Tijdelijk Anders Bestemmen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tijdelijk Anders Bestemmen"

Transcriptie

1 Tijdelijk Anders Bestemmen Snel gerealiseerd! Paviljoen biënnale Venetië Energiewinning met mobiele zonnecellen Spacebox te Utrecht (ontwerp Mart de Jong) Marije van der Galiën ( ) en Rigina Zuidema ( ) Master Omgevingsrecht Open Universiteit Utrecht Begeleiders: Frans Tonnaer en Alphons van den Berg Groningen en De Wijk, september 2013

2 Samenvatting De kijk op ruimtelijke ontwikkeling is aan verandering onderhevig. Niet alleen is de wereld op dit gebied aan het veranderen ook de wetgeving maakt grote wijzigingen mee. Vanaf 2008 is een kentering zichtbaar. In 2011 lag in Nederland de productie van nieuwbouwwoningen op jaarbasis op de helft van de geprognosticeerde behoefte, stond een kwart miljoen woningen te koop, winkels en monumenten leeg, was zeven miljoen vierkante meter kantoorruimte onbenut en was onder particulieren sprake van een totale kopersstaking. De recessie was een onomkoopbaar feit. Ontwikkelingsplanologie krijgt een vervolg in uitnodigingsplanologie waarbij overheden slechts op hoofdlijnen de ruimtelijke wenselijkheid van veranderingen bepalen met het oog op een lange termijn prognoses. De voornoemde ontwikkelingen hebben geleid tot een redelijk onvoorspelbare toekomst. En heeft onder andere geleidt tot de wens om de toekomst voorspelbaar te maken door flexibele inrichting van de ruimte, het concept Tijdelijke Anders Bestemmen. Tijdelijk Anders Bestemmen (TAB) is een nieuw ruimtelijk concept voor flexibel ruimtegebruik. Het biedt veel kansen voor de toekomst van overheden (Rijkswaterstaat, provincies, gemeenten, waterschappen), marktpartijen en particulieren. Centraal staat het flexibel omgaan met tijd en ruimte. Tijdelijk Anders Bestemmen is uitermate geschikt voor gebieden met veranderende functies, hoge dynamiek, klimaatadaptatie en gebieden in transitie. Bij tijdelijk bestemmen krijgt een gebied een nuttige functie maar blijft het op langere termijn beschikbaar voor toekomstige -vaak nog onzekere- functies. Bij Tijdelijk Anders Bestemmen krijgt een gebied of pand tijdelijk een nieuwe functie totdat het beoogde gebruik wel kan worden gerealiseerd. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan locaties voor nieuwbouwwijken welke nog niet bebouwd worden en tijdelijk anders worden gebruikt. In de wet zijn de volgende mogelijkheden voor Tijdelijk Anders Bestemmen opgenomen: De Wro kent het uitwerkingsplan en het wijzigingsplan op basis van artikel 3.6 Wro. De Wabo kent de tijdelijke omgevingsvergunning op basis van artikel 2.12 lid 2 Wabo. De Wabo geeft de mogelijkheid tot het afwijken van het bestemmingsplan met een kruimelafwijking op basis van artikel 2.12 lid 1 a onder 2 Wabo of via een grote buitenplanse afwijking op basis van artikel 2.12 lid 1 a onder 3 Wabo. De Woningwet verwijst naar het Bouwbesluit, welke op basis van artikel 5.6 minder zware eisen stelt aan tijdelijke bouwwerken. De Waterwet geeft de ruimte om op basis van artikel 5.11 tijdelijke waterwerken te realiseren. De Waterwet verplicht op basis van artikel 7.15 tijdelijke waterberging te realiseren bij wateroverlast en overstromingen. Artikel 5.26 Waterwet geeft aan dat rechthebbenden ten aanzien van gronden gehouden zijn tijdelijke berging van water of de afvoer van water op die gronden te dulden. De Wet milieubeheer dan wel het Activiteitenbesluit voorzien niet in een specifiek toetsingskader voor tijdelijke inrichtingen. Wel biedt het Activiteitenbesluit het bevoegd gezag de mogelijkheid maatwerkvoorschriften te stellen. De Crisis- en herstelwet geeft op basis van afdeling 2 van de wet de mogelijkheid tijdelijke innovatieve ontwikkelingen te realiseren. Deze experimenten dienen worden aangewezen via een algemene maatregel van bestuur. De leegstandwet maakt tijdelijke verhuur van te koop staande panden mogelijk. Wanneer met het tijdelijk anders bestemmen een nieuwe geluidsgevoelige bestemming in de zone rond industrieterreinen en langs wegen via een ruimtelijk besluit mogelijk wordt gemaakt, worden de voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde in acht genomen. De Flora en faunawet geeft op basis van artikel 75 Ffw de mogelijkheid tijdelijke natuur mogelijk te maken. 1

3 Indien er gebruik wordt gemaakt van Tijdelijk Anders Bestemmen kan de Wet Bibob worden gebruikt als extra toetsingskader. De huidige wetgeving geeft Tijdelijk Anders Bestemmen kansen, maar de huidige wetgeving geeft ook belemmeringen. De kansen en belemmeringen zijn hieronder kort weergegeven. De kansen van de huidige wetgeving zijn: Met een omgevingsvergunning kan maar één enkel nieuwe invulling mogelijk gemaakt worden. Dat biedt voor omwonenden relatief veel rechtszekerheid. Een tijdelijke innovatieve functie kan op basis van de Chw worden gerealiseerd. Met tijdelijke anders bestemming als Eco-randen ofwel Groene randen die fijnstof en broeikasgassen filteren, de luchtkwaliteit in het gebied kunnen verbeteren. Via de beleidslijn Tijdelijke natuur kan op tijdelijk braakliggende terreinen met een nietnatuurbestemming de natuur de kans worden geven. Om deze tijdelijke natuur weer relatief eenvoudig te kunnen laten verdwijnen. Als het Tijdelijke Anders Bestemmen voorziet in een productiebos kan met een vrijstelling van de meldingsplicht en herplantplicht worden gevraagd verleend. De overheid en initiatiefnemer kunnen vooraf een privaatrechtelijke overeenkomst opstellen en vastleggen. Hiermee wordt de beëindiging van een tijdelijke invulling afgesproken. Indien de initiatiefnemer hier geen gehoor aan geeft, kan de overeenkomst worden afgedwongen bij een civiele rechter. De belemmeringen van de huidige wetgeving zijn: Artikel 3.22 Wro voor een tijdelijk bestemmingsplan is komen te vervallen per 1 oktober Een uitwerkingsplicht of wijzigingsbevoegdheid geeft alleen de mogelijkheid de bestemming eenmalig te wijzigen, maar de vorige bestemming kan daarna niet zondermeer terug worden gekregen. een wijzigings- of uitwerkingsplan is geen goede optie voor Tijdelijk Anders Bestemmen vanwege de hoge kosten en tijd die daarmee gemoeid zijn. Daarnaast is er onzekerheid of na de wijziging van de bestemming de voorheen toegestane functie wel wordt gewijzigd of beëindigd. Er is risico op planschade. Om dit risico te verminderen is overleggen met de directe omgeving van belang. Bij het verlenen van een tijdelijke omgevingsvergunning moet er bewijs geleverd worden dat het inderdaad gaat om een tijdelijke functie. Een tijdelijke afwijking op basis van de Wabo kan slechts voor een periode van maximaal 5 jaar worden verleend, zonder verlenging. De procedure voor een tijdelijke afwijking van het bestemmingsplan dient te worden voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure. Wanneer met het Tijdelijk Anders Bestemmen een nieuwe geluidsgevoelige bestemming in de zone rond industrieterreinen, langs wegen en langs het spoor via een ruimtelijk besluit mogelijk wordt gemaakt, worden de voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde in acht genomen. Een nadeel van het realiseren van een project via de Chw is dat het project eerst dient te worden aangewezen via een algemene maatregel van bestuur. De Wet milieubeheer dan wel het Activiteitenbesluit voorzien niet in een specifiek toetsingskader voor tijdelijke inrichtingen. Wel biedt het Activiteitenbesluit het bevoegd gezag de mogelijkheid maatwerkvoorschriften te stellen. Een risico bij het tijdelijk realiseren van Eco-randen is dat er ook gelegenheid ontstaan voor beschermde flora en fauna welke een toekomstige ruimtelijke ontwikkeling in de weg zou kunnen staan. Als het Tijdelijk Anders Bestemmen project voorziet in een gevoelige functie kan het aspect externe veiligheid belemmerend zijn. 2

4 Indien voor het Tijdelijk Anders Bestemmen bos of bomen gekapt moeten worden welke onder de boswet vallen geldt in beginsel de meldingsplicht en de herplantplicht. Een mogelijkheid om publiekrechtelijk een onwillige eigenaar in dat geval te dwingen zijn activiteiten te beëindigen. Onteigen is echter niet een populair instrument bij het gemeentebestuur en wordt daardoor weinig ingezet. Bij bestemmingsplannen met uitwerkingsplicht en de (reguliere) omgevingsvergunning is publiekrechtelijk handhaven geen effectief middel. Het grootste probleem van de huidige wetgeving is het doorlopen van de uitgebreide procedure op basis van artikel 3.10 Wabo voor het mogelijk maken van een tijdelijke invulling. De uitgebreide procedure kent een lang proces wat vaak niet in verhouding staat tot de tijdelijke invulling. Daarnaast geeft de huidige wetgeving nog geen mogelijkheid om een tijdelijke voorziening te realiseren zonder concreet aan te geven hoe lang tijdelijk is. Dit zorgt ervoor dat vooraf al een einddatum bekend moet zijn van een project en dit betekent dat een eventueel succesvol project toch binnen die termijn moet worden gestopt. Verder zijn er enkele relevante wetten welke van toepassing kunne zijn, die nog weinig tot geen mogelijkheden bieden voor het realiseren van een tijdelijke bestemming. Bijvoorbeeld de Wet geluidhinder welke geen afwijkingsmogelijkheden geeft voor tijdelijk gebruik. Het afwijken voor Tijdelijk Anders Bestemmen van de Flora en Faunawet is wel geregeld in de wet. Echter, de bevoegdheid voor deze afwijking ligt bij de minister. Dit zorgt voor een lange procedure. Naast bestaande wetgeving wordt er momenteel hard gewerkt aan het invoeren van nieuwe wetgeving. De belangrijkste en grootste nieuwe wet is de nieuwe Omgevingswet. In de Omgevingswet zal de periode voor tijdelijke bestemmingen worden verlengd naar een periode van 10 jaar en de procedure voor een aanvraag worden verkort tot 8 weken. Naast de Omgevingwet zijn er enkele andere wetwijzigingen op komst. De volgende wetwijzigingen hebben betrekking op Tijdelijk Anders Bestemmen: De Crisis- en herstelwet wordt opgenomen in de Omgevingswet. Met de PAS maakt economische ontwikkelruimte mogelijk te maken door compensatie voor extra stikstofdepositie. Dit kan ook toegepast wordt voor Tijdelijke Anders Bestemmen projecten. De gevolgen van het wetsvoorstel Huisvestingswet 2013 ten aanzien van het Tijdelijk anders bestemmen zijn beperkt. Indien het Tijdelijk anders bestemmen voorziet in woonruimte heeft dit wetsvoorstel enige invloed. Het Besluit transportroutes externe veiligheid zal van invloed zijn op tijdelijk anders bestemmen als het project in de nabijheid is van transportroute van gevaarlijke stoffen. Deze zal naast de nu verplichte toets kader tevens weergegeven moeten worden op de verbeelding. De nieuwe wetgeving geeft kansen en belemmeringen voor Tijdelijk Anders Bestemmen welke hieronder worden aangegeven. Duidelijk is dat er meer aandacht besteed wordt aan tijdelijke invulling van gebieden. De kansen voor de nieuwe wetgeving voor TAB zijn: De Crisis- en herstelwet zal opgaan in de Omgevingswet. De termijn van een tijdelijke vergunning zal worden verlengd naar 10 jaar. De procedure voor een tijdelijke vergunning zal worden verkort naar 8 weken. De PAS zal economische ontwikkelruimte mogelijk maken door compensatie voor extra stikstofdepositie. Deze compensatie zou kunnen vorm krijgen in tijdelijke natuur als Ecozone. 3

5 Door verplichte op name van transportroutes in het bestemmingsplan op grond van het Besluit transportroutes externe veiligheid is het basisbeschermingsniveau gewaarborgd in ruimtelijke plannen. De belemmeringen van de nieuwe wetgeving voor TAB zijn: Onduidelijk wanneer de Omgevingswet in werking treedt. Wederom nieuwe wetgeving zorgt altijd voor een inwerkingtijd bij ambtenaren welke met de wet moeten werking en ermee bekend mee moeten worden. Bij tijdelijke natuur als compensatie voor extra stikstofdepositie op grond van de PAS zal de definitieve compensatie of verlaging van stikstofdepositie gegarandeerd moeten zijn. In de praktijk is het Tijdelijk Anders Bestemmen al op meerdere locaties uitgevoerd. In de Haven van Amsterdam is er middels een tijdelijke ontheffing van de Flora- en Faunawet medewerking verleend voor het tijdelijk realiseren van natuur. Deze natuur wordt gerealiseerd op een gebied van de haven wat in ieder geval de komende tien jaar niet zal worden bebouwd. Naast de reeds uitgevoerde projecten, zijn er ook nieuwe Tijdelijk Anders Bestemmen projecten in de maak. Door de gemeente Blaricum is een ideeëncompetitie in gang gezet voor een tijdelijke invulling van een deel van De Blaricummermeent, een nieuwbouwlocatie aan het Gooimeer in Blaricum. Een deel van deze nieuwe wijk is al gereed of in ontwikkeling. Zo n 40 ha zal nog een flink aantal jaren op haar toekomstige beoogde bestemming moeten wachten. Voor een groot deel voorziet de toekomstige wetgeving in het aanpakken van de tekorten van de huidige wetgeving. De procedure voor tijdelijke afwijkingen wordt verkort en de termijnen een tijdelijke vergunning worden verlengd. Echter, de andere wetgeving welke per project van toepassing kunnen zijn, zoals de Wet geluidhinder of de Flora en Faunawet worden niet aangepast om versnelling of versoepeling van wetgeving voor Tijdelijk Anders Bestemmen makkelijker te maken. De verwachte aanpassingen in de wetgeving springen wel in op deze vraag en lossen de directe problemen op. Het is het echter eerst de vraag wanneer deze wetswijziging zal worden doorgevoerd. Los van de mogelijkheden en soms onmogelijkheden welke de wet biedt, heeft ook het ambtelijk apparaat weinig tot geen ervaring met Tijdelijk Anders Bestemmen. Het is een nieuw fenomeen welke door de huidige marktomstandigheden is ontstaan. Door het gebrek aan ervaring wordt er vanuit het ambtelijk apparaat vaak niet op gestuurd en nodigt de gemeente niet uit over te gaan tot een tijdelijke invoering. Het wordt wel verwacht dat er met een verkorting van de procedure het tijdelijke invullen aantrekkelijker wordt gemaakt. Misschien worden particulieren of bedrijven zelf hierdoor enthousiaster en zullen zij de gemeente op dit gebied gaan activeren. 4

