Registratie eisen Epidemioloog A

Transcriptie

1 Registratie eisen Epidemioloog A Kandidaten voor de registratie als Epidemioloog A dienen te voldoen aan de volgende eisen (zie hieronder voor toelichting): A. Universitaire master degree van een (bio)medische opleiding B. Scholing in de epidemiologie op Ma-niveau (tenminste 60 ECTS) 1. Kennis van epidemiologie (tenminste 15 ECTS) a. Theoretische epidemiologische kennis en vaardigheden (8 ECTS) b. Epidemiologie van ziekten (2 ECTS) c. Keuzeonderwerpen (5 ECTS) 2. Praktijkervaring epidemiologie (tenminste 30 ECTS) De kandidaat mag de resterende 15 ECTS voldoen door extra theoretische scholing in de epidemiologie of extra epidemiologische praktijk ervaring op Ma-niveau. C. Kennis van ziekte en gezondheid op Ba-niveau (tenminste 8 ECTS) 1. Algemene kennis van ziekte en gezondheid (tenminste 6 ECTS) 2. Specifieke kennis van ziekte en gezondheid (tenminste 2 ECTS)

2 Registratie eisen Epidemioloog B Kandidaten voor de registratie als Wetenschappelijk Onderzoeker Epidemiologie (Epidemioloog B) dienen te voldoen aan alle eisen die worden gesteld voor registratie als Epidemioloog A. Hiernaast dienen zij aan de volgende aanvullende eisen te voldoen (zie hieronder voor toelichting): D. Academische promotie E. Publicaties F. Voordrachten G. Epidemiologische omgeving De registratie als Wetenschappelijk Onderzoeker Epidemiologie (Epidemioloog B) gebeurt bij de SMBWO (Stichting voor opleiding tot Medisch-Biologisch Wetenschappelijk Onderzoeker). Het indienen van de aanvraag verloopt via de Vereniging voor Epidemiologie. 2

3 Toelichting registratie-eisen epidemioloog A A. Universitaire master degree van een (bio)medische opleiding Vermeld de gevolgde opleiding en stuur een kopie van het diploma mee. Voor alle kandidaten geldt dat het vakkenpakket uit de eerste (predoctorale) fase voldoende medisch-biologische achtergrond moet bieden voor de registratie. Bij de volgende opleidingen is daarvan sprake: - geneeskunde - diergeneeskunde - tandheelkunde - gezondheidswetenschappen - medische biologie - biomedische wetenschappen - bewegingswetenschappen - voeding en gezondheid - farmacie - biofarmaceutische wetenschappen Kandidaten die een andere dan bovengenoemde opleidingen gevolgd hebben, kunnen slechts bij hoge uitzondering geregistreerd worden. Zij moeten vroegtijdig contact opnemen met een erkend opleider voor het opstellen van een opleidingsprogramma. Zij dienen uitvoerig te motiveren op grond van welke andere opleidingsactiviteiten ze menen voldoende medisch-biologische achtergrondkennis te bezitten. Tevens dient de kandidaat met een afwijkende vooropleiding tenminste 3 jaar werkervaring in een medisch-biologische en epidemiologische setting (met actieve deelname aan b.v. werkbesprekingen, refereerbijeenkomsten e.d.) te hebben. De opleider beoordeelt in eerste instantie, of deze werkervaring voldoende diepgang en breedte heeft m.b.t. medisch-biologische en epidemiologische achtergrondkennis, en dus voldoet aan de eisen. Daarnaast moet de aanvrager zeer duidelijk specificeren dat de werkervaring vergelijkbaar is met de registratie-eisen. B. Scholing in de epidemiologie op Ma-niveau (tenminste 60 ECTS) 1. Kennis van epidemiologie (tenminste 15 ECTS) a. Theoretische epidemiologische kennis en vaardigheden (8 ECTS) Bij erkende opleidingen Epidemiologie (zie voor de meest recente status volstaat een vermelding van de naam van de 3

