Niets te verbergen, niets te vrezen?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Niets te verbergen, niets te vrezen?"

Transcriptie

1 MASTERSCRIPTIE RECHTSGELEERDHEID Niets te verbergen, niets te vrezen? Onderzoek naar huidig en toekomstig DNA-onderzoek in strafzaken in verhouding met artikel 8 van het EVRM Auteur: J. van der Wende (Jan) ANR: s Begeleider: drs. mr. B. van der Vorm (Benny) Accent: Strafrecht Juli 2013

2 Voorwoord Voor u ligt mijn masterscriptie, het laatste stuk dat ik tijdens mijn masteropleiding Rechtsgeleerdheid aan de Universiteit van Tilburg zal schrijven. Het schrijven van deze scriptie voelde dan ook als een afsluiting van een periode in mijn leven waarvan ik veel heb genoten. Hierbij onthoud ik echter de woorden This is not the end, but a new beginning. Deze scriptie is in het kader van het strafrecht geschreven, het rechtsgebied dat mij naast het privaatrecht in grote mate interesseert. Ik was voornemens over een onderwerp te schrijven dat zowel privaatrechtelijk als strafrechtelijk van aard was. In de zoektocht naar een dergelijk onderwerp stuitte ik echter op een krantenbericht inzake een onderwerp dat mij altijd in grote mate heeft geïnteresseerd: DNA-onderzoek in strafzaken. Het DNA-onderzoek in strafzaken is een onderwerp dat naast mij, veel mensen interesseert en waar bijna iedereen een mening over heeft. Het DNAonderzoek is een vakgebied dat continu in beweging is en dat een grote bijdrage aan het oplossen van misdrijven kan leveren. De ontwikkelingen in de mogelijkheden om DNA-onderzoek te verrichten roepen echter vragen inzake mensenrechten op. Hierbij worden afwegingen gemaakt tussen het belang van bescherming van mensenrechten en het belang van handhaven van de rechtsorde. De uitkomsten van deze belangenafwegingen hebben invloed op iedere Nederlander. Het DNAonderzoek in strafzaken en hoe men de belangenafwegingen maakt interesseert mij en ik heb dan ook met veel plezier het onderzoek in deze scriptie verricht. Het schrijven van deze scriptie is voor mij een periode geweest waarin ik veel heb geleerd. Hierbij wil ik de heer van der Vorm bedanken voor zijn feedback en begeleiding. Tilburg, 1 juli 2013 J. van der Wende (Jan)

3 Inhoudsopgave 1. Inleiding Introductie Onderzoeksdoel Opbouw onderzoek Methode van onderzoek Over DNA en forensisch onderzoek Inleiding DNA Forensisch onderzoek Tussenconclusie Welke organisaties beschikken over DNA-profielen en lichaamsmateriaal? Inleiding Opslag ten behoeve van opsporing De DNA-databank voor strafzaken Lichaamsmateriaal van verdachten, overleden slachtoffers, op een plaats delict gevonden- en delictgerelateerde sporen Lichaamsmateriaal van ex-gedetineerden DNA-profielen van veroordeelden DNA-databank vermiste personen De eliminatiedatabank DNA-databanken van andere Koninkrijksdelen DNA-databanken van andere landen Toegang tot de DNA-databanken van het NFI Databanken ten behoeve van medisch-wetenschappelijk onderzoek en andere doeleinden Medisch-wetenschappelijk onderzoek en nader gebruik Lichaamsmateriaal Opslag en registratie van lichaamsmateriaal Bewaartermijnen Toegang tot de bio- en databanken Tussenconclusie Opsporing en DNA-onderzoek Inleiding... 28

4 4.2 Het vaststellen van uiterlijk waarneembare persoonskenmerken Het vaststellen van verwantschap Grootschalig DNA-onderzoek Tussenconclusie De bewijskracht van een DNA-match Inleiding Een match tijdens het voorbereidend onderzoek Een match en het onderzoek ter terechtzitting Betrouwbaarheid van een DNA-match Tussenconclusie De Europeesrechtelijke toetsing van DNA-onderzoek in strafzaken Inleiding Rechtvaardiging van een inbreuk Klassiek DNA-onderzoek DNA-onderzoek naar uiterlijk waarneembare persoonlijke kenmerken DNA-onderzoek bij veroordeelden Verwantschapsonderzoek Grootschalig DNA-onderzoek Tussenconclusie De Europeesrechtelijke toetsing van de Wet Zeggenschap Lichaamsmateriaal Inleiding Wijzigingen van het Wetboek van Strafvordering n.a.v. invoering van de WZL Voldoet de wijziging van artikel 151b lid 4 Sv aan artikel 8 van het EVRM? Tussenconclusie Conclusies en aanbevelingen Conclusies Aanbevelingen Huidig DNA-onderzoek in strafzaken Praktische invulling van de WZL of een soortgelijke wet Literatuur- en jurisprudentielijst Literatuurlijst Jurisprudentielijst Bijlagen... 75

5 1. Inleiding 1.1. Introductie In september 1994 werd de eerste wet ingevoerd met betrekking tot het toepassen van DNAonderzoek in strafzaken. Sinds de invoering van deze Wet DNA-onderzoek in strafzaken werd het voor het eerst mogelijk om tegen de wil van de verdachte in lichaamsmateriaal af te nemen en daar DNA-onderzoek op te laten verrichten. 1 Deze wet was nog maar het begin van de DNA-gerelateerde wetgeving in strafzaken. De afgelopen twee decennia zijn er dan ook meerdere wetten ingevoerd en bevoegdheden geschapen. Samenvattend is het tegenwoordig sneller mogelijk om gedwongen DNAonderzoek bij een verdachte te laten verrichten, bestaat de mogelijkheid om DNA-onderzoek te laten verrichten op gevonden lichaamsmateriaal met als doel uiterlijke kenmerken te ontwaren, kunnen veroordeelden van bepaalde misdrijven worden gedwongen om lichaamsmateriaal af te staan ter bewaring in een DNA-databank en tot slot bestaat sinds 1 april 2012 de mogelijkheid om een (grootschalig) DNA-verwantschapsonderzoek af te nemen waarbij (op grote schaal) DNA-onderzoek wordt verricht bij niet-verdachten om een directe match of indirecte match (lees: familielid) te vinden bij het gevonden DNA-materiaal. 2 Een recent voorbeeld van laatstgenoemde methode is de cold-case moordzaak van Marianne Vaatstra waarbij met behulp van een verwantschapsonderzoek na jaren een verdachte is gevonden. Niet lang na de invoering van de Wet DNA-onderzoek in strafzaken is het idee geopperd om een nationale databank met DNA-profielen aan te leggen. Door de jaren heen is er al veel gediscussieerd over dit idee, tot aan de Tweede Kamer toe, maar (nochtans) is er nimmer een wetsvoorstel ingediend. 3 Op 5 augustus 2011 werd door minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een conceptversie gepubliceerd van de Wet zeggenschap Lichaamsmateriaal, hierna te noemen WZL. Dit conceptwetsvoorstel zou ter behandeling bij de Tweede Kamer worden ingediend, maar de indiening werd, vanwege de demissionaire status van het kabinet tezamen met het feit dat het wetsvoorstel aan (grond)rechten van mensen raakt, uitgesteld tot een niet nader gespecificeerde datum. 4 Het wetsvoorstel beoogt regels te scheppen en/of aan te passen voor het beschikbaar komen, afnemen, bewaren en gebruiken van menselijk materiaal voor andere doeleinden dan actuele diagnostiek of geneeskundige behandeling van de donor. Het huidige stelsel van regelgeving bestaat uit een beperkte wettelijke basis en de gedragscode Code Goed Gebruik van de FMWV (Federatie Van Medisch Wetenschappelijke Verenigingen). 5 De wettelijke basis betreft de Wet Geneeskundige behandelingsovereenkomsten (WGBO), gelegen in afdeling 5 van titel 5 van boek 7 van het BW. In artikel 7:467 van deze wet is bepaald dat anoniem gebruik van lichaamsmateriaal dat bij diagnose of behandeling is overgebleven is toegestaan, mits dat er geen bezwaar wordt gemaakt. 1 Stb. 1993, Achtereenvolgens stb. 2001, 335, stb. 2003, 201, stb. 2004, 465, Stb. 2012, nr Kamerstukken II 2002/03, , p Brief minister van Volksgezondheid, Welzijn en sport 2011/12, XVI 178, nr De FMVW of Federa is het samenwerkingsverband van 36 (bio)medische en gezondheidswetenschappelijke verenigingen en instituten. De zelfregulering in de vorm van gedragscodes en richtlijnen is in samenwerking met patiëntenorganisaties opgesteld en heeft in bijna heel Nederland werking. Voor meer informatie zie de site van de Federa via 5