6 Voorwoord Deze eindpaper is het resultaat van de eindopdracht voor de opleiding Omgevingsrecht van de Open Universiteit Utrecht. De opleiding Omgevingsrecht betreft een nieuwe studierichting van de Open Universiteit. De eindpaper beschrijft het juridische kader voor projecten welke ontstaan in het kader van Tijdelijk Anders Bestemmen. Gezien de huidige crisis waarin Nederland zich de afgelopen jaren bevindt, worden grootschalige project on-hold gezet. Gezien deze actuele situatie en de behoefte aan invullingen van deze locaties hebben wij voor dit onderwerp gekomen. Hoe deze locaties toch tijdelijk gebruikt kunnen worden, staat omschreven in deze eindpaper. Hierin is gekeken naar de huidige wetgeving en de toekomstige wetgeving en de kansen en belemmeringen die deze geven. Deze eindpaper kan gebruikt worden door gemeenteambtenaren om de kansen en het juridische kader van Tijdelijk Anders Bestemmen projecten in te zien. Met deze eindpaper hopen wij meer duidelijkheid te kunnen geven over het juridische kader en om hiermee meer Tijdelijk Anders Bestemmen projecten van de grond te krijgen. De kennis welke we gebruikt hebben om deze eindpaper te schrijven, komt voort uit onze werkervaring als beleids- en juridisch adviseur ruimtelijke ordening. Deze kennis wordt door Marije van der Galiën opgedaan bij haar detacheringsplekken bij verschillende gemeenten en deze kennis wordt Rigina Zuidema opgedaan bij haar werk als juridisch adviseur als zelfstandig. Deze kennis is aangevuld tijdens de studie Omgevingsrecht. Onze dank gaat dan ook naar de begeleiders van de studie: Frans Tonnaer en Alphons van den Berg. Maar onze dank gaat ook uit naar de verschillende gastdocenten welke tijdens de opleiding masterclasses hebben gegeven over de specifieke onderwerpen ruimtelijke ordening, milieu, natuurbescherming en waterrecht. Verder wil ik, Marije van der Galiën, graag mijn man, Yoko de Geus, bedanken voor zijn steun, toewijding en begrip voor het besteden van mijn vrije tijd aan (nogmaals) een studie. Verder wil ik, Rigina Zuidema, graag mijn partner Edwin en mijn zonen Bertus en Willem bedanken voor hun geduld, stilte en steun tijdens deze studie. Marije van der Galiën en Rigina Zuidema Groningen en De Wijk, september

7 Inhoudsopgave Samenvatting... 1 Voorwoord... 5 Hoofdstuk 1 Inleiding Aanleiding Wat is Tijdelijk Anders Bestemmen Hoofd- en deelvragen Leeswijzer... 9 Hoofdstuk 2 Juridisch kader Huidige wetgeving Wet ruimtelijke ordening Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Woningwet Wet Milieubeheer Waterwet Crisis- en herstelwet Wet geluidhinder Wet Luchtkwaliteit Besluit Externe Veiligheid Flora- en Faunawet Natuurbeschermingswet Boswet De Algemene wet Bestuursrecht Wet Bibob Handhaving Publiekrechtelijk handhaven Privaatrechtelijk handhaven Kansen en belemmeringen huidige wetgeving Hoofdstuk 3 Toekomstige wetgeving Omgevingswet Crisis en herstelwet Wet natuurbescherming (33 348) Huisvestingswet 2013 (32271) Besluit transportroutes externe veiligheid (27 801) Kansen en belemmeringen nieuwe wetgeving

8 Hoofdstuk 4 Casussen Uitgevoerde casus: Haven Amsterdam Nog uit te voeren casus: Wachtend Land Conclusie Literatuurlijst 43 Foto 0.1: Tijdelijke natuur in bebouwde omgeving. Foto 0.2: De Prinzessinnengarten is een tijdelijke tuin in het centrum van Berlijn. 7

9 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding In de afgelopen tientallen jaren is de tendens van de Ruimtelijke Ordening een forse wijziging ondergaan. Met de Woningwet (1901) is voor Nederland de eerste landelijke wetgeving voor de inrichting van de ruimte ontstaan. Vervolgens is in de loop van de 20ste eeuw het aantal regels en wetten op het gebied van de ruimtelijke ontwikkeling enorm toegenomen. Doordat de volgzaamheid van de maatschappij afnam en de behoefte van de overheid naar de maakbaarheid van de ruimte toenam. Zo ontstond eind negentiger jaren de wens van toelatingsplanologie. Daarmee is ook de tijd van de projectontwikkelaars als gebiedsontwikkelaars aangebroken met als gevolg grootschalig woningbouwprogramma, zoals de VINEX wijken. Vanaf 2008 is een kentering zichtbaar. In 2011 lag in Nederland de productie van nieuwbouwwoningen op jaarbasis op de helft van de geprognosticeerde behoefte, stond een kwart miljoen woningen te koop, winkels en monumenten leeg, was zeven miljoen vierkante meter kantoorruimte onbenut en was onder particulieren sprake van een totale kopersstaking. De recessie was een onomkoopbaar feit. Ontwikkelingsplanologie krijgt een vervolg in uitnodigingsplanologie waarbij overheden slechts op hoofdlijnen de ruimtelijke wenselijkheid van veranderingen bepalen met het oog op een lange termijn prognoses. Ondertussen is onder deze maatschappelijke invloed de wetgeving in het ruimtelijke domein aan verandering onderhevig geweest. Eerst bracht in 2008 de komst van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening een forse beweging te weeg met een uitbreiding van het scala aan instrumenten. Kort daarna gevolgd door de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) waarmee beoogd werd alle 26 vergunning in het ruimtelijke domein te integreren. Daarboven op de Omgevingswet, verwacht in 2015, een extra stap nemen door alle wetgeving op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, natuur en water te integreren met als basis vertrouwen. En wel vertrouwen in de nobele bedoelingen van mensen en bedrijven die iets willen (Peter van Rooij, december 2011). De voornoemde ontwikkelingen hebben geleid tot een redelijk onvoorspelbare toekomst. En heeft onder andere geleidt tot de wens om de toekomst voorspelbaar te maken door flexibele inrichting van de ruimte, het concept Tijdelijke Anders Bestemmen. De omkering in het concept Tijdelijk Anders Bestemmen is dat de onzekerheid tot zekerheid gemaakt wordt: je gaat voor een bepaalde tijd bouwen; voor de tijd die je denkt te kunnen overzien. Dat geldt voor huizen, maar ook voor bedrijventerreinen en mogelijk infrastructuur. Daarmee geeft het concept een antwoord op een onzekere toekomst, o.a. op het vlak van klimaat in relatie tot ruimtegebruik. En daarmee kan het concept inspringen op de wensen van de huidige markt. Het concept tijdelijk Anders Bestemmen heeft niet als doelstelling het wegnemen van juridische procedures. Door zich uitsluitend te richten op tijdelijkheid, wordt er in gegaan op een kleine groei; zijnde een proces van stedelijke ontwikkeling. Door de kansen die in deze tijdelijkheid te benutten kan een meerwaarde voor de stad gecreëerd worden. Tijdelijk Anders Bestemmen gaat daarom niet uit van een volledige omslag in het gebruik van de bestaande juridische instrumenten. Het biedt enkel de mogelijkheid bepaalde instrumenten zo in te zetten dat de ruimte open blijft om in de tussentijd en nuttige invulling te kunnen blijven geven aan gebieden in ontwikkeling. Deze kentering in het ruimtelijke domein brengt een nieuwe dimensie en is daardoor zeer intrigerend onderwerp. 8

10 1.2 Wat is Tijdelijk Anders Bestemmen Tijdelijk Anders Bestemmen (TAB) is een nieuw ruimtelijk concept voor flexibel ruimtegebruik. Het biedt veel kansen voor de toekomst van overheden (Rijkswaterstaat, provincies, gemeenten, waterschappen), marktpartijen en particulieren. Centraal staat het flexibel omgaan met tijd en ruimte. Tijdelijk Anders Bestemmen is uitermate geschikt voor gebieden met veranderende functies, hoge dynamiek, klimaatadaptatie en gebieden in transitie. Bij tijdelijk bestemmen krijgt een gebied een nuttige functie maar blijft het op langere termijn beschikbaar voor toekomstige -vaak nog onzekere- functies. Bij Tijdelijk Anders Bestemmen krijgt een gebied of pand tijdelijk een nieuwe functie totdat het beoogde gebruik wel kan worden gerealiseerd. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan locaties voor nieuwbouwwijken welke nog niet bebouwd worden en tijdelijk anders worden gebruikt. 1.3 Hoofd- en deelvragen Tijdelijk Anders Bestemmen is een nieuw instrument op het gebied van ruimtelijke ordening. Het instrument wordt nog niet veel gebruikt en wordt nog omringd door veel onduidelijkheid. Dit leidt tot de volgende hoofdvraag: Geeft de huidige wetgeving de mogelijkheid om het concept Tijdelijk Anders Bestemmen te gebruiken voor de vraag van de huidige marktomstandigheden of dient de wetgeving aangepast te worden? Deze vraag wordt beantwoord door het beantwoorden van de volgende deelvragen: - Welke instrumenten in de wet zijn er om Tijdelijk Anders Bestemmen mogelijk te maken? - Wat zijn de kansen en belemmeringen van de huidige wetgeving? - Kan de huidige regelgeving worden aangepast ter bevordering van het tijdelijke anders bestemmen? - Wat zijn de gevolgen van deze wetswijzigingen voor Tijdelijk Anders Bestemmen? - Welke andere wetswijzigingen worden doorgevoerd? - Wat zijn de gevolgen van de Omgevingswet voor Tijdelijk Anders Bestemmen? - Voorzien de ingezette wijziging in de te korten van de huidige regelgeving inzake tijdelijk anders bestemmen? 1.4 Leeswijzer In Hoofdstuk 2 wordt het juridische kader voor Tijdelijke Anders Bestemmen omschreven. In dit hoofdstuk wordt per paragraaf de meest relevante wetgeving omschreven en aangegeven wat voor kansen en belemmeringen deze wetgeving heeft voor Tijdelijk Anders Bestemmen projecten. In hoofdstuk 3 wordt omschreven welke wetswijzigingen er voorhanden zijn. In dit hoofdstuk wordt onder andere ingegaan op de komst van de Omgevingswet en de invloed van de Omgevingswet om Tijdelijk Anders Bestemmen. Vervolgens worden in hoofdstuk 4 een tweetal casussen beschreven. Eén casus betreft een reeds uitgevoerd Tijdelijk Anders Bestemmen project en één casus gaat over de kansen van een nog uit te voeren Tijdelijke Anders Bestemmen project. Hierna wordt de conclusie gegeven. In de conclusie worden de deelvragen en de hoofdvraag beantwoord. 9

11 Hoofdstuk 2 Juridisch kader Tijdelijk Anders Bestemmen is een concept dat, afhankelijk van de omstandigheden, via verschillende juridische instrumenten en vormen toegepast kan worden. Bestemmingsplannen vormen al jaren de basis voor het juridisch- planologisch regime en deze gaan in de praktijk in principe uit van onveranderlijke eindbeelden. Tijdelijk Anders Bestemmen (TAB) is een nieuw ruimtelijk concept voor flexibel ruimtegebruik en raakt vele wetgevingsgebieden zoals onder andere ruimtelijke ordening, bouw, milieu, water en natuurwetgeving. Dit hoofdstuk omschrijft de meest relevante wettelijke procedures van de ruimtelijke planvorming en de bijbehorende wet- en regelgeving zoals de Wro, de Wabo, de Chw, milieuwetgeving, natuurwetgeving, waterwetgeving en de Algemene Wet Bestuursrecht in het kader van het Tijdelijk anders bestemmen. Deze zijn, door hun wettelijk verplichte karakter, belangrijk als ijkpunten binnen het proces van ruimtelijke planvorming. Door inzichtelijk te maken wat de mogelijkheden zijn van de huidige wetgeving wordt een kader geschept waarbinnen Tijdelijk Anders Bestemmen kan worden gerealiseerd. Verder wordt omschreven hoe Tijdelijke Anders Bestemmen kan worden gehandhaafd en wat de kansen en belemmeringen zijn van het huidige juridische kader. Het is van belang om de tijdelijkheid te borgen in de benodigde toestemmingen, maar het is zeer zeker ook van belang om vooraf na te denken over de handhaafbaarheid van de tijdelijkheid. Daarom besteden we ook aandacht aan het aspect handhaving. In dit hoofdstuk wordt alleen de meest relevante wetgeving omschreven. Uiteraard verschilt het per Tijdelijke Anders Bestemmen project welke wetgeving erbij betrokken is. De beschreven wetgeving is niet allesomvattend, per project kunnen er nog andere wetgeving aanhaken. 2.1 Huidige wetgeving Wet ruimtelijke ordening De Wet ruimtelijke ordening (Wro) omvat de regelgeving met betrekking tot ruimtelijke ordening en regelt hoe de ruimtelijke plannen van Rijk, provincie en gemeenten tot stand komen. De Wro geeft aan dat voor het gehele gemeentelijke grondgebied bestemmingsplannen vastgesteld moeten worden (artikel 3.1 Wro), maar geeft niet aan hoe deze plannen er precies uit moeten zien. Het bestemmingsplan is het belangrijkste instrument voor de ruimtelijke ordening. In het bestemmingsplan wordt geregeld waar gebouwd mag worden, wat er gebouwd mag worden, de omvang van de bebouwing en welk gebruik toegestaan is (artikel 3.1 Wro). Vaste onderdelen van een bestemmingsplan zijn de regels en voorschriften voor het gebied, een verbeelding (plankaart) waarop de bestemmingen zijn aangegeven en een toelichting. Naast bestemmingsplannen kan de gemeenteraad ook een beheersverordening vaststellen voor gebieden waar geen ontwikkelingen zijn voorzien (artikel 3.38 Wro) ( De gemeenteraad kan ervoor kiezen een gebied globaal of gedetailleerd te bestemmen. Bij globaal bestemmen wordt het definitieve eindbeeld nog niet vastgelegd. Er zijn in deze situatie meerdere uitvoeringen en inrichtingen toegestaan. Bij gedetailleerd bestemmen wordt het eindbeeld wel precies vastgelegd. Globaal bestemmen en meer flexibiliteit blijkt voor veel gemeenten achteraf geen aantrekkelijk middel. Bij een globale bestemmingsregeling wordt namelijk door de verschillende mogelijkheden die ontstaan binnen het bestemmingsplan, de rechtszekerheid voor omwonenden in zekere mate aangetast. Om te garanderen dat binnen de globale bestemming toch de zekerheid bestaat dat geen wettelijke (milieu) normen overschreden worden, ontstaat er ook een zwaardere onderzoeksplicht voor gemeenten bij het opstellen van een globaler bestemmingsplan. Daarbij zullen de maximale planmogelijkheden als representatieve invulling voor de onderzoeken moeten dienen (ABRvS 21 augustus 2013 zaaknummer /1/R2). 10

