voordat

Nadere informatie

Inleiding. - Teksten aanpassen - Afbeeldingen toevoegen en verwijderen - Pagina s toevoegen en verwijderen - Pagina s publiceren

Inleiding. - Teksten aanpassen - Afbeeldingen toevoegen en verwijderen - Pagina s toevoegen en verwijderen - Pagina s publiceren Inleiding Voor u ziet u de handleiding van TYPO3 van Wijngaarden AutomatiseringsGroep. De handleiding geeft u antwoord geeft op de meest voorkomende vragen. U krijgt inzicht in het toevoegen van pagina

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1: Kennismaken met Word 2010 Hoofdstuk 2: Vensters en knoppen Hoofdstuk 3: Dialoogvensters en rechtermuisknop

INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1: Kennismaken met Word 2010 Hoofdstuk 2: Vensters en knoppen Hoofdstuk 3: Dialoogvensters en rechtermuisknop INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1: Kennismaken met Word 2010 2 Word activeren 3 Beginscherm en het lint 4 Meer elementen van het programmavenster 5 Een programma sluiten 6 Hoofdstuk 2: Vensters en knoppen 8 Het

Nadere informatie

EPLAN NEWS voor versie 2.5 Stand: 23.06.2015

EPLAN NEWS voor versie 2.5 Stand: 23.06.2015 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG Technische informatie Copyright 2015 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG is niet aansprakelijk voor technische of druktechnische

Nadere informatie

Sneltoetsen in PowerPoint 2016 voor Windows

Sneltoetsen in PowerPoint 2016 voor Windows Sneltoetsen in PowerPoint 2016 voor Windows Hieronder een overzicht van veelgebruikte sneltoetsen in Microsoft PowerPoint. Deze sneltoetsen zijn van toepassing in vrijwel alle versies, waaronder PowerPoint

Nadere informatie

Vergelijkingseditor 2007

Vergelijkingseditor 2007 Vergelijkingseditor 2007 Wiskunde Module 1a Wiskunde en ICT 1 WISKUNDE EN ICT Tijdens de lessen wiskunde op deze hogeschool met de laptop moet je ook voor wiskunde de laptop zinvol gebruiken. Dat dit niet

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Inhoudsopgave

INHOUDSOPGAVE. Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave Microsoft Word 7 Werken met het lint 7 Documenten maken en bewerken 8 In verschillende weergaven werken 11 Tekens en alinea s opmaken 13 Tekst en afbeeldingen bewerken en verplaatsen

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Inhoudsopgave

Inhoudsopgave. Inhoudsopgave Inhoudsopgave Inhoudsopgave Inleiding... 2 Termen / Definities van termen / Nieuwe terminologie... 3 Instellingen: Tips voor overstappers... 7 Help bij de Help-functie... 8 Projectbewerking... 9 Paginabewerking...

Nadere informatie

www.digitalecomputercursus.nl 6. Reeksen

www.digitalecomputercursus.nl 6. Reeksen 6. Reeksen Excel kan datums automatisch uitbreiden tot een reeks. Dit betekent dat u na het typen van een maand Excel de opdracht kan geven om de volgende maanden aan te vullen. Deze voorziening bespaart

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Het Excel Dashboard* 2010

Hoofdstuk 1: Het Excel Dashboard* 2010 Hoofdstuk 1: Het Excel Dashboard* 2010 1.0 Introductie Excel helpt om data beter te begrijpen door het in cellen (die rijen en kolommen vormen) in te delen en formules te gebruiken om relevante berekeningen

Nadere informatie

Deel 1: PowerPoint Basis

Deel 1: PowerPoint Basis Deel 1: PowerPoint Basis De mogelijkheden van PowerPoint als ondersteunend middel voor een gedifferentieerde begeleiding van leerlingen met beperkingen. CNO Universiteit Antwerpen 1 Deel 1 PowerPoint Basis

Nadere informatie

Met Office 2013 vertrouwd raken

Met Office 2013 vertrouwd raken Met Office 2013 vertrouwd raken 1 In dit hoofdstuk leer je hoe je DDe Office-omgeving verkent DDMet Office-bestanden werkt DDNiet-opgeslagen bestanden en versies herstelt DDe gebruikersinterface aanpast

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Inhoudsopgave

Inhoudsopgave. Inhoudsopgave Inhoudsopgave Inhoudsopgave Inleiding... 2 Termen / Definities van termen / Nieuwe terminologie... 3 Instellingen: Tips voor overstappers... 7 Help bij de Help-functie... 8 Projectbewerking... 9 Paginabewerking...

