Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Voetbalvandalisme Nr Samenstelling: Leden: Kalsbeek (PvdA), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), voorzitter, Vos (GroenLinks), Cornielje (VVD), Adelmund (PvdA), De Wit (SP), Van Beek (VVD), ondervoorzitter, Van der Staaij (SGP), Luchtenveld (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Kant (SP), Dubbelboer (PvdA), Duyvendak (Groen- Links), Spies (CDA), Eerdmans (LPF), Sterk (CDA), Van der Ham (D66), Haverkamp (CDA), Van Fessem (CDA), Smilde (CDA), Straub (PvdA), Nawijn (LPF), Boelhouwer (PvdA), Wilders (Groep Wilders), Szabó (VVD), Van Hijum (CDA). Plv. leden: Klaas de Vries (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Fierens (PvdA), Halsema (GroenLinks), Schippers (VVD), Wolfsen (PvdA), Kant (SP), Rijpstra (VVD), Slob (ChristenUnie), Rambocus (CDA), Vergeer (SP), Van Nieuwenhoven (PvdA), Van Gent (GroenLinks), Cqörüz (CDA), Hermans (LPF), Van Haersma Buma (CDA), Koser Kaya (D66), Bruls (CDA), Van Bochove (CDA), Algra (CDA), Hamer (PvdA), Varela (LPF), Leerdam (PvdA), Hirsi Ali (VVD), Balemans (VVD), Eski (CDA). 2 Samenstelling: Leden: Van de Camp (CDA), Klaas de Vries (PvdA), Van Heemst (PvdA), Vos (GroenLinks), Rouvoet (ChristenUnie), Adelmund (PvdA), De Wit (SP), Albayrak (PvdA), Luchtenveld (VVD), Wilders (Groep Wilders), Weekers (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), voorzitter, Cqörüz (CDA), Verbeet (PvdA), ondervoorzitter, Kant (SP), Wolfsen (PvdA), Azough(GroenLinks), Jan de Vries (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Eerdmans (LPF), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Van Fessem (CDA), Straub (PvdA), Nawijn (LPF), Griffith(VVD), Van der Laan (D66), Visser (VVD), Lazrak (Groep Lazrak). Plv. leden: Jonker (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Timmer (PvdA), Halsema (GroenLinks), Van VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 12 november 2004 De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 1,de vaste commissie voor Justitie 2 en de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport 3 hebben op 5 oktober 2004 overleg gevoerd met minister Remkes van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en staatssecretaris Ross-van Dorp van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over: de brief van 7 juli 2004 inzake bestrijding van voetbalvandalisme (25 232, nr. 38); de brief d.d. 6 september 2004 met het eindrapport van het auditteam voetbalvandalisme seizoen (25 232, nr. 39). Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissies. Mevrouw Verbeet (PvdA) wil aan dit overleg het motto «uitvoering, uitvoering, uitvoering» meegeven. De aanpak van voetbalvandalisme mag niet worden gereduceerd tot beheersing van kosten van politie-inzet. Helaas kunnen de supporters zichniet in de jongste brief van de minister vinden. De standpunten liggen echter niet ver uit elkaar en de minister had meer moeite moeten doen om de supporters erbij te houden. Gaat hij der Staaij (SGP), Kalsbeek (PvdA), Van Velzen (SP), Tjon-A-Ten (PvdA), Van Baalen (VVD), Blok (VVD), Hirsi Ali (VVD), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Jager (CDA), Van Heteren (PvdA), Vergeer (SP), Arib (PvdA), Karimi (GroenLinks), Buijs (CDA), Sterk (CDA), Varela (LPF), Joldersma (CDA), Ormel (CDA), Van Dijken (PvdA), Van As (LPF), Örgü (VVD), Lambrechts (D66), Rijpstra (VVD). 3 Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Kalsbeek (PvdA), Rijpstra (VVD), Koşer-Kaya (D66), Buijs (CDA), Atsma (CDA), Arib (PvdA), Halsema (Groen- Links), Kant (SP), Blok (VVD), voorzitter, Smits (PvdA), Örgü (VVD), Verbeet (PvdA), Van Oerle-van der Horst (CDA), ondervoorzitter, Vergeer (SP), Vietsch(CDA), Tonkens (Groen- Links), Joldersma (CDA), Van Heteren (PvdA), Smilde (CDA), Nawijn (LPF), Van Dijken (PvdA), Timmer (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Hermans (LPF), Schippers (VVD), Omtzigt (CDA). Plv. leden: Rouvoet (ChristenUnie), Verdaas (PvdA), Griffith(VVD), Bakker (D66), Ferrier (CDA), Cqörüz (CDA), Blom (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Gerkens (SP), Veenendaal (VVD), Van Nieuwenhoven (PvdA), Weekers (VVD), Tjon-A-Ten (PvdA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), De Ruiter (SP), Ormel (CDA), Van Gent (GroenLinks), Koomen (CDA), Waalkens (PvdA), Mosterd (CDA), Varela (LPF), Bussemaker (PvdA), Heemskerk (PvdA), Oplaat (VVD), Kraneveldt (LPF), Hirsi Ali (VVD), Eski (CDA). KST tkkst ISSN Sdu Uitgevers s-gravenhage 2004 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 41 1

