Overheidsopdrachten en het mededingingsmodel: rechtstoestand

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Overheidsopdrachten en het mededingingsmodel: rechtstoestand"

Transcriptie

1 Overheidsopdrachten en het mededingingsmodel: rechtstoestand Ann Lawrence Durviaux & Françoise Navez 1 Overheidsopdrachten en het mededingingsmodel: rechtstoestand ANN LAWRENCE DURVIAUX, DOCENTE ULG, ADVOCATE, EN FRANÇOISE NAVEZ, ONDERZOEKSTER (vertaling van het Artikel verschenen in "Marchés publics & économie sociale - La nouvelle législation, la technique et la pratique 2006" / Dossier n 2 van het tijdschrift "Les Dossiers d'asbl Actualités - Non Marchand / Economie sociale") Inleiding Het staat vast dat een verantwoord verbruik deel uitmaakt van een duurzame ontwikkeling. Welnu, overheden zijn grote verbruikers (15% van het BBP van de Europese Unie) die deze duurzame ontwikkelingsdoelstelling steeds meer willen inbouwen in hun aankoopgedrag. Kunnen ze daarbij, net als hun collega s uit de privésector, ondernemingen ondersteunen met een erkend maatschappelijk doel (invoegbedrijven, beschutte werkplaatsen, ondernemingen met SA 8000-label), of die producten vervaardigen met een ethisch keurmerk (Max Havelaarkeurmerk, Belgisch sociaal label)? De aanbestedende overheden die een verantwoord verbruik nastreven met het oog op een duurzame ontwikkeling, aarzelen nog al te vaak om andere overwegingen dan «strikt economische» 1 in hun aankoopprocedure in te bouwen en dus om rekening te houden met het bijzondere karakter van ondernemingen uit de sociale economie of maatschappelijk verantwoorde ondernemingen. Vanwaar deze aarzeling? Het argument dat meestal naar voren wordt geschoven, is het feit dat het voorschrijven van andere bepalingen dan strikt economische indruist tegen de marktlogica, opgelegd door de nationale wetgeving, het gemeenschapsrecht of nog, het Akkoord inzake Overheidsopdrachten. Dit lijkt hen een moeilijke en hachelijke opgave. Wat is daar in de huidige rechtscontext nu van aan? Volgens ons vormt noch het Europees recht, noch het Belgisch recht een hinderpaal voor het in aanmerking nemen van andere overwegingen dan strikt economische in het kader van overheidsopdrachten, vermits het nieuwe Europese model van een «duurzame ontwikkeling» toelaat om in een «zuivere marktlogica» (die trouwens niet juridisch wordt beschreven, in het bijzonder in het domein van de overheidsopdrachten) 2, nuances in te bouwen die reeds geruime tijd in de economische wereld ingang hebben gevonden. De invoering van andere overwegingen dan economische in het kader van een overheidsopdracht is mogelijk op verschillende niveaus: bij de definitie van het voorwerp van de opdracht en de technische specificaties, bij de selectie van de onderneming (uitsluitingsclausule of selectiecriterium), bij de keuze van de meest interessante offerte (gunningscriteria) of bij de uitvoering van de opdracht (uitvoeringsvoorwaarde). Deze verschillende begrippen worden door de Belgische en Europese wetgevers gedefinieerd. 1 Het kan gaan om maatschappelijke, ethische en milieuoverwegingen. 2 Voor meer details, zie A.L. DURVIAUX, Logique de marché et marchés publics en droit communautaire, analyse critique d un système, Brussel, Larcier 2006, spec. Titel II.

2 Overheidsopdrachten en het mededingingsmodel: rechtstoestand Ann Lawrence Durviaux & Françoise Navez 2 Het is dus moeilijk om in abstracto de wettelijkheid van een maatschappelijke of ethische bepaling in een bestek te voorzien, vermits deze wettelijkheid afhankelijk is van de voorziene bijzondere voorwaarden. Eén probleem stelt zich echter in alle omstandigheden: de plaats van ethische aspecten, in ruime zin begrepen 3, in het aanbestedingsproces. Naargelang men het in aanmerking nemen van ethische aspecten toelaat, al dan niet ondergeschikt aan de overweging van zuiver financiële aspecten, zijn de mogelijkheden om voordeel te halen uit de ethische kenmerken van een productie meer of minder uitgebreid en doeltreffend. In het eerste deel van onze bijdrage peilen we naar de toestand van de normatieve hervormingen die op Europees en Belgisch niveau werden doorgevoerd. Het tweede deel beschrijft dan de verschillende benaderingen van «economische rationaliteit» in een aankoopproces (Europese en Belgische instellingen). Een dergelijk onderzoek houdt een definitie in van de plaats van de ethiek, in ruime zin begrepen, en dus van de overweging van duurzame ontwikkeling in overheidsopdrachten. I.- Recente hervormingen van het recht op overheidsopdrachten A.- Algemeen Een overheidsopdracht is een overeenkomst die onderworpen is aan specifieke regels, omdat de verbruiker die een goed, dienst of levering wenst te kopen, een overheid is die werkt met staatsgelden en die moet handelen in het algemeen belang. Een overheidsopdracht is méér dan een eenvoudige aankoop door een particuliere verbruiker, en dat is al verscheidene jaren zo, rekening houdend met de functionele interpretatietechniek van de uitdrukking «overheidsopdracht» die door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJ EG) wordt gehanteerd 4. Binnen de Europese Unie wordt deze materie geregeld door verschillende reeksen van voorschriften. Onder bepaalde drempels 5, is het toepasselijke recht het nationaal recht, dat niet noodzakelijk de Europese richtlijnen moet volgen, maar wel de algemene beginselen van de Verdragen, zoals het beginsel van niet-discriminatie, vrij verkeer, enz. 6 In België gaat het steeds 7 om de wet van 24 december 1993, zoals gewijzigd door hoofdstuk X van de programmawet van 8 april 2003 (we wijzen erop dat deze wet net werd aangepast 8 ). 3 Dit gaat ook op voor maatschappelijke, milieu- en ethische aspecten in het principe : alleen de praktische oplossingen verschillen in functie van de precieze inhoud van het ingevoerde ethische aspect. 4 A.L. DURVIAUX, op. cit., spec. Titel I. 5 Drempels voor overheidsopdrachten in de traditionele sectoren. 6 M.b.t. dit onderwerp verwijzen we naar de interpretatienota van de Europese Commissie van 23 juni 2006 betreffende het gemeenschapsrecht van toepassing op het plaatsen van opdrachten die niet of gedeeltelijk onderworpen zijn aan de richtlijnen op «overheidsopdrachten», online beschikbaar op de website europa.eu.int. Zoals de Europese Commissie aangeeft, ontwikkelt ze er «haar interpretatie» van de jurisprudentie van het HvJ EG en suggereert ze een aantal «goede praktijken». De tekst bevat, naast de gewone nietszeggende formules, een aantal waarschuwingen (bekendmakingsmodaliteiten, enz.) omtrent de manier waarop de Commissie haar functie van bewaker van de verdragen zal uitoefenen. 7 Op datum van 24 augustus 2006, toen deze regels werden opgesteld. 8 Wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de wet van 16 juni 2006 betreffende de gunning, informatie aan kandidaten en inschrijvers en wachttermijn inzake overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor werken, leveringen en

3 Overheidsopdrachten en het mededingingsmodel: rechtstoestand Ann Lawrence Durviaux & Françoise Navez 3 Boven deze drempels is er reden om de Europese richtlijnen toe te passen voor opdrachten binnen de EG, ofwel het Akkoord inzake Overheidsopdrachten (AOO), gesloten in het kader van de WHO, voor de andere opdrachten, wanneer de onderneming afkomstig is uit een ondertekenende staat 9. Behoudens enkele technische verschillen hebben al deze bepalingen dezelfde algemene oriëntering: de openstelling van overheidsopdrachten voor mededinging; een gelijke behandeling m.b.t. de toegang tot overheidsopdrachten, waarvan het nietdiscriminatiebeginsel een toepassing is; doorzichtigheid, wat de voorafgaande bekendmaking inhoudt, het bestaan van vooraf bepaalde selectiecriteria die moeten toelaten om «de beste economische keuze» te maken, Voor de interpretatie van deze begrippen verwijzen de nationale overheden naar de richtlijnen van de Europese Commissie, of naar haar adviezen, en in België wordt daar gewoonlijk naar verwezen, zelfs wanneer de bedragen onder de richtlijndrempels liggen 10. In principe heeft de Europese Commissie enkel toezichtsbevoegdheid. Het is het DG Interne Markt dat de goede toepassing van de bepalingen in de lidstaten controleert en dat instaat voor de permanente evaluatie van hun werking en economische impact, en hun aanpassing aan economische en technologische ontwikkelingen. In theorie heeft de interpretatie van de Commissie geen bindingskracht, maar in de praktijk is deze zeker van belang. We onderstrepen dat het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJ EG) ook kan worden aangezocht voor een interpretatie van de Europese wetgeving terzake, zodra een zaak bij dit Hof aanhangig wordt gemaakt. In principe krijgt de interpretatie van dit Hof voorrang op die van de Commissie. Naast het afgeleid recht m.b.t. overheidsopdrachten paste het HvJ EG andere algemene bepalingen van het EU-Verdrag toe op overeenkomsten die ofwel geen betrekking hadden op overheidsopdrachten, ofwel geen betrekking hadden op overheidsopdrachten die binnen het toepassingsveld van de richtlijnen op overheidsopdrachten vallen (waarvan de toepassing, zoals we hoger reeds aanhaalden, enkel wordt voorzien vanaf bepaalde drempels). Zo kunnen de regels m.b.t. het verbod op enige discriminatie op basis van nationaliteit 11, het vrije verkeer van goederen 12, de vrijheid van vestiging 13, de vrije verlening van diensten 14, de diensten (niet gepubliceerd). In het vervolg van de tekst en in het bijzonder in de noten, wordt er verwezen naar het ontwerp (Parl. Doc. Kamer, DOC /013.), vermits de wet nog niet werd gepubliceerd. 9 De huidige tekst gaat niet in op het AOO; enerzijds worden de grote lijnen van de gemeenschapsregelgeving overgenomen door het Akkoord inzake Overheidsopdrachten (AMP) dat binnen de WHO werd overeengekomen, en anderzijds is het weinig waarschijnlijk dat het toepassingsveld van dit Akkoord betrekking zal hebben op een Europese aankoper. 10 Behalve en het gaat om een belangrijke uitzondering in de wijzigingen die in 2003 aan de Belgische wet werden aangebracht, wijzigingen die steunen op het progressieve standpunt van het Hof van Justitie. 11 Artikel 12, Artikel 28; C-21/88, 20 maart 1990, Du Pont de Nemours Italia Spa vs Unità Sanitaria Locale n 2 di Carrara (USL), Rec. p. I-889, waarin het Hof stelde dat artikel 30 van het EEG-Verdrag in tegenspraak is met een nationale regelgeving die een percentage van de overheidsopdrachten voor leveringen voorbehoudt aan ondernemingen gevestigd in bepaalde gebieden op het nationale grondgebied, en dat de eventuele kwalificatie van een nationale regelgeving als hulp, in de zin van artikel 92 van de EEG-Verdrag deze regelgeving niet vrijstelt van het verbod van artikel 30 van het Verdrag. 13 Artikel Artikel 49; HvJ EG, C-76/81, 10 februari 1982, S.A. Transporoute et travaux vs Ministerie van Openbare Werken, Rec. p. 417, waarin het Hof de richtlijn Werken 71/305 interpreteert als zijnde in tegenspraak met wat een lidstaat eist van een inschrijver gevestigd in een andere lidstaat, namelijk dat hij bewijst dat hij voldoet aan de criteria bepaald in artikel 23 en 26 van deze richtlijn en betreffende zijn professionele betrouwbaarheid door andere middelen, zoals een vestigingsattest, dan die beschreven in deze bepalingen.

4 Overheidsopdrachten en het mededingingsmodel: rechtstoestand Ann Lawrence Durviaux & Françoise Navez 4 uitzonderingen op deze regels 15, het vrije verkeer van werknemers 16, alsook het beginsel van het verbod op staatssteun, mogelijk op overheidsopdrachten worden toegepast, hetzij als aanvulling op de regels voorzien in de richtlijnen die specifiek het plaatsen van overheidsopdrachten regelen, hetzij als wezenlijk recht, van toepassing op de opdrachten die niet door de richtlijnen worden beoogd, of eventueel andere situaties die niet worden beschreven, zoals de opstelling van complexe overeenkomsten 17. Het HvJ EG zette bovendien algemene beginselen uiteen die het wil toepassen op de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten, ofwel beoogd door de richtlijnen op overheidsopdrachten, ofwel buiten het toepassingsveld van deze richtlijnen. Het betreft beginselen van gelijke behandeling (waaronder het verbod op discriminatie op basis van nationaliteit), van transparantie van de procedure voor de vergelijking van de offertes en van evenredigheid (wat een evenredigheid inhoudt tussen de gekozen maatregel en het beoogde effect) 18. Het voorbeeld van de Italiaanse wet op de sociale coöperatieven illustreert perfect deze toepassing. In een eerste versie uit 1991 voorzag deze wet een voorbehoud van overheidsopdrachten ten gunste van sociale coöperatieven. Deze bepaling kreeg echter kritiek van de Commissie omdat het beginsel van een gelijke behandeling niet zou worden geëerbiedigd; de wet werd vervolgens in 1995 herzien om dit voorbehoud te voorzien onder de geldende Europese richtlijndrempels en om het algemene beginsel van een gelijke behandeling te respecteren, werd het voorbehoud opengesteld voor ondernemingen uit de EU, gelijkwaardig aan de Italiaanse sociale coöperatieven. B.- De nieuwe richtlijnen m.b.t. overheidsopdrachten Het recht op het plaatsen van overheidsopdrachten werd op Europees niveau in twee nieuwe richtlijnen gegoten: Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten 19 en Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten 20. Beide richtlijnen zijn op 30 april 2004 in werking getreden en moesten voor 1 januari 2006 naar het nationaal recht worden vertaald. Hun doel is de vereenvoudiging en aanpassing van het juridische kader in de traditionele en bijzondere sectoren, evenals de coördinatie van de drie richtlijnen voor opdrachten in de traditionele sectoren. Het hoger aangehaalde streven 15 Artikel 30, 45 en 46, bijvoorbeeld door de Italiaanse staat ingeroepen in het arrest Informaticasystemen omdat de activiteiten inherent aan de werking van de informaticasystemen in kwestie omwille van hun vertrouwelijke karakter zouden bijdragen tot de uitoefening van het openbaar gezag, in de zin van artikel 55 van het EEG- Verdrag en verworpen door het Hof omwille van het technische karakter van de beoogde prestaties, en «partant étrangères à l exercice de l autorité publique». 16 Artikel 39; HvJ EG, C-243/89, 22 juni 1993, Europese Commissie vs Denemarken, Rec. p. I VANDERSANDEN G., Examen de jurisprudence (tweede deel), Communautés européennes; RCJB, 2000, 3e trimestre, p. 559 en volgende, speciaal nr. 176, p Voor concrete details over de onverkende mogelijkheden van deze beginselen, zie A.L. Durviaux, op.cit., spec. Titel II, hstuk Publicatieblad EG van 30 april 2004, L 134/1. 20 Ibid.

5 Overheidsopdrachten en het mededingingsmodel: rechtstoestand Ann Lawrence Durviaux & Françoise Navez 5 naar een betere leesbaarheid van de reglementering bood evenwel de gelegenheid om de invoering van nieuwe regels voor te stellen en bracht een debat op gang over de mogelijke inbouwing van de duurzame ontwikkelingsdoelstelling in het aanbestedingsproces. De richtlijn biedt de lidstaten een zekere vrijheid, vermits deze geen uniforme en exhaustieve gemeenschapsreglementering beschrijft 21. De Europese richtlijnen moeten inderdaad naar het nationaal recht worden vertaald, maar deze vertaling houdt niet noodzakelijk een woordelijke overname van de bepalingen daarvan in. We wijzen niettemin op het precieze karakter van de vele bepalingen terzake. Vervolgens stelt zich ook de vraag naar het eventueel rechtstreeks toepasbare karakter van de richtlijnen. Wanneer een richtlijn rechtstreeks toepasbaar is, kunnen privépersonen deze rechtstreekse toepassing voor de nationale rechtsinstanties tegen de staat inroepen, ofwel wanneer deze afzag van hun vertaling naar het nationaal recht, ofwel wanneer deze vertaling niet correct gebeurde 22. Met betrekking tot overheidsopdrachten werd het rechtstreeks toepasbare karakter impliciet erkend in verschillende arresten van het Hof 23. Desalniettemin zijn de richtlijnen slechts vanaf bepaalde opdrachtbedragen rechtstreeks van toepassing. De hoofdlijnen van de laatste herziening van het afgeleid recht m.b.t. overheidsopdrachten waren veelbelovend: boven aan de agenda stonden vereenvoudiging, modernisering en aanpassing. De vereenvoudiging en verduidelijking van de teksten blijkt uit de vereenvoudiging van de drempels, de verplichte verwijzing naar een gemeenschappelijke woordenschat voor overheidsopdrachten 24 en de afslanking van het aantal richtlijnen 25. De modernisering en versoepeling laten zich voelen in de nieuwe 26 procedures en praktijken: technische dialoog, raamakkoorden, aankoopcentrales, nieuwe technologieën 27. Andere thema s worden op een meer ongeordende wijze behandeld 28 : milieu, maatschappij, industrieel beleid (met name de vraag m.b.t. steun aan KMO's), duurzame ontwikkeling - punt II van onze bijdrage zal hier dieper op ingaan. Uit de structuur van beide richtlijnen blijkt een meer rationele benadering van het aankoopproces. De algemene richtlijn omvat vijf titels: 1) algemene beginselen en definitie ; 2) regels van toepassing op opdrachten; 3) regels van toepassing op concessieovereenkomsten; 4) regels van toepassing op prijsvragen op het gebied van diensten ; 5) statistische verplichtingen, uitvoeringsbevoegdheden en slotbepalingen. De eenentwintig bijlagen preciseren dan het persoonlijke toepassingsveld, lijsten van de beoogde activiteiten (handhaving van de verschillende aanpak voor diensten), de inhoud van de verschillende bekendmakingsberichten en bepaalde modaliteiten van de nieuwe procedures voor elektronische aanbestedingen. De sectorrichtlijn omvat vier titels: 1) algemene 21 HvJ EG, C-27 tot C29/86, 9 juli 1987, S.A. constructions et entreprises industrielles «CEI» vs Coöperatieve vennootschap «Association intercommunale pour les autoroutes des Ardennes» (Fonds des routes), en SpA naar Italiaans recht Ing. A.Bellini en C vs Regie der Gebouwen, en SpA naar Italiaans recht Ing. A. Bellini en C vs België, Rec. p HvJ EG, C-8/81, 19 januari, Becker, rec ; HvJ EG, C-152/84, 26 februari 1986, Marshall, rec ; inzake overheidsopdrachten, zie ook HvJ EG, C-31/87, 20 september 1988, Gebroeders Beentjes BV vs Nederland, rec. p Zie BRECHON-MOULENES, Caractéristiques générales de la réglementation communautaire des marchés publics, Juris Classeur, Europa, p Opgave van nomenclaturen zoals C.P.A., C.P.C., NACE, enz. 25 Ph. FLAMME, M.-A. FLAMME en C. DARDENNE, Les marchés publics européens et belges, l irrésistible européanisation du droit de la commande publique, Larcier, Brussel, 2005, spec. p Voor het afgeleid recht, dat zich gedeeltelijk conformeert aan de min of meer oude praktijken van de lidstaten. 27 Ph. FLAMME, M.-A. FLAMME en C. DARDENNE, op. cit., spec. p Contra : Ph. FLAMME, M.-A. FLAMME en C. DARDENNE, op. cit., spec. p. 12.

6 Overheidsopdrachten en het mededingingsmodel: rechtstoestand Ann Lawrence Durviaux & Françoise Navez 6 bepalingen van toepassing op opdrachten en prijsvragen ; 2) regels van toepassing op opdrachten; 3) regels van toepassing op prijsvragen op het gebied van diensten; 4) statistische verplichtingen, uitvoeringsbevoegdheden en slotbepalingen. De achtentwintig bijlagen zijn fundamenteel voor een begrip van het systeem voor toepassing van de sectorrichtlijn. Ze zijn een waardevolle bron van informatie over de toestand van de liberaliseringen en de manier waarop het vrijstellingsmechanisme concreet kan worden geïmplementeerd 29. Bepaalde verduidelijkingen zijn zeker welkom: dit is het geval voor de bepalingen inzake technische specificaties, drempels, de methode voor berekening van de marktwaarde en bekendmakingsmaatregelen, die we hierna zullen beschrijven. Het domein van de technische specificaties houdt nauw verband met het laten spelen van de concurrentie. Enerzijds beperkt de nauwkeurigheid waarmee deze technische specificaties worden beschreven het aantal producten of diensten die daar mogelijk aan voldoen en bijgevolg ook het aantal ondernemingen dat op nuttige wijze een offerte kan indienen. Anderzijds is de verwijzing naar normen, erkenningen of andere standaardsystemen mogelijk een manier om opnieuw hindernissen te introduceren voor deelneming aan procedures voor de gunning van overheidsopdrachten. Deze probleemdimensie werd in de richtlijnen van 2004 ingebouwd 30. Ten eerste geven ze aan dat de indiening van offertes die de verscheidenheid aan technische oplossingen weergeven, mogelijk moet zijn. Ten tweede laten ze de opstelling van technische specificaties toe in de vorm van beoogde prestaties of vereisten. Ten derde beperken ze wat professor Flamme de normendictatuur 31 noemt tot een minimum, waarbij de verwijzing naar een Europese of nationale norm de inschrijvers niet belet om gelijkwaardige oplossingen voor te stellen 32. Hoewel de bewijslast m.b.t. deze gelijkwaardigheid rust op de inschrijver die afwijkt van de in de opdrachtdocumenten opgelegde norm, behoudt de aanbestedende overheid de zware taak om de niet-gelijkwaardigheid te motiveren. Wat milieuaspecten betreft, kunnen de technische specificaties betrekking hebben op bepaalde productiemethodes of op de specifieke inwerking van productgroepen of diensten op het milieu. De aanbestedende overheden beschikken over de mogelijkheid om gebruik te maken van ecolabels (Europese, multinationale of nationale) en andere ecologische labels, voor zover deze gebruik maken van vereisten die steunen op wetenschappelijke informatie door middel van een breed overlegproces met de betrokken sectoren en indien toegankelijk en beschikbaar. De vereenvoudiging van de drempels is zeker nuttig: ze worden voortaan enkel in euro uitgedrukt (geen verwijzing meer naar de DST verbonden aan het Akkoord inzake Overheidsopdrachten) en ze worden beperkt. Het onderscheid tussen de centrale overheidsinstanties (COI) van bijlage IV en de andere aanbestedende overheden (AO) bemoeilijkt de situatie enigszins. Voor de algemene richtlijn 33 wordt er slechts één drempel voorzien voor werken: (COI, AO en gesubsidieerde privéopdrachten); de drempel 29 Zie A.L. Durviaux, op. cit, titel I, hstuk e consid. en art. 23 van Richtlijn 2004/18/EG; 42 e consid. en art. 34 van Richtlijn 2004/17/EG. 31 Ph. FLAMME, M.-A. FLAMME en C. DARDENNE, op. cit., spec. p De vertaling van deze beginselen naar het Belgisch zal niet eenvoudig zijn, rekening houdend met de jurisprudentie betreffende de voorwaarden voor regelmatigheid van de offertes, de niet-naleving van technische specificaties (vaak nader bepaald door te verwijzen naar normen), wat mogelijk als een wezenlijke onregelmatigheid kan worden gezien. Welnu, de richtlijnen voorzien geen toepassing van de beginselen inzake normen voor bepaalde procedures (oproep tot indiening van offertes, onderhandelingsprocedure met concurrentiedialoog). De rechtspraak van de Raad van State van België zal volgens ons deze nieuwe bepalingen moeten opnemen, door de wezenlijke onregelmatigheid te beperken tot de voorstelling van alternatieve nietgelijkwaardige oplossingen. 33 Art. 7 en 8 van Richtlijn 2004/18/EG.

7 Overheidsopdrachten en het mededingingsmodel: rechtstoestand Ann Lawrence Durviaux & Françoise Navez 7 van geldt voor de leveringen en diensten voor AO, defensieleveringen (bijlage V) voor AO, defensieleveringen buiten bijlage V voor COI en AO, diensten van categorie 8 van bijlage II.A en bepaalde telecommunicatiediensten van categorie 5 en/of opgenomen in bijlage II.B voor COI en AO; een drempel van geldt voor leveringen en diensten voor COI ; defensieleveringen (bijlage V) voor COI en opdrachten voor diensten bijkomstig aan gesubsidieerde opdrachten voor werken. Voor de sectorrichtlijn 34 worden er twee drempels voorzien: voor werken en voor leveringen en diensten. Al deze bedragen werden gewijzigd door een verordening 35. In Richtlijn 2004/18/EG wordt het bedrag gewijzigd in , wordt en wordt In de sectorrichtlijn 2004/17/EG wordt het bedrag vervangen door en wordt vervangen door De berekeningsmethodes voor de opdrachten worden beschreven. Ze moeten rekening houden met iedere vorm van compensatie (opties, verlengingen, premies, betalingen) 36. Wanneer de opdrachten in loten worden opgesplitst, werd de mogelijkheid om bij de valorisering geen rekening te houden met de loten voor werken van minder dan of voor diensten van minder dan uitgebreid met loten voor leveringen van minder dan Het doel van de bekendmakingsmaatregelen, en vooral de informatie die er het voorwerp van uitmaakt, is om de doorzichtigheid van het aanbestedingsproces te verzekeren 38. Het Hof van Justitie was op dat punt ook zeer waakzaam en sanctioneerde verscheidene lidstaten Art. 16 van Richtlijn 2004/17/EG. 35 Verordening (EG) nr. 1874/2004 van de Commissie van 28 oktober 2004 tot wijziging van de Richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot hun toepassingsdrempels inzake procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten (Publicatieblad EU, L 326 van 29 oktober 2004, p. 17 en v.). 36 Art. 9, 1 van Richtlijn 2004/18/EG en art. 17, 1 van Richtlijn 2004/17/EG. 37 Art. 9, 5 van Richtlijn 2004/18/EG en art. 1, 6 van Richtlijn 2004/17/EG. 38 Standaardmodellen worden voorzien in Verordening (EG) nr. 1564/2005 van de Commissie van 7 september 2005 (Publicatieblad EU, L 257 van 1 oktober 2005, p. 1 en v.). 39 Nederland werd veroordeeld omdat het zijn verplichtingen niet nakwam krachtens Richtlijn 77/62/EEG van de Raad van 21 december 1976 houdende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen, enerzijds, doordat het in een opdrachtbericht vergat te preciseren welke personen de offerteopening konden bijwonen alsook de dag, het uur en de plaats van deze opening, terwijl het ging om verplichte en onvoorwaardelijke vermeldingen die door de richtlijn worden voorgeschreven, om potentiële leveranciers toe te laten de identiteit van hun concurrenten te weten te komen en om na te gaan of ze beantwoordden aan de voorziene kwalitatieve selectiecriteria, en anderzijds, doordat het naliet om in een dergelijk bericht de vermelding «of gelijkwaardig» toe te voegen na een technische specificatie die werd gedefinieerd met verwijzing naar een product van een bepaald merk, terwijl de richtlijn een dergelijke vermelding vereiste en deze nalatigheid de invoerstromen in de intracommunautaire handel zou kunnen belemmeren, in strijd met artikel 30 (het huidige art. 28) van het EG-Verdrag, HvJ EG, 24 januari 1995, Europese Commissie vs Nederland, aff. C-359/93, Rec., 1995, p. I-157, met besluit adv-gen G. TESAURO. 40 In de zaak van de elektrificatie- en openbare verlichtingswerken werd de Franse Republiek verweten dat ze, naast het feit dat ze de prioriteit van de Europese bekendmaking niet had gerespecteerd, geen bericht had gepubliceerd voor alle opdrachten, voor de zes gepubliceerde opdrachten niet het model uit bijlage XII bij de Richtlijn had gevolgd, in overeenstemming met artikel 21, 1 van deze laatste (de informatie was onvolledig en liet niet toe alle voorziene rubrieken in te vullen), en het gunningsbericht niet had gepubliceerd, in strijd met artikel 24, 1 van Richtlijn 93/38/EEG; HvJ EG, 5 oktober 2000, aff. C-16/ In de zaak van de opdrachten voor de bouw en het onderhoud van schoolgebouwen, gegund in de regio Nord- Pas-de-Calais en het Noorddepartement, veroordeelde het Hof van Justitie de Franse Republiek omdat ze niet was overgegaan tot de maatregelen voor na-informering en de mededeling van de processen-verbaal (in strijd met art. 8, 3, en 11, 5, van Richtlijn 98/37/EEG en 12, 5 van Richtlijn 71/305/EEG); HvJ EG, 26 september 2000, Commissie van de Europese Gemeenschappen vs de Franse Republiek, aff. C-225/98, Rec., 2000, p. I

8 Overheidsopdrachten en het mededingingsmodel: rechtstoestand Ann Lawrence Durviaux & Françoise Navez 8 Het Hof van Justitie had reeds de gelegenheid om te preciseren dat de publicatie van de enuntiatieve aankondiging verplicht was voor leveringsopdrachten 42. In de zaak van de herstellings- en onderhoudswerken aan schoolgebouwen in de Regio Nord-Pas-de-Calais 43, oordeelde het Hof, in het kader van opdrachten voor werken en na een systemische analyse van de richtlijn 44, dat de publicatie van een enuntiatieve aankondiging 45 niet verplicht is wanneer de aanbestedende overheid gebruik maakt van de aangeboden optie om de termijnen voor indiening van de offertes in te korten 46, waarbij het zijn analyse van de tekst van de richtlijn kracht bijzette door te verwijzen naar de voorbereidende werken 47. Het oordeelde dat de procedure van de enuntiatieve aankondiging een bekendmakingsmaatregel is die de bevordering beoogt van de ontwikkeling, op gemeenschapsniveau, van een effectieve mededinging 48, door zich ervan te vergewissen dat de potentiële inschrijvers uit de andere lidstaten in staat worden gesteld om in te gaan op de verschillende offertevragen, in omstandigheden die vergelijkbaar zijn met die van de nationale inschrijvers. Het Hof leidt uit het doel van de bekendmakingsregels af namelijk de verstrekking van informatie te gelegener tijd aan alle potentiële inschrijvers op gemeenschapsniveau aangaande de wezenlijke elementen van een opdracht, om hen toe te laten een offerte in te dienen binnen de vooropgestelde termijn dat het verplichte karakter van de enuntiatieve aankondiging moet worden bepaald in functie van de regels aangaande de termijnen voor ontvangst van de offertes die door de inschrijvers worden ingediend. Het Hof had het verschil in de oplossing die werd weerhouden voor de Richtlijn m.b.t. werken en voor de Richtlijn m.b.t. leveringen gerechtvaardigd door het feit dat de enuntiatieve aankondiging, voorzien in artikel 9 van Richtlijn 77/62/EEG van 21 december 1976 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen, in tegenstelling tot de enuntiatieve aankondiging voorzien in artikel 11 van de Richtlijn 93/37/EEG, geen enkele mogelijkheid biedt tot verkorting van de termijnen voor ontvangst van de offertes, zodat het interpretatieprobleem zich hier niet op dezelfde manier stelde. De algemene richtlijn maakt geen onderscheid meer tussen opdrachten m.b.t. leveringen en opdrachten voor werken, waarbij de mogelijkheid tot verkorting van de termijn voor ontvangst van offertes algemeen openligt bij verschijning van een enuntiatieve aankondiging 49. De hervorming heeft betrekking op princiepskwesties: toepassing van het algemeen gemeenschapsrecht, mededinging, milieuoverwegingen, maatschappelijke en ethische overwegingen (duurzame ontwikkelingsmodel). In de inleidingen van beide richtlijnen wordt eraan herinnerd dat de plaatsing van overheidsopdrachten in de lidstaten dient te gebeuren in overeenstemming met de beginselen van het EG-Verdrag. De beginselen van het vrije verkeer van goederen, de vrijheid van 42 HvJ EG, 26 april 1994, Commissie van de Europese Gemeenschappen vs de Italiaanse Republiek, aff. C- 272/91, Rec., 1994, p. I HvJ EG, 26 september 2000, Commissie van de Europese Gemeenschappen vs de Franse Republiek, aff. C- 225/98, op. cit. 44 Het Hof van Justitie, dat had toegegeven dat het verplichte of facultatieve karakter van de enuntiatieve aankondiging niet uitdrukkelijk voortvloeit uit de bewoording van de bepalingen van art. 11 en 12 van de richtlijn, ging over tot een systemische interpretatie van de richtlijn, met het oog op een coherente toepassing van de teksten. 45 Art. 11, 1, 7 en 11 van Richtlijn 93/37/EEG. 46 In toepassing van art. 12, 2, en 13, 4, van Richtlijn 93/37/EEG. 47 Van Richtlijn 89/440/EEG, die de techniek van de enuntiatieve aankondiging introduceerde door in de eerste plaats voor te stellen om deze verplicht te maken, een voorstel van de Commissie dat door de Raad werd verworpen. 48 Wat duidelijk naar voren komt in de 10de consid. van Richtlijn 93/37/EEG. 49 Art. 35, 1, en 38, 4 van Richtlijn 2004/18/EG.

9 Overheidsopdrachten en het mededingingsmodel: rechtstoestand Ann Lawrence Durviaux & Françoise Navez 9 vestiging en de vrije verlening van diensten 50, alsook de beginselen die daaruit voortvloeien, zoals de gelijke behandeling, niet-discriminatie, wederzijdse erkenning, evenredigheid en doorzichtigheid, worden uitdrukkelijk vermeld 51. Deze bijzondere bepalingen en de andere regels van het EG-Verdrag moeten de interpretatie beïnvloeden van de in de richtlijnen voorziene specifieke coördinatiebepalingen 52. Hun invoeging in de consideransen van beide richtlijnen geeft duidelijk aan dat deze bepalingen niet langer kunnen dienen voor het opleggen van andere verplichtingen dan die vermeld in de hoofdtekst. Het systeem wint zo aan juridische zekerheid. Het is trouwens jammer dat het afgeleid recht m.b.t. overheidsopdrachten een gelegenheid zou zijn om de heerschappij van het algemeen gemeenschapsrecht te herbevestigen (algemene beginselen en vrij verkeer) voor de opdrachten die daarin niet worden beoogd 53. De invoeging van een artikel 37 betreffende de niet-verplichte bekendmaking in Richtlijn 2004/18/EG, moet niet worden gebagatelliseerd. Deze bepaling, volgens dewelke de aanbestedende overheden aankondigingen van overheidsopdrachten mogen bekendmaken waarvan bekendmaking krachtens deze Richtlijn niet verplicht is (sic), kan onbeduidend lijken, maar er wordt zo wel degelijk onrechtstreeks druk uitgeoefend op de aanbestedende overheden (en gelijkgestelde entiteiten). Het wordt inderdaad delicaat om een bekendmakingsmiddel dat voorhanden is en bruikbaar is, niet te gebruiken. De echte nieuwigheden hebben betrekking op de volgende domeinen: ten eerste in het domein van de mededinging, met name tussen privébedrijven en overheidsbedrijven, voor de uitvoering van een overheidsopdracht en, ten tweede, inzake de opneming van vereisten inzake milieu en, op meer dubbelzinnige wijze, bepaalde maatschappelijke vereisten 54. De mededinging wordt op verschillende manieren aangehaald in het afgeleid recht m.b.t. overheidsopdrachten. Een zekere mededingingsdimensie omhult als het ware de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten. De manier waarop de aanbestedende overheden de gunningsprocedures ontwerpen en toepassen, moet de vereiste van een zekere mededinging omvatten: het gaat erom meerdere ondernemers met elkaar te laten wedijveren in het kader van de gunning van overheidsopdrachten 55. In de economische leer geeft de opbodtheorie verschillende aanwijzingen over de manier waarop deze concurrentiespeling zo doeltreffend mogelijk kan worden georganiseerd, namelijk op verschillende wijze voor ondernemers met 50 2 e consid. van Richtlijn 2004/18/EG en 9 e consid. van Richtlijn 2004/17/EG. 51 Ibid. 52 De nationale tradities worden aldus geëerbiedigd en wel «zoveel mogelijk» (zie 3 de considerans van Richtlijn 2004/18/EG). De bevestiging dat Richtlijn 2004/18/EG niet kan beletten dat maatregelen worden voorgeschreven of toegepast die noodzakelijk zijn ter bescherming van de openbare zedelijkheid, orde of veiligheid of het leven of de gezondheid van mensen, dieren of planten, in het bijzonder met het oog op duurzame ontwikkeling, op voorwaarde dat deze maatregelen in overeenstemming zijn met het Verdrag, lijkt ook in die richting te wijzen (zie de 6 de considerans van Richtlijn 2004/18/EG) e consid. van Richtlijn 2004/18/EG en 9 e consid. van Richtlijn 2004/17/EG. 54 De bevestiging in de 1e consid. van Richtlijn 2004/18/EG en 2004/17/EG wordt sterk genuanceerd door de weinig expliciete inhoud van de bepalingen m.b.t. dit aspect in de tekst van de richtlijnen (gedeeltelijk in dezelfde zin, Ph. FLAMME, M.-A. FLAMME en C. DARDENNE, op. cit., spec. pp ). 55 Bijvoorbeeld, wanneer de aanbestedende overheden technische specificaties opstellen (zie 29 e consid. van Richtlijn 2004/18/EG), wanneer ze kiezen voor de zogenaamde technische dialoog (zie 8 e consid. van Richtlijn 2004/18/EG) of de onderhandelingsprocedure met bekendmaking (zie 14 e consid. van Richtlijn 2004/18/EG), wanneer ze wijzigingen aanvaarden of weigeren aan de offertes in het kader van de technische dialoog (zie 31 e consid. van Richtlijn 2004/18/EG), wanneer ze hun opdrachtaankondiging opstellen (zie 36 e consid. van Richtlijn 2004/18/EG) of wanneer ze de gunningscriteria kiezen (zie 46 e consid. van Richtlijn 2004/18/EG).

10 Overheidsopdrachten en het mededingingsmodel: rechtstoestand Ann Lawrence Durviaux & Françoise Navez 10 verschillende kenmerken 56. Niettemin wordt hen een uitdrukkelijk gebod opgelegd: ze «dienen erop toe te zien dat deelname van een publiekrechtelijke instelling als inschrijver op een overheidsopdracht geen concurrentieverstorende gevolgen heeft voor particuliere inschrijvers» 57. De vertaling van dit gebod in de bepalingen van de richtlijnen laat aan duidelijkheid te wensen over: «Aanbestedende overheden behandelen ondernemers 58 op gelijke en niet-discriminerende wijze en handelen op doorzichtige wijze» 59. Deze precisering ligt zeker in het verlengde van het arrest Teckal 60. Wordt hiermee de doos van Pandora geopend? Volgens de voorstanders van een dergelijke oplossing, namelijk eenzelfde aanpak voor verschillende ondernemers, is de precisering duidelijk onvoldoende, terwijl de tegenstanders de invoeging ervan alleen maar kunnen betreuren. Volgens ons steunen de mogelijke oplossingen op een integratie van regels in de technieken voor de plaatsing van opdrachten die een compensatie beogen van de diverse voordelen aan bepaalde structuren. Met andere woorden, ze houden de integratie in van een nieuwe complexiteitsgraad (met name gelinkt aan het begrip compenserende ongelijkheid ) in de plaatsingstechnieken, bij gebrek waaraan de gelijkheid slechts formeel zal zijn en ze uiteindelijk vernietigend gaat werken. De beknoptheid van de richtlijnen valt echter te betreuren, zelfs indien het duidelijk is dat er over dit onderwerp geen beleidsconsensus kan bestaan 61. Een ander mededingingsidee draait rond de structuur van bepaalde opdrachten. De situatie van de effectieve mededinging op bepaalde markten wordt zo in aanmerking genomen voor overheidsopdrachten in bijzondere sectoren 62. Dit mededingingsaspect wordt onderzocht in hoofdstuk 6 van het eerste deel gewijd aan de bijzondere sectoren. Dit houdt met name verband met het gesloten karakter van de markten waarop de entiteiten in de bijzondere sectoren inwerken een gesloten karakter dat het gevolg is van uitsluitende of bijzondere rechten 63. De toekenning van bijzondere en uitsluitende rechten door de lidstaten aan bepaalde ondernemers voor de bevoorrading, terbeschikkingstelling of uitbating van netwerken bestemd voor de verlening van een dienst, wordt uitdrukkelijk vermeld in Richtlijn 2004/18/EG 64. Dit aspect wordt duidelijk heel soepel benaderd. Enerzijds laat de openstelling 65 van de sectoren voor mededinging de implementering toe van het mechanisme voor vrijstelling 66 door de lidstaat, de aanbestedende entiteiten en overheden. Anderzijds werd 56 Zie A.L. Durviaux, op.cit., spec. Titel II, hstuk e consid. van Richtlijn 2004/18/EG en 11 e consid. van Richtlijn 2004/17/EG. 58 Het begrip ondernemer dekt zowel de termen aannemer, leverancier als dienstverlener, waarbij deze laatste privé- of overheidsinstanties kunnen zijn (zie artikel 1, 8 van Richtlijn 2004/18/EG en art. 1, 7 van Richtlijn 2004/17/EG). 59 Art. 2 van Richtlijn 2004/18/EG en art. 10 van Richtlijn 2004/17/EG. 60 HvJ EG, 18 november 1999, Teckal Srl vs Commune di Viano et Azienda Gas-Acqua Consorziale (AGAC) di Reggio Emilia, aff. C-107/98, Rec., 1999, p. I-8121, met besluit adv-gen. G. COSMAS voorgesteld op 1 juli 1999; over dit arrest, zie obs. A. BROWN, P.P.L.R., 2000, CS Het procédé is goed ingeburgerd geraakt: bij gebrek aan een beleidsconsensus worden er dubbelzinnige formules ingeschreven. De parlementariërs zijn te weinig waakzaam of te weinig vooruitziend m.b.t. de toepassingsmogelijkheden van bepaalde formules. Het scheppende werk van de rechtspraak gebeurt gaandeweg op basis van conflicten om vaak uit te monden in oplossingen die, bij de uitwerking van de norm, werden geweigerd, maar zonder al te grote overtuiging in de uitdrukking e consid. van Richtlijn 2004/18/EG, betreffende de telecommunicatiesector e consid. van Richtlijn 2004/17/EG e consid. 65 De tekst schrijft geen enkele bijzondere vereiste voor m.b.t. het type openstelling. Welnu, een zekere openstelling kan uitsluitende of bijzondere rechten handhaven; het streven naar soepelheid wordt perfect uitgedrukt in de 41 e consid. van Richtlijn 2004/17/EG. 66 Voorzien in art. 30 van Richtlijn 2004/17/EG, waarvan de modaliteiten nader werden bepaald door de Europese Commissies in een besch. van 7 januari 2005 (Besch. nr. 2005/15/EG, Publicatieblad EU, L 7 van 11 januari 2005, p. 7).

