UNIVERSITEIT UTRECHT MASTER COMMUNICATIE EN ORGANISATIES HANDLEIDING VOOR HET PRAKTIJKPROJECT: STAGE EN INTERVENTIEONDERZOEK

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "UNIVERSITEIT UTRECHT MASTER COMMUNICATIE EN ORGANISATIES HANDLEIDING VOOR HET PRAKTIJKPROJECT: STAGE EN INTERVENTIEONDERZOEK"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT UTRECHT MASTER COMMUNICATIE EN ORGANISATIES HANDLEIDING VOOR HET PRAKTIJKPROJECT: STAGE EN INTERVENTIEONDERZOEK versie 30 oktober 2014, Daniël Janssen, Hanny den Ouden & Henk Pander Maat

2 INHOUDSOPGAVE DEEL I: VOORBEREIDING OP HET PRAKTIJKPROJECT 1. Waarom een stage en een interventieonderzoek? p Hoe zoek je naar een goede praktijkplaats? p Welke organisaties zijn geschikt? p Hoe regel je de formaliteiten? p Hoe gaat het met de studiefinanciering? p. 5 DEEL II: UITVOERING VAN HET PRAKTIJKPROJECT 1. Wat houdt de stage in? p Wat houdt het interventieonderzoek in? p Wat moet je kunnen als a.s. communicatieprofessional? p Hoe verloopt de begeleiding? p Hoe is de planning van het praktijkproject? p Hoe ziet de rapportage eruit? p Hoe worden stage en interventieonderzoek beoordeeld? p. 13 DEEL III: INFORMATIE VOOR DE STAGEBIEDENDE INSTANTIE p. 14 BIJLAGEN A. Regeling financiële ondersteuning studenten in verlengde masteropleidingen p.15 B. Evaluatieformulier praktijkproject: onderdeel stage p.16 C. Evaluatieformulier praktijkproject: onderdeel interventieonderzoek p.24 D. Verklaring kennisneming regels m.b.t. plagiaat p.29 E. Beoordelingsformulier Derde beoordelaar p.31 1

3 DEEL I VOORBEREIDING OP HET PRAKTIJKPROJECT 1. WAAROM EEN STAGE EN EEN INTERVENTIEONDERZOEK? In de master Communicatie en Organisaties werk je een half jaar bij een organisatie. Tijdens dat verblijf werk je aan de stage en aan je interventieonderzoek. Beide onderdelen lopen gedurende het half jaar parallel aan elkaar. In deze handleiding zullen we soms over de onderdelen apart spreken en soms over het geheel van beide onderdelen. Om verwarring te voorkomen zullen we het geheel aanduiden als het praktijkproject van de opleiding. Het praktijkproject is bedoeld om als a.s. communicatieprofessional enerzijds nieuwe dingen te leren en anderzijds dingen die je al weet vanuit je studie te leren toepassen. Het stageonderdeel van het praktijkproject houdt in dat je de organisatie helpt met allerlei communicatietaken. Je schrijft teksten, ontwerpt websites, maakt communicatieplannen enzovoorts. Hierdoor krijg je inzicht in het alledaagse reilen en zeilen van organisaties, de rol van communicatie in de organisatie en natuurlijk in je eigen functioneren als communicatieprofessional. Je voert ook een interventieonderzoek uit. Interventieonderzoek kan gericht zijn op ofwel het (her)ontwerp van een communicatieproduct ofwel op de analyse van een communicatieproces. Het praktijkproject moet je uiteindelijk helpen om de volgende competenties te uit te bouwen: creatieve, doel(groep)gerichte en bij de organisatie passende communicatieve producten vervaardigen; vanuit een academische attitude kennisclaims beoordelen; communicatieproblemen van organisaties en medewerkers analyseren vanuit wat er bekend is uit eerder onderzoek, waarbij je verschil kunt maken tussen een organisatieprobleem en een communicatief probleem; communicatieproblemen vertalen in concrete ontwerp- en adviesvragen; communicatie-interventies ontwikkelen; de resultaten van eigen onderzoek en daarop gebaseerde aanbevelingen op een adequate manier presenteren aan de betrokkenen in de organisatie; reflecteren op je eigen functioneren in een organisatie als a.s. communicatieprofessional, d.w.z. weten wat je sterke en zwakke competenties zijn en weten hoe deze uitgebouwd of verbeterd kunnen worden. Het interventieonderzoek zal ten minste 50% van de werktijd in beslag moeten nemen. Meer mag, minder niet. De precieze tijd die je besteedt aan je interventieonderzoek maakt geen verschil voor de verdeling van de punten: zowel stage als onderzoek zullen 15 ECTS opleveren. 2. HOE ZOEK JE NAAR EEN GOEDE PRAKTIJKPLAATS? Je kunt niet vroeg genoeg beginnen met het zoeken van een stage. Sommige organisaties zijn gericht op zoek naar stagiaires. De overheid bijvoorbeeld heeft een eigen website waar je kunt zoeken naar vacatures ( maar ook veel andere organisaties gebruiken hun websites om stagiaires te werven. Ons eigen Studiepunt Geesteswetenschappen biedt soms ook stageplaatsen aan; kijk daarvoor op de website van het Studiepunt. Het Kennispunt Geesteswetenschappen heeft ook weleens concrete aanbiedingen. Let wel goed op bij deze aanbiedingen: soms zijn dit typische bachelorstages, omdat een onderzoekscomponent ontbreekt. We hebben als masteropleiding ook een aantal vaste partners die 2

4 praktijkopdrachten aanbieden. De beste studenten van de master mogen deelnemen aan een speeddating sessie waarin we deze organisaties en de studenten aan elkaar koppelen. Ten slotte bereiken ons als opleiding ook wel eens stageverzoeken rechtstreeks vanuit organisaties. De stagecoördinator van onze masteropleiding, Hanny den Ouden, mailt die dan rond. Voordat je een organisatie gaat benaderen, moet je goed nadenken over wat je aanbod is. Wat heb je de organisatie te bieden? Wat vind je leuk? Waar ben je goed in? Wat denk je dat de organisatie nodig heeft? Hoe beter je in staat bent om je persoonlijke unique selling points te formuleren en die te vertalen in een overtuigende elevator pitch, hoe groter de kans dat je een leuke plek verwerft. Het probleem daarbij is doorgaans niet om de organisatie duidelijk te maken dat je allerlei hand- en spandiensten kunt bieden. De moeilijkheid zit vaak meer in het verkopen van het noodzakelijke onderzoek. Je moet dus vooral goed nadenken over wat voor onderzoek je een organisatie kan bieden. Het hoeft echt geen kant-en-klaar voorstel te zijn. Als je concrete voorbeelden geeft van mogelijk relevant interventieonderzoek dan gaat men vanzelf wel met je meedenken. In de praktijk eindigen deze onderhandelingen in 99% van de gevallen in resultaten waar alle partijen (student, organisatie en universiteit) tevreden mee zijn. 3. WELKE ORGANISATIES ZIJN GESCHIKT? Een organisatie die geschikt is als praktijkplek, heeft: interesse in jou en je studie; inzicht in de functie van een praktijkplaats, namelijk praktijk- en toepassingsgericht leren; respect voor de - soms lastige - positie die je als stagiaire in een organisatie hebt; respect voor een academische werkwijze en werkhouding; respect voor het feit dat de universiteit en de organisatie soms tegenstrijdige belangen hebben; voldoende tijd om je te begeleiden; competente begeleiders (academisch opgeleid, ervaren in onderzoek); middelen om je een redelijke stagevergoeding te bieden, minimaal op het niveau van studiefinanciering. Minder geschikte of eigenlijk ongeschikte praktijkplaatsen zijn: organisaties met maar een of twee of drie werknemers; de organisatie waar je al jaren werkt; het bedrijf van je vader, moeder, vriend, et cetera; organisaties die geen enkele ervaring hebben met stagiaires; organisaties die zeggen we willen wel dat je hier vier dagen werkt en dan mag je op de vijfde dag wel jouw onderzoek doen ; organisaties die eigenlijk geen interesse hebben in onderzoek; 3

5 organisaties die continu stagiaires hebben rondlopen om regulier werk uit te voeren; organisaties die zoveel restricties hebben ten aanzien van de openbaarheid van hun gegevens dat dit de stagebegeleiding vanuit de opleiding vrijwel onmogelijk maakt. Als we nagaan bij welke organisaties er de afgelopen jaren succesvolle professionaliseringstrajecten zijn gelopen, dan komen we tot het volgende (incomplete) lijstje: de communicatieafdeling van een (internationaal) bedrijf of een overheidsinstantie; een niet te klein zelfstandig communicatieadviesbureau; een organisatie voor communicatieve dienstverlening; een uitgeverij of een educatieve instelling; een communicatie-intensieve organisatie waarbinnen een duidelijk omschreven communicatieprobleem kan worden afgebakend. Er zijn dus vele opties. Overleg vooraf met de organisatie over de wederzijdse wensen en verwachtingen. Het is bijvoorbeeld niet de bedoeling dat je tijdens je stage de taken verricht die anders door een betaalde medewerker zouden worden uitgevoerd. Stagiaires zijn altijd boventallig. Verder is het bij de keuze van een praktijkorganisatie belangrijk dat er een ervaren, academisch geschoolde communicatieprofessional beschikbaar is om je te begeleiden. Bij voorkeur heeft deze man of vrouw ook nog verstand van, en ervaring met praktijkgericht communicatieonderzoek. Stuur uiterlijk 1 juni een mail naar de stagecoördinator, Hanny den Ouden, met heldere informatie over de organisatie waar je stage gaat lopen, over de taken die jij daar gaat uitvoeren, en wat jullie globale idee is voor het interventieonderzoek. De stagecoördinator geeft groen licht aan je stageplaats of zal je bij twijfel uitnodigen voor een gesprek. 4. HOE REGEL JE DE FORMALITEITEN? Je moet zelf de contacten leggen met een organisatie en met de universiteit. Met de universiteit moet je drie belangrijke zaken regelen: de stagedocent. Je geeft uiterlijk 1 juni aan de stagecoördinator, Hanny den Ouden, door bij welke organisatie je stage gaat lopen. Na goedkeuring van de stageplaats zorgt zij ervoor dat je een stagedocent toegewezen krijgt. Omstreeks 1 juli krijg je te horen wie dat is, en wie je medestudenten zijn in de begeleidingsgroep. het stagewerkplan. Aan het begin van de stage schrijf je een stagewerkplan, inclusief een globale onderzoeksopzet. Het stagewerkplan wordt in de eerste paar begeleidingsbijeenkomsten van feedback voorzien en ongeveer in de vierde week van de stage afgerond. Je stagedocent en de begeleider in de organisatie plaatsen hun handtekeningen onder dit document. Het stagewerkplan hoef je niet in te leveren bij het Studiepunt. het stagecontract. Het stagecontract is nodig om de aansprakelijkheid te regelen. Er zijn twee mogelijkheden. 1) De organisatie heeft een standaardcontract. Dat is prima. Dat kun je ondertekenen en als de universiteit ook moeten tekenen dan kun je dat regelen via het Studiepunt. 2) De organisatie heeft zelf geen stagecontract. In dat geval kun je gebruik maken van 4

6 het stagecontract van de Universiteit Utrecht. Dat is te vinden op mulieren.aspx. Dat vul je samen met de organisatie in en lever je in bij het Studiepunt. De medewerkers daar zorgen ervoor dat het contract wordt ondertekend door de universiteit. In geval van 1) is het raadzaam om ook nog gebruik te maken van het stagecontract van de universiteit, omdat de universiteit dan aansprakelijk voor je is op je stageplek. Voor alle duidelijkheid: docenten kunnen géén stagecontracten ondertekenen namens de universiteit. Daarvoor moet je tekenbevoegd zijn. Er zijn binnen de universiteit maar enkele personen die dat mandaat hebben en die zitten op het Studiepunt. 5. HOE GAAT HET MET STUDIEFINANCIERING? Rondom de financiering van de anderhalf jaar durende master heeft de universiteit aparte regels opgesteld. Je kunt die vinden in bijlage A. 5