Nadere informatie

I N H O U D S O P G A V E

I N H O U D S O P G A V E Rev 00 I N H O U D S O P G A V E 1 INLEIDING... 1 2 LABELINGSSCHEMA MAKEN... 2 3 INSTELLINGEN DEFINIËREN... 4 3.1 Instellingen voor tekstuitvoer... 4 3.2 Instellingen voor Excel-uitvoer... 4 3.3 Kop-,

Nadere informatie

00_PhotoshopCC-CiaB-boek.indb 18

00_PhotoshopCC-CiaB-boek.indb 18 Tijdens het werken met Adobe Photoshop ontdekt u dat er vaak meerdere manieren zijn om een taak uit te voeren. Om optimaal gebruik te kunnen maken van de uitgebreide bewerkingsmogelijkheden van Photoshop

Nadere informatie

1. Kennismaken met Impress

1. Kennismaken met Impress 1. Kennismaken met Impress In deze module leert u: 1 Wat Impress is; 2 Impress starten; 3 Een nieuwe presentatie maken; 4 Instellingen van Impress wijzigen; 5 Opslaan en openen. 1 Wat is Impress? OpenOffice.org

Nadere informatie

Met een mailing of massaverzending kunt u een groot aantal documenten verzenden naar gebruikelijke adressen, die in een gegevensbestand staan.

Met een mailing of massaverzending kunt u een groot aantal documenten verzenden naar gebruikelijke adressen, die in een gegevensbestand staan. Een mailing verzorgen Met een mailing of massaverzending kunt u een groot aantal documenten verzenden naar gebruikelijke adressen, die in een gegevensbestand staan. Voor deze techniek zijn twee bestanden

Nadere informatie

Microsoft Word 365. Kennismaken AAN DE SLAG MET DIGITALE VAARDIGHEDEN TRAINING: MICROSOFT WORD 365

Microsoft Word 365. Kennismaken AAN DE SLAG MET DIGITALE VAARDIGHEDEN TRAINING: MICROSOFT WORD 365 Microsoft Word 365 Kennismaken Inleiding Microsoft Word is het meest gebruikte tekstverwerkingsprogramma ter wereld. De mogelijkheden die Word biedt zijn talrijk, maar als je nog nooit met Word gewerkt

Nadere informatie

Basiskennis van PowerPoint

Basiskennis van PowerPoint Basiskennis van PowerPoint Pow erpoint is een krachtige toepassing voor presentaties. Om Pow erpoint echter zo doeltreffend mogelijk te kunnen gebruiken, hebt u eerst enige basiskennis nodig. In deze zelfstudie

Nadere informatie

Geavanceerde opties. Afdrukken op deelpagina's. Phaser 5500-laserprinter. In dit onderwerp wordt het volgende besproken:

Geavanceerde opties. Afdrukken op deelpagina's. Phaser 5500-laserprinter. In dit onderwerp wordt het volgende besproken: Geavanceerde opties In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Afdrukken op deelpagina's" op pagina 2-68 "Meerdere pagina's op één vel papier afdrukken (X op één)" op pagina 2-69 "Brochures afdrukken"

Nadere informatie

EPLAN NEWS. voor versie 2.2

EPLAN NEWS. voor versie 2.2 EPLAN NEWS voor versie 2.2 Copyright 2012 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG is niet aansprakelijk voor technische of druktechnische fouten of onvolkomenheden

Nadere informatie

De tekstverwerker. Afb. 1 de tekstverwerker

De tekstverwerker. Afb. 1 de tekstverwerker De tekstverwerker De tekstverwerker is een module die u bij het vullen van uw website veel zult gebruiken. Naast de module tekst maken onder andere de modules Aankondigingen en Events ook gebruik van de