2 daar alsnog iets aan doen? Minister Donner is nog steeds niet de toezegging nagekomen dat de landelijke supportersvereniging SOVS toegang krijgt tot het geanonimiseerde deel van het voetbalvolgsysteem. De SOVS kan met behulp van die informatie de leden informeren over de wedstrijdorganisatie zodat problemen zoveel mogelijk kunnen worden vermeden. De minister geeft overigens in zijn brief aan dat in nog maar weinig gemeenten supportersverenigingen betrokken zijn bij het beleid. Hij geeft zelf ook geen goed voorbeeld nu hij met de SOVS niet tot overeenstemming is gekomen over de aanpak van spreekkoren. Een uniforme aanpak is noodzakelijk. Heeft de minister de steun van alle burgemeesters en het OM? Wanneer krijgt de Kamer een voorstel voor de uitbreiding van de meldingsplicht, handhaving door de politie, het uitwisselen van gegevens en het verbeteren van de kwaliteit van het bewijsmateriaal ten behoeve van tenlasteleggingen? Gebleken is dat er wel beelden van vandalen worden vastgelegd, maar dat er geen geluidsopnamen worden gemaakt. Op die manier kan niet worden nagegaan wie zich schuldig hebben gemaakt aan kwetsende spreekkoren. Vastlegging in beeld en geluid is voor mensen die een aanklacht willen indienen noodzakelijk. Mevrouw Verbeet vindt het onbegrijpelijk dat niet alle namen van de jongeren, die waren betrokken bij de rellen tussen jong-feijenoord en jong-ajax, zijn doorgegeven aan Ajax en de KNVB. Nu kon er niet een civielrechtelijk stadionverbod worden opgelegd. Veel van die jongeren konden later niet worden opgepakt omdat zij hun gezicht hadden bedekt. Supporters moeten echter te allen tijde herkenbaar zijn. Er moeten maatregelen worden genomen die dat bewerkstelligen. Het openbaar bestuur mag verwachten dat de voetbalclubs er alles aan doen om wedstrijden veilig te maken. Er moet een lik-op-stuk-beleid komen voor supporters die zich niet aan de huisregels houden. De categorisering van wedstrijden is nog niet goed uitgewerkt. Een objectieve maat voor de beoordeling van de noodzakelijke inzet is hard nodig. Veel burgemeesters nemen het zekere voor het onzekere en dat jaagt de kosten onnodig op. Mevrouw Verbeet zegt principieel tegenstander te zijn van het doorberekenen van politiekosten ten behoeve van wedstrijden aan de clubs of de KNVB. Het handhaven van de openbare orde is immers een essentiële overheidstaak. Bovendien blijkt dat veel voetbalvandalen ook buiten het voetbal om strafbare feiten hebben begaan. Er is dus veeleer sprake van een maatschappelijk probleem en niet zozeer van een voetbalprobleem. Over de plannen van de Eredvisie CV voor een nieuwe competitie-indeling zal ongetwijfeld nog nader worden gesproken met de overheid. Iedere ouder moet met zijn kind naar een voetbalwedstrijd kunnen gaan zonder dat het «nieuwe» woorden leert. Het auditteam concludeert dat de richtlijnen op dit punt niet altijd worden nageleefd. Een oorzaak daarvan is de tegenstrijdigheid tussen het beleidskader en het handboek veiligheid van de KNVB. ADO-Ajax was een schoolvoorbeeld van hoe het niet moet. Iedereen wees naar elkaar en niemand voelde zichverantwoordelijk. Het auditteam heeft voorgesteld om de burgemeester voortaan leidend te doen zijn bij de beslissing om een wedstrijd te staken als er sprake is van discriminerende of racistische spreekkoren en de clubs als de spreekkoren niet evident strafwaardig zijn. Daartoe zou landelijk moeten worden vastgelegd welke spreekkoren evident strafwaardig zijn en welke niet. Zijn de burgemeesters, de KNVB, de scheidsrechters en de supporters nu werkelijk voorbereid op ingrijpen als het weer mis gaat? Er moeten wat dit betreft duidelijke afspraken worden gemaakt. De heer Atsma (CDA) merkt allereerst op dat hooligans hard moeten worden aangepakt, het liefst in het kader van een lik-op-stuk-beleid. Wat betreft de sancties bij spreekkoren ligt de eerste verantwoordelijkheid bij de KNVB en de clubs. Helaas is de preventie de laatste tijd enigszins op de Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 41 2