12 TAB en de Wet ruimtelijke ordening Het bestemmingsplan heeft een loopduur van 10 jaar. De Wro heeft in artikel 3.1 wettelijke sancties opgelegd indien de gemeenteraad niet binnen 10 jaar het bestemmingsplan herziet. Voor initiatieven met een onzekere eindtoestand, of een overgangsperiode, wordt over het algemeen de tijdelijke ontheffing gebruikt. De tijdelijke wetgeving in het kader van de Wro was geregeld in artikel 3.22 Wro. Deze tijdelijke ontheffing kende een maximale termijn van 5 jaar en deze termijn kon niet worden verlengd. Dit artikel is komen te vervallen per 1 oktober 2010 toen de wet Wabo in werking is getreden. Bij een loopduur van langer dan 10 jaar is er in strikte zin geen sprake meer van Tijdelijke Anders Bestemmen. Gezien de verplichting in de Wet ruimtelijke ordening om het bestemmingsplan eens per 10 jaar te herzien. Bij het realiseren van een tijdelijke functie welke langer dan tien jaar in beslag gaat nemen, kan dus een bestemmingsplanprocedure op basis van artikel 3.1 Wro worden doorlopen en hierna een omgevingsvergunning aangevraagd worden. Uitwerkingsplan Bij het vaststellen van een bestemmingsplan kan de gemeenteraad ervoor kiezen voor een deel van het bestemmingsplan een uitwerkingsplicht te leggen. Hiermee wordt dit deel nog niet precies inbestemd en kan het college van burgemeester en wethouders op basis van artikel 3.6 Wro in de toekomst een uitwerkingsplan opstellen waarin de gedetailleerde bestemming wel wordt vastgelegd. De uitwerkingsplicht heeft als voordeel dat het bestemmingsplan, bouwvoorschriften en regels betreffende het gebruik van de gronden en gebouwen op een later tijdstip meer gedetailleerd worden vastgelegd. Op deze wijze kunnen verschillende alternatieven zo lang mogelijk worden opgehouden. In het kader van Tijdelijk Anders Bestemmen kan gekozen worden om een uitwerkingsplan op te stellen. De tijdelijke functie moet dan binnen de globale bestemming passen. Bij overgang naar een definitieve functie kan door middel van de uitwerkingsplicht, zonder een lange procedure (het college is op basis van artikel 3.6 Wro bevoegd), uitgewerkt worden in het bestemmingsplan. Wijzigingsplan Een andere opties voor het mogelijk maken van een tijdelijke andere bestemming is het voorzien van een mogelijke wijziging in het bestemmingsplan. Hiermee kan het bestemmingsplan al voorzien in de mogelijke wijziging van een vastgelegd bestemmingsplan zonder dat een volledige herzieningsprocedure van het plan hoeft te worden doorlopen. Deze wijzigingsbevoegdheid is een bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders (artikel 3.6 lid 1 Wro). Het grootste voordeel van deze procedure is de aanzienlijk kortere beslistermijn van 6 weken. Voor deze procedure zijn immers minder onderzoeken nodig, omdat die al deel uitmaken van de vaststellingsprocedure van het bestemmingsplan. Dit betekent wel dat de gewenste wijziging al bij het vaststellen van het bestemmingsplan bekend moet zijn en dat er tevens al onderzoek naar gedaan moet zijn. De wijzigingsbevoegdheid dient in het bestemmingsplan te worden begrensd. Een wijzigingsplan mag namelijk niet leiden tot een ingrijpende verandering van de bestemming. Verder moet er voldaan worden aan een goede ruimtelijke ordening en dient er vooraf voldoende inzicht te bestaan in de gevolgen van het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid. Hiervoor dienen bij het opstellen van het bestemmingsplan al de benodigde onderzoeken uitgevoerd te worden voor de wijzigingsbevoegdheid. De wijzigingsbevoegdheid wordt vaak gebruikt als een nieuw ruimtelijke project gefaseerd wordt gerealiseerd, of als bestaande functies tijdens de looptijd van het bestemmingsplan nog moeten worden beëindigd. Voor tijdelijke procedures wordt deze optie niet vaak gebruikt, omdat er hoge kosten en tijd mee gemoeid zijn. Daarnaast speelt onzekerheid een rol, of na de wijziging van de bestemming de voorheen toegestane functie wel wordt gewijzigd of beëindigd. 11

13 2.1.2 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden. Met de komst van de Wabo zijn circa 26 bestaande vergunningsstelsels vervangen door één omgevingsvergunning. Voor burgers en bedrijven is het mogelijk om via één overzichtelijke procedure en bij één bevoegd gezag toestemming te vragen voor activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving. De omgevingsvergunning kan integraal worden aangevraagd en na behandeling van de aanvraag volgt één besluit en één omgevingsvergunning. De indiener van de aanvraag kan de omgevingsvergunning eventueel ook gefaseerd aanvragen op basis van artikel 2.5 Wabo. Het is aan de aanvrager de keus welke activiteiten in de eerste fase worden aangevraagd en welke activiteiten in de tweede fase worden aangevraagd. Als er sprake is van onlosmakelijke samenhang tussen activiteiten als bedoeld in artikel 2.7 van de Wabo dan dienen deze in één omgevingsvergunning te worden aangevraagd. Het uitgangspunt in de Wabo is dat een omgevingsvergunning voor een inrichting van onbepaalde duur is. Het maakt daarbij niet uit of de exploitatie van de inrichting waarop de omgevingsvergunning ziet wordt overgedragen aan een ander. De vergunning heeft in beginsel een zaaksgebonden karakter en geldt ook voor de opvolgende exploitant (artikel 2.25 lid 1 Wabo). Hoewel een omgevingsvergunning voor inrichtingen in beginsel voor onbepaalde tijd wordt verleend, maakt artikel 2.23 Wabo duidelijk dat een omgevingsvergunning ook voor een beperkte tijd kan worden verleend. Deze bevoegdheid is niet nader ingeperkt tot bepaalde gevallen. Ook kan het bevoegd gezag zelf de geldigheidsduur bepalen, er is geen maximumtermijn voorgeschreven. Naast de ruimte die het eerste lid van artikel 2.23 Wabo biedt voor een tijdelijke vergunning kunnen ingevolge het tweede lid bij AMvB categorieën van gevallen worden aangewezen waarin in de omgevingsvergunning een beperking van de geldingsduur moet worden aangegeven. TAB en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht In de Wabo zijn bepalingen opgenomen die mogelijkheid bieden tijdelijk bestemmen mogelijk te maken. Zo kan er op basis van artikel 2.12 lid 2 Wabo een tijdelijke omgevingsvergunning verleend worden. Hierbij dient de tijdelijkheid van de activiteit aangetoond te worden. Het bestemmingsplan hoeft hiervoor niet gewijzigd te worden. Deze procedure dient voorbereid te worden op basis van de uitgebreide voorbereidingprocedure (artikel 3.10 Wabo). In artikel 5.18 van het Besluit omgevingsrecht staat bepaald dat deze afwijking slechts voor een periode van maximaal 5 jaar kan worden verleend. Hiervan is geen verlenging mogelijk. Bij gebruik van dit instrument moet er bewijs geleverd worden dat het inderdaad gaat om een tijdelijke functie. De afdeling bestuursrechtspraak heeft een uitspraak gedaan over het aantonen van de tijdelijkheid. De afdeling stelde dat de afweging van de tijdelijkheid van de voorziening doorslaggevend is, niet de tijdelijkheid van de behoefte (17 maart 2010 ABRvS). Indien het tijdelijke anders bestemmen in strijd is met het bestemmingsplan kan er gekozen worden voor het verlenen van een omgevingsvergunning met een afwijking van het bestemmingsplan (artikel 2.12 lid 1 a onder 2 of 3 Wabo). Om tijdelijke initiatieven te faciliteren die in strijd zijn met het planologische regime kan ook een reguliere omgevingsvergunning een oplossing bieden. Voordeel daarvan is het feit dat met verlening van een omgevingsvergunning in tegenstelling tot bij aanpassing van het bestemmingsplan, maar één enkel nieuwe invulling mogelijk gemaakt wordt. Voor omwonenden biedt het gebruik van een omgevingsvergunning dus relatief veel rechtszekerheid. Het vergunnen van een omgevingsvergunning met afwijking op basis van de grote buitenplanse afwijking moet voorzien zijn van een ruimtelijke onderbouwing van het bestemmingsplan (ook wel bekend als grote buitenplanse of project afwijking) dient mogelijk te worden gemaakt middels de uitgebreide voorbereidingsprocedure (artikel 3.10 Wabo). Indien het verzoek binnen de zogenoemde kruimellijst, is het mogelijk af te wijken van het bestemmingsplan op basis van artikel 2.12 lid 1 a onder 2 van de Wabo. Voor deze procedure is de reguliere procedure van toepassing. 12

14 Het verschil tussen een reguliere omgevingsvergunning afwijken bestemmingsplan en een tijdelijke omgevingsvergunning afwijken bestemmingsplan is het stellen van een instandhoudingstermijn. Er kan ook geen instandhoudingstermijn gesteld worden aan de standaard vergunning en daarbij moeten dan dus losse (privaatrechtelijke) afspraken gemaakt worden over de beëindiging van de tijdelijke functie Woningwet De Woningwet vormt de basis voor de bouw- en gebruiksvoorschriften die zijn vastgelegd in het Bouwbesluit 2012 en de Regeling Bouwbesluit Op grond van artikel 2 Woningwet dient elk bouwwerk te voldoen aan het bouwbesluit (bestaand niveau). Op grond van artikel 2.10 lid 1 sub a van de Wabo dient een omgevingsvergunning bouwen geweigerd te worden indien het bouwplan in strijd is met het Bouwbesluit. Ten aanzien van bepaalde eisen kan ontheffing worden verleend tot het rechtens verkregen niveau of slecht bestaande bouw niveau. Het Bouwbesluit bevat bouwtechnische voorschriften waaraan alle bouwwerken, zoals woningen, kantoren, winkels e.d. in Nederland minimaal moeten voldoen. Het Bouwbesluit wijst voor het beoordelen van de veiligheid van gebouwen Europese normen aan, de Eurocodes. De eisen hebben betrekking op veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu. Het eerste Bouwbesluit is in 1992 in werking getreden en daarmee werden de technische bouwvoorschriften voor het hele land gelijk. De laatste versie van het Bouwbesluit, Bouwbesluit 2012, is in werking getreden in maart Het bouwbesluit kent drie toetsniveau s, namelijk nieuwbouw, bestaande bouw en het rechtens verkregen niveau. TAB en de Woningwet Het Bouwbesluit stelt op basis van artikel 5.6 Bouwbesluit minder zware eisen aan tijdelijk bouwwerken dan aan permanente bouwwerken. Tijdelijke bouwwerken moeten wel minimaal voldoen aan de eisen van bestaande bouw. De regelgeving laat door de formulering ten minste niveau bestaande bouw ruimte voor hogere eisen. Het Bouwbesluit 2012 heeft als doel herbestemmen gemakkelijker te maken. Het verminderen van de regeldruk komt onder andere tot uiting in het schrappen van de ontheffing bij vernieuwbouw. De ontheffing komt te vervallen en het lage niveau wordt standaard mogelijk. In het geval dat een kantoorgebouw wordt getransformeerd in een woongebouw, geldt het bestaande bouwniveau, voor dingen die wijzigen geldt het rechtens verkregen niveau. Op deze manier kan een kantoorgebouw makkelijker gewijzigd worden in een woongebouw. Voor de woningscheidende wanden in het pand is er geen rechtens verkregen niveau en geldt het bestaande bouwniveau (Real Estate Bouwbesluit, 2012) Wet Milieubeheer De Wet milieubeheer (Wm) is de belangrijkste milieuwet. In deze wet is bepaald welk (wettelijk) gereedschap kan worden ingezet om het milieu te beschermen. De belangrijkste instrumenten zijn milieuplannen en -programma's, milieukwaliteitseisen, vergunningen, algemene regels en handhaving. Indien een activiteit kan worden aangemerkt als een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer dan vindt normering vervolgens plaats via de omgevingsvergunning (artikel 2.1 lid 1 onder e Wabo), of via de algemene regels van het Activiteitenbesluit. Een inrichting is elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht artikel 1.1 lid 1 van de Wm. In het Activiteitenbesluit zijn de milieueisen voor alle relevante milieucompartimenten vastgelegd. Vanwege het Activiteitenbesluit is voor veel inrichtingen geen omgevingsvergunning voor het aspect milieu meer nodig. Als een inrichting onder de werking van algemene regels valt, bestaat er in veel gevallen een plicht tot het melden van het oprichten of veranderen daarvan. Een uitzondering geldt 13

15 voor de zgn. type A-inrichtingen (art. 1.4 Activiteitenbesluit). Deze bedrijven verrichten zodanig weinig milieurelevante activiteiten dat een meldingsplicht niet nodig werd geacht. Voor bepaalde activiteiten geldt een zogenaamde omgevingsvergunning met beperkte milieutoets. Deze activiteiten kunnen worden toegestaan of geweigerd, maar aan de omgevingsvergunning voor deze activiteiten kunnen geen voorschriften worden verbonden (art. 5.13a Besluit omgevingsrecht). De basis voor deze vergunning is gelegen in art. 2.1, lid 1, onder i Wabo. De activiteiten waarvoor deze vergunning geldt, zijn genoemd in art. 2.2a van het Besluit omgevingsrecht; de toetsingsgronden staan in art. 5.13b Besluit omgevingsrecht. Slechts voor een beperkt aantal bedrijven geldt thans nog een vergunningplicht. Deze vergunningplicht is gebaseerd op de Wabo. Artikel 2.1 lid 1 onder e Wabo verbiedt het zonder omgevingsvergunning oprichten, veranderen of veranderen van de werking of het inwerking hebben van een inrichting. De vergunningplichtige inrichtingen zijn aangewezen in het Besluit omgevingsrecht ( TAB en Wet milieubeheer Met tijdelijk anders bestemming kan sprake zijn van het oprichten van een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer. Er is pas sprake van een inrichting als deze gedurende een zekere periode (zes maanden of langer) of met zekere regelmaat te worden verricht. Deze eis houdt dus in dat activiteiten van een inrichting die maar een paar weken duren, geen vergunningplicht inhouden op grond van dit artikel. Kortdurende eenmalige activiteiten zoals een kermis zijn vaak geen inrichting in de zin van de Wet milieubeheer. Waar de precieze grens ligt wordt van geval tot geval door het bestuursorgaan of door de rechter beoordeeld. De Wet milieubeheer dan wel het Activiteitenbesluit voorzien niet in een specifiek toetsingskader voor tijdelijke inrichtingen. Wel biedt het Activiteitenbesluit het bevoegd gezag de mogelijkheid maatwerkvoorschriften te stellen. Er zijn twee soorten mogelijkheden om maatwerk te stellen, namelijk op grond van een maatwerkbepaling bij de activiteit en op grond van de zorgplichtbepaling (Activiteitenbesluit, artikel 2.1). In geval van een maatwerkmogelijkheid in bepaling van de activiteit is daarbij benoemd waarvoor maatwerk mogelijk is en de eventuele bandbreedte waarbinnen het bevoegd gezag kan afwijken van normen of grenswaarden. Maatwerk op grond van de zorgplicht is alleen mogelijk als een aspect niet uitputtend is geregeld in het Activiteitenbesluit. In Beide gevallen is de afweging van het stellen van maatwerkvoorschriften gericht op het belang van de bescherming van het milieu. Zoals bij het onderdeel Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is aangegeven kan op grond van artikel 2.23 Wabo een omgevingsvergunning voor onbepaalde tijd worden verleend. Naast de ruimte die de Wabo biedt voor een tijdelijke vergunning kunnen ingevolge het tweede lid bij AMvB categorieën van gevallen worden aangewezen waarin in de omgevingsvergunning een beperking van de geldingsduur moet worden aangegeven Waterwet De nieuwe Waterwet (in werking getreden op 22 december 2009) is een samenvoeging van een aantal watergerelateerde wetten. De waterwet is de basis voor beheer en uitvoering van de belangrijkste watertaken. De Waterwet sluit aan bij de systematiek van de Europese Kaderrichtlijn Water en andere Europese richtlijnen. Met de Waterwet is het integraal waterbeheer juridisch verankerd. Indien een activiteit getoetst dient te worden aan de Waterwet kan de uitkomst leiden tot het verlenen van een watervergunning. Ook voor de vergunning met betrekking tot de Waterwet geldt dat er één integrale watervergunning wordt verleend door één bevoegd gezag met één procedure. Een belangrijk uitgangspunt van de Waterwet is dat zoveel mogelijk activiteiten onder algemene regels vallen om zo de administratieve lasten voor bedrijven en de bestuurlijken lasten te verminderen. 14