Nadere informatie

Symbol for Windows BlissEditor

Symbol for Windows BlissEditor Handicom Symbol for Windows BlissEditor ( Versie 4 ) Handicom, 2006, Nederland Inhoud 1. Inleiding... 2 2. Schermopbouw van de Bliss Editor...3 2.1 Werkbalk... 3 2.2 Matrix... 4 2.3 Palet met basisvormen,

Nadere informatie

Head Pilot v Gebruikershandleiding

Head Pilot v Gebruikershandleiding Head Pilot v1.1.3 Gebruikershandleiding Inhoud 1 Installatie... 4 2 Head Pilot Gebruiken... 7 2.2 Werkbalk presentatie... 7 2.3 Profielen beheren... 13 2.3.1 Maak een profiel... 13 2.3.2 Verwijder een

Nadere informatie

Microsoft Word 365. Weergave AAN DE SLAG MET DIGITALE VAARDIGHEDEN TRAINING: MICROSOFT WORD 365

Microsoft Word 365. Weergave AAN DE SLAG MET DIGITALE VAARDIGHEDEN TRAINING: MICROSOFT WORD 365 Microsoft Word 365 Weergave Inhoudsopgave 2. Weergave 2.1 Document openen en de cursor verplaatsen 2.2 Scrollbalk, weergaveknoppen en mini-werkbalk 2.3 Verborgen opmaakmarkeringen 2.4 Speciale lettertekens

Nadere informatie

Het Wepsysteem. Het Wepsysteem wordt op maat gebouwd, gekoppeld aan de gewenste functionaliteiten en lay-out van de site. Versie september 2010

Het Wepsysteem. Het Wepsysteem wordt op maat gebouwd, gekoppeld aan de gewenste functionaliteiten en lay-out van de site. Versie september 2010 Het Wepsysteem Het Wepsysteem is een content management systeem, een systeem om zonder veel kennis van html of andere internettalen een website te onderhouden en uit te breiden. Met het Content Management

Nadere informatie

Microsoft Word Weergave

Microsoft Word Weergave Microsoft Word 2013 Weergave Inhoudsopgave 2. Weergave 2.1 Document openen en de cursor verplaatsen 2.2 Scrollbalk, weergaveknoppen en mini-werkbalk 2.3 Verborgen opmaakmarkeringen 2.4 Opslaan onder een

Nadere informatie

Bestanden ordenen in Windows 10

Bestanden ordenen in Windows 10 Bestanden ordenen in Windows 10 Waar heb ik dat bestand ook al weer opgeslagen? Vraagt je jezelf dat ook regelmatig af, dan is het tijd om je bestanden te ordenen. Sla bestanden op in een map met een logische

Nadere informatie

Taken automatiseren met Visual Basicmacro's

Taken automatiseren met Visual Basicmacro's Taken automatiseren met Visual Basicmacro's Als u niet bekend bent met macro's, moet u zich niet hierdoor laten afschrikken. Een macro is een opgenomen set toetsaanslagen en instructies waarmee u een taak

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Mail 36 Agenda 38 Rekenmachine 39 Gamebalk 42 Groove 42 Kaarten 43 Films en tv 45 Paint 45 Foto s 47 WordPad 49

Inhoudsopgave. Mail 36 Agenda 38 Rekenmachine 39 Gamebalk 42 Groove 42 Kaarten 43 Films en tv 45 Paint 45 Foto s 47 WordPad 49 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave Inleiding 9 Het toetsenbord van je pc 9 Groot en klein 9 Snel programma s oproepen met een toetscombinatie 11 Windows 10 13 Algemeen 14 Combinaties met de Windows-toets 17 Opdrachtprompt

Nadere informatie

Afdrukken in Calc Module 7

Afdrukken in Calc Module 7 7. Afdrukken in Calc In deze module leert u een aantal opties die u kunt toepassen bij het afdrukken van Calc-bestanden. Achtereenvolgens worden behandeld: Afdrukken van werkbladen Marges Gedeeltelijk

Nadere informatie

4. Documentweergave kiezen 5. Afbeeldingen 6. Tabellen 113 Computergids Word 2019, 2016 en Office 365

4. Documentweergave kiezen 5. Afbeeldingen 6. Tabellen 113 Computergids Word 2019, 2016 en Office 365 Inhoudsopgave Voorwoord... 7 Nieuwsbrief... 7 De website bij het boek... 7 Introductie Visual Steps... 8 Wat heeft u nodig?... 8 Uw voorkennis... 9 Bonushoofdstukken... 9 Hoe werkt u met dit boek?... 10