6 Deze geen-bezwaar procedure is opgenomen in de Code Goed Gebruik. Voor het gebruik van gevoelig materiaal zoals foetaal weefsel, embryo s en geslachtscellen bestaan wel specifieke regels in de Wet foetaal weefsel (WFW) en de Embryowet. Het meeste materiaal dat overblijft bij diagnose of behandeling is echter noch anoniem, noch gevoelig. Dit materiaal is herleidbaar tot degene wie het materiaal heeft afgestaan. Vanwege het feit dat er nog geen aparte regeling voor dit herleidbare materiaal bestaat, wordt beoogd via de WZL hier een aparte procedure voor te scheppen. De WZL houdt de geen-bezwaar procedure voor anoniem lichaamsmateriaal in stand, maar creëert daarnaast een toestemmingsvereiste evenals een informatieplicht voor herleidbaar lichaamsmateriaal. Het conceptwetsvoorstel is kritisch ontvangen door diverse partijen, waaronder patiëntenorganisaties. Deze organisaties hebben de angst geuit dat het nieuwe stelsel zal leiden tot een afname van beschikbaar materiaal, hetgeen negatieve gevolgen voor o.a. het medisch-wetenschappelijk onderzoek zou hebben. 6 Een ander onderdeel van het voorstel komt minder duidelijk naar voren, maar is wellicht nog ingrijpender. Dit onderdeel van het voorstel schept door middel van aanpassing van onder andere het Wetboek van Strafvordering de bevoegdheid voor het Openbaar Ministerie om in bepaalde gevallen inzicht te krijgen in DNA- en biobanken van beheerders in de zin van de WZL. Dat betekent concreet dat het Openbaar Ministerie naast inzicht in haar eigen DNA-databanken, in sommige gevallen inzicht zou kunnen krijgen in de databanken van ziekenhuizen, biobanken, forensische instituten en farmaceutische bedrijven. 7 Deze databanken beschikken over lichaamsmateriaal van het grootste gedeelte van de Nederlandse bevolking en in tegenstelling tot de DNA-databanken van het Openbaar Ministerie, niet DNA-materiaal van hoofdzakelijk veroordeelden. Mocht de WZL worden ingevoerd, dan heeft het Openbaar Ministerie beschikking over een databank die gelijkenissen toont met een nationale DNA-databank. Het idee van een nationale DNA-databank heeft doorgaans kritiek ontvangen, dat varieert van angst voor misbruik, schending van privacy, proportionaliteit tot eerbiediging van de onaantastbaarheid van het menselijk lichaam. 8 Justitieel inzicht in DNA-databanken biedt voordelen voor de opsporing naar verdachten, maar raakt ook aan mensenrechten. Het feit dat het aan mensenrechten raakt maakt dat een eventuele uitbreiding van bevoegdheden met betrekking tot inzicht in DNA-databanken zorgvuldig moet worden overwogen. Daarbij is het belangrijk dat er duidelijkheid is over de rol van DNA-materiaal bij opsporing en het strafrechtelijke onderzoek ter terechtzitting. De vraag is of het juridisch toelaatbaar is dat DNAmateriaal van bijna uitsluitend niet-veroordeelden, dat is verkregen voor medisch-wetenschappelijke doeleinden, ten behoeve van justitiële opsporing naar verdachten gebruikt kan worden Onderzoeksdoel Deze scriptie dient allereerst een overzicht te creëren van het gebruik van lichaamsmateriaal, meer in het bijzonder DNA-onderzoek op dat lichaamsmateriaal, in het gehele strafrechtelijke traject. Hierdoor moet een helder beeld ontstaan van de rol van DNA-onderzoek vanaf de opsporing tot aan het onderzoek ter terechtzitting. Hierbij kan gedacht worden aan procedurele regels met betrekking tot de opsporingsmethoden waarvoor DNA-onderzoek gebruikt kan worden, alsmede de bewijskracht van DNA in het onderzoek ter terechtzitting. Aan de hand van dit overzicht zal 6 Rebers e.a Eigen databanken in het kader van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden. 8 Zie bijvoorbeeld: Prinsen 2012; Lohman 2012; Kemp & Tijhuis

7 vervolgens het huidige gebruik van DNA-onderzoek in het strafrechtelijke traject en eventueel toekomstig gebruik van lichaamsmateriaal van niet-veroordeelden beoordeeld worden. Meer in het bijzonder zal worden onderzocht of voornoemde DNA-onderzoeken naar maatstaven van artikel 8 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens, hierna te noemen EVRM, toelaatbaar zijn oftewel een Europeesrechtelijke toetsing zouden doorstaan. De centrale onderzoeksvraag is als volgt geformuleerd: In hoeverre is het naar maatstaven van artikel 8 van het EVRM toegestaan, dat ten behoeve van justitiële opsporing naar verdachten, gebruik wordt gemaakt van lichaamsmateriaal van nietveroordeelden, meer in het bijzonder materiaal dat verkregen is voor medisch-wetenschappelijke doeleinden? 1.3. Opbouw onderzoek In het tweede hoofdstuk wordt eerst een korte introductie gegeven over DNA-profielen en forensisch onderzoek. Daarna zal een uitvoerige beschrijving worden gegeven over de verschillende databanken c.q. biobanken in Nederland waar DNA-profielen en/of lichaamsmateriaal zijn opgeslagen. Hierbij wordt door middel van het verzamelen van empirische gegevens over beschikbare hoeveelheden lichaamsmateriaal c.q. DNA-materiaal een beeld geschetst van de huidige situatie. Meer in het bijzonder wordt onderzocht hoeveel materiaal er op dit moment ten behoeve van opsporing voor justitie ter beschikking staat en hoeveel materiaal daar bij zou komen in het geval dat het Openbaar Ministerie inzicht zou krijgen in de databanken van beheerders in de zin van de WZL. Daarna wordt in het vierde hoofdstuk een uitvoerige beschrijving gegeven van de huidige opsporingsmogelijkheden naast het klassieke DNA-onderzoek, waarbij gebruik wordt gemaakt van DNA-onderzoek. Hierbij komen de procedurele regels en werkwijze van het OM aan bod en daarnaast wordt in het volgende hoofdstuk onderzocht welke bewijskracht DNA-materiaal tijdens het opsporingsonderzoek en het onderzoek ter terechtzitting heeft. Vervolgens wordt in hoofdstuk zes onderzocht of de huidige Nederlandse straf(proces)rechtelijke wetgeving met betrekking tot DNA-onderzoek in strafzaken voldoet aan de eisen van artikel 8 van het EVRM, waarna in hoofdstuk 7 het conceptwetsvoorstel WZL in haar huidige vorm op dezelfde wijze getoetst. Ten slotte wordt in het laatste hoofdstuk de onderzoeksvraag beantwoord Methode van onderzoek Ten behoeve van het onderzoek in deze scriptie is gezocht naar empirisch materiaal. Dit materiaal werd gezocht in rapporten over databanken en geverifieerde onderzoeken van andere schrijvers. Het empirisch materiaal over DNA-databanken werd ook gezocht in niet-juridische bronnen. Aan de hand van het empirisch materiaal is een ruwe schatting gemaakt van de huidige situatie. Daarnaast is aan de hand van literatuurstudie en jurisprudentieonderzoek kennis verzameld. Hierbij is eerst onderzoek gedaan naar normstellende literatuur, de Nederlandse wetgeving. Vervolgens is Nederlandse jurisprudentie met betrekking tot o.a. de bewijskracht van DNA-materiaal en het bewaren van DNAmateriaal onderzocht. In de wetenschappelijke literatuur is gezocht naar meningen over de huidige en toekomstige mogelijkheden van het gebruik van DNA in justitiële opsporing. Ten behoeve van de Europeesrechtelijke toetsing in het zesde hoofdstuk is ook onderzoek gedaan naar jurisprudentie van het Europees Hof van de Rechten van de Mens, hierna te noemen EHRM. Het huidige wettelijke stelsel met betrekking tot DNA in strafzaken en de WZL haar huidige vorm zijn getoetst aan het kader dat ontleend is aan het Europeesrechtelijke jurisprudentieonderzoek. 7

8 2. Over DNA en forensisch onderzoek 2.1 Inleiding Het kan gesteld worden dat de meeste personen globaal kennis hebben van het feit dat het celmateriaal van mensen is opgebouwd uit DNA en dat DNA gebruikt kan worden ten behoeve van de opsporing naar verdachten. Echter, om een onderzoek naar het gebruik van DNA in strafzaken goed te kunnen begrijpen, dient de kennis over DNA en forensisch onderzoek verder te reiken. In dit hoofdstuk wordt de vraag beantwoord wat DNA en forensisch onderzoek inhoudt. Hierbij komt DNA, DNA-profielen, soorten matches, mogelijke fouten in het forensisch onderzoek en verslagen van het Nederlands Forensisch Instituut, hierna te noemen NFI, aan bod. 2.2 DNA Desoxyribo nucleic acid of DNA komt op dezelfde manier voor in iedere cel van het menselijk lichaam. DNA is telkens opgebouwd uit vier dezelfde bouwstenen: Adenine, Thymine, Cytosine en Guanine. Deze nucleobasen zijn op een bepaalde wijze aan elkaar gekoppeld zodat de bekende gedraaide ladders ontstaan. DNA-moleculen worden genoemd naar de volgorde van de nucleobasen, die zijn verdeeld over drieëntwintig paren chromosomen, bijv. TTCGGGAAAT. De volgorde van deze nucleobasen is bepalend voor de erfelijke code. Van een paar chromosomen is één chromosoom afkomstig van de vader en één van de moeder. Slechts twee tot drie procent van DNA is bepalend voor erfelijke eigenschappen zoals haarkleur en uiterlijk, het overige DNA is zogezegd niet-coderend. De vier bouwstenen herhalen zich in een bepaalde volgorde in het DNA, waarbij in het nietcoderende gedeelte sommige plaatsen qua aantal herhalingen sterk variëren per persoon. Dit zijn de zogeheten hypervariabele gebieden. Deze hypervariabele gebieden liggen op bepaalde plaatsen op bepaalde chromosomen in het DNA en worden aangeduid als loci (enkelvoud: locus). Van een locus is bekend hoeveel variaties van herhalingen er mogelijk zijn. Bijvoorbeeld van de locus met de code D2S1338 zijn er dertien variaties van aantal herhalingen mogelijk (15 tot en met 27). De dertien verschillende mogelijkheden zijn de DNA-kenmerken of allelen. De verschillende allelen van de loci worden weergeven als pieken, de zogeheten piekprofielen. Elke locus komt twee keer voor per chromosoom, eenmaal van de vader en eenmaal van de moeder. De locus bevat dus twee DNAkenmerken en wordt bijvoorbeeld aangeduid als 17/20. Van een bepaald DNA-kenmerk is bekend hoeveel personen hetzelfde DNA-kenmerk hebben. Aan de hand van deze frequentie kan de zeldzaamheidswaarde van het DNA-profiel bepaald worden. De zeldzaamheidswaarde oftewel de kans dat een willekeurig persoon hetzelfde DNA-profiel heeft, wordt verkregen door de frequenties van alle DNA-kenmerken van een profiel te vermenigvuldigen. In het geval er sprake is van een volledig DNA-profiel, wanneer er minimaal tien loci zijn gevonden, is de kans dan een willekeur ander persoon hetzelfde DNA-profiel heeft minder dan één op een miljard. Deze zeldzaamheidswaarde wordt minder naarmate er minder loci worden vastgesteld. De zeldzaamheidswaarde geldt overigens niet voor bloedverwanten, de kans dat zij meerdere dezelfde loci hebben is velen malen groter. 9 9 Informatie ontleend uit Forensisch onderzoek 2007, hfd.6 (Verslag van het NFI). 8

