Voorstel van het college inzake Verordening tot wijziging van de Verordening personele en materiële voorzieningen onderwijs (rb 58,2000).

Transcriptie

1 rv 60 Dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn BOW/ RIS _ Gemeente Den Haag Voorstel van het college inzake Verordening tot wijziging van de Verordening personele en materiële voorzieningen onderwijs (rb 58,2000). Inleiding Op grond van de artikelen 6 van de Wet op het primair onderwijs (verder: WPO) en de Wet op de expertisecentra (verder: WEC) en artikel 96g, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs (verder: WVO) mogen gemeenten alleen uitgaven doen voor niet door de gemeente in stand gehouden scholen dan krachtens de wet. Hiertoe dient op grond van artikel 140 WPO, artikel 134 WEC en artikel 96g WVO door de gemeenteraad bij verordening een regeling te worden vastgesteld. De regeling, die geen onderscheid mag maken tussen openbaar en bijzonder onderwijs, dient in elk geval de voorzieningen te bevatten die door het bevoegd gezag van een in de gemeente gelegen school kunnen worden aangevraagd en de procedure voor het doen van een aanvraag. In 2000 heeft de gemeenteraad de Verordening personele en materiele voorzieningen onderwijs gemeente Den Haag (rb , hierna: de Verordening) vastgesteld, die nadien een aantal keren is gewijzigd. In het onderhavige raadsvoorstel wordt voorgesteld de vigerende verordening op een aantal onderdelen inhoudelijk te wijzigen. Tevens wordt een aantal technische wijzigingen van algemene aard van de Verordening voorgesteld. Hieronder worden de verschillende voorstellen nader toegelicht. I Tijdelijke regeling verwijdering asbest uit schoolgebouwen voor basisonderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs en voortgezet onderwijs in de gemeente Den Haag In 2010 heeft de Gezondsheidsraad in opdracht van het toenmalige ministerie van VROM een onderzoek uitgevoerd naar de risico s van milieu- en beroepsmatige blootstelling aan asbest. De rapportage van dit onderzoek is in juni 2010 aan de toenmalige ministers van VROM, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport uitgebracht. In dat rapport werd duidelijk dat asbest bij bewerking of verwijdering gevaarlijker is dan tot dan toe werd aangenomen. Het is niet gevaarlijk zolang het hechtgebonden is. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft in deze rapportage aanleiding gevonden om in mei 2011 alle gemeenten, schoolbesturen en scholen in het basis- en het voortgezet onderwijs te benaderen met het verzoek hun schoolgebouwen op asbest te inventariseren. Meer dan de helft van het aantal scholen (5100 scholen) heeft gehoor gegeven aan de oproep. Het ministerie heeft de enquête in 2012 voortgezet. Staatssecretaris Mansveld heeft bij brief van 5 maart 2013, kenmerk IENM/BSK-2013/27025, de Tweede Kamer nadere informatie over de voortgang van de asbest-inventarisaties in scholen en ziekenhuizen verstrekt. Situatie in Den Haag Voor wat betreft de aanwezigheid van asbest in schoolgebouwen heeft de gemeente Den Haag (OCW/Vastgoed) al in 1997 een asbestinventarisatie laten houden van de schoolgebouwen in Den Haag. Alle schoolbesturen hebben kopieën van de rapportages ontvangen. Op grond van die inventarisatie zijn destijds de schoolbesturen in de gelegenheid gesteld om in de schoolgebouwen waar het direct noodzakelijk was (prioriteit 1), maatregelen te treffen (gevaarlijk asbest verwijderen). De asbest met lagere prioriteiten (de toenmalige categorieën 2 en 3, in de huidige systematiek categorieën 2 en 1) is toen niet verwijderd, tenzij deze voor rekening van de schoolbesturen zelf (preventief) is verwijderd. Voor alle duidelijkheid, in Den Haag zijn de schoolbesturen in de regel de (juridisch) eigenaren van hun schoolgebouwen en uit dien hoofde verantwoordelijk voor de asbest in de schoolgebouwen. Raadsvoorstellen