Nadere informatie

EPLAN NEWS voor versie 2.4 Stand: 02.07.2014

EPLAN NEWS voor versie 2.4 Stand: 02.07.2014 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG Technische informatie Copyright 2014 EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG EPLAN Software & Service GmbH & Co. KG is niet aansprakelijk voor technische of druktechnische

Nadere informatie

Startersgids. Nero BackItUp. Ahead Software AG

Startersgids. Nero BackItUp. Ahead Software AG Startersgids Nero BackItUp Ahead Software AG Informatie over copyright en handelsmerken De gebruikershandleiding bij Nero BackItUp en de inhoud hiervan zijn beschermd door midddel van copyright en zijn

Nadere informatie

De Leerkrachtassistent bestaat uit twee onderdelen: het Digimenu en de Modellentool. Het programma opent in het Digimenu.

De Leerkrachtassistent bestaat uit twee onderdelen: het Digimenu en de Modellentool. Het programma opent in het Digimenu. Gebruikershandleiding Leerkrachtassistent Wizwijs De Leerkrachtassistent Wizwijs is software voor het digitale schoolbord. Met dit programma kunt u uw rekenlessen efficiënt organiseren en aantrekkelijker

Nadere informatie

Vaardigheid met het toetsenbord

Vaardigheid met het toetsenbord Inhoudsopgave Voorwoord... 7 Introductie Visual Steps... 8 Nieuwsbrief... 8 Wat heeft u nodig?... 9 Hoe werkt u met dit boek?... 10 De volgorde van lezen... 11 Website... 11 Toets uw kennis... 11 Voor

Nadere informatie

Lijnen/randen en passe-partouts maken met Photoshop.

Lijnen/randen en passe-partouts maken met Photoshop. Lijnen/randen en passe-partouts maken met Photoshop. Les 1: Witte rand om de foto m.b.v. canvasgrootte. 1. Open de foto in Photoshop. 2. Klik in menu AFBEELDING op CANVASGROOTTE 3. Zorg dat in het vakje

Nadere informatie

Inhoudsopgave Voorwoord 7 Nieuwsbrief 7 Introductie Visual Steps 8 Wat heeft u nodig 8 Hoe werkt u met dit boek? 10 De website bij het boek

Inhoudsopgave Voorwoord 7 Nieuwsbrief 7 Introductie Visual Steps 8 Wat heeft u nodig 8 Hoe werkt u met dit boek? 10 De website bij het boek Inhoudsopgave Voorwoord... 7 Nieuwsbrief... 7 Introductie Visual Steps... 8 Wat heeft u nodig... 8 Hoe werkt u met dit boek?... 10 De website bij het boek... 11 De schermafbeeldingen... 11 1. Starten met

Nadere informatie

Wiskunde en ICT 1. Met het lettertype wiskunde.ttf kan je onderstaande wiskundige symbolen invoegen.

Wiskunde en ICT 1. Met het lettertype wiskunde.ttf kan je onderstaande wiskundige symbolen invoegen. Vergelijkingseditor 2010 Wiskunde Module 1a Wiskunde en ICT 1 WISKUNDE EN ICT Tijdens de lessen wiskunde op deze hogeschool met de laptop moet je ook voor wiskunde de laptop zinvol gebruiken. Dat dit niet

Nadere informatie

Inhoudsopgave Voorwoord 11 Nieuwsbrief 11 Introductie Visual Steps 12 Wat heeft u nodig? 12 Uw voorkennis 13 Hoe werkt u met dit boek?