9 2.2. Forensisch onderzoek Het doel van forensisch onderzoek is het bepalen van een DNA-profiel van een persoon uit celmateriaal. Echter, niet in alle gevallen kunnen er tien loci of meer worden vastgesteld en kan een DNA-profiel dus als volledig worden beschouwd. Volledige oftewel enkelvoudige profielen komen doorgaans alleen voor wanneer direct van een persoon celmateriaal wordt afgenomen. Sporen op een plaats delict bevatten echter vaak onvolledige profielen of mengprofielen Onvolledig profiel Er is sprake van een onvolledig profiel als een spoor minder dan tien loci bevat. Dit is mogelijk indien er te weinig DNA is aangetroffen, het DNA deels is afgebroken of het spoor is verontreinigd door bepaalde stoffen (bijvoorbeeld ammoniak). Een onvolledig spoor kan echter nog wel gebruikt worden om een verdachte uit te sluiten. Wanneer de DNA-kenmerken van de verdachte afwijken van de DNA-kenmerken die wel uit een spoor zijn bepaald, staat het namelijk vast dat het gevonden celmateriaal niet van die verdachte afkomstig is. Een onvolledig profiel kan daarnaast wel een indicatie geven van de kans dat het materiaal van een verdachte afkomstig is. De frequenties van de gevonden allelen worden dan vermenigvuldigd. De zeldzaamheidswaarde is dan bijvoorbeeld één op , oftewel de kans dat een willekeurig persoon hetzelfde DNA-profiel heeft is dan één op Mengprofiel Er is sprake van een mengprofiel als bepaalde loci meer dan twee keer voorkomen. Iedere locus komt immers maar twee keer op een chromosoom voor. Dit is mogelijk als bijvoorbeeld een pet door twee personen is gedragen of er een DNA-profiel is bepaald uit sperma in de schede van een vrouw. Van een mengprofiel van twee of meer dan twee personen kan niet altijd een enkelvoudig spoor worden bepaald. Dit is wel mogelijk indien van een van de sporen een volledig spoor als referentiespoor beschikbaar is, bijvoorbeeld in het geval een slachtoffer voor vergelijkend onderzoek celmateriaal heeft afgestaan. Een andere mogelijkheid is dat er sprake is van een hoofdprofiel. Men spreekt van een hoofdprofiel wanneer van één persoon veel meer DNA-materiaal is gevonden dan van een ander. Indien geen enkelvoudig profiel uit het mengprofiel kan worden bepaald, kan het mengprofiel nog wel worden gebruikt om een bekende verdachte uit te sluiten of om de kans te bepalen dat het gevonden celmateriaal aan een van de verdachten toebehoort. De zeldzaamheidswaarde is in het laatste geval gebaseerd op het gehele profiel. Deze scriptie leent zich niet voor een uitleg over de methoden om de bewijswaarden te weergeven, hiervoor wordt verwezen naar het verslag van het NFI. 11 Belangrijk om vast te stellen is dat de bewijskracht afhangt van het aantal en de zeldzaamheid van de DNA-kenmerken. 10 Informatie voor onderdelen t/m ontleend uit De essenties van forensisch onderzoek 2007,p De essenties van forensisch onderzoek 2007, p

10 Een match Afhankelijk van het bepaalde DNA-profiel, zijn er verschillende soorten matches mogelijk. Er is sprake van een volledige match wanneer de DNA-profielen op minimaal tien loci overeenkomen. In een dergelijk geval is de kans dat een willekeurig ander persoon hetzelfde DNA-profiel heeft minder dan één op een miljard. Zoals voornoemd geldt dit niet voor bloedverwanten, de DNA-profielen van broers kunnen bijvoorbeeld op wel twaalf loci overeenkomen. Aanvullend onderzoek naar alle loci van het DNA-profiel kan in een dergelijk geval uitsluitsel geven, dit vanwege het feit dat er slechts bij eeneiige tweelingen de mogelijkheid bestaat dat een DNA-profiel op alle loci hetzelfde is. 12 Naast volledige matches bestaat ook de mogelijkheid dat een onvolledig spoor gelijk is aan een volledig spoor (een spoor met referentiemateriaal van een verdachte) of dat een enkelvoudig spoor past in een mengprofiel. Zoals hierboven uiteengezet hangt de bewijskracht van celmateriaal af van de zeldzaamheidswaarde, die varieert per soort match Fouten in het forensisch onderzoek Zoals Toom in 2006 heeft beschreven, bestaat het werk in een forensisch laboratorium uit mensenwerk waarbij fouten kunnen worden gemaakt: Protocollen, poetsdoekjes, stickers, standaarden, lichaamssleur, lijsten, puntjes, accreditatie, rekenmachines, netwerken, en administratieve handelingen dragen allemaal bij aan betrouwbaar DNA-bewijs. 13 Bij het NFI zijn in het jaar 2010 dan ook 40 fouten ontdekt, waarvan zesmaal een fout door een medewerker. 14 Gerelateerd aan het aantal DNA-databankopnames over 2011, levert dat een foutpercentage van 0,06 op. Fouten zoals administratieve fouten of contaminatie zijn niet in dit percentage opgenomen. Een fout kan tot gevolg hebben dat een persoon ten onrechte als verdachte wordt aangemerkt. Forensisch onderzoek stelt echter louter vast of het gevonden celmateriaal van een bepaald persoon afkomstig is. De reden van de aanwezigheid van het materiaal dient door de recherche bepaald te worden. Daarnaast heeft iedere verdachte het recht om een tegenonderzoek te eisen, zodat een second opinion gewaarborgd is. Hierdoor zou naar mijn mening het risico dat een persoon naar aanleiding van een foutieve match ten onrechte veroordeeld wordt, ondervangen moeten zijn. Een fout in het forensisch onderzoek kan ook ten gevolge hebben dat een persoon onterecht als verdachte wordt uitgesloten doordat zijn celmateriaal onterecht geen match oplevert met het gevonden celmateriaal. Hierdoor kan een opsporingsonderzoek vastlopen. De mogelijkheid bestaat dat de fout ontdekt wordt en er nogmaals DNA-onderzoek wordt verricht teneinde de juiste persoon aan het gevonden celmateriaal te koppelen, maar dit zal niet altijd het geval zijn. Daarnaast moet er aanvullend celmateriaal aanwezig zijn om een tweede DNA-onderzoek te verrichten Verslag Artikel 10 van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken vermeldt hetgeen tenminste onderdeel van een verslag van het NFI tenminste dient te zijn. Het verslag bevat de naam, geboortedatum- en plaats of indien niet bekend andere gegevens waarmee de identiteit kan worden vastgesteld, het nummer van de identiteitszegel of etiket, de methode waarmee het DNA-profiel is verkregen en de resultaten en conclusies van het onderzoek. Belangrijk is wat er niet staat in het verslag. Het verslag bevat 12 Sjerps, Kloosterman, Beeks 2010, p Toom, Beek 2011, hoofdstuk 5. 10

