Toets CAT B / Cursus-afhankelijke toets

Transcriptie

1 A VUmc-compas toetsing Toets CAT B / Cursus-afhankelijke toets Cursus B Professionele ontwikkeling en wetenschap Cursuscoördinator (vice-) mw. dr. S.A.M. Sikkes / dr. P.H.H. Houben Gelegenheid 2 e Toetsdatum 8 juli 2014 Tijd 8:45-10:45 uur (8:45-11:15 uur voor extra-tijd studenten) Plaats TenT-hal, VU-campus Aantal en type vragen 46 meerkeuzevragen: 2 tweekeuzevragen, 5 driekeuzevragen, 24 vierkeuzevragen, 13 vijfkeuzevragen, 2 zeskeuzevragen Druk tweezijdig bedrukt, kleurendruk Toegestane hulpmiddelen Een rekenmachine ZONDER internettoegang en/of groot eigen geheugen (zoals een grafische rekenmachine), het formuleblad (wordt bij de toets geleverd). Studentinstructie: Dit tentamen mag niet door studenten worden meegenomen MC-toets: kies het beste (volledig juiste en meest complete) antwoord mobiele telefoons uit en in de tas onder de stoel alléén toetsbenodigdheden op tafel vul je studentnummer en naam duidelijk in op het formulier kras NIET in de barcode rechtsonder; ook GEEN doorhalingen zo nodig foutieve hokjes corrigeren door zeer goed te gummen vragen over de inhoud van de toets worden NIET beantwoord commentaren na afloop naar de JVC van je cursus toiletbezoek NIET toegestaan fraude wordt bestraft Succes! hercat Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 8 juli 2014 Pagina 1 van 24

2 hercat Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 8 juli 2014 Pagina 2 van 24

3 1 In een cohortonderzoek worden incidente hartziekten (angina pectoris, hartinfarct) geregistreerd. De onderzoekers willen weten wat de rol van BMI is, en voeren een logistische regressieanalyse uit. Wat is de odds ratio voor leeftijd? a. 053 b c Bij het opstellen van een predictiemodel worden eerst alle variabelen aan een regressiemodel toegevoegd. Welke variabele wordt vervolgens als eerste verwijderd? a. De variabele met de hoogste p-waarde b. De variabele met de laagste p-waarde c. De variabele met de hoogste B d. De variabele met de laagste B hercat Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 8 juli 2014 Pagina 3 van 24

4 Casus 1, behorend bij vraag 3, 4 en 5 In een onderzoek is er het verschil in cognitie onderzocht tussen mensen met normale en afwijkende CSF biomarkers. De onderzoekers hebben de volgende figuur gemaakt. 3 Hoe wordt een dergelijke figuur genoemd? a. Boxplot b. Histogram c. Scatterplot d. Staafdiagram 4 Wat is op basis van de deze figuur bij benadering de interkwartiel range van de normale en de afwijkende biomarkers? a. Normaal: 4 en Afwijkend: 9 b. Normaal: 16 en Afwijkend: 9 c. Normaal: 23 en Afwijkend: 22 d. Normaal: 26 en Afwijkend: 26 e. Normaal: 30 en Afwijkend: 29 5 Welk statistische techniek is het meest geschikt om het verschil tussen beide groepen te toetsen? a. Gepaarde t-toets b. Rangsomtoets (Mann-Whitney) c. Rangtekentoets (Wilcoxon) d. Spearman correlatie Einde casus 1 hercat Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 8 juli 2014 Pagina 4 van 24