7 DEEL II UITVOERING VAN HET PRAKTIJKPROJECT 1. WAT HOUDT DE STAGE IN? De taken van een communicatieprofessional tijdens je stage kunnen erg verschillend zijn. We weten uit recent onderzoek wel welke taken van communicatiemedewerkers het meest voorkomen. Dat zijn: het voorbereiden en controleren van verschillende aspecten van interne en externe tekstproductie; het ontwikkelen van communicatieplannen of tekstproducten; het beheren en formuleren van de content van intranet, extranet of internet; het diagnosticeren van communicatieve problemen; het adviseren over de inzet van verschillende communicatiemiddelen; (het leveren van een bijdrage aan) de coördinatie van een communicatieproject; het uitvoeren van een training. Het streven is dat je in de stage kennismaakt met één of meer van deze taken. Dit streven lijkt helder, maar de praktijk is weerbarstig. Als organisaties namelijk spreken over uitvoerend werk, dan vatten ze dat vaak ruim op. Daarom spreken wij liever van uitvoerende communicatieve taken. Onder communicatieve taken verstaan we dan niet basale uitvoerende taken, zoals het sorteren van de post en kopieerwerk, of teamondersteunende vaardigheden, zoals lunchvoorbereiding en notuleren. Ook is het niet bedoeling dat je uitsluitend ondersteunend bent in de uitvoering van één specifiek evenement, zoals de organisatie van een symposium of een beurs. Daar komt weliswaar veel communicatie bij kijken, maar de werkzaamheden zijn vooral uitvoerend van aard. Met andere woorden, de communicatieve taken die je uitvoert, moeten direct met je opleiding en je toekomstige vak te maken hebben. Het werk moet de mogelijkheid geven om te reflecteren op communicatieve producten en processen, vanuit de theorieën en het onderzoek waarmee je bekend bent geraakt in je studie. Een onderdeel van je stage is ook dat je je interventieonderzoek (zie 2) aan de organisatie presenteert op een manier die passend is bij zowel de interventie als de organisatie. 2. WAT HOUDT HET INTERVENTIEONDERZOEK IN? Het tweede onderdeel van het praktijkproject is je interventieonderzoek. Onze opleiding is sterk gericht is op de drieslag analyse, evaluatie en optimalisatie. Interventieonderzoek heeft daarom altijd deze drie elementen in zich. De specifieke interventie die je binnen de organisatie uitvoert in de vorm van een document, een advies of tool, waarnaar je onderzoek doet, wordt geanalyseerd en ontwikkeld op basis van wetenschappelijke literatuur: op bestaande kennis over haar eigenschappen en de eventueel bekende effecten ervan. De interventie wordt geëvalueerd bij de doelgroep. Dit kunnen eindgebruikers zijn van een tekstproduct, maar ook stakeholders bij een advies dat bedoeld is om een communicatieproces te optimaliseren. Het onderzoek mondt uit in een optimaliseringsadvies. Het onderzoek geeft dus de 6

8 onderbouwing van je toegepaste interventie. Het onderzoek gebruik je om de interventie te kunnen verkopen aan de organisatie: kijk maar, mijn onderzoek wijst uit dat. Het begrip interventie is heel breed, en kan op vele manieren worden ingevuld. We maken onderscheid tussen onderzoek naar communicatieproducten en communicatieprocessen. In het geval van een communicatieproduct ontwerp je een nieuw communicatiemiddel of pas je een bestaand communicatiemiddel aan, dat je vervolgens evalueert door bij de doelgroep data te verzamelen. De conclusie van deze evaluatie leidt tot een ontwerpadvies aan de organisatie. In het geval van een communicatieproces verzamel je gegevens over een bestaand communicatieproces bij de betrokken medewerkers, bij de klanten van een organisatie, of met behulp van een bureauanalyse. Deze gegevens vertaal je vervolgens in een advies aan de organisatie. Respons vanuit de organisatie op dat advies kan tot verdere aanpassing van het advies leiden. In alle gevallen vergt de interventie zelf een grote mate van creativiteit en zorgvuldigheid qua afstemming op andere vormen van communicatie binnen de organisatie. Het zal duidelijk zijn dat we verwachten dat daarnaast de interventie zoveel mogelijk gebaseerd is op kennis over eigenschappen ervan en de effecten, en dat de interventie gepaard moet gaan met een evaluatie uitmondend in optimaliseringsadviezen. In de praktijk blijkt het interventieonderzoek vaak een proces van onderhandeling te zijn waarin je als student een centrale positie inneemt. Soms heeft een organisatie een concreet idee voor een onderzoek dat je aan je docent van de universiteit moet zien te verkopen. Die zal daar soms direct mee akkoord gaan, maar vaker zal je docent zelf ook wensen en ideeën hebben die je dan weer in de organisatie moet zien te verkopen. Voor studenten voelt dat soms alsof ze van het kastje naar de muur gestuurd worden. Maar eigenlijk is dit een normale positie waarin je als communicatieprofessional vaker zit: je moet een midden zien te vinden tussen theorie en praktijk, tussen wetenschap en organisatie, tussen wenselijkheid en haalbaarheid, enzovoort. Het komt ook voor dat organisaties zelf geen concrete onderzoeksideeën hebben, bijvoorbeeld omdat ze in eerste instantie vooral iemand zoeken om uitvoerend werk te doen. In dat geval moet je zelf dus met voorstellen komen. Die kunnen dan liggen op verschillende terreinen van interne en externe communicatie. In algemene zin richt het interventieonderzoek van onze studenten zich vaak op reacties van medewerkers van de organisatie op interne communicatieproducten van de organisatie, of op reacties van doelgroepen of experts van buiten of reacties van stakeholders op: communicatieve producten van de organisatie; het communicatiebeleid van de organisatie; campagnes; de mix van communicatiemedia; de mediakeuze voor afgebakende communicatieve doelen; Het onderwerp, de vraagstelling en de aanpak van het onderzoek wordt in overleg tussen begeleider en docent vastgelegd. Bij de interventie ga je na: hoe ziet de interventie eruit; wat is er al bekend over de interventie; wat zijn de eigenschappen ervan? Bij de evaluatie gaat het om: hoe werkt de interventie; hoe wordt er door de doelgroep of stakeholders op gereageerd? In het geval van een communicatieproduct volgt de evaluatie bij de doelgroep op het ontwerp of herontwerp van het product. Deze evaluatie leidt tot een advies. In het geval van een communicatieproces is het advies gebaseerd op data van betrokkenen bij het proces. Het advies leidt tot een evaluatie binnen de organisatie op grond waarvan het advies verder aangescherpt wordt. 7

9 Vanwege de praktijkgerichtheid verschilt het interventieonderzoek van het onderzoek in het onderzoeksseminar. We zeggen wel: met je interventieonderzoek dien je de organisatie, met het onderzoek in het seminar dien je (vooral) de wetenschap. In principe hebben beide dus een andere oriëntatie. 3. WAT MOET JE KUNNEN ALS A.S. COMMUNICATIEPROFESSIONAL? Voor onze opleiding onderscheiden we de volgende vijf competenties. Deels zijn die geïnspireerd op de Logeion-beroepsprofielen, zie file:///c:/users/pande101/appdata/local/google/chrome/downloads/def%20bnpmodel%20compleet.pdf. Effectief communiceren Hier gaat het om praktische communicatievaardigheden, veelal schriftelijk van aard: het snel kunnen schrijven van bijvoorbeeld persberichten of websiteteksten die foutloos, helder en aantrekkelijk zijn. Onder de communicatievaardigheden in het praktijkproject horen echter ook de vaardigheden die nodig zijn om je ontwerp of je advies (zie II.1.1) overtuigend te presenteren. Organiseren en samenwerken In je stage en in je onderzoek zal op allerlei manieren een beroep gedaan worden op je vermogen om processen te structureren en de medewerking van anderen te krijgen voor die processen. Bijvoorbeeld bij: o o o o het plannen van je eigen, vaak nogal uiteenlopende werkzaamheden; het samenwerken bij praktische communicatietaken; het samenwerken met begeleider en docent, m.n. het vinden van het juiste evenwicht tussen initiatief nemen en consulteren; het samenwerken met mensen die aan je onderzoek meewerken. Ontwerpen en ontwerpgericht onderzoek doen Ontwerpen betekent: systematisch een communicatiemiddel vervaardigen, waarbij je onderzoek inzet om de kwaliteit te garanderen. Dat is dus iets anders dan snel een behoorlijke tekst kunnen schrijven (dat valt onder communiceren ). Soms ontwerp je een kant-en-klaar en compleet middel, soms een structuur voor een middel (bv. een navigatiestructuur voor de website). 8

10 Adviseren en adviesgericht onderzoek doen Adviseren gaat over processen, dat wil zeggen over boodschappen of interacties die telkens weer opnieuw en enigszins anders worden gerealiseerd door de mensen die werken in een organisatie. Die processen kun je dus niet ontwerpen. Wel kun je mensen proberen te overtuigen om die processen op een bepaalde manier te gaan inrichten. Soms gaat het advies over processen op een heel hoog aggregatieniveau ( de communicatie met onze stakeholders ). In deze opleiding proberen we het niveau niet al te hoog te laten worden, om concrete boodschappen en interacties niet uit het oog te verliezen en het onderzoek hanteerbaar te houden. Begeleiden en trainen Bij begeleiding en training wordt het handelen van een bepaalde persoon op de voet gevolgd en van commentaar voorzien. Het eindresultaat van begeleiding is niet een advies, maar een hoger niveau van uitvoering van een communicatieproces. De eerste twee competenties zijn tamelijk praktisch van aard: het gaat hier om jouw persoonlijke effectiviteit. De volgende twee zijn meer academisch, omdat onderzoek er een belangrijke rol in speelt. In jouw praktijkproject zal meestal ofwel ontwerp- ofwel adviesonderzoek centraal staan. De laatste competentie noemen we wel, maar we zijn op dit punt minder ambitieus. We denken dat in de meeste praktijkprojecten begeleiden en trainen niet centraal zal staan. Vaak is het ook een activiteit voor meer ervaren communicatieprofessionals. Wat betekenen deze competenties voor je reflectie? Naast de persoonlijke reflectie ( ik ben erg slagvaardig, maar mijn valkuil is dat ik ongeduldig ben ) is het belangrijk dat je je afvraagt: wat zijn je sterke en zwakke punten als communicator, organisator, ontwerper of adviseur? Wat zijn mijn doelstellingen op dit punt? En hoe ontwikkel ik me daarin tijdens mijn praktijkproject? 4. HOE VERLOOPT DE BEGELEIDING? De begeleiding van het praktijktraject is in handen van twee personen: de begeleider ter plekke en de docent. De begeleider is een ervaren communicatieprofessional uit de organisatie. De docent is een docent van de opleiding. In samenspraak met de begeleider en de docent stel je een plan op voor de uit te voeren communicatietaken en de invulling van het praktijkgerichte onderzoek. Met de begeleider in de organisatie heb je zo vaak contact als jullie beiden wenselijk achten. In de praktijk blijkt één keer in de week wel een minimum te zijn. De begeleider is je belangrijkste aanspreekpunt in de organisatie. Hij of zij zal je ook feedback moeten geven op je functioneren als stagiaire, zodat je tussentijds kunt leren. De stagebegeleiding vanuit de opleiding vindt plaats in zogenaamde intervisiegroepen. In een intervisiegroep zitten ongeveer zes studenten die allemaal een praktijkplaats hebben. Deze groep komt eens in de twee weken, of in het begin wat vaker, bij elkaar om ervaringen uit te wisselen en om van elkaar te leren, onder leiding van de docent. De bijeenkomsten zullen ofwel bestaan uit intervisie of gericht zijn op specifieke thema s. De docent zal diverse modellen voor intervisie aanreiken. In Zakelijke communicatie voor professionals vind je in het hoofdstuk Samenwerken een uitgebreide beschrijving van dergelijke modellen. Je kunt met elkaar en in overleg met de docent beslissen welk model je gebruikt. In de thematische bijeenkomsten kun je bijvoorbeeld spreken over organisatieculturen, deelname aan meetings in de organisatie, mate van verantwoordelijkheid. Het kan ook voorkomen dat je, naast de groepsbijeenkomsten, aparte individuele afspraken maakt met de docent over je interventieonderzoek. De frequentie daarvan hangt af van bijvoorbeeld de complexiteit van het onderzoek of de kwaliteit van de 9