11 bijvoorbeeld geen data over de vastgestelde piekprofielen of DNA-kenmerken. Deze data kan niet middels een verzoek tot toevoeging in het dossier ex art. 328 jo. 331 jo. 315 Sv worden opgevraagd, maar de mogelijkheid bestaat wel om een tegenonderzoek te gelasten of de behandelend deskundige op het onderzoek ter terechtzitting te ondervragen. 15 Het ontbreken van informatie speelde ook mee in de Deventer-moordzaak. Het verslag van het onderzoek van het NFI vermeldde niet dat de hoeveelheid rond de hals van het slachtoffer aangetroffen celmateriaal van de verdachte, waar de wurghandeling had plaatsgevonden, veel kleiner was dan de hoeveelheid die elders op het lichaam was aangetroffen. Deze informatie kwam aan het licht nadat op dwingend verzoek een contra-expertise was gedaan op het gevonden bewijs. 16 Een en ander zou betekenen dat het gevonden materiaal ook in het zakelijk verkeer op het lichaam van de slachtoffer terecht kon zijn gekomen, alsmede dat de veroordeelde verdachte de wurghandeling niet verricht kon hebben Tussenconclusie In iedere cel van een mens komt DNA op eenzelfde manier voor. Van dit DNA is slechts twee tot drie procent bepalend voor erfelijke eigenschappen zoals haarkleur. Het overige niet coderende deel bevat DNA-kenmerken die gebruikt kunnen worden om iemand te identificeren. Hiervoor dient een DNA-profiel te worden gemaakt dat de piekprofielen van de loci weergeeft. Een dergelijk DNA-profiel zou gezien zou kunnen worden als een streepjescode voor een persoon. Wanneer er op een plaats delict speeksel, een haar of ander lichaamsmateriaal wordt gevonden, dan wordt door middel van forensisch onderzoek gepoogd om een DNA-profiel te bepalen. Aan de hand van een volledig DNAprofiel kan met een grote mate van zekerheid bepaald worden of het gevonden lichaamsmateriaal van een bepaalde persoon afkomstig is. In praktijk wordt echter doorgaans geen volledig spoor, maar een onvolledig of mengspoor gevonden. Wanneer uit deze sporen geen volledig DNA-profiel kan worden vastgesteld niet met dezelfde mate van zekerheid te zeggen dat het van een bepaald persoon afkomt. Dergelijke sporen kunnen doorgaans wel een persoon uitsluiten als verdachte. Samengevat kan aan de hand van een DNA-profiel in sommige gevallen met grote zekerheid worden vastgesteld dat gevonden celmateriaal van een bepaald persoon afkomstig is. Volledig zeker is het echter nooit, forensische onderzoekers zullen dan ook altijd spreken over de kans dat een willekeurig persoon hetzelfde materiaal heeft, waarbij deze kans kleiner wordt naarmate er meer DNAkenmerken zijn vastgesteld. Naast de kans dat een willekeurig persoon hetzelfde DNA-profiel heeft, bestaat ook de kans dat er een fout is opgetreden in het forensisch onderzoek. Alhoewel het foutpercentage klein is, blijft forensisch onderzoek mensenwerk. Een fout in het onderzoek kan ten gevolge hebben dat een persoon onterecht als verdachte wordt aangewezen of onterecht wordt uitgesloten. Indien een persoon onterecht als verdachte wordt aangemerkt, kan diegene door middel van een tegenonderzoek bewijzen dat het materiaal niet van hem afkomstig is. Indien een persoon onterecht als verdachte wordt uitgesloten, bestaat de kans echter dat deze verdachte nooit meer in het onderzoek wordt betrokken. 15 HR 23 november 2005, LJN AU2250, NJ 2006, 34 m. nt. J.M. Reijntjes. 16 Slechts na het dreigen met een kort geding tegen het NFI werd het onderzoeksmateriaal vrijgegeven waarna het contraonderzoek kon worden verricht. Zie Thijssen, Geert-Jan Knoops heeft aan de hand van onder andere deze feiten een herzieningsverzoek bij de Hoge Raad ingediend. Zie Thijssen

12 3. Welke organisaties beschikken over DNA-profielen en lichaamsmateriaal? 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt de vraag beantwoord welke organisaties over lichaamsmateriaal en DNAprofielen beschikken, op wat voor wijze deze organisaties het celmateriaal verkrijgen en voor welk doel zij het bewaren. Door middel van het onderzoek ter beantwoording van die vraag wordt een overzicht gecreëerd van de hoeveelheden lichaamsmateriaal die in Nederland zijn opgeslagen en wie toegang tot de bijbehorende gegevens hebben. Lichaamsmateriaal en DNA-profielen worden in Nederland door verschillende organisaties opgeslagen. Grofweg kunnen deze organisaties verdeeld worden naar het doel waarvoor zij lichaamsmateriaal afnemen. Het NFI beheert in opdracht van het Ministerie van Veiligheid en Justitie de DNA-databank voor strafzaken. Deze DNA-databank bevat DNA-profielen die uit sporen zijn bepaald, van verdachten, van veroordeelden en van overleden slachtoffers die voortkomen uit DNA-onderzoek in strafzaken. Daarnaast beheert het NFI een DNAdatabank voor vermiste personen, de databanken van Caribisch Nederland, Aruba, Curaçao, Sint- Maarten en de eliminatiedatabank. 18 Al deze databanken worden beheerd om ten behoeve van opsporing naar personen gebruikt te kunnen worden. Lichaamsmateriaal en DNA-profielen worden ook in het kader van nader gebruik opgeslagen. Onder nader gebruik valt het gebruiken van lichaamsmateriaal voor medisch-wetenschappelijk onderzoek, maar ook voor commerciële doeleinden. Verschillende organisaties beschikken over lichaamsmateriaal in het kader van nader gebruik. Het merendeel zijn ziekenhuizen, maar ook bijvoorbeeld organisaties zoals het Rijksinstituut voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bloedbanken of medicijnfabrikanten beschikken over lichaamsmateriaal. 3.2 Opslag ten behoeve van opsporing Het NFI is een zelfstandig onderdeel van het ministerie van Veiligheid en Justitie en behoort tot het Directoraat-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving. 19 Het NFI verzorgt forensisch onderzoek, innoveert forensische onderzoeksmethoden en draagt kennis en expertise over aan andere partijen. Daarnaast beheert het NFI onder verantwoordelijkheid van het ministerie van Veiligheid en Justitie de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken, de DNA-databanken van de andere Koninkrijksdelen, de DNA-databank voor vermiste personen en de eliminatiedatabank. Het NFi is samen met een handvol andere laboratoria in Nederland met het ISO-standaard geaccrediteerd. Indien een laboratorium het ISO-standaard heeft behaald, krijgt deze ex artikel 7 lid 2 sub a van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken de bevoegdheid om wettig DNAbewijs te mogen produceren. 20 Het NFI is de enige beheerder van de DNA-databank en daarnaast de grootste partij op de markt van het forensisch onderzoek. 21 Hierna volgt een overzicht van de databanken die het NFI beheert. 18 Caribisch Nederland: Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 19 Informatie ontleend uit de site van het NFI, via (klik op over het NFI ). 20 ISO bevat Algemene eisen voor de competentie van beproevings- en Kalibratielaboratoria en wordt uitgegeven door de Raad van Accreditatie, voor meer info zie de site van raad via 21 Bespiegelingen over de forensische markt 2011, p.3. 12

13 3.2.1 De DNA-databank voor strafzaken De DNA-databank voor strafzaken bevat DNA-materiaal van verdachten, veroordeelden, exgedetineerden, overleden slachtoffers en op een plaats delict gevonden sporen of delictgerelateerde gevonden sporen waaraan (nog) geen persoon is gekoppeld. De DNA-databank bestaat uit volledige DNA-profielen, onvolledige DNA-profielen en mengprofielen. In mei 2013 zijn er DNA-profielen van personen opgenomen en profielen van sporen. 22 In 2012 waren er DNA-profielen van personen opgenomen in de DNA-databank. Het gebruik van de DNA-databank leidde in 2012 tot matches tussen gevonden sporen en opgeslagen DNA-profielen, ongeveer 688 matches per week Lichaamsmateriaal van verdachten, overleden slachtoffers, op een plaats delict gevonden- en delictgerelateerde sporen DNA-onderzoek bij verdachten Vrijwillig onderzoek Artikel 151a Sv bevat de bevoegdheid voor de officier van justitie, hierna officier, om ambtshalve of op verzoek van de verdachte c.q. diens raadsman in het belang van het onderzoek een DNAonderzoek te laten verrichten, met als doel het bepaalde DNA-profiel te vergelijken met gevonden celmateriaal. Dezelfde bevoegdheid komt toe aan de rechter-commissaris op basis van artikel 195a Sv. Een dergelijk onderzoek mag slechts geschieden nadat schriftelijk toestemming van de verdachte is verkregen en ex lid 1 van artikel 151a en 195a Sv nadat door middel van het afnemen van vingerafdrukken is getracht de identiteit van de verdachte vast te stellen. 24 Een verdachte dient daarnaast ex artikel 2 van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken, hierna Besluit DNA-onderzoek, te worden gewezen op het feit dat hij recht heeft op rechtsbijstand alvorens hij beslist wel of geen toestemming te geven. 25 Lagere rechters hebben verschillende rechtsgevolgen verbonden aan het verzuim dit artikel toe te passen. De rechtsgevolgen varieerden van strafvermindering, bepalen dat de verdachte niet in zijn belangen is geschaad, bewijsuitsluiting vanwege ernstig verzuim, tot bepalen dat de verdachte enigszins in zijn belangen is geschaad, maar niet voldoende om het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren. 26 Uiteindelijk heeft de Hoge Raad in 2006 bepaald dat het niet wijzen op het recht van een verdachte zich bij te laten staan door een raadsman alvorens toestemming te geven voor DNA-onderzoek, leidt tot een vormverzuim. De Hoge Raad vervolgt, met te bepalen dat het verzuim onvoldoende grond is om de maatregel van bewijsuitsluiting toe te passen, indien niet wordt bewezen dat de verdachte geen toestemming zou verlenen indien hij wel 22 Een overzicht van de groei van de DNA-databank vanaf juni 2012 tot en met mei 2013 is als bijlage 1 aan deze scriptie toegevoegd. 23 Een overzicht van de groei van het aantal matches in 2012 is als bijlage 2 aan deze scriptie toegevoegd. 24 In het geval er een fout in het onderzoek is opgetreden waardoor het onderzoek niet heeft kunnen leiden tot een DNA-profiel, dient ten behoeve van een tweede DNA-onderzoek nogmaals schriftelijke toestemming te worden verkregen. Zie Kamerstukken II 1999/2000, nr. 9, p Het toestemming geven voor DNA-onderzoek valt onder het nemo tenetur-beginsel. De verdachte dient derhalve ex het Salduz-arrest vóór het toestemming geven, gewezen te worden op zijn recht om door een raadsman bijgestaan te mogen worden alsmede op de mogelijke gevolgen van het meewerken aan DNAonderzoek. 26 Rb. Zwolle-Lelystad 27 januari 2005, NbSr 2006, 161; Rb. Zutphen 15 maart 2005, LJN AT0311; Rb. Rotterdam 27 oktober 2004, LJN AR4662, NJ 2004, 701; Hof Den Haag 22 januari 2004, LJN AO