5 6 Om het verband tussen leeftijd en dementie (ja=1, nee=0) te onderzoeken, hebben onderzoekers een logistisch regressiemodel opgesteld, waarbij er sprake was van een niet-lineair verband tussen leeftijd en dementie. Leeftijd is daarom opgedeeld in kwartielen: jaar, jaar (age4gr(1)), jaar (age4gr(2)) en jaar (age4gr(3)). De onderstaande resultaten werden gevonden. Wat is op basis van deze tabel te zeggen over het verband tussen leeftijd en het ontwikkelen van dementie? a , en jarigen hebben een significant hoger risico op het ontwikkelen van dementie dan jarigen b jarigen hebben een significant hoger risico op het ontwikkelen van dementie dan jarigen, jarigen hebben een significant hoger risico dan jarigen en jarigen hebben een hoger risico dan jarigen c jarigen hebben een significant hoger risico op het ontwikkelen van dementie dan 30-40, en jarigen d jarigen hebben een significant hoger risico op het ontwikkelen van dementie dan jarigen 7 In het blok POW waren er 7 collegedocenten. Om van deze docenten de gemiddelde leeftijd met bijbehorend betrouwbaarheidsinterval te berekenen, dient gebruik gemaakt te worden van a. de binomiale verdeling b. de t-verdeling c. de Z-verdeling hercat Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 8 juli 2014 Pagina 5 van 24

6 Casus 2, behorende bij vraag 8 en 9 In een onderzoek naar de toegevoegde waarde van adjuvante chemotherapie op overleving bij een nasofarynxcarcinoom, rapporteren de onderzoekers de volgende Kaplan-Meier curve. 1,2 1,0,8,6,4 Chemotherapy Cum Survival,2 0,0 -,2 Yes Yes-censored No No-censored Time (weeks) 8 Wat is de mediane overlevingsduur (in weken) voor overleving in de groep met adjuvante chemotherapie? a. 20 b. 40 c. 50 d De onderzoekers willen vervolgens corrigeren voor het verschil in leeftijd tussen beide groepen in een Cox regressie-analyse. Aan welke twee voorwaarden moet er voor deze analyse worden voldaan? a. Aanname van gelijke varianties en een lineair verband b. De proportional hazards aanname en een lineair verband c. Aanname van gelijke varianties en de proportional hazards aanname Einde casus 2 hercat Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 8 juli 2014 Pagina 6 van 24

7 10 De onderzoekers hebben de Cox regressie uitgevoerd en voegen een interactieterm van chemotherapie * tijd (gedichotomiseerd op 40 weken, t_cov) toe. Hierbij wordt het volgende gevonden: Variables in the Equation CHEMO T_COV_*CHEMO B SE Wald df Sig. Exp(B) -2,139,766 7,801 1,005,118 1,695,810 4,373 1,037 5,445 Wat voor gevolgen heeft dit voor het vervolg van de analyse? a. Dit heeft geen gevolgen voor het vervolg van de analyse b. De onderzoekers moeten het model presenteren met de interactieterm c. De onderzoekers moeten de resultaten apart presenteren voor de twee tijdsperiodes hercat Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 8 juli 2014 Pagina 7 van 24

8 11 In onderstaande tabel ziet u de resultaten van een onderzoek waar het verband tussen opleiding en atrofie van de mediale temporaal kwab is onderzocht. Crosstab Mediaal temporaal kwab atrofie Total 0 1 Count laag Expected Count % within opleiding 66.7% 33.3% 100.0% opleiding laag/ midden/ hoog midden Count Expected Count % within opleiding 67.9% 32.1% 100.0% hoog Count Expected Count % within opleiding 58.5% 41.5% 100.0% Total Count Expected Count % within opleiding 64.0% 36.0% 100.0% Chi-Square Tests Value df Asymp. Sig. Exact Sig. Exact Sig. Point (2-sided) (2-sided) (1-sided) Probability Pearson Chi-Square.841 a Likelihood Ratio Fisher's Exact Test Linear-by-Linear Association.585 b N of Valid Cases 111 a. 0 cells (0.0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is b. The standardized statistic is.765. Welke p-waarde dient u te rapporteren? a..841 b..836 c..657 d..658 e..678 hercat Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 8 juli 2014 Pagina 8 van 24