11 begeleiding op de werkplek. De groepsbijeenkomsten en individuele begeleidingsgesprekken zijn een integraal onderdeel van het praktijkproject: de organisatie biedt je uiteraard de ruimte om hieraan deel te nemen. Ter voorbereiding op de intervisiebijeenkomsten, houd je wekelijks een logboek bij in de Dropbox voor de docent en voor je medestudenten, op een zodanige manier dat voor je lezers gemakkelijk na te gaan is waar je mee bezig bent, wat goed gaat en wat struikelblokken zijn. Je zorgt ervoor dat je de logboeken van de andere studenten hebt gelezen vóór de intervisiebijeenkomst. De studenten halen uit de logboeken punten van bespreking. Je logboeken vormen aan het eind van je project een rijke bron van materiaal voor je reflectieverslag. De docent neemt aan het begin van het praktijkproject contact op met de begeleider binnen de organisatie om kennis te maken en eventuele onduidelijkheden door te spreken. De docent brengt ook een bezoek aan de organisatie op een moment dat door alle partijen zinvol wordt gevonden. Dat kan dus verschillen: voor de ene student is het zinvol dat de docent aan het begin van het traject langs komt, voor de andere student kan dat het beoordelingsmoment aan het eind van de stage zijn. Halverwege het traject vindt een evaluatiemoment plaats waarop de begeleider en de docent het functioneren van de student in zowel de stage als het interventieonderzoek bespreken. Aan het eind van het project spreken docent en begeleider samen over de beoordeling. Zo nodig overlegt de docent tussentijds met de begeleider over het verloop van de stage of het onderzoek. Dat zal zeker het geval zijn als er zich problemen voordoen. Telefonisch of contact tussen begeleider en docent is vrij gewoon. 5. HOE IS DE PLANNING VAN HET PRAKTIJKPROJECT? De duur van de stage beslaat vijf maanden. Dat is niet lang om veel uitvoerend werk te doen én een gedegen interventieonderzoek uit te voeren. Het is dus goed om van meet af aan een heldere planning te hebben die je vaststelt in overleg met je begeleidend docent. Indien nodig, stel je je planning bij. In de eerste weken van het praktijkproject worden het stagewerkplan en het onderzoeksontwerp voor het interventieonderzoek opgesteld. Houd vooral goed in de gaten dat de maanden oktober en november de maanden zijn waarin je je onderzoek feitelijk uitvoert, aangezien je voor de kerstvakantie al de eerste versie van je onderzoeksverslag moet inleveren. Dat gebeurt daags voor de kerstvakantie, aan het eind van week 6 van blok 2. Aan het eind van week 7, dat wil zeggen na de kerstvakantie, lever je de eerste versie van het reflectieverslag in. Tussentijds kijkt de docent deze verslagen na en geeft feedback. In week 9 van blok 2 worden de definitieve versies van beide verslagen ingeleverd. In week 10 kunnen de verslagen eventueel herschreven worden. Hier volgt in schema een richtlijn voor je planning. Richtlijnen invulling bijeenkomsten Product Blok 1 Week 1 Kennismaking, leerdoelen Week 2 Doelstelling onderzoek Stagewerkplan Week 3 Nabespreking stagewerkplan Week 4 Vraagstelling onderzoek, inbedding, methode Onderzoeksontwerp 10

12 Week 5 Nabespreking onderzoeksontwerp Week 6 (Intervisie)bijeenkomsten Week.... Blok 2.. Week 6 Daags voor de kerstvakantie Onderzoeksverslag, conceptversie Week 7 Docent kijkt concepten onderzoeksverslag na Reflectieverslag, conceptversie Week 8 Docent kijkt concepten reflectieverslag na Week 9 Beide verslagen, definitieve versies Week 10 Herschrijving van verslag(en) 6. HOE ZIET DE RAPPORTAGE ERUIT? Aan het begin van het praktijkproject leg je je leerdoelen en je globale onderzoeksopzet vast in een stagewerkplan. Dit bevat de contactgegevens van de organisatie en je begeleider, de beschrijving van je stageplaats, je taken, je leerdoelen, de doelstelling van je onderzoek, de ruwe opzet van de onderzoeksvraag en -opzet, en de fasering van je onderzoek. Je leerdoelen baseer je op zelfreflectie (wat zijn mijn sterke en minder sterke punten?) en op je professionele ambities. Het stagewerkplan dient in correct Nederlands geschreven te zijn. Je sluit het praktijkproject af met twee verslagen. Eentje ter afronding van het stageonderdeel. Dit verslag heeft het reflectieverslag. Het andere verslag is het rapport van het interventieonderzoek. In het reflectieverslag beschrijf en verantwoord je je leerervaringen binnen de context van de organisatie. Je begint het verslag met een beschrijving van de organisatie, waarbij je ingaat op kerntaken en omvang van de organisatie, de structuur ervan, inclusief de plaats en taken van de afdeling waar jij werkt; en ten slotte op de plaats van de werkprocessen waaraan jij hebt deelgenomen in de organisatie: voor wie heb je gewerkt, met wie, wie heeft het werk of producten van dat werk beoordeeld, becommentarieerd, in welke hoedanigheid, et cetera. Daarna beschrijf je wat je aan taken hebt uitgevoerd in de organisatie en laat je zien wat de resultaten daarvan zijn: rapporten, brochures, persberichten, websites, presentaties, et cetera. Voorbeelden van producten geef je in bijlagen. Je beschrijft je leerervaringen met de interventie waarnaar je onderzoek hebt verricht. Waarschijnlijk heb je in de organisatie een presentatie gehouden over de interventie en het onderzoek dat ermee heeft plaats gevonden. We zijn ook geïnteresseerd in de kwaliteit van deze interventie op zich, los van het onderzoek ernaar. De presentatie en de reflectie erop neem je op in het reflectieverslag. 11

13 Ten slotte bevat dit verslag een zorgvuldige en serieuze reflectie op je eigen functioneren, je ontwikkeling daarin en de feedback van betrokkenen daarbij. Je gaat per leerdoel na hoe je je daarin hebt ontwikkeld. Je reflecteert ook op je uitgevoerde opdrachten, het werkproces, de eventuele commentaren en revisies, en dergelijke. Je gaat in op de professionele competenties die je al doende hebt ontwikkeld. Kortom, het reflectieverslag bevat minstens de volgende onderdelen: - beschrijving van de organisatie en je eigen plaats daarin; - uitgevoerde taken en verantwoordelijkheden; - uitgevoerde opdrachten en producten; - reflectie op persoonlijke leerdoelen, uiteenvallend in taakgerichte doelen en soft skills (bijv. aan begin vastgesteld m.b.v. SWOT-analyse); - reflectie op proces als communicatieprofessional op basis van competenties; - reflectie op proces als onderzoeker; - presentatie van de interventie: advies, document, tool of ander product, bijvoorbeeld de uitvoering van een training. In het onderzoeksrapport doe je verslag van het interventieonderzoek. Het verslag is zowel leesbaar voor de direct belanghebbenden in de organisatie als interessant en relevant voor de docent. Anders dan je in wetenschappelijke rapportages gewend bent, beginnen deze rapporten vaak met een samenvatting van de resultaten en de aanbevelingen. Daarna volg je de traditionele structuur: inleiding, (theoretisch) kader, methode, resultaten, conclusie, discussie, aanbevelingen. Het verslag moet ook demonstreren dat je in staat bent de resultaten voor de organisatie kort en bondig samen te vatten. Vaak zal het verslag afsluiten met een advies aan de organisatie over het onderzochte communicatieve product of proces. Het interventieonderzoek voldoet aan de gebruikelijke academische eisen. Er is wel een verschil: de vraagstelling is niet ingegeven door een lacune in de theorie, maar door een praktijkprobleem. Er is in dit verslag wel degelijk theorie aan de orde (en dus een theoretisch kader), maar dan vooral met als doel om het praktijkprobleem beter te begrijpen, en er een interessante en onderzoekbare vraag uit af te leiden. Naast het onderzoeksrapport heeft je interventieonderzoek natuurlijk nog een product: de interventie zelf. Dat is in de meeste gevallen het advies bij communicatieprocessen of het (her)ontwerp bij communicatieproducten. Je beschrijft en verantwoordt de interventie grondig. Stel dat je een brochure hebt doorontwikkeld en geëvalueerd. Dan laat je in het onderzoeksverslag de brochure zien, je beschrijft hoe die tot stand is gekomen, waarom die brochure zo geworden is en niet anders. Je beschrijft de kwaliteit van je werk in het licht van theorie en eerder onderzoek. Dit verslag is in feite de onderbouwing of de verantwoording van de interventie. In het onderzoeksverslag moet je ook, voor zover mogelijk, ingaan op de generaliseerbaarheid van de interventie, ofwel binnen de organisatie zelf (hoe draagt dit onderzoek bij aan de verbetering van vergelijkbare producten of processen binnen deze organisatie?) ofwel buiten de organisatie voor een publiek van vakgenoten. Een generaliseerbare interventie kan bijvoorbeeld ook een bijdrage opleveren aan een vaktijdschrift, zoals Tekstblad. Kortom, het onderzoeksrapport bevat minstens de volgende onderdelen: - de context waarbinnen het onderzoek heeft plaatsgevonden - de duiding van het praktijkprobleem vanuit de organisatie EN de literatuur - de beschrijving van de interventie - de probleemstelling van het onderzoek - methodische verantwoording - resultaten - conclusie 12

14 - aanbevelingen en advies - managementsamenvatting 7. HOE WORDEN STAGE EN INTERVENTIEONDERZOEK BEOORDEELD? De beoordeling van de stage en het interventieonderzoek is de verantwoordelijkheid van de docent. Voor de beoordeling van de stage overlegt je docent uiteraard met je begeleider in de organisatie: deze geeft zijn/haar visie op jouw functioneren binnen de organisatie. Docent en begeleider zullen zich bij de beoordeling van de stage richten op het reflectieverslag, waarbij de docent zich meer richt op de verslaglegging en de begeleider op de eigen ervaringen met de stagiair. Ook het presenteren van de uitkomsten van het interventieonderzoek valt onder de beoordeling van de stagecomponent. De docent en begeleider vullen aan het einde van de stage twee evaluatieformulieren in. Het ene heeft betrekking op het stageverslag, het andere op het functioneren op de werkplek. Beide formulieren staan in bijlage B. Het interventieonderzoek en de rapportage daarvan worden beoordeeld door twee docenten van de opleiding: je docent en een tweede docent die niet eerder bij het proces betrokken is geweest. De beoordeling gebeurt aan de hand van het beoordelingsformulier in bijlage C. Het is verplicht om voor aanvang van de verslaglegging van het interview het formulier kennisneming van de regels rondom plagiaat te ondertekenen en in te leveren bij je docent. Het formulier staat in bijlage D. In sommige gevallen kan een oordeel van een derde beoordelaar worden gevraagd. Dat is altijd het geval bij beoordelingen 6 en 6,5. Het formulier dat gebruikt wordt door een eventuele derde beoordelaar staat in bijlage E. 13

