SOLK Inleiding. Dr. E.M. van de Putte, kinderarts-sociale pediatrie. SOLK Aristo 15 maart 2016

Transcriptie

1 SOLK Inleiding Dr. E.M. van de Putte, kinderarts-sociale pediatrie SOLK Aristo 15 maart 2016

2 Wie zitten in de zaal? jeugdarts kinderarts kinderverpleegkundige huisarts GZ-psycholoog pedagogisch medewerker AVG begeleider passend onderwijs maatschappelijk werker coordinator thuiszitters orthopedagoog kinderfysiotherapeut reclasseringsmedewerker ambulant begeleider arts maatschappij en gezondheid life coach

3 Inleiding Wie zitten in de zaal? Programma Leerdoel inleiding: terminologie, taal, afbakening Interactie

4 Verschil tussen SOLK, nagebootste stoornis, conversie 1. Allemaal hetzelfde, verschillen in ernst 2. Nagebootste stoornis & conversie zijn bewust 3. Lichamelijk onderzoek is bij alle drie niet afwijkend 4. Bij nagebootste stoornis speelt misleiding, bij andere aandoeningen niet

5 Onverklaarde klachten Ziektebeeld Kenmerken Symptomen Motief Normaal Onbewust Onbewust SOLK Onbewust Onbewust Conversie = SOLK met functieverlies Onbewust Onbewust Nagebootste Stoornis Bewust Onbewust Simulatie Bewust Bewust

6 Somatisch onverklaarde klachten (SOLK): functioneel somatische syndromen; lumpen of splitten? (Lancet 1999) (Deel)specialisme Kinderlongziekten Kinderarts-MDL Kinderneurologie Kindercardiologie Kinderreumatologie Kinderarts metabole ziekten Kinderarts Klacht Hyperventilatie Dysfunctional breathing Misselijkheid Functionele buikpijn +/- obstipatie (Spannings)hoofdpijn, migraine Spierzwakte Duizeligheid, collaps Hartkloppingen Onbegrepen pijn (fibromyalgie) Onbegrepen moeheid, spierpijn Alle klachten Lumpers: one functional somatic syndrome Splitters: many functional somatic syndromes

7 Lumpers of splitters? SOLK Hoofdpijn Buikpijn FAP IBS Spannings- hoofdpijn Moeheid Migraine CVS

8 Somatisch onverklaarde klachten (SOLK): functioneel somatische syndromen; lumpen of splitten? (Lancet 1999) Argumenten voor lumpen : Grote overlap in symptomatologie Psychologische comorbiditeit Psychologische processen waarmee de klachten gepaard gaan: Negatieve emoties Klachtgerelateerde angst (rampdenken) Hypervigilantie (aandacht ++) Catastroferen (doemdenken)

9 SOLK of vele Functioneel Somatische Syndromen? Argumenten voor splitten : Diagnose (criteria) & D.D. Prognose is verschillend Behandeling is effectiever bij klacht specifieke Cognitieve Gedragstherapie (CGT) Erkenning voor ouders/patiënt

10 Conclusie tav classificatie SOLK syndromen Splitten t.a.v. Diagnose (criteria) Prognose Behandeling (klacht specifieke CGT) Erkenning voor ouders/patiënt Etiologie Lumpen t.a.v. instandhoudende factoren, psychologische comorbiditeit

11 Welke taal gebruikt u voor onbegrepen klachten? 1. SOLK 2. Somatoforme stoornis 3. Functionele klacht 4. Somatische symptoom stoornis 5. Somatoforme stoornis 6. Anders

12 Welke taal voor functioneel somatische syndromen? SOLK? 67% van de kinderen begrijpen deze term niet 43% van de ouders begrijpen deze term niet Somatoforme stoornis? 80% van de kinderen begrijpen deze term niet Ouders vinden de term niet passend Functionele klacht/stoornis? 70% van de kinderen begrijpen deze term niet 30% van de ouders begrijpen deze term niet Somatisch symptoom stoornis? (nieuwe DSM V classificatie)

13 DSM V classificatie DSM IV: somatoforme stoornissen DSM V: somatisch symptoom stoornis (SSD): Wel/niet samenhang met ziekte Niet passende gedachten, gevoelens (angst), gedrag (preoccupatie bijv) t.a.v. lichamelijke symptomen (maladaptief) Psychiatrische component = klachtenpresentatie in relatie tot somatische bevindingen Problemen: Normatief ( niet passende ) Wat is ziekte? Voldoende erkenning voor patiënt?

14 Conclusie classificatie Splitten naar het symptoom! T.a.v. verklaringsmodel, individualiseren: Taal ontwikkelen samen met de patiënt Biopsychosociale model helpt ( narratief ) T.a.v. etiologie: veel overeenkomsten, maar ook verschillen! T.a.v. behandeling: zelfde principes voor de verschillende syndromen

15