Informele vertaling van de CEIOPS handleiding: Manual for the completion of QIS5 spreadsheet by solo undertakings

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Informele vertaling van de CEIOPS handleiding: Manual for the completion of QIS5 spreadsheet by solo undertakings"

Transcriptie

1 Informele vertaling van de CEIOPS handleiding: Manual for the completion of QIS5 spreadsheet by solo undertakings Handleiding bij het invullen van het QIS5 werkblad (voor solo verzekeraars) Wij attenderen u er nadrukkelijk op dat deze handleiding geen deel uitmaakt van de formele QIS5 documentatie zoals uitgevaardigd door de Europese Commissie. De handleiding is niet bedoeld en doet dat ook niet ter vervanging van de QIS5 Technische Specificaties of welk ander onderdeel ook van de QIS5 documentatie. De documentatie zoals uitgevaardigd door de Europese Commissie is leidend.

2 Inhoudsopgave Inleiding...3 Doel van deze handleiding...4 De uitgangspunten van Solvency II...6 Solvency II: 3-pijler structuur...6 Pijler 1: marktconsistente waardering en risicogevoelige kapitaaleisen...6 Opstellen van de balans...8 Discontering bij QIS Vereiste solvabiliteit...14 SCR: modulaire benadering en equivalent scenario...17 Winstdeling en uitgestelde belastingen...18 Eigen vermogen...20 Deelnemingen...21 De QIS5 werkbladen...23 Overzicht van de QIS5 werkbladen...23 Opzet van het QIS5 werkblad: waar staan de kern concepten in het werkblad?...23 Invullen van het QIS5 werkblad...29 Tabblad Participant...29 Tabblad Valuation...30 Tab SF MCR_G...54 Resultaten...55 Indiening van de werkbladen /56

3 Inleiding 1. Al enkele jaren wordt in Europees verband gewerkt aan een sterk herzien en verbeterd stelsel van eisen aan verzekeraars en het verzekeringstoezicht: Solvency II. De ontwikkeling van Solvency II wordt regelmatig getoetst aan en ondersteund door zogeheten Quantitative Impact Studies`- kortweg QIS. In 2010 wordt de vijfde Quantitative Impact Study uitgevoerd: QIS5. 2. De QIS5 studie wordt uitgevoerd door CEIOPS (Committee of European Insurance and Occupational Pensions Supervisors), op verzoek van de Europese Commissie. Dit verzoek is geformuleerd als een zogeheten Call for Advice van de Europese Commissie aan CEIOPS. CEIOPS heeft een belangrijke adviserende rol bij de totstandkoming van Solvency II. De Technische Specificaties die dienen te worden gebruikt voor QIS5 zijn echter uitgevaardigd door de Europese Commissie. 3. De documenten voor de QIS5 studie zijn beschikbaar op de website van de Europese toezichthouders: Vanuit technisch oogpunt zijn de belangrijkste documenten een uitgebreide Technische Specificaties, met bijlagen, en een aantal werkbladen en kwalitatieve vragenlijsten die dienen te worden ingevuld door (her)verzekeraars en groepen. 4. QIS5 toetst de financiële positie van individuele verzekeraars ( solo ) die voor de berekening van de solvabiliteitskapitaalvereiste (SCR: solvency capital requirement) gebruik maken van de Standaard Formule. QIS5 strekt zich ook uit tot verzekeringsgroepen en tot individuele verzekeraars en verzekeringsgroepen die voornemens zijn om goedkeuring te vragen voor het gebruik van een volledig of partieel intern model voor de bepaling van de SCR. 5. Uit eerdere QIS exercities is gebleken dat de omvang van de bijbehorende documenten en het feit dat volledige vertaling daarvan niet haalbaar was, deelname aan QIS minder aantrekkelijk heeft gemaakt voor sommige verzekeraars, vooral waar maar beperkte capaciteit beschikbaar is. Tegelijkertijd is brede deelname, door een ruim scala aan verzekeraars, buitengewoon wenselijk, voor zowel de verdere ontwikkeling en uitwerking van Solvency II als een tijdige voorbereiding door alle verzekeraars die onder de reikwijdte van Solvency II vallen. 6. Het is om die reden dat CEIOPS heeft aangeboden een QIS5 handleiding op te stellen: een beknopt document dat eenvoudiger kan worden vertaald en dat hopelijk kan bijdragen aan een geslaagde QIS5. 7. Wij attenderen u er nadrukkelijk op dat deze handleiding geen deel uitmaakt van de formele QIS5 documentatie zoals uitgevaardigd door de Europese Commissie. De handleiding is niet bedoeld en doet dat ook niet ter vervanging van de QIS5 Technische Specificaties of welk ander onderdeel ook van de QIS5 documentatie. De documentatie zoals uitgevaardigd door de Europese Commissie is leidend. 3/56

4 Doel van deze handleiding 8. Doel van deze handleiding is om ondersteuning te bieden bij deelname aan QIS5, in het bijzonder aan die verzekeraars die niet eerder aan een QIS studie hebben meegedaan. Deze handleiding is in het bijzonder bedoeld voor kleinere verzekeraars die relatief eenvoudige producten voeren, en geen complexe beleggingen hebben. Gegeven deze doelstelling beperkt deze handleiding zich tot de solo aspecten van het werkblad, voor verzekeraars die de standaard formule gebruiken bij de bepaling van de SCR. 9. Deze handleiding is bedoeld als aanvulling op de Technische Specificaties, en biedt praktische ondersteuning door: beknopt de belangrijkste concepten van Solvency II te bespreken; en op hoofdlijnen de invoerbladen van het solo werkblad door te nemen. 10. De handleiding beoogt dit waar mogelijk te toen in toegankelijke, niettechnische bewoordingen, in een beknopte vorm. Dit reduceert echter in aanzienlijke mate de detaillering en nuancering die is vervat in de Technische Specificaties. 11. Wij wijzen u er daarom nadrukkelijk op dat deze handleiding uitsluitend is bedoeld als een aanvullende praktisch document. Het is belangrijk dat verzekeraars zelf de Technische Specificaties raadplegen bij het invullen van de werkbladen. 12. De grote lijnen van Solvency II zijn vervat in de Europese Solvency II Richtlijn (2009/138/EC 1 ). De uitwerking hiervan is nog onderhanden werk. Deze zal plaatsvinden in twee fasen. Een eerste vervolgstap is het opstellen van zogeheten niveau 2 uitvoeringsmaatregelen (level 2 implementing measures). Deze zullen worden gevolgd, op een aantal onderdelen, door zogeheten niveau 3 richtsnoeren (level 3 guidance). 13. QIS5 is een test. Verzekeraars dienen dit steeds in gedachte te houden. Een belangrijke doelstelling van QIS5 is beoordelen wat de gevolgen zijn voor de balans en solvabiliteitspositie van verzekeraars van het introduceren van niveau 2 uitvoeringsmaatregelen onder Solvency II, in vergelijking met Solvency I (het huidige regime). De Technische Specificaties dienen echter niet te worden beschouwd als, en lopen ook niet vooruit op het uiteindelijke resultaat van de discussies over de niveau 2 uitvoeringsmaatregelen QIS5 toetst ook de haalbaarheid en uitvoerbaarheid van de berekeningen. Solvency II benadrukt het beginsel van proportionaliteit. QIS5 bevat daarom een aantal vereenvoudigde berekeningswijzen ( simplifications ). Ook verzekeraars die voldoen aan de voorwaarden om gebruik te mogen maken van deze vereenvoudigingen worden uitgenodigd om 1 Zie ook de website van de Europese Commissie. Deze website bevat overigens een schat aan informatie over Solvency II. 2 Zie ook de brief van 5 juli 2010 van de Europese Commissie aan CEIOPS, beschikbaar op de CEIOPS website. 4/56

5 desalniettemin te proberen, waar mogelijk, de standaard berekeningen uit te voeren, opdat de praktische uitvoerbaarheid daarvan afdoende wordt getest. 15. De kwalitatieve vragenlijst bevat mede een aantal algemene vragen over de praktische uitvoerbaarheid en haalbaarheid van QIS5. U wordt verzocht deze vragen zorgvuldig te beantwoorden. 16. QIS5 wordt ook gebruikt om aanvullende gegevens te verzamelen over verzekeringstechnisch risico voor schadeverzekeringen en zorgverzekeringen met een schadekarakter. Deze zullen worden gebruikt voor een verdere calibratiestudie. U wordt verzocht ook deze aanvullende gegevens aan te leveren. 5/56

6 De uitgangspunten van Solvency II Solvency II: 3-pijler structuur 17. Net als het huidige regime voor verzekeraars bestrijkt het komende Solvency II regime zowel de gehele bedrijfsvoering van verzekeraars als het toezicht op verzekeraars. De kwantitatieve financiële aspecten opstellen van een prudentiële balans, bepalen aanwezig eigen vermogen, bepalen van de kapitaaleisen, vergelijken aanwezige en vereiste solvabiliteit zijn ingebed in een breder kader van adequaat risicobeheer, toetsing van deskundigheid en betrouwbaarheid, rapportages aan de toezichthouder etc. 18. Onder Solvency II worden de verschillende aspecten geschikt onder drie pijlers of pilaren ( pillars ). In de kern: Pijler 1 formuleert de financiële eisen, ten aanzien van zowel de technische voorzieningen als de kapitaaltoereikendheid. Pijler 2 omvat de meer kwalitatieve onderdelen als bedrijfsvoering en risicobeheer in brede zin van de verzekeraar, maar ook de rol van de toezichthouder en het toezichtproces. Pijler 3 betreft informatieverstrekking aan de toezichthouder en de openbare verslaggeving. 19. Uiteraard zijn de drie pijlers onlosmakelijk met elkaar verbonden en op elkaar afgestemd, om een evenwichtig en toereikend regime te vormen. Kern daarbij is het onderkennen, transparant maken en beheren van risico s door de verzekeraar zelf. Pijler 1: marktconsistente waardering en risicogevoelige kapitaaleisen 20. Deze handleiding beperkt zich tot de kwantitatieve aspecten van QIS5, en dan alleen de solo aspecten van het werkblad voor een verzekeraar die de standaard formule gebruikt voor de berekening van de solvabiliteitskapitaalvereiste (SCR). Deze berekeningen zijn conform een voorgeschreven standaard benadering. 21. Pijler 1 van Solvency II berust in essentie op de volgende gedachte: Het beste inzicht in de actuele financiële positie van een verzekeraar wordt verkregen bij waardering van de balansposten tegen marktwaarde dan wel, indien geen actuele marktprijs rechtstreeks kan worden waargenomen in een liquide markt, een modelmatige waardering die optimaal gebruik maakt van en consistent is met 6/56

7 actuele marktinformatie 3. Marktwaarde wordt dus gezien als de meest relevante indicator van de economisch realistische waarde op enig moment. De balans op basis van marktwaardegrondslagen is een momentopname, d.w.z. een weergave van de financiële positie van de verzekeraar op een bepaald tijdstip. De financiële positie van een verzekeraar is echter onderhevig aan een reeks van risico s, zoals verzekeringstechnische en marktrisico s (beleggingsrisico). Om ervoor te zorgen dat een verzekeraar aan zijn verplichtingen jegens zijn polishouders kan (blijven) voldoen, is het nodig deze risico s te identificeren en inzicht te hebben in de mogelijke invloed van het manifest worden van deze risico s op de balansposten, en daarmee op de aanwezige solvabiliteit, en mogelijkerwijs ook vereiste solvabiliteit, van de verzekeraar. Naast adequaat vastgestelde technische voorzieningen heeft een verzekeraar kapitaal (in aanmerking komend eigen vermogen) nodig om de gevolgen van het optreden van deze risico s op te vangen. Aanwezige solvabiliteit werkt als een buffer, zodat ook nadat zulke risico s zich zouden hebben voorgedaan ten minste de technische voorzieningen nog zijn gedekt door de marktwaarde op dat moment van de nu aanwezige beleggingen. Dit zou de verzekeraar in staat moeten stellen de verzekeringsportefeuille over te dragen of zich te herkapitaliseren. Onder Solvency II wordt de invloed van een reeks van risico s op de vermogenspositie van de verzekeraar vastgesteld, en gecombineerd tot een solvabiliteitskapitaalvereiste (SCR: Solvency Capital Requirement). Daarnaast is er een minimumkapitaalvereiste (MCR: Minimum Capital Requirement). 22. Het invullen van het QIS5 werkblad komt daarbij in essentie neer op het toepassen van de bovenbeschreven gedachtegang: Stel een balans op, gebaseerd op marktwaarde of ten minste tegen marktconsistente waardering. Dit geeft dan ook een surplus of net asset value (kortweg: de waarde van de activa minus passiva) op marktconsistente grondslagen. Bereken voor elk van de aangegeven risico s de invloed van een voorgeschreven scenario ( schok ) op de net asset value, het surplus. De verslechtering van de net asset value onder een scenario voor een specifiek deelrisico kan ook worden gezien als de partiële kapitaaleis die de financiële gevolgen van dat scenario zou kunnen opvangen. Deze partiële kapitaaleisen worden vervolgens gecombineerd tot een SCR kapitaaleis. 3 Dit laatste is daarbij niet in tegenspraak met het gebruik van bedrijfsspecifieke parameters (undertaking specific parameters (USP)), zoals voorzien in de Technische Specificaties (hoofdstuk 10). 7/56