15 DEEL III INFORMATIE VOOR DE STAGEBIEDENDE INSTANTIE Deze informatie volgt voor cohort Het cohort kan Deel I en Deel II van deze handleiding aan de begeleider op het stageadres laten lezen. Eventueel kan ook de informatie vanuit de faculteit voor bedrijven overhandigd worden. Die is te vinden op: 14

16 Bijlage A. Regeling financiële ondersteuning studenten in verlengde masteropleidingen, vastgesteld op 11 juni 2013 door het college van bestuur met instemming van de universiteitsraad. Inleiding In artikel 7.4a, achtste lid van de WHW staat dat universiteiten de studielast van éénjarige masteropleidingen mogen vergroten. Artikel 7.51, eerste lid sub d WHW schrijft voor dat de universiteit in dat geval een regeling voor financiële ondersteuning voor studenten in de verlengde masteropleidingen moet treffen. In deze regeling zijn de voorwaarden voor steun, de omvang daarvan en de regels van procedurele aard nader uitgewerkt. Artikel 1 - voorwaarden steun 1. Voorwaarde voor financiële ondersteuning als bedoeld in artikel 2 is dat de student: a. binnen de diplomatermijn als bedoeld in de WSF 2000 het masterexamen heeft behaald van een door de Universiteit Utrecht verlengde masteropleiding, èn b. gedurende het verlengde deel van de masteropleiding niet meer in aanmerking komt voor studiefinanciering in de vorm van een prestatiebeurs, èn c. gedurende de periode die overeenstemt met de studielast die uitgaat boven de 60 studiepunten, voldoet aan de voorwaarden voor toekenning van een lening als bedoeld in artikel 5.2, derde lid van de WSF 2000 d. geen vijfde jaar prestatiebeurs heeft gekregen door toepassing van art. 5.6, eerste t/m negende lid, van de WSF Een student kan niet voor meer dan één door de Universiteit Utrecht verlengde masteropleiding financiële steun ontvangen. 3. Geen steun is mogelijk als de verlengde opleiding zodanig is geprogrammeerd dat de student binnen één jaar het afsluitend examen van de verlengde opleiding kan halen. Artikel 2 - omvang van de steun 1. De financiële ondersteuning is gelijk aan het aantal maanden dat overeenstemt met de studielast die uitgaat boven de 60 studiepunten, maal het maandbedrag dat laatstelijk (in de 48 e resp. 60 e maand indien art. 5.6, tiende lid van de WSF 2000 is toegepast) als prestatiebeurs (basisbeurs, aanvullende toeslag partner oéénoudergezin) werd ontvangen. 2. Indien de student tijdens de periode die overeenstemt met de studielast die uitgaat boven de 60 studiepunten, één of meer maanden in aanmerking komt voor studiefinanciering in de vorm van een prestatiebeurs, wordt de financiële ondersteuning bedoeld in het eerste lid verminderd met dat aantal maanden. 3. Indien de student tijdens de periode die overeenstemt met de studielast die uitgaat boven de 60 studiepunten het masterexamen behaalt van de opleiding waarvoor steun wordt gevraagd, wordt over de maanden na het behalen van het afsluitend examen geen steun meer verstrekt. 4. De financiële ondersteuning wordt ineens als gift uitgekeerd. Artikel 3 - verzoek 2 1. Een verzoek om financiële ondersteuning moet worden ingediend binnen 4 weken na het behalen van het masterexamen van de opleiding waarvoor steun wordt gevraagd, bij de directeur van de directie Onderwijs & Onderzoek door middel van een daartoe strekkend formulier. 2. Bij het verzoek worden gevoegd: - een kopie van het masterexamen van de opleiding waarvoor steun wordt gevraagd. - een verklaring van de Dienst Uitvoering Onderwijs waaruit de hoogte van de laatstelijk genoten prestatiebeurs van betrokkene blijkt. 3. De directeur Onderwijs & Onderzoek beslist namens het college van bestuur op de aanvraag binnen uiterlijk zes weken na ontvangst van het verzoek. De beslissing houdt in: - hetzij de afwijzing van de aanvraag; - hetzij de (gedeeltelijke) toekenning van financiële ondersteuning. 4. In de beslissing wordt de aanvrager erop gewezen dat hij tegen het besluit bezwaar kan maken bij het College van Bestuur. In de beslissing die op het bezwaarschrift wordt genomen, wordt de aanvrager erop gewezen dat hij tegen deze beslissing beroep kan instellen bij het College van beroep voor het hoger onderwijs. Artikel 4: hardheidsclausule Financiële ondersteuning is tevens mogelijk indien strikte toepassing van deze regeling zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. 15

17 Bijlage B. Evaluatieformulier praktijkproject: onderdeel stage Faculteit Geesteswetenschappen BEOORDELINGSFORMULIER STAGES MASTER Onderstaand formulier betreft de beoordeling van het stageverslag en het onderzoeksverslag op masterniveau. Deze wordt door de begeleidende docent ingevuld. Per aspect wordt feedback gegeven en per categorie een globaal oordeel (onvoldoende, voldoende en goed). Tot slot wordt voor elk verslag een gemotiveerd eindoordeel gegeven (cijfer). NB: Bij het uiteindelijke oordeel over de stage speelt naast de onderstaande beoordeling, de beoordeling door de praktijkbegeleider/stagegever een rol (separaat formulier). Voor een voldoende eindoordeel moeten alle onderdelen minimaal met een voldoende beoordeeld zijn. De stagedocent stelt de student op de hoogte van de eindbeoordeling, en geeft de student inzage in/een kopie van de beoordelingsformulieren. De ingevulde beoordelingsformulieren moeten ter archivering worden ingeleverd bij het Stagebureau/Studiepunt. Het cijfer moet met een toetsverklaring worden doorgegeven aan het Studiepunt, of worden ingevoerd mbv Osiris docent. BASISGEGEVENS STUDENT Naam Studentnummer Masterprogramma Inleverdatum scriptie BASISGEGEVENS STAGE Naam organisatie Startdatum stage Plaats Einddatum Aantal EC 7,5 EC 15 EC STAGEDOCENT Naam Opleiding Telefoonnummer BEGELEIDER OP DE STAGEPLEK Naam praktijkbegeleider Telefoonnummer 16

18 1. SAMENVATTEND OORDEEL FUNCTIONEREN OP DE STAGEPLEK (ZIE SEPARAAT FORMULIER) onvoldoende voldoende goed 2. CIJFER STAGEVERSLAG: 3. CIJFER ONDERZOEKSVERSLAG: EINDCIJFER: Toelichting ONDERTEKENING STAGEDOCENT Datum Handtekening 17

19 BEOORDELING STAGEVERSLAG INHOUD onvoldoende voldoende goed Wordt een duidelijk overzicht gegeven van de werkzaamheden tijdens de stage en de context waarin deze zijn uitgevoerd? Wordt er een heldere beschrijving gegeven van de instelling en afdeling waar stage gelopen is (organisatieschema)? Feedback: REFLECTIE OP EIGEN FUNCTIONEREN EN LEERDOELEN onvoldoende voldoende goed Is er sprake van voldoende kritische zelfreflectie op het leerproces en het eigen functioneren op de stageplaats? Wordt er duidelijk aangegeven welke leerdoelen behaald zijn en op welke manier? Wordt er gereflecteerd op de feedback die de student tijdens de stage gekregen heeft van collega s en begeleiders? Feedback: REFLECTIE OP RELATIE PRAKTIJK EN DE OPLEIDING onvoldoende voldoende goed Wordt er vanuit een academisch perspectief ingegaan op de relatie tussen de praktijk en de kennis die is opgedaan tijdens de studie? Feedback: STRUCTUUR onvoldoende voldoende goed Is de opbouw van het verslag helder en logisch? Is er een duidelijke hoofdstuk- en alinea-indeling aanwezig? Feedback: TAALGEBRUIK, STIJL onvoldoende voldoende goed Is het verslag geschreven in correct Nederlands en zorgvuldig geredigeerd? Wordt de terminologie uit het vakgebied precies en specifiek gehanteerd? Feedback: VERPLICHTE BIJLAGE: LOGBOEKEN onvoldoende voldoende goed 18

20 Zien de logboeken er overzichtelijk uit? Zijn de logboeken tijdig toegestuurd? Is er voldoende aandacht besteed aan (zelf)reflectie in de logboeken? Let op: Indien de logboeken ontbreken, wordt het stageverslag onvoldoende beoordeeld Feedback: OVERIGE BIJLAGEN (INDIEN VAN TOEPASSING) onvoldoende voldoende goed Zijn alle relevante bijlagen overzichtelijk opgenomen in het verslag? Wat is de kwaliteit van de andere producten waaraan gewerkt is (zoals brochure, website, tentoonstelling etc.)? Feedback: AANVULLENDE OPMERKINGEN SAMENVATTEND OORDEEL (CIJFER): Toelichting: 19

21 Faculteit Geesteswetenschappen FEEDBACK & BEOORDELINGSFORMULIER FUNCTIONEREN OP DE STAGEPLEK BASISGEGEVENS STUDENT Naam stagiair(e) Studentnummer Opleiding en specialisatie BASISGEGEVENS STAGE Naam organisatie Startdatum stage Adres Einddatum Niveau en type stage (aankruisen wat van toepassing is) BA niveau 2 Master BA niveau 3 Aantal ECTS 7,5 ECTS 15 ECTS BEGELEIDING OP DE STAGEPLEK Naam praktijkbegeleider Telefoonnummer DOCENT Naam Opleiding Telefoonnummer EINDGESPREK Datum Plaats telefonisch overleg bespreking tijdens bezoek op de stageplek 20

22 SAMENVATTEND OORDEEL onvoldoende voldoende goed NB: Minimaal twee weken voor de einddatum van de stage dient dit formulier (digitaal) naar de praktijkbegeleider te worden gestuurd met het verzoek het in te vullen en te retourneren aan de docent. De docent zal vervolgens contact opnemen met de praktijkbegeleider om op basis van het ingevulde formulier het functioneren van de stagiair te bespreken. Na dit (telefonisch) overleg en het vaststellen van de definitieve beoordeling wordt het formulier tevens ter kennisgeving aan de student gestuurd ( ). 21

23 Toelichting: De beoordeling van de stage is de verantwoordelijkheid van de stagedocent van de Universiteit Utrecht. De docent zal hierbij vanzelfsprekend rekening houden met de feedback en beoordeling van de stagegever. Dit formulier is een leidraad voor het beoordelingsgesprek tussen de begeleider op de stageplek (praktijkbegeleider) en de stagedocent en heeft betrekking op het functioneren van de student tijdens de stage. U wordt vriendelijk verzocht het zo gedetailleerd mogelijk in te vullen zodat er een goed inzicht gegeven wordt van het functioneren van de stagiair. WERKHOUDING onvoldoende voldoende goed a. inzet & motivatie betrokkenheid; enthousiasme; inzet; actieve deelname; grijpen van leermomenten; creativiteit, doorzettingsvermogen feedback: b. zelfstandigheid planning; gestructureerd en zelfstandig werken; deadlines naleven; afspraken nakomen; initiatief tonen; keuzes kunnen verantwoorden feedback: c. samenwerking integratie in het team; luisteren; actieve deelname; openstaan voor kritiek/feedback; geven van feedback; flexibiliteit feedback: d. zorgvuldigheid. volledigheid; duidelijke aantekeningen en verslaggeving; professionele afwerking van de geleverde producten; verantwoord omgaan met informatie feedback: ACADEMISCHE VAARDIGHEDEN onvoldoende voldoende goed a. vakinhoudelijke expertise kennisniveau, inzet van opgedane vakkennis in de praktijk, inzicht in de structuur en organisatie van het toekomstige werkveld feedback: 22