11 Overheidsopdrachten en het mededingingsmodel: rechtstoestand Ann Lawrence Durviaux & Françoise Navez 11 het begrip uitsluitende of bijzondere rechten gepreciseerd: wanneer ze worden toegekend «aan een beperkt aantal ondernemingen op basis van objectieve, evenredige en nietdiscriminerende criteria die eenieder die daaraan voldoet de mogelijkheid bieden van deze rechten gebruik te maken» 67, worden ze niet langer als uitsluitende of bijzondere rechten beschouwd 68. Voor het eerst wordt het neutraliteitsbeginsel expliciet in verband gebracht met het gemeenschapsrecht op overheidsopdrachten 69. Overigens werden milieu en duurzame ontwikkeling eindelijk aanvaard in het gemeenschapsrecht m.b.t. overheidsopdrachten 70. Een duurzame ontwikkeling laat de rechtvaardiging van specifieke maatregelen toe die niet uitsluitend worden voorzien door de richtlijnen m.b.t. overheidsopdrachten 71. Milieugerelateerde overwegingen kunnen dus voortaan worden ingevoegd, zowel in het stadium van de selectie van de ondernemingen als in het stadium van de toewijzing van de opdracht 72. Het in aanmerking nemen van vereisten inzake milieubescherming, in het perspectief van de bevordering van een duurzame ontwikkeling, wordt echter beperkt in het gemeenschapsbeleid inzake overheidsopdrachten 73. De richtlijnen beogen een precisering van de manier waarop de aanbestedende overheden kunnen bijdragen tot de bescherming van het milieu en de bevordering van duurzame ontwikkeling «op een wijze die het mogelijk maakt voor hun opdrachten de beste prijs-kwaliteitverhouding te krijgen» 74. Het gemeenschapsrecht is minder eenduidig met betrekking tot het in aanmerking nemen van maatschappelijke overwegingen in het kader van de gunning van overheidsopdrachten. Deze dubbelzinnigheid is het gevolg van het ontbreken van een beleidsconsensus en het technische probleem van de inschakeling van alleen maatschappelijke overwegingen. De richtlijnen geven deze problemen duidelijk aan. Ze geven aan dat ze steunen op de rechtspraak van het Hof van Justitie, in het bijzonder de rechtspraak inzake gunningscriteria, die de mogelijkheden beschrijft voor de aanbestedende overheden om te voldoen aan de behoeften van de betrokken openbare instanties, dus ook op milieu- en/of maatschappelijk vlak, voor zover deze criteria verband houden met het voorwerp van de opdracht, geen onbeperkte keuzevrijheid verlenen aan de aanbestedende overheid, uitdrukkelijk vermeld worden en de grondbeginselen beoogd in considerans 2 75 eerbiedigen. De inhoud van de 46 e considerans van Richtlijn 2004/18/EG is ondoorgrondelijker: «een aanbestedende dienst kan [gunnings] Het is twijfelachtig dat deze rechten, in die omstandigheden, een exclusiviteit toekennen e consid. van Richtlijn 2004/17/EG e consid. van Richtlijn 2004/17/EG. 70 Na een felle strijd van de Europese Commissie in het kader van haar functie als bewaker van de verdragen; het Hof van Justitie speelde een bijzonder actieve rol in deze erkenning van het beginsel, met name in zijn arrest van 4 december 2003 (Concordia Bus, aff. C-513/99, Rec., 2002, p. I-7213, met besluit adv.-gen. MISCHO). De Europese Commissie preciseerde haar standpunt met name in een interpretatienota van 4 juli 2001 betreffende de integratie van milieuvereisten in het recht op de overheidsopdrachten en in een document met de titel «Buying green». P. BRUMTERCORET en N. POURBAIX, R.D.U.E., 2001/3, pp ; P. THIEL, «Les clauses environnementales dans les marchés publics», Amén., 2003/1, pp ; id., Mémento des marchés publics 2004, 4 e ed., Brussel, Kluwer, 2004, pp e consid. van Richtlijn 2004/18/EG en 13 e consid. van Richtlijn 2004/17/EG e consid. van Richtlijn 2004/17/EG. 73 De analyse wordt infra vervolledigd, hstuk e consid. van Richtlijn 2004/18/EG en 12 e consid. van Richtlijn 2004/17/EG; zie uiteenzettingen infra, hstuk 4 tot Dit zijn de consideransen die de algemene beginselen aanhalen, alsook het gemeenschapsrecht van toepassing in het kader van de plaatsing van overheidsopdrachten. 76 Zo veronderstellen we, rekening houdend met het onderwerp van de 46 e consid.

12 Overheidsopdrachten en het mededingingsmodel: rechtstoestand Ann Lawrence Durviaux & Françoise Navez 12 criteria gebruiken die ertoe strekken te voldoen aan sociale eisen, waardoor met name tegemoet wordt gekomen aan de in de specificaties voor de opdracht vermelde behoeften van bijzonder kansarme bevolkingsgroepen waartoe de begunstigden/gebruikers van de werken, leveringen of diensten welke het voorwerp van de opdracht zijn, behoren» 77. Bovendien werd het beginsel vreemd vertaald in de tekst zelf van de richtlijnen. De bepalingen m.b.t. de gunningscriteria bevatten geen precisering omtrent maatschappelijke overwegingen of criteria 78. Artikel 26 van Richtlijn 2004/18/EG voorziet daarentegen dat de uitvoeringsvoorwaarden verband kunnen houden met «sociale en milieuoverwegingen» 79. De techniek van het voorbehoud van de deelneming aan of de uitvoering van bepaalde opdrachten aan ondernemingen met een bepaald profiel vanuit maatschappelijk oogpunt wordt trouwens ingebouwd in de Richtlijnen 2004/18/EG 80 en 2004/17/EG 81. In ieder geval nemen de richtlijnen geen standpunt in over de kwesties die verband houden met deze mogelijkheid tot het in aanmerking nemen van maatschappelijke of milieukenmerken. De links tussen de overheidsopdrachten en staatssteun worden inderdaad niet verduidelijkt. De Europese wetgever besteedde trouwens slechts terloops aandacht aan de KMO s: er worden specifieke bepalingen voorzien in de bepalingen inzake onderaanneming 82. De aangenomen maatregel is op zijn minst minimalistisch: in het bijzonder bestek kan de aanbestedende entiteit aan de inschrijver vragen of verplicht worden te vragen dat hij in zijn offerte het aandeel van de opdracht aanduidt dat hij plant uit te besteden aan derden, evenals de voorgestelde onderaannemers, waarbij deze mededeling geenszins vooruitloopt op de verantwoordelijkheid van de hoofdaannemer 83. Deze nieuwigheid is echter verbazend bondig, wat wijst op een gebrek aan politieke wil 84 of verbeelding 85. De aanbestedende overheden vragen al geruime tijd om deze inlichtingen om uiteenlopende redenen 86. Dit leent zich niet tot een maatregel ter ondersteuning van KMO's. Het was uiteraard nuttig geweest om aan te geven op welke manier de aanbestedende overheid deze informatie kan aanwenden bij de gunning van de opdracht. Blijft nog te beschrijven de precieze omvang van de hervorming m.b.t. het begrip zelf van de overheidsopdracht en de eigenlijke plaatsingstechnieken. De uitdrukking «overheidsopdracht», zoals die wordt gebruikt in het afgeleid recht m.b.t. overheidsopdrachten, is vreselijk complex en er werd één keer dieper op ingegaan bij de functionele interpretatie door het Hof van Justitie 87. Het organieke criterium is ingewikkeld, vermits de aankoper en de dienstverlener ofwel overheden zijn (in de meest gangbare zin van 77 Misschien gaat het om bepaalde sociale programma's die de tewerkstelling veronderstellen van de bevolking in het kader van stedelijke handelingen in het algemeen belang in verschillende domeinen (stedenbouwkundig, maatschappelijk, beroepsopleiding, enz.)? De rechtspraak zal, bij gebrek aan een toepassingshandboek, misschien toelaten om de precieze draagwijdte van deze precisering te meten. 78 Art. 56 van Richtlijn 2004/17/EG en art. 53 van Richtlijn 2004/18/EG e consid. van Richtlijn 2004/18/EG; voor meer details over de clausules die in België worden toegepast, zie A.L. DURVIAUX en F. NAVEZ, «Marchés publics et économie sociale : union impossible?», Act. dr., 2000, pp , en 2001, p e consid. van Richtlijn 2004/18/EG e consid. van Richtlijn 2004/17/EG e consid. van Richtlijn 2004/18/EG en 43 e consid. van Richtlijn 2004/17/EG. 83 Art. 37 van Richtlijn 2004/17/EG. 84 Het zou eenvoudiger geweest zijn om niets te doen en niets aan te kondigen. 85 Wat verontrustender is 86 Om veiligheidsredenen, voor controles inzake sociale en fiscale wetgeving, enz. 87 Voor meer details, zie A.L. DURVIAUX, op.cit., spec. Titel I.

13 Overheidsopdrachten en het mededingingsmodel: rechtstoestand Ann Lawrence Durviaux & Françoise Navez 13 het woord), ofwel privé-entiteiten 88. Deze voorstelling is des te verrassender vermits het Hof van Justitie het afgeleid recht op overheidsopdrachten meende te moeten toepassen op complexe opdrachten die ofwel de aanneming van eenzijdige en contractuele handelingen inhouden, ofwel juridische concepten die ver af staan van het begrip overheidsopdracht dat ingang vond in de verschillende vormen van nationaal recht 89. De «nieuwe» overeenkomstvormen, bijvoorbeeld het raamakkoord, worden ingevoerd voor de traditionele sectoren, die voor de meeste lidstaten eeuwenoude praktijken bevestigen. Met betrekking tot de plaatsingstechnieken stelt de laatste hervorming enigszins teleur: de nieuwe technologieën worden evenwel bekrachtigd: dematerialisering van de procedures, omgekeerde veiling, dynamische aankoopprocedure 90. De door de professionals lang verwachte nieuwigheid, de zogenaamde «technische dialoog», stelt evenwel meer problemen dan ze oplost. Het diepgewortelde en irrationele wantrouwen ten aanzien van de onderhandelingsprocedure verminderde de soepelheid van een vaak onmisbare dialoog. De dubbelzinnigheden in de verschillende formuleringen van de plaatsingstechnieken werden niet verduidelijkt 91. Het betreft bijgevolg teksten die in tal van opzichten problemen stellen, waarbij de Belgische wetgever ertoe gebracht wordt deze over te zetten naar het nationaal recht. C.- Belgisch recht In België wordt deze materie steeds geregeld door de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en haar toepassingsbesluiten. Deze wet onderging sinds de vankrachtwording tal van wijzigingen; over het thema van de duurzame ontwikkeling werd de wet met name gewijzigd door hoofdstuk XI van de programmawet van 8 april Deze wet is bijzonder vooruitstrevend inzake duurzame ontwikkeling. Deze preciseert verscheidene mogelijkheden voor het in aanmerking nemen van ethische kenmerken, in brede zin, van producten of ondernemingen, in de verschillende stadia van de procedure. Deze wet werd net herzien, maar het lijkt erop dat de tekst, hoewel minder expliciet, in de progressieve lijn blijft liggen van de vorige wet inzake duurzame ontwikkeling. In dit stadium voldoet de tekst aan de strengste regels inzake overzetting 93. Alleen de structuur van de tekst wordt enigszins vereenvoudigd. Het zou derhalve overbodig zijn om de 88 ibid, Titel I, hstuk Het meest karikaturale en betwistbare voorbeeld blijft ongetwijfeld het arrest HvJ EG, 12 juli 2001, Ordine degli Architetti delle Province di Milano e Lodi, Pierro De Amicis, Consiglio Nazionale degli Architetti Leopoldo Freyrie et Comune du Milano, aff. C-399/98 («La Scala»), Rec., 2001, p. I-5409, besl. Ph. LEGER; over dit arrest, zie L. RICHER, «Une définition communautaire du marché de travaux : un arrêt récent de la Cour de Justice relatif à un projet d urbanisme à Milan précise la notion de marchés de travaux», A.C.C.P., nr. 4, oktober 2001, pp ; J.-M. BELORGEY, S. GERVASONI en C. LAMBERT, «Chronique de droit communautaire», A.J.D.A., 2001, p. 948 en v.: de auteurs leggen een verband met de oplossing weerhouden door de Franse RvS, 30 mei 1975, Société d équipement de la région montpelliéraine, Rec., p. 326 ; A.J.D.A., 1975, p. 345 en v., obs. M. DE FRANC en M. BOYON. 90 A.L. DURVIAUX, op.cit, spec., Titel II, hstuk ibid, Titel II, hstuk 3 tot BS van 17 april De strikte orthodoxie laat soms bepaalde interpretatie- en toepassingsproblemen m.b.t. de wet open. Zo worden bepaalde misverstanden overgedragen, doordat de definities in de tekst van het afgeleid recht steeds opnieuw worden overgenomen. Zo geeft de Raad van State in zijn reeds aangehaalde advies, in art. 44 van het

14 Overheidsopdrachten en het mededingingsmodel: rechtstoestand Ann Lawrence Durviaux & Françoise Navez 14 hoger reeds vermelde punten te hernemen, waarvan er veel slechts geconcretiseerd kunnen worden in de uitvoeringsbesluiten van de toekomstige wet. We kunnen hier echter wel nuttig de nadruk leggen op bepaalde opties voor de wetgever. Wat de definitie van het organieke criterium betreft, eerbiedigen de persoon die de opdracht plaatst en de persoon die de opdracht uitvoert nauwgezet het afgeleid recht. Verrassend genoeg maakte de toepassing van de regelgeving inzake overheidsopdrachten op privéonderwijsinstellingen en privéziekenhuisinstellingen, die in België belangrijke overheidssubsidies ontvangen, het voorwerp uit van verscheidene debatten tijdens de voorbereidende werken, naar aanleiding van de indiening van twee amendementen van Dhr M. Wathelet. Welnu, de jurisprudentie van het Hof van Justitie, die de voorbije tien jaar steeds omvangrijker is geworden, heeft het toepassingsveld van het afgeleid recht aanzienlijk uitgebreid. Zo is dit recht bijvoorbeeld voortaan van toepassing wanneer een entiteit wordt opgezet om specifiek te voldoen aan behoeften van algemeen nut met een ander karakter dan een industrieel en commercieel karakter, en voorzover deze entiteit verbonden is met de overheid (hoofdbeheerder, -eigenaar of -financier). Het resultaat van deze jurisprudentie, dat soms wordt bekritiseerd, maar bevestigd lijkt te worden in de laatste richtlijnen, is om in het toepassingsveld van het afgeleid recht iedere structuur op te nemen die op structurele wijze afhankelijk is van een overheid 94. De uiteenzetting van de motieven was op dat punt bijzonder helder. We wijzen er terloops op dat de postsector werd verplaatst naar de categorie van de bijzondere sectoren. Naar aanleiding van bepaalde aanbevelingen in een onderzoeksverslag 95, wordt de bepaling van de richtlijn 96 die de instelling van een bijzondere procedure toelaat inzake sociale huisvesting opgenomen in de nieuwe Belgische wet 97. De bal ligt voortaan dus duidelijker in het kamp van de Gewesten voor het geven van de nodige impuls inzake sociale huisvesting 98. In het kader van plaatsingsprocedures wordt, naast de terminologische evolutie (open aanbesteding ), de weging van de aanbestedingscriteria de regel. Deze techniek is geen wondermiddel in termen van transparantie en de toepassing ervan blijft vrij complex. Deze zal dus ongetwijfeld het voorwerp uitmaken van een belangrijk debat 99. De forfaitaire schadevergoeding van 10 % in geval van onwettige toewijzing in het kader van de aanbesteding wordt trouwens vermeerderd bij corruptie van de ambtenaar. Helaas en ondanks de vele toepassingsproblemen lijkt de wetgever zijn terminologie inzake de onderhandelingsprocedure te willen behouden; deze terminologie maakt een onderscheid tussen de onderhandelingsprocedure met bekendmaking en de onderhandelingsprocedure ontwerp, aan dat de «aannemingsovereenkomst» wordt gerealiseerd door bekendmaking van de offerte. Welnu, in het administratieluik wordt een ruimere visie van het concept beoogd, dat iets anders kan zijn dan een eenvoudige aannemingsovereenkomst; zie bijvoorbeeld EC, Intradel, 30 mei 2006, nr Zie A.L. DURVIAUX, op.cit, spec., Titel I, hstuk A.L. DURVIAUX, PH. FLAMME, gezamenlijk onderzoek van de Waalse Bouwconfederatie, het Waals Gewest en de Waalse Huisvestingsmaatschappij, inzake PPS in de sociale huisvesting. 96 Art. 34 van Richtlijn 2004/18/EG, reeds aangehaald. 97 Art. 31 van het ontwerp. 98 In die zin, zie het advies van de Raad van State, Doc /1/V, spec. p Zie A.L. DURVIAUX, op.cit, spec., Titel II, hstuk 4 tot 6.

15 Overheidsopdrachten en het mededingingsmodel: rechtstoestand Ann Lawrence Durviaux & Françoise Navez 15 zonder bekendmaking, maar «indien mogelijk, na raadpleging van meerdere» dienstverleners. Eigenlijk is het in alle aangehaalde gevallen mogelijk om de hypothesen waarin deze raadpleging niet kan worden georganiseerd te isoleren en het zou dus explicieter geweest zijn om deze in een afzonderlijke paragraaf te beschrijven, onder de titel «onderhandelingsprocedure zonder oproep tot mededinging». Dezelfde keuze werd gemaakt voor wat betreft de tekst over het belangenconflict; ondanks uiteenlopende adviezen over de interpretatie daarvan 100, koos de wetgever ervoor om eerder vaag te blijven in de formulering van de nieuwe wet. Het zou nuttig geweest zijn dat de wetgever eenduidig bepaalde of de eerste paragraaf moet worden geïnterpreteerd als een algemeen beginsel stellende, of simpelweg als een inleidend stuk, dat geen betekenis heeft zonder de preciseringen aangebracht in paragraaf 2 en 3. Voor de rest zullen de werkelijke evoluties in het Belgisch recht ter vertaling van Richtlijn 2004/17/EG en 2004/18/EG niet echt gemeten kunnen worden zonder analyse van de uitvoeringsbesluiten die daaruit voortvloeien. II. - Overheidsopdrachten en duurzame ontwikkeling Wat zijn in deze normatieve context de mogelijkheden om andere overwegingen «dan strikt economische» in te bouwen in overheidsopdrachten, met het oog op de verwezenlijking van duurzame ontwikkelingsdoelstellingen in het kader van een aankoop? Het antwoord op die vraag is een voorwaarde voor de mogelijke ondersteuning van het bijzondere karakter van sociale bedrijven of sociaal verantwoorde ondernemingen via overheidsopdrachten. De standpunten van de Commissie en het HvJ EG werden geformuleerd op basis van de oude richtlijnen. Ze hebben niet alleen de inhoud van de nieuwe bepalingen beïnvloed, maar ook - en zeker - de interpretatie die daaraan zal worden gegeven. De hoofdbeginselen die de overheidsopdrachten regelen, zijn bekend: het laten spelen van de concurrentie bij de ondernemers, de doorzichtigheid van de procedures en de gelijke behandeling in de toegang tot overheidsopdrachten (waarvan het niet-discriminatiebeginsel een toepassing is). Deze beginselen worden vertaald in bepalingen m.b.t. de selectie van ondernemingen en de keuze van de offertes, zodat de criteria voor de selectie van ondernemingen uitsluitend van economische, technische en/of financiële aard zijn en de gunningscriteria moeten toelaten om de economisch meest voordelige offerte te kiezen, waarbij de inschrijvers niet onderscheiden kunnen worden op basis van andere criteria. Blijft nog te bepalen de draagwijdte die wordt verleend aan begrippen zoals «het economisch, financieel en technisch vermogen van ondernemingen» en de «economisch meest voordelige offerte». De draagwijdte van deze uitdrukkingen kan enkel worden gezien als een beleidskwestie, in de verheven zin van het woord, en niet in «wetenschappelijke» zin, in de zin van een waarheid die zich zou opdringen aan de beleidsmakers. «Marktwetten» kunnen slechts mensen wetten worden via een democratisch beslissingsproces. A.- Economische rationaliteit: verschillende zienswijzen 100 Art. 8 van het ontwerp, het vroegere art. 10 van de wet van 24 december 1993, reeds aangehaald.

16 Overheidsopdrachten en het mededingingsmodel: rechtstoestand Ann Lawrence Durviaux & Françoise Navez 16 Hoewel de Commissie een staat voor het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJ EG) kan brengen, heeft ze enkel toezichtsbevoegdheid met het oog op de goede toepassing van de richtlijnen; de officiële interpretatie van de richtlijnen wordt door het Hof gegeven (we wijzen erop dat het toepasselijk recht onderworpen is aan de bepalingen van het EG-Verdrag en dat de richtlijnen door de Raad en het Parlement kunnen worden gewijzigd in het kader van de medebeslissingsprocedure) 101. Welnu, de economische rationaliteit van de Europese Commissie is niet gelijk aan die van het Hof van Justitie, waarbij deze laatste, volgens ons, een interpretatie hanteert die meer in overeenstemming is met de bepalingen van het Verdrag en de verbintenissen van de EU inzake duurzame ontwikkeling en sociale samenhang. We wijzen erop dat de Commissie gebruik maakt van de term «sociaal» in ruime zin, met inbegrip dus van de ethiek, maar niet van milieuaspecten, die het voorwerp uitmaken van een bijzondere stellingname. Er is ons inziens echter geen enkele rationele reden voor het maken van een onderscheid tussen maatschappelijke, ethische en milieuoverwegingen in het onderzochte domein. Volgens de Commissie bepaalt de overheid de beste keuze door rekening te houden met individuele kosten en voordelen op korte termijn. Naast het impliciete en soms formele streven naar een vermindering van de openbare uitgaven, steunt deze logica op de hypothese dat de maximalisatie van het individuele voordeel leidt tot een maximalisatie van het algemeen belang. Bij een dergelijke benadering wordt dus geen rekening gehouden met theorieën die hypothesen ontwikkelen inzake de ontoereikendheid of tekortkomingen van de markten 102 ; tal van door hun collega s erkende economen stellen zich op dit punt inderdaad veel genuanceerder op. De Commissie sluit evenwel niet alle ethische, maatschappelijke of milieuoverwegingen uit. Haar standpunt lijkt mee te zijn geëvolueerd met de verduidelijkingen die door het Hof van Justitie werden verstrekt. Deze evolutie is bijzonder voelbaar in het milieudomein, maar blijft beperkter inzake maatschappelijke en ethische aspecten. In haar recente adviezen, waaronder dat betreffende de Belgische wet van 2003, houdt de Commissie inderdaad vol dat het gunningscriterium betrekking moet hebben op de «aard» 103 van de prestatie die het voorwerp uitmaakt van de opdracht en toelaat om de intrinsieke kwaliteiten van een product of dienst te evalueren (de Commissie geeft dus het argument op van de niet-economische aard 104 van maatschappelijke en milieucriteria). Deze opvatting verwerpt, tussen de regels door, de inrekeningbrenging van het productieproces, zodra dit niet fysiek in het product is terug te vinden. Daarom laat de Commissie voortaan milieucriteria toe, maar blijft ze maatschappelijke criteria verwerpen. De Commissie verklaart inderdaad dat het moeilijk is om zich een maatschappelijk kenmerk voor te stellen dat intrinsiek is aan de aard van het product Dit was het geval in maart Voor overheidsopdrachten in de traditionele sectoren, Richtlijn 2004/18/EG van 31 maart 2004 en voor overheidsopdrachten in de bijzondere sectoren, Richtlijn 2004/17/EG van 31 maart Welnu, het afgeleid recht m.b.t. overheidsopdrachten wordt zonder nuance toegepast. Het houdt geen rekening met de bijzondere kenmerken van bepaalde opdrachten, bijvoorbeeld de structuur en de min of meer hoge graad van concurrentie die tussen hen bestaat. 103 Indien nodig, blijk gevend van het ideologische stellingname. 104 Wat niets wil zeggen, vermits het economische aspect niet werd gedefinieerd. 105 «On peut se demander d où vient cet acharnement à distinguer le produit de la manière dont il a été produit. Cette distinction artificielle - pourrait trouver sa source dans la position de l OMC ; la raison en serait la volonté d éviter des mesures à effet extra-territorial. En effet, une fois le produit sur le territoire, il est possible d'adopter des mesures le concernant, mais si c'est le mode de production qui est réglementé, la mesure peut potentiellement avoir des effets hors du territoire. Cette raison est néanmoins contredite, tout d abord par le fait qu il est admis de poser des normes de produit qui auront des effets sur le mode de production et, surtout, par le

17 Overheidsopdrachten en het mededingingsmodel: rechtstoestand Ann Lawrence Durviaux & Françoise Navez 17 Deze stellingname is niettemin achterhaald. Sinds de vankrachtwording van het Verdrag van Amsterdam (1999) is duurzame ontwikkeling immers een van de basisdoelstellingen van de Europese Unie geworden. De duurzame ontwikkelingsdoelstelling stelt dat de huidige groei niet ten koste mag gaan van die van de toekomstige generaties. Deze leus bepaalt meteen een nieuwe maatstaf voor economische rationaliteit. In die zin gaat het om een nieuw paradigma. Dit kan enkel betekenen dat in het kader van overheidsopdrachten evenzeer aandacht moet worden besteed aan economische aspecten (in strikte zin), als aan maatschappelijke en milieuaspecten, met inbegrip van eventuele ethische dimensies. Deze nieuwe aanpak integreert de berekening van de kosten of voordelen van de elementen die door de opdrachtactoren soms worden geëxternaliseerd (vervuiling, sociale samenhang, enz.). Dit zou toelaten om dus met deze aspecten rekening te houden op verschillende niveaus in het aanbestedingsproces (voorwerp van de opdracht, selectie van de onderneming, gunning en uitvoering van de opdracht) en dat in functie van de beoogde doelstelling en de inhoud van de bepaling. We wijzen er tot slot op dat het argument van de «subjectiviteit», en dus van het discriminatierisico inzake maatschappelijke, ethische en milieucriteria (het argument dat herhaaldelijk door de Commissie naar voren wordt geschoven) geen steek houdt, vermits ze enerzijds het criterium «van esthetische aard» toelaat en anderzijds de uitgetekende grenzen garanderen dat criteria die op doorzichtige en niet-discriminerende wijze worden geformuleerd, in aanmerking zullen komen. Maatschappelijke, milieu- of ethische criteria zijn op zich niet subjectiever dan andere. Deze nieuwe benadering werd door het Hof van Justitie in verschillende arresten bevestigd. In een beslissing die volgens sommigen een ommekeer, en volgens anderen een verlenging is van de stelling ingenomen in de zaak Beentjes 106, liet het Hof de overweging van maatschappelijke gegevens bij de toewijzing van overheidsopdrachten 107 toe bij de plaatsing van verschillende opdrachten voor de aanneming van werken met als voorwerp de bouw en het onderhoud van schoolgebouwen, uitgevoerd door de regio Nord-Pas-de-Calais en het Noorddepartement. Het Concordia-arrest van 17 september 2002 m.b.t. de toewijzing van de exploitatie van een buslijn door de stad Helsinki, liet het Hof toe te beslissen over de vraag of een aanbestedende overheid een opdracht mag toewijzen door rekening te houden met een toekenningscriterium dat te maken heeft met de bescherming van het milieu (CO2-uitstoot en lawaai). Het Hof stelde inderdaad dat milieucriteria in aanmerking mogen worden genomen voor de bepaling van de economisch meest voordelige offerte voor de aanbestedende overheid, op voorwaarde dat deze criteria verband houden met het voorwerp van de opdracht en aan de aanbestedende overheid geen onvoorwaardelijke keuzevrijheid geven; de criteria moeten uitdrukkelijk worden vermeld in het bestek, of in de bekendmaking van de opdracht en fait qu il a été admis en droit de l OMC, dans l affaire 58 du 6 novembre 1998, que des biens produits dans certaines conditions (des crevettes pêchées avec des filets qui menacent les tortues marines) puissent se voir interdire l accès au marché d un Etat.» GOSSERIES, A., paper voorgesteld in het kader van het Hoover Followship aan de UCL in november HvJ EG, C-31/87, 20 september 1988, Gebroeders Beentjes BV vs Nederland, rec. p HvJ EG, C-225/98, 26 oktober 2000, Commissie vs Franse Republiek, besluiten van advocaat-generaal ALBER, AJDA 2001, pp , nota LAMBERT Christian.

18 Overheidsopdrachten en het mededingingsmodel: rechtstoestand Ann Lawrence Durviaux & Françoise Navez 18 moeten in overeenstemming zijn met alle grondbeginselen van het gemeenschapsrecht, met name het niet-discriminatiebeginsel. Hier wordt de vereiste van een verband met het voorwerp van de opdracht door het Hof gesteld. Het betrof in dit geval de CO2-uitstoot van de aangekochte bussen, ofwel een kenmerk eigen aan de aard van het product, maar het Hof beperkt het begrip van verband niet tot dit aspect. Het is daarentegen interessant om erop te wijzen dat het begrip «economisch meest voordelige offerte voor de aanbestedende overheid» niet wordt beperkt tot het zuiver persoonlijke belang van deze laatste, maar ook het algemeen belang betreft. Tot slot laat het EVN en Wienstrom-arrest van 4 december inzake de levering van elektriciteit toe dat er rekening wordt gehouden met een ecologisch productieproces (hernieuwbare energie) als gunningscriterium, onder dezelfde voorwaarden. Deze beslissing bevestigt de mogelijkheid om rekening te houden met het productieproces, zelfs indien dit niet fysiek in het product is terug te vinden. Het Hof oordeelt dus dat het productieproces wel degelijk verband houdt met het geproduceerde voorwerp. Dit is een vanzelfsprekendheid die door sommigen wordt weerlegd. Vanuit economisch oogpunt is de productie inderdaad afhankelijk van de factoren (fysieke en natuurlijke) arbeid en kapitaal. Hier werd het verband gelegd met de factor kapitaal, wat meestal het geval zal zijn bij milieuoverwegingen. Maatschappelijke overwegingen zouden dan weer verband houden met de «duurzaamheid» van de factor arbeid. Kortom, het Hof van Justitie laat toe dat er rekening wordt gehouden met andere criteria dan strikt economische voor de bepaling van de economisch meest voordelige offerte, voor zover deze criteria verband houden met het voorwerp van de opdracht en ze de aanbestedende overheid geen onvoorwaardelijke keuzevrijheid geven. De criteria moeten uitdrukkelijk worden vermeld in het bestek of in de bekendmaking van de opdracht en moeten in overeenstemming zijn met alle grondbeginselen van het gemeenschapsrecht, met name het niet-discriminatiebeginsel. De vereisten van een verband met het voorwerp van de opdracht blijft onduidelijk. Deze vaagheid zal ongetwijfeld gauw aanleiding geven tot controverse. Doorheen de stellingnames van de Commissie (die de voorkeur geeft aan een uiterst liberale benadering, waarbij alleen de intrinsieke aard van het product en het persoonlijke eigenbelang van de aanbestedende overheid in aanmerking moeten worden genomen) en beslissingen van het Hof van Justitie (dat meer geneigd is om het productieproces en het algemeen belang in aanmerking te nemen) is het debat, dat oorspronkelijk betrekking had op de «aard» van de gunningscriteria, verschoven naar de interpretatie van het concept «verband met het voorwerp van de opdracht». Dit verband is afhankelijk van het begrip «voorwerp van de opdracht». Derhalve zullen de begrippen «voorwerp van de opdracht» en de technische specificaties die dit definiëren, zeker dezelfde controverse uitlokken als bij de gunningscriteria. De nieuwe richtlijnen geven in hun eerste considerans aan dat ze steunen op het standpunt van het Hof van Justitie, maar wat voorzien ze omtrent de mogelijkheid tot opneming van maatschappelijke, milieudimensies en dergelijke in overheidsopdrachten? B.- Economische rationaliteit in de nieuwe richtlijnen 108 HvJ EG, C-448/01, 4 december 2003, besluiten MISHO, J., AJDA, 2004, p. 634 en v.

19 Overheidsopdrachten en het mededingingsmodel: rechtstoestand Ann Lawrence Durviaux & Françoise Navez 19 Zijn de nieuwe richtlijnen m.b.t. overheidsopdrachten nu een stap vooruit, een stap achteruit of een status-quo vanuit het oogpunt van de overweging van milieu-, maatschappelijke of andere aspecten dan strikt economische 109? De bedoeling was zonder twijfel om de ontwikkelingen in de rechtspraak terzake te integreren 110. De vooruitgang t.o.v. de oudere versies is vanuit dit oogpunt, ontegensprekelijk. Enige twijfel heeft dan ook enkel betrekking op de beslissing of de gemeenschapswetgever verder is gegaan dan de vorderingen in de rechtspraak. Er werden nieuwe pistes ontwikkeld, maar het is delicaat om hun draagwijdte en potentialiteit precies te meten. We benadrukten het al: de Richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG bekrachtigen de inbouwing van duurzame ontwikkeling in het gemeenschapsrecht m.b.t. overheidsopdrachten. Milieugerelateerde overwegingen kunnen worden ingevoerd in elk stadium van de procedure en in het bijzonder bij de selectie van de onderneming en de economisch meest voordelige offerte. Wat maatschappelijke overwegingen aangaat, zijn de teksten minder eenduidig; een gevolg van het gebrek aan verbeelding ten aanzien van het probleem m.b.t. opneming van een dergelijk type van overweging, met behoud van de vereiste van doorzichtigheid enerzijds, en het ontbreken van een beleidsconsensus over deze kwestie anderzijds. De Commissie heeft inderdaad geprobeerd om haar standpunt opnieuw in te voeren doorheen het hele goedkeuringsproces. Daaruit volgt dat het in aanmerking nemen van maatschappelijke en ethische overwegingen niet formeel in de teksten wordt voorzien, niet in het selectiestadium noch in het gunningsstadium. We wijzen er niettemin op dat bepaalde consideransen het in aanmerking nemen van maatschappelijke criteria (in ruime zin) als gunningscriteria voorzien, maar wel op uiterst subtiele wijze en dus vatbaar voor interpretatie. Bovendien stellen ze voor om verwijzingen in te voegen naar de normen van de IAO in het stadium van de uitvoeringsvoorwaarde, hoewel deze techniek hier niet echt gepast is. Nog in dit stadium worden werkloosheidsbestrijdende of inschakelacties aangehaald, terwijl de inaanmerkingneming in dit stadium slechts beperkte mogelijkheden biedt. Tot slot werd een mogelijkheid voorzien om opdrachten voor te behouden aan sociale of beschutte werkplaatsen, evenals het voorbehoud van de uitvoering van overheidsopdrachten in het kader van beschermde tewerkstelling. Het betreft hier een stap in de goede richting ter bevordering van de tewerkstelling van personen met een handicap. Niettemin steunt dit voorbehoud op een uitzondering en de draagwijdte ervan blijft onduidelijk. Wat wordt hier inderdaad precies verstaan onder «beschermde tewerkstelling»? Kortom, de inbouw van een duurzame ontwikkeling in het gemeenschapsrecht m.b.t. overheidsopdrachten is een belangrijke stap voorwaarts. Hoewel dit duidelijk werd vertaald wanneer het gaat om het milieu of personen met een handicap, blijft er helaas onduidelijkheid bestaan over de maatschappelijke en ethische aspecten: de teksten zijn vaag en hun potentiële uitwerking is moeilijk te beoordelen. Het debat blijft dus open en zal zeker aanleiding geven tot uiteenlopende standpunten. C.- Economische rationaliteit in concreto 109 Om de uitdrukking over te nemen van de Europese Commissie, ontdaan van enige betekenis omwille van haar vaagheid, in haar interpretatienota s (over maatschappelijke en milieuaspecten). 110 HvJ EG, C-513/99 van 17 september 2002 (Concordia Bus Finland) en HvJ EG, C-225/98 van 26 september 2000 (Commissie / Frankrijk).

20 Overheidsopdrachten en het mededingingsmodel: rechtstoestand Ann Lawrence Durviaux & Françoise Navez 20 Door de logische volgorde van het plaatsingsproces te volgen (definitie van het voorwerp van de opdracht, selectie, toewijzing, uitvoering 111 ) is het eenvoudig om enkele mogelijkheden te illustreren voor het in aanmerking nemen van andere overwegingen dan strikt economische 112 in de aanbestedingsprocedures en dus om de kenmerken van sociale bedrijven of maatschappelijk verantwoorde ondernemingen te valoriseren. Voorwerp Het afgeleid recht m.b.t. overheidsopdrachten beperkt de vrijheid van de aanbestedende overheden en gelijkgestelde entiteiten niet op het vlak van de definitie van het voorwerp van de aanneming. Het voorwerp kan op functionele wijze worden gedefinieerd (ontwerp, uitvoering 113, financiering). Het moet steeds op materiële wijze worden gedefinieerd (werken, leveringen en diensten). Een overheidsopdracht kan verscheidene voorwerpen hebben: leveringen, diensten en werken, ontwerp, uitvoering en financiering. Het afgeleid recht beschrijft de gevolgen van de manier waarop het voorwerp wordt gedefinieerd: hetzij ter uitsluiting van de toepassing van het afgeleid recht m.b.t. overheidsopdrachten (bijvoorbeeld, aankopen of huren van onroerende goederen) 114, hetzij ter bepaling van het stelsel dat van toepassing is bij gemengde voorwerpen (werken, leveringen en diensten) 115. Belangrijker voor het vraagstuk dat ons hier bezighoudt, is het feit dat het voorwerp van de opdracht de keuze van de gunningscriteria beïnvloedt 116. De gunningscriteria moeten volgens de tekst van de nieuwe richtlijnen inderdaad rechtstreeks verband houden met het voorwerp van de opdracht. Er bestaat geen enkele hinderpaal die zou beletten dat er bij de definitie van het voorwerp van een opdracht maatschappelijke overwegingen kunnen worden ingebouwd. Een opdracht kan bijvoorbeeld de uitvoering van werken en de opleiding van een doelgroep op de werf als voorwerp hebben, of de aankoop van materiaal en ontwikkelingsbijstand (in brede zin). Het voorwerp van de opdracht wordt nader bepaald in de technische specificaties en de uitvoeringswijze aan de hand van de uitvoeringsvoorwaarden. Het afgeleid recht m.b.t. overheidsopdrachten definieert het begrip technische specificaties zeer ruim en integreert in dit begrip een mededingingsdimensie: er moet worden gestreefd naar een evenwicht (het blijft evenwel de vraag of een evenwicht kan worden bereikt) tussen nauwkeurige vereisten (de keuze en voorkeuren van de aanbestedende dienst) en hun impact op de product- en dienstenmarkt. Er mogen geen overbodige eisen worden gesteld, of eisen die vanuit technisch oogpunt niet haalbaar zijn. Zowel de specificaties geformuleerd in termen van beoogde prestaties of functionele vereisten als milieukenmerken worden aangemoedigd door het afgeleid recht, dat echter aarzelt m.b.t. de verstrekking van verdere preciseringen nuttig voor hun omkadering en dat helemaal niks zegt over de maatschappelijke impact. Dit 111 Wat de uitvoeringsvoorwaarden betreft, deze worden, gelet op hun verband met het voorwerp van de opdracht, op dit niveau behandeld. 112 Voor een gedetailleerde benadering van het onderscheid dat hier wordt gemaakt, zie: A.L. DURVIAUX, op.cit., titel II, hstuk 3 tot de considerans van richtlijn 2004/17/EG en 9 de considerans van richtlijn 2004/18/EG ste considerans van richtlijn 2004/17/EG en 24 ste considerans van richtlijn 2004/18/EG. 115 Artikel 33 van richtlijn 2004/17/EG en artikel 22 van richtlijn 2004/18/EG. Derhalve wil het afgeleid recht helemaal niet tal van vastgoedverrichtingen van zijn toepassingsveld uitsluiten, die concreet vorm krijgen in overeenkomsten die soms de aankoop of het huren van gebouwen inhouden, maar ook bijkomende werken en belangrijke dienstverleningen ste considerans in fine van Richtlijn 2004/17/EG en 46 ste considerans van Richtlijn 2004/18/EG.

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL ONDERNEMINGEN EN INDUSTRIE Leidraad 1 Brussel, 1.2.2010 - De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

Nadere informatie

Het principe van de sociale voorkeur

Het principe van de sociale voorkeur Vragen naar: Sébastien Pereau E-mail: Sebastien.Pereau@mi-is.be Tel : 02 508 86 81 Fax : 02 508 86 72 http://socialeconomy.fgov.be Ons kenmerk Datum laatste wijziging ESE/30/2 donderdag 24 mei 2007 Betreft:

Nadere informatie

De codex is daarmee een onmisbaar werkinstrument voor al wie actief is op het gebied van overheidsopdrachten in de klassieke sectoren.

De codex is daarmee een onmisbaar werkinstrument voor al wie actief is op het gebied van overheidsopdrachten in de klassieke sectoren. VOORWOORD Het overheidsopdrachtenrecht bevindt zich opnieuw op een kruispunt. Niet heel lang geleden, namelijk op 1 juli 2013 is de huidige wetgeving overheidsopdrachten in werking getreden. Onder invloed

Nadere informatie

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op: Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 juni 2002 (26.06) (OR. fr) PUBLIC 9893/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/0111 (COD) LIMITE 211 MI 108 JAI 133 SOC 309 CODEC 752 BIJDRAGE VAN DE IDISCHE

Nadere informatie

ZOO ZB book Page XI Wednesday, December 5, :40 PM Wet van 15 mei Wet van 4 maart

ZOO ZB book Page XI Wednesday, December 5, :40 PM Wet van 15 mei Wet van 4 maart ZOO ZB 12001.book Page XI Wednesday, December 5, 2012 2:40 PM Inhoud 0. Inleiding... 1 0.1. Het historisch kader... 1 0.1.1. Wet van 15 mei 1846... 1 0.1.2. Wet van 4 maart 1963... 1 0.1.3. Wet van 14

Nadere informatie

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië)

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) De artikelen 43 EG en 49 EG leggen overigens geen algemene verplichting tot gelijke behandeling op, maar een verbod van discriminatie

Nadere informatie

België-Brussel: Back-up- of recoverysoftware 2015/S 154-283963. Aankondiging van een opdracht. Leveringen

België-Brussel: Back-up- of recoverysoftware 2015/S 154-283963. Aankondiging van een opdracht. Leveringen 1/5 Deze aankondiging op de TED-website: http://ted.europa.eu/udl?uri=ted:notice:283963-2015:text:nl:html België-Brussel: Back-up- of recoverysoftware 2015/S 154-283963 Aankondiging van een opdracht Leveringen

Nadere informatie

DEEL I OVERSCHOUWEN VAN DE OVERHEIDSOPDRACHTEN REGLEMENTERING DE PRINCIPES EN DE TOEPASSELIJKE REGELS

DEEL I OVERSCHOUWEN VAN DE OVERHEIDSOPDRACHTEN REGLEMENTERING DE PRINCIPES EN DE TOEPASSELIJKE REGELS Inhoudstafel Index van de voornaamste afkortingen wetgevend en reglementair kader... 13 Voorwoord... 15 DEEL I OVERSCHOUWEN VAN DE OVERHEIDSOPDRACHTEN REGLEMENTERING DE PRINCIPES EN DE TOEPASSELIJKE REGELS

Nadere informatie

De modernisering van het EU beleid inzake overheidsopdrachten

De modernisering van het EU beleid inzake overheidsopdrachten De modernisering van het EU beleid inzake overheidsopdrachten Roosmarijn Schade Europese Commissie Directoraat-generaal Interne Markt en Diensten Afdeling C/1 Internationale dimensie van overheidsopdrachten

Nadere informatie

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat EUROPESE COMMISSIE Straatsburg, 11.3.2014 COM(2014) 158 final ANNEXES 1 to 2 BIJLAGEN bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Een nieuw EU-kader voor het versterken van

Nadere informatie

Nieuwe regelgeving: plaatsing. Veronique Libbrecht Gent

Nieuwe regelgeving: plaatsing. Veronique Libbrecht Gent Nieuwe regelgeving: plaatsing Veronique Libbrecht 28-03-2013 Gent Situering Nieuwe regelgeving inzake overheidsopdrachten Basiswet: Wet 15 juni 2006 Uitvoeringsbesluiten: KB Plaatsing 15 juli 2011 KB uitvoeringsregels:

Nadere informatie

Specifieke aandachtspunten ingevolge de nieuwe regelgeving en recente evoluties

Specifieke aandachtspunten ingevolge de nieuwe regelgeving en recente evoluties Specifieke aandachtspunten ingevolge de nieuwe regelgeving en recente evoluties Prof. Dr. Steven Van Garsse, Kenniscentrum PPS, Vlaamse overheid & Universiteit Antwerpen Overzicht Aandachtspunten inzake

Nadere informatie

16 september Nieuwe wetgeving overheidsopdrachten

16 september Nieuwe wetgeving overheidsopdrachten 16 september 2016 Nieuwe wetgeving overheidsopdrachten Inhoud 1. Inleiding 2. Toepassingsgebied 3. Algemene beginselen 4. Sociale diensten en andere specifieke diensten 5. Plaatsingsprocedures Blok 1 Blok

Nadere informatie

Deel I Ratio legis, structuur en belangrijke nieuwigheden van het Koninklijk Besluit Plaatsing van 15 juli

Deel I Ratio legis, structuur en belangrijke nieuwigheden van het Koninklijk Besluit Plaatsing van 15 juli Verkort geciteerde wet- en regelgeving.................................. 11 Ten geleide......................................................... 15 Deel I Ratio legis, structuur en belangrijke nieuwigheden

Nadere informatie

België-Brussel: Software voor documentenbeheer 2015/S 113-204388. Aankondiging van een opdracht. Leveringen

België-Brussel: Software voor documentenbeheer 2015/S 113-204388. Aankondiging van een opdracht. Leveringen 1/5 Deze aankondiging op de TED-website: http://ted.europa.eu/udl?uri=ted:notice:204388-2015:text:nl:html België-Brussel: Software voor documentenbeheer 2015/S 113-204388 Aankondiging van een opdracht

Nadere informatie

Eisen conform artikel 10 inzake aanbesteding en marktconformiteit. Inkoop en aanbesteding. Marktconformiteit

Eisen conform artikel 10 inzake aanbesteding en marktconformiteit. Inkoop en aanbesteding. Marktconformiteit Bijlage 2 Behorend bij artikel 10, vijfde lid van de Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 5 maart 2006, nr. PO/ZO-2006/10847, houdende voorschriften van OCW inzake dagarrangementen

Nadere informatie

Modelbepalingen erkenning van onderaannemers

Modelbepalingen erkenning van onderaannemers Modelbepalingen erkenning van onderaannemers Dit document werd goedgekeurd op het Vlaams Samenwerkingsforum Overheidsopdrachten van 17 maart 2016. Inhoud 1 Beroep op onderaanneming bij overheidsopdrachten:

Nadere informatie

Het Facilitair Bedrijf. partner in overheidsopdrachten

Het Facilitair Bedrijf. partner in overheidsopdrachten Het Facilitair Bedrijf partner in overheidsopdrachten De regelgeving rond overheidsopdrachten in relatie tot innovatie Belgische regelgeving overheidsopdrachten Wet 15 juni 2006 Wet 17 juni 2013 (rechtsbescherming)

Nadere informatie

België-Brussel: Onderhoud van software voor informatietechnologie 2015/S 067-119525. Aankondiging van een opdracht. Diensten

België-Brussel: Onderhoud van software voor informatietechnologie 2015/S 067-119525. Aankondiging van een opdracht. Diensten 1/6 Deze aankondiging op de TED-website: http://ted.europa.eu/udl?uri=ted:notice:119525-2015:text:nl:html België-Brussel: Onderhoud van software voor informatietechnologie 2015/S 067-119525 Aankondiging

Nadere informatie

België-Brussel: Virusbeschermingssoftware 2014/S Aankondiging van een opdracht. Leveringen

België-Brussel: Virusbeschermingssoftware 2014/S Aankondiging van een opdracht. Leveringen 1/5 Deze aankondiging op de TED-website: http://ted.europa.eu/udl?uri=ted:notice:375031-2014:text:nl:html België-Brussel: Virusbeschermingssoftware 2014/S 212-375031 Aankondiging van een opdracht Leveringen

Nadere informatie

De artikels 29 en 30 van het KB Tijdelijke of mobiele bouwplaatsen zijn gewijzigd

De artikels 29 en 30 van het KB Tijdelijke of mobiele bouwplaatsen zijn gewijzigd De artikels 29 en 30 van het KB Tijdelijke of mobiele bouwplaatsen zijn gewijzigd Wijziging van het koninklijk besluit Tijdelijke of mobiele bouwplaatsen In dit koninklijk besluit (25.01.2001) zijn twee

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 januari 2003 (28.01) (OR. en) 15528/02 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2001/0077 (COD) ENER 315 CODEC 1640

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 januari 2003 (28.01) (OR. en) 15528/02 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2001/0077 (COD) ENER 315 CODEC 1640 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 21 januari 2003 (28.01) (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2001/0077 (COD) 15528/02 ADD 1 ENER 315 CODEC 1640 ONTWERP-MOTIVERING VAN DE RAAD Betreft: Gemeenschappelijk

Nadere informatie

UITVOEREN VAN WERKEN IN BELGIE Contracteren met de overheid de overheidsopdracht in België

UITVOEREN VAN WERKEN IN BELGIE Contracteren met de overheid de overheidsopdracht in België UITVOEREN VAN WERKEN IN BELGIE Contracteren met de overheid de overheidsopdracht in België NKVK 13 oktober 2015 Lore Derdeyn Overzicht A. Overheidsopdracht B. Toepasselijke reglementering C. Vindplaats

Nadere informatie

ONTWERP VAN DECREET. tot wijziging van het decreet van 31 januari 2003 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid

ONTWERP VAN DECREET. tot wijziging van het decreet van 31 januari 2003 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid Zitting 2004-2005 15 april 2005 ONTWERP VAN DECREET tot wijziging van het decreet van 31 januari 2003 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid 617 ECO 2 INHOUD Blz. 1. Memorie van toelichting...

Nadere informatie

WET VAN 17 JUNI 2016 INZAKE OVERHEIDSOPDRACHTEN 19 TITEL 1 INLEIDENDE BEPALING, DEFINITIES EN ALGEMENE BEGINSELEN 19

WET VAN 17 JUNI 2016 INZAKE OVERHEIDSOPDRACHTEN 19 TITEL 1 INLEIDENDE BEPALING, DEFINITIES EN ALGEMENE BEGINSELEN 19 Codex overheidsopdrachten 2017.book Page 5 Monday, September 11, 2017 8:48 AM INHOUD VOORWOORD 3 INHOUD 5 WET VAN 17 JUNI 2016 INZAKE OVERHEIDSOPDRACHTEN 19 TITEL 1 INLEIDENDE BEPALING, DEFINITIES EN ALGEMENE

Nadere informatie

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst) L 185/6 UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/1136 VAN DE COMMISSIE van 13 juli 2015 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 402/2013 betreffende de gemeenschappelijke veiligheidsmethode voor risico-evaluatie

Nadere informatie

Dienst Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk Datum Bijlage(n) Dienst Juridisch en Beleidsondersteunend Advies

Dienst Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk Datum Bijlage(n) Dienst Juridisch en Beleidsondersteunend Advies aan Mevrouwen de Voorzitsters en de Heren Voorzitters van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn Dienst Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk Datum Bijlage(n) Dienst Juridisch en Beleidsondersteunend

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

VERSLAG VAN DE COMMISSIE NL VERSLAG VAN DE COMMISSIE over de stand van de werkzaamheden in verband met de richtsnoeren betreffende staatssteun en diensten van algemeen economisch belang 1. DOEL VAN DIT VERSLAG In zijn conclusies

Nadere informatie

Art. 1. Omzetting richtlijn/ art. 78 Grondwet 1 Art. 2. Definities 11 Art. 3. Definities 28 Art. 4. Definities (private) speciale sectoren 48

Art. 1. Omzetting richtlijn/ art. 78 Grondwet 1 Art. 2. Definities 11 Art. 3. Definities 28 Art. 4. Definities (private) speciale sectoren 48 Basisboel Kaft 1.book Page 17 Tuesday, July 15, 2014 10:57 AM INHOUDSTAFEL Inleiding Biografie auteurs Concordantietabel Titel I Algemene bepalingen en definities 1 Art. 1. Omzetting richtlijn/ art. 78

Nadere informatie

EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T

EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T DE RAAD Brussel, 4 februari 2009 (OR. en) 2008/0026 (COD) PE-CO S 3706/08 STATIS 156 CODEC 1456 WETGEVI GSBESLUITE E A DERE I STRUME TE Betreft: VERORDENING VAN HET

Nadere informatie

Hoofdstuk I Algemene bepalingen 1. Afdeling I Inleidende bepaling 1. Afdeling II Definities en toepassing belasting over de toegevoegde waarde

Hoofdstuk I Algemene bepalingen 1. Afdeling I Inleidende bepaling 1. Afdeling II Definities en toepassing belasting over de toegevoegde waarde INHOUDSTAFEL Hoofdstuk I Algemene bepalingen 1 Afdeling I Inleidende bepaling 1 Art. 1: omzetting richtlijn 1 Afdeling II Definities en toepassing belasting over de toegevoegde waarde Art. 2: definities

Nadere informatie

SELECTIECRITERIA MET BETREKKING TOT DE TECHNISCHE DRAAGKRACHT

SELECTIECRITERIA MET BETREKKING TOT DE TECHNISCHE DRAAGKRACHT SELECTIECRITERIA MET BETREKKING TOT DE TECHNISCHE DRAAGKRACHT Piet Lombaerts INLEIDING EN PROBLEEMSTELLING SELECTIECRITERIA: bekwaamheid / geschiktheid van de INSCHRIJVER om de opdracht uit te voeren (referenties,

Nadere informatie

Deze bijlage blijft gelden zolang als de Verwerker de persoonsgegevens verwerkt namens de Verwerkingsverantwoordelijke.

Deze bijlage blijft gelden zolang als de Verwerker de persoonsgegevens verwerkt namens de Verwerkingsverantwoordelijke. Bijlage: Toepassing van EU verordening 2016/679 van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer

Nadere informatie

1. DOEL EN TOEPASSINGSBEREIK

1. DOEL EN TOEPASSINGSBEREIK EUROPESE COMMISSIE Directoraat-generaal Concurrentie Beleid en coördinatie inzake staatssteun Brussel, DG D(2004) COMMUNAUTAIRE KADERREGELING INZAKE STAATSSTEUN IN DE VORM VAN COMPENSATIES VOOR DE OPENBARE

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 7.1.2009 COM(2008)897 definitief 2006/0008 (COD) MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 650 Besluit van 7 december 2005, houdende wijziging van het Besluit aanbestedingen speciale sectoren en het Besluit aanbestedingsregels voor

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie verzoekschriften 28.11.2014 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift nr. 0824/2008, ingediend door Kroum Kroumov (Bulgaarse nationaliteit), gesteund door zestien

Nadere informatie

INHOUD. Bladzijde A-PUNTEN

INHOUD. Bladzijde A-PUNTEN RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 12 mei 2005 (17.05) (OR. fr) 8136/05 ADD 1 PV/CONS 22 COMPET 72 RECH 81 ADDENDUM BIJ DE ONTWERP-NOTULEN 1 Betreft: 2653e zitting van de Raad van de Europese Unie (CONCURRENTIEVERMOGEN),

Nadere informatie

A. ALGEMENE BEGINSELEN IN ZAKE OVERHEIDSOPDRACHTEN

A. ALGEMENE BEGINSELEN IN ZAKE OVERHEIDSOPDRACHTEN Hoofdstuk V GOEDEREN INLEIDING OVERHEIDSOPDRACHTEN BEHEER EN BESCHIKKING VAN GOEDEREN WERKEN AAN GEBOUWEN PREMIES EN SUBSIEDIES SCHENKINGEN, LEGATEN EN STICHTINGEN 2. OVERHEIDSOPDRACHTEN 504. De kerkfabriek

Nadere informatie

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017.

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017. Advies van 20 december 2017 over het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Vertaling C-45/17-1 Zaak C-45/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van EUROPESE COMMISSIE Brussel, 28.8.2017 C(2017) 5812 final GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE van 28.8.2017 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/565 wat betreft de specificatie

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.4.2015 COM(2015) 155 final 2015/0080 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot uitvoering van het antiontwijkingsmechanisme dat voorziet

Nadere informatie

OVERHEIDSOPDRACHTEN geannoteerd

OVERHEIDSOPDRACHTEN geannoteerd OVERHEIDSOPDRACHTEN geannoteerd Hoofdredactie David D'HOOGHE, (deeltijds) hoogleraar K.U.Leuven L e o p o l d SCHELLEKENS Redactie Jens DEBIÈVRE, gastdocent V.UB. Philip DEKEYSER Legal Counsel Leen DE

Nadere informatie

België-Brussel: Verzekeringsdiensten 2016/S Aankondiging van een opdracht. Diensten

België-Brussel: Verzekeringsdiensten 2016/S Aankondiging van een opdracht. Diensten 1 / 5 Deze aankondiging op de TED-website: http://ted.europa.eu/udl?uri=ted:notice:240435-2016:text:nl:html België-Brussel: Verzekeringsdiensten 2016/S 133-240435 Aankondiging van een opdracht Diensten

Nadere informatie

Zaak T-228/97. Irish Sugar plc tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

Zaak T-228/97. Irish Sugar plc tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Zaak T-228/97 Irish Sugar plc tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Artikel 86 EG-Verdrag (thans artikel 82 EG) Machtspositie en collectieve machtspositie Misbruik Geldboete" Arrest van het Gerecht

Nadere informatie

B-Brussel: Testen van software 2012/S 190-312596. Aankondiging van een opdracht. Diensten

B-Brussel: Testen van software 2012/S 190-312596. Aankondiging van een opdracht. Diensten 1/5 Deze aankondiging op de TED-website: http://ted.europa.eu/udl?uri=ted:notice:312596-2012:text:nl:html B-Brussel: Testen van software 2012/S 190-312596 Aankondiging van een opdracht Diensten Richtlijn

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 30.4.2019 COM(2019) 207 final 2019/0100 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Samenwerkingscomité

Nadere informatie

De wet op de overheidsopdrachten: uitdaging of last?

De wet op de overheidsopdrachten: uitdaging of last? De wet op de overheidsopdrachten: uitdaging of last? Jo Swartenbroekx Hoofdapotheker UZ Antwerpen PUO 4 oktober 2011 Wet op de overheidsopdrachten Wet op overheidsopdrachten is meer dan Europese aanbesteding

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie 7 juni 2001 PE 286.144/C1-C6 VOORSTEL VOOR COMPROMISAMENDEMENTEN C1-C6 ONTWERPADVIES - Kuhne (PE 286.144) COÖRDINATIE

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, KONINKRIJK BELGIE 1000 Brussel, Postadres : Ministerie van Justitie Waterloolaan 115 Kantoren : Regentschapsstraat 61 Tel. : 02 / 542.72.00 Fax : 02 / 542.72.12 COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE

Nadere informatie

Betreft: vragen ontvangen na datum 19 oktober 2011

Betreft: vragen ontvangen na datum 19 oktober 2011 Bijkomende vragen gesteld per email op 4 november 2011 in het kader van de Ontwerpopdracht Realisatie Renovatiedossier Algemeen Ziekenhuis St.-Blasius Beperkte offerteaanvraag Betreft: vragen ontvangen

Nadere informatie

SAMENVATTING NIEUWE WETGEVING. samenvatting nieuwe wetgeving... 1. Wetteksten... 2. Drempels bestek en gunningswijze... 2

SAMENVATTING NIEUWE WETGEVING. samenvatting nieuwe wetgeving... 1. Wetteksten... 2. Drempels bestek en gunningswijze... 2 SAMENVATTING NIEUWE WETGEVING Inhoudstafel samenvatting nieuwe wetgeving... 1 Wetteksten... 2 Drempels bestek en gunningswijze... 2 Drempels europese publicatie... 3 Termijnen voor het indienen van offerte/kandidatuur...

Nadere informatie

OVER DE ERKENNING VAN AANNEMERS

OVER DE ERKENNING VAN AANNEMERS OVER DE ERKENNING VAN AANNEMERS BIJ OPDRACHTEN VAN WERKEN In België geldt regelgeving die bepaalt dat wanneer de waarde of de omvang van een overheidsopdracht voor werken een welbepaald bedrag overschrijdt,

Nadere informatie

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) 13967/03 LIMITE PUBLIC JUSTCIV 208 TRANS 275 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité burgerlijk recht (algemene vraagstukken)

Nadere informatie

EU beleid inzake overheidsopdrachten - Naar een meer efficiënte Europese aanbestedingsmarkt

EU beleid inzake overheidsopdrachten - Naar een meer efficiënte Europese aanbestedingsmarkt BLOSO 18/04/2011 Afdeling Infrastructuur en Logistiek Contact : jur. Tony Penninckx Tel : 0032 2209 45 78 www.bloso.be Betreft : Europese Commissie COM(2011) - Groenboek betreffende de modernisering van

Nadere informatie

N Limosa2018 A2 Brussel, 10 oktober 2018 MH/JC/AS ADVIES. betreffende

N Limosa2018 A2 Brussel, 10 oktober 2018 MH/JC/AS ADVIES. betreffende N Limosa2018 A2 Brussel, 10 oktober 2018 MH/JC/AS 788-2018 ADVIES betreffende DE AFBAKENING VAN DE RISICOSECTOREN VOOR DE VERPLICHTE LIMOSA-AANGIFTE VOOR ZELFSTANDIGEN (goedgekeurd door het bureau op 19

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE Advies van het B.I.P.T. van 18 februari 2009 betreffende de bepaling en de voorwaarden voor het beschikbaar stellen van de basisidentificatiegegevens

Nadere informatie

Wijziging van de Aanbestedingswet 2012 in verband met de implementatie van aanbestedingsrichtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU

Wijziging van de Aanbestedingswet 2012 in verband met de implementatie van aanbestedingsrichtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU Wijziging van de Aanbestedingswet 2012 in verband met de implementatie van aanbestedingsrichtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU NOTA VAN WIJZIGING Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt:

Nadere informatie

Europese krijtlijnen voor een sociaal federalisme

Europese krijtlijnen voor een sociaal federalisme Europese krijtlijnen voor een sociaal federalisme prof. dr. Herwig VERSCHUEREN Universiteit Antwerpen De Europese context Overzicht De Europese spelers en hun instrumenten De Europese juridische krijtlijnen

Nadere informatie

Rolnummer 5633. Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T

Rolnummer 5633. Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T Rolnummer 5633 Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 4 van het koninklijk besluit van 18 november 1996 «houdende invoering van een sociale

Nadere informatie

Lidstaten - Dienstenovereenkomst - Aankondiging van een opdracht - Procedure van gunning via onderhandelingen

Lidstaten - Dienstenovereenkomst - Aankondiging van een opdracht - Procedure van gunning via onderhandelingen 1/5 Deze aankondiging op de TED-website: http://ted.europa.eu/udl?uri=ted:notice:29084-2012:text:nl:html B-Brussel: Vertaaldiensten 2012/S 18-029084 Aankondiging van een opdracht Diensten Richtlijn 2004/18/EG

Nadere informatie

Inleiding en algemeen

Inleiding en algemeen I Inleiding en algemeen 1 Inleiding en omschrijving aanbestedingsrecht Aanbestedingsrecht Het aanbestedingsrecht is enerzijds een onderdeel van het economisch ordeningsrecht, wat op zijn beurt valt onder

Nadere informatie

Hoofdstuk 2. Algemene beginselen en bepalingen

Hoofdstuk 2. Algemene beginselen en bepalingen INHOUD Hoofdstuk 1. Toepassingsgebied 1 Welke aanbestedende overheden zijn aan de wet onderworpen? 1 1.1 Onderworpen overheden of instanties 1 1.1.1 Het personele toepassingsgebied in de regelgeving 1

Nadere informatie

Supplement op het Publicatieblad van de Europese Unie. Officiële benaming: Nationaal identificatienummer: 2

Supplement op het Publicatieblad van de Europese Unie. Officiële benaming: Nationaal identificatienummer: 2 Supplement op het Publicatieblad van de Europese Unie Info & onlineformulieren: http://simap.ted.europa.eu Afdeling I: Aanbestedende dienst Sociale en andere specifieke diensten overheidsopdrachten Richtlijn

Nadere informatie

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag Publicatieblad Nr. L 225 van 12/08/1998 blz. 0016-0021 DE RAAD VAN

Nadere informatie

Voorstel voor een. VERORDENING (EU) Nr. VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een. VERORDENING (EU) Nr. VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Voorstel voor een Brussel, 6.10.2010 COM(2010) 544 definitief 2010/0272 (COD) C7-0316/10 VERORDENING (EU) Nr. VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot intrekking van Verordening (EG)

Nadere informatie

Supplement op het Publicatieblad van de Europese Unie. Officiële benaming: Nationaal identificatienummer: 2

Supplement op het Publicatieblad van de Europese Unie. Officiële benaming: Nationaal identificatienummer: 2 Supplement op het Publicatieblad van de Europese Unie Info & onlineformulieren: http://simap.ted.europa.eu Afdeling I: Aanbestedende instantie Periodieke indicatieve aankondiging speciale sectoren Richtlijn

Nadere informatie

Woord vooraf 3. Inleiding 15. HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen 17. Afdeling 1. Inleidende bepaling 17. Art. 1: omzetting richtlijn 17

Woord vooraf 3. Inleiding 15. HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen 17. Afdeling 1. Inleidende bepaling 17. Art. 1: omzetting richtlijn 17 KB plaatsing overheidsopdrachten goed.fm Page 5 Friday, October 21, 2011 9:36 AM INHOUDSOPGAVE Woord vooraf 3 Inleiding 15 HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen 17 Afdeling 1. Inleidende bepaling 17 Art. 1:

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 mei 2008 (04.06) (OR. en) 9935/08 SOC 316 COMPET 194

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 mei 2008 (04.06) (OR. en) 9935/08 SOC 316 COMPET 194 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 28 mei 2008 (04.06) (OR. en) 9935/08 SOC 316 COMPET 194 VERSLAG van: het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel) aan: de Raad EPSCO Nr. vorig doc.: 9081/08

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap het Comité van permanente vertegenwoordigers Initiatief

Nadere informatie

PROCEDURES AANBESTEDINGEN

PROCEDURES AANBESTEDINGEN PROCEDURES AANBESTEDINGEN Achtergrond Artikel 9, eerste lid van de Subsidieregeling ESF-3 en artikel 12, eerste lid van Subsidieregeling ESF-EQUAL gaan over subsidiabele kosten. Beide vermelden dat Verordening

Nadere informatie

N HANDELSPR Fin. diensten A 03 Brussel, MH/SL/LC A D V I E S. betreffende

N HANDELSPR Fin. diensten A 03 Brussel, MH/SL/LC A D V I E S. betreffende N HANDELSPR Fin. diensten A 03 Brussel, 18.05.2005 MH/SL/LC A D V I E S betreffende DE OMZETTING IN BELGISCH RECHT VAN TWEE EUROPESE RICHTLIJNEN INZAKE FINANCIËLE DIENSTEN OP AFSTAND (bekrachtigd door

Nadere informatie

Aanbestedingen zo zit dat!

Aanbestedingen zo zit dat! D A T U M 17-2-2009 P A G I N A 0 White paper Serie Acquisitie in Re-integratie deel 3 Aanbestedingen zo zit dat! Versie december 2008 D A T U M 17-2-2009 P A G I N A 1 Wat kunt u er wel en niet van verwachten?

Nadere informatie

Boek I, titel 2 van het Wetboek van economisch recht Hoofdstuk 5. Definities eigen aan boek XIV:

Boek I, titel 2 van het Wetboek van economisch recht Hoofdstuk 5. Definities eigen aan boek XIV: Vrij beroep 1/ België Wet van 15 mei 2014 houdende invoeging van Boek XIV "Marktpraktijken en consumentenbescherming betreffende de beoefenaars van een vrij beroep" in het Wetboek van economisch recht

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie juridische zaken 13.3.2012 MEDEDELING AAN DE LEDEN (30/2012) Betreft: Gemotiveerd advies van het Spaanse Congres van Afgevaardigden inzake het voorstel voor een richtlijn

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie verzoekschriften 6.9.2011 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 1820/2009, ingediend door José Maria Carrasco Cano (Spaanse nationaliteit), namens de "Asociación

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 30/09/2014

Datum van inontvangstneming : 30/09/2014 Datum van inontvangstneming : 30/09/2014 Samenvatting C-408/14-1 Zaak C-408/14 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST ADVIES (BRUGEL-ADVIES-20140620-191) betreffende de Klantendienst in de nabijheid van de afnemers - Implementatie Opgesteld op basis

Nadere informatie

TOELICHTING WIJZIGING VAN DE STATUTEN EN VAN HET

TOELICHTING WIJZIGING VAN DE STATUTEN EN VAN HET 1 TOELICHTING WIJZIGING VAN DE STATUTEN EN VAN HET HUISHOUDELIJK REGLEMENT - BGWF RvB april 2015 De inwerkingtreding van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen vereist een aanpassing van

Nadere informatie

9317/17 pro/gra/sl 1 D 2A

9317/17 pro/gra/sl 1 D 2A Raad van de Europese Unie Brussel, 19 mei 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0190 (CNS) 9317/17 JUSTCIV 113 NOTA van: aan: het voorzitterschap nr. vorig doc.: WK 5263/17 Nr. Comdoc.: 10767/16

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2004 Commissie verzoekschriften 2009 29.03.2011 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 1609/2008, ingediend door D. A. L. (Britse nationaliteit), over vermeende discriminatie

Nadere informatie

A. Inleiding. beroepen. 2 Hervorming verschenen in het Publicatieblad van de Europese Unie L158 van 27 mei 2014.

A. Inleiding. beroepen. 2 Hervorming verschenen in het Publicatieblad van de Europese Unie L158 van 27 mei 2014. Advies van 7 september 2017 over het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve

Nadere informatie

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT Europees Parlement 2014-2019 Commissie juridische zaken 19.5.2016 GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT Betreft: Gemotiveerd advies van de Poolse Sejm inzake het voorstel

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 28.02.2006 COM(2006) 89 definitief Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren (door de Commissie ingediend)

Nadere informatie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE 10.11.2015 L 293/15 GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE van 8 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad met specifieke bepalingen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 20 september 1988 *

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 20 september 1988 * ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 20 september 1988 * In zaak 31/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Arrondissementsrechtbank te 's-gravenhage, Zesde kamer,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 9 juli 1987 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 9 juli 1987 * ARREST VAN 9. 7. 1987 GEVOEGDE ZAKEN 27 TOT EN MET 29/86 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 9 juli 1987 * In de gevoegde zaken 27 tot 29/86, betreffende verzoeken aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING. INTERPRETATIENOTA Nr. 2015-01

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING. INTERPRETATIENOTA Nr. 2015-01 EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING Directoraat I. Landbouwwetgeving en procedures I.1. Landbouwwetgeving; vereenvoudiging Datum van verspreiding 8.7.2015 INTERPRETATIENOTA

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.9.2018 COM(2018) 642 final 2018/0333 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Europees

Nadere informatie

AANBESTEDEN IN HET SOCIALE DOMEIN. Hoe pak je dat aan?

AANBESTEDEN IN HET SOCIALE DOMEIN. Hoe pak je dat aan? AANBESTEDEN IN HET SOCIALE DOMEIN Hoe pak je dat aan? Opzet Wijzigingen tav het sociale domein Geen onderscheid 2A en 2B diensten Nieuwe procedures Procedure voor sociale en andere specifieke diensten

Nadere informatie

377. Uitvoering van de opdracht.

377. Uitvoering van de opdracht. INLEIDING De toepasbare uitvoeringsregels 377. Uitvoering van de opdracht. De sluiting van de opdracht behelst het aangaan van de juridische verbintenis (contractsluiting), na de budgettaire vastlegging

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1 BEGELEIDENDE NOTA van: de heer V. SKOURIS, Voorzitter van het Hof van Justitie d.d.: 4 februari 2008 aan: de heer

Nadere informatie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.7.2010 COM(2010)381 definitief 2010/0205 (CNS) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD houdende wijziging van Richtlijn 2008/9/EG tot vaststelling van nadere voorschriften

Nadere informatie

B-Brussel: Software en informatiesystemen 2013/S 001-000703. Aankondiging van een opdracht. Leveringen

B-Brussel: Software en informatiesystemen 2013/S 001-000703. Aankondiging van een opdracht. Leveringen 1/5 Deze aankondiging op de TED-website: http://ted.europa.eu/udl?uri=ted:notice:703-2013:text:nl:html B-Brussel: Software en informatiesystemen 2013/S 001-000703 Aankondiging van een opdracht Leveringen

Nadere informatie

KANTOORSEMINARIE Nieuwigheden Overheidsopdrachten

KANTOORSEMINARIE Nieuwigheden Overheidsopdrachten KANTOORSEMINARIE Nieuwigheden Overheidsopdrachten Vrijdag 8 maart 2013 Gitte LAENEN Advocaat-vennoot GD&A 1 2 Basiswet van 24 december 1993 wordt vervangen door de Basiswet van 15 juni 2006; KB van 8 januari

Nadere informatie

MAATSCHAPPIJ VOOR INTERCOMMUNAAL VERVOER TE BRUSSEL

MAATSCHAPPIJ VOOR INTERCOMMUNAAL VERVOER TE BRUSSEL MAATSCHAPPIJ VOOR INTERCOMMUNAAL VERVOER TE BRUSSEL M.I.V.B. Speciale Studiedienst Koningsstraat 76 1000 BRUSSEL 1 Bijzonder Bestek nr. MIVB/SSD/1400 RAAMOVEREENKOMST VOOR VERSTERKING VAN PERRONNEUZEN

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 april 1994 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 april 1994 * ARREST VAN 14. 4. 1994 ZAAK C-389/92 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 april 1994 * In zaak C-389/92, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Belgische Raad van

Nadere informatie

Sociale en andere specifieke diensten overheidsopdrachten

Sociale en andere specifieke diensten overheidsopdrachten 1 / 6 BE001 31/07/2017 - BDA nummer: 2017-525001 Standaardformulier 21 - NL Bulletin der Aanbestedingen Publicatieblad van de Federale Dienst e-procurement FOD P&O Wetstraat, 51 B-1040 Brussel +32 27905200

Nadere informatie

Uitvoering van overheidsopdrachten van werken

Uitvoering van overheidsopdrachten van werken 111 Uitvoering van overheidsopdrachten van werken Kennismaking met de algemene uitvoeringsregels en de algemene aannemingsvoorwaarden en duiding van de belangrijkste verschillen met het gemeen aannemingsrecht

Nadere informatie