16 De watervergunning en de omgevingvergunning zijn niet geïntegreerd. Het zijn afzonderlijke vergunningen die wel bij hetzelfde omgevingsloket kunnen worden aangevraagd. Indien de watervergunning samenhangt met de omgevingsvergunning, dan wordt op basis van artikel 6.27, vijfde lid van de Waterwet de termijn van de omgevingsvergunning overgenomen in de watervergunning. Op basis van deze wetgeving is het mogelijk een tijdelijke watervergunning af te geven ( TAB en de Waterwet Als we kijken naar het realiseren van een tijdelijke behoefte op basis van de Waterwet, komt als eerst artikel 5.11 in zicht. Dit artikel maakt het mogelijk om tijdelijk waterstaatswerken te realiseren ten behoeve van het realiseren van een project of verkeersbesluit. Het gaat om besluiten die de uitvoering van de werken ondersteunen en die met de inhoud van het plan geen directe relatie hebben. Bijvoorbeeld het realiseren van een bouwkeet, het plaatsen van een hijskraan of een tijdelijk verkeersbesluit. Artikel 7.15 verplicht tot het dulden van wateroverlast en overstromingen ten gevolge van de afvoer of tijdelijke waterberging. Bij in de invoering van de Waterwet is de nieuwe bepaling opgenomen dat rechthebbenden ten aanzien van gronden gehouden zijn tijdelijke berging van water of de afvoer van water op die gronden te dulden. Deze duldplicht van artikel 5.26 Waterwet bestrijkt een breed scala van situaties. Te weten: Gronden in aangewezen bergingsgebieden Gronden in het oppervlaktewaterlichamen of buitendijkse gebieden Aanwijzing en inrichting van waterbergingsgebieden Al deze gebieden vormen een integraal onderdeel van het watersysteem en zijn vastgelegd in de legger en ook als zodanig bestemd in ruimtelijke zin. Ook voor inrichtingsmaatregelen kan een gedoogplicht worden opgelegd. De plicht de afvoer of tijdelijke berging van water te gedogen, is een wettelijke plicht. Hier hoeft geen aparte beschikking aan ten grondslag te liggen. Noodoverloopgebieden vallen expliciet buiten het bereik van de duldplicht. Noodoverloopgebieden maken geen deel uit van het watersysteem. Deze gebieden worden pas onder water gezet, indien de reguliere bergingscapaciteit van een watersysteem niet langer toereikend is om het teveel aan water te bergen. Uit de naam noodoverloopgebied' alleen al volgt dat het om bijzondere situaties moet gaan, waarbij tot onder water zetten van bepaalde gebieden wordt overgegaan om grotere maatschappelijke schade elders te voorkomen ( Voor het realiseren van andere tijdelijke bouwwerken voorziet de Waterwet geen specifieke regelgeving Crisis- en herstelwet De Crisis- en herstelwet (Chw) is in 2010 als wet ingevoerd met als doel de bouwproductie die in het slop was geraakt door de financiële crisis te stimuleren. De wet bevat prikkels voor ruimtelijke ontwikkelingen op korte termijn en een aantal maatregelen van tijdelijke aard. Dit wordt gerealiseerd door voor bepaalde projecten de procedures te verkorten. De tijdelijke regelingen waren bedoeld tot 1 januari 2014, maar vanaf 25 april 2013 is de Crisis- en herstelwet permanent geworden. De Crisis- en herstelwet omvat twee categorieën maatregelen: maatregelen voor afgebakende lijsten met projecten en bevoegdheden en maatregelen tot het wijzigen van bijzondere wetten. De Crisisen herstelwet is voor bepaalde projecten altijd van toepassen en het toepassen van de Chw kan worden verzocht door middel van het aanmelden van projecten voor een tranche. Projecten welke zijn aangemeld voor de Chw kunnen versneld worden gerealiseerd. Projecten welke voorzien in meer dan 12 nieuwe woningen vallen automatisch onder de Chw. Voor deze projecten is een kortere bezwaar en beroepsprocedure van toepassing ( Een voorbeeld van het toepassen van de Chw is de duurzame woonwijk Nieuwveense Landen in Meppel. Door af te wijken 15

17 van een aantal bouwvoorschriften uit het Bouwbesluit 2012 is het mogelijk om deze duurzame woningen te bouwen. TAB en de Crisis- en herstelwet In de Crisis- en herstelwet worden een aantal tijdelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Afdeling 2 van de Chw gaat in op innovatieve ontwikkelingen. In deze afdeling wordt het mogelijk gemaakt wettelijke grenzen opzij te zetten om tijdelijke experimenten mogelijk te maken. De tijdelijke experimenten, waarmee wordt afgeweken van de in de Chw genoemde wetgeving, worden vastgesteld via een algemene maatregel van bestuur. Hierbij dient ook de Europese regelgeving in acht worden genomen ( Afdeling 5 van de Chw maakt tijdelijke verhuur van te koop staande panden mogelijk. Deze regeling is echter vanaf 1 juli 2013 komen te vervallen en opgenomen in de Leegstandwet Wet geluidhinder Geluid is in het ruimtelijk spoor een belangrijk milieuaspect. Vrijwel alle functies / bestemmingen hebben er mee te maken. Is het niet als veroorzaker van geluid, zoals onder andere verkeer en bedrijvigheid, dan wel als ontvanger als geluid zoals woningen, gezondheidszorg, onderwijs. Daarnaast is geluid een belangrijk aspect inzake de Wet milieubeheer. De wettelijke geluidsnormen voor inrichtingen (artikel 1.1 Wm) zijn vastgelegd in het Activiteitenbesluit. Geluid en ruimtelijke plannen De beoordeling van het aspect geluid in ruimtelijke plannen vindt zijn grondslag voor spoor- en wegverkeerslawaai en gezoneerde industrieterreinen in de Wet geluidhinder (Wgh) en voor vliegverkeerlawaai in de Wet luchtvaart. Daarnaast vindt de beoordeling van geluid zijn grondslag in de Wet ruimtelijke ordening, op grond van een goed woon- en leefklimaat (artikel 3.1 Wro). De Wet geluidhinder is vooral gericht op de ruimtelijke inpassing van geluidsgevoelige bestemmingen in relatie met belangrijke geluidsbronnen zoals (rail)verkeer en gezoneerde industrieterreinen. Toetsing daaraan vindt plaats in het kader van de omgevingsvergunning, de Wet ruimtelijke ordening en de Tracéwet. Geluidsgevoelige bestemmingen zijn woningen, waaronder ook bedrijfswoningen, geluidsgevoelige gebouwen en terreinen zoals genoemde in artikel 1.2 van het besluit geluidhinder. Daarentegen zijn vakantiewoningen in de zin van de wet geluidhinder geen geluidsgevoelige bestemmingen (ABRvS 30 mei 2000, nr /1). Met de inwerkingtreding van de Wet plattelandswoningen per 1 januari 2013 is de Wgh aangepast zodat de planologische status bepalend is of er sprake is van een object of gebied geluidsgevoelig is bij beslissingen op grond van de Wet geluidhinder. De definities voor woning, ander gevoelig gebouw en geluidgevoelige terrein zijn hierop aangepast. De bescherming van de Wgh geldt als het gebruik van de betreffende objecten is toegestaan op grond van het bestemmingsplan, de beheersverordening of omgevingsvergunning afwijken bestemmingsplan. Wegen, spoorwegen en zoneringsplichtige industrieterreinen kennen geluidzones. De geluidzone is het afgebakende gebied waarbinnen de normen en grenswaarden van de Wet geluidhinder en de daarbij behorende uitvoeringsbesluiten van toepassing zijn. De coördinatie van de Wgh in het kader van zones langs spoorwegen (artikel 1.4 Bgh) inzake bestemmingsplan, wijzigingsplan of uitwerkingsplan en afwijken van het bestemmingsplan ex artikel 2.12 lid 1 sub a onder 2 en 3 Wabo is geregeld in het Besluit geluidhinder artikel 4.1 respectievelijk 4.2 Bgh. Ten opzichte van de andere zones in het kader van de Wgh dient de zone langs een spoorweg reeds in acht te worden genomen in het kader van een beperkte (kruimel) afwijking op grond van art lid 1 sub a onder 2 Wabo. 16

18 Op grond van art. 110a Wgh kan het bevoegd gezag een hogere waarde vast te stellen. Een hogere waarde mag alleen worden verleend wanneer toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de geluidsbelasting onvoldoende doeltreffend zal zijn dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard (artikel 110a lid 5 Wgh). Door geluid reducerende maatregelen kan alsnog een aanvaardbaar woon- en leefklimaat worden gegarandeerd. Dergelijke maatregelen kunnen door middel van ontbindende voorwaarden worden vastgelegd in het bestemmingsplan (ABRS 3 april 2013, no /1/R2). Geluid en inrichtingen In het Activiteitenbesluit milieubeheer staan algemene milieuregels op het gebied van geluid. Alle inrichting in de zin van artikel 1.1 Wm moeten voldoen aan deze algemene milieuregels. Veelal kan met geluid reducerende maatregelen worden voldaan aan de wettelijke geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit. Uit het akoestische onderzoek kan blijken dat met behulp van geluid reducerende maatregelen kan worden voldaan aan het Activiteitenbesluit. Het kan in dat geval raadzaam zijn om de vereiste voorzieningen vast te leggen in het bestemmingsplan. Dit kan in de vorm van een voorwaardelijke bepaling in de planregels. Een dergelijke verplichting welke de rechtelijke toets heeft doorstaan is ABRS 12 juni 2013, no /1/R1. Voor inrichtingen waarvoor een omgevingsvergunning benodigd is kunnen (aanvullende) geluidsvoorschriften in de vergunning worden opgenomen. Bij een akoestisch onderzoek in het kader van geluidsvoorschriften inzake een inrichting moet worden uitgegaan van een representatieve invulling van de maximale planologische mogelijkheden (ABRS 3 april 2013, no /1/R3). Geluid en APV Ook in de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) van gemeenten zijn voorschriften tegen geluidhinder in het ruimtelijk domein te vinden ( TAB en de Wet geluidhinder De Wet geluidhinder is één van de wetten waar tijdelijk anders bestemmen in de praktijk vaak tegenaan loopt. Denk daarbij aan een tijdelijke bestemmen voor leegstaande bedrijfspanden of kavels welke vaak gelegen zijn op drukke locaties, langs snelwegen, spoorlijnen en bij vliegvelden. Deze locaties zijn immers goed bereikbaar voor werknemers en klanten. Bij herbestemming van kantoren tot bijvoorbeeld woningen worden andere regels van kracht en is de locatie aan de drukke snelweg ineens problematisch. Een woning moet aan strengere geluidseisen voldoen dan een kantoor. De maatregelen om aan deze eisen te voldoen kunnen flink in de kosten lopen. Daarom is het belangrijk om inzicht te hebben in de invloed van de Wet geluidhinder op de tijdelijke bestemming van (leegstaande) bedrijfsgebouwen. Wanneer met het tijdelijk anders bestemmen een nieuwe geluidsgevoelige bestemming in de zone rond industrieterreinen en langs wegen via een ruimtelijk besluit mogelijk wordt gemaakt, worden de voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde in acht genomen. Dat is bepaald in: art. 48 resp. 76 Wgh bij een bestemmingsplan of van een wijzigings- of uitwerkingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a of b, van de Wet ruimtelijke ordening, art. 49 resp. 76a Wgh bij een omgevingsvergunning tot het afwijken bestemmingsplan (art lid 1 sub a onder 3 Wabo) Wet Luchtkwaliteit De belangrijkste bepalingen over luchtkwaliteitseisen zijn opgenomen in de Wet milieubeheer in hoofdstuk 5, titel 5.2. Specifieke onderdelen van de wet zijn uitgewerkt in Amvb's en ministeriële regelingen. De kern van titel 5.2 van de Wet milieubeheer (Wm) bestaat uit luchtkwaliteitseisen, gebaseerd op de Europese richtlijnen. 17

19 In artikel 5.16 lid 1 van de Wm staat opgesomd wanneer een (luchtvervuilend) project toelaatbaar is. Dan moet aannemelijk worden gemaakt, dat het project aan één of een combinatie van de volgende voorwaarden voldoet: - er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde - een project leidt per saldo niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit - een project draagt slechts in niet in betekenende mate' (NIBM) bij aan de luchtverontreiniging - een project is opgenomen in, of past binnen, het NSL of een regionaal programma van maatregelen. Het begrip niet in betekenende mate (NIBM) is uitgewerkt in het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) en de Regeling niet in betekenende mate bijdragen luchtkwaliteitseisen. Het gaat dan bijvoorbeeld om een ruimtelijk project of (te vergunnen) activiteit, waarvan de bijdrage aan de luchtverontreiniging beperkt is. Als een project binnen de kwantitatieve grenzen uit de Regeling NIBM blijft, is geen specifiek luchtkwaliteitsonderzoek vereist (ABRvS /1/R2, 23 maart 2011). Uiteraard dient bij ruimtelijke plannen onderbouwd te zijn dat er sprake is van NIBM. Daarnaast vormt de AMvB Gevoelige bestemmingen een aanvulling op dit beginsel van een goede ruimtelijke ordening. Met dit besluit wordt nadrukkelijk niet beoogd elk risico op dit punt uit te sluiten, maar wordt voorzien in een dwingende regeling voor de meest nijpende situaties. Het besluit roept een onderzoeksplicht in het leven binnen de zones van respectievelijk 300 meter vanaf de rand van een rijksweg en 50 meter vanaf de rand van een provinciale weg (artikel 2 van het besluit). Indien een gevoelige bestemming (geheel of gedeeltelijk) binnen die zone voorzien wordt en er sprake is van een overschrijding of dreigende overschrijding van een grenswaarde voor zwevende deeltjes (PM10) of voor stikstofdioxide als bedoeld in de voorschriften 2.1 en 4.1 van bijlage 2 van de wet, is realisering van die gevoelige bestemming alleen toegestaan indien dat niet leidt tot een toename van het aantal ter plaatse verblijvende personen ( TAB en de Wet luchtkwaliteit Het kader van luchtkwaliteit is niet voorzien van een specifiek toetskader voor tijdelijke ruimtelijke ingrepen. Wel zou met tijdelijke anders bestemming als Eco-randen ofwel Groene randen die fijnstof en broeikasgassen filteren, de luchtkwaliteit in het gebied kunnen verbeteren. Risico daarbij is dat er ook gelegenheid ontstaan voor beschermde flora en fauna welke een toekomstige ruimtelijke ontwikkeling in de weg zou kunnen staan Besluit Externe Veiligheid Externe veiligheid heeft betrekking op situaties waar een ongeval kan plaatsvinden met gevaarlijke stoffen en een ongeval als gevolg van vliegtuigen op of nabij luchthavens, waardoor mensen - die verder niets met de risicodragende activiteit te maken hebben - om het leven zouden kunnen komen. Hiervoor wordt meestal uitgegaan van het begrip risico, als combinatie van kans en effect. De kern van het externe veiligheidsbeleid is ruimtelijke scheiding aanhouden (zoneren) tussen (geprojecteerde) kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten (gevoelige functies) en de risicobronnen. Risicobronnen voor de externe veiligheid zijn bedrijven (inrichtingen) waar grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen aanwezig zijn, transportroutes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (via weg, water, spoor, buisleidingen) en luchtvaartterreinen in algemene zin (luchtvaartveiligheid). De aan te houden veiligheidsafstanden zijn meestal gebaseerd op (berekende) risico's en soms op te verwachten effecten bij een calamiteit (voor ontplofbare stoffen zoals vuurwerk en munitie). Voor inrichtingen is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) het belangrijkste toetsingskader. Daarnaast is er specifieke wetgeving voor de opslag van vuurwerk en munitie. Voor transport van gevaarlijke stoffen is met name de Wet vervoer gevaarlijke stoffen relevant ( 18