24 b. probleemoplossend vermogen probleem benoemen, vertalen naar concrete vragen en interventievoorstellen om te komen tot een oplossing feedback: c. reflectie & zelfsturing kritisch t.o.v. eigen functioneren; inzicht in tekortkomingen; aanpassingsvermogen; omschakelingsvermogen feedback: d. uitdrukkingsvaardigheid (schriftelijk en mondeling) correct Nederlands, kennis van vaktermen, communicatiestijl feedback: PRAKTISCHE UITVOERING VAN DE TAKEN onvoldoende voldoende goed a. kwaliteit feedback: b. tempo feedback: AANVULLENDE OPMERKINGEN SAMENVATTEND OORDEEL onvoldoende voldoende goed Toelichting/motivatie: 23

25 Bijlage C. Evaluatieformulier praktijkproject: onderdeel interventieonderzoek Faculteit Geesteswetenschappen Versie september 2014 BEOORDELINGSFORMULIER MASTER SCRIPTIES BASISGEGEVENS STUDENT Naam Studentnummer Opleiding Titel scriptie Inleverdatum BASISGEGEVENS BEGELEIDER Naam Opleiding BASISGEGEVENS 2DE BEOORDELAAR (niet betrokken bij de begeleiding) Naam Opleiding Betreft oordeel: begeleider 2 de beoordelaar Cijfer door beoordelaar: Eindcijfer* (eerste en tweede beoordelaar samen): Datum en handtekening: * Bij 6 en 6,5 dient het werkstuk nogmaals beoordeeld te worden door een hoogleraar (Regeling Grensgevallen, zie OER art.5.3). De derde beoordelaar vult een apart formulier in. 24

26 FORMELE RANDVOORWAARDEN ** RANDVOORWAARDE Commentaar Verklaring van kennisneming plagiaatregels voldaan niet voldaan Correct taalgebruik (zinsbouw, spelling, interpunctie) voldaan niet voldaan inhoudsopgave en samenvatting voldaan niet voldaan Annotatie en literatuurlijst volgens de formele regels van het vakgebied voldaan niet voldaan Vormgeving en afwerking volgens de richtlijnen van de opleiding voldaan niet voldaan ** Indien aan één van deze formele randvoorwaarden niet voldaan is, kan de begeleider/eerste beoordelaar besluiten het werkstuk niet inhoudelijk te beoordelen. De student krijgt een reparatiemogelijkheid. De grensbepaling voldaan/niet voldaan aan de randvoorwaarden ligt bij de opleiding (bijv. aantal taalfouten dat getolereerd wordt). 25

27 INHOUDELIJKE BEOORDELING De beoordelaar geeft per categorie een globaal oordeel dat voorzien wordt van een commentaar waarin duidelijk wordt gemaakt wat de sterke en zwakke punten zijn. Geef bij een onvoldoende nauwkeurig aan wat door de student verbeterd moet worden om een voldoende te behalen. De onderdelen 1 t/m 7 moeten minimaal met een voldoende worden beoordeeld om tot een voldoende eindcijfer te kunnen komen. 1. PROBLEEMSTELLING onvoldoende voldoende goed Is de probleemstelling helder geformuleerd in de inleiding? Zijn de deelvragen logisch afgeleid van de hoofdvraag? Is het onderzoek goed afgebakend en is deze afbakening degelijk onderbouwd? Is de student zich bewust van de beperkingen van de gekozen benadering? Commentaar: 2. WETENSCHAPPELIJKE POSITIONERING onvoldoende voldoende goed Wordt de wetenschappelijke relevantie van het onderzoek duidelijk gemaakt? Wordt het onderzoek adequaat gepositioneerd binnen het wetenschappelijke debat? Is de gebruikte literatuur relevant, representatief en van voldoende wetenschappelijke kwaliteit? Wordt de literatuur adequaat en kritisch besproken? Worden geen essentiële perspectieven gemist? Commentaar: 3. THEORETISCH KADER onvoldoende voldoende goed Sluiten de gekozen theorieën en/of analytische concepten aan bij de onderzoeksvraag? Zijn de centrale concepten/termen duidelijk gedefinieerd? Commentaar: 4. METHODE onvoldoende voldoende goed Is de keuze voor de onderzoeksmethode voldoende verantwoord? Zijn de gebruikte onderzoeksmethoden adequaat om de probleemstelling te beantwoorden? Worden zij op de juiste manier ingezet? Wordt de wijze van gegevensverzameling zorgvuldig beschreven en verantwoord? Commentaar: 26

28 5. ANALYSE onvoldoende voldoende goed Heeft de studie voldoende analytische diepgang? Wordt de vakkennis voldoende en adequaat ingezet? Is er een goede balans tussen beschrijving en analyse? Is er voldoende terugkoppeling tussen de eigen (empirische) onderzoekresultaten en de literatuur/theorie? Commentaar: 6. CONCLUSIE onvoldoende voldoende goed Wordt in de conclusie een antwoord gegeven op de probleemstelling/hoofdvraag? Overstijgt de conclusie het niveau van een samenvatting? Is er terugkoppeling naar de literatuur op een synthetiserend niveau? Wordt er kritisch gereflecteerd op de eigen aanpak? Worden er suggesties gedaan voor verder onderzoek? Commentaar: 7. BRONNENGEBRUIK & BRONVERMELDING onvoldoende voldoende goed Wordt het onderscheid tussen eigen analyse en de analyse van anderen duidelijk aangegeven? Is de bronvermelding adequaat en zorgvuldig? Worden citaten juist ingezet? Wordt er kritisch omgegaan met de literatuur en andere bronnen? Commentaar: 8. STRUCTUUR VAN HET BETOOG onvoldoende voldoende goed Wordt de informatie in een logische volgorde gepresenteerd (bijvoorbeeld: inleiding/theoretisch kader, vraagstelling, methode, resultaten, discussie)? Is er een duidelijke hoofdstuk- en alinea-indeling? Is de argumentatie helder en coherent? Zijn paragrafen en alinea s coherent en inhoudelijk goed afgebakend? Commentaar: 9. LEESBAARHEID & STIJL onvoldoende voldoende goed Is het verslag leesbaar en begrijpelijk? Wordt de terminologie uit het vakgebied precies en specifiek gehanteerd? Is de tekst in eigen woorden geschreven of blijft de tekst qua taalgebruik te dicht bij de bronnen? Wordt herhalingen, omslachtig taalgebruik en vage zinnen vermeden? Worden prikkelende voorbeelden strategisch ingezet? 27

29 Commentaar: 10. ZELFSTANDIGHEID (in te vullen door de begeleider) onvoldoende voldoende goed Werd de feedback zorgvuldig verwerkt? Werden afspraken en deadlines gerespecteerd? Heeft de student veel hulp nodig gehad tijdens het traject? Zo ja, op welke punten (bijv. formulering van de onderzoeksvragen, inkadering in de literatuur, opbouw van het betoog, taal.) 11. OVERIG Hier kunt u commentaar geven op aspecten als de innovatieve kwaliteit van het onderzoek, de maatschappelijke relevantie van de scriptie etc. SAMENVATTEND OORDEEL CIJFERVOORSTEL: 28

BEOORDELINGSFORMULIER

BEOORDELINGSFORMULIER Faculteit Geesteswetenschappen Versie maart 2015 BEOORDELINGSFORMULIER MASTER SCRIPTIES Eerste en tweede beoordelaar vullen het beoordelingsformulier onafhankelijk van elkaar in. Het eindcijfer wordt in

Nadere informatie

BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3

BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3 Faculteit Geesteswetenschappen BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3 Onderstaand formulier betreft de beoordeling van het stageverslag en het onderzoeksverslag. Deze wordt door de begeleidende

Nadere informatie

Faculteit Geesteswetenschappen BASISGEGEVENS STAGE. onvoldoende voldoende. goed. goed. Eindoordeel (cijfer): Toelichting: ONDERTEKENING STAGEDOCENT

Faculteit Geesteswetenschappen BASISGEGEVENS STAGE. onvoldoende voldoende. goed. goed. Eindoordeel (cijfer): Toelichting: ONDERTEKENING STAGEDOCENT Faculteit Geesteswetenschappen FEEDBACK & BEOORDELINGSFORMULIER ONDERWIJSSTAGES (BA & MA) De beoordeling van de onderwijsstages op Bachelor 3 en masterniveau bestaat uit twee onderdelen: het functioneren

Nadere informatie

STAGES IN DE MASTER COMMUNICATIESTUDIES

STAGES IN DE MASTER COMMUNICATIESTUDIES STAGES IN DE MASTER COMMUNICATIESTUDIES WAAROM EEN STAGE? De stage is een belangrijk onderdeel van het masterprogramma Communicatiestudies. De stage vormt samen met je masterwerkstuk de helft van het onderwijsprogramma

Nadere informatie

FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN REGELS VOOR HET SCHRIJVEN EN BEOORDELEN VAN BACHELORSCRIPTIES BIJ KUNST- EN CULTUURWETENSCHAPPEN (tot 1 september 2015 geldt dit reglement ook voor de BA Religiewetenschappen)

Nadere informatie

Stagehandleiding Master Letterkunde

Stagehandleiding Master Letterkunde Stagehandleiding Master Letterkunde Studenten van de master Letterkunde kunnen een onderzoeksstage volgen als onderdeel van hun opleiding. Voor studenten van de masterprogramma s Literair Bedrijf en Europese

Nadere informatie

UNIVERSITEIT UTRECHT MASTER INTERCULTURELE COMMUNICATIE HANDLEIDING VOOR DE STAGE

UNIVERSITEIT UTRECHT MASTER INTERCULTURELE COMMUNICATIE HANDLEIDING VOOR DE STAGE UNIVERSITEIT UTRECHT MASTER INTERCULTURELE COMMUNICATIE HANDLEIDING VOOR DE STAGE versie 1 juli 2015, Jan ten Thije & Roos Beerkens DEEL A SNELWIJZER WIE DOET WAT? 2 A1. WAT ZIJN DE VERANTWOORDELIJKHEDEN

Nadere informatie

TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE PRAKTIJKGIDS JAAR 3

TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE PRAKTIJKGIDS JAAR 3 TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE PRAKTIJKGIDS JAAR 3 VOORWOORD Als stageteam zijn wij zeer verheugd dat uw instelling onze student(en) een stageplaats biedt en zo participeert in het opleiden van studenten tot professionals.

Nadere informatie

Faculteit der Geesteswetenschappen Cluster Filosofie. Bachelor scriptiereglement voor de opleiding: Wijsbegeerte

Faculteit der Geesteswetenschappen Cluster Filosofie. Bachelor scriptiereglement voor de opleiding: Wijsbegeerte Faculteit der Geesteswetenschappen Cluster Filosofie Bachelor scriptiereglement voor de opleiding: Wijsbegeerte Vastgesteld door de Examencommissie CoH, clustercommissie Filosofie op 1-2-2019 Scriptiereglement

Nadere informatie

Handleiding Scriptie Blok 1/3 Master Film- en Televisiewetenschap Universiteit Utrecht

Handleiding Scriptie Blok 1/3 Master Film- en Televisiewetenschap Universiteit Utrecht Handleiding Scriptie Blok 1/3 Master Film- en Televisiewetenschap Universiteit Utrecht Inleiding Een masterscriptie is een academisch werkstuk waarin verslag wordt gedaan van een wetenschappelijk onderzoek

Nadere informatie

TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE PRAKTIJKGIDS JAAR 3

TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE PRAKTIJKGIDS JAAR 3 TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE PRAKTIJKGIDS JAAR 3 VOORWOORD Als stageteam Toegepaste Psychologie zijn wij zeer verheugd dat uw instelling onze student(en) een stageplaats biedt en zo participeert in het opleiden

Nadere informatie

Non satis scire WP 4 Pilot opzet peer feedback. Aanleiding

Non satis scire WP 4 Pilot opzet peer feedback. Aanleiding Non satis scire WP 4 Pilot opzet peer feedback Aanleiding De lerarenopleiding van de Rijksuniversiteit Groningen werkt mee aan het SURF-project Nonsatis scire. In het kader van dit project wordt een pilot

Nadere informatie

Beoordelingsmodel scriptie De beoordelaars gaan niet over tot een eindbeoordeling indien een van de categorieën een onvoldoende is.