Inhoudsopgave Voorwoord 11 Nieuwsbrief 11 Introductie Visual Steps 12 Wat heeft u nodig? 12 Uw voorkennis 13 Hoe werkt u met dit boek? Inhoudsopgave Voorwoord... 11 Nieuwsbrief... 11 Introductie Visual Steps... 12 Wat heeft u nodig?... 12 Uw voorkennis... 13 Hoe werkt u met dit boek?... 14 De website bij het boek... 15 Aanvullende begeleidende

Nadere informatie

P-touch Editor starten

P-touch Editor starten P-touch Editor starten Versie 0 DUT Inleiding Belangrijke mededeling De inhoud van dit document en de specificaties van dit product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden aangepast. Brother behoudt

Nadere informatie

Geavanceerde opties. Deelpagina's afdrukken. Phaser 4500-laserprinter

Geavanceerde opties. Deelpagina's afdrukken. Phaser 4500-laserprinter Geavanceerde opties In dit onderwerp wordt het volgende besproken: Deelpagina's afdrukken op pagina 2-43 Meerdere pagina's op één vel papier afdrukken (X op één) op pagina 2-44 Negatieven van afbeeldingen

Nadere informatie

Excel afdrukken Afdrukken in Excel. Afdrukbereik, afbeeldingen, kantlijnen e.d.

Excel afdrukken Afdrukken in Excel. Afdrukbereik, afbeeldingen, kantlijnen e.d. Excel afdrukken Afdrukken in Excel. Afdrukbereik, afbeeldingen, kantlijnen e.d. Peter Franke 2-2-2014 Inhoud Excel Les 07 Afdrukken... 3 Marges [ Kantlijnen ]... 3 Afdrukstand.... 4 Afdrukbereik... 4 Afdrukken

Nadere informatie

Microsoft Word Selecteren

Microsoft Word Selecteren Microsoft Word 2013 Selecteren Inhoudsopgave 3. Selecteren 3.1 Tekst selecteren 3.2 Tekst verwijderen 3.3 Kopiëren, knippen, plakken en ongedaan maken 3.4 Werken met twee documenten 3.1 Tekst selecteren

Nadere informatie

PowerPoint Basis. PowerPoint openen. 1. Klik op Starten 2. Klik op Alle programma s 3. Klik op de map Microsoft Office

PowerPoint Basis. PowerPoint openen. 1. Klik op Starten 2. Klik op Alle programma s 3. Klik op de map Microsoft Office PowerPoint Basis PowerPoint openen 1. Klik op Starten 2. Klik op Alle programma s 3. Klik op de map Microsoft Office Klik op Microsoft PowerPoint 2010 Wacht nu tot het programma volledig is opgestart.

Nadere informatie

OrgPublishergebruikershandleiding. voor diagrammen in meerdere browsers

OrgPublishergebruikershandleiding. voor diagrammen in meerdere browsers OrgPublishergebruikershandleiding voor diagrammen in meerdere browsers Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Zelfstudies weergeven voor diagrammen die in meerdere browsers zijn gepubliceerd... 3 Zoeken in een

Nadere informatie

Snel aan de slag met BasisOnline en InstapInternet

Snel aan de slag met BasisOnline en InstapInternet Snel aan de slag met BasisOnline en InstapInternet Inloggen Surf naar www.instapinternet.nl of www.basisonline.nl. Vervolgens klikt u op de button Login links bovenin en vervolgens op Member Login. (Figuur

Nadere informatie

Boomconfiguratie. Rev 01

Boomconfiguratie. Rev 01 Rev 01 I N H O U D S O P G A V E 1. INLEIDING... 1 2. DE BOOMCONFIGURATIE CONFIGUREREN... 2 3. AANMAKEN VAN EEN EENVOUDIGE BOOMCONFIGURATIE... 4 4. AANMAKEN VAN EEN COMPLEXERE BOOMWEERGAVE... 9 5. INSTELLEN

Nadere informatie

Inhoudsopgave Voorwoord 5 Nieuwsbrief 5 Introductie Visual Steps 6 Wat heeft u nodig? 6 Uw voorkennis 7 Hoe werkt u met dit boek?

Inhoudsopgave Voorwoord 5 Nieuwsbrief 5 Introductie Visual Steps 6 Wat heeft u nodig? 6 Uw voorkennis 7 Hoe werkt u met dit boek? Inhoudsopgave Voorwoord... 5 Nieuwsbrief... 5 Introductie Visual Steps... 6 Wat heeft u nodig?... 6 Uw voorkennis... 7 Hoe werkt u met dit boek?... 7 Toets uw kennis... 8 Voor docenten... 8 Website...