3 achtergrond geraakt. Is de staatssecretaris bereid dit punt nog eens op te nemen met de clubs en de KNVB? De heer Atsma kan zich goed vinden in het zevenpunten-plan van de voetbalbestuurders Van der Velde en Spor. In de eerste plaats zouden de clubs alleen maar «fatsoenlijke» supporters moeten meenemen naar uitwedstrijden. In de tweede plaats moeten clubs, KNVB en de overheid overeenkomen dat een stadionverbod onlosmakelijk wordt verbonden aan een meldplicht. In de derde plaats moeten hooligans die worden aangehouden, worden overgedragen aan politie. In de vierde plaats moeten clubs, KNVB en overheid afspreken dat behalve de burgemeester en scheidsrechter ook een onafhankelijke waarnemer een wedstrijd moet kunnen stilleggen als daarvoor aanleiding is. Een scheidsrechter concentreert zichimmers vooral op de spelers en de wedstrijd en niet zozeer op de tribunes. In de vijfde plaats moeten clubs die problemen veroorzaken, hard worden aangepakt. In de zesde plaats moet er sprake zijn van een door de overheid af te dekken sanctiebeleid nu de maatschappelijke kosten van voetbalvandalisme erg hoog zijn. Ten slotte moet de overheid conform het Engelse model meer aandacht besteden aan supporterskernen met criminele activiteiten. Het auditteam doet waardevolle suggesties. Het ligt inderdaad voor de hand om de communicatie tussen clubs en steden te verbeteren. De Eredivisie CV is met het nogal opmerkelijke plan gekomen om de competitie een staartje te geven waardoor de politie-inzet nog groter moet worden. De heer Atsma spreekt zijn bevreemding erover uit dat de andere partijen zichnogal overvallen voelen door dit plan. Hoe oordeelt de bewindsman hierover? Misschien moet worden overwogen om met de Eredvisie CV/KNVB een prestatiecontract af te sluiten waarin staat op hoeveel uren politie-inzet men recht heeft. Er valt niet aan te ontkomen aan een grens aan de politie-inzet. Ook zou kunnen worden overwogen om de stadions volledig politievrij te maken door bijvoorbeeld de bevoegdheden van de stewards te verruimen en de opleiding van de stewards daaraan aan te passen. De heer Rijpstra (VVD) heeft de indruk dat het beleidskader bestrijding voetbalvandalisme en het instellen van een stuurgroep een stap is op de goede weg. Het is van belang dat er regelmatig overleg wordt gevoerd tussen personen en instellingen die zichmet de bestrijding van voetbalvandalisme bezighouden en dat er wordt afgestevend op een uniforme en consequente aanpak. Eigenlijk is alles al bedacht en geregeld, maar tot nu toe heeft de KNVB een club nog geen punten in mindering gebracht of de sanctie van thuiswedstrijden zonder publiek opgelegd. De heer Rijpstra benadrukt het belang van een uniforme bejegening van supporters. Het zou een licentievoorwaarde kunnen zijn dat de club voldoende middelen beschikbaar stelt voor preventieve supportersprojecten. Het feit dat voetbalvandalisme steeds vaker onderweg naar en buiten het stadion plaatsvindt, behoeft inderdaad meer aandacht. Kan de minister instemmen met de aanbevelingen van het auditteam waarover hij in zijn brief geen opmerkingen maakt? Voor een consistente en doeltreffende aanpak heeft de minister de medewerking nodig van burgemeesters, het OM, de clubs en de KNVB. Hoe denkt hij te komen tot een uniforme lijn, ook als het gaat om de meldplicht? Wellicht verdient het aanbeveling om het auditteam in te schakelen bij het signaleren van foute toestanden in en rond de stadions. Er is niets op tegen om falende instanties direct met de neus op de feiten te drukken. De heer Rijpstra kan zich vinden in de brief van de minister over kwetsende spreekkoren. Hoe denkt de bewindsman over de mogelijkheid om de vierde official de bevoegdheid te geven om wedstrijden te staken? Ook op dit punt is een uniforme benadering noodzakelijk. Het is wenselijk om de stewards zodanig op te leiden dat zij hun taken in de stadions nog beter kunnen uitoefenen. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 41 3