9 Casus 3, behorende bij vraag 12, 13 en 14 In een prospectief cohortonderzoek wordt de relatie tussen systolische bloeddruk (SBP) en de incidentie van myocardinfarct (MI) onderzocht. Hieronder ziet u de resultaten, gestratificeerd voor leeftijd (<60 / >=60). Age <60 MI SBP 140 mmhg < 140 mmhg Yes No Total Age 60 MI SBP 140 mmhg <140 mmhg Yes No ,710 Total Wat is het relatief risico van een hoge SBP ten opzichte van een lage SBP op een myocardinfarct in de groep >= 60 jaar? a b c d Wat is de Chi-kwadraat toetsingsgrootheid voor het verband tussen SBP en MI in de groep >=60 jaar? a b c d De onderzoekers presenteren in deze studie een relatief risico en geen odds ratio. Het relatief risico mag in deze studie bepaald worden omdat a. het een grote onderzoekspopulatie is b. het een prospectief cohortonderzoek is c. het een case-control onderzoek is d. het een experimenteel onderzoek is Einde casus 3 hercat Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 8 juli 2014 Pagina 9 van 24

10 15 In een onderzoek naar de relatie tussen BMI en sterfte wordt BMI als dummy variabele meegenomen. Hierbij wordt vervolgens de rol van sekse onderzocht als mogelijk verstorende variabele. Variables in the Equation NBMI NBMI(1) NBMI(2) NBMI(3) SEKSE NBMI*SEKSE NBMI(1)*SEKSE NBMI(2)*SEKSE NBMI(3)*SEKSE 95,0% CI for Exp(B) B SE Wald df Sig. Exp(B) Lower Upper 2,639 3,451 -,013,411,001 1,974,987,441 2,207,577,447 1,662 1,197 1,780,741 4,278,430,445,932 1,334 1,537,642 3,679,085,534,025 1,874 1,088,382 3,098 2,398 3,494,133,731,033 1,855 1,142,273 4,789 -,152,706,047 1,829,859,215 3,426,825,719 1,316 1,251 2,282,557 9,350 Wat is de meest waarschijnlijke reden voor de onderzoekers om BMI als dummy variabele mee te nemen? a. BMI verschilde tussen mannen en vrouwen b. BMI bestond uit teveel categorieën c. BMI en sterfte waren niet lineair aan elkaar gerelateerd d. BMI en sterfte waren te sterk aan elkaar gerelateerd 16 Een arts onderzoekt of de bloeddruk daalt na het volgen van een zoutarm dieet. Hiertoe is bij 30 patiënten de bloeddruk twee keer gemeten. Deze metingen zijn gedaan voor en na het volgen van een twee maanden durend zoutarm dieet. Of de bloeddruk na het volgen van het dieet inderdaad gedaald is, kan het best worden getoetst met een a. Chi-kwadraat toets b. gepaarde t-toets c. onafhankelijke t-toets d. logrank toets hercat Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 8 juli 2014 Pagina 10 van 24

11 17 Om te onderzoeken of leeftijd invloed heeft op de overlevingsduur na een beroerte, hebben onderzoekers de volgende figuur gemaakt. Welke statistische techniek is het meest geschikt om vervolgens te toetsen of er een verschil is tussen deze vier groepen? a. ANOVA b. Cox regressie c. Kruskall-Wallis toets d. Kaplan-Meier toets hercat Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 8 juli 2014 Pagina 11 van 24

12 Casus 4, behorende bij vraag 18 Bij een geboortecohort van 587 kinderen werd op meerdere momenten het serum concentraat voor enkele vaccinatie-antilichamen gemeten. Onderstaande tabel laat de eigenschappen (demographics) van de onderzoekspopulatie zien. 18 In deze tabel ziet u de resultaten van deze eigenschappen op verschillende manieren gepresenteerd. Welke samenvattingsmaat hebben de onderzoeker hier het meest waarschijnlijk gebruikt bij Maternal serum ƩPCB concentration? a. Mediaan en interkwartiel range b. Mediaan en standaarddeviatie c. Gemiddelde en standaarddeviatie d. Gemiddelde en interkwartiel range Einde casus 4 hercat Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 8 juli 2014 Pagina 12 van 24