Nadere informatie

Welkom bij de Picture Package Producer 2

Welkom bij de Picture Package Producer 2 Handleiding voor Picture Package Producer2 Welkom bij de Picture Package Producer 2 Welkom bij de Picture Package Producer 2 Picture Package Producer 2 starten en afsluiten Stap 1: Beelden selecteren Stap

Nadere informatie

Welkom bij de Picture Package DVD Viewer

Welkom bij de Picture Package DVD Viewer Handleiding van de Picture Package DVD Viewer Welkom bij de Picture Package DVD Viewer Welkom bij de Picture Package DVD Viewer De Picture Package DVD Viewer starten en afsluiten Beelden bekijken Beelden

Nadere informatie

INRICHTEN VAN DAXIS CLOUD

INRICHTEN VAN DAXIS CLOUD INRICHTEN VAN DAXIS CLOUD Dit is een handleiding over het inrichten van de Daxis Cloud, waarin enkele onderdelen voor het personaliseren worden behandeld. Inhoud 1. Inleiding... 2 2. De metro-omgeving...

Nadere informatie

Enkele tips voor de bediening van deze DVD Belangrijk!

Enkele tips voor de bediening van deze DVD Belangrijk! Enkele tips voor de bediening van deze DVD Belangrijk! De afbeeldingen en enkele punten van de programma-beschrijving hebben betrekking op versie 7.0.7 van Adobe Reader. Andere versies van dit programma

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding In deze gebruikershandleiding worden de basisfuncties en mogelijkheden van de toegelicht. Additionele opties en technische achtergrondinformatie kunt u vinden in de technische handleiding

Nadere informatie

Welkom bij de Picture Package Producer 2. Picture Package Producer 2 starten en afsluiten. Stap 1: Beelden selecteren

Welkom bij de Picture Package Producer 2. Picture Package Producer 2 starten en afsluiten. Stap 1: Beelden selecteren Welkom bij de Picture Package Producer 2 Picture Package Producer 2 starten en afsluiten Stap 1: Beelden selecteren Stap 2: Geselecteerde beelden controleren Stap 3: Voorbereidingen treffen om een korte

Nadere informatie

1 Copyright 2009 Digitale Computer Cursus 1e druk 2009 Auteur Interactieve oefeningen en website Vormgeving A. Beumer A.J.M. Mul A. Beumer Alle rechten voorbehouden. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming

Nadere informatie

Welkom bij de Picture Package DVD Viewer. De Picture Package DVD Viewer starten en afsluiten. Beelden bekijken. Beelden naar een computer kopiëren

Welkom bij de Picture Package DVD Viewer. De Picture Package DVD Viewer starten en afsluiten. Beelden bekijken. Beelden naar een computer kopiëren Welkom bij de Picture Package DVD Viewer De Picture Package DVD Viewer starten en afsluiten Beelden bekijken Beelden naar een computer kopiëren Gekopieerde beelden bewerken Overbodige gedeelten van films

Nadere informatie

Inhoudsopgave Voorwoord 7 Nieuwsbrief 7 De website bij het boek 7 Introductie Visual Steps 8 Wat heeft u nodig? 8 Uw voorkennis 9 Bonushoofdstukken

Inhoudsopgave Voorwoord 7 Nieuwsbrief 7 De website bij het boek 7 Introductie Visual Steps 8 Wat heeft u nodig? 8 Uw voorkennis 9 Bonushoofdstukken Inhoudsopgave Voorwoord... 7 Nieuwsbrief... 7 De website bij het boek... 7 Introductie Visual Steps... 8 Wat heeft u nodig?... 8 Uw voorkennis... 9 Bonushoofdstukken... 9 Hoe werkt u met dit boek?... 10

Nadere informatie

Versie 1.0 Oktober Xerox 700 Digital Color Press Beeldverschuiving/Hoekverschuiving

Versie 1.0 Oktober Xerox 700 Digital Color Press Beeldverschuiving/Hoekverschuiving Versie 1.0 Oktober 2009 Xerox 700 Digital Color Press Beeldverschuiving/Hoekverschuiving 2009 Xerox Corporation. Alle rechten voorbehouden. Xerox, en het connectiviteitslogo zijn handelsmerken van Xerox