4 Ten slotte merkt de heer Rijpstra op het merkwaardig te vinden dat er over het voorstel om de competitie te verlengen vooraf geen overleg is gevoerd. De EredivisieCV/KNVB heeft immers ook een bepaalde maatschappelijke verantwoordelijkheid. De heer De Wit (SP) zegt goed te kunnen leven met de aanbevelingen van het auditteam. Hij is voorstander van een strafrechtelijke aanpak van voetbalvandalen in die zin dat aan een stadionverbod een meldplicht wordt gekoppeld. Dat gebeurt nog te weinig. Hoe is de stand van zaken met betrekking tot een elektronische meldplicht? Een civielrechtelijke benadering is niet effectief genoeg. Waaraan wordt gedacht bij een verbreding van de grondslag van het civielrechtelijke stadionverbod? Hoe oordeelt de minister over de bestuursrechtelijke aanpak in de vorm van een omgevingsverbod? Het lijkt de heer De Wit dat een scheidsrechter tijdens de wedstrijd moeilijk kan beoordelen of er sprake is van kwetsende, racistische of discriminerende spreekkoren. Kan niet beter als criterium worden genomen dat spreekkoren niet tegen de normale fatsoensregels mogen ingaan? Wat betreft de aanpak van voetbalvandalisme dient er sprake te zijn van een gezamenlijke verantwoordelijkheid van supporters, clubs en KNVB. Sancties als het spelen van wedstrijden zonder publiek e.d. mogen niet al te snel worden toegepast nu de meeste clubs zichbijzonder veel inspanningen getroosten om problemen te voorkomen. Ten slotte merkt de heer De Wit op dat in principe voor het optreden van de politie in het publieke domein geen kosten in rekening mogen worden gebracht. Het antwoord van de bewindslieden Minister Remkes wijst erop dat er in beleidsmatig opzicht het afgelopen seizoen veel is gebeurd. Het beleidskader bestrijding voetbalvandalisme heeft het afgelopen seizoen voor het eerst als leidraad gediend. Het auditteam concludeert dat dit beleidskader behoorlijk functioneert en ook dat de huidige wetgeving voldoende mogelijkheden biedt om voetbalvandalisme effectief te bestrijden. Samenwerking tussen de ketenpartners is van groot belang. De bewindsman benadrukt dat het niet de bedoeling kan zijn dat er aan de hand van incidenten wordt geregeerd. Wel moet worden gestreefd naar nog meer eenduidigheid. Het moet niet langer mogelijk zijn dat men verantwoordelijkheden ontloopt en het wordt hoog tijd dat de uitvoering van het beleidskader vorm en inhoud krijgt. Het auditteam heeft overigens goed werk verricht. Als het gaat om racistische en discriminerende spreekkoren zijn zeker strafrechtelijke aspecten in het geding. Als de burgemeester de eerste aan te spreken persoon is voor beide categorieën spreekkoren, is de verleiding voor KNVB en scheidsrechter om niets meer te doen wel erg groot. Als burgemeester en scheidsrechter niet handelen conform de afspraken, hebben beiden wat uit te leggen. Het kan niet de bedoeling zijn dat iedereen achterover gaat leunen. Het lijkt de minister dat de vierde official de scheidsrechter kan inlichten over de stand van zaken op de tribunes. De burgemeester komt aan bod als er sprake is van bedreiging van de openbare orde en veiligheid. Als een scheidsrechter een wedstrijd wil staken, moet hij overleg plegen met de burgemeester. Het aanleggen van lijsten van wat niet kan, ligt niet voor de hand. Supporters zijn creatief genoeg om varianten te bedenken waarvan de bedoeling eenieder duidelijk is. Ordehandhaving in het publieke domein is een kerntaak van de overheid. De clubs kunnen rekenen op de benodigde politie-inzet als de situatie daartoe aanleiding heeft. Soms is er echter sprake van buitensporige politie-inzet buiten het stadion en de vraag is legitiem of de kosten Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 41 4