14 rechtsbijstand had ontvangen. 27 De Hoge Raad heeft zich nochtans niet uitgelaten over de vraag of voornoemd vormverzuim gesanctioneerd dient te worden met strafvermindering. Mijns inziens is uit de uitspraak af te leiden dat het vormverzuim ook geen toepassing van de sanctie van het nietontvankelijk verklaren van het Openbaar Ministerie rechtvaardigt, gezien de zwaardere vereisten voor toepassing van die sanctie. Gedwongen onderzoek Indien een verdachte weigert schriftelijke toestemming te geven tot het mogen doen van DNAonderzoek, heeft een officier of een rechter-commissaris in bepaalde gevallen de bevoegdheid om in het belang van het onderzoek een DNA-onderzoek te bevelen. Artikel 151b Sv bepaalt dat de officier deze mogelijkheid heeft bij verdenking van misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, mits er sprake is van ernstige bezwaren tegen de verdachte ten tijde van het geven van het bevel. Hetzelfde geldt voor de rechter-commissaris ex artikel 195b Sv. Hierbij is het niet vereist dat het DNA-onderzoek noodzakelijk is voor het onderzoek. Een bevel tot DNA-onderzoek mag namelijk ook worden gegeven indien er al sterke aanwijzingen zijn dat de verdachte schuldig is, bijvoorbeeld vanwege een bekennende verklaring, een en ander is niet strijdig met het onderzoeksdoel. 28 Het is wel vereist dat een officier of rechter-commissaris een verdachte hoort alvorens tot DNA-onderzoek overgegaan wordt. In het belang van het onderzoek De bewoording in het belang van het onderzoek bepaalt dat het afnemen van DNA-materiaal van een verdachte niet op willekeurige basis mag geschieden. Een zogenoemde fishing expedition waarbij het DNA-profiel van een verdachte wordt verkregen om een toevalsmatch in een onopgeloste zaak te vinden, is derhalve niet toegestaan. Volgens de nota naar aanleiding van het nader verslag bij het wetsvoorstel dat heeft geleid tot de Wet van 5 juli 2001 tot wijziging van de regeling van het DNA-onderzoek in strafzaken, dient het DNA-onderzoek gericht te zijn op het delict waarvan de verdachte in het onderzoek verdacht wordt. 29 Een toevalstreffer in de DNA-databank is hierbij niet uitgesloten, maar mag nimmer het doel zijn. De Hoge Raad heeft in een arrest van 2010 bepaald dat een en ander betekent dat er geen bevel tot DNA-onderzoek mag worden gegeven, indien bij het onderzoek naar het betreffende feit geen celmateriaal is gevonden van de verdachte tegen wie zich het bevel gericht is. 30 Ernstige bezwaren Zoals hierboven is vernoemd, is het wettelijk vereist dat er ten tijde van het geven van het bevel ex 151b Sv sprake moet zijn van ernstige bezwaren tegen die verdachte. Er is sprake van ernstige bezwaren wanneer het waarschijnlijk is dat de verdachte het strafbare feit heeft begaan, waarbij er meer vereist is dan een redelijk vermoeden van schuld. 31 In het geval dat van ernstige bezwaren geen sprake van is, bestaat de mogelijkheid dat het DNA-profiel als bewijs wordt uitgesloten. De Hoge Raad heeft in 2007 bepaald dat het ontbreken van ernstige bezwaren ten tijde van het geven van een bevel tot DNA-onderzoek, betekent dat het DNA-profiel onrechtmatig is verkregen en dat daar 27 HR 21 november 2006, LJN AY7363, NJ 2006, 651 NJ, 2006/ HR 19 december 2006, LJN AZ Stb. 2001, HR 14 september 2010, LJN BM Kamerstukken II 1999/2000, , nr. 6. p.57; nr. 9, p

15 bewijsuitsluiting aan verbonden kan worden. 32 Dit geldt ook indien een rechter-commissaris achteraf bepaalt dat er geen sprake is van ernstige bezwaren en bijvoorbeeld de inverzekeringstelling opheft. 33 De officier is overigens bij de verdere tenuitvoerlegging van het bevel niet gebonden aan het oordeel van de rechter-commissaris. De onderzoeksrechter is namelijk gehouden zelf te onderzoeken of er sprake is van ernstige bezwaren indien daar verweer op wordt gevoerd. De aanwezigheid van ernstige bezwaren ten tijde van het geven van het bevel wordt derhalve pas na het geven van het bevel getoetst. 34 DNA-onderzoek aan ander dan afgenomen celmateriaal Een officier of rechter-commissaris kan in sommige gevallen ex lid 4 van artikel 151b Sv gedwongen onderzoek achterwege laten indien naar het oordeel van de officier c.q. rechter-commissaris er zich zwaarwegende redenen voordoen om het DNA-onderzoek op ander celmateriaal te laten verrichten. Dergelijk onderzoek kan worden verricht op celmateriaal dat is verkregen van voorwerpen die in beslag zijn genomen bij de verdachte of celmateriaal dat op een andere wijze verkregen is. 35 De wettekst vermeldt niet wanneer er sprake is van zwaarwegende redenen. Uit de wetgeschiedenis blijkt echter dat er in drie gevallen sprake van zwaarwegende redenen kan zijn. Het eerste geval ziet op de situatie dat een verdachte zich met hand en tand verzet tegen de afname van celmateriaal, terwijl ander celmateriaal aanwezig is waarvan met voldoende mate van zekerheid te zeggen is dat het celmateriaal van die persoon afkomstig is. 36 Het celmateriaal kan in een dergelijk geval bijvoorbeeld uit een tandenborstel worden geëxtraheerd. Dit mag echter slechts geschieden wanneer de afname van celmateriaal door afname van bloed of uittrekken van haarwortels niet redelijkerwijs mogelijk is. Een tweede geval waarin sprake kan zijn van voldoende zwaarwegende omstandigheden is de situatie dat de verdachte overleden of onbereikbaar is. 37 Identificatie kan in een dergelijk geval van belang zijn, vooral wanneer er sprake is van twee verdachten. Het laatste geval dat de wetgever noemt is de uitzonderlijke situatie dat het DNA-onderzoek in het belang van het onderzoek onder tijdelijke geheimhouding dient te geschieden. 38 Als voorbeeld wordt de situatie geschetst dat een verdachte van een ernstig misdrijf zich in een bepaalde groep personen bevindt waarbij het van belang is dat wordt voorkomen dat de verdachten elkaar beïnvloeden. Procedure DNA-onderzoek bij verdachten kan geschieden door middel van het afnemen van wangslijmvlies, bloed of haarwortels. 39 De wijze waarop deze afname dienen te geschieden is voorgeschreven in artikel 1 lid 4, 5 en 6 jo. Lid 3 sub 1 van het Besluit DNA-onderzoek. Aan de hand van een dwingende volgorde wordt bepaalde welke soort afname gebruikt moet worden. Hierbij staat de afname van wangslijmvlies, vanwege de lichte belasting die daarmee gepaard gaat, voorop. De afname van haarwortels is bedoeld voor de gevallen waarin de afname van wangslijmvlies of bloed niet mogelijk is. 40 Wangslijmvlies wordt door een arts of verpleegkundige met behulp van een wattenstaafje van 32 HR 27 juli 2007, LJN AZ HR 24 april 2007, NJ 2008, HR 24 april 2007, NJ 2008, Art. 151b lid 4 Sv voor de officier, 195d lid 4 Sv voor de rechter-commissaris. 36 Kamerstukken II 1999/2000, , nr. 6, p.6; nr. 7, p.5; nr. 9, p.16-17; Kamerstukken II 2000/01, , nr. 210b, p Kamerstukken II 1999/2000, , nr. 6, p Kamerstukken II 1999/2000, , nr. 7, p Artikel 151a lid 3 Sv voor de officier en of 195b voor de rechter-commissaris. 40 Bijvoorbeeld vanwege verzet van de verdachte, zie Kamerstukken II 1998/99, , nr. 3, p.2. 15

16 de wang afgeschraapt. De mogelijkheid van afname met behulp van de sterke arm bestaat slechts voor de situatie dat bloed of haarwortels niet kunnen worden afgenomen naar aanleiding van het gedrag van de verdachte. 41 Het DNA-materiaal dient vervolgens naar een deskundige van een ISO geaccrediteerd laboratorium toegezonden te worden. Volgens de wet kan dit naar alle geaccrediteerde laboratoria toegezonden worden, dus ook niet-nederlandse. Artikel 7 van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken bepaalt dat uitsluitend het NFI de DNA-onderzoeken uit opdracht van het Openbaar Ministerie verzorgd. Indien onvoldoende materiaal aanwezig is voor een tegenonderzoek en er slechts sprake is van één verdachte, dan dient de officier de verdachte de gelegenheid te geven om zelf een van de geaccrediteerde laboratoria uit te kiezen. 42 Buiten dit geval om heeft de verdachte altijd, conform lid 6 van artikel 151a Sv, de mogelijkheid om een tegenonderzoek te laten verrichten. Hiervoor wordt dan een deel van de kosten aan de verdachte in rekening gebracht. 43 Bewaartermijn DNA-materiaal van een verdachte wordt slechts bewaard indien een verdachte wordt veroordeeld. Wordt een verdachte bijvoorbeeld vrijgesproken of wordt de zaak geseponeerd, dan dient het Openbaar Ministerie het NFI daarvan in te lichten, die vervolgens het DNA-profiel verwijdert. Het celmateriaal en het DNA-profiel worden eveneens vernietigd wanneer een betrokkene heeft voldaan aan de voorwaarden van een voorwaardelijke transactie. 44 Indien verzuimd wordt het DNA-profiel en bijbehorend celmateriaal te vernietigen, dan kan het DNA-profiel dat zich dan onrechtmatig in de database bevindt, in andere zaken niet als rechtmatig verkregen bewijs worden toegelaten. 45 Dit is echter anders wanneer het sepot plaatsvindt nadat de match in de database is gevonden. 46 Ten slotte heeft de rechtbank in den Bosch in 2006 bepaald dat het niet-rechtmatig voorhanden hebben van een DNA-profiel niet leidt tot een vormverzuim indien beoordeeld dat wordt dat er ten tijde van het doen van DNA-onderzoek er sprake was van ernstige bezwaren, zodat de officier het DNAmateriaal ex artikel 151b ook op een rechtmatige wijze had kunnen verkrijgen. 47 De Hoge Raad heeft tot nochtans geen arrest gewezen over deze kwesties zodat niet bekend is of de overwegingen van de lagere rechters juist zijn. Lichaamsmateriaal van overleden slachtoffers en op het delict gevonden- en delictgerelateerde sporen Ten behoeve van de opsporing en vervolging van personen die verdacht worden een van de misdrijven van artikel 67 lid 1 Sv te hebben gepleegd, worden DNA-profielen van slachtoffers bewaard. Dit zijn de DNA-profielen van bekende en onbekende slachtoffers alsmede profielen van personen die vermoedelijk vermist worden ten gevolge van een van de in artikel 67 lid 1 Sv genoemde misdrijven. Indien een derde vermist wordt ten gevolge van een misdrijf, heeft de officier de bevoegdheid DNA-onderzoek te laten verrichten aan celmateriaal van in beslag genomen of op 41 Tweede zin van artikel 151b lid 3 Sv. 42 Artikel 151a lid 4 Sv. 43 Een bedrag ad 136,00 ex artikel 12 lid 1 Besluit DNA-onderzoek in strafzaken. 44 Dit geldt niet voor een strafbeschikking daar een strafbeschikking op een schuldvaststelling berust en een vorm is van buitengerechtelijke vervolging en bestraffing. Zie Stb. 2007, 512, p Rb. Den Haag 23 juni 2005, NbSr 2005, 388; Rb. Den Bosch 1 augustus 2006, LJN AY Hof Den Haag 29 maart 2006, LJN AX Rb. Den Bosch, 1 augustus 2006, LJN AY5683 NJFS, 2006/