8 Opstellen van de balans 23. Het concept van marktwaardering wordt daarbij op hoofdlijnen als volgt uitgewerkt. Wat betreft de activa geldt dat voor althans een deel van de beleggingen rechtstreeks waarneembare actuele marktprijzen beschikbaar zijn; denk aan de koersen van staatsobligaties of beursgenoteerde aandelen. Voor andere beleggingen zijn wellicht waarderingsmodellen nodig. Voor onroerend goed kan een recente taxatiewaarde worden gebruikt. Vorderingen uit herverzekering worden gepresenteerd aan de actiefzijde van de balans; de technische voorzieningen aan de passiefzijde zijn dan opgenomen vóór herverzekering. Dit vergroot de inzichtelijkheid van het regime en de rapportage. Als de bruto technische voorzieningen onder QIS5 een andere waarde hebben dan onder het huidige regime, kan dat uiteraard consequenties hebben voor de waarde van de vordering op de herverzekeraar. Ook voor deelnemingen (zie ook de Technische Specificaties SCR15.2) dient een marktwaardering te worden gebruikt, of althans zo goed mogelijk te worden benaderd. Zie ook de aparte sectie in deze handleiding over deelnemingen, waarin de waardering en de behandeling van deelnemingen in aanwezige en vereiste solvabiliteit worden besproken. Bij de passiva zijn de bruto technische voorzieningen veelal dominant. Het huidige Europese regime vereist toereikende en prudente technische voorzieningen, zonder veel nadere detaillering. In essentie wordt hieraan voldaan door zeer kort gezegd enige ruimte te houden in elk van de gehanteerde grondslagen. Onder Solvency II dienen ook de technische voorzieningen marktconsistent te worden bepaald: als beginsel maar ook omdat anders geen consistent gewaardeerde balans zou resulteren. Er bestaat echter geen liquide markt die direct waarneembare transactieprijzen levert voor portefeuilles verzekeringsverplichtingen. De technische voorzieningen worden daarom onder Solvency II opgebouwd uit twee elementen: een zogeheten `Best Estimate` ( beste schatting ) van de waarde van de verplichtingen plus een Risicomarge 4. De Best Estimate (van de huidige verzekeringsportefeuille) is de wiskundige verwachtingswaarde van de uitgaande kasstromen minus de nog te ontvangen kasstromen 5. Deze worden geschat met inachtneming van realistische kansstelsels voor de factoren die deze kasstromen kunnen beïnvloeden, waarbij wordt gedisconteerd met de relevante risicovrije rentetermijnstructuur 6. Kort gezegd: wat is de 4 In specifieke gevallen mogen de technische voorzieningen ook als een geheel ( as a whole ) worden berekend. Dit zal naar verwachting voor de meeste verzekeraars niet het geval zijn. Verder zij opgemerkt dat de waardering van unit-linked verplichtingen buiten het bestek van deze handleiding valt. 5 Zie ook de opmerkingen bij het toetsen van de expected profits included in future premiums (verwachte winsten in toekomstige premies), in de sectie over aanwezige solvabiliteit. 6 Het onderwerp discontering wordt verderop in deze handleiding besproken. 8/56

9 beste schatting van wat het nakomen van de verplichtingen in de portefeuille de verzekeraar nog gaat kosten, met inachtneming van naar verwachting nog te ontvangen premies. Kernpunt is hier dat deze Best Estimate geen prudentie bevat, geen ruimte om mogelijke tegenslag te helpen opvangen 7. Bij het berekenen van de Best Estimate zit er dus geen impliciete ruimte in de gehanteerde grondslagen. Een ander verschil met het huidige regime is dat discontering van toepassing is bij de waardering van alle verzekeringsverplichtingen en wel tegen de relevante risicovrije rentetermijnstructuur. Schadeverzekeraars dienen aparte Best Estimates te berekenen voor de schadevoorziening en voor de premievoorziening. De Best Estimate van de premievoorziening zal in het algemeen verschillen van de onverdiende premie; de verzekeraar zal immers proberen een premie in rekening te brengen die hoger is dan de (contante waarde van de) verwachte schade van het desbetreffende verzekeringscontract. Verwachte toekomstige nog te ontvangen premies uit hoofde van lopende polissen dienen te worden meegenomen bij de berekening van de premievoorziening. Een Risicomarge dient te worden opgeteld bij de Best Estimate om te komen tot een marktconsistente waardering van de technische voorzieningen. De Risicomarge wordt berekend volgens de Cost-of- Capital methode: CoC. Deze methode berust op de idee dat een verzekeraar (of kapitaalverstrekker) wenst te worden beloond voor het dragen van risico. De CoC methode komt daarbij op het volgende neer. Veronderstel dat een verzekeraar een portefeuille zou willen overdragen, of juist overnemen. Een overnemende verzekeraar zal een portefeuilleoverdracht niet accepteren als daarbij activa worden mee overgedragen ter waarde van alleen de Best Estimate van de desbetreffende portefeuille. De toekomstige uitkeringen uit hoofde van de portefeuille kunnen immers anders zijn, en wellicht hoger, dan de verwachte kasstromen van de Best Estimate, en de overnemende verzekeraar wil dit risico niet lopen zonder een verwacht positief rendement. De overnemende verzekeraar zal dus een additioneel bedrag aan activa, boven de Best Estimate, mee overgedragen willen zien: een Risicomarge. De omvang van de Risicomarge wordt bepaald op basis van de volgende gedachtegang. Een verzekeraar dient niet alleen technische voorzieningen aan te houden, maar ook kapitaal, risicodragend vermogen. De verzekeraar, of kapitaalverstrekker, wil vergoed worden voor het beschikbaar stellen van dit risicodragend vermogen. De Risicomarge wordt nu bepaald door de kapitaaleis te vermenigvuldigen met een Cost of Capital -voet. De kapitaaleis in de berekening van de Risicomarge betreft alleen de SCR-en voor de risico s die inherent zijn aan de portefeuille verzekeringsverplichtingen; deze omvatten ook het operationele risico en het tegenpartijkredietrisico van vorderingen uit hoofde van herverzekering 8. Cruciaal is dat vrijwillig (of vermijdbaar ) marktrisico niet is inbegrepen. De omvang van de Risicomarge wordt bepaald door de kenmerken van de verzekeringsportefeuille. Risico s 7 Verder zij opgemerkt dat de afkoopwaardevloer zoals gehanteerd bij Solvency I niet van toepassing is onder Solvency II. 8 Er kan ook een resterend marktrisico zijn. 9/56

10 die hedgebaar zijn (kunnen worden afgedekt) worden niet meegenomen in de berekening van de Risicomarge. De CoC-voet is bepaald op 6%. De Best Estimate zal, naar gemiddelde verwachting, precies voldoende zijn om de portefeuille af te wikkelen; de Risicomarge zal dan in de tijd vrijvallen. Het bedrag van deze vrijval is dan precies genoeg om de kapitaalverstrekker een rendement van 6% (boven de risicovrije rente) op te leveren. Alleen de rente boven de risicovrije rentevoet wordt meegenomen in de berekening van de Risicomarge; het ter beschikking gestelde kapitaal kan immers zelf worden uitgezet tegen de risicovrije rente. Gestileerd voorbeeld van de berekening van de Risicomarge. Omwille van de inzichtelijkheid wordt discontering buiten beschouwing gelaten. Een verzekeraar heeft een portefeuille die in 1 jaar uitloopt, zonder verdere premie-ontvangsten. De Best Estimate is 200. Het aan te houden kapitaal voor onvermijdbare risico s ook voor slechts 1 jaar is 100. De CoC-voet is 6% boven de risicovrije rente. De Risicomarge bedraagt nu 100x6%= 6. De technische voorzieningen zijn 200+6= 206. De verzekeraar belegt de 100 kapitaal tegen de risicovrije rente: stel deze is 3%. Na uitloop van de portefeuille, na 1 jaar, heeft de verzekeraar (naar gemiddelde verwachting) 200 uitbetaald. Er is een vrijval in de voorziening van 6. Verder heeft het uitgezette kapitaal van 100 een rente van 3 opgeleverd. De kapitaalverstrekker kan nu het geïnvesteerde kapitaal van 100 terugkrijgen, plus de risicovrije rente van 3 plus het rendement van 6. Bij een langere uitloop dient uiteraard kapitaal te worden aangehouden over een langere periode. Deze (gedisconteerde) kapitaalskosten vereist rendement - komen dan op dezelfde manier tot uiting in de Risicomarge. De Risicomarge zal, opnieuw naar gemiddelde verwachting, vrijvallen in samenloop met het uitlooppatroon van de portefeuille. De technische voorzieningen zoals op deze wijze bepaald zullen dus in het algemeen verschillen van de huidige Solvency I technische voorzieningen; de Risicomarge is niet gelijk aan het verschil tussen de huidige Solvency I technische voorzieningen en de QIS5 Best Estimate. Verzekeringsverplichtingen dienen te minimaal te worden onderscheiden naar branches ( line of business, LoB). Deze segmentatie geldt voor beide componenten van de technische voorzieningen, de Best Estimate en de Risicomarge. Een meer gedetailleerde indeling in homogene risicogroepen dient te worden uitgevoerd waar dit nodig is voor een meer accurate vaststelling van de technische voorzieningen. Verzekeringsverplichtingen dienen te worden ingedeeld (gesegmenteerd) naar de branche die het beste de aard van 10/56

11 de onderliggende risico s weerspiegelt. Merk op dat dit uitgangspunt betekent dat de segmentatie in deze branches (LoBs) niet de indeling volgt in de branches voor het schade- en levenbedrijf zoals opgenomen in de wetgeving voor de vergunningverlening, of de classificatie voor financiële verslaggeving. Verzekeringsverplichtingen die in de bedrijfsvoering worden behandeld op dezelfde technische (actuariële) basis als levensverzekeringen dienen te worden beschouwd als levensverzekeringverplichtingen, ook indien zij in juridisch opzicht schadeverzekeringen zijn. Evenzo dienen verzekeringsverplichtingen die in de bedrijfsvoering worden behandeld op dezelfde technische (actuariële) basis als schadeverzekeringen, te worden beschouwd als schade, ook indien zij in juridisch opzicht levensverzekeringen zijn. In het bijzonder geldt dat annuïteiten uit hoofde van schadeverzekeringen als levensverzekering dienen te worden aangemerkt. Zorgverzekeringen worden onderscheiden in twee typen, op grond van hun technische karakteristieken: o SLT Health (SLT: similar to life technique): zorgverzekeringen die worden gevoerd op eenzelfde technische basis als levensverzekeringen o Non-SLT Health: zorgverzekeringen die niet worden gevoerd op eenzelfde technische basis als levensverzekeringen U wordt aangeraden zelf de Technische Specificaties te bestuderen voor een meer uitgebreide beschrijving van de segmentatie in QIS5. De segmentatie is uiteraard ook opgenomen in het werkblad. De aard van de onderliggende risico s bepaalt niet alleen de segmentatie in de technische voorzieningen; zij komt ook tot uiting bij de bepaling van de vereiste solvabiliteit (zie ook de sectie over vereiste solvabiliteit verderop in deze handleiding). Discontering bij QIS5 24. NB: U wordt aangeraden zelf de relevante secties van de Technische Specificaties te bestuderen Onder Solvency II wordt gedisconteerd met de risicovrije rentetermijnstructuur (rentekromme). De bepaling van deze risicovrije rente en de manier van disconteren zijn in QIS5 anders dan in QIS4, met een aantal gevolgen voor de vereiste berekeningen en opgevraagde informatie. 26. Voor QIS5 worden de te gebruiken rentevoeten beschikbaar gesteld in de werkbladen. Deze zijn onderdeel van de QIS5 documenten zoals uitgevaardigd door de Europese Commissie: QIS5: Relevant risk-free interest rate term structures 9 Zie in het bijzonder sectie V2.3 over discontering en sectie SCR 5.11 over illiquiditeitspremierisico. 11/56