Beoordelingsmodel scriptie De beoordelaars gaan niet over tot een eindbeoordeling indien een van de categorieën een onvoldoende is. Beoordelingsmodel scriptie De beoordelaars gaan niet over tot een eindbeoordeling indien een van de categorieën een is. Plan van aanpak 1.aanleiding (10 punten) Er is geen duidelijk omschreven aanleiding

Nadere informatie

Reglement Bachelorscriptie Geschiedenis Vastgesteld op 1-9-2015, verbeterd en goedgekeurd door de examencommissie op 10-9- 2015

Reglement Bachelorscriptie Geschiedenis Vastgesteld op 1-9-2015, verbeterd en goedgekeurd door de examencommissie op 10-9- 2015 Faculteit der Geesteswetenschappen Afdeling Geschiedenis, Europese studies en Religiewetenschappen Spuistraat 134 1012 VB Amsterdam Datum 10-9-2015 Contactpersoon J.J.B.Turpijn@uva.nl Bijlagen Beoordelingsformulier

Nadere informatie

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W 1 Naam student: Studentnummer: Datum: Naam leercoach: Inleiding Voor jou ligt het meetinstrument ondernemende houding. Met dit meetinstrument

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Beoordeling Afstudeeronderzoek eindfase 2014-2015 VT-DT ONDERZOEKSVERSLAG 1 Bijlage 5c Beoordelingsformulier onderzoeksverslag

Nadere informatie

Instructiedocument studenten Stageregeling. Bedrijfskunde. expertisecentrum@fm.ru.nl

Instructiedocument studenten Stageregeling. Bedrijfskunde. expertisecentrum@fm.ru.nl Instructiedocument studenten Stageregeling Bedrijfskunde expertisecentrum@fm.ru.nl Introductie Als student Bedrijfskunde van de Radboud Universiteit Nijmegen is het mogelijk om studiepunten toegekend te

Nadere informatie

Reglement Onderzoekscollege en Bachelorscriptie Europese Studies

Reglement Onderzoekscollege en Bachelorscriptie Europese Studies Faculteit der Geesteswetenschappen Europese Studies Reglement Onderzoekscollege en Bachelorscriptie Europese Studies 2015-2016 Vastgesteld en goedgekeurd door de Examencommissie van het College of Humanities,

Nadere informatie

Faculteit der Geesteswetenschappen. Stagereglement masteropleidingen

Faculteit der Geesteswetenschappen. Stagereglement masteropleidingen Faculteit der Geesteswetenschappen Stagereglement masteropleidingen Inhoud Inleiding...3 Verantwoordelijkheid en taakverdeling...3 Aantal studiepunten...3 Plaats in de opleiding...3 Leerdoelen...3 Soort

Nadere informatie

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten Beoordeling Te behalen Behaald 1. Past het onderwerp/ontwerp bij het vak/de vakken? 1 Herkenbaarheid van het vak of de vakken. Past het onderwerp

Nadere informatie

Handleiding Stageminor LET 2019/2020

Handleiding Stageminor LET 2019/2020 Handleiding Stageminor LET 2019/2020 change perspective Stappenplan om stage te lopen Positie Stageminor Sinds 2014/2015 is een minorruimte van 30 EC onderdeel van het curriculum van alle bacheloropleidingen

Nadere informatie

Format voor het plan van aanpak voor het aanvragen van een ster

Format voor het plan van aanpak voor het aanvragen van een ster Format voor het plan van aanpak voor het aanvragen van een ster Uitwerking Domein Gezondheidszorg Hogeschool Utrecht Honoursforum GZ Onderwerp / thema: Naam student: Studentnummer: Opleiding: Studiejaar

Nadere informatie

Studiehandleiding Ba-scriptie Kunsten, Cultuur en Media

Studiehandleiding Ba-scriptie Kunsten, Cultuur en Media Studiehandleiding Ba-scriptie Kunsten, Cultuur en Media Titel: Ba-scriptie Kunsten, Cultuur en Media Vakcode: LWX999B10 Opleiding: Kunsten, Cultuur en Media Studiefase: Bachelor 3 e jaar/ KCM Major Periode:

Nadere informatie

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer 91370. Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer 91370. Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid Leg het fundament Crebonummer 91370 Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL EXAMENBANK PROVE2MOVE 2 Inhoudsopgave Inleiding 3 Opdrachten

Nadere informatie

Beoordelingsmodel Profielwerkstuk Lyceum Elst Deel 1: onderzoeksvoorstel (havo/vwo)

Beoordelingsmodel Profielwerkstuk Lyceum Elst Deel 1: onderzoeksvoorstel (havo/vwo) Beoordelingsmodel Profielwerkstuk Lyceum Elst 2016-2017. Deel 1: onderzoeksvoorstel (havo/vwo) Afspraken Om te worden beoordeeld, moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden: 1) Het onderzoeksvoorstel

Nadere informatie

Vademecum bachelorwerkstuk Nederlandse taal en cultuur

Vademecum bachelorwerkstuk Nederlandse taal en cultuur Vademecum bachelorwerkstuk Nederlandse taal en cultuur 1 Inleiding en opzet 1.1 Doelstelling bachelorwerkstuk Het individuele bachelorwerkstuk is de afsluiting van de bacheloropleiding Nederlandse taal

Nadere informatie

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid Leg het fundament Crebonummer 91370 Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL EXAMENBANK PROVE2MOVE 1 e herziene druk: november 2013 ISBN:

Nadere informatie

Instructiedocument studenten

Instructiedocument studenten Instructiedocument studenten Bedrijfskunde Informatiepunt Stages (BIS) Cursuscode: MAN-BCU340-2016-3-V Collegejaar: 2016-2017 Contact: bis@fm.ru.nl Introductie Als student Bedrijfskunde aan de Radboud

Nadere informatie

SW-B-K1-W2 (C) Maakt een plan van aanpak. Oefenopdracht C Niveau 4 Crebo: Cohort: Geldig vanaf

SW-B-K1-W2 (C) Maakt een plan van aanpak. Oefenopdracht C Niveau 4 Crebo: Cohort: Geldig vanaf SW-B-K1-W2 (C) Maakt een plan van aanpak Oefenopdracht C Niveau 4 Crebo: 23185 Cohort: Geldig vanaf 01-08-2015 Colofon * Daar waar hij staat, wordt ook zij bedoeld en omgekeerd. * Waar cliënt staat, kan

Nadere informatie

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging Studiehadleiding Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging Naam onderwijseenheid: Methoden en vaardigheden voor praktijkonderzoek Code onderwijseenheid: HBOMIGV015MV Jaar: Onderwijsperiode:

Nadere informatie

Instructie Praktijkopleider of BPV Beoordelaar

Instructie Praktijkopleider of BPV Beoordelaar Instructie Praktijkopleider of BPV Beoordelaar Ontwikkelingsgericht Praktijkbeoordelen.nl DOSSIER : Alle DOSSIERCREBO : Alle KWALIFICATIE : Alle KWALIFICATIECREBO : Alle NIVEAU : Alle COHORT : Vanaf 2015

Nadere informatie

Het profielwerkstuk. 2. Eisen en voorwaarden Het profielwerkstuk moet aan een aantal eisen en voorwaarden voldoen:

Het profielwerkstuk. 2. Eisen en voorwaarden Het profielwerkstuk moet aan een aantal eisen en voorwaarden voldoen: -1- Het profielwerkstuk 1. Inleiding Hier staat hoe u te werk gaat bij het maken van het profielwerkstuk. Ook de eisen waaraan het moet voldoen zijn opgesomd. Verder geeft het u een voorbeeld van een plan

Nadere informatie

WAGENINGEN UNIVERSITEIT STAGE CONTRACT

WAGENINGEN UNIVERSITEIT STAGE CONTRACT WAGENINGEN UNIVERSITEIT STAGE CONTRACT STATUS VAN HET STAGE CONTRACT - Het stagecontract dient om de afspraken met betrekking tot het doen van een stage vast te leggen tussen student, departement en stage-instelling.

Nadere informatie

BACHELOREINDWERKSTUK KUNSTMATIGE INTELLIGENTIE

BACHELOREINDWERKSTUK KUNSTMATIGE INTELLIGENTIE BACHELOREINDWERKSTUK KUNSTMATIGE INTELLIGENTIE INLEIDING 2 1. HET BACHELOREINDWERKSTUK KI 3 2. PROCEDURES 4 2.1. AANMELDINGSPROCEDURE 4 2.2. PROCEDURE BIJ AFRONDING 5 2.3. GESCHILLEN 5 3. BEGELEIDING EN

Nadere informatie

BPV Styling Design 3e jaars cohort 2009 2010

BPV Styling Design 3e jaars cohort 2009 2010 BPV Styling Design 3 e jaars cohort 2009 2010 BPV STYLING DESIGN 3 e jaar 2011-2012 Voor je ligt het werkboek voor de BPV-periode van het 3 e jaar, deze stage beslaat 20 weken. Deze periode loopt van 12-09-11

Nadere informatie

Informatiebrochure. Profielwerkstuk HAVO Colegio Arubano

Informatiebrochure. Profielwerkstuk HAVO Colegio Arubano Informatiebrochure Profielwerkstuk HAVO Colegio Arubano 2011-2012 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 Het profielwerkstuk 4 Beoordelingsmomenten 6 Het schriftelijk verslag 7 Eindbeoordeling profielwerkstuk 8 2

Nadere informatie

Instructiedocument. Bedrijfskunde Informatiepunt Stages (BIS) Contact:

Instructiedocument. Bedrijfskunde Informatiepunt Stages (BIS) Contact: Instructiedocument Bedrijfskunde Informatiepunt Stages (BIS) Contact: bis@fm.ru.nl 2 Introductie Als student Bedrijfskunde aan de Radboud Universiteit is het mogelijk om studiepunten toegekend te krijgen

Nadere informatie

SECTORWERKSTUK 2013-2014

SECTORWERKSTUK 2013-2014 SECTORWERKSTUK 2013-2014 1 HET SECTORWERKSTUK Het sectorwerkstuk is een verplicht onderdeel voor alle leerlingen uit het Mavo. Het maken van een sectorwerkstuk is een manier waarop je, als eindexamenkandidaat,

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Feedforward en beoordeling Afstudeeronderzoek eindfase studiejaar 2014-2015 VT-DT Feedforwardformulier afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Wetenschappelijke stage in het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis (SLAZ) voor geneeskunde studenten van het VUmc

Wetenschappelijke stage in het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis (SLAZ) voor geneeskunde studenten van het VUmc Wetenschappelijke stage in het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis (SLAZ) voor geneeskunde studenten van het VUmc Inleiding De wetenschappelijke stage duurt 14 weken en vindt bij voorkeur plaats in het derde

Nadere informatie

Competentie 1 Ondernemerschap Initiëren en/of creëren van producten en/of diensten, zelfstandig en ondernemend.