2 De aanwezigheid van de lagere categorieën asbest levert geen gezondsheidsrisico op (zgn. hechtgebonden asbest), zolang de asbest niet wordt bewerkt of beschadigd. Wel wordt de asbest verwijderd, indien een bestaand gebouw wordt aangepast of gerenoveerd. Omdat na 1997 de regels omtrent asbestverwijdering zijn verscherpt en de inventarisatie van asbest niet ouder mag zijn dan drie jaar, dient altijd een nieuwe inventarisatie te worden gemaakt. In de bovengenoemde actie van het ministerie van Infrastructuur en Milieu wordt een goede aanleiding gevonden om in het kader van een verdere verduurzaming van de onderwijshuisvesting in Den Haag, de schoolbesturen thans in de gelegenheid te stellen bij de gemeente subsidie aan te vragen om het asbest dat sinds 1997/1998 nog niet uit de schoolgebouwen is verwijderd en dat op termijn een gezondheidsrisico zou kunnen gaan vormen, preventief te laten verwijderen onder adequate risicobeheersing. Dat geldt vooral voor gebouwen waar niet direct een verbouwing gaat plaatsvinden. Dit in aanvulling op de andere door de gemeente getroffen maatregelen ter verbetering van het binnenklimaat in schoolgebouwen. Laatstelijk heeft uw raad met raadsbesluit rv 175 d.d. 22 december 2011, nog ingestemd met verlenging van de Tijdelijke regeling verbetering binnenklimaat huisvesting primair en speciaal onderwijs 2009 tot en met 31 december Voor de verwijdering van asbest uit de schoolgebouwen is bijgaande regeling ontworpen, die thans ter besluitvorming aan de raad voorligt. Deze regeling wordt gebaseerd op een cofinancierings-regeling: de gemeente bekostigt de asbestsanering plus de hiervoor benodigde asbestinventarisatie en de schoolbesturen nemen de kosten, die vallen onder administratiekosten, beheer en bestuur voor hun rekening. De kosten die gemoeid zijn met herstel van elementen, zoals het verwijderen en opnieuw aanbrengen van plafondplaten, worden voor 50% door de gemeente vergoed. De schoolbesturen nemen de andere 50% van deze kosten voor hun rekening. Schoolbesturen ontvangen immers voor deze kosten rijksvergoeding via de jaarlijkse lumpsumbekostiging. Voorgesteld wordt de onderhavige regeling uit te smeren over een periode van vijf jaren, te weten 2013 tot en met 2017, om enerzijds de markt niet oververhit te maken en anderzijds de schoolbesturen de gelegenheid te geven de werkzaamheden binnen de verschillende schoolgebouwen over een langere periode te plannen. Uitgangspunt hierbij, maar ook bij de behandeling van de aanvragen van de schoolbesturen op basis van de regeling, is dat de meest urgente gevallen (categorie 3) eerst worden gesaneerd en daarna, indien gewenst, de minder urgente categorieën asbest (categorieën 2 en 1). De schoolbesturen hebben hierin het initiatief als eigenaren van de schoolgebouwen. Het ligt in het voornemen de GGD te betrekken bij de advisering van schoolbesturen ten aanzien van de uitvoering van deze regeling. II Tijdelijke regeling ter voorziening in huisvesting voor voorschool peuterspeelzalen in lesgebouwen voor basisonderwijs Met het raadsbesluit van 22 april 2003 (rb 100, 2003) heeft de raad accommodaties voor voorschoolpeuterspeelzalen in schoolgebouwen mogelijk gemaakt. Als gemeentelijke subsidiegrondslag voor de verlening van subsidies ten behoeve van investeringen in de huisvesting van voorschoolpeuterspeelzalen heeft de raad de Tijdelijke regeling ter voorziening in huisvesting van voorschoolpeuterspeelzalen in lesgebouwen voor basisonderwijs vastgesteld die als hoofdstuk 2C is opgenomen in de Verordening personele en materiële voorzieningen onderwijs. Deze regeling is laatstelijk gewijzigd met het raadsbesluit van 13 december 2010 (rb.165, 2010). De huidige regeling heeft een geldigheidsduur tot en met 31 december Het is de