12 27. Deze rentekrommen zijn afgeleid, in eerste instantie, van swaprentes, met een kleine aanpassing voor kredietrisico. De langere rentes zijn bepaald onder de veronderstelling dat er stabiele zeer lange rente is 10 ; de rentes worden vervolgens bepaald door een lijn te trekken tussen het laatste punt waar de markt nog wordt verondersteld liquide te zijn, en deze zeer lange rente, in de verre toekomst. De beschikbaar gestelde QIS5 rentekrommen bevatten ook een illiquiditeitspremie 11. De illiquiditeitspremie is niet van toepassing op het langere geëxtrapoleerde einde van de rentekromme. 28. In totaal stellen de QIS5 werkbladen, in eerste instantie, een viertal volledige rentekrommen ter beschikking, voor een aantal valuta, met respectievelijk: Een 100% illiquiditeitspremie Een 75% illiquiditeitspremie Een 50% illiquiditeitspremie Geen illiquiditeitspremie 29. Voor looptijden van minder dan een jaar dient voor discontering de eenjarige rentevoet te worden gebruikt. 30. De gekozen benadering, en meer in het bijzonder de opname van een illiquiditeitspremie, heeft consequenties voor: De bepaling van de (Best Estimate) technische voorzieningen: o Verschillende typen van verzekeringsverplichtingen dienen te worden gedisconteerd met verschillende rentekrommen. De bepaling van de kapitaaleis (SCR): o De scenario s (deelmodules) voor marktrisico s bevatten nu niet alleen algemeen renterisico de rente kan hoger of lager zijn maar ook specifiek illiquiditeitspremierisico het risico dat de illiquiditeitspremie afneemt. In het kort: Het scenario voor renterisico betreft een verandering van de swaprente component; de illiquiditeitspremie blijft gelijk Het scenario voor illiquiditeitspremierisico betreft een verandering in de illiquiditeitspremie component; de swaprente component blijft gelijk 31. De Technische Specificaties geven aan welke verplichtingen dienen te worden gedisconteerd met welke rentekromme zoals aangegeven in paragraaf 28. Verzekeraars dienen aan te geven welke verplichtingen (d.w.z. verzekeringsverplichtingen die tot uiting komen in de technische voorzieningen) zij disconteren met welke van de verschillende 10 Voor de meeste valuta is deze rente 4.2%. Deze bestaat uit een veronderstelde lange termijn reële rente van 2,2 % en een veronderstelde lange termijn inflatie van 2%. 11 Zie ook het rapport Task Force report on the Liquidity premium, van 3 maart 2010, op de CEIOPS website. 12/56

13 rentekrommen, en de desbetreffende vragen in de kwalitatieve vragenlijst te beantwoorden. 32. De Technische Specificaties bepalen het volgende: Voor QIS5 dienen deelnemers te bepalen welke verplichtingen mogen worden gedisconteerd met de risicovrije rentetermijnstructuur met een 100% illiquiditeitspremie, door na te gaan of deze voldoen aan alle van de navolgende criteria: o de enige verzekeringstechnische risico s verbonden aan de polissen zijn langlevenrisico en kostenrisico; o de verzekeraar draagt geen enkel risico in geval van welke vorm dan ook van polisopzegging (onnatuurlijk verval); en o de premies zijn al betaald en geen inkomende kasstromen zijn meegenomen bij de bepaling van de technische voorzieningen voor de polissen. De beoordeling van deze vereisten dient plaats te vinden op het niveau van elke polis afzonderlijk, waarbij alle kasstromen van een polis gelijk worden behandeld. Voor QIS5 dienen deelnemers te bepalen welke verplichtingen dienen te worden gedisconteerd met de risicovrije rentetermijnstructuur met een 75% illiquiditeitspremie, uitgaande van het volgende: o levensverzekeringspolissen met winstdeling die niet aan bovengenoemde criteria voldoen. Alle verplichtingen die niet onder een van de twee bovenstaande paragrafen vallen, worden gedisconteerd met de risicovrije rentetermijnstructuur met een 50% illiquiditeitspremie De disconteringvoeten zoals aangeleverd in het QIS5 pakket dienen te worden gebruikt voor de discontering, bij de berekening van de Best Estimate en de Risicomarge. De Risicomarge wordt berekend met gebruikmaking van de rentekromme die geen illiquiditeitspremie bevat. 34. Aangezien er een illiquiditeitspremie is opgenomen in de disconteringsvoet, bevat QIS5, zoals eerder opgemerkt, ook een illiquiditeitspremierisico: het risico van een toename van de waarde van de technische voorzieningen als gevolg van een lagere illiquiditeitspremie. Een illiquiditeitspremierisico schok is derhalve opgenomen bij de scenario s, onder de marktrisico s. Het voorgeschreven scenario bestaat uit en vermindering met 65% van de illiquiditeitspremie 13. Deze vermindering met 65% beperkt zich tot de illiquiditeitspremie die wordt gebruikt bij de berekening van de technische voorzieningen (zie ook de CEIOPS Q&A over illiquiditeitspremierisico). 35. CEIOPS is voornemens eveneens de rentekrommen na dit scenario dus met de verlaagde illiquiditeitspremie op te nemen in de Helper tabs. 12 Unit-linked verzekeringen vallen buiten het bestek van deze handleiding. Zie hiervoor de Technische Specificaties. 13 Zie ook de Technische Specificaties sectie SCR /56

14 36. De QIS5 Technische Specificaties beschrijven voorts, onder andere, de overgangsmaatregel met betrekking tot de disconteringvoet. Vereiste solvabiliteit 37. Solvency II kent twee verschillende kapitaaleisen, de solvabiliteitskapitaalvereiste (SCR: Solvency Capital Requirement) en de minimumkapitaalvereiste (MCR: Minimum Capital Requirement). Hoewel een precieze vergelijking met het huidige Solvency I regime niet opgaat, kan de rol van de SCR grosso modo worden vergeleken met die van de huidige vereiste solvabiliteitsmarge en de MCR met het huidige garantiefonds (1/3 van de vereiste solvabiliteitsmarge). Daarnaast zal Solvency II, net als het huidige regime, een absolute ondergrens aan de vereiste solvabiliteit bevatten, de absolute minimumkapitaalvereiste (AMCR: Absolute Minimum Capital Requirement). 38. Het bedrag van de SCR wordt in Solvency II wel heel anders vastgesteld dan de huidige vereiste solvabiliteitsmarge. Kerngedachte is dat alle potentieel belangrijke en goed kwantificeerbare risico s tot uiting moeten komen in de kapitaaleis, aangezien al deze risico s de financiële positie van de verzekeraar kunnen beïnvloeden. 39. Bij de berekening van de SCR wordt systematisch en stapsgewijs een aantal risico s bekeken. Dit wordt geïllustreerd door onderstaande figuur, ontleend aan de QIS5 Technische Specificatie. 14/56

15 SCR Adj BSCR Op Market Health Default Life Non-life Intang Interest rate SLT Health CAT Non-SLT Health Mortality Premium Reserve Equity Property Spread Mortality Longevity Disability Morbidity Premium Reserve Lapse Longevity Disability Morbidity Lapse Lapse CAT Currency Concentration Illiquidity Lapse Expenses Revision Expenses Revision CAT = included in the adjustment for the lossabsorbing capacity of technical provisions under the modular approach 40. Het is het eenvoudigste te beginnen met de zes hoofd -risicocategorieën: Market : Marktrisico Health : Verzekeringstechnisch risico voor verplichtingen uit hoofde van zorgverzekeringen Default : Tegenpartijkredietrisico, met inbegrip van die uit hoofde van herverzekering Life : Verzekeringstechnisch risico voor verplichtingen uit hoofde van levensverzekeringen Non-life : Verzekeringstechnisch risico voor verplichtingen uit hoofde van schadeverzekeringen Intang : Risico gerelateerd aan de waarde van immateriële activa 41. De figuur laat zien dat op een na alle hoofdcategorieën kunnen worden onderverdeeld in verschillende componenten of deelmodules. Marktrisico bijvoorbeeld bestaat uit: Interest rate (rente): het risico van een verandering in de rentekromme Equity (aandelen): het risico van lagere aandelenkoersen Property (onroerend goed): het risico van lagere prijzen van onroerend goed 15/56

16 Spread ( spread, renteopslag): het risico van een hogere spread (bijvoorbeeld de opslag op de rente van een bedrijfsobligatie boven de risicovrije rente); een hogere spread leidt tot lagere prijzen Currency (valuta, wisselkoers): het risico van nadelige veranderingen in wisselkoersen Concentration (concentratie): het risico van een geconcentreerde in plaats van goed gespreide beleggingsportefeuille Illiquidity (illiquiditeit): het risico van veranderingen in de liquiditeit van de markt (zie ook de eerdere sectie over discontering en de illiquiditeitspremie) 42. Zoals hierboven opgemerkt zijn het de kenmerken van de verzekeringsverplichtingen, en niet hun juridische classificatie, die hun toewijzing aan een bepaalde branche (LoB) bepalen. Zij bepalen ook welke verzekeringstechnische risico s en deelrisico s, en hun mogelijke gevolgen, de verzekeraar dient te betrekken bij de bepaling van de SCR 14. De segmentatie van de technische voorzieningen en de toepassing van de SCR modules dienen consistent te zijn; beide aspecten berusten immers op dezelfde onderliggende kenmerken. 43. De werkwijze voor de bepaling van de SCR is nu in het kort als volgt Bereken voor elk van de relevante deelrisico s het gevolg van de voorgeschreven scenario s op het surplus (net asset value) van de verzekeraar (in sommige gevallen levert toepassing van een eenvoudige formule de uitkomst). Een verslechtering van de net asset value door het optreden van een specifiek deelrisico, in de vorm van het voorgeschreven scenario, kan ook worden gezien als de hoeveelheid kapitaal die nodig is om de gevolgen van dat scenario op te vangen en vormt daarmee een partiële kapitaaleis. Deze partiële kapitaaleisen worden nu in stappen gecombineerd, werkend van onder naar boven. Eerst worden de deeluitkomsten gecombineerd tot de uitkomsten voor de hoofdcategorieën. Deze worden op hun beurt geaggregeerd tot een kernsolvabiliteitskapitaalvereiste (BSCR: Basic Solvency Capital Requirement). Hier wordt een kapitaaleis voor operationeel risico bij opgeteld. Eventueel zijn er nog correcties in verband met discretionaire winstdeling en uitgestelde belastingen. 45. Bij dit combineren van de verschillende partiële kapitaaleisen wordt rekening gehouden met zogeheten diversificatie-effecten, in zowel de eerste als tweede stap. De gedachte hierbij is dat niet alle risico s (in de vorm van de gespecificeerde scenario s) zich noodzakelijkerwijs tegelijkertijd voordoen. De totale kapitaaleis kan in die gedachtegang daarom minder zijn dan de som van de partiële kapitaaleisen. Rekentechnisch wordt dit bereikt door bij de aggregatie gebruik te maken van voorgeschreven correlatiematrices in de verschillende stappen (deze 14 De aangehouden beleggingen bepalen uiteraard welke deelmodules van marktrisico van toepassing zijn. 15 Winstdelende polissen worden hier niet besproken. Zie ook de volgende sectie. Voor de erkenning van risicomitigatie wordt u verwezen naar de Technische Specificatie. 16/56