Competentie 1 Ondernemerschap Initiëren en/of creëren van producten en/of diensten, zelfstandig en ondernemend. Naam student: Studentnummer: Evaluatieformulier meewerkstage CE In te vullen door de bedrijfsbegeleider van de stage biedende organisatie voorafgaand aan het eindgesprek met de stagedocent. De stagiair

Nadere informatie

Richtlijnen verslaglegging

Richtlijnen verslaglegging Richtlijnen verslaglegging OPLEIDING TANDARTSASSISTENT School voor gezondheidszorg en welzijn Verlengde Visserstraat 20 Groningen T: 050-3688 300 Voorwoord Binnen de opleiding tandartsassistent wordt veel

Nadere informatie

Handleiding Assessment Startbekwaamheid

Handleiding Assessment Startbekwaamheid Handleiding Assessment Startbekwaamheid Hoofdfase 3, ALO Opleiding Academie voor Lichamelijke Opvoeding Bachelor of Sport and Physical Education Domein Bewegen, Sport en Voeding Februari 2013 Inhoud Introductie

Nadere informatie

1. Inleiding. 2. Aanvang

1. Inleiding. 2. Aanvang Studenthandleiding Bachelorscriptie Burgerlijk recht 2015-2016 Inhoud 1. Inleiding... 2 Doel bachelorscriptie... 2 Aansluiting bij eerder geschreven essays... 2 2. Aanvang... 2 Introductiecollege... 2

Nadere informatie

BEOORDELING PROFIELWERKSTUK VMBO-T Piter Jelles!mpulse

BEOORDELING PROFIELWERKSTUK VMBO-T Piter Jelles!mpulse Namen:. Onderwerp: Inleiding Dit is het beoordelingsgrid van het sectorwerkstuk van Piter Jelles!mpulse. Het grid bestaat uit drie categorieën: Proces Inhoud Presentatie Elke rij vormt een onderdeel van

Nadere informatie

SECTORPROJECT 4 VMBO - T

SECTORPROJECT 4 VMBO - T SECTORPROJECT 4 VMBO - T 2016-2017 handleiding leerlingen inhoud: inleiding stappenplan logboek beoordelingsformulier tijdpad 1 INLEIDING SECTORPROJECT VOOR 4 VMBO-T Alle leerlingen van het vmbo theoretische

Nadere informatie

Opleiding Bestuurskunde - Universiteit Leiden. Informatiepakket stage-organisatie

Opleiding Bestuurskunde - Universiteit Leiden. Informatiepakket stage-organisatie Opleiding Bestuurskunde - Universiteit Leiden Informatiepakket stage-organisatie Instituut Bestuurskunde Universiteit Leiden Faculteit Governance and Global Affairs Schouwburgstraat 2 2511 VA, Den Haag

Nadere informatie

Bijlage 3. Beoordelingscriteria onderzoeksplan

Bijlage 3. Beoordelingscriteria onderzoeksplan Bijlage 3. Beoordelingscriteria onderzoeksplan Naam student: Joost den Hollander Naam afstudeerbegeleider: Ceciel Zandee Naam tweede beoordelaar: Winifred paulis Datum: 9-0-05 Voorlopige titel onderzoek

Nadere informatie

Het Sectorwerkstuk. Naam leerling

Het Sectorwerkstuk. Naam leerling Het Sectorwerkstuk Nakijkboekje: Naam leerling Naam docent Titel werkstuk Het werkstuk wordt nagekeken met behulp Van de formulieren in dit boekje door de begeleider en eventueel (afspreken!) een andere

Nadere informatie

LANGE KLINISCHE BEOORDELING

LANGE KLINISCHE BEOORDELING HANDLEIDING LANGE KLINISCHE BEOORDELING Inleiding Tijdens de stages/leerwerkperiodes organiseer je twee Lange Klinische Beoordelingen: een halverwege de stage/leerwerkperiode en een aan het einde van de

Nadere informatie

Basisinformatie Opleiding

Basisinformatie Opleiding Basisinformatie Opleiding Introductie Je neemt deel aan de opleiding Professional Coaching & Leiderschap bij Coachcenter. De opleiding is er voor ieder die zichzelf verder wil ontwikkelen op persoonlijk

Nadere informatie

Keuzedeel Ondernemend gedrag (geschikt voor niveau 1 en 2)

Keuzedeel Ondernemend gedrag (geschikt voor niveau 1 en 2) Keuzedeel Ondernemend gedrag (geschikt voor niveau 1 en 2) Examen voor de beoordelaar ID-code versie datum contact K0211 1.0 12 juli 2017 Jan Groothuis Examen Ondernemend gedrag (geschikt voor niveau 1

Nadere informatie

Opleiding / programma: Communicatie- en Informatiewetenschappen/ Communicatie en Organisatie

Opleiding / programma: Communicatie- en Informatiewetenschappen/ Communicatie en Organisatie Opleidingsspecifieke deel OER, 2016-2017 Opleiding / programma: Communicatie- en Informatiewetenschappen/ Communicatie en Organisatie Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding 1. Voor toelating tot de

Nadere informatie

Handleiding bij het maken van een profielwerkstuk. april 2012

Handleiding bij het maken van een profielwerkstuk. april 2012 Handleiding bij het maken van een profielwerkstuk april 2012 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. De tijdlijn 3. De verschillende fasen 4. Onderwerp zoeken 5. Informatie zoeken 6. Nog 10 tips 7. De beoordeling

Nadere informatie

BPV werkboek. Technicus elektrotechnische industriële installaties en systemen niveau 4 BBL Crebonummer: BPV-werkboek 25262/versie sept.

BPV werkboek. Technicus elektrotechnische industriële installaties en systemen niveau 4 BBL Crebonummer: BPV-werkboek 25262/versie sept. BPV werkboek Technicus elektrotechnische industriële installaties en systemen niveau 4 BBL Crebonummer: 25262 Naam student: BPV-werkboek 25262/versie sept. 16 1 Inhoudsopgave 1 Algemeen...3 1.1 Begin en

Nadere informatie

STAGEHANDLEIDING Master Sociologie

STAGEHANDLEIDING Master Sociologie 1 STAGEHANDLEIDING Master Sociologie Universiteit van Amsterdam Faculteit der Maatschappij en Gedragswetenschappen Graduate School of Social Sciences Opleiding Sociologie Bezoekadres: Nieuwe Achtergracht

Nadere informatie

Handleiding examinering student eind stage

Handleiding examinering student eind stage Handleiding examinering student eind stage Handleiding voor het uitvoeren van examinering in de beroepspraktijk. Medewerker Beheer ICT P2-K1: Ondersteunen van gebruikers P2-K1-W1: Opstellen van instructies

Nadere informatie

Breidt netwerk min of meer bij toeval uit. Verneemt bij bedrijven wensen voor nieuwe

Breidt netwerk min of meer bij toeval uit. Verneemt bij bedrijven wensen voor nieuwe Accountmanager Accountmanager onderhoudt relaties met bedrijven en organisaties met het doel voor praktijkleren binnen te halen. Hij kan nagaan welke bedrijven hebben, doet voorstellen voor bij bedrijven

Nadere informatie

10 Masteropleiding Filosofie & Maatschappij

10 Masteropleiding Filosofie & Maatschappij 10 Masteropleiding Filosofie & Maatschappij 10.1 Inleiding Dit hoofdstuk bevat gedetailleerde informatie over de doelstellingen, eindkwalificaties en opbouw van de Masteropleiding Filosofie & Maatschappij.

Nadere informatie

WORKSHOPHANDLEIDING Het Verbeterplan

WORKSHOPHANDLEIDING Het Verbeterplan 1 WORKSHOPHANDLEIDING Het Verbeterplan Doorstroomtraject BBL/BOL-PW4 Kerntaak: 3 Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken Werkprocessen: 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering

Nadere informatie

Beoordelingsformulier Proeve van Bekwaamheid 2 (Rol Ontwerper) 3.12

Beoordelingsformulier Proeve van Bekwaamheid 2 (Rol Ontwerper) 3.12 Beoordelingsformulier Proeve van Bekwaamheid 2 (Rol Ontwerper) 3.12 Naam student: Studentnummer: Naam beoordelende docent: Datum: Toets code Osiris: Algemene eisen (voor een voldoende beoordeling van het

Nadere informatie

STAGEVERSLAG VMBO LEERLING INSTRUCTIE

STAGEVERSLAG VMBO LEERLING INSTRUCTIE STAGEVERSLAG VMBO LEERLING INSTRUCTIE Naam: Klas: Bedrijf: Stageperiode: Maak een inhoudsopgave zoals hieronder is afgebeeld. Indien nodig je eigen onderdelen tussen voegen en uiteindelijk de inhoudsopgave

Nadere informatie

Praktijkopdracht. Instructie student. Kwalificerend. Ondernemer horeca/bakkerij Meewerkend horeca ondernemer. Uitstroom : Meewerkend horeca ondernemer

Praktijkopdracht. Instructie student. Kwalificerend. Ondernemer horeca/bakkerij Meewerkend horeca ondernemer. Uitstroom : Meewerkend horeca ondernemer Praktijkopdracht Kwalificerend Instructie student Ondernemer horeca/bakkerij Meewerkend horeca ondernemer Uitstroom : Meewerkend horeca ondernemer Niveau : 4 Crebonr. : 25185 Kerntaak : B1-K2 Dossier :

Nadere informatie

Studiehandleiding afstudeeronderzoek Hbo-master Islamitische Geestelijke Verzorging Islamitische Universiteit van Europa Versie 1 oktober 2017

Studiehandleiding afstudeeronderzoek Hbo-master Islamitische Geestelijke Verzorging Islamitische Universiteit van Europa Versie 1 oktober 2017 Studiehandleiding afstudeeronderzoek Hbo-master Islamitische Geestelijke Verzorging Islamitische Universiteit van Europa Versie 1 oktober 2017 De afronding van de opleiding: stage en afstudeeronderzoek

Nadere informatie

Taken en competenties gecertificeerde secretarissen en coördinatoren

Taken en competenties gecertificeerde secretarissen en coördinatoren Taken en competenties gecertificeerde secretarissen en coördinatoren NVAO 17 augustus 2010 Inhoud 1 Certificering 3 2 Taken en competenties 3 2.1 Rapport 3 2.2 Procesgang 4 2.3 Vaardigheden 5 3 Gedragscode

Nadere informatie

HANDLEIDING BACHELOR EINDWERKSTUK

HANDLEIDING BACHELOR EINDWERKSTUK Latijns-Amerika Studies (LAS) BA programma HANDLEIDING BACHELOR EINDWERKSTUK 2015-2016 Deze handleiding geeft een uitwerking van de bepalingen in de onderwijs- en examenregeling (bijlage B) voor het BA-eindwerkstuk.

Nadere informatie

Eindbeoordeling Stage 1 Code: ST1

Eindbeoordeling Stage 1 Code: ST1 Eindbeoordeling Stage 1 Code: ST1 CIJFER: 8 Studiepunten: 17 Naam student: Mariska van Gorp Stagebedrijf: Uitgeverij PS Docentbegeleider: Mark Mol Praktijkbegeleider: Frank Lindner Stageperiode: september

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Stages. Het zoeken van een stageplaats Stappenplan

Inhoudsopgave. Stages. Het zoeken van een stageplaats Stappenplan Stageverslag klas 9 Parcival College 2013 Inhoudsopgave Stages Het zoeken van een stageplaats Stappenplan Tijdens je stage Doel van de stage Stageprogramma Voorbereiding en afsluiting Waar moet je op letten

Nadere informatie

Handleiding profielwerkstuk. Mavo 4

Handleiding profielwerkstuk. Mavo 4 Handleiding profielwerkstuk Mavo 4 2018 2019 Inleiding: Je gaat dit jaar een profielwerkstuk maken. Het doel van het profielwerkstuk is dat je leert op een zelfstandige manier onderzoek te doen. Daarnaast

Nadere informatie

Praktijk oriëntatie. Maatschappelijke zorg. Niveau 3 + 4

Praktijk oriëntatie. Maatschappelijke zorg. Niveau 3 + 4 Praktijk oriëntatie Maatschappelijke zorg Niveau 3 + 4 Reader voor studenten Schooljaar 2018-2019 Inhoudsopgave Voorblad Inhoudsopgave 2 Inleiding 3 1.Inhoud Praktijk oriëntatie Voor wie is Praktijk oriëntatie?