bedoeling om bij de ontwikkeling van de Haagse Educatieve Agenda (HEA ) de onderwijshuisvesting verder te integreren in het Haags onderwijsbeleid. In verband hiermee en om de flexibiliteit van de regeling voorschoolpeuterspeelzalen te vergroten, is het de bedoeling de regeling, gelijk de overige subsidieregelingen met betrekking tot onderwijsbeleid, onder de werking van de Haagse Kaderverordening Subsidieverstrekking (HKS Den Haag) te brengen en gelijktijdig uit de Verordening personele en materiële voorzieningen onderwijs (rb 58, 2000) te verwijderen. In verband hiermee wordt voorgesteld de Tijdelijke regeling ter voorziening in huisvesting voor voorschool peuterspeelzalen in lesgebouwen voor basisonderwijs in de huidige vorm te handhaven. Daartoe moeten enkele technische wijzigingen in de tekst van de regeling worden aangebracht. Besluitvorming hierover wordt de raad in dit raadsvoorstel voorgelegd. Raadsvoorstellen

3 Financiële paragraaf De voorgestelde Tijdelijke regeling verwijdering asbest uit schoolgebouwen voor basisonderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs en voortgezet onderwijs in de gemeente Den Haag beslaat een bedrag van 5,5 miljoen in totaal. De uitvoeringstermijn bedraagt 5 jaar en de kosten bedragen circa 1,5 miljoen in 2013 en vanaf miljoen per jaar. Ter dekking van deze maatregel wordt voorgesteld om de doelstelling van de bestaande reserve duurzame huisvesting primair en speciaal onderwijs met reservenummer 6271 te verruimen voor deze asbestregeling. De dekking van de verruiming van de reserve vindt plaats uit het herbenoemen van bestaande middelen uit de exploitatiebegroting onderwijshuisvesting als volgt: ,5 miljoen; ,2 miljoen; ,8 miljoen; miljoen. De Tijdelijke regeling ter voorziening in huisvesting van voorschool peuterspeelzalen in lesgebouwen voor basisonderwijs brengt geen extra financiële consequenties met zich mee omdat deze voorziening(en) bekostigd worden uit de beschikbare middelen voor onderwijshuisvesting. Besluitvorming Gezien het vorenstaande stelt het college de raad voor de volgende besluiten te nemen: De raad van de gemeente Den Haag, Gezien het voorstel van het college van 7 mei 2013, Gelet op de artikelen 140 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 96g van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 134 van de Wet op de expertisecentra, Gelet op artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet, Besluit: I. vast te stellen de volgende verordening: VERORDENING tot wijziging van de Verordening personele en materiële voorzieningen onderwijs (rb 58, 2000) Artikel I Vast te stellen de Tijdelijke regeling verwijdering asbest uit schoolgebouwen voor basisonderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs en voortgezet onderwijs in de gemeente Den Haag en deze regeling als volgt op te nemen in de Verordening personele en materiële voorzieningen onderwijs (rv 58, 2000); Hoofdstuk 2G Tijdelijke regeling verwijdering asbest uit gebouwen voor basisonderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs en voortgezet onderwijs Artikel 24a Toepassing en begripsbepalingen 1. De bepalingen van hoofdstuk 1, 2 en 3 zijn slechts van toepassing, voor zover daarvan in dit hoofdstuk niet is afgeweken, onverminderd het bepaalde in artikel 24i. 2. In afwijking van artikel 1 Begripsbepaling wordt verstaan onder: schoolbestuur : bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs (WPO) de Wet op de expertisecentra (WEC) of de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) bekostigde in de gemeente gelegen openbare of bijzondere school of nevenvestiging waarvan de hoofdvestiging is gelegen in een andere gemeente; school : een school als bedoeld in artikel 1 WPO, artikel 1 WEC of artikel 1 WVO; Raadsvoorstellen