4 opleiding. Stuur een kopie van het certificaat of diploma mee, alsmede een overzicht van de gevolgde cursussen / vakken. Bij niet-erkende opleidingen Epidemiologie dient de kandidaat aan te tonen aan de volgende eindtermen te voldoen door middel van certificaten en diploma s met uitgebreide beschrijving van de inhoud en duur van de gevolgde cursussen: i. Inzicht hebben in en kunnen werken met maten voor frequentie van ziekten en maten van effect. ii. Inzicht hebben in de verschillende vormen van epidemiologisch onderzoek, de sterke en de zwakke kanten van deze verschillende vormen en de geschikte meet- en analysemethoden. De bedoelde onderzoeksvormen omvatten ten minste cross-sectioneel onderzoek, cohortonderzoek, patiënt-controleonderzoek en interventieonderzoek (trials). iii. Kunnen omgaan met begrippen als randomisatie, causaliteit, effectmodificatie, precisie en validiteit, waaronder generalisatie, confounding en bias. iv. Inzicht hebben in eigenschappen en kwaliteit van meetinstrumenten. v. Kennis hebben van, en kunnen toepassen van elementaire epidemiologische methoden zoals patiëntjarenanalyse, gebruik van de levenstafel en methoden voor correctie van confounding zoals directe en indirecte (SMR) standaardisatie en stratificatie. vi. Kennis hebben van, en kunnen toepassen van elementaire statistiek. Hieronder wordt ten minste verstaan kennis over verschillende verdelingen, eenvoudige statistische toetsen, p-waarden en betrouwbaarheidsintervallen. vii. Kennis hebben van de verschillende vormen van multivariate (regressie)analyse. viii. Kennis hebben van dataverzameling en analyse met behulp van de computer. Hier wordt ondermeer onder verstaan kennis over het verzamelen, verwerken, reduceren en het opslaan van data en enige elementaire kennis van data-analytische mogelijkheden en programmatuur. b. Epidemiologie van ziekten (2 ECTS) 4

5 Bij erkende opleidingen Epidemiologie volstaat een vermelding van de naam van de opleiding. Stuur een kopie van het certificaat of diploma mee, alsmede een overzicht van de gevolgde cursussen / vakken. Bij niet-erkende opleidingen Epidemiologie dient de kandidaat door middel van certificaten en diploma s aan te tonen kennis te hebben over zowel de frequentie als determinanten van enige belangrijke ziekten, kennis van gezondheidsstatistiek en het gebruik van ziekte- en sterfteregistraties. c. Keuzeonderwerpen (5 ECTS) Bij erkende opleidingen Epidemiologie (zie voor de meest recente status volstaat een vermelding van drie vrij te kiezen gebieden (keuzeonderwerpen) die door de kandidaat in meer detail zijn bestudeerd en/of waarin bijzondere expertise bestaat. Mogelijke keuzeonderwerpen staan hieronder. Bij niet-erkende opleidingen Epidemiologie dient de kandidaat per keuzeonderwerp een overzicht van de gevolgde cursus(sen) en kopieën van diploma's en/of certificaten van de gevolgde cursussen te overleggen en per keuzeonderwerp toe te lichten op welke wijze hij/zij meent te voldoen aan de eisen. De kandidaat dient tenminste drie vrij te kiezen gebieden (keuzeonderwerpen) op Ma-niveau in meer detail bestudeerd te hebben. Elk keuze onderwerp dient tenminste 1 ECTS te bedragen. Mogelijke keuzeonderwerpen zijn (deze opsomming bevat slechts een selectie): Determinanten 1. Arbeidsepidemiologie 2. Farmaco-epidemiologie 3. Genetische epidemiologie 4. Milieuepidemiologie 5. Voedingsepidemiologie Methodologie en onderzoekspraktijk 1. Clinical trials 2. Geschiedenis en ontwikkeling van de epidemiologie 3. Epidemiologie en beleid 4. Klinische besliskunde / HTA / MTA 5

6 5. Klinische epidemiologie 6. Gezondheidsrecht en ethiek 7. Volksgezondheidsepidemiologie / public health 8. Onderzoekstechnologieën (b.v. micro-arrays) 9. Geavanceerde statistische analyse technieken Ziektegebieden 1. Hart- en vaatziektenepidemiologie 2. Infectieziektenepidemiologie 3. Epidemiologie van kanker 4. Epidemiologie van astma en COPD 5. Reproductie epidemiologie 6. Veterinaire epidemiologie 7. Tandheelkundige epidemiologie 8. Psychiatrische epidemiologie 2. Praktijkervaring epidemiologie (tenminste 30 ECTS) In de praktijkperiode dient door de kandidaat kennis van theoretische epidemiologie en geavanceerde statistiek in voldoende mate zelfstandig te zijn toegepast. Het alleen maar volgen van cursussen en meelopen in een project is onvoldoende. De praktijkperiode dient tenminste 30 ECTS op Ma-niveau te beslaan. De kandidaat vermeldt het onderwerp, de begin- en einddatum van het onderzoeksproject, de deeltijdfactor (indien parttime aan het project is gewerkt), alsmede de naam van de begeleider(s) en de naam van de organisatie waar hij/zij het praktische werk heeft verricht. De kandidaat stuurt een samenvatting van het verrichte onderzoek mee (bijvoorbeeld een samenvatting van een stageverslag of van een publicatie die uit het onderzoek voortvloeide). Indien een promotieonderzoek op epidemiologisch gebied is verricht, zal dit onderzoek in de regel voor het onderdeel Praktijkervaring volstaan. C. Kennis van ziekte en gezondheid (medische basiskennis) op Ba-niveau (tenminste 8 ECTS) 1. Algemene kennis van ziekte en gezondheid (tenminste 6 ECTS) De kandidaat dient door middel van certificaten en diploma s aan te tonen kennis te hebben over normale versus pathologische humane fysiologische en 6