17 berekeningen worden automatisch uitgevoerd door het QIS5 werkblad). Het is van belang te benadrukken dat de uiteindelijke SCR eis in belangrijke mate wordt bepaald door de gehanteerde correlaties veronderstelde mate van samenhang tussen de risico s naast de specificatie van de scenario s voor de afzonderlijke risico's. 46. De bepaling van de MCR lijkt wel op de bepaling van de vereiste solvabiliteitsmarge in het huidige Solvency I regime: een relatief eenvoudige formule gebaseerd op een aantal indicatoren voor de omvang van het verzekeringsbedrijf. Voor levensverzekeraars wordt de MCR afgeleid uit de omvang van de technische voorzieningen en het risicokapitaal. Bij schadeverzekeraars is de MCR gebaseerd op de technische voorzieningen en de jaarlijkse premieomzet. Om een koppeling te waarborgen tussen de MCR en de SCR is verder bepaald dat de MCR dient te liggen binnen een bandbreedte van 25-45% van de SCR. Een dergelijke koppeling is nodig omdat toezicht moet kunnen worden geïntensiveerd naarmate de financiële positie van een verzekeraar, waarvan de MCR en SCR indicatoren zijn, verslechtert. SCR: modulaire benadering en equivalent scenario 47. In QIS5 worden twee berekeningswijzen voor de SCR getest: de modulaire benadering en het equivalente scenario. 48. Het berekenen van de SCR conform de standaard formule zoals hiervoor beschreven heet ook wel de modulaire benadering. Deze aanpak berust immers op de berekening van een aantal modules, waarvan de uitkomsten vervolgens worden geaggregeerd. Bij deze aggregatie wordt rekening gehouden met diversificatie-effecten, gebaseerd op de veronderstelling dat risico s zoals weergegeven in de scenario s zich niet noodzakelijkerwijs gelijktijdig zullen voordoen. De SCR is minder dan de som van de SCR-en voor de afzonderlijke deelrisico s. 49. De onderliggende idee van het equivalente scenario is in de kern de volgende. Onder de benadering van het equivalente scenario wordt een nieuw pakket van scenario s het equivalent scenario berekend die zouden leiden tot dezelfde oorspronkelijke uitkomst als al deze schokken zich tegelijkertijd zouden voordoen. Diversificatie-effecten in de modulaire benadering worden als het ware toebedeeld aan de afzonderlijke risico s: de omvang van het onderliggende scenario, of schok, en de gevolgen daarvan zijn onder het equivalente scenario minder, voor een bepaald deelrisico, dan onder de modulaire benadering. De nbscr is dan de vermindering van de net asset value als alle scenario s zich tegelijkertijd zouden voordoen. 50. Uit rekenkundig oogpunt bouwt het equivalente scenario voort op de uitkomsten onder de modulaire benadering. Het werkblad berekent de 17/56

18 gereduceerde schokken onder het equivalente scenario. Het werkblad neemt de modulaire risico s die bijdragen aan de BSCR, maar reduceert vervolgens de afzonderlijke schokken door rekening te houden met de diversificatie-effecten zoals weerspiegeld in de correlatiematrices. Deze benadering kan in het bijzonder worden gebruikt bij het bepalen van het verliesabsorberende vermogen van toekomstige winstdeling en uitgestelde belastingen. Het geeft ook nader inzicht in de risico s die bijdragen aan de SCR. Door vervolgens het gehele equivalente scenario toe te passen op hun balans kunnen verzekeraars rekening houden met niet-lineaire effecten van schokken (negatieve scenario's) op hun balans, bijvoorbeeld als gevolg van afdekkingstrategieën. 51. U wordt verder verwezen naar de Technische Specificaties, in het bijzonder hoofdstuk SCR2. Verzekeraars dienen in het bijzonder nota te nemen van paragraaf 2.8. De aanpassing voor het verliesabsorberende vermogen van de technische voorzieningen en uitgestelde belastingen (zie ook hieronder) dienen te worden berekend volgens beide methoden. 52. Voor berekeningen die afhangen van de SCR (zoals de Risicomarge of het in aanmerking te nemen aanwezige eigen vermogen) dient het resultaat van het equivalente scenario te worden gebruikt. Winstdeling en uitgestelde belastingen 53. De SCR-boom laat zien dat de uitkomsten van de zes tussenliggende risico s worden gecombineerd tot een kernsolvabiliteitskapitaalvereiste (BSCR: Basic Solvency Capital Requirement). Deze BSCR wordt dan enerzijds verhoogd met een kapitaaleis voor operationeel risico, en anderzijds verlaagd door aanpassingen uit hoofde van het verliesabsorberende vermogen van de technische voorzieningen en uitgestelde belastingen. 54. Wat betreft de technische voorzieningen houdt de aanpassing voor winstdeling rekening met het risicomitigerende effect van toekomstige discretionaire winstdeling in zoverre verzekeraars kunnen aantonen dat een verlaging van zulke winstdeling kan worden gebruikt voor het opvangen van onverwachte verliezen, mochten deze zich voordoen. Het onderwerp winstdeling valt buiten het bestek van deze handleiding, aangezien deze handleiding met name is bedoeld voor kleinere verzekeraars die relatief recht-toe-recht-aan producten aanbieden, en geen complexe beleggingen aanhouden. Desalniettemin is het zinvol enkele woorden te wijden aan het onderwerp winstdeling, met het oog op een goed begrip en juiste invulling van het werkblad door alle verzekeraars. Verzekeraars die winstdelende polissen voeren worden verder verwezen naar de Technische Specificaties. 55. Allereerst dient u er nota van te nemen dat winstdeling (toekomstige discretionaire winstdeling) zowel contractuele als pure discretionaire winstdeling omvat, zoals uiteengezet in de Technische Specificatie TP /56

19 56. Winstdeling heeft betrekking op zowel de bepaling van de Best Estimate als de berekening van de SCR deelmodules. Bij het berekenen van de Best Estimate bevatten de uitgaande kasstromen een verwacht bedrag aan winstdeling. In essentie bestaat de Best Estimate dus uit een gegarandeerd deel en een tweede deel met een meer voorwaardelijke aard, dat daarom als potentieel verliesabsorberend kan worden gezien. Dit gedeelte wordt ook wel de FDB genoemd, de waarde van de toekomstige discretionaire winstdeling (FDB: Future Discretionary Benefits). Bij het berekenen van de SCR deelmodules dienen twee berekeningen te worden gemaakt: een berekening die er van uit gaat dat het bedrag aan winstdeling ongewijzigd blijft ten opzichte van de oorspronkelijke berekening van de Best Estimate, en een berekening die rekening houdt met een wijziging (in casu verlaging) van het bedrag aan winstdeling, als gevolg van het desbetreffende scenario. De eerste uitkomst wordt de bruto uitkomst genoemd, de tweede uitkomst de netto uitkomst, met als notatie steeds nscr voor het desbetreffende risico. Aggregatie van deze uitkomsten geeft dan een bruto BSCR en een netto nbscr. Het verschil tussen deze twee getallen is een eerste indicator voor het verliesabsorberende vermogen van de technische voorzieningen. Dit verschil heeft echter een plafond ter grootte van de FDB: het totale verliesabsorberende vermogen kan niet groter zijn dan het voorwaardelijke deel van de technische voorzieningen. 57. Bij het invullen van het tabblad SF.SCR_G in het werkblad dienen alle verzekeraars de invoercellen voor zowel de bruto als netto uitkomsten in te vullen. Verzekeraars die geen winstdelende polissen voeren vullen dezelfde getallen in; anders werkt het werkblad niet naar behoren. Het werkblad voert de aggregatie uit. Voor het equivalente scenario berekent het werkblad zowel bruto als netto scenario parameters. 58. Het verliesabsorberende vermogen van uitgestelde belastingen wordt in het kort als volgt bezien. Mochten de risico s, zoals weerspiegeld in de scenario s om de SCR te bepalen, zich daadwerkelijk voordoen, dan kan dat een wijziging met zich brengen in de fiscale positie van de verzekeraar. Deze fiscale positie kan een verliesabsorberend vermogen hebben. Hiermee wordt rekening gehouden in de QIS5 berekeningen. 59. In essentie is de aanpassing voor het verliesabsorberende vermogen van uitgestelde belastingen gelijk aan de verandering in de uitgestelde belastingen van een verzekeraar die zou resulteren bij een onmiddellijk verlies ten bedrage van de BSCR + de aanpassing in de technische voorzieningen uit hoofde van winstdeling (een negatief bedrag) + de kapitaaleis voor operationeel risico. U wordt verwezen naar de Technische Specificaties voor een volledige beschrijving van dit onderwerp. Gelieve er verder nota van te nemen dat bij deze berekening een vermindering van uitgestelde belastingverplichtingen of een toename van belastingvorderingen leidt tot een negatieve aanpassing voor het verliesabsorberende vermogen van uitgestelde belastingen: de BSCR wordt verlaagd bij deze aanpassing. 19/56

20 Eigen vermogen 60. Het huidige regime maakt al onderscheid tussen verschillende kapitaalsbestanddelen. Sommige vormen van kapitaal mogen volledig meetellen, andere alleen in beperkte mate of onder bepaalde aanvullende voorwaarden. Daarnaast zijn, in het huidige regime, de eisen aan kapitaalsbestanddelen tegenover het garantiefonds strenger dan die aan kapitaal tegenover de vereiste solvabiliteit. 61. Ook Solvency II rangschikt kapitaal naar kwaliteit. Het kernvermogen ( Basic own funds ) zijn de kapitaalbestanddelen op de balans van de verzekeraar; zij bestaan uit het overschot van activa boven passiva ( net assets ) en achtergestelde verplichtingen. Het kernvermogen wordt ingedeeld in drie klassen (tiers), gebaseerd op hun mate van beschikbaarheid om verliezen te absorberen, hetzij in een going concern situatie, hetzij bij liquidatie (winding up). De hoogste kwaliteit kapitaal (gebaseerd op de criteria in de Technische Specificaties, OF 8) vormt het Tier 1 kernvermogen. Andere own fund bestanddelen worden, afhankelijk van hun kwaliteit, aangemerkt als tier 2 of Aanvullend eigen vermogen (ancillary own funds) zijn kapitaalbestanddelen anders dan kernvermogen, en die kunnen worden opgeroepen om verliezen op te vangen. Dit zijn off-balance posten, terwijl kernvermogen op de balans aanwezig is. Voor QIS5 geldt dat alleen bestanddelen die op het ogenblik al worden gebruikt om te voldoen aan de kapitaaleisen van Solvency I mogen worden geclassificeerd als Tier 2 of 3 (afhankelijk van in welke tier dit bestanddeel zou worden opgenomen als het zou worden opgeroepen en betaald) aanvullend eigen vermogen, voor het bedrag waarop zij op dit moment worden erkend. 63. Onder Solvency II zijn de eisen aan het eigen vermogen ter dekking van de MCR anders dan aan die ter dekking van de SCR. Zo tellen bijvoorbeeld Tier 3 kernvermogen en aanvullend eigen vermogen niet mee ter dekking van de MCR. Sectie OF.3 van de QIS5 Technische Specificaties behandelt de erkenning/toelaatbaarheid (eligibility) van eigen vermogen en de limieten die gelden voor de Tiers 1, 2 en 3. Kortweg: Ter dekking van de SCR: o het aandeel van Tier 1 bestanddelen dient ten minste 50% van de SCR te zijn; o het bedrag aan Tier 3 bestanddelen moet minder zijn dan 15% van de SCR. Ter dekking van de MCR zijn alleen Tier 1 bestanddelen en Tier 2 kernvermogen toegelaten. Ten minste 80% van de MCR dient te zijn gedekt door Tier 1 bestanddelen. Binnen deze limieten mogen andere al gestorte kapitaalsinstrumenten (zie ook paragraaf OF.4(1)(g)) niet meer zijn dan 20% van de totale Tier 1 bestanddelen. 20/56