4 schoolgebouw : een gebouw of gebouwdeel met permanente bouwaard dat door een school wordt aangewend ten behoeve van het geven van onderwijs als bedoeld in artikel 9, eerste tot en met derde lid, WPO, artikel 13 en 14 WEC of artikel 5 WVO, dat niet wordt gehuurd van een derde en dat niet wordt aangewend ten behoeve van lichamelijke oefening; gymnastiekgebouw : een gebouw of gebouwdeel dat door een school wordt aangewend ten behoeve van lichamelijke oefening; multifunctionele ruimte : ruimte waarvoor op basis van het beleidskader subsidieregeling multifunctioneel gebruik schoolgebouwen bekostiging van gemeentewege is verstrekt, voor zover deze ruimte onderdeel uitmaakt van een schoolgebouw met een bouwjaar < 1994; voorschoolpeuterspeelzaal : een peuterspeelzaal waarvoor op basis van de tijdelijke regeling ter voorziening in huisvesting van voorschoolpeuterspeelzalen in lesgebouwen voor basisonderwijs bekostiging van gemeentewege is verstrekt, voor zover deze onderdeel uitmaakt van een schoolgebouw met een bouwjaar < 1994; voorziening : een voorziening als bedoeld in artikel 24b; toekenningscriteria : de omstandigheden zoals opgenomen in dit hoofdstuk waaronder een schoolbestuur in aanmerking kan komen voor een voorziening. 3. Voor voorzieningen als bedoeld in artikel 24b zijn middelen beschikbaar voor de kalenderjaren 2013 tot en met 2017; aanvragen voor genoemde voorzieningen die ontvangen worden na 30 september 2016 worden buiten behandeling gelaten. 4 Beschikkingen op grond van het bepaalde in dit hoofdstuk worden gegeven door burgemeester en wethouders. Artikel 24b Voorzieningen 1. de voor bekostiging op basis van deze regeling in aanmerking komende voorziening asbestverwijdering uit het schoolgebouw, gymnastiekgebouw of multifunctionele ruimte dan wel voorschoolpeuterspeelzaal bestaat uit de activiteiten, blijkend uit een asbestinventarisatie < 3 jaar van het desbetreffende gebouw, uitgevoerd volgens NEN-norm 2991 door een daartoe volgens de norm SC 540 gecertificeerd bedrijf. 2. Er is slechts sprake van een voorziening als bedoeld in deze regeling indien het een gebouw betreft dat is opgeleverd voor 1 januari Artikel 24c Subsidieplafond en vergoedingen 1. Het subsidieplafond als bedoeld in artikel 2, eerste lid, ten aanzien van voorzieningen voor het jaar 2013 wordt vastgesteld op een bedrag van ,00 en voor het tijdvak van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2017 op een bedrag van ,00 voor elk afzonderlijk jaar. Het subsidieplafond in enig jaar gelegen in genoemde tijdvakken wordt verhoogd met het saldo van het subsidieplafond van het voorgaande jaar gelegen in genoemd tijdvak, verminderd met het totaal van de verleende subsidies in dat voorgaande jaar op basis van dit hoofdstuk. 2. De kosten voor het verwijderen van asbest uit het schoolgebouw worden vergoed op basis van feitelijke kosten. Bepalend voor de omvang van de bekostiging is de asbestinventarisatie als vermeld in artikel 24b, eerste lid, van deze regeling. De aanbestede opdrachten ter uitvoering van de goedgekeurde voorziening dienen te voldoen aan de in bijlage IV, deel B van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Den Haag 1997 opgenomen aanbestedingsregels. 3. De kosten die vallen onder de noemer administratiekosten, beheer en bestuur, alsmede 50% van de herstelkosten die rechtstreeks voortvloeien uit de asbestsanering, komen niet voor bekostiging op basis van deze regeling in aanmerking. 4. Het schoolbestuur geeft opdracht voor het uitvoeren van de asbestinventarisatie als bedoeld in artikel 24b, eerste lid, in zijn schoolgebouwen. Raadsvoorstellen