Nadere informatie

Protocol Werkplekleren Student ESoE. Masteropleiding Science Education and Communication (SEC)

Protocol Werkplekleren Student ESoE. Masteropleiding Science Education and Communication (SEC) Protocol Werkplekleren Student ESoE Masteropleiding Science Education and Communication (SEC) Versie nov. 2009 Protocol Werkplekleren Master SEC Inleiding Om het werkplekleren zo soepel mogelijk te laten

Nadere informatie

BACHELORSCRIPTIE CURSUSHANDLEIDING *

BACHELORSCRIPTIE CURSUSHANDLEIDING * Bachelorscriptie Cursushandleiding wijsbegeerte september 2016 BACHELORSCRIPTIE CURSUSHANDLEIDING 2016-2017 * * Dit betreft een licht aangepast handleiding voor Blok 4 van 2016-17 1 Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

De scriptie in de masteropleiding Neerlandistiek

De scriptie in de masteropleiding Neerlandistiek De scriptie in de masteropleiding Neerlandistiek Reglement 2014-2015 1. Omschrijving 1.1 De MA-scriptie is een schriftelijk verslag van een door de student zelfstandig opgezet en uitgevoerd onderzoek.

Nadere informatie

informatie profielwerkstuk havo avondlyceum CAL handleiding H5 2015-2016

informatie profielwerkstuk havo avondlyceum CAL handleiding H5 2015-2016 informatie profielwerkstuk havo avondlyceum CAL handleiding H5 2015-2016 Inhoud: Inleiding 2 Tijdsplanning 3 Logboek 4 Voorbeeld logboek 5 Verslag 6 Bronvermelding 7 Weging/ eindcijfer 8 pws-informatieboekje

Nadere informatie

BPV GIDS ICT Opleidingen

BPV GIDS ICT Opleidingen Versie 1.1 januari 2019 BPV GIDS ICT Opleidingen Stageperiode 2019 2 ICT-Beheerder / Netwerkbeheerder / Applicatieontwikkelaar Regio College Zaandam Inhoudsopgave Inleiding 3 Belangrijke data tijdens de

Nadere informatie

REGELING BACHELOR SCRIPTIE (specialisatie Geschiedenis LAS)

REGELING BACHELOR SCRIPTIE (specialisatie Geschiedenis LAS) Latijns-Amerika Studies (LAS) BA programma REGELING BACHELOR SCRIPTIE (specialisatie Geschiedenis LAS) De Bacheloropleiding Latijns-Amerika Studies (specialisatie geschiedenis) wordt in het tweede semester

Nadere informatie

Voorlichting 4-HAVO. Profielwerkstuk. 7 april 2016

Voorlichting 4-HAVO. Profielwerkstuk. 7 april 2016 Voorlichting 4-HAVO Profielwerkstuk 7 april 2016 Onderwerpen voorlichtingsbijeenkomst Wat is een profielwerkstuk (pws)? Het belang van het pws Alleen of samen? Onderwerpen van het pws Welke vorm heeft

Nadere informatie

Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER)

Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER) Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER) Fractie VUUR, Universiteitsraad www.verenigingvuur.nl info@verenigingvuur.nl - 2 - Voorwoord

Nadere informatie

Faculteit Economie en Management Opleiding HBO-Rechten AFSTUDEEROPDRACHT (AOD) BEOORDELINGSFORMULIER VERDEDIGINGSWAARDIGHEID. studiejaar

Faculteit Economie en Management Opleiding HBO-Rechten AFSTUDEEROPDRACHT (AOD) BEOORDELINGSFORMULIER VERDEDIGINGSWAARDIGHEID. studiejaar Faculteit Economie en Management Opleiding HBO-Rechten AFSTUDEEROPDRACHT (AOD) BEOORDELINGSFORMULIER VERDEDIGINGSWAARDIGHEID studiejaar 2013-2014 Naam student Studentnummer Titel AOD Datum 1 Competenties

Nadere informatie

Beoordelingsmodel bij een PWS binnen het natuurprofiel

Beoordelingsmodel bij een PWS binnen het natuurprofiel Beoordelingsmodel bij een PWS binnen het natuurprofiel Beoordelingsmoment 1 Oriënteren GO / NO GO Motivatie Onvoldoende: No go Voldoende 15 Goed 20 Zeer goed 25 Willen de leerlingen door in de huidige

Nadere informatie

Competenties Luuk van Paridon. Analyseren

Competenties Luuk van Paridon. Analyseren Competenties Luuk van Paridon Overzicht waar ik nu sta: Afbeelding 1: Spinnenweb competenties De groene lijn geeft aan welke competenties ik tot nu toe behaald heb (zie Afbeelding 1). De competenties die

Nadere informatie

Bijeenkomst afstudeerbegeleiders. 13 januari 2009 Bespreking opzet scriptie

Bijeenkomst afstudeerbegeleiders. 13 januari 2009 Bespreking opzet scriptie Bijeenkomst afstudeerbegeleiders 13 januari 2009 Bespreking opzet scriptie Doel deel II bijeenkomst vandaag Afstudeerbegeleiders zijn geinformeerd over inhoud Medmec jaar vier (scriptievaardigheden) Afstudeerbegeleiders

Nadere informatie

Handleiding Mbo-hbo doorstroomassessment jij en het hbo ..een succesvolle combinatie?

Handleiding Mbo-hbo doorstroomassessment jij en het hbo ..een succesvolle combinatie? Handleiding jij en het hbo..een succesvolle combinatie? Inhoudsopgave Leeswijzer 3 Inleiding 4 1. Het portfolio 5 1.1 Kwaliteitseisen 5 1.2 Samenstelling van het portfolio 5 1.3 Inleveren portfolio 6 1.4

Nadere informatie

Stageregeling bachelor opleiding Afdeling Politicologie, NSM/Radboud Universiteit Nijmegen September 2014

Stageregeling bachelor opleiding Afdeling Politicologie, NSM/Radboud Universiteit Nijmegen September 2014 Stageregeling bachelor opleiding Afdeling Politicologie, NSM/Radboud Universiteit Nijmegen September 2014 Artikel 1. Doel Het doel van een stage is om het de student mogelijk te maken werkervaring als

Nadere informatie

Protocol Werkplekleren Student ESoE. Minor Educatie & Communicatie Variant II

Protocol Werkplekleren Student ESoE. Minor Educatie & Communicatie Variant II Protocol Werkplekleren Student ESoE Minor Educatie & Communicatie Variant II Versie juli 2011 1 Protocol Werkplekleren Minor Educatie & Communicatie Variant I Inleiding Om het werkplekleren zo soepel mogelijk

Nadere informatie

Studenthandleiding Bachelorthesis Burgerlijk recht

Studenthandleiding Bachelorthesis Burgerlijk recht Studenthandleiding Bachelorthesis Burgerlijk recht 2018-2019 1 Inhoud 1. Algemene informatie... 3 1.1. Inleiding... 3 1.2. Introductiecollege... 3 1.3. Inschrijving... 3 1.4. Begeleiding... 4 1.5. Verplichte

Nadere informatie

Beoordeling Stage 2 Code: ST2

Beoordeling Stage 2 Code: ST2 Beoordeling Stage 2 Code: ST2 Student: Ben v.d. Heijden Cijfer docentbegeleider Studentnummer: 247958 8 Docentbegeleider: PKK Cijfer praktijkbegeleider Praktijkbegeleider: Hans v.d. Dobbelsteen 8 Stageperiode:

Nadere informatie

INSTRUCTIE EN AANBEVELINGEN M.B.T EINDWERKSTUK- EN SCRIPTIEFORMULIEREN A. INSTRUCTIE

INSTRUCTIE EN AANBEVELINGEN M.B.T EINDWERKSTUK- EN SCRIPTIEFORMULIEREN A. INSTRUCTIE INSTRUCTIE EN AANBEVELINGEN M.B.T EINDWERKSTUK- EN SCRIPTIEFORMULIEREN VERSIE MAART 2015 A. INSTRUCTIE In deze instructie wordt het gebruik van de formulieren beschreven. De formulieren kunnen digitaal

Nadere informatie

BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER

BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER BOL PBGZ 13 Gehandicaptenzorg en samenleving profielfase Cohort 2016 2019 kwartiel 11 INSTROOMVEREISTEN: Om aan deze leereenheid

Nadere informatie

Het profielwerkstuk

Het profielwerkstuk 1 Het profielwerkstuk 2014-2015 1. Inleiding Het profielwerkstuk (pws) is een onderdeel van het examendossier. Het profielwerkstuk is een opdracht voor de studenten van de examenklas voor een van de vakken

Nadere informatie

Opleiding Verpleegkunde. Onderwijsgroep (OWG)

Opleiding Verpleegkunde. Onderwijsgroep (OWG) Opleiding Verpleegkunde Onderwijsgroep (OWG) Handleiding Jaar 2 Voltijd Studiejaar 2013-2014 INLEIDING Doelstelling van OWG Tijdens de stage zijn er zes OWG- bijeenkomsten. In dit deel staat de praktische

Nadere informatie

Richtlijnen Verslaglegging AG

Richtlijnen Verslaglegging AG School voor gezondheidszorg en welzijn Opleiding AG Verlengde Visserstraat 20 Groningen T: 050-3688 300 Richtlijnen Verslaglegging AG Noorderpoort School voor gezondheidszorg en welzijn MF JL GB TvB Pagina

Nadere informatie

Opleiding Verpleegkunde Leerondersteuning Stage (LOS)

Opleiding Verpleegkunde Leerondersteuning Stage (LOS) Opleiding Verpleegkunde Leerondersteuning Stage (LOS) Handleiding Voltijd Jaar 3 Studiejaar 2015-2016 Inleiding Tijdens de stage zijn er zeven leerondersteuningsbijeenkomsten (LOS-bijeenkomsten). Het onderwijs

Nadere informatie

1

1 1 2 3 4 5 6 7 8 - - - 9 10 o o 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 Toetsingskader scriptie master Financieel recht SCRIPTIE BEOORDELINGSFORMULIER MASTER FINANCIEEL RECHT Uitleg beoordelingsformulier

Nadere informatie

Persoonlijk Actieplan (PAP)

Persoonlijk Actieplan (PAP) B 1.4 Persoonlijk Actieplan (PAP) Stagiair(e) Opleiding Bedrijf Praktijkopleider Stagedocent Nick Albregtse Interactief Vormgeven (IV) Kees Internetbureau Michiel Snijder Jan Verduijn Datum 26 09 2013

Nadere informatie

Taken en competenties getrainde secretarissen en coördinatoren

Taken en competenties getrainde secretarissen en coördinatoren Taken en competenties getrainde secretarissen en coördinatoren Februari 2015 Inhoud 1 Training 3 2 Taken en competenties 3 2.1 Rapport 3 2.2 Procesgang 4 2.3 Vaardigheden 4 3 Gedragscode voor opleidingsbeoordelingen

Nadere informatie

SW-B-K1-W3 (C) Oefenopdracht C Niveau 4 Crebo: Cohort: Geldig vanaf

SW-B-K1-W3 (C) Oefenopdracht C Niveau 4 Crebo: Cohort: Geldig vanaf SW-B-K1-W3 (C) Versterkt de eigen kracht van de groep Oefenopdracht C Niveau 4 Crebo: 23185 Cohort: Geldig vanaf 01-08-2015 Colofon * Daar waar hij staat, wordt ook zij bedoeld en omgekeerd. * Waar cliënt

Nadere informatie

Reglement bachelorwerkstuk

Reglement bachelorwerkstuk Reglement bachelorwerkstuk Artikel 1 toepassingsbereik 1.- Dit reglement is van toepassing op alle studenten die na 31 augustus 2004 aanvangen met een werkstuk ter afronding van de bacheloropleidingen

Nadere informatie