17 andere wijze verkregen voorwerp. Hetzelfde geldt voor de situatie dat er celmateriaal van een onbekende verdachte of slachtoffer is gevonden. In het geval dergelijke sporen op het plaatsdelict of op delictgerelateerde voorwerpen worden gevonden, dan wordt van deze sporen de DNA-profielen bepaald en verwerkt, ten behoeve van het onderzoek. 48 Bewaartermijn Lid 6 en 7 van artikel 18 van het Besluit DNA-onderzoek bepalen de bewaartermijnen van de hierboven vernoemde DNA-profielen en het bijbehorende celmateriaal. Het DNA-profiel en het materiaal van een slachtoffer wordt twintig jaar bewaard indien het slachtoffer is overleden ten gevolge van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaar of meer is gesteld. Het profiel en het celmateriaal wordt twaalf jaar bewaard indien het slachtoffer is overleden als gevolg van een misdrijf als omschreven in lid 1van artikel 67 Sv, waarop een gevangenisstraf van minder dan zes jaar is gesteld. Indien het slachtoffer is overleden als gevolg van een misdrijf waarop levenslang staat wordt het profiel en het celmateriaal tachtig jaar bewaard. Deze termijnen gelden ook voor een onbekende verdachte van wie wordt betrokkenheid bij een van de misdrijven van artikel 67 lid 1 Sv wordt vermoed of voor een vermist (vermoedelijk) slachtoffer, tenzij deze persoon niet langer vermist wordt. In het laatste geval wordt het profiel direct verwijderd DNA-materiaal van ex-gedetineerden De mogelijkheid bestaat ook dat ex-gedetineerden vrijwillig celmateriaal afstaan ten behoeve het vaststellen van een DNA-profiel. Deze mogelijkheid bestaat voor personen die hun straf of maatregel volledig hebben ondergaan ter zake van misdrijven als omschreven in lid 1 van artikel 67 Sv en die schriftelijk hebben toegestemd in het afnemen van celmateriaal ten behoeve van het bepalen en verwerken van hun DNA-profiel. Het DNA-profiel van een dergelijk persoon wordt ex lid 5 van artikel 18 van het Besluit DNA-onderzoek twintig jaar bewaard of tot het moment dat deze persoon zijn toestemming tot het verwerken van zijn DNA-profiel heeft ingetrokken DNA-profielen van veroordeelden Sinds de invoering van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden is het mogelijk om een bevel tot DNA-onderzoek te geven en het verworven DNA-profiel in een de DNA-databank op te slaan, zonder dat er sprake is van een concreet onderzoeksbelang. 49 Uit de memorie van toelichting blijkt dat het doel van een dergelijk bevel is om bij te dragen aan de opsporing, vervolging en berechting van reeds gepleegde en eventuele toekomstige strafbare feiten van de veroordeelde en om diegene zo mogelijk ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. 50 Door de invoering van dit wetsvoorstel wordt zonder een onderzoeksbelang inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en het recht van onaantastbaarheid van het lichaam van een veroordeelde. Daarnaast wordt een veroordeelde benaderd als een potentiële recidivist. Uit de memorie van toelichting blijkt dat dit spanning oplevert met het doel van het adequaat beveiligen van de maatschappij, maar dat deze 48 Naast de algemene bevoegdheid van de officier en de rechter-commissaris om DNA-onderzoek te laten verrichten op gevonden celmateriaal, heeft een hulpofficier in het geval er sprake is van een onbekende verdachte ex artikel 151a lid 3 Sv dezelfde bevoegdheid. 49 Stb. 1994, Kamerstukken II 2002/03, , nr. 3, p

DNA-onderzoek bij veroordeelden

DNA-onderzoek bij veroordeelden Regelingen en voorzieningen CODE 6.5.2.3 DNA-onderzoek bij veroordeelden algemene informatie bronnen ministerie van Veiligheid en Justitie: www.rijksoverheid.nl, januari 2011 brochure de wet DNA-onderzoek

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 2015, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. ;

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 2015, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. ; -` Besluit van houdende wijziging van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 2015, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. ; Gelet

Nadere informatie

De Minister van Justitie

De Minister van Justitie POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Justitie DATUM 18

Nadere informatie

De Minister van Justitie

De Minister van Justitie = POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Justitie DATUM

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 168 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden in verband met de introductie van DNA-verwantschapsonderzoek

Nadere informatie

naar sporen Forensisch expert worden

naar sporen Forensisch expert worden Speuren B naar sporen Forensisch expert worden 3. Vaststellen identiteit Deze les ga je je verdiepen in één specifiek forensisch onderzoeksgebied. Je wordt als het ware zelf een beetje forensisch expert.

Nadere informatie

Richtlijn Forensische Geneeskunde Afname celmateriaal voor DNA

Richtlijn Forensische Geneeskunde Afname celmateriaal voor DNA Richtlijn Forensische Geneeskunde Afname celmateriaal voor DNA Inhoudsopgave 1. Onderwerp 2 2. Doelstelling 2 3. Toepassingsgebied 2 4. Uitgangspunten 2 5. Toestemming 2 6. Werkwijze 3 6.1 Algemeen 3 6.2

Nadere informatie

waarneembare persoonskenmerken van het onbekende slachtoffer en de regeling van enige andere voorwerpen

waarneembare persoonskenmerken van het onbekende slachtoffer en de regeling van enige andere voorwerpen Aan de minister van Justitie Dr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 17 december 2008 van Kabinet & Communicatie doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail Voorlichting@rechtspraak.nl onderwerp

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 2005, directie Wetgeving, nr. ; De Raad van State gehoord (advies van );

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 2005, directie Wetgeving, nr. ; De Raad van State gehoord (advies van ); BEATRIX Besluit van houdende wijziging van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 2005, directie Wetgeving, nr. ; Gelet op de artikelen 151a, zesde

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 31 415 DNA-onderzoek in strafzaken Nr. 22 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 000 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2015 Nr. 113 BRIEF

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 400 Besluit van 27 augustus 2001, houdende nadere regels over het DNA-onderzoek in strafzaken (Besluit DNA-onderzoek in strafzaken) Wij Beatrix,

Nadere informatie

De Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden

De Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden De Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden Inhoud Inleiding 2 DNA-onderzoek 2 De Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden 3 Voor wie? 4 Waar? 6 De afname 7 Hoe lang blijven gegevens bewaard? 7 Voordelen 8 Bezwaar

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 685 Regeling van DNA-onderzoek bij veroordeelden (Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van , directie Wetgeving, nr. ;

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van , directie Wetgeving, nr. ; Besluit van houdende wijziging van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken en het Besluit politiegegevens Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van.. 2011, directie Wetgeving, nr.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 168 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden in verband met de introductie van DNA-verwantschapsonderzoek

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

Aan de minister van Justitie Ontwerpbesluit bloedtest in strafzaken in geval van een ernstige besmettelijke ziekte

Aan de minister van Justitie Ontwerpbesluit bloedtest in strafzaken in geval van een ernstige besmettelijke ziekte POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN Aan de minister van Justitie DATUM

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

INFORMATIE BIOBANK ACT-2 VOOR PATIËNTEN MET EEN VERDENKING OP EEN TROMBOSEBEEN

INFORMATIE BIOBANK ACT-2 VOOR PATIËNTEN MET EEN VERDENKING OP EEN TROMBOSEBEEN INFORMATIE BIOBANK ACT-2 VOOR PATIËNTEN MET EEN VERDENKING OP EEN TROMBOSEBEEN Geachte meneer/mevrouw, We vragen u deel te nemen aan een biobank voor (erfelijke) biomarkers en risicofactoren voor trombose:

Nadere informatie

Nieuw DNA-onderzoek Nicky Verstappen. Uw hulp is onmisbaar bij het oplossen van dit misdrijf

Nieuw DNA-onderzoek Nicky Verstappen. Uw hulp is onmisbaar bij het oplossen van dit misdrijf Nieuw DNA-onderzoek Nicky Verstappen Uw hulp is onmisbaar bij het oplossen van dit misdrijf 1 Het mysterie rond de dood van Nicky Verstappen In de nacht van zondag 9 op maandag 10 augustus 1998 verdween

Nadere informatie

Een bevolkingsbrede DNA-databank: gerechtvaardigd?