21 Deelnemingen 64. De QIS5 Technische Specificaties wijden een apart hoofdstuk (SCR 15) aan deelnemingen, waarin hun waardering, behandeling onder eigen vermogen en de bepaling van de kapitaaleis (SCR) worden besproken, vanuit solo perspectief. QIS5 deelnemers wordt aangeraden zelf de Technische Specificaties te raadplegen. 65. Enkele belangrijke punten - niet uitputtend - uit de Technische Specificaties zijn: Definitie: Deelneming betekent eigendom, rechtstreeks of door middel van zeggenschap, van 20% of meer van de stemrechten of het eigen vermogen van de onderneming. Waardering: Deelnemingen dienen op de balans te worden opgenomen tegen een marktconsistente waarde. Dit kan, afhankelijk van de omstandigheden, een rechtstreeks waarneembare marktprijs zijn, of een waardering met gebruik van de adjusted equity method (aangepaste eigen vermogen methode). In essentie betekent dit de net asset value van de deelneming. Dit dient te worden bepaald op marktconsistente grondslagen, d.w.z. in overeenstemming met de uitgangspunten van waardering van Solvency II. De term adjusted (aangepast) wordt gebruikt omdat de activa en passiva worden aangepast naar hun Solvency II (marktconsistente) waarden. Een pro rata aanpassing dient nog te worden toegepast als de deelneming minder dan 100% is. Als een laatste mogelijkheid mag mark to model (een modelmatige waardering) worden gebruikt. Benadering bij het bepalen van het eigen vermogen: Voor deelnemingen in financiële en kredietinstellingen (bijv. banken en beleggingsondernemingen, maar niet verzekeraars) wordt de waarde van de deelnemingen niet erkend bij het eigen vermogen; daarom dient hun waarde in mindering te worden gebracht op het Tier 1 kapitaal. Een belegging in Tier 2 kapitaal van de deelneming dient in mindering te worden gebracht op het Tier 2 kernvermogen. Andere soorten deelnemingen (bijv. in entiteiten die geen bank of beleggingsonderneming zijn) worden meegenomen via de SCR (zie ook SCR15.3 van de Technische Specificaties voor een meer precieze beschrijving). Benadering bij de SCR kapitaaleis: o Voor deelnemingen in financiële en kredietinstellingen is er geen verdere kapitaaleis, aangezien hun waarde al in mindering is gebracht op het eigen vermogen. 21/56

22 o Deelnemingen worden uiteenlopend behandeld, afhankelijk van of het een strategische deelneming betreft of niet. Strategische deelnemingen zijn onderworpen aan een lagere kapitaaleis voor aandelenrisico, van 22%; niet-strategische deelnemingen zijn onderworpen aan de standaard aandelenschok in QIS5, van 30% of 40%. U wordt verzocht de Technische Specificaties te raadplegen voor de kapitaaleisen die gelden voor deelnemingen, hun behandeling in de deelmodule voor concentratierisico, en voor aanvullende informatie over deelnemingen die wordt verzameld. o Waar het effect van het houden van een deelneming gelijk is aan dat van het direct houden van onroerend goed, dient de deelneming ook te worden behandeld als onroerend goed, en te worden opgenomen in de deelmodule voor onroerend goed risico (zie ook SCR15.7 van de Technische Specificaties). 22/56

23 De QIS5 werkbladen Overzicht van de QIS5 werkbladen 66. Alle werkbladen die nodig zijn voor QIS5 zijn beschikbaar op de website van CEIOPS. Nationale toezichthouders kunnen deze ook beschikbaar stellen op hun eigen website, eventueel aangevuld met praktische informatie over de aanlevering, cursussen etc. Verder is er zowel een nationale als een Europese Vragen en Antwoorden (Questions and Answers, Q&A) procedure. De Europese Q&A is beschikbaar op het speciale QIS5 gedeelte van de CEIOPS website. CEIOPS biedt ook een QIS5 -alert dienst aan. U wordt aangeraden regelmatig de website te bezoeken voor eventuele updates. 67. Wat betreft deze handleiding is het belangrijkste werkblad het QIS5 werkblad: QIS5 spreadsheet 68. Dit werkblad is bedoeld voor de QIS5 inzending van individuele verzekeraars, maar moet ook worden gebruikt door verzekeringsgroepen. Verzekeraars die onderdeel zijn van een groep dienen ook voor elke verzekeraar afzonderlijk het werkblad in te vullen. Het werkblad wordt gebruikt om de balans en solvabiliteitspositie weer te geven onder QIS5, ook in vergelijking met die onder Solvency I. 69. Bij het invullen van het werkblad kunt u gebruik maken van een aantal hulpprogramma s, welke CEIOPS ter beschikking stelt: QIS5 Simplification tabs (vereenvoudigingen) QIS5 Helper tabs (hulpprogramma s) 70. Simplification tabs (vereenvoudigingen) helpen om de vereenvoudigde berekeningen uit te voeren zoals beschreven en toegestaan in de Technische Specificaties. Helper tabs (hulpprogramma s) zijn geen onderdeel van de Technische Specificaties, maar aanvullende rekenprogramma s die CEIOPS op eigen initiatief beschikbaar stelt. 71. De uitkomsten van de berekeningen in deze extra rekenprogramma s dienen vervolgens te worden ingevuld in het hoofdwerkblad. Opzet van het QIS5 werkblad: waar staan de kern concepten in het werkblad? 72. Het QIS5 werkblad is verdeeld in een aantal tabbladen, zoals weergegeven in onderstaand overzicht. 23/56

Marktrisico Non-life risico Tegenpartij kredietrisico Operationeel risico Correlatie effecten totaalniveau 500,0% 400,0% 300,0% 200,0% 100,0% 0,0%

Marktrisico Non-life risico Tegenpartij kredietrisico Operationeel risico Correlatie effecten totaalniveau 500,0% 400,0% 300,0% 200,0% 100,0% 0,0% Aan: Van: Directie, XYZ verzekeraar Arcturus Datum: 25 oktober 2010 Betreft: Rapportage QIS 5 op basis boekjaar 2009 (FICTIEF) Management Samenvatting DNB heeft in augustus 2010 verzekeraars gevraagd om

Nadere informatie

decem Solven cy II Kapita alsber ekenin g (10 spatie s) voette kst wijzig en via Invoeg en Kopte kst en voette kst

decem Solven cy II Kapita alsber ekenin g (10 spatie s) voette kst wijzig en via Invoeg en Kopte kst en voette kst 141 decem Traini ber ng 2012 Solven cy II Kapita alsber ekenin g Klantn 13 juni 1 aam 2013 (10 spatie s) voette kst wijzig en via Invoeg en Kopte kst en voette kst SOLVENCY II TOEPASSEN IN DE PRAKTIJK

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst. Solvency II Basic Dry run 2014 25 maart 2015

Informatiebijeenkomst. Solvency II Basic Dry run 2014 25 maart 2015 Informatiebijeenkomst Solvency II Basic Dry run 2014 Programma 14:00 Opening 14:10 Dry run op hoofdlijnen 14:30 Balans, beleggingen, eigen vermogen 15:15 Pauze 15:30 Kapitaalvereiste en technische voorzieningen

Nadere informatie

TOELICHTING BIJ HET INVULLEN VAN DE SOLVENCY II BASIC VERZEKERINGSTATEN. (in concept) Handleiding voor de Dry run boekjaar 2014

TOELICHTING BIJ HET INVULLEN VAN DE SOLVENCY II BASIC VERZEKERINGSTATEN. (in concept) Handleiding voor de Dry run boekjaar 2014 TOELICHTING BIJ HET INVULLEN VAN DE SOLVENCY II BASIC VERZEKERINGSTATEN (in concept) Handleiding voor de Dry run boekjaar 2014 De Nederlandsche Bank N.V. Amsterdam, maart 2015 1 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding...

Nadere informatie

Recente ontwikkelingen in Solvency II. Drs. Ir. Erwin Bramer De Nederlandsche Bank 20 september 2011

Recente ontwikkelingen in Solvency II. Drs. Ir. Erwin Bramer De Nederlandsche Bank 20 september 2011 Recente ontwikkelingen in Solvency II Drs. Ir. Erwin Bramer De Nederlandsche Bank 20 september 2011 Inhoud 1. Achtergrond: van SI naar Solvency II 2. Solvency II - Pilaar 1 beginselen 3. QIS5 (vijfde impactstudie)

Nadere informatie

qis4 legt de risico s van verzekeraars langs de meetlat

qis4 legt de risico s van verzekeraars langs de meetlat Afgelopen zomer hebben maar liefst 125 Nederlandse verzekeraars vrijwillig de impact van een conceptversie van een nieuw Europees kapitaalraamwerk (Solvency ii) op hun financiële positie berekend. Uit

Nadere informatie

Levensverzekering Schadeverzekering

Levensverzekering Schadeverzekering CENTRALE BANK VAN CURACAO EN SINT MAARTEN (CENTRALE BANK) Richtlijn Liability Adequacy Test Levensverzekering Schadeverzekering WILLEMSTAD, September 2015 1 Inhoudsopgave Introductie... 3 Toekomstige betalingsverplichtingen...

Nadere informatie

Richtsnoeren voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen en uitgestelde belastingen

Richtsnoeren voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen en uitgestelde belastingen EIOPA-BoS-14/177 NL Richtsnoeren voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen en uitgestelde belastingen EIOPA Westhafen Tower, Westhafenplatz 1-60327 Frankfurt Germany - Tel. + 49

Nadere informatie

HOOFDTAKEN VAN DE ACTUARIËLE FUNCTIE

HOOFDTAKEN VAN DE ACTUARIËLE FUNCTIE HOOFDTAKEN VAN DE ACTUARIËLE FUNCTIE 1. Actuariële functie ADDACTIS Worldwide heeft ervaren en gekwalificeerde consultants die u kunnen ondersteunen bij de acuariële functie. De steun die kan worden geboden

Nadere informatie

Solvency II voor Verzekeraars. De oplossing van KAS BANK voor een sterk besluitvormingsproces op basis van risico-overwegingen

Solvency II voor Verzekeraars. De oplossing van KAS BANK voor een sterk besluitvormingsproces op basis van risico-overwegingen Solvency II voor Verzekeraars De oplossing van KAS BANK voor een sterk besluitvormingsproces op basis van risico-overwegingen Inleiding De Europese Solvency II richtlijn voor in de Europese Unie gevestigde

Nadere informatie

Vervolg solvabiliteitsrichtlijnen DNB vanaf 2010

Vervolg solvabiliteitsrichtlijnen DNB vanaf 2010 Vervolg solvabiliteitsrichtlijnen DNB vanaf 2010 Ontwikkelde oplossingen voor FOV-leden Out of the box actuaries and risk professionals 1 SOLVENCY II In 2012 zal de Europese Commissie (EC) het huidige

Nadere informatie

De grote accountancykantoren berichten

De grote accountancykantoren berichten René Steen en Auke Jan Hulsker zijn werkzaam bij Sofia Consulting network IFRS 17 INSURANCE CONTRACTS De impact van IFRS 17 op de balans en resultatenrekening van verzekeraars Verzekeraars zijn al jarenlang

Nadere informatie

Risicomanagement functie verzekeraars onder Solvency II

Risicomanagement functie verzekeraars onder Solvency II Risicomanagement functie verzekeraars onder Solvency II AG Commissie ERM Leidraad: overzicht wetgeving en vereisten Introductie In dit document is een overzicht opgenomen van de vereisten aan de risicomanagement

Nadere informatie

Een illiquiditeitspremie bij de waardering van verzekeringsverplichtingen

Een illiquiditeitspremie bij de waardering van verzekeringsverplichtingen drs. Jenneke Meijer Scriptie Jenneke Meijer 27 mei 2011 Onder begeleiding van: Prof. dr. ir. M. H. Vellekoop Prof. dr. R Kaas Drs. P. ter Berg Dr. W. J. Willemse Een illiquiditeitspremie bij de waardering

Nadere informatie

VSJ010 Vennootschappelijke balans voor winstbestemming

VSJ010 Vennootschappelijke balans voor winstbestemming VSJ010 Vennootschappelijke balans voor winstbestemming Immateriële vaste activa Boekjaar Vorig boekjaar 1.1 Value of business acquired VSJ025 1 kolom 1 VSJ025 1.1 kolom 1 1.2 Goodwill VSJ025 1 kolom 2

Nadere informatie

Solvency II. Vanaf 1 januari 2016 is Solvency II van kracht. Waarom wordt Solvency I vervangen? Voor welke verzekeraars geldt het nieuwe kader?