20 TAB en Besluit Externe Veiligheid Tijdelijk anders bestemming zal voornamelijk plaatsvinden op locaties waar reeds een ruimtelijke invulling is voorzien en daarmee zal reeds een afweging ten aanzien van externe veiligheid zijn gemaakt. Het Tijdelijk anders bestemmen zal in veel gevallen met gebruik van die afweging mogelijk zijn. Wel zal voor elke ruimtelijk ontwikkeling een eigen afweging moeten worden gemaakt. Het aspect externe veiligheid zal daarmee in hoofdzaak enkel belemmerend zijn als voorzien is een tijdelijke ander bestemming van een gevoelige functie Flora- en Faunawet De Flora- en faunawet is de wet die de bescherming van de wilde flora en fauna regelt. De Habitatrichtlijn, de Vogelrichtlijn en het CITES-verdrag maken onderdeel uit van de Flora- en faunawet. In de Flora- en faunawet is een zorgplicht opgenomen die voor alle dieren geldt (artikel 2, lid 1). De zorgplicht houdt in dat menselijk handelen geen nadelige gevolgen mag hebben voor dieren ( Naast de zorgplicht bevat de wet ook een aantal verbodsbepalingen (artikel 8 t/m 14) die zorgen dat in het wild levende soorten zoveel mogelijk met rust worden gelaten. Het is niet toegestaan planten te plukken en dieren te doden, te vangen of te verstoren die onder de Flora- en faunawet vallen. Afhankelijk van de mate van bescherming op grond van de Flora en Fauna wet kan een vrijstelling, met gedragscode, of ontheffing (artikel 75 Ffw) ten aanzien van de (ruimtelijke) ingreep worden verleend. Een ontheffing kan enkel worden verleend als de werkzaamheden het voortbestaan van de soort niet in gevaar brengen. Voor ruimtelijke plannen zal beoordeeld moeten worden of er zich op de locatie of in de omgeving soorten aanwezig zijn welke onder de bescherming van de Flora en Faunawet vallen en of de activiteiten of werkzaamheden schadelijk zijn voor deze beschermde soorten. Indien blijkt dat de werkzaamheden een negatieve invloed hebben op beschermde dieren of planten kan door mitigerende maatregelen schade worden voorkomen. De vrijstelling geldt voor algemeen vrijgestelde beschermde soorten, ofwel soorten die het lichtst beschermd zijn. TAB en de Flora en faunawet Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit wil de ontwikkeling van tijdelijke natuur in Nederland bevorderen. Dit initiatief is vorm gegeven in de beleidslijn Tijdelijke natuur 1. Met deze beleidslijn beoogt de minister binnen de bestaande wettelijke kaders de mogelijkheden te verkennen om op tijdelijk braakliggende terreinen met een niet-natuurbestemming de natuur de kans te geven zich te ontwikkelen en, wanneer het terrein zijn uiteindelijke bestemming krijgt, deze tijdelijke natuur weer relatief eenvoudig te kunnen laten verdwijnen. Een instrument dat hiervoor wordt ingezet, is het op voorhand verlenen van ontheffingen, als bedoeld in artikel 75 van de Ffw, voor beschermde plant- en diersoorten waarvan wordt verwacht dat deze binnen tien jaar zullen voorkomen in het voor tijdelijke natuur aangewezen plangebied. Een ontheffing Tijdelijke natuur is alleen mogelijk voor soorten waarvoor het aannemelijk is dat zij zich binnen tien jaar op het terrein vestigen. Het gaat vooral om pionierssoorten en vroege soorten die afhankelijk zijn van dynamiek in het landschap. Voor soorten, die al op het terrein aanwezig zijn, kunt u geen ontheffing Tijdelijke natuur aanvragen (Concept beleidslijn Tijdelijke natuur, iov Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit). 1 "Concept beleidslijn Tijdelijke natuur" Bureau Stroming in opdracht van Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, d.d

21 Op 25 juli 2012 is door de Raad van State ( /1/A3) uitgesproken dan de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie terecht enkele beschermde diersoorten niet heeft opgenomen in de ontheffing, omdat als gevolg van de ongeschiktheid van de biotoop niet valt te verwachten dat enkele soorten binnen tien jaar zullen voorkomen in het betrokken gebied. Deze uitspraak omvat het project tijdelijke natuur in de haven van Amsterdam Natuurbeschermingswet De Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw) regelt de natuurbescherming van specifieke gebieden. In de wet zijn de internationale verplichtingen uit de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn verwerkt. De Nbw bepaald de aanwijzing van de volgende gebieden ( Natura 2000-gebieden (Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden) 3 Beschermde Natuurmonumenten (artikel 10 Nbw) Op grond van artikel 19d lid 1 Nbw is het verboden zonder vergunning activiteiten of projecten uit te voeren, die gelet op de instandhoudingsdoelstellingen de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een natura 2000 gebied kunnen verslechteren of een significant gevolg kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebeid is aangewezen. Indien een gebied is aangewezen als beschermd natuurmonument is het op grond van artikel 16 lid 1 Natuurbeschermingswet 1998 verboden om zonder vergunning handelingen te verrichten, te doen verrichten of te gedogen, die schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, voor de natuurwetenschappelijke betekenis van het gebied of voor dieren of planten in het gebied of die het gebied ontsieren. Ook is het verboden in strijd met de bij een vergunning gestelde voorschriften of beperkingen handelingen te verrichten, te doen verrichten of te gedogen. In beginsel in gedeputeerde staten bevoegd gezag, tenzij het beschermde monument of natura 2000 gebeid is benoemd in het Besluit vergunningen Natuurbeschermingswet 1998 dan is de minister van Economische zaken bevoegd. Plannen die van invloed kunnen zijn op een aangewezen gebied moeten vooraf worden getoetst. Dit kunnen ook plannen zijn buiten maar wel in de directe nabijheid van een gebied. Of een project van invloed is, is afhankelijk van het specifiek aangewezen gebied en de invloeden van het project op dat gebied. Voor alle Natura gebieden moeten op grond van artikel 19a Nbw, binnen drie jaar na aanwijzing, beheerplannen worden opgesteld door gedeputeerde Staten. In de beheersplannen wordt beschreven welke instandhoudingsmaatregelen getroffen dienen te worden en op welke wijze. Tevens kan het beheerplan beschrijven dat bepaalde handelingen en ontwikkelingen in het gebied en daarbuiten het bereiken van de instandhoudingsdoelstelling niet in gevaar brengen. Daarbij kunnen voorwaarden en beperkingen worden aangegeven. Indien de werkzaamheden genoemd staan in het beheerplan en onder de voorwaarde het beheerplan worden uitgevoerd is geen natuurwetbeschermingsvergunning nodig. TAB en Natuurbeschermingwet Indien het Tijdelijk anders bestemmen binnen of nabij een natura 2000 gebied of natuurmonument is gelegen is het van belang na te gaan wat de gevolgen zijn voor het beschermd gebied op basis van de instandhoudingsdoelstellingen en er sprake is van significante gevolgen. Indien daaruit blijkt dat er sprake is van significante gevolgen op het gebied kan bezien worden of met mitigerende maatregelen de gevolgen gecompenseerd kunnen worden. 2 Het project tijdelijke natuur Haven Amsterdam is een van de casussen die in hoofdstuk 4 is opgenomen 3 In Nederland zijn alle Wetlands aangewezen op grond van het verdrag van Ramsar tevens Vogelrichtlijngebied ofwel Natura 2000 gebied. 20

22 Boswet De Boswet is op 20 juli 1961 ingesteld om de Nederlandse bossen te beschermen. Het doel van de wet is het voorkomen dat het bestaande bosareaal verder afneemt in oppervlakte. Bos dat wordt gekapt, moet worden herplant. Alleen bij een groot maatschappelijk belang wijkt de Boswet. Onder de Boswet vallen ( Alleen bossen die buiten de 'bebouwde kom Boswet 4 ' liggen (artikel. alle beplantingen van bomen die groter zijn dan 10 are (artikel 5 lid 2) Bomen in een rijbeplanting, als de rij uit meer dan 20 bomen bestaat (artikel 5 lid 2) Voor de kap van bomen omvat de Boswet een meldingsplicht (artikel 2), herplantplicht (artikel 3) en een kapverbod (artikel 13). De minister van Landbouw en Visserij is bevoegd inzake de Boswet. De uitvoering van de Boswet is opgedragen aan de Dienst Regelingen. In artikel 1 (lid 3 en 4) van de Boswet enkele uitzondering op de meldingsplicht aangegeven. Op grond van artikel 6 Boswet heeft de minister met de Regeling meldings- en herplantplicht vastgesteld. Deze regeling heeft tot doel het bevorderen van de grondstoffenvoorziening en de uitbreiding van de houtproductie in Nederland. Met deze regeling kan voor bos dat na inwerkingtreding van de wet (11 oktober 1982) in aangelegd, vrijstelling worden verleend van de meldingsplicht en herplantplicht van de Boswet. De ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie kunnen ter bewaring van natuur- en landschapsschoon een kapverbod van ten hoogste vijf jaar vaststellen. Artikel 15 Boswet geeft een aantal beperkingen ten aanzien van bevoegdheden van provinciale staten en de gemeenteraad. Op grond van artikel 5 van de Boswet is de meldingsplicht, herplantplicht en het kapverbod niet van toepassing ingeval de grond, waarop de velling zal worden verricht of waarop zich de gevelde of tenietgegane houtopstand bevond, nodig is voor de uitvoering van een werk overeenkomstig het bestemmingsplan. Onder het begrip werken wordt verstaan bouwwerken en werken die geen bouwwerken zijn. Noemenswaardig om te vermelden is dat tegen een besluit, genomen op grond van boswet, afdeling II, op grond van de artikelen 8:4, tweede lid, en 8:6 van de Algemene wet bestuursrecht, beroep kan worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. In sommige gemeenten is er naast de kapmelding voor de Boswet ook een kapvergunning vereist. TAB en de Boswet Indien voor het Tijdelijk Anders Bestemmen bos of bomen gekapt moeten worden welke onder de boswet vallen geldt in beginsel de meldingsplicht en de herplantplicht binnen 3 jaar. Het zou kunnen dat voor de bos welke gekapt moet worden, een productiebos is waarvoor reeds een vrijstelling van de meldingsplicht en herplantplicht is verleend. Indien de tijdelijk andere bestemming het gebruik als productiebos zou omvatten dient een vrijstelling te worden gevraagd aan de minister van Economische Zaken. Het productiebos dient, op grond van artikel 4 van de regeling meldingsplicht en herplantplicht, binnen 40 jaar na de aangegeven aanlegdatum te zijn gekapt De Algemene wet Bestuursrecht Een van de belangrijkste onderdelen van het Nederlandse rechtssysteem is de Algemene Wet Bestuursrecht, beter bekend als Awb. 4 De gemeente stelt bij besluit de grenzen van de bebouwde kom Boswet vast. Deze grenzen kunnen afwijken van de bebouwde kom Verkeerswet 21

23 Voor Tijdelijk Anders Bestemmen kan, zoals in voorgaande paragrafen is aangegeven, verschillende toestemmingen nodig zijn. Veelal zijn dat besluiten respectievelijk beschikkingen in de zin van art. 1:3 Awb. De melding in het kader van het Activiteitenbesluit is echter geen besluit is in de zin van de Awb. Voor besluiten en beschikken geeft de Awb een aantal voorschriften en bepalingen waar ruimtelijke ingrepen en ook Tijdelijk anders bestemmen mee te maken hebben. Denk daarbij aan de algemene beginselen van behoorlijkbestuur 5. De Awb is de afgelopen jaren nadrukkelijk onderworpen aan een grote herziening. Er is dus veel verandert, zowel qua inhoud als indeling. Er wordt gebruik gemaakt van zogenaamde 'tranches'. Zo is per 1 oktober 2009 de wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen toegevoegd (paragraaf Awb), per 1 januari 2010 de bestuurlijke lus 6 (artikel 8:51a Awb) en is op 1 januari 2013 de laatste wijziging aan de Awb toegevoegd namelijk de Wet aanpassing bestuursprocesrecht. TAB en Algemene wet bestuursrecht De Algemene wet bestuursrecht geeft geen specifiek toetsingskader voor Tijdelijke Anders Bestemmen. Wel zal in het kader van Tijdelijk Anders Bestemmen aangaande het aspect tijdelijkheid een zorgvuldige afweging moeten plaatsvinden en goede onderbouwing moeten worden gegeven Wet Bibob De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet Bibob), inwerking sinds 1 januari 2003, moet voorkomen dat de overheid onbedoeld criminele activiteiten faciliteert door middel van het verlenen van vergunningen, subsidies, of bij aanbestedingen. Op grond van de Wet Bibob kan een bestuursorgaan, voorzover deze bij of krachtens de wet daartoe de bevoegdheid hebben gekregen, weigeren een aangevraagde beschikking te geven dan wel een gegeven beschikking intrekken, indien ernstig gevaar bestaat dat de beschikking mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten, of strafbare feiten te plegen (artikel 3 Wet Bibob). Naast de weigering van een gevraagde beschikking kan op grond van het zevende lid van artikel 3 kan het bevoegde bestuursorgaan bij minder mate van gevaar aan de beschikking voorschriften verbinden. Deze voorschriften dienen gericht te zijn op het wegnemen of beperken van dergelijk gevaar. Het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen kan, op verzoek aan bestuursorganen, advies uit te brengen over de mate van gevaar of over de ernst van de feiten en omstandigheden (artikel 9 Wet Bibob). Indien het bestuursorgaan een advies bij het bureau aanvraagt wordt de wettelijke termijn, waarbinnen de beschikking dient te worden gegeven, opgeschort voor de duur van maximaal 8 weken, indien nodig verlengd met maximaal 4 weken (artikel 31 wet Bibob). Het Bureau adviseert niet over het te nemen besluit, maar uitsluitend over de mate van gevaar van misbruik van de vergunning en het bestuursorgaan moet zelf beoordelen of afwijzing van de aanvraag of intrekking van een vergunning in verhouding staat tot de mate van gevaar en de ernst van de strafbare feiten. Op 1 juli 2013 is de Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob in werking getreden. De nieuwe Wet Bibob regelt voor de gemeentelijke vergunningen en ontheffingen dat de Wet Bibob niet meer de branches en sectoren noemt waarbinnen de Wet Bibob geldt. Tevens kunnen gemeenten nu zelf bepalen welke vergunningen, die zijn gebaseerd op een gemeentelijke verordening, onder de werking van de Wet Bibob moeten vallen. 5 Nog niet alle beginselen zijn gecodificeerd in de Awb en vinden hun grondslag direct in jurisprudentie. 6 De procedure van de bestuurlijke lus biedt niet de ruimte om andere onderdelen van de tussenuitspraak dan het geconstateerde gebrek aan te vechten, dan wel te herstellen. 22

24 TAB en de Wet Bibob In artikel 1 onder c van de wet Bibob juncto artikel 2.20, 2.25 Wabo en artikel 5.13b lid 4 Bor is aangegeven dat de wet Bibob van toepassing is op de omgevingsvergunning voor bouwen (artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a Wabo), omgevingsvergunning voor het oprichten, veranderen of in werking hebben van een inrichting (artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, Wabo, betreft een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van die wet) en omgevingsvergunning beperkte milieutoets (artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i Wabo). De Bibob is tevens van toepassing op de Huisvestingsvergunning op grond van artikel 7 Huisvestingswet. Bij tijdelijk anders bestemmen is vanuit de overheid meer behoefte aan toetsingskaders. De wet Bibob is een goed middel om vooraf, bij de toetsing van een aanvraag, na te gaan of er geen sprake is malafide ondernemers en dat de gevraagde beschikkingen mede zullen worden gebruikt inzake strafbare feiten. 2.2 Handhaving Het beëindigen van tijdelijke activiteiten verloopt niet altijd zo soepel als vooraf is afgesproken met de initiatiefnemer. Het is daarom van belang om ook de wijze waarop de tijdelijke activiteit wordt beëindigd goed te regelen. Hierbij is er een keuze uit publiekrechtelijke en privaatrechtelijke sancties. Daarnaast is het de mogelijkheid tot het beëindigen van een tijdelijke bestemming afhankelijk van de planologische procedure welke gevolgd is Publiekrechtelijk handhaven Als de termijn van een tijdelijke omgevingsvergunning of een omgevingsvergunning voor een project is verstreken, kan de initiatiefnemer met bestuursrechtelijke middelen (last onder dwangsom/ bestuursdwang) worden gedwongen de activiteit weer in overeenstemming te brengen met de gebruiksvoorschriften van het bestemmingsplan op basis van afdeling Awb. Dit is alleen van toepassing als er op dat moment geen mogelijkheden zijn om de tijdelijke activiteiten voort te zetten door de vergunning te verlengen. Echter, als het bestemmingsplan na afloop van de afgesproken termijn is gewijzigd, is dit geen effectief wapen. De initiatiefnemer kan het bestaand gebruik dan voortzetten, zich beroepen op het standaard overgangsrecht voor gebruik (artikel Bro). Bij bestemmingsplannen met uitwerkingsplicht en de (reguliere) omgevingsvergunning is publiekrechtelijk handhaven geen effectief middel. Dit omdat er geen sprake is van een tijdelijke verleende toestemming vanuit het bevoegd gezag, Dit zorgt ervoor dat de initiatiefnemer zich altijd kan beroepen op het overgangsrecht waardoor de activiteiten voorgezet kunnen worden. Openstaande optie om op dat moment alsnog de bestemming te beëindigen, is ook hier het verwerven van de gronden en over te gaan tot onteigening. Onteigen is echter niet een populair instrument bij het gemeentebestuur en wordt daardoor weinig ingezet. Het nadeel van een tijdelijke afwijking van de Wabo is de handhaving van de beëindiging van tijdelijke bestemmingen wat veel tijd en geld kan kosten, zeker als initiatiefnemers een beroep doen op het overgangsrecht. Als alternatief kunnen overheid en initiatiefnemer vooraf een privaatrechtelijke overeenkomst opstellen en vastleggen (Tijdelijk Anders Bestemmen, 2010) Privaatrechtelijk handhaven Als alternatief kunnen overheid en initiatiefnemer vooraf een privaatrechtelijke overeenkomst opstellen. Hierin wordt privaatrechtelijk vastgelegd onder welke voorwaarden de overheid bereid is het bestemmingsplan te wijzigen voor de tijdelijke activiteit. De initiatiefnemer verplicht zich daarbij na afloop van de afgesproken termijn de activiteit te beëindigen. Als de initiatiefnemer zijn activiteiten niet tijdig beëindigen, zijn deze in strijd met de overeenkomst en kan de overheid beëindigen afdwingen via de civiele rechter. 23