Een bevolkingsbrede DNA-databank: gerechtvaardigd? Een bevolkingsbrede DNA-databank: gerechtvaardigd? Een afweging tussen opsporing en vervolging & algemene rechtsbeginselen en grondrechten Anouk Buijs ANR: 872575 Nederlands Recht, accent Strafrecht 31

Nadere informatie

De Essenties van forensisch DNA-onderzoek. Samenvatting interpretatie DNA-bewijs

De Essenties van forensisch DNA-onderzoek. Samenvatting interpretatie DNA-bewijs EDERLA DSFORE SISCHIN TITUUT De Essenties van forensisch DNA-onderzoek Samenvatting interpretatie DNA-bewijs 2007 Nederlands Forensisch Instituut Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden

Nadere informatie

Het verschoningsrecht in het kader van het DNA-verwantschapsonderzoek

Het verschoningsrecht in het kader van het DNA-verwantschapsonderzoek Het verschoningsrecht in het kader van het DNA-verwantschapsonderzoek Ruth Ligthart Augustus 2013 1 Het verschoningsrecht in het kader van het DNA-verwantschapsonderzoek Ruth Ligthart 0334898 Maart 2014

Nadere informatie

Samenvatting. Evaluatie regeling DNAverwantschapsonderzoek. prof. dr. Heinrich Winter mr. dr. Rolf Hoving mr. Christian Boxum mr.

Samenvatting. Evaluatie regeling DNAverwantschapsonderzoek. prof. dr. Heinrich Winter mr. dr. Rolf Hoving mr. Christian Boxum mr. Samenvatting Evaluatie regeling DNAverwantschapsonderzoek prof. dr. Heinrich Winter mr. dr. Rolf Hoving mr. Christian Boxum mr. Christine Veen Groningen, maart 2019 Samenvatting Inleiding In dit onderzoek

Nadere informatie

1 Nederlandse 1 Vereniging voor J Rechtspraak

1 Nederlandse 1 Vereniging voor J Rechtspraak 1 Nederlandse 1 Vereniging voor J Rechtspraak De Minister van Veiligheid en Justitie Drs. S.A. Blok Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 19 juli 2017 Uw kenmerk 2075584 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2017 No. 26 Onderlinge regeling als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, regelende de samenwerking tussen Nederland,

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van Juridische Zaken, nr. ;

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van Juridische Zaken, nr. ; Besluit van houdende wijziging van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken en het Besluit identiteitsvaststelling verdachten en veroordeelden in verband met de Wet herziening ten nadele Op de voordracht

Nadere informatie

BEATRIX. Besluit van. houdende wijziging van het Besluit DNAonderzoek

BEATRIX. Besluit van. houdende wijziging van het Besluit DNAonderzoek BEATRIX Besluit van houdende wijziging van het Besluit DNAonderzoek in strafzaken Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van oktober 2003, directie Wetgeving, nr. /03/6; Gelet op de artikelen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 31-03-2004 Datum publicatie 08-04-2004 Zaaknummer 06/060115-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2007:BB2884

ECLI:NL:HR:2007:BB2884 ECLI:NL:HR:2007:BB2884 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 20-11-2007 Datum publicatie 20-11-2007 Zaaknummer 02209/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2007:BB2884

Nadere informatie

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak De Minister van Justitie Mr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 EH Den Haag Datum: 25 september 2007 Uw kenmerk: 5488782/07/6 Ons kenmerk: B.2.1.7/1456/BM Onderwerp:

Nadere informatie

Het CBP voldoet hierbij aan dit verzoek. Kader

Het CBP voldoet hierbij aan dit verzoek. Kader POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 20 TEL 070-381 13 00 FAX 070-381 13 01 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en

Nadere informatie

Onderzoek: 23 augustus 2018 Auteur: Lisette van Vliet. DNA afstaan verplichten?

Onderzoek: 23 augustus 2018 Auteur: Lisette van Vliet. DNA afstaan verplichten? Onderzoek: 23 augustus 2018 Auteur: Lisette van Vliet DNA afstaan verplichten? Samenvatting Samenvatting 'Verplicht DNA-afname' Een meerderheid (66%) vindt het een goed idee om DNA-afname bij een bepaalde

Nadere informatie

26 januari Hoe gaat het er in Nederland aan toe? Nederlandse DNA-databank voor Stafzaken (I) Nederlandse DNA-databank voor Stafzaken (II)

26 januari Hoe gaat het er in Nederland aan toe? Nederlandse DNA-databank voor Stafzaken (I) Nederlandse DNA-databank voor Stafzaken (II) Hoe gaat het er in Nederland aan toe? Dr.Ir. C.P. (Kees) van der Beek MBA Beheerder Nederlandse DNA-databank voor strafzaken Brussel 26 januari 2012 Nederlandse DNA-databank voor Stafzaken (I) Op te nemen

Nadere informatie

Verdieping: DNA alleen onvoldoende bewijs

Verdieping: DNA alleen onvoldoende bewijs Verdieping: DNA alleen onvoldoende bewijs Korte omschrijving werkvorm: De leerlingen luisteren naar een radiofragment van Goedemorgen Nederland en lezen een tekst uit dagblad Trouw over de bewijsvoering

Nadere informatie

Vaststellen van de identiteit van een Nomen Nescio

Vaststellen van de identiteit van een Nomen Nescio Vaststellen van de identiteit van een Nomen Nescio Laatste kans op identificatie Als het graf van een onbekende (Nomen Nescio, of NN er) wordt geruimd, dan is dit de laatste kans om de identiteit vast

Nadere informatie

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak vonnis GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO Parketnummer: 500.00480/17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak Vonnis van dit Gerecht in de strafzaak tegen de verdachte: R.M.C., geboren op Curaçao, wonende

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Een nieuwe loot aan de DNA-stam: strafvorderlijk DNA-verwantschapsonderzoek

Een nieuwe loot aan de DNA-stam: strafvorderlijk DNA-verwantschapsonderzoek wetgeving Ars Aequi november 2012 849 Wetgeving Een nieuwe loot aan de DNA-stam: strafvorderlijk DNA-verwantschapsonderzoek Mw. mr.drs. C.C.M. van Deudekom* 1 Inleiding Een deel van de verdachten en veroordeelden

Nadere informatie

/99/6 van 16 dec mr. E. Bool-Houwen

/99/6 van 16 dec mr. E. Bool-Houwen R e g i s t r a t i e k a m e r De minister van Justitie 5000273/99/6 van 16 dec. 1999 mr. E. Bool-Houwen070-3811335..'s-Gravenhage, 17 februari 2000.. Onderwerp Ontwerpbesluit DNA-onderzoek in strafzaken

Nadere informatie

ambtelijk concept consultatie voorjaar 2017 Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

ambtelijk concept consultatie voorjaar 2017 Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Regels voor het afnemen, bewaren, verstrekken, gebruiken en vernietigen van menselijk materiaal voor andere doeleinden dan actuele diagnostiek of geneeskundige behandeling van de donor (Wet zeggenschap

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:OGEAA:2016:411 ECLI:NL:OGEAA:2016:411 Instantie Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Datum uitspraak 05-02-2016 Datum publicatie 22-06-2016 Zaaknummer 426 van 2015, P-2015/06927 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Richtlijn Forensische Geneeskunde Afname celmateriaal voor DNA

Richtlijn Forensische Geneeskunde Afname celmateriaal voor DNA Richtlijn Forensische Geneeskunde Afname celmateriaal voor DNA Inhoudsopgave 1. Onderwerp 2 2. Doelstelling 2 3. Toepassingsgebied 2 4. Uitgangspunt 2 5. Toestemming 2 6. Werkwijze 3 6.1 Algemeen 3 6.2

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 29 628 Politie 28 684 Naar een veiliger samenleving Nr. 725 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992 ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2011 Datum publicatie 26-07-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16/600081-11; 16/600434-10 (tul)

Nadere informatie

Afdeling Werk en Inkomen Gemeente Enschede

Afdeling Werk en Inkomen Gemeente Enschede NALEVING VAN DE INFORMATIEPLICHT BIJ HEIMELIJKE WAARNEMING DOOR SOCIALE DIENSTEN Onderzoek door het College bescherming persoonsgegevens (CBP) naar de naleving van de informatieplicht bij heimelijke waarneming

Nadere informatie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de. vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 16-11-2011 Datum publicatie 18-11-2011 Zaaknummer 13/656781-11 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 4452 8 maart 2012 Besluit van..., houdende wijziging van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken en het Besluit politiegegevens

Nadere informatie

Het DNA-profiel HOOFDSTUK 6. De berekende frequentie van voorkomen van DNA-profielen van tien of meer loci is altijd kleiner dan één op één miljard.