Nadere informatie

INSTRUCT Samenvatting Basis Word 2010, H1 SAMENVATTING HOOFDSTUK 1

INSTRUCT Samenvatting Basis Word 2010, H1 SAMENVATTING HOOFDSTUK 1 SAMENVATTING HOOFDSTUK 1 Word opstarten en afsluiten WORD kan opgestart worden via de startknop en de snelkoppeling in de lijst die boven de startknop staat: WORD kan ook worden opgestart via menu Start,

Nadere informatie

Fiery Remote Scan. Fiery Remote Scan openen. Postvakken

Fiery Remote Scan. Fiery Remote Scan openen. Postvakken Fiery Remote Scan Met Fiery Remote Scan kunt u scantaken op de Fiery-server en de printer beheren vanaf een externe computer. Met Fiery Remote Scan kunt u het volgende doen: Scans starten vanaf de glasplaat

Nadere informatie

DOCUMENT SAMENSTELLEN

DOCUMENT SAMENSTELLEN Pagina 168 7 In dit hoofdstuk gaat u een nieuwsbrief maken met behulp van een sjabloon. De artikelen die in de nieuwsbrief worden opgenomen zijn al geschreven. U hoeft de tekst alleen nog naar de juiste

Nadere informatie

2 mei 2014. Remote Scan

2 mei 2014. Remote Scan 2 mei 2014 Remote Scan 2014 Electronics For Imaging. De informatie in deze publicatie wordt beschermd volgens de Kennisgevingen voor dit product. Inhoudsopgave 3 Inhoudsopgave...5 openen...5 Postvakken...5

Nadere informatie

Verbinding maken met whiteboard op afstand

Verbinding maken met whiteboard op afstand RICOH Interactive Whiteboard Client for ipad Snel aan de slag Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u dit product in gebruik neemt. Bewaar de handleiding op een handige plek voor eventueel toekomstig

Nadere informatie

AN0021-NL. Een trigger- en actieregel maken. Overzicht. Een Trigger- en actieregel creëren

AN0021-NL. Een trigger- en actieregel maken. Overzicht. Een Trigger- en actieregel creëren Een trigger- en actieregel maken Overzicht Trigger en Actie regels zijn een eenvoudige manier voor het creëren van aangepaste en unieke functionaliteiten in Paxton10. Specifieke regels kunnen worden gecreëerd

Nadere informatie

Korte handleiding Windows 8.1

Korte handleiding Windows 8.1 Korte handleiding Windows 8.1 Inhoud Voordat u een upgrade uitvoert naar Windows 8.1... 3 Online handleiding... 3 Windows 8.1 opstarten... 3 Windows 8.1 vergrendelingsscherm... 3 Windows-UI... 4 Startscherm...

Nadere informatie

De gebruikershandleiding mag in zijn geheel in digitale of gedrukte versie vrij worden verspreid onder alle

De gebruikershandleiding mag in zijn geheel in digitale of gedrukte versie vrij worden verspreid onder alle Copyright Deze gebruikershandleiding is auteursrechtelijk beschermd. Wijzigingen in de inhoud, of gedeeltelijke overname van de inhoud, is alleen toegestaan na toestemming van de houder van het auteursrecht.

Nadere informatie

Verbinding maken met whiteboard op afstand

Verbinding maken met whiteboard op afstand RICOH Interactive Whiteboard Client for Windows Snel aan de slag Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u dit product in gebruik neemt. Bewaar de handleiding op een handige plek voor eventueel toekomstig

Nadere informatie

Titel: Workshop creatief met MS Word Auteur: Miriam Harreman / Jaar: 2009 Versie: Creative Commons Naamsvermelding & Gelijk

Titel: Workshop creatief met MS Word Auteur: Miriam Harreman /   Jaar: 2009 Versie: Creative Commons Naamsvermelding & Gelijk Versie: 1.0-1- Creative Commons Index INDEX... 2 INLEIDING... 3 INSTELLEN VAN DE PAGINA... 4 LIGGENDE KAART... 4 STAANDE KAART... 4 WERKRUIMTE... 4 WERKEN MET WORDART... 5 WORDART: WERKBALK... 5 WORDART:

Nadere informatie