5 De aanbestede opdrachten ter uitvoering van de asbestinventarisatie dienen te voldoen aan de in bijlage IV, deel B van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Den Haag 1997 opgenomen aanbestedingsregels. De kosten van de asbestinventarisatie komen op basis van deze regeling voor bekostiging van gemeentewege in aanmerking, ongeacht of al dan niet wordt gesaneerd. 5. Kosten gemaakt op basis van een opdracht verstrekt voorafgaand aan de beschikking tot subsidieverlening, komen niet voor subsidie in aanmerking en tellen niet mee bij de bepaling van de kosten die het schoolbestuur voor eigen rekening heeft genomen. 6. Indien de jaarlijks vast te stellen gemeentebegroting een lager bedrag ter uitvoering van deze regeling beschikbaar stelt dan het desbetreffende subsidieplafond, genoemd in het eerste lid van dit artikel, worden de aanvragen die zijn ingediend beoordeeld met inachtneming van het nieuwe subsidieplafond. Artikel 24d Indieningsdatum en aanvraag 1. Als uiterste indieningsdatum voor bekostiging van een voorziening in de zin van deze regeling geldt voor het kalenderjaar: 2013: vóór 1 augustus De aanvraag dient derhalve uiterlijk op 31 juli 2013 door burgemeester en wethouders te zijn ontvangen. 2014: vóór 1 oktober De aanvraag dient derhalve uiterlijk op 30 september 2013 door burgemeester en wethouders te zijn ontvangen. Voor de jaren 2015 tot en met 2017 geldt dat een aanvraag voor bekostiging van de voorziening als bedoeld in deze regeling vóór 1 oktober, derhalve uiterlijk op 30 september van het jaar voorafgaande aan het jaar, waarin de uitvoering van de voorziening aanvangt, dient te zijn ontvangen door het college. 2. Indien de aanvraag niet uiterlijk op de in het eerste lid vermelde tijdstippen is ontvangen, besluit het college de aanvraag niet te behandelen. Het besluit de aanvraag niet te behandelen wordt aan de aanvrager bekend gemaakt binnen vier weken na ontvangst van de ingediende aanvraag. 3. Een aanvraag vermeldt naast de gegevens als vermeld in artikel 6, tweede lid sub a tot en met e: f. het adres van het betreffende schoolgebouw, gymnastiekgebouw of multifunctionele ruimte dan wel voorschoolpeuterspeelzaal; g. het jaar van uitvoering van de voorziening; h. de gespecificeerde raming van de kosten van de voorziening, onder uitdrukkelijke, separate vermelding van het bedrag dat het schoolbestuur minimaal voor zijn rekening neemt ten behoeve van realisatie van de desbetreffende voorziening; i. asbestinventarisatie < 3 jaar van het desbetreffende gebouw, uitgevoerd volgens NENnorm 2991 door een daartoe volgens de norm SC 540 gecertificeerd bedrijf. 4. Indien ten aanzien van een gebouw op basis van deze regeling eerder subsidie is verleend, kan niet nogmaals een aanvraag ten behoeve van dat gebouw op basis van deze regeling worden ingediend. Artikel 24e Subsidieverlening 1. De beschikking tot subsidieverlening bevat een omschrijving van de werkzaamheden waarvoor subsidie wordt verleend. 2. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld. Raadsvoorstellen

6 3. Aan de beschikking tot subsidieverlening kunnen voorwaarden c.q. verplichtingen worden verbonden. 4. Aan het schoolbestuur worden bij de beschikking tot subsidieverlening de navolgende verplichtingen opgelegd: a. De asbestverwijdering dient te worden uitgevoerd door een volgens de norm SC 530 gecertificeerd bedrijf; b. Het schoolbestuur verkrijgt ten aanzien van de voorziening - met inbegrip van het gedeelte hiervan dat voor rekening van het schoolbestuur komt - minimaal drie onderling vergelijkbare offertes van volgens de norm SC 530 gecertificeerde bedrijven. Deze offertes bevatten elk expliciet een specificatie van de werkzaamheden, stuksprijs, vierkante meter en/of strekkende meter; c. Bij de schriftelijke opdrachtverstrekking vermeldt het schoolbestuur datum en kenmerk van de offerte; d. Het schoolbestuur neemt 50% van de kosten van herstel, rechtstreeks voortvloeiend uit de asbestverwijdering, voor zijn rekening; e. Het schoolbestuur stelt een overzicht op van de daadwerkelijk