Solvency II. Vanaf 1 januari 2016 is Solvency II van kracht. Waarom wordt Solvency I vervangen? Voor welke verzekeraars geldt het nieuwe kader? Solvency II Een nieuw raamwerk voor prudentieel toezicht op verzekeraars 1 Vanaf 1 januari 2016 is Solvency II van kracht. Solvency II is een nieuw raamwerk voor prudentieel toezicht op verzekeraars. Dit

Nadere informatie

Richtsnoeren voor de behandeling van verbonden ondernemingen, waaronder deelnemingen

Richtsnoeren voor de behandeling van verbonden ondernemingen, waaronder deelnemingen EIOPA-BoS-14/170 NL Richtsnoeren voor de behandeling van verbonden ondernemingen, waaronder deelnemingen EIOPA Westhafen Tower, Westhafenplatz 1-60327 Frankfurt Germany - Tel. + 49 69-951119-20; Fax. +

Nadere informatie

Richtsnoeren voor de omgang met markt- en tegenpartijrisico s in de standaardformule

Richtsnoeren voor de omgang met markt- en tegenpartijrisico s in de standaardformule EIOPA-BoS-14/174 NL Richtsnoeren voor de omgang met markt- en tegenpartijrisico s in de standaardformule EIOPA Westhafen Tower, Westhafenplatz 1-60327 Frankfurt Germany - Tel. + 49 69-951119-20; Fax. +

Nadere informatie

17 juni Concept-toelichting bij het invullen van de staat Organisatie en Risico

17 juni Concept-toelichting bij het invullen van de staat Organisatie en Risico 17 juni 2013 Concept-toelichting bij het invullen van de staat Organisatie en Risico Inhoudsopgave 1. Inleiding...3 2. Onderdeel organisatie...3 3. Onderdeel scenarioanalyses...4 3.1 Renterisico...4 3.2

Nadere informatie

Invulling Solvency II proportioneel. Presentatie voor FOV, Nardus, Verbond van Verzekeraars 13 oktober 2010

Invulling Solvency II proportioneel. Presentatie voor FOV, Nardus, Verbond van Verzekeraars 13 oktober 2010 Invulling Solvency II proportioneel Presentatie voor FOV, Nardus, Verbond van Verzekeraars 13 oktober 2010 Solvency II proportioneel In vorig overleg werd nog gesproken over het schrappen van elementen

Nadere informatie

Risicomanagement functie verzekeraars onder Solvency II

Risicomanagement functie verzekeraars onder Solvency II Risicomanagement functie verzekeraars onder Solvency II Hoofdindeling: Leidraden Opgesteld door: Commissie Enterprise Risk Management (ERM) Vastgesteld door: Commissie Enterprise Risk Management (ERM)

Nadere informatie

Algemene informatie over het governancesysteem (richtsnoer 21 en 27)

Algemene informatie over het governancesysteem (richtsnoer 21 en 27) Disclaimer Dit document bevat Guidance van DNB met betrekking tot de kwalitatieve rapportage die verzekeraars als onderdeel van de Preparatory Guidelines rapportages indienen in 2015. Deze Guidance beschrijft

Nadere informatie

Specifiek overeengekomen werkzaamheden Day-1 Solvency II rapportage

Specifiek overeengekomen werkzaamheden Day-1 Solvency II rapportage Dit document maakt gebruik van bladwijzers Voorbeeld AUP-werk programma Day1 - Solvency II Specifiek overeengekomen werkzaamheden Day-1 Solvency II rapportage 18 januari 2016 Status voorbeeld AUP werkprogramma

Nadere informatie

Geachte directie, De Nederlandsche Bank N.V. Toezicht verzekeraars. Postbus 98 1000 AB Amsterdam 020 524 91 11 www.dnb.nl. Handelsregister 3300 3396

Geachte directie, De Nederlandsche Bank N.V. Toezicht verzekeraars. Postbus 98 1000 AB Amsterdam 020 524 91 11 www.dnb.nl. Handelsregister 3300 3396 De Nederlandsche Bank N.V. Toezicht verzekeraars Postbus 98 1000 AB Amsterdam 020 524 91 11 www.dnb.nl Handelsregister 3300 3396 Onderwerp Aandachtspunten Day One rapportage Geachte directie, Vanaf 1 januari

Nadere informatie

TOELICHTING BIJ HET INVULLEN VAN DE SOLVENCY II BASIC VERZEKERINGSTATEN. (jaar- en kwartaalstaten, met uitleg bij grondslagen)

TOELICHTING BIJ HET INVULLEN VAN DE SOLVENCY II BASIC VERZEKERINGSTATEN. (jaar- en kwartaalstaten, met uitleg bij grondslagen) TOELICHTING BIJ HET INVULLEN VAN DE SOLVENCY II BASIC VERZEKERINGSTATEN (jaar- en kwartaalstaten, met uitleg bij grondslagen) De Nederlandsche Bank N.V. Amsterdam, 21 maart 2017 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding...

Nadere informatie

Ontwikkeling schademarkt

Ontwikkeling schademarkt Ontwikkeling schademarkt Waardering Technische Voorzieningen SII Michiel van Dellen & Harold Hendriks DNB heeft zorgen over de Schadesector FD 26-11-2014: Voor verzekeraars zijn er geen eenvoudige oplossingen

Nadere informatie

DE STRUCTUUR VAN DE KWALITATIEVE RAPPORTAGE OVER DE SOLVABILITEIT EN FINANCIËLE TOESTAND IN DE JAARLIJKSE TOEZICHTRAPPORTAGE

DE STRUCTUUR VAN DE KWALITATIEVE RAPPORTAGE OVER DE SOLVABILITEIT EN FINANCIËLE TOESTAND IN DE JAARLIJKSE TOEZICHTRAPPORTAGE DE STRUCTUUR VAN DE KWALITATIEVE RAPPORTAGE OVER DE SOLVABILITEIT EN FINANCIËLE TOESTAND IN DE JAARLIJKSE TOEZICHTRAPPORTAGE Deze kwalitatieve rapportage dient volledig en zelfstandig leesbaar te zijn,

Nadere informatie

De Ultimate Forward Rate Methodiek

De Ultimate Forward Rate Methodiek De Ultimate Forward Rate Methodiek Notitie van het Actuarieel Genootschap 23 augustus 2012 Inleiding Voor het zomerreces heeft de Tweede Kamer een aantal debatten gevoerd over de Hoofdlijnennota herziening

Nadere informatie

Solvency voor pensioenfondsen. Actuariaatcongres 2011 VSAE Agnes Joseph

Solvency voor pensioenfondsen. Actuariaatcongres 2011 VSAE Agnes Joseph Actuariaatcongres 2011 VSAE Agnes Joseph Agenda Pensioenfondsen Huidig toezicht op Nederlandse pensioenfondsen Europees toezicht financiële instellingen Solvency II voor pensioenfondsen Tot slot: Aangekondigde

Nadere informatie

Specifiek overeengekomen werkzaamheden Day-1 Solvency II rapportage

Specifiek overeengekomen werkzaamheden Day-1 Solvency II rapportage Consultatiedocument AUP programma Solvency II Specifiek overeengekomen werkzaamheden Day-1 Solvency II rapportage De consultatieperiode loopt tot 4 december 12.00 uur Status AUP programma Solvency II Deze

Nadere informatie

BUSINESS VALUATION UITWERKING TOPAAS B.V.

BUSINESS VALUATION UITWERKING TOPAAS B.V. BUSINESS VALUATION UITWERKING TOPAAS B.V. VERONDERSTELLINGEN Vraagprijs 2.500.000 (pand en inventaris). Inkomsten: In totaal 40 kamers; Bezetting kamers: T1 45%, T2 52%, T3 63%, vanaf T4 en verder 68%;

Nadere informatie

Circulaire betreffende de richtsnoeren voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen en uitgestelde belastingen

Circulaire betreffende de richtsnoeren voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen en uitgestelde belastingen de Berlaimontlaan 14 BE-1000 Brussel tel. +32 2 221 38 12 fax + 32 2 221 31 04 ondernemingsnummer: 0203.201.340 RPR Brussel www.nbb.be Circulaire Brussel, 25 april 2016 Kenmerk: NBB_2016_21 uw correspondent:

Nadere informatie

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst) L 310/30 25.11.2017 UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/2190 VAN DE COMMISSIE van 24 november 2017 tot wijziging en rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2452 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen

Nadere informatie

Belang juiste waardering hypotheekleningen

Belang juiste waardering hypotheekleningen Onderwerp: Bijlage Q&A Waardering hypotheekleningen in de toereikendheidstoets Dit document beschrijft welke aspecten DNB betrekt bij haar oordeel over de waardering en het waarderingsproces (conform artikel

Nadere informatie

TOETSINGSKADER. Sebastiaan J. de Vries ( ) Begeleider: Rob Bruning. Bachelorscriptie Actuariële Wetenschappen

TOETSINGSKADER. Sebastiaan J. de Vries ( ) Begeleider: Rob Bruning. Bachelorscriptie Actuariële Wetenschappen SOLVABILITEIT VAN LEVENSVERZEKERAARS IN HET NIEUWE FINANCIEEL TOETSINGSKADER Sebastiaan J. de Vries (5795508) Begeleider: Rob Bruning Bachelorscriptie Actuariële Wetenschappen December 2011 Samenvatting

Nadere informatie

Berekenmethode Vereist Eigen Vermogen Bijlage J bij ABTN

Berekenmethode Vereist Eigen Vermogen Bijlage J bij ABTN Berekenmethode Vereist Eigen Vermogen Bijlage J bij december 2017 Dit document heeft 7 pagina s Versiebeheer Versie Auteur Datum Revisie V1.0 KPMG 1 november 2010 Herijkte versie V2.0 KPMG 20 juli 2011

Nadere informatie

TOELICHTING BIJ HET INVULLEN VAN DE SOLVENCY II BASIC VERZEKERINGSTATEN. (consultatieversie)

TOELICHTING BIJ HET INVULLEN VAN DE SOLVENCY II BASIC VERZEKERINGSTATEN. (consultatieversie) TOELICHTING BIJ HET INVULLEN VAN DE SOLVENCY II BASIC VERZEKERINGSTATEN (consultatieversie) De Nederlandsche Bank N.V. Amsterdam, 20 oktober 2015 1 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 5 2. Opstellen van de

Nadere informatie

T.a.v. de directie. Geachte directie,

T.a.v. de directie. Geachte directie, Toezicht verzekeraars Postbus 98 1000 AB Amsterdam T.a.v. de directie Datum Uw kenmerk Behandeld door Hijl, V.S.M. (ir. mw) RC Veenstra, D. Doorkiesnummer Bijlage(n) 2 Onderwerp Toepassing EIOPA Preparatory

Nadere informatie

Door Hans Waszink Drs. Hans Waszink AAG is eigenaar van Waszink Actuarieel Advies B.V.

Door Hans Waszink Drs. Hans Waszink AAG is eigenaar van Waszink Actuarieel Advies B.V. Standaard en Interne Modellen onder Solvency II Hoe een intern model kan bijdragen tot beter risicobeheer Door Hans Waszink Drs. Hans Waszink AAG is eigenaar van Waszink Actuarieel Advies B.V. Inleiding

Nadere informatie

Asset Liability Management (ALM) voor Levensverzekeraars onder Solvency II

Asset Liability Management (ALM) voor Levensverzekeraars onder Solvency II Asset Liability Management (ALM) voor Levensverzekeraars onder Solvency II Ilona Balvert 0455229 Drs. Rob Bruning AAG Bachelorscriptie Actuariaat 1 e versie 4 juni 2010 Inhoud 1. Inleiding 3 2. Solvency

Nadere informatie

Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw

Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw Herstelplan per 31 augustus 2011 Naam pensioenfonds: Bedrijfspensioenfonds Nummer fonds: 10565 Dekkingsgraad per 31-8-2011: Dekkingsgraad per ultimo augustus 2011 is 102,5%. Status financiële positie (reservetekort,

Nadere informatie

Handleiding invullen kwartaalrapportage verzekeraars

Handleiding invullen kwartaalrapportage verzekeraars Handleiding invullen kwartaalrapportage verzekeraars Inhoudsopgave 1. Inleiding...2 2. Doel van deze handleiding...2 3. In te dienen documenten...3 4. Kwartaalrapportage op hoofdlijnen...3 a) Algemene

Nadere informatie

Interne Modellen vragen en antwoorden (Q&A) Juni 2012

Interne Modellen vragen en antwoorden (Q&A) Juni 2012 Interne Modellen vragen en antwoorden (Q&A) Juni 2012 Categorie Nr Vraag Datum Diversificatie 1 Hoe kan men diversificatieeffecten binnen een intern model onderbouwen in lijn met de voorwaarden die daaraan

Nadere informatie

Levensverzekeraars reduceren renterisico met derivaten

Levensverzekeraars reduceren renterisico met derivaten Levensverzekeringen worden in de regel voor een lange periode afgesloten. De rente speelt hierdoor voor levensverzekeraars een belangrijke rol. Bij een rentedaling daalt het eigen vermogen van deze sector

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 1432 18 nuari 2016 Regeling van De Nederlandsche Bank N.V. van 7 nuari 2016 houdende regels met betrekking tot het prudentieel

Nadere informatie

Herstel van de verzekeringsbranche in 2003

Herstel van de verzekeringsbranche in 2003 Herstel van de verzekeringsbranche in 2003 Uit voorlopige cijfers 1 van de Pensioen- & Verzekeringskamer (PVK) blijkt dat de verzekeringsbranche na een moeizame periode (vanaf 1999) zich enigszins hersteld

Nadere informatie

Vergelijking verzekeraars en banken

Vergelijking verzekeraars en banken Vergelijking verzekeraars en banken Level playing field vanuit toezicht en kapitaaleisen? Presentatie door drs. Juriaan Borst AAG ACIS Symposium - Universiteit van Amsterdam 5 september 2014 2014 Towers

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.1.2016 COM(2015) 685 final VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over het effect van de herziene International Accounting Standard (IAS) 19 op de

Nadere informatie

Good practice Kostentoerekening. Good practice Kostentoerekening

Good practice Kostentoerekening. Good practice Kostentoerekening Good practice Kostentoerekening Inleiding Dit document bevat een good practice ten aanzien van het onderwerp kostentoerekening. De geformuleerde standpunten vormen een nadere concretisering van de vigerende

Nadere informatie

De Nederlandsche Bank N.V. Consultatie. CRD II Implementatie (nieuwe) Regeling Hybride kapitaalinstrumenten banken 2010

De Nederlandsche Bank N.V. Consultatie. CRD II Implementatie (nieuwe) Regeling Hybride kapitaalinstrumenten banken 2010 De Nederlandsche Bank N.V. Consultatie CRD II Implementatie (nieuwe) Regeling Hybride kapitaalinstrumenten banken 2010 28 juni 2010 1 Regeling van De Nederlandsche Bank NV van [datum], tot vaststelling

Nadere informatie

Impactstudie 2013 Theoretisch Solvabiliteitscriterium

Impactstudie 2013 Theoretisch Solvabiliteitscriterium Impactstudie 2013 Theoretisch Solvabiliteitscriterium 6 juni 2013 1 Wanneer gaat wat gelden? Theoretisch solvabiliteitscriterium eerste rapportage juni 2014 grote en middelgrote levensverzekeraars natura-uitvaart

Nadere informatie

Richtsnoeren voor afgezonderde fondsen

Richtsnoeren voor afgezonderde fondsen EIOPA-BoS-14/169 NL Richtsnoeren voor afgezonderde fondsen EIOPA Westhafen Tower, Westhafenplatz 1-60327 Frankfurt Germany - Tel. + 49 69-951119-20; Fax. + 49 69-951119-19; email: info@eiopa.europa.eu

Nadere informatie

Circulaire. Structuur I. Doelstellingen II. Definities III. Aanvullende informatie IV. Inwerkingtreding V. Richtsnoeren inzake afgezonderde fondsen

Circulaire. Structuur I. Doelstellingen II. Definities III. Aanvullende informatie IV. Inwerkingtreding V. Richtsnoeren inzake afgezonderde fondsen de Berlaimontlaan 14 BE-1000 Brussel tel. +32 2 221 38 12 fax + 32 2 221 31 04 ondernemingsnummer: 0203.201.340 RPR Brussel www.nbb.be Circulaire Brussel, dd mm 2015 Kenmerk: NBB_2015_xx uw correspondent:

Nadere informatie

Solvency II Basic. Informatiesessie 6 januari 2015

Solvency II Basic. Informatiesessie 6 januari 2015 Solvency II Basic Informatiesessie 6 januari 2015 programma opening ministerie van financiën over de invulling van Basic vergunningen en reikwijdte balans en kapitaalsvereiste pauze sleutelfuncties en

Nadere informatie

Aankondiging aanvullende nationale staten. Geachte,

Aankondiging aanvullende nationale staten. Geachte, De Nederlandsche Bank N.V. Toezicht beleid Verzekeraars Postbus 98 1000 AB Amsterdam 0205249111 www.dnb.nl Onderwerp Aankondiging aanvullende nationale staten Handelsregister 3300 3396 Geachte, Met deze

Nadere informatie

Toepassingsveld Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen naar Belgisch recht. Verzekerings- en herverzekeringsholdings naar Belgisch recht.

Toepassingsveld Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen naar Belgisch recht. Verzekerings- en herverzekeringsholdings naar Belgisch recht. de Berlaimontlaan 14 BE-1000 Brussel tel. +32 2 221 38 12 fax + 32 2 221 31 04 ondernemingsnummer: 0203.201.340 RPR Brussel www.nbb.be Circulaire Brussel, xx-xx-2015 Kenmerk: NBB_2015 uw correspondent:

Nadere informatie

Toepassingsveld Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen naar Belgisch recht

Toepassingsveld Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen naar Belgisch recht de Berlaimontlaan 14 BE-1000 Brussel tel. +32 2 221 38 12 fax + 32 2 221 31 04 ondernemingsnummer: 0203.201.340 RPR Brussel www.nbb.be Circulaire Brussel, dd mm 2015 Kenmerk: NBB_2015_xx uw correspondent:

Nadere informatie

1 Financieel overzicht 2012

1 Financieel overzicht 2012 1 Financieel overzicht 2012 Dit is een bijlage bij het persbericht jaarcijfers 2012 en vormt daar integraal onderdeel van Geconsolideerde balans In miljoenen euro 31 december 2012 31 december 2011 1 januari

Nadere informatie

berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste met behulp van de standaardformule

berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste met behulp van de standaardformule de Berlaimontlaan 14 BE-1000 Brussel tel. +32 2 221 38 12 fax + 32 2 221 31 04 ondernemingsnummer: 0203.201.340 RPR Brussel www.nbb.be Circulaire Brussel, 25 april 2016 Kenmerk: NBB_2016_16 uw correspondent:

Nadere informatie

Prudentieel toezichtsproces

Prudentieel toezichtsproces Prudentieel toezichtsproces Het door de Controledienst opgezette prudentieel toezichtsproces volgt een risicogebaseerde ( risk-based ) toezichtsaanpak, die prospectief is en in verhouding staat tot de

Nadere informatie

Richtsnoeren inzake aanvullend vermogen

Richtsnoeren inzake aanvullend vermogen EIOPA-BoS-14/167 NL Richtsnoeren inzake aanvullend vermogen EIOPA Westhafen Tower, Westhafenplatz 1-60327 Frankfurt Germany - Tel. + 49 69-951119-20; Fax. + 49 69-951119-19; email: info@eiopa.europa.eu

Nadere informatie

Circulaire betreffende de behandeling van verbonden ondernemingen, met inbegrip van de deelnemingen

Circulaire betreffende de behandeling van verbonden ondernemingen, met inbegrip van de deelnemingen de Berlaimontlaan 14 BE-1000 Brussel tel. +32 2 221 38 12 fax + 32 2 221 31 04 ondernemingsnummer: 0203.201.340 RPR Brussel www.nbb.be Circulaire Brussel, 25 april 2016 Kenmerk: NBB_2016_08 uw correspondent:

Nadere informatie

CIRCULAIRE CPA-2006-2-CPA AAN DE VERZEKERINGSONDERNEMINGEN

CIRCULAIRE CPA-2006-2-CPA AAN DE VERZEKERINGSONDERNEMINGEN Prudentiële controle op de verzekeringsondernemingen Brussel, 19 september 6 CIRCULAIRE CPA-6-2-CPA AAN DE VERZEKERINGSONDERNEMINGEN BETREFT : VRIJSTELLING VAN SAMENSTELLING VAN DE AANVULLENDE VOORZIENING

Nadere informatie

Richtlijnen voor rapportering door de certificerend actuaris van een verzekeringsinstelling

Richtlijnen voor rapportering door de certificerend actuaris van een verzekeringsinstelling Richtlijnen voor rapportering door de certificerend actuaris van een verzekeringsinstelling Hoofdindeling: Beroepsreglementering Categorie: Overige standaarden Opgesteld door: AG werkgroep Actuariële Governance

Nadere informatie

het eerste lid, wordt in artikel 131 van de richtlijn solvabiliteit II voor 31 december 2016 gelezen: 31 december lid toegevoegd, luidende:

het eerste lid, wordt in artikel 131 van de richtlijn solvabiliteit II voor 31 december 2016 gelezen: 31 december lid toegevoegd, luidende: Besluit van tot wijziging van het Besluit prudentiële regels Wft in verband met aanpassing van de solvabiliteitseisen voor verzekeraars met beperkte risico-omvang verzekeraars met beperkte risico-omvang)

Nadere informatie

Stresstest schade 2017

Stresstest schade 2017 Stresstest schade 2017 1. Inleiding In dit document worden de details van de stresstest schade 2017 gespecificeerd. De stresstest voor schadeverzekeraars is ontwikkeld om de impact van extreme gebeurtenissen

Nadere informatie

Regeling theoretisch solvabiliteitscriterium levensverzekeraars Wft

Regeling theoretisch solvabiliteitscriterium levensverzekeraars Wft Regeling theoretisch solvabiliteitscriterium levensverzekeraars Wft Reactie van het Koninklijk Actuarieel Genootschap op consultatie Utrecht, 21 november 2013 Koninklijk Actuarieel Genootschap Postbus

Nadere informatie

Uitkomsten DNB macro-stresstest zomer 2009

Uitkomsten DNB macro-stresstest zomer 2009 Uitkomsten DNB macro-stresstest zomer 2009 Stresstesting wordt door DNB al een aantal jaren gebruikt als instrument voor het financiële stabiliteitsbeleid en het prudentiële toezicht. Deze zomer is opnieuw

Nadere informatie

Langleven Herverzekering voor Pensioenfondsen en Verzekeraars: Case Study en Ervaringen uit Praktijk

Langleven Herverzekering voor Pensioenfondsen en Verzekeraars: Case Study en Ervaringen uit Praktijk Langleven Herverzekering voor Pensioenfondsen en Verzekeraars: Case Study en Ervaringen uit Praktijk Olav Cuiper RGA Reinsurance Company Ltd. & Hen Veerman Triple A Risk Finance Pensioenfondsen in zwaar

Nadere informatie

BALANS PER 31 DECEMBER 2016 (na resultaatbestemming) ====================== IMMATERIËLE VASTE ACTIVA

BALANS PER 31 DECEMBER 2016 (na resultaatbestemming) ====================== IMMATERIËLE VASTE ACTIVA JAARREKENING 2016 BALANS PER 31 DECEMBER 2016 (na resultaatbestemming) ====================== 31-12-2016 ---------------- 31-12-2015 ---------------- activa: IMMATERIËLE VASTE ACTIVA 5.375 6.875 MATERIËLE

Nadere informatie

Nieuwe solvabiliteitsrichtlijnen DNB vanaf 2009

Nieuwe solvabiliteitsrichtlijnen DNB vanaf 2009 Nieuwe solvabiliteitsrichtlijnen DNB vanaf 2009 Ontwikkelde oplossingen voor FOV-leden Out of the box actuaries and risk professionals 1 INTRODUCTIE In 2012 worden op Europese schaal nieuwe solvabiliteitseisen

Nadere informatie

Algemene informatie kwartaalrapportage verzekeraars 2009-07-01

Algemene informatie kwartaalrapportage verzekeraars 2009-07-01 Algemene informatie kwartaalrapportage verzekeraars 2009-07-01 1 Is de kwartaalrapportage ook bestemd voor VOW3 maatschappijen? Ja, ook VOW3 maatschappijen moeten de kwartaalrapportage indienen. 2 Is het

Nadere informatie

Regeling parameters pensioenfondsen. Artikel 1. Artikel 2. Regeling parameters pensioenfondsen

Regeling parameters pensioenfondsen. Artikel 1. Artikel 2. Regeling parameters pensioenfondsen Regeling parameters pensioenfondsen Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 december 2006, nr. AV/ PB/2006/102565b, tot vaststelling van de parameters voor pensioenfondsen

Nadere informatie

Consultatiedocument SOLVENCY II BASIC. Nieuw toezichtkader voor natura-uitvaart verzekeraars en kleine schade- en levensverzekeraars. Reacties t.a.v.