Het DNA-profiel HOOFDSTUK 6. De berekende frequentie van voorkomen van DNA-profielen van tien of meer loci is altijd kleiner dan één op één miljard. Het DNA-profiel HOOFDSTUK 6 De berekende frequentie van voorkomen van DNA-profielen van tien of meer loci is altijd kleiner dan één op één miljard. 135 136 13 Inhoudsopgave DNA 139 Elke cel hetzelfde DNA

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BM4290 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BM4290 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BM4290 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 12-05-2010 Datum publicatie 12-05-2010 Zaaknummer 24-002146-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

concept Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

concept Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Regels voor het beschikbaar komen, afnemen, bewaren en gebruiken van menselijk materiaal voor andere doeleinden dan actuele diagnostiek of geneeskundige behandeling van de donor (Wet zeggenschap lichaamsmateriaal)

Nadere informatie

Advies Wetsvoorstel zeggenschap lichaamsmateriaal

Advies Wetsvoorstel zeggenschap lichaamsmateriaal De minister van Veiligheid en Justitie drs. S.A. Blok Postbus 20301 2500 EH Den Haag contactpersoon Voorlichting e-mail voorlichting@rechtspraak.nl telefoonnummer 088-3613317 uw kenmerk 2075584 onderwerp

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 072 Wijziging van de regeling van het DNA-onderzoek in strafzaken in verband met het vaststellen van uiterlijk waarneembare persoonskenmerken

Nadere informatie

Praktische opdracht ANW DNA bij misdrijven

Praktische opdracht ANW DNA bij misdrijven Praktische opdracht ANW DNA bij misdrijven Praktische-opdracht door een scholier 1587 woorden 21 maart 2007 7,2 10 keer beoordeeld Vak ANW Hoofdstukkenindeling 1. Inleiding 2. DNA 3. Hoe gaat men te werk

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 22-04-2014 Datum publicatie 31-10-2014 Zaaknummer 23-003653-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Mr. J. Kronenberg Mr. B. de Wilde Vijfde druk Kluwer a Kluwer business Deventer - 2012 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 116 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Overleveringswet ter implementatie van richtlijn nr. 2016/800/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

Betoog Nederlands DNA databank

Betoog Nederlands DNA databank Betoog Nederlands DNA databank Betoog door een scholier 3687 woorden 14 mei 2003 6,3 132 keer beoordeeld Vak Nederlands Op de vraag wat Nederlanders het belangrijkste probleem in de samenleving vinden,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:205

ECLI:NL:GHDHA:2014:205 ECLI:NL:GHDHA:2014:205 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 06-02-2014 Datum publicatie 06-02-2014 Zaaknummer 2200071413 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 168 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden in verband met de introductie van DNA-verwantschapsonderzoek

Nadere informatie

DNA-onderzoek met een eventuele meewerkplicht

DNA-onderzoek met een eventuele meewerkplicht DNA-onderzoek met een eventuele meewerkplicht bezien in het licht van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens - het recht op privacy L.V. van Dijk Universiteit van Amsterdam Masterscriptie

Nadere informatie

Verkenning DNA-onderzoek in strafzaken vanuit wetgevings- en juridisch perspectief

Verkenning DNA-onderzoek in strafzaken vanuit wetgevings- en juridisch perspectief Verkenning DNA-onderzoek in strafzaken vanuit wetgevings- en juridisch perspectief Inhoud 1. INLEIDING...2 2. WAARDE VAN DNA-ONDERZOEK EN DE GRENZEN AAN HET GEBRUIK DAARVAN...3 2.1. WAARDE VAN DNA-ONDERZOEK...3

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

VIII NIEUW FORENSISCH-TECHNISCH FEIT: DE PIEKENPROFIELEN EN IMPACT OP BEWIJSCONSTRUCTIE HOF

VIII NIEUW FORENSISCH-TECHNISCH FEIT: DE PIEKENPROFIELEN EN IMPACT OP BEWIJSCONSTRUCTIE HOF VIII NIEUW FORENSISCH-TECHNISCH FEIT: DE PIEKENPROFIELEN EN IMPACT OP BEWIJSCONSTRUCTIE HOF 1. Een vijfde novum in forensisch-technische zin wordt gevormd door het volgende feit. Zoals hiervoor aangetoond

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Datum 2 oktober 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht dat het nieuwe tapbeleid van Justitie een aanval is op onze grondrechten

Datum 2 oktober 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht dat het nieuwe tapbeleid van Justitie een aanval is op onze grondrechten 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

1. In artikel 126nba, eerste lid, onderdeel d, wordt het woord verwerkt telkens vervangen door : opgeslagen.

1. In artikel 126nba, eerste lid, onderdeel d, wordt het woord verwerkt telkens vervangen door : opgeslagen. 34 372 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de verbetering en versterking van de opsporing en vervolging van computercriminaliteit (computercriminaliteit

Nadere informatie

Praktische opdracht ANW DNA

Praktische opdracht ANW DNA Praktische opdracht ANW DNA Praktische-opdracht door een scholier 2164 woorden 16 april 2002 7,2 35 keer beoordeeld Vak ANW Inhoudsopgave Inleiding Verslag DNA Onderzoek: -Hoe werkt het -In de praktijk

Nadere informatie

thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring [locatie] te [plaats 2],

thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring [locatie] te [plaats 2], ECLI:NL:RBAMS:2013:3850 Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER Parketnummer: 13/737331-13 RK nummer: 13/2646 Datum uitspraak: 28 juni 2013 UITSPRAAK op de vordering ex artikel 23

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

TCATTCATTCAT: Short Tandem Repeats

TCATTCATTCAT: Short Tandem Repeats TCATTCATTCAT: Short Tandem Repeats In het practicum Puzzelen met pieken heb je kennis gemaakt met forensisch DNA-onderzoek. In het practicum heb je onder andere gehoord over short tandem repeats (STR s).

Nadere informatie

Lief Dagboek, 11 augustus Harry kwam opeens opdagen en ik liet hem het eiland zien. Hij is zo lief en begripvol. Ik kon het niet helpen en

Lief Dagboek, 11 augustus Harry kwam opeens opdagen en ik liet hem het eiland zien. Hij is zo lief en begripvol. Ik kon het niet helpen en Wie van de drie? Introductie De twintigjarige Sophie weet niet wie haar vader is. Het enige dat ze over haar vader weet, is dat het een zomerliefde van haar moeder Donna was en dat hij weg was voordat

Nadere informatie

Zakboekenpolitie.com

Zakboekenpolitie.com Zakboekenpolitie.com Art. 359a Sv Relativering onrechtmatig verkregen bewijs Gebaseerd op paragraaf 3.9 e.v. van het zakboek Strafvordering voor de Hulpofficier 1 Vormverzuim / relativering onrechtmatig

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 072 Wijziging van de regeling van het DNA-onderzoek in strafzaken in verband met het vaststellen van uiterlijk waarneembare persoonskenmerken

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:1157. 1 Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het eerste middel. 3 Beoordeling van het derde middel. Uitspraak.

ECLI:NL:HR:2013:1157. 1 Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het eerste middel. 3 Beoordeling van het derde middel. Uitspraak. ECLI:NL:HR:2013:1157 Uitspraak 12 november 2013 Strafkamer nr. 11/04366 P Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 27264 1 oktober 2014 Advies Raad van State inzake een ontwerp algemene maatregel van bestuur houdende wijziging van het

Nadere informatie

ADVIES. Conceptwetsvoorstel Wet zeggenschap lichaamsmateriaal

ADVIES. Conceptwetsvoorstel Wet zeggenschap lichaamsmateriaal ADVIES Conceptwetsvoorstel Wet zeggenschap lichaamsmateriaal Juli 2017 Inleiding Na afloop van een medische behandeling, operatie of diagnostiek blijft vaak lichaamsmateriaal, zoals bloed, urinemonsters

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMAA:2006:AY6572

ECLI:NL:RBMAA:2006:AY6572 ECLI:NL:RBMAA:2006:AY6572 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 21-07-2006 Datum publicatie 21-08-2006 Zaaknummer 03/703565-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Informatie voor donoren over UMC Utrecht Biobank TiN

Informatie voor donoren over UMC Utrecht Biobank TiN Informatie voor donoren over UMC Utrecht Biobank TiN Geachte mevrouw/mijnheer, In het kader van de Trombocytopathie in Nederland studie wordt een gedeelte van het extra afgenomen bloed opgeslagen in een

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 05-03-2009 Datum publicatie 05-03-2009 Zaaknummer 24-002073-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Datum 29 januari 2010 Onderwerp WODC-onderzoek 'Strafrechtelijke ontzetting uit beroep of ambt'

Datum 29 januari 2010 Onderwerp WODC-onderzoek 'Strafrechtelijke ontzetting uit beroep of ambt' > Retouradres Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.justitie.nl Onderwerp WODC-onderzoek

Nadere informatie

Inleiding. 1 Strafrecht

Inleiding. 1 Strafrecht Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen

Nadere informatie

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 TITEL I TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Deze wet regelt een

Nadere informatie

Ons kenmerk z Contactpersoon

Ons kenmerk z Contactpersoon Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag Bezuidenhoutseweg 30, 2594 AV Den Haag T 070 8888 500 - F 070 8888 501 autoriteitpersoonsgegevens.nl Aan de Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002 ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 16-02-2011 Datum publicatie 17-02-2011 Zaaknummer 03-702714-08 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba BESLISSING

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba BESLISSING GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba BESLISSING gegeven naar aanleiding van diverse verzoeken van de verdediging in de strafzaak in

Nadere informatie

: Scriptiebegeleider : M.M. Dolman

: Scriptiebegeleider : M.M. Dolman In hoeverre vergt een fair trial dat rekening wordt gehouden met inbreuken op het recht van privacy jegens familieleden van de verdachte, door toepassing van DNA-verwantschapsonderzoek? Naam : Thirza S.S.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

DNA-profiling. ir. H.J.T. Janssen Gerechtelijk Laboratorium van het Ministerie van Justitie, Rijswijk

DNA-profiling. ir. H.J.T. Janssen Gerechtelijk Laboratorium van het Ministerie van Justitie, Rijswijk 127 1 DNA-profiling ir. H.J.T. Janssen Gerechtelijk Laboratorium van het Ministerie van Justitie, Rijswijk 1. Inleiding 127 3 2. DNA-eigenschappen 127 3 3. DNA-vermeerderingstechniek (PCR) 127 4 4. Analyse

Nadere informatie