5 daarvan niet mogen worden doorberekend, al was het maar om de clubs te motiveren hun verantwoordelijkheid waar te maken. Er is een wetsvoorstel in voorbereiding waarin een en ander wordt geregeld. Daarbij zal ook worden betrokken de suggestie van de heer Atsma m.b.t. een prestatiecontract voor de politie-inzet. De minister merkt vervolgens op dat hij zich heeft gestoord aan het feit dat de Eredivisie CV zonder enig vooroverleg de competitie-opzet wil veranderen. Hij gaat ervan uit dat dat overleg alsnog zal plaatsvinden waarbij dan ook de betrokken burgemeesters worden betrokken. Hij kan nu al zeggen dat het uit een oogpunt van politie-inzet erg ongelukkig is om rond kerst en nieuwjaar (risico)wedstrijden te spelen. Om voetbalvandalen te weren, dient primair het instrument van het civielrechtelijk stadionverbod te worden gebruikt. Dat past ook goed in de ketenbenadering waarbij de verantwoordelijkheid in de eerste plaats bij de KNVB en de club ligt. Strafrechtelijk optreden door politie en OM vormt de laatste schakel. Het feit dat de rechter stadionverboden van de KNVB heeft teruggedraaid, wil niet zeggen dat civielrechtelijke stadionverboden niet meer effectief zijn. Het grootste deel van degenen die een stadionverbod opgelegd krijgen, houdt zich niet op in het stadion gedurende de periode waarvoor het verbod geldt. Het onderzoek van de KNVB naar een tweede grondslag is bijna afgerond. Gedacht wordt aan het huisrecht: iedere BVO mag als huiseigenaar personen uit het stadion weren. Als alle organisaties de KNVB machtigen om personen die zich hebben misdragen uit hun stadions te weren, is de KNVB bevoegd landelijke verboden op te leggen. Binnenkort vindt een gesprek plaats tussen de KNVB en het OM. De huidige grondslag zal overigens blijven bestaan. Het huisrecht is een aanvullende mogelijkheid om een stadionverbod op te leggen. In het beleidskader is een verscherpt vorderingsbeleid van het OM neergelegd met betrekking tot het strafrechtelijk stadionverbod. In strafzaken waarin sprake is van ernstig voetbalgeweld of van recidive en waarin een strafeis wordt overwogen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf of een taakstraf, is het uitgangspunt dat het OM deze deels voorwaardelijk vordert met een verbod en meldingsplicht als bijzondere voorwaarde. Het OM heeft het afgelopen seizoen dan ook vaker dan voorheen een strafrechtelijk stadionverbod met meldingsplicht geëist. De rechter volgt het OM echter niet altijd in zijn eisen en het spreekt vanzelf dat het kabinet en de Kamer daarbuiten moeten blijven. Als de rechter een stadionverbod oplegt, wordt dit lang niet altijd gecombineerd met een meldingsplicht. In het algemeen kan wel gesproken worden van een toename van het aantal stadionverboden in combinatie met een meldplicht. Het OM onderzoekt nog de mogelijkheid van een elektronische meldplicht. Mogelijk wordt met ingang van het nieuwe voetbalseizoen een pilot gestart. Een andere manier om het civielrechtelijk stadionverbod effectiever te maken, kan worden gevonden in het bestuursrechtelijke stadionomgevingsverbod. In een aantal gemeenten wordt daarmee ervaring opgedaan en in het najaar worden de eerste resultaten daarvan verwacht. De politie stelt vast dat personen die zowel een stadion- als een stadionomgevingsverbod hebben niet meer bij verstoringen van de openbare orde rond het stadion zijn betrokken. Staatssecretaris Ross-van Dorp merkt op dat ook de supporters gebaat zijn met heldere en eenduidige afspraken. Een effectieve aanpak van het voetbalvandalisme is niet goed mogelijk als de supporters er niet bij zijn betrokken. Bij slechts 6 van de 37 clubs zijn supportersverenigingen betrokken bij het lokale convenant. In de diverse overleggen zal zij erop aandringen hierin verbetering te brengen. Verder geldt ook hier het spreekwoord: goed voorbeeld doet goed volgen. Het is met andere woorden van belang om best practices te verspreiden. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 41 5