Consultatiedocument SOLVENCY II BASIC. Nieuw toezichtkader voor natura-uitvaart verzekeraars en kleine schade- en levensverzekeraars. Reacties t.a.v. Consultatiedocument SOLVENCY II BASIC Nieuw toezichtkader voor natura-uitvaart verzekeraars en kleine schade- en levensverzekeraars Reacties t.a.v.: Mw. H.M. Stijnen en Dhr. P.J. Hoekstra Mailadres: Solvency2@dnb.nl

Nadere informatie

Bijlage bij het SFCR van DELA Coöperatie U.A. Dit document bevat de QRT s bijbehorende bij de Groeps-SFCR van DELA Coöperatie U.A.

Bijlage bij het SFCR van DELA Coöperatie U.A. Dit document bevat de QRT s bijbehorende bij de Groeps-SFCR van DELA Coöperatie U.A. Bijlage bij het SFCR van DELA Coöperatie U.A. Dit document bevat de QRT s bijbehorende bij de Groeps-SFCR van DELA Coöperatie U.A. S.02.01.02 - Balans Activa Immateriële activa Waarde onder Solvabiliteit

Nadere informatie

Versie Pagina 1

Versie Pagina 1 Stress test Onderlinge Waterland U.A. opgesteld : penningmeester, december 2016, aangepast 6 januari 2017 vastgesteld: RvC, d.d. 10 januari 2017 goedgekeurd 5 pagina s. Verantwoording Deze stress test

Nadere informatie

Prudentiele filters IFRS

Prudentiele filters IFRS Circulaire _2008_07 dd. 11 maart 2008 Prudentiele filters IFRS Toepassingsveld: De verzekeringsondernemingen die onderworpen zijn aan het aanvullende toezicht dat geregeld wordt in de hoofdstukken VII

Nadere informatie

301454.pdf. s_tcm46-301455.pdf. 2014)_tcm46-239485.pdf

301454.pdf. s_tcm46-301455.pdf. 2014)_tcm46-239485.pdf ORGANISATIE EN RISICO'S (nieuwe opzet) - ALGEMENE VRAGEN Waar vindt u informatie over: 1 Informatie over de vernieuwde staat Organisatie en Risico's http://www.toezicht.dnb.nl/7/50-229114.jsp 2 Regeling

Nadere informatie

goedkeuringsprocessen van Solvabiliteit II (art. 308bis Phasing-in) V. Vereisten inzake het indienen van informatie bij de Bank in het kader van de

goedkeuringsprocessen van Solvabiliteit II (art. 308bis Phasing-in) V. Vereisten inzake het indienen van informatie bij de Bank in het kader van de de Berlaimontlaan 14 BE-1000 Brussel tel. +32 2 221 38 12 fax + 32 2 221 31 04 ondernemingsnummer: 0203.201.340 RPR Brussel www.nbb.be Circulaire Brussel, 31 maart 2015 Kenmerk: NBB_2015_15 uw correspondent:

Nadere informatie

BIJLAGEN. bij GEDELEGEERDE VERORDENING (EU).../... VAN DE COMMISSIE

BIJLAGEN. bij GEDELEGEERDE VERORDENING (EU).../... VAN DE COMMISSIE EUROPESE COMMISSIE Brussel, 4.9.2017 C(2017) 5959 final ANNEXES 1 to 2 BIJLAGEN bij GEDELEGEERDE VERORDENING (EU).../... VAN DE COMMISSIE tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees

Nadere informatie

3. Herziening van de methodologie met betrekking tot de sector van de verzekeringsinstellingen

3. Herziening van de methodologie met betrekking tot de sector van de verzekeringsinstellingen Integrale versie 3. Herziening van de methodologie met betrekking tot de sector van de verzekeringsinstellingen Om tegemoet te komen aan de voorschriften van het ESR 1995, werd de op de verzekeringsinstellingen

Nadere informatie

De Risicomarge: Feit en Fictie

De Risicomarge: Feit en Fictie De Risicomarge: Feit en Fictie Prof. dr. Roger J. A. Laeven 1 15 september 2017 De Risicomarge: Feit en Fictie Mini Symposium 15 september 2017 Koninklijke Industrieele Groote Club Prof. dr. Roger J. A.

Nadere informatie

Global Opportunities (GO) Capital Asset Management BV gevestigd te AMSTERDAM. Rapport inzake de jaarrekening 2014

Global Opportunities (GO) Capital Asset Management BV gevestigd te AMSTERDAM. Rapport inzake de jaarrekening 2014 Global Opportunities (GO) Capital Asset Management BV gevestigd te AMSTERDAM Rapport inzake de jaarrekening 2014 Inhoudsopgave Pagina Opdracht 1 Algemeen 1 Resultaten 1 Financiële positie 2 Kengetallen

Nadere informatie

Volatiliteit in een markt-consistente wereld

Volatiliteit in een markt-consistente wereld Volatiliteit in een markt-consistente wereld Bronnen van volatiliteit Anti-cyclische maatregelen binnen Solvency II Hoe omgaan met (resterende) volatiliteit Financiële rapportering in de toekomst zal voornamelijk

Nadere informatie

Effectief gebruik van kapitaal in een Solvency II context

Effectief gebruik van kapitaal in een Solvency II context Effectief gebruik van kapitaal in een Solvency II context door: Drs. Wouter Elshof AAG Solvency II lijkt in eerste instantie voornamelijk de focus te leggen op het beheersen en managen van risico s zonder

Nadere informatie

Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur. Beleggingsbeleid

Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur. Beleggingsbeleid Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur Beleggingsbeleid Het Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur (hierna het Genootschap) heeft een deel van haar vermogen ondergebracht

Nadere informatie

ECB-OPENBAAR. Aan: de leiding van belangrijke banken. Frankfurt am Main, 28 juli 2017

ECB-OPENBAAR. Aan: de leiding van belangrijke banken. Frankfurt am Main, 28 juli 2017 DANIÈLE NOUY Voorzitter van de Raad van Toezicht ECB-OPENBAAR Aan: de leiding van belangrijke banken Frankfurt am Main, 28 juli 2017 Openbare leidraad betreffende informatie over transacties die de grenzen

Nadere informatie

Beleid inzake Kapitaalbeheer

Beleid inzake Kapitaalbeheer Beleid inzake Kapitaalbeheer Break-out sessie Proportionaliteit Marcel Bleyenberg, Menno van Diermen en Teguh Sugihartono Agenda sessie proportionaliteit 1. Aanleiding thema en sectorbrief 2. Proportionaliteit

Nadere informatie

Besluit winstbepaling en reserves verzekeraars 2001

Besluit winstbepaling en reserves verzekeraars 2001 Besluit winstbepaling en reserves verzekeraars 2001 Besluit van 21 december 2000, houdende vaststelling van het Besluit winstbepaling en reserves verzekeraars 2001, laatstelijk gewijzigd bij Stb. 2000,

Nadere informatie

Transparantie van de solvabiliteit Presentatie Actuariaatcongres 2014 Bevordert de regelgeving de transparantie van de solvabiliteit?

Transparantie van de solvabiliteit Presentatie Actuariaatcongres 2014 Bevordert de regelgeving de transparantie van de solvabiliteit? Transparantie van de solvabiliteit Presentatie Actuariaatcongres 2014 Bevordert de regelgeving de transparantie van de solvabiliteit? Wouter Elshof Wouter Klaassen 5 maart 2014 Inleiding Thema Actuariaatcongres:

Nadere informatie

Richtsnoeren inzake ondernemingsspecifieke parameters

Richtsnoeren inzake ondernemingsspecifieke parameters EIOPA-BoS-14/178 NL Richtsnoeren inzake ondernemingsspecifieke parameters EIOPA Westhafen Tower, Westhafenplatz 1-60327 Frankfurt Germany - Tel. + 49 69-951119-20; Fax. + 49 69-951119-19; email: info@eiopa.europa.eu

Nadere informatie

Hoofdstuk 3: Arbitrage en financiële besluitvorming

Hoofdstuk 3: Arbitrage en financiële besluitvorming Hoofdstuk 3: Arbitrage en financiële besluitvorming Elke beslissing heeft consequenties voor de toekomst en deze consequenties kunnen voordelig of nadelig zijn. Als de extra kosten de voordelen overschrijden,

Nadere informatie

RICHTSNOEREN VOOR TESTS, DOORLICHTINGEN OF EXERCITIES DIE KUNNEN LEIDEN TOT STEUNMAATREGELEN EBA/GL/2014/ september 2014

RICHTSNOEREN VOOR TESTS, DOORLICHTINGEN OF EXERCITIES DIE KUNNEN LEIDEN TOT STEUNMAATREGELEN EBA/GL/2014/ september 2014 EBA/GL/2014/09 22 september 2014 Richtsnoeren voor de soorten tests, doorlichtingen of exercities die kunnen leiden tot steunmaatregelen uit hoofde van artikel 32, lid 4, onder d), punt iii) van de richtlijn

Nadere informatie

Beleid inzake Kapitaalbeheer Parallelsessie Groepen. Bob Coppes Jacob Meesters Thijs Stegeman

Beleid inzake Kapitaalbeheer Parallelsessie Groepen. Bob Coppes Jacob Meesters Thijs Stegeman Beleid inzake Kapitaalbeheer Parallelsessie Groepen Bob Coppes Jacob Meesters Thijs Stegeman Agenda Algemeen: Waarom het thema Kapitaalbeleid 2016? Aanpak en terugkoppeling thema Kapitaalbeleid 2016 Specifieke

Nadere informatie

Nationale Staat: Structurele bedrijfsstatistieken

Nationale Staat: Structurele bedrijfsstatistieken Nationale Staat: Structurele bedrijfsstatistieken Summary doc 1 Doel In hoofdlijnen snel inzicht krijgen in het gemiddeld aantal fte s gedurende het boekjaar. Deze informatie dient met name voor statistische

Nadere informatie

Global Opportunities (GO) Capital Asset Management BV gevestigd te AMSTERDAM. Rapport inzake de jaarrekening 2013

Global Opportunities (GO) Capital Asset Management BV gevestigd te AMSTERDAM. Rapport inzake de jaarrekening 2013 Global Opportunities (GO) Capital Asset Management BV gevestigd te AMSTERDAM Rapport inzake de jaarrekening 2013 Inhoudsopgave Pagina Opdracht 1 Algemeen 1 Resultaten 1 Financiële positie 2 Kengetallen

Nadere informatie

BALANS PER 31 DECEMBER 2015 (na resultaatbestemming) ====================== IMMATERIËLE VASTE ACTIVA MATERIËLE VASTE ACTIVA

BALANS PER 31 DECEMBER 2015 (na resultaatbestemming) ====================== IMMATERIËLE VASTE ACTIVA MATERIËLE VASTE ACTIVA JAARREKENING 2015 BALANS PER 31 DECEMBER 2015 (na resultaatbestemming) ====================== 31-12-2015 ---------------- 31-12-2014 ---------------- activa: IMMATERIËLE VASTE ACTIVA 6.875 8.375 MATERIËLE

Nadere informatie

Capital generation Seminar InAudit, niets is wat het lijkt

Capital generation Seminar InAudit, niets is wat het lijkt Capital generation Seminar InAudit, niets is wat het lijkt 3 oktober 2017 Tom Veerman 1 Agenda 1. Capital generation KPI s in de markt om onder Solvency II op waarde te sturen Inzicht in de wijze waarop

Nadere informatie

Datum 8 april 2010. Betreft: Liquiditeitstoezicht. Geachte heer/mevrouw,

Datum 8 april 2010. Betreft: Liquiditeitstoezicht. Geachte heer/mevrouw, Amsterdam Postbus 98 1000 AB Amsterdam Drs. H.J. Brouwer Directie Aan de instellingen zoals bedoeld in de artikelen 2:11, 2:12 en 2:13, eerste lid, artikel 2:19, artikel 3:111, eerste lid, en artikel 2:96

Nadere informatie

Beleggingsverslag. 1 januari 2017 tot en met 31 december Aegon Levensverzekeringen NV inzake toeslagen Loodswezen

Beleggingsverslag. 1 januari 2017 tot en met 31 december Aegon Levensverzekeringen NV inzake toeslagen Loodswezen 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017 Inhoud 1 Balans per 31 december 2017 3 2 Winst-en-verliesrekening over 2017 4 3 Kasstroomoverzicht over 2017 5 4 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

Nadere informatie