gemaakte kosten ten aanzien van de voorziening, onder vermelding van de kosten ten aanzien van die voorzieningen die door het schoolbestuur worden gedragen. Het overzicht is per voorziening gespecificeerd; f. De uitvoering van de voorziening, met inbegrip van de gedeelten hiervan die voor rekening van het schoolbestuur komen, dient per gebouw in hetzelfde jaar aan te vangen, altijd in het kalenderjaar waarin de subsidie is verleend of, indien de subsidie is verleend in het kalenderjaar waarin de aanvraag is gedaan, in het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin de subsidie is verleend. De voorziening dient uiterlijk op 31 december van het derde jaar, te rekenen vanaf de aanvang van het jaar waarvoor de voorziening is toegekend, te zijn gerealiseerd. De aanvraag tot betaalbaarstelling van de voorziening dient uiterlijk binnen zes maanden na de realisatie van de voorziening door het college te zij ontvangen. Artikel 24f Weigeringsgronden De subsidieverlening wordt door burgemeester en wethouders geweigerd indien: - de aangevraagde voorziening geen voorziening is in de zin van artikel 24b; òf - niet is voldaan is aan de toekenningscriteria; òf - door verstrekking van subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden, met inachtneming van artikel 24g; òf - er een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de voorziening is gerealiseerd op basis van een opdracht die is verstrekt voorafgaand aan de beschikking tot subsidieverlening; òf - ten behoeve van het gebouw waarvoor de aanvraag is ingediend in een voorgaand jaar reeds subsidie op basis van dit hoofdstuk is verleend; òf - één der gevallen van artikel 4:35 Algemene wet bestuursrecht zich voordoet. Artikel 24g Criteria voor de urgentie van de aangevraagde voorzieningen De aanvragen worden naar de mate van urgentie afgehandeld. De urgentie van de uitvoering van de aangevraagde voorzieningen wordt elk jaar per aanvraag en derhalve per gebouw bepaald aan de hand van de bij de aanvraag in te dienen asbestinventarisatie, waarbij geldt dat asbest met een urgentie 3 voorrang krijgt boven asbest met een urgentie 2 en asbest met een urgentie 2 boven asbest met een urgentie 1. In het geval twee of meer aanvragen met dezelfde urgentie leiden tot een overschrijding van het budgetplafond, is het college bevoegd één of meer aanvragen voor het daaropvolgende jaar in behandeling te nemen, dan wel af te wijzen. Artikel 24h Subsidievaststelling 1. De beschikking tot subsidievaststelling stelt het bedrag van de subsidie vast en geeft aanspraak op het vastgestelde bedrag. Raadsvoorstellen

7 2. De aanvraag tot subsidievaststelling dient uiterlijk binnen zes maanden na de realisatie van de voorziening door het college te zijn ontvangen. De aanvraag betreft alle werkzaamheden voor het desbetreffende lesgebouw, gymnastiekgebouw of multifunctionele ruimte dan wel voorschoolpeuterspeelzaal waarvoor op grond van dit hoofdstuk subsidie is verleend. 3. Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet tijdig is ingediend, wordt de subsidie ambtshalve door burgemeester en wethouders vastgesteld op nihil. 4. De aanvraag tot subsidievaststelling gaat vergezeld van de navolgende bescheiden: - de schriftelijke opdrachtverstrekkingen door het schoolbestuur, ook voor wat betreft het gedeelte van de voorziening waarvan de kosten door het schoolbestuur worden gedragen; - de facturen met de bijbehorende betalingsbewijzen, ook voor wat betreft het gedeelte van de voorzieningen waarvan de kosten door het schoolbestuur worden gedragen; - een overzicht van de daadwerkelijk gemaakte kosten ten aanzien van de voorziening, onder vermelding van de kosten ten aanzien van die voorzieningen die door het schoolbestuur worden gedragen. Het overzicht is per voorziening gespecificeerd; - een rapportage van de eindcontrole conform NEN 2990 en een verklaring door een daartoe volgens norm SC 540 gecertificeerd bedrijf dat de asbestsanering volledig en conform de voorschriften is uitgevoerd. 