7 biologische processen; aspecten van fasen van medisch handelen: anamnese, lichamelijk onderzoek, aanvullende diagnostiek, globale mogelijkheden voor therapie en prognose; medische terminologie; complexiteit van en samenhang tussen ziektecategorieën en inzicht in rol en functie van verschillende specialismen. 2. Specifieke kennis van ziekte en gezondheid (tenminste 2 ECTS) De kandidaat dient door middel van certificaten en diploma s aan te tonen kennis te hebben over geneeskundige aspecten van ziektebeelden op populatieniveau (risico-indicatoren, preventie, prevalentie/incidentie, trends) en op het niveau van de individuele patiënt, voor een aantal ziektebeelden gedetailleerd en voor andere meer globaal. Als toelichting op bovenstaande eindtermen geldt dat naast basiskennis als frequentie van ziekte in de (patiënt)populatie het evenzeer kennis betreft van de etiologie, pathogenese, diagnostiek, prognostiek en de (on)bedoelde uitwerking van medisch interventies (therapie, revalidatie, primaire, secundaire en tertiaire preventie). Deze specificatie geldt voor de voornaamste ziektebeelden als kanker, hart en vaatziekten, infectieziekten, neurologische aandoeningen, ziekte van het bewegingsapparaat, etc. Het is onvoldoende wanneer het alleen gaat om bijvoorbeeld (patho)anatomie en (patho)fysiologie rond aandoeningen van een enkel (para)medisch specialisme of een belangrijke determinant (zoals voeding of lichamelijke activiteit). 7

8 Toelichting additionele registratie-eisen Wetenschappelijk Onderzoeker Epidemiologie (Epidemioloog B) Indien u reeds geregistreerd bent als Epidemioloog A, kunt u hiernaar verwijzen (vermeld uw A-registratienummer) en bij de aanvraag volstaan met het invullen van de additionele registratie-eisen voor Wetenschappelijk Onderzoeker Epidemiologie (Epidemioloog B). D. Academische promotie De kandidaat dient de titel van het proefschrift, de universiteit waar de promotie plaatsvond, en de promotor(es) en de promotiedatum aan te geven. Tevens dient de kandidaat een korte beschrijving van zijn/haar promotieonderzoek (samenvatting) te geven en een kopie van de bul mee te zenden. E. Publicaties De kandidaat dient minimaal vier artikelen als eerste auteur, dan wel drie artikelen als eerste en twee artikelen als medeauteur gepubliceerd te hebben in erkende, internationale peer reviewed wetenschappelijke tijdschriften. Het merendeel van de opgevoerde publicaties moeten een voldoende epidemiologisch karakter hebben. Dat wil zeggen dat de publicaties meer dan louter descriptieve informatie moeten bevatten. Er moeten associatiematen (in de breedste zin van het woord) worden berekend en er moet op een goede manier worden gecorrigeerd voor mogelijk storende invloeden. Dit kan door middel van een optimaal design alsmede door een adequate multivariabele analyse. F. Voordrachten De kandidaat dient ervaring te hebben opgedaan met het houden van voordrachten over epidemiologische onderwerpen op internationale wetenschappelijke bijeenkomsten. G. Epidemiologische omgeving De kandidaat dient tenminste 1 jaar bij een geregistreerde epidemioloog B onder supervisie te hebben gestaan (dit kan promotor, co-promotor of dagelijkse begeleider/begeleidster zijn). De aanvrager dient aan te geven welke begeleider/begeleidster als epidemioloog B geregistreerd staat. In die periode dient 8

9 de kandidaat aantoonbaar actief de ontwikkelingen in de epidemiologie te hebben bijgehouden (d.m.v. het bezoeken van congressen, het volgen van epidemiologische cursussen en seminars etc., blijkend uit deelname certificaten). 9