6 Nadere gedachtewisseling Mevrouw Verbeet (PvdA) herhaalt haar verzoek om de herkenbaarheid van voetbalvandalen en dus de kwaliteit van het bewijsmateriaal te verbeteren door de beelden te combineren met geluidsopnames. Hoe oordeelt de minister over de suggestie van het auditteam dat de clubs foto s ter beschikking mogen stellen voor anderen doelen, waarvoor de supporters dan bij de aanvraag van de clubkaard wel toestemming moeten geven? De heer Atsma (CDA) begrijpt dat het lastig is, maar wil toch graag dat in hoofdlijnen wordt aangegeven wat niet kan worden getolereerd in de stadions. Hij vindt het overigens erg merkwaardig dat het straks weer wordt toegestaan om vuurwerk in de stadions af te laten steken door professionals. Vuurwerk is gevaarlijk op plekken waar veel mensen bijeen zijn en bovendien is het moeilijk om onderscheid te maken tussen professioneel en niet-professioneel vuurwerk. Wat betreft de politie-inzet merkt de heer Atsma ten slotte op dat er altijd sprake moet zijn van een zekere basiszorg, maar dat het niet zo kan zijn dat de ene club 150 uur en de andere club 1500 uur politie-inzet nodig heeft. De heer Rijpstra (VVD) vraagt zichaf hoe lang nog wordt geaccepteerd dat sommige gemeenten nog steeds geen convenant hebben afgesloten. Hoe oordeelt de minister over de suggestie het auditteam zijn werkzaamheden te laten continueren? De heer De Wit (SP) wijst nogmaals op de ruimere mogelijkheden van een strafrechtelijke benadering. Hij vraagt de minister nadrukkelijk ook dit (effectievere) instrument in zijn overwegingen te betrekken. Het door de minister genoemde huisrecht geldt immers alleen voor mensen die een kaartje kopen. Minister Remkes antwoordt dat het auditteam in ieder geval nog twee jaar zal doorfunctioneren. Het strafrecht vereist dat bepaalde activiteiten rechtstreeks kunnen worden verbonden aan een bepaalde persoon en dan kan zelfs het combineren van beeld en geluid niet voldoende zijn. Wat bij voorbeeld te doen met een supporter die verklaart dat hij playbackte? Binnenkort zal de aanbeveling met betrekking tot het uitwisselen van foto s nader worden bekeken, zo mogelijk in combinatie met de resultaten van het onderzoek in Amsterdam. De informatie-uitwisseling moet wel gebonden zijn aan een specifiek doel, in dit verband het realiseren en daarna het handhaven van een stadionverbod. Aan het adres van de heer De Wit merkt de minister op dat verbreding van de grondslag niet alle problemen oplost, maar wel kan worden gezien als een aanzienlijke verbetering. In de praktijk blijkt dat het verbod op het afsteken van vuurwerk moeilijk is te handhaven. Ten tijde van het vaststellen van het beleidskader was het onmogelijk om toestemming te krijgen voor het professioneel afsteken van vuurwerk. Dat is inmiddels gewijzigd. De provincie is de vergunningverlener, maar een burgemeester kan uit een oogpunt van openbare orde een vergunning tegenhouden. Dat leidt echter tot verschillende benaderingen met alle onbegrip van dien bij de supporters. Daarom heeft het auditteam voorgesteld dat het afsteken van vuurwerk door een professioneel bedrijf mogelijk moet zijn als een vergunning is afgegeven en de burgemeester geen bezwaar maakt. Eind juli 2004 hadden 24 van de 37 clubs een convenant afgesloten op basis van het beleidskader 2003, 8 op basis van het beleidskader 1997, 1 gemeente had het nog niet opgestuurd, 2 gemeenten hadden nog een Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 41 6

7 oud convenant, 1 gemeente kon niet worden bereikt terwijl de gemeente Haarlem een convenant overbodig vond. Het auditteam heeft onder andere tot taak om te zien welke werkelijkheid schuilgaat achter de convenanten. Staatssecretaris Ross-van Dorp antwoordt dat met de KNVB overleg zal worden gevoerd over vorm en inhoud en mogelijke intensiveringen van de stewardopleiding. De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Noorman-den Uyl De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie, De Pater-van der Meer De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Blok De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, De Gier Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 41 7