13 Casus 5 behorende bij vraag 19 en 20 In Osaka, Japan werd in de periode een interventie ontwikkeld om het aantal gevallen van meervoudig resistente tuberculose terug te dringen. In een studie werd vervolgens het effect van deze interventie geëvalueerd. De onderstaande tabel laat de resultaten zien. Bron: Shimouchi A et al. Strengthened tuberculosis control programme and trend of multidrug resistant tuberculosis rate in Osaka City, Japan. Western Pacific Surveillance and Response Journal, 2013, 4(1):4 10. doi: /wpsar Welke analysetechniek hebben de onderzoekers gebruikt in deze casus? a. Cox regressie analyse b. Lineaire regressie analyse c. Logistische regressie analyse d. Meta-analyse e. Onafhankelijke t-toets 20 Wat is het risico op meervoudig resistentie tuberculose van een dakloze, wanneer er rekening wordt gehouden met confounding? a b c d Einde casus 5 21 Wanneer de waarde van de nulhypothese binnen de grenzen van het betrouwbaarheidsinterval valt, kan geconcludeerd worden dat: a. de nulhypothese waar is b. de nulhypothese niet waar is c. als de nulhypothese waar is, de kans op het gevonden resultaat kleiner dan 5% is d. als de nulhypothese niet waar is, de kans op het gevonden resultaat kleiner dan 5% is hercat Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 8 juli 2014 Pagina 13 van 24

14 Casus 6, behorende bij vraag 22, 23, 24 en 25 Om het risico op chronische buikklachten bij kinderen (ja/nee) te onderzoeken, zijn socioeconomische status (SECshort: laag, midden en hoog) en éénouderschap (singlepar: een ouder=1, twee ouders=0) onderzocht in een logistisch regressiemodel. 22 Wat is het meetniveau van SECshort? a. Nominaal b. Ordinaal c. Interval d. Ratio 23 Wat is de odds ratio voor buikklachten voor een kind van lage sociaaleconomische status dat bij een enkele ouder opgroeit in vergelijking met een kind van dezelfde sociaaleconomische klasse dat bij twee ouders opgroeit? a b c d e f Bekijk in de tabel de gegevens voor SECshort * singlepar, SECshort(1) by singlepar(1) en SECshort(2) by singlepar(1). Wat voor gevolgen hebben de resultaten van deze variabelen voor de verdere analyse? a. Er moet een gepoolde effectmaat berekend worden b. Dit heeft geen gevolg, want niet alle interactietermen zijn significant c. De effectmaat moet apart gepresenteerd worden voor de beide groepen hercat Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 8 juli 2014 Pagina 14 van 24

15 Vervolg casus 6 25 Wat is het 95% betrouwbaarheidsinterval rondom de odds ratio van de midden sociaaleconomische status? a b c d e Einde casus 6 26 In een studie wordt onderzocht wat de relatie is tussen leeftijd en hoe lang het duurt voordat iemand weer aan het werk gaat na een hersenschudding. Welke analysetechniek past hier het best bij? a. Lineaire regressie analyse b. Logistische regressie analyse c. Cox regressie analyse d. Onafhankelijke t-toets e. Variantie-analyse (ANOVA) hercat Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 8 juli 2014 Pagina 15 van 24

16 27 In een random steekproef is gemeten of men optimistisch was over statistiekonderwijs bij geneeskunde. Vervolgens is bekeken of er een verband was tussen optimisme (Laag, Medium en Hoog) met het behaalde resultaat op het examen. Welke conclusie is te trekken op basis van deze output? a. Medium optimisten verschillen van Laag optimisten b. Laag optimisten verschillen van Medium en Hoog optimisten, en Medium optimisten verschillen van Hoog optimisten c. Laag optimisten verschillen van Medium of Hoog optimisten, of Medium optimisten verschillen van Hoog optimisten d. Laag optimisten verschillen van Hoog optimisten hercat Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 8 juli 2014 Pagina 16 van 24

17 Casus 7, behorende bij vraag 28, 29, 30, 31 en 32 Er is bij 80 mensen onderzocht of sekse samenhangt met cholesterol in mmol/l. Hierbij is als volgt gecodeerd: man=1, vrouw=0, roken=1 en niet-roken=0 en leeftijd in jaren. 28 Welke hoofdanalyse is hier uitgevoerd? a. Een Chi-kwadraat toets b. Een Cox regressie c. Een lineaire regressie d. Een logistische regressie e. Een variantieanalyse 29 Wat is op basis van bovenstaande gegevens de correlatie tussen rookgedrag en cholesterolniveau? a..069 b..124 c..198 d..627 e..532 hercat Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 8 juli 2014 Pagina 17 van 24

18 Vervolg casus 7 30 Wat is de verklaarde variantie van model 2? a..449 b..202 c..170 d e f Wat is, op basis van bovenstaande tabel, het cholesterolniveau van een rokende man van 22 jaar? a b c d e Vervolg casus 7 Er worden vervolgens interactietermen aan het model toegevoegd. 32 Wat kan er, op basis van de tabellen die bij deze casus behoren, geconcludeerd worden over effectmodificatie en confounding? a. Er is geen sprake van confounding en effectmodificatie b. Er is sprake van confounding en effectmodificatie door leeftijd c. Er is sprake van confounding en effectmodificatie door roken d. Er is sprake van alleen confounding door leeftijd en roken e. Er is sprake van confounding door leeftijd en roken en effectmodifcatie door leeftijd en roken Einde casus 7 hercat Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 8 juli 2014 Pagina 18 van 24

19 Casus 8, behorende bij vraag 33 en 34 Onderzoekers willen een meta-analyse uitvoeren naar het effect van bètablokkers bij patiënten met chronische nierziekte, die niet bekend zijn met hartfalen. Ze vinden tien studies, waarbij er sprake is van enige heterogeniteit in de onderzoeksvraag. 33 Wat voor gevolgen heeft dit voor de meta-analyse? a. Deze moet worden uitgevoerd met een random effects schatting b. Deze moet worden uitgevoerd met een fixed effects schatting c. Deze moet worden uitgevoerd met een heterogeniteitsschatting d. Deze kan alleen worden uitgevoerd als de resultaten niet sterk uiteenlopen 34 De onderzoekers maken onderstaande figuur. Hoe wordt deze figuur genoemd? a. Boxplot b. Forestplot c. Funnelplot d. Piramideplot e. Scatterplot Einde casus 8 35 Wat is het belangrijkste verschil tussen een logranktoets en een Cox regressie analyse? a. Bij een Cox regressie kan er gecorrigeerd worden voor covariaten, en bij een logranktoets niet b. Bij een logranktoets kan er gecorrigeerd worden voor covariaten, en bij een Cox regressie niet c. Bij een Cox regressie kan getoetst worden of er een significant verschil is, en bij een logranktoets niet d. Bij een logranktoets kan getoetst worden of er een significant verschil is, en bij een Cox regressie niet hercat Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 8 juli 2014 Pagina 19 van 24

20 36 Welk type onderzoek mag niet door een Medisch-ethische Toetsingscommissie worden getoetst? a. Onderzoek bij wilsonbekwamen b. Therapeutisch onderzoek bij kinderen c. Onderzoek met ongeregistreerde geneesmiddelen d. Onderzoek bij restembryo s Casus 9, behorende bij vraag 37 en 38 In een onderzoek wordt het effect van aantal jaren opleiding op tijd tot het ontwikkelen van een dementie bepaald. Dit levert de volgende resultaten op: 37 Wat is het betrouwbaarheidsinterval rondom de hazard ratio van opleiding? a b c d Wat is de hazard ratio voor een verschil van 3 jaar in opleiding? a b c d Einde casus 9 39 Wanneer onderzoekers de relatie tussen leeftijd en BMI willen toetsen in een kleine onderzoekspopulatie (n=7). Welke analysetechniek is dan het meest geschikt? a. Lineaire regressie b. Pearson-correlatiecoefficient c. Spearman-correlatiecoefficient d. Rangsomtoets (Mann-Whitney) e. Rangtekentoets (Wilcoxon) 40 Wat zijn vereisten voor een patiënten-informatiebrief? a. Illustrerende figuren, en de patiënt moet de informatie kunnen begrijpen b. In lekentaal geschreven, met illustrerende figuren c. Afweging voor- en nadelen en de patiënt moet de informatie kunnen begrijpen d. Afweging voor- en nadelen en wervend geschreven hercat Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 8 juli 2014 Pagina 20 van 24

21 41 Door wie wordt bepaald of een onderzoek WMO-plichtig is? a. Door CCMO b. Door de METC Casus 10, behorende bij vraag 42 en 43 In deze figuur ziet u een gepoolde hazard ratio voor de associatie tussen albumin-tocreatinine ratio en sterfte door nierfalen. Er is in deze analyse gecorrigeerd voor leeftijd, sekse, afkomst, eerdere cardiovasculaire aandoeningen, roken, diabetes mellitus, systolische bloeddruk en serum cholesterol concentratie. 42 Welke van de studies draagt het minst bij aan de overall hazard ratio? a. British Columbia b. CRIB c. MASTERPLAN d. RENAAL e. Steno 43 Wat is het belangrijkste verschil tussen een hazard ratio en een odds ratio? a. De component tijd b. De component overleving (survival) c. Het corrigeren voor confounders d. Proportionele hazards Einde casus Welke bewering over het takenpakket van de CCMO is juist? a. De CCMO delegeert toetsing van cel-therapeutisch onderzoek naar de METC b. De CCMO is bevoegd om niet-therapeutisch onderzoek in kinderen te toetsen c. De CCMO is het orgaan dat verantwoordelijk is voor handhaving van de wet op de geneesmiddelen. d. De CCMO toetst alle lokale onderzoeksprotocollen die worden uitgevoerd in een ziekenhuis. Let op: vraag 45 en 46 staan op het volgende blad! hercat Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 8 juli 2014 Pagina 21 van 24

22 Casus 11, behorende bij vraag 45 en 46 In onderstaande figuur ziet u de verdeling van systolische bloeddruk in deelnemers aan de longitudinale Framingham cohortstudie (n=11627). 45 De onderzoekers willen het verschil in systolische bloeddruk tussen mannen en vrouwen toetsen. Is het correct om hier een onafhankelijke t-toets voor te gebruiken, gezien de centrale limietstelling? a. Ja b. Nee 46 Voor een experimenteel onderzoek naar de werkzaamheid van een nieuw middel om de systolische bloeddruk te verlagen, wordt het nieuwe middel vergeleken met een placebo. Er wordt een sample-size berekening uitgevoerd. Een verschil van 3mmHg in de systolische bloeddruk wordt als een relevant effect gezien, en de standaarddeviatie is 6 mmhg. De power is 80%. Wanneer de formule voor de sample-size wordt ingevuld, komt er een getal uit van 62,7. Welke informatie geeft dit getal over het totaal aantal mensen dat in de studie moet worden geïncludeerd? Om het verwachten effect van 3 mmhg significant te laten zijn, moeten er a. 63 personen in de studie geïncludeerd worden b. 126 personen in de studie geïncludeerd worden c. 189 personen in de studie geïncludeerd worden Einde casus 11 hercat Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 8 juli 2014 Pagina 22 van 24

23 1. Continue uitkomstvariabelen: T-test: Formuleblad bij de toets x = sd x 1 2 t n Lineaire regressie analyse Y b + b X = % Betrouwbaarheidsinterval: b t ( ) se( ) 2. Dichotome uitkomstvariabelen: Chi-kwadraat toets: 2 χ ( O E) = E Logistische regressie analyse: 2 ± b 0.975; n 1+ n 2 df P Y ln 1 ( = 1) P( Y = 1) = b 0 + b X 1 ( b ) OR EXP = 1 95% Betrouwbaarheidsinterval: b ± 1. se( b ) P ( Y = 1 ) = ( b + b X +...) 1+ e Survival data: Cox regressie analyse: ln [ hazard ( Y )] baseline hazard + b X ( b ) HR EXP = 1 = 1 95% Betrouwbaarheidsinterval: b ± 1. se( b ) hercat Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 8 juli 2014 Pagina 23 van 24

24 hercat Professionele ontwikkeling en wetenschap / afname 8 juli 2014 Pagina 24 van 24