5. De subsidie wordt lager vastgesteld dan de subsidieverlening indien één der gevallen als bedoeld in artikel 4:46, tweede lid, Algemene wet bestuursrecht zich voordoet. Artikel 24i Beslissing van het college in gevallen waarin de verordening niet voorziet In gevallen, de uitvoering van deze regeling betreffende, waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college. Artikel II In Hoofdstuk 2C Tijdelijke regeling ter voorziening in huisvesting van voorschool peuterspeelzalen in lesgebouwen voor basisonderwijs de volgende wijzigingen aan te brengen: Artikel A De aanhef van HOOFDSTUK 2C Deze tijdelijke regeling...vervalt na 31 december 2012 wordt geschrapt. Artikel B In artikel 20a, derde lid, wordt de eerste volzin Voor voorzieningen de kalenderjaren 2006 tot en met Geschrapt. Artikel C In de (huidige) tweede volzin van artikel 20a, derde lid,, wordt na het woord voorzieningen de zinsnede voor het programma voorschoolpeuterspeelzalen 2013 ingevoegd en wordt de zinsnede 1 februari 2011 geschrapt en vervangen door: 1 februari 2012 Artikel D De huidige tekst van artikel 20c wordt in zijn geheel geschrapt en vervangen door een nieuwe tekst, luidende: "Artikel 20c Financiële normering voorzieningen voorschoolpeuterspeelzalen Op een voorziening als bedoeld in artikel 20b is het gestelde in Bijlage IV, deel A, hoofdstuk 1, paragrafen 1.1, 1.2, 1,4, voor zover dit het bedrag voor elke volgende groep boven de vijfde betreft, en deel B, van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Den Haag 1997 van overeenkomstige toepassing" Artikel E Artikel 20e wordt in zijn geheel geschrapt en de artikelen 20f tot en met 20k worden vernummerd tot: 20e tot en met 20j. Raadsvoorstellen

8 Artikel F De tekst van het huidige artikel 20g, lid h, wordt geschrapt en vervangen door: h. De voorschoolpeuterspeelzaal en de aangrenzende buitenruimte zijn geschikt voor minimaal 2 groepen van elk 16 peuters en voldoet te allen tijde aan de eisen die zijn gesteld in artikel 2 tot en met 5 van de Verordening nadere kwaliteitseisen peuterspeelzalen Artikel III De huidige artikelen 24, 25 en 26 van de Verordening personele en materiële voorzieningen onderwijs (rv 58, 2000) in verband met het invoegen van een nieuw hoofdstuk 2G te vernummeren in: artikel 25, artikel 26 en artikel 27. II. te bepalen dat de doelstelling van de reserve duurzame huisvesting primair en speciaal onderwijs met reservenummer 6271 verruimd wordt met de Tijdelijke regeling verwijdering asbest uit schoolgebouwen voor basisonderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs en voortgezet onderwijs in de gemeente Den Haag. De dekking van de verruiming van de reserve vindt plaats uit het herbenoemen van bestaande middelen uit de exploitatiebegroting onderwijshuisvesting als volgt: ,5 miljoen ,2 miljoen ,8 miljoen miljoen. De maximale hoogte van de reserve wordt verhoogd van 6,5 miljoen naar 9 miljoen. III. te bepalen dat bekendmaking van het uit de Tijdelijke regeling verwijdering asbest uit schoolgebouwen voor basisonderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs en voortgezet onderwijs in de gemeente Den Haag voortvloeiende subsidieplafond, gelet op het bepaalde in artikel 4:28 aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2, derde lid, van deze verordening, gelijktijdig geschiedt met de bekendmaking van de regeling. IV. te bepalen dat deze verordening op de volgens de Gemeentewet voorgeschreven wijze wordt bekend gemaakt en ter inzage wordt gelegd en terugwerkt tot 14 juni Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 13 juni De griffier. De voorzitter. Raadsvoorstellen