25 De aard van de privaatrechtelijke afspraken hangt samen met de eigendomspositie in het gebied. Als de overheid eigenaar is van het betreffende terrein beschikt hij over meer privaatrechtelijke bevoegdheden dan wanneer hij geen eigenaar is en alleen maar afspraken vastlegt over de voorwaarden van het bestemmingsplan. Als eigenaar kunnen de afspraken ook worden vastgelegd in een huur- of erfpachtoverkomst. Het beëindigen van deze overeenkomsten zorgen voor het beëindigen van de tijdelijke activiteit. Indien de overheid geen eigenaar is van de gronden waarop de activiteiten plaatsvinden, moet er een overeenkomst opgesteld worden onder welke voorwaarden de overheid wil meewerken aan de vereiste planologische procedures, en op welke wijze de beëindiging van de tijdelijke activiteit is verzekerd. Voor het afdwingen van de gemaakte afspraken in een privaatrechtelijke overeenkomst bij de civiele rechter, eventueel zelfs in een kort geding, biedt de jurisprudentie voldoende ruimte. Mits geen andere belangen dan die van de goede ruimtelijke ordening worden gediend. 2.3 Kansen en belemmeringen huidige wetgeving Kansen huidige wetgeving voor TAB Voordeel van een omgevingsvergunning is het feit dat met verlening van een omgevingsvergunning in tegenstelling tot bij aanpassing van het bestemmingsplan, maar één enkel nieuwe invulling mogelijk gemaakt worden. Voor omwonenden biedt het gebruik van een omgevingsvergunning dus relatief veel rechtszekerheid. Een tijdelijke innovatieve functie kan op basis van de Chw worden gerealiseerd. Met tijdelijke anders bestemming als Eco-randen ofwel Groene randen die fijnstof en broeikasgassen filteren, de luchtkwaliteit in het gebied kunnen verbeteren. Via de beleidslijn Tijdelijke natuur kan op tijdelijk braakliggende terreinen met een nietnatuurbestemming de natuur de kans worden geven. Om deze tijdelijke natuur weer relatief eenvoudig te kunnen laten verdwijnen, kan vooraf een ontheffing ( 75 Ffw) voor verwachte beschermde plant- en diersoorten worden afgegeven. De ontheffing geldt niet voor reeds aanwezige beschermde plant- en diersoorten. Voor beschermde plant- en diersoorten die zich ter plaatse vestigen en buiten de ontheffing vallen zal voor verwijdering de gebruikelijke procedure doorlopen moeten worden. Deze mogelijkheid vergt dan ook een zorgvuldige voorbereiding. Als het Tijdelijke Anders Bestemmen voorziet in een productiebos kan met een vrijstelling van de meldingsplicht en herplantplicht worden gevraagd verleend. De overheid en initiatiefnemer kunnen vooraf een privaatrechtelijke overeenkomst opstellen en vastleggen. Hiermee wordt de beëindiging van een tijdelijke invulling afgesproken. Indien de initiatiefnemer hier geen gehoor aan geeft, kan de overeenkomst worden afgedwongen bij een civiele rechter. Belemmeringen huidige wetgeving voor TAB Artikel 3.22 Wro voor een tijdelijk bestemmingsplan is komen te vervallen per 1 oktober Er kan gebruik worden gemaakt van het bestemmen met een uitwerkingsplicht of wijzigingsbevoegdheid. Deze optie geeft echter alleen de mogelijkheid de bestemming eenmalig te wijzigen. Hiermee kan de vorige bestemming niet terug worden gekregen. Bij Tijdelijk Anders Bestemmen gaat het echter om tijdelijke bestemmingen en is het de bedoeling de vorige bestemming uiteindelijk wel te realiseren. Voor tijdelijke procedures wordt een wijzigings- of uitwerkingsplan optie niet vaak gebruikt, omdat er hoge kosten en tijd mee gemoeid zijn. Daarnaast speelt onzekerheid een rol, of na de wijziging van de bestemming de voorheen toegestane functie wel wordt gewijzigd of 24

26 beëindigd. Er is risico op planschade. Om dit risico te verminderen is overleggen met de directe omgeving van belang. Bij het verlenen van een tijdelijke omgevingsvergunning moet er bewijs geleverd worden dat het inderdaad gaat om een tijdelijke functie. Een tijdelijke afwijking op basis van de Wabo kan slechts voor een periode van maximaal 5 jaar worden verleend, zonder verlenging. De procedure voor een tijdelijke afwijking van het bestemmingsplan dient te worden voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure. Dit is een relatief lange (maximaal 26 weken) en vaak kostbare procedure. Een nadeel van het realiseren van een project via de Chw is dat het project eerst dient te worden aangewezen via een algemene maatregel van bestuur. De Wet milieubeheer dan wel het Activiteitenbesluit voorzien niet in een specifiek toetsingskader voor tijdelijke inrichtingen. Wel biedt het Activiteitenbesluit het bevoegd gezag de mogelijkheid maatwerkvoorschriften te stellen. Een risico bij het tijdelijk realiseren van Eco-randen is dat er ook gelegenheid ontstaan voor beschermde flora en fauna welke een toekomstige ruimtelijke ontwikkeling in de weg zou kunnen staan. Wanneer met het Tijdelijk Anders Bestemmen een nieuwe geluidsgevoelige bestemming in de zone rond industrieterreinen, langs wegen en langs het spoor via een ruimtelijk besluit mogelijk wordt gemaakt, worden de voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde in acht genomen. Als het Tijdelijk Anders Bestemmen project voorziet in een gevoelige functie kan het aspect externe veiligheid belemmerend zijn. Indien voor het Tijdelijk Anders Bestemmen bos of bomen gekapt moeten worden welke onder de boswet vallen geldt in beginsel de meldingsplicht en de herplantplicht. Een mogelijkheid om publiekrechtelijk een onwillige eigenaar in dat geval te dwingen zijn activiteiten te beëindigen. Onteigen is echter niet een populair instrument bij het gemeentebestuur en wordt daardoor weinig ingezet. Bij bestemmingsplannen met uitwerkingsplicht en de (reguliere) omgevingsvergunning is publiekrechtelijk handhaven geen effectief middel. 25

27 Hoofdstuk 3 Toekomstige wetgeving De wetgeving op het gebied van het omgevingsrecht is de laatste jaren flink in beweging. De crisis en herstelwet die in 2010 als tijdelijke wet is ingevoerd is permanent geworden. Daarnaast zal er ook een grotere herziening van de wetgeving aankomen, namelijk de komst van de Omgevingswet. De Omgevingswet zal onder andere de Wro, de Wabo en de Chw integraal in zich op nemen. Het conceptwetvoorstel ligt sinds juli 2013 voor advisering bij de afdeling wetgeving van de Raad van State. In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste wijzigingen in het omgevingsrecht de aankomende jaren. Ook de nieuwe Wet natuurbescherming, waarin de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en de Boswet worden samengevoegd, wordt behandeld in relatie tot het Tijdelijks Anders Bestemmen. Evenals de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) welke aan de Natuurbeschermingswet zal worden toegevoegd. Daarnaast wordt aangegeven welke wijzigingen hiervan van belang zijn op het Tijdelijk Anders Bestemmen. 3.1 Omgevingswet Het omgevingsrecht bestaat uit tientallen wetten en honderden regelingen voor ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water. Allemaal hebben zij hun eigen uitgangspunten, procedures en eisen. De wetgeving is daadoor te ingewikkeld geworden. Het kabinet wenst het omgevingsrecht gemakkelijker te maken en wil 15 bestaande wetten samenvoegen tot 1 omgevingswet ( Het voornemen voor het opstellen van een omgevingswet is ontstaan uit een vraag naar samenhang, flexibiliteit en maatwerk. De invoering van de omgevingswet, volgens planning in 2015, zal samen vallen met een stelselwijziging binnen de ruimtelijke ordening. Doel van de stelselwijziging is het vooropstellen van de ontwikkeling van een gebied met voortdurende inzet op een gezonde en veilige leefomgeving. De nieuwe Omgevingswet is een grote operatie van het Rijk en zal ingrijpende gevolgen hebben voor gemeenten, provincies en waterschappen. De Omgevingswet zal namelijk een andere manier van werken en omgaan met burgers en bedrijven stimuleren. Het doel van de Omgevingswet is het creëren en behouden van een veilige en gezonde leefomgeving en duurzaam en doelmatig behoud, beheer, gebruik en ontwikkeling van de leefomgeving. De integratie van de Omgevingswet heeft als doel het verminderen van de complexiteit van het omgevingsrecht, het bevorderen van een geïntegreerd strategisch omgevingsbeleid, het vergroten van de bestuurlijke afwegingsruimte van het decentraal bestuur en een versnelling en verbetering van besluitvorming over projecten. Het nieuwe stelsel zal, zoals nu bekend is, gaan bestaan uit een zestal instrumenten. Dit zijn: 1. Omgevingsvisie: Een belangrijk doel van de omgevingsvisie is het bevorderen van de samenhang van beleid voor de fysieke leegomgeving. Vooral op strategisch niveau is deze samenhang van belang. De omgevingsvisie voorziet hierin. Het is een integrale lange termijnvisie van een bestuursorgaan op de noodzakelijke en de gewenste ontwikkelingen binnen zijn grondgebied. De visievorming op verschillende terreinen zoals ruimtelijke ontwikkeling, verkeer en vervoer. Water, milieu, natuur, gebruik van natuurlijke hulpbronnen en cultureel erfgoed wordt in de omgevingsvisie niet alleen samengevoegd, maar ook met elkaar verbonden. Het wetvoorstel schrijft dat Rijk en provincies elke 1 omgevingsvisie vaststellen. Voor de gemeenten is de toepassing vrijwillig. Het instrument komt in de plaats van gebiedsdekkende structuurvisies, de relevante delen van de natuurvisie, verkeers- en vervoersplannen, strategische gedeelten van nationale en provinciale waterplannen en milieubeleidsplannen. De omgevingsvisie is een politiekbestuurlijk document dat alleen het vaststellende bestuursorgaan bindt. (Ministerie van infrastructuur en Milieu, april 2013) 26

28 Bijzonder aan de invoering van de omgevingsvisie ten opzicht van de Wet ruimtelijke ordening is dat de verplichting voor het vaststellen van een lange termijnvisie, zijnde de structuurvisie, voor gemeenten komt te vervallen. De omgevingsvisie vervangt voor de Rijksoverheid de Nota Ruimte. 2. Plan of programma: Met de integrale omgevingsvisie zet het bestuur de lijnen voor de lange termijn uit. De doelen van de omgevingsvisie worden concreet in plannen of programma s. Gemeenten, waterschappen, provincies en Rijk werken met een plan of programma het overheidsbeleid voor onderdelen van de leefomgeving uit. Een plan of programma is dus niet integraal. In het plan of programma staan concrete maatregelen die nu nog voorkomen in de uitvoeringsparagrafen van structuurvisies of strategische plannen. In een plan of programma staat ook hoe normen of gebiedsgerichte doelstellingen gehaald gaan worden. De plannen of programma s binden alleen het vaststellende bestuursorgaan. Gelet op het zelfbindende karakter is er geen bezwaar of beroep tegen mogelijk. (Ministerie van infrastructuur en Milieu, april 2013) 3. Decentrale regels: gemeentelijke omgevingsplan, provinciale omgevingsverordening of waterschap verordening. De omgevingswet voorziet in één gebiedsdekkende regeling per bestuursorgaan. Gemeenten gaan werken met het gemeentelijk omgevingsplan, provincies met de provinciale omgevingsverordening en waterschappen met de waterschapsverordening. Dit om de overzichtelijkheid van regels en de onderlinge inhoudelijke afstemming te vergroten. Er komt overgangsrecht waarin bepaald wordt hoe hierna toegewerkt zal worden. Bestemmingsplannen, monumentenverordeningen en welstandsnota s gelden bij inwerkingtreding van de Omgevingswet automatisch als het gemeentelijke omgevingsplan. Op dit moment zijn de gemeentelijke regels over de leefomgeving nog verspreid over een groot aantal verschillende bestemmingsplannen en verordeningen. Bijvoorbeeld een kapverordening, monumentenverordening, algemene plaatselijke verordening, reclameverordening, enzovoort. In het gemeentelijke omgevingsplan worden bestemmingsplannen, beheersverordeningen en de omgevingsrechtelijke delen van andere verordeningen gebundeld. Ook de provincie moet haar regels bundelen in één document, de provinciale omgevingsverordening. Het karakter van de provinciale omgevingsverordening verschilt van het gemeentelijke omgevingsplan. Het omgevingsplan richt zich vooral tot burgers en bedrijven, de provinciale omgevingsverordening bevat vooral instructieregels die zich richten op gemeenten en waterschappen. De instructieregels bevatten aanwijzingen voor de inhoud van het gemeentelijke omgevingsplan of de waterschapsverordening. Ieder waterschap heeft nu al een verordening ter uitvoering van de waterbeheertaken. Deze verordening is in de praktijk bekend als de keur. In de invoeringswet van de Omgevingswet zal worden bepaald binnen welke termijnen deze verordeningen ook in de waterschapsverordening zullen moeten worden opgenomen (Ministerie van infrastructuur en Milieu, april 2013). 4. Algemene rijksregels: voor de normstelling en algemeen geldende verordeningen. Wanneer het met het oog op de bescherming van de leefomgeving nodig is dat het Rijk regels stelt aan activiteiten van burgers en bedrijven, kan in veel gevallen worden volstaan met algemene regels. Dat voorkomt dat burgers en ondernemers steeds in een vergunningsprocedure individuele toestemmingen moeten vragen van de overheid. Degene die een activiteit wil uitvoeren kan daardoor sneller aan de slag. De wet spreekt daarom een voorkeur uit om activiteiten waar mogelijk te reguleren met algemene regels in plaats van vergunningen. 27

29 Algemene regels voor activiteiten worden door het Rijk opgesteld in algemene maatregelen voor bestuur. Ook gemeenten, provincies en waterschappen kunnen algemene regels voor activiteiten opstellen. Waar nodig kunnen algemene regels worden aangevuld met een meldingsplicht (Ministerie van infrastructuur en Milieu, april 2013). 5. Omgevingsvergunning: De omgevingsvergunning in de Omgevingswet is de uitbouw en verbreding van de omgevingsvergunning uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Het gaat om een bundeling van vergunningsstelsels met grotere wegingsruimte door gecoördineerde toetsing. Voor water gelden deels aparte afspraken omdat het functioneel bestuur van de waterschappen zijn eigen plaats heeft. Voor de omgevingsvergunning kan de initiatiefnemer volstaan met één aanvraag bij één loket en toestemming van één bevoegd gezag. Uitgangspunt van de Omgevingswet is zoveel mogelijk te volstaan met het stellen van algemene rijksregels. Een vergunning is dus lang niet altijd nodig. Afhankelijk van wiens verantwoordelijkheden aan de orde zijn, zullen burgemeester en wethouders, het dagelijks bestuur van het waterschap, gedeputeerde staten of een minister bevoegd zijn om de omgevingsvergunning te verlenen. De gemeente is bevoegd gezag tenzij anders bepaald (Ministerie van infrastructuur en Milieu, april 2013). 6. Projectbesluit: Doel van het projectbesluit is om als Rijk, provincie of waterschap, slagvaardig te kunnen inspelen op ingrijpende en ingewikkelde projecten waarbij een publiek belang een rol speelt. Het kan bijvoorbeeld gaan om de aanleg van een weg of het versterken van een waterkering. Maar ook om de ontwikkeling van nieuwe natuur of het bouwen van hoogspanningsleidingen of windmolens, in samenwerking met een private initiatiefnemer, Het alleen om projecten waarmee een bovengemeentelijk, bovenregionaal of waterstaatsbelang mee gemoeid is. Het bestuursorgaan dat verantwoordelijk is voor het betreffende beleid mag een projectbesluit nemen. Het projectbesluit komt in plaats van vijf sectorale besluiten: het tracébesluit uit de Tracewet, het projectbesluit Waterwet, het inpassingplan Wet ruimtelijke ordening, de coördinatieprocedure uit de Wro en de coördinatieprocedure uit de Ontgrondingenwet (Ministerie van infrastructuur en Milieu, april 2013). TAB en de Omgevingswet Tijdelijk bestemmen kan onder het huidige recht voor een vooraf bepaalde periode De procedure voor het aanvragen van een tijdelijke bestemming duurt 26 weken. In de nieuwe Omgevingswet zal de periode voor tijdelijke bestemmingen worden verlengd naar 10 jaar en de procedure voor een aanvraag worden verkort tot 8 weken. Verder zal de Omgevingswet nieuwe mogelijkheden bieden voor het realiseren van een Tijdelijk Anders Bestemmen project. Zo kan er medewerking worden verleend door het vergunnen van een omgevingsvergunning, maar er kan ook gekozen worden voor een projectbesluit of het wijzigen van de regels in de omgevingsverordening. De keuze welke procedure er gevolgd dient te worden is aan de aanvrager. Welke procedure het meest geschikt is voor een tijdelijk project is op basis van de huidig bekende gegevens van de Omgevingswet lastig te benoemen, omdat de proceduretijd en eisen niet bekend zijn. 3.2 Crisis en herstelwet Een deel van de wet permanent worden Crisis en herstelwet wordt pas later doorgevoerd en treedt hiermee later in werking, tegelijk met een Algemene maatregel van Bestuur ter uitwerking van enkele artikelen uit de wet. 28

30 Zo voorziet de deze wet in een, nog niet inwerking getreden, uitbreiding van de artikelen 48 en Wgh betreft het de beperkte (kruimel) afwijkingen op grond van artikel 2.12 lid 1 sub a onder 2 Wabo. Met deze wijziging zal ook een omgevingsvergunning beperkte (kruimel) afwijking van het bestemmingsplan waarmee een nieuwe geluidsgevoelige bestemming in de zone rond industrieterreinen en langs wegen mogelijk wordt gemaakt de voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde in acht moeten worden genomen. Voor Tijdelijk Anders Bestemmen is deze wetswijziging van belang, omdat het hier gaat om het voornemen om het langer dan 5 jaar (tijdelijk) afwijken van het bestemmingsplan mogelijk te maken. In artikel 4 bijlage II bij het Bor zal naar verwachting voor het tijdelijke planologische afwijken een termijn van maximaal 10 jaar worden opgenomen. Verder zal de uitgebreide procedure voor een tijdelijke afwijking van het bestemmingsplan worden gewijzigd naar de reguliere procedure. Deze wijziging zal doorgevoerd worden in de Bor, voordat de CHW wordt opgenomen in de Omgevingswet. De Chw zorgt voor kortere (aanvraag) procedures waardoor bouwprojecten sneller kunnen starten. De Chw sluit daardoor goed aan op de plannen om het omgevingsrecht makkelijker te maken. Daarom blijft de Chw tot het moment dat de Omgevingswet van kracht wordt. Uiteindelijk zal de Chw opgaan in de Omgevingswet ( 3.3 Wet natuurbescherming (33 348) Het kabinet wil de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en de Boswet samenvoegen tot de nieuwe Wet natuurbescherming (33 348). Dit moet de regeldruk voor bedrijven en burgers verminderen. Het kabinet heeft als uitgangspunt gehanteerd dat alle natuur beschermingswaardig is, ook natuur waarvoor geen specifieke Europese beschermingsregels gelden ( De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op 29 juni 2012 en het bij nader rapport van 17 augustus 2012, advies uitgebracht inzake het wetsvoorstel. Het advies van de Raad van State van is op onderdelen zeer kritisch. Het kabinet heeft zich de kritiek gedeeltelijk aangetrokken. Het wetsontwerp is ten opzichte van het eerdere voorontwerp op een aantal belangrijke punten gewijzigd. De Staatssecretaris Dijksma heeft in haar brief `Vooruit met natuurbeleid' aan de Tweede Kamer van 8 maart 2013 gemeld dat voor een sterke natuur ook wetgeving nodig is, die de natuur effectief beschermt en die ruimte biedt voor initiatieven van betrokken burgers en ondernemers voor een praktische uitvoering van de regels. De nota van wijziging van het wetsvoorstel natuurbescherming zal daarin voorzien. Naar verwachting is de parlementaire behandeling afgerond en zal de wet op 1 januari 2014 in werking treden. Het wetsvoorstel natuurbescherming bevat een nieuw wettelijk stelsel ter vervanging van de huidige natuurwetgeving: de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de Boswet. Het doel is verduidelijking van het systeem en beperking van het beschermingsniveau tot wat noodzakelijk is volgens Europees Recht. Nederlandse nationale koppen op de Europese regelgeving wil men afschaffen. Een tweede doelstelling van het wetsvoorstel is decentralisatie van de uitvoering van de natuurwetgeving volgens het principe: decentraal wat kan, centraal wat moet. Ten opzichte van de huidige Natuurbeschermingswet 1998 zal met dit wetsvoorstel de bepalingen inzake de Programmatische Aanpak Stikstof op enkele punten verbeteren. In artikel 10.7 van het wetsvoorstel wordt de Wabo aangepast. Het betreft aanpassingen van verwijzingen naar de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet (memorie van toelichting wet Natuurbescherming). Programmatische aanpak stikstof (PAS) Op 19 juni 2013 is door de minister van Economische zaken het wetsvoorstel tot wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 ten behoeve van de programmatische aanpak stikstof (PAS) bij de Tweede Kamer ingediend. De PAS heeft betrekking op 133 van de 166 Natura 2000-gebieden in ons 29

31 land. Dat zijn de stikstofgevoelige gebieden, waar beschermde habitattypes last hebben van de huidige en vroegere neerslag van stikstof. De minister beoogd met de PAS twee doelen tegelijk te bereiken. Aan de ene kant wordt de achteruitgang van de biodiversiteit in die gebieden, voor zo ver die het gevolg is van stikstofdepositie, tot staan gebracht en omgezet in herstel. Aan de andere kant wordt er weer ruimte gemaakt voor nieuwe economische activiteiten met stikstofuitstoot in de buurt van die gebieden. Die ruimte was er bijna niet meer, want nieuwe vergunningen konden door de rechter worden vernietigd omdat ze in strijd waren met onze internationale verplichtingen op het gebied van op het gebied van biodiversiteit. ( TAB en gevolgen wetsvoorstel wet natuurbescherming en PAS De overzichtelijkheid van de wet zal bevorderend zijn voor alle ruimtelijke projecten en daarmee ook het tijdelijk anders bestemmen. Verder zijn er met dit wetsvoorstel ten opzichte van de huidige drie wetten aanverwante regelingen geen grote veranderingen ten aanzien van het Tijdelijk Anders Bestemmen. Met de PAS maakt economische ontwikkelruimte mogelijk te maken door compensatie voor extra stikstofdepositie. Dat kan door (technische) maatregelen die de negatieve effecten op de betreffende habitattypen verminderen of wegnemen in de gebieden (PAS) of door de aanleg van nieuwe natuurgebieden. Daarbij valt ook te denken aan tijdelijke natuur als tijdelijke maatregel om te hoge en/of extra stikstofdepositie te compenseren totdat is voorzien in verlaging van de stikstofdepositie door verduurzaming van de industrie, verkeer en vervoer of dat voorzien is in een permanente compensatie maatregel. 3.4 Huisvestingswet 2013 (32271) Nieuwe regels met betrekking tot de verdeling van woonruimte en de samenstelling van de woonruimtevoorraad (Huisvestingswet 2013). Het wetsvoorstel bevat een instrumentarium voor gemeenten om in te grijpen in de woonruimteverdeling en de samenstelling van de woonruimtevoorraad, dit om onevenwichtige en onrechtvaardige effecten van schaarste aan goedkope woonruimte te bestrijden en de leefbaarheid te bevorderen. Beoogde datum van inwerkingtreding is nog niet bekend. TAB en gevolgen wetsvoorstel Huisvestingswet 2013 De gevolgen van het wetsvoorstel Huisvestingswet 2013 ten aanzien van het Tijdelijk anders bestemmen zijn beperkt. Indien het Tijdelijk anders bestemmen voorziet in woonruimte heeft dit wetsvoorstel enige invloed. 3.5 Besluit transportroutes externe veiligheid (27 801) Medio 2014 wordt het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev) vastgesteld waarmee het verplicht wordt transportroutes waarlangs gevaarlijke stoffen worden vervoerd vast te leggen in het bestemmingsplan. Doel van dit besluit is het waarborgen van een basisbeschermingsniveau door te voorkomen dat bij ruimtelijke ontwikkelingen mensen worden blootgesteld aan een hoger risico vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen dan maatschappelijk aanvaardbaar wordt geacht. Verder bevat het besluit onder andere regels die strekken tot het inzichtelijk maken van de kans op een ramp met veel slachtoffers en het op een transparante wijze wegen van het risico ten opzichte van toe te laten ruimtelijke ontwikkelingen. (nota van toelichting Besluit transportroutes externe veiligheid). TAB en gevolgen Besluit transportroutes externe veiligheid Het besluit transportroutes externe veiligheid zal van invloed zijn op tijdelijk anders bestemmen als het project in de nabijheid is van transportroute van gevaarlijke stoffen. Deze zal naast de nu verplichte toets kader tevens weergegeven moeten worden op de verbeelding. 30

32 3.6 Kansen en belemmeringen nieuwe wetgeving Kansen nieuwe wetgeving voor TAB De crisis- en herstelwet zal opgaan in de Omgevingswet. De termijn van een tijdelijke vergunning zal worden verlengd naar 10 jaar. De procedure voor een tijdelijke vergunning zal worden verkort naar 8 weken. De PAS zal economische ontwikkelruimte mogelijk maken door compensatie voor extra stikstofdepositie. Deze compensatie zou kunnen vorm krijgen in tijdelijke natuur als Ecozone. Door verplichte op namen van transportroutes in het bestemmingsplan op grond van het Besluit transportroutes externe veiligheid is het basisbeschermingsniveau gewaarborgd in ruimtelijke plannen. Belemmeringen nieuwe wetgeving voor TAB Onduidelijk wanneer de Omgevingswet in werking treedt. Wederom nieuwe wetgeving zorgt altijd voor een inwerkingstijd bij ambtenaren welke met de wet moeten werking en ermee bekend mee moeten worden. Bij tijdelijke natuur als compensatie voor extra stikstofdepositie op grond van de PAS zal de definitieve compensatie of verlaging van stikstofdepositie gegarandeerd zijn. 31

33 Hoofdstuk 4 Casussen Om inzicht te krijgen hoe Tijdelijk Anders Bestemmen toegepast is en kan worden, worden in dit hoofdstuk twee casussen besproken. In Nederland is Tijdelijk Anders Bestemmen al op meerdere locaties toegepast. Eén casus beschrijft hoe Tijdelijk Anders Bestemmen al is toegepast en één casus beschrijft hoe Tijdelijk Anders Bestemmen toegepast kan worden. 4.1 Uitgevoerde casus: Haven Amsterdam Algemeen Op een braakliggend terrein van Haven Amsterdam is Tijdelijk Anders Bestemmen toegepast om tijdelijke natuur mogelijk te maken voor de komende jaren. Het betreft een terrein van 8 hectare dat de bestemming havengebonden bedrijfsactiviteiten heeft. Het is nog niet bekend welk bedrijf zich hier gaat vestigen en wanneer het terrein in gebruik wordt genomen. Het project met de tijdelijke natuur loopt 10 jaar of tot het moment dat er gebouwd moet worden. De verwachting is dat behalve broedvogels ook bijvoorbeeld rugstreeppadden, kikkers en rietorchis zich tijdelijk vestigen op het terrein. Haven Amsterdam wil ook recreanten naar het gebied trekken. Het project is gestart in Om tijdelijke natuur mogelijk te maken hoeft er niets te worden gerealiseerd. Het betreft een natuurlijke ontwikkeling. Wel zijn er in Amsterdam gunstige voorwaarden gecreëerd om meer diversiteit in flora en fauna te krijgen. Zo zijn er hoogteverschillen aangelegd door grond neer te leggen en deels af te graven om een waterrijk biotoop te verkrijgen. Procedure Om de tijdelijke natuur te realiseren in de Haven Amsterdam is een ontheffing van de Flora- en Faunawet verleend. Met het project worden de grondeigenaren (de gemeente, ontwikkelaars en havenbedrijven) ervan verzekerd dat de natuur weer weggehaald mag worden als ze willen gaan bouwen, ongeacht aanwezigheid van beschermde flora en fauna. Verder is er afgeweken van het bestemmingsplan om natuur op dit perceel mogelijk te maken, aangezien het perceel bestemd is voor havengebonden bedrijfsactiviteiten Het is niet de bedoeling geweest om eventuele natuurontwikkeling een bedreiging te laten vormen voor grondeigenaren. Door vooraf toestemming te geven voor tijdelijke natuurontwikkeling mag deze natuur met mogelijke inwonende beschermde soorten na afloop worden verwijderd. De Floraen Faunawet beschermt kwetsbare dier- en plantsoorten. Er is vaak angst voor deze wet door mogelijke vertraging en procedures bij aanwezigheid van beschermde soorten. De beschermde soorten zijn hierdoor niet welkom. De ontheffing geldt voor een periode van 10 jaar en kan steeds worden verlengd mocht dat nodig zijn. Bij tijdelijke natuur ligt de uiteindelijke bestemming vast. De ontheffing kan worden aangevraagd voor soorten planten en dieren die er op het moment van aanvragen nog niet aanwezig zijn. Juridisch gezien is een ontheffing voor tijdelijke natuur een uitzondering op de Flora- en faunawet en kan dus gezien worden als uitholling. Maar in de praktijk draagt tijdelijke natuur juist bij aan datgene waarvoor de wet is bedoeld. Nu houden eigenaren terreinen vrij van beschermde soorten om problemen te voorkomen op het moment dat zij willen starten met de ontwikkeling. Als men door een ontheffing de garantie krijgt niet tegen flinke vertragingen op te lopen is het veel interessanter de ruimte als tijdelijke natuur te bestemmen. De eigenaren bespraken geld uit door het terrein niet meer actief vrij te houden van natuurlijke ontwikkeling. Daarmee wordt tijdelijke natuur een kans in plaats van een bedreiging. Problemen en risico s Er zijn meerdere projecten in Nederland opgestart waar tijdelijke natuur mogelijk wordt gemaakt. Er is echter nog geen ervaring met het beëindigen van de tijdelijke natuur en het gebied weer in te 32

34 vullen zoals oorspronkelijk bestemd was. Er is een ontheffing verleend om de tijdelijke natuur op te heffen. Echter, gezien deze procedure nog nooit volledig is doorlopen is de uitkomst nog onbekend. Bij de aanvang van het project wordt een verwachtingslijst opgesteld waarin beschermde soorten planten en dieren die zich mogelijk op het terrein kunnen vestigen benoemd. Deze lijst is onderdeel van de ontheffing. Echter mocht er een beschermde soort zijn die niet op de verwachtingslijst staat maar toch besluit op het terrein neer te strijken dan is er een probleem. Hiervoor zou een aanpassing van de wet- en regelgeving gewenst zijn om een 100% garantie te geven bij het bestemmen van tijdelijke natuur. Tegen de lijst welke is opgesteld voor de Haven Amsterdam is het bedrijf destijds in beroep gegaan. Zoals in hoofdstuk 2 is aangegeven is er op 25 juli 2012 door de Raad van State ( /1/A3) uitgesproken dat de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie terecht enkele beschermde diersoorten niet heeft opgenomen in de ontheffing, omdat als gevolg van de ongeschiktheid van de biotoop niet valt te verwachten dat deze soorten binnen tien jaar zullen voorkomen in het betrokken gebied. Tijdelijke natuur levert alleen een besparing van geld op, maar zal niet extra inkomsten genereren. Wel zorgt tijdelijke natuur voor een versterking van populaties planten en dieren doordat zij een aantal jaar gebruik maken van de vrije ruimte en zich van daaruit kunnen verspreiden. Foto 4.1: Beelden Haven Amsterdam 33

35 4.2 Nog uit te voeren casus: Wachtend Land. Door de gemeente Blaricum is een ideeëncompetitie in gang gezet voor een tijdelijke invulling van een deel van De Blaricummermeent, een nieuwbouwlocatie aan het Gooimeer in Blaricum. Een deel van deze nieuwe wijk is al gereed of in ontwikkeling. Zo n 40 ha zal nog een flink aantal jaren op haar toekomstige beoogde bestemming moeten wachten. Het gebied waar de prijsvraag Wachtend Land betrekking op heeft is circa 15 hectare groot en is gelegen in de noordoost hoek van het plangebied voor De Blaricummermeent. Dat wachtend land kan tijdelijk anders worden ingezet. Voor deze casus wordt in deze paragraaf aangegeven welke mogelijkheden en risico s aanwezig zouden kunnen zijn. De gemeente heeft een aantal redenen om te zoeken naar mogelijkheden voor tijdelijk gebruik van een deel van de bouwlocatie De Blaricummermeent. Waaronder de vrees dat door de ontwikkeling van spontane natuur er naderhand problemen zouden kunnen ontstaan door het aanwezig zijn van bijzondere diersoorten (zogenaamde rode lijst -soorten). De doorlooptijd voor de totale ontwikkeling van de locatie werd in 2008 nog geschat op 7 jaar, d.w.z. tot Inmiddels is deze prognose bijgesteld en is de verwachting dat de locatie pas in 2025 volledig is ingevuld met de beoogde functies (woningbouw en bedrijvenpark). ( Huidige inrichting Het Wachtend land is in opgehoogd met ophoogzand met een minimale dikte van 1,20 meter. Het gebied is nog niet volledig bouwrijp gemaakt en er ligt nog geen ondergrondse infrastructuur (nutsvoorzieningen, c.q. kabels en leidingen) in de grond. Vanwege de aanwezige archeologische waarden mag in het gebied de ondergrond onder het pakket van ophoogzand niet worden verstoord. In het gebied zijn de aangeduide ontsluitingswegen nog aangelegd en ontsluiting van het Wachtend Land geschied via de Deltazijde. Gezien de beperkte voorzieningen en summiere inrichting van het Wachtende land zal een Tijdelijk Anders Bestemmen project door het realiseren van terreininrichting en bebouwing een grote kosten post zijn. Van belang is dan ook dat wordt voorzien in een inrichting en/of bebouwing welke na beëindiging van het de tijdelijke invulling gebruikt kan worden in het kader van de definitieve invulling van de gronden. Met een vooraf vastgelegde overdacht som kunnen de kosten en baten van het Tijdelijk Anders Bestemmen project in verhouding blijven. Gebruiks en bouwmogelijkheden bestemmingsplan De gronden Wachtend Land zijn gelegen binnen het Bestemmingsplan De Blaricummermeent Werkdorp (hierna Bp). Bestemmingsplan De Blaricummermeent Werkdorp is een globaal bestemmingsplan waarbij voor de woon- en de bedrijvenbestemming een uitwerkingsplicht geldt. Het globale karakter zit met name in de plankaart waarop algemene bestemmingsvlakken staan aangegeven. De gronden Wachtend Land en hebben de bestemming Woongebied uit te werken 2 (Wguw 2). Waarbij een deel voorzien is van de (letter)aanduiding Water en Groen. De gronden Wguw 2 zijn bestemd tot, wonen, woonwerkwoningen, aan huis gebonden beroepen, kleinschalige bedrijfsactiviteiten in de multimediabrache, ICT en reclame, voor zover categorie 1 tot en met 3.2 zoals en vermeld in de Lijst met bedrijfsactiviteiten, ontsluitings- en toegangswegen, reservering ten behoeve van hoogwaardig openbaar vervoer (HOV), voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen, groen- en watervoorzieningen, speelvoorzieningen en werken van beeldende kunst, voorzieningen van openbaar nut, archeologische waarden en waterkeringen (artikel 12 lid 1 34

36 Bp). Betreft ontsluitings- en toegangswegen en groen- en watervoorzieningen dienen deze in ieder geval ter plaatse van de indicatieve profielen op de plankaart respectievelijk de indicatieve aanduidingen 'Water en Groen'. Als strijdig gebruik is aangemerkt geluidzoneringsplichtige inrichtingen, horeca, detailhandel, seksinrichtingen en het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens (artikel 12 lid 4 Bp). Het bestemmingsplan is qua gebruiksmogelijkheden, behalve de gebieden aangeduid voor ontsluitings- en toegangswegen en groen- en watervoorzieningen zeer ruim. Indien het tijdelijk anders bestemmen project voorziet in een ander gebruik dan is aangegeven in het bestemmingsplan zal met een tijdelijke afwijking of projectafwijking (Wabo) danwel een herziening van het bestemmingsplan voorzien moeten worden. Gezien de verwachte prognose van de definitieve invulling respectievelijk beëindiging van het Tijdelijke Anders Bestemmen in 2025 en daar over een periode van 12 jaar is het wijzigen van het bestemmingsplan daarmee de meest logische procedure. Het bestemmingsplan voorziet nog niet in bouwvoorschriften. Deze zullen overeenkomstig een uitwerking door burgemeester en wethouders bepaald moeten worden. Op dit moment is nog geen wijzigingsplan in procedure. Daarmee zijn er geen bouwwerken bij recht toegestaan. Bij de verdere planuitwerking van het bestemmingsplan 'Blaricummermeent Werkdorp' is gebleken dat het bestemmingsplan op onderdelen bijgesteld moet worden door veranderingen in het economisch klimaat, gewijzigde regel- en wetgeving en geconstateerde onjuistheden/ onduidelijkheden. Daarnaast wordt in de verdere planuitwerking ondervonden dat de opgenomen regels op onderdelen te strikt zijn om tot een goede uitwerking van het bestemmingsplan te komen. Ook dit is deels ingegeven door gewijzigde marktomstandigheden. Daarvoor is voorzien in een van een technische herziening (het aanpassen van een aantal planregels). In dit plan wordt ten aanzien van de bestemming woongebied uit te werken -WGuw enkele beperkte wijzigingen aangebracht welke naar verwachting niet van invloed zijn op het Tijdelijk Anders Bestemmen. Omgevingsvergunning bouwen Om te voorzien in de mogelijkheid van bouwen zal een omgevingsvergunning bouwen nodig zijn. Vanwege de periode van Tijdelijk Anders Bestemmen is een tijdelijke vergunning niet passend. Naast een omgevingsvergunning bouwen zal tevens een afwijking van het bestemmingsplan, tijdelijke ontheffing of herziening van het bestemmingsplan benodigd voor bouwen. Zoals hiervoor is aangegeven is gezien de instandhoudingsduur de herziening van het bestemmingsplan het meest passend. Met de coördinatieregeling (artikel 3.30 Wro) zou procedure voor de omgevingsvergunning bouwen en de herziening van het bestemmingsplan kunnen worden gebundeld. Naast het bestemmingsplan zal de aanvraag omgevingsvergunning bouwen moeten voldoen aan redelijke eisen van welstand (nota "Welstand Blaricum"), Bouwbesluit en bouwverordening. Uiteraard kan er ook sprake zijn van onlosmakelijke activiteiten en het aanhaken van Flora- en Fauna toestemmingen. Omgevingsvergunning of melding oprichten inrichting Zoals aangegeven zijn er nog geen voorzieningen danwel wegen aanwezig. Indien er geïnvesteerd zal worden in voorzieningen en terreininrichting is het zeer waarschijnlijk dat deze reeds toegespitst worden op de voorziene definitieve invulling van wonen en kleinschalige bedrijfsactiviteiten. Het daarmee niet te verwachten dat het Tijdelijk Anders Bestemmen zal voorzien in een omgevingsverguningplichtige inrichting. Een meldingsplichtige activiteit zou tot de mogelijkheden kunnen behoren. 35

37 Water De verplichte waterpartijen binnen het plangebied Wachtend land zijn reeds vormgegeven. In het kader van het geldende bestemmingsplan is reeds een integraal Programma van Eisen De Blaricummermeent (IPeV) opgesteld in overleg met de waterbeheerders. Zoals aangegeven zijn deze waterpartijen in gekaderd in het bestemmingsplan en het ligt niet in de lijn van verwachting dat met een project Tijdelijke Anders Bestemmen daar verandering in komt. Daarmee kan worden geconcludeerd dat de Waterwet hoogstwaarschijnlijk niet van invloed zal zijn op het Tijdelijk Anders Bestemmen. Geluidhinder en hogere grenswaarde Uit onderzoek voor de bestaande woongebieden dat o.a. op de eerstelijns bebouwing langs de Deltazijde de geluidsbelasting 57 db bedraagt, terwijl er een hogere waarde van 53 db is vastgesteld. Om de geluidsbelasting zo veel mogelijk te reduceren zal aan de Deltazijde stil asfalt worden toegepast waarmee de toekomstige geluidsbelasting zal worden verminderd. Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat indien het Tijdelijk Anders Bestemmen voorziet in woningen danwel een andere geluidsgevoelige functie er onderzoek gedaan zal moeten worden en indien nodig een hogere grenswaarde moet worden verleend of geluid reducerende maatregelen worden genomen. Overige omgevingsaspecten In het kader van het huidige bestemmingsplan zijn de effecten aangaande luchtkwaliteit, externe veiligheid, milieuzonering en bodem in beeld gebracht. Daarbij is uiteraard ook uitgegaan van de maximale planmogelijkheden. De berekeningen en adviezen gaan uit van een volledige uitvoering van Blaricummermeent omstreeks Door gedeeltelijke uitvoering van het gehele plangebied kan geconcludeerd worden dat er nog ruimte is voor ontwikkelingen. Op basis hiervan wordt verwacht dat het Tijdelijke Anders Bestemmen kan voldoen de wettelijke eisen betreft luchtkwaliteit, externe veiligheid, milieuzonering en bodem. Wel wordt geadviseerd het aspect in de (ruimtelijke) afwegingen mee te nemen en indien nodig toch een nader onderzoek uit te voeren. Natuurbeschermingswet De Blaricummermeent ligt nabij het Eemmeer, dat behoort tot de Natura 2000-gebieden. Er is in 2006 een voortoets in het kader van de Natuurbeschermingswet uitgevoerd waarbij in beeld is gebracht of de voorgenomen ontwikkelingen effecten heeft op de kwaliteiten van het Vogelrichtlijngebied Eemmeer. Daarbij is komen vast te staan dat extra geluid een beperkt negatief effect kan hebben op het gebied. Door het nemen van maatregelen, zoals geluidsarm bouwen en het spaarzaam toepassen van licht in de aanleg en gebruiksfase zullen de effecten worden genivelleerd. Daarbij is vast komen te staan dat de ontwikkelingen geen significante gevolgen zullen hebben en dat er heen ontheffing op grond van de Natuurbeschermingswet is vereist. Verwacht wordt dat de geluidsproductie bij de aanleg en uitvoeringsactiviteiten betreffende het project Tijdelijk Anders Bestemmen de aannames van de voortoets niet zullen overschrijven en dat de aangegeven maatregelen tevens voldoende zijn. Flora en Faunawet Zoals aangegeven is deze prijsvraag uit gezet en is Tijdelijk Anders Bestemmen voorgenomen onder andere uit de vrees dat door de ontwikkeling van spontane natuur zich beschermde Flora en Fauna zich zal gaan voorkomen in het gebied. Wat het Tijdelijk Anders Bestemmen ook zal omvatten zal er vooraf ecologisch onderzoek moeten plaatsvinden naar beschermde Flora en Fauna. Indien deze reeds aanwezig is zal onderzoek moeten worden of door de activiteiten ten aanzien van Tijdelijk Anders Bestemmen schade zal ontstaan betreft de beschermde Flora en Fauna. En indien met nodig 36

38 kan met compenserende maatregelen, ontheffing of vrijstelling Flora en Faunawet alsnog medewerking worden verleend. Gezien de reeds ontstane spontane natuur ligt het voor de hand dat er Tijdelijke natuur ontwikkeld zal worden. Daartoe kan voor de, binnen de periode te verwachten, beschermde Flora en Fauna op voorhand een ontheffing Flora en Fauna wet worden gevraagd. Boswet Het plan is gelegen is onbebost en daarmee kan de Boswet niet van toepassing zijn. Foto 4.2: Beelden Wachtend Land 37

39 Conclusie Tijdelijk Anders Bestemmen (TAB) is een nieuw ruimtelijk concept voor flexibel ruimtegebruik. Het biedt veel kansen voor de toekomst van overheden (Rijkswaterstaat, provincies, gemeenten, waterschappen), marktpartijen en particulieren. Centraal staat het flexibel omgaan met tijd en ruimte. Tijdelijk Anders Bestemmen is uitermate geschikt voor gebieden met veranderende functies, hoge dynamiek, klimaatadaptatie en gebieden in transitie. Bij tijdelijk bestemmen krijgt een gebied een nuttige functie maar blijft het op langere termijn beschikbaar voor toekomstige -vaak nog onzekere- functies. Bij Tijdelijk Anders Bestemmen krijgt een gebied of pand tijdelijk een nieuwe functie totdat het beoogde gebruik wel kan worden gerealiseerd. Welke instrumenten in de wet zijn er om Tijdelijk Anders Bestemmen mogelijk te maken? In de wet zijn de volgende mogelijkheden voor Tijdelijk Anders Bestemmen opgenomen: De Wro kent het uitwerkingsplan en het wijzigingsplan op basis van artikel 3.6 Wro. De Wabo kent de tijdelijke omgevingsvergunning op basis van artikel 2.12 lid 2 Wabo. De Wabo geeft de mogelijkheid tot het afwijken van het bestemmingsplan met een kruimelafwijking op basis van artikel 2.12 lid 1 a onder 2 Wabo of via een grote buitenplanse afwijking op basis van artikel 2.12 lid 1 a onder 3 Wabo. De Woningwet verwijst naar het Bouwbesluit, welke op basis van artikel 5.6 minder zware eisen stelt aan tijdelijke bouwwerken. De Waterwet geeft de ruimte om op basis van artikel 5.11 tijdelijke waterwerken te realiseren. De Waterwet verplicht op basis van artikel 7.15 tijdelijke waterberging te realiseren bij wateroverlast en overstromingen. Artikel 5.26 Waterwet geeft aan dat rechthebbenden ten aanzien van gronden gehouden zijn tijdelijke berging van water of de afvoer van water op die gronden te dulden. De Wet milieubeheer dan wel het Activiteitenbesluit voorzien niet in een specifiek toetsingskader voor tijdelijke inrichtingen. Wel biedt het Activiteitenbesluit het bevoegd gezag de mogelijkheid maatwerkvoorschriften te stellen. De Crisis- en herstelwet geeft op basis van afdeling 2 van de wet de mogelijkheid tijdelijke innovatieve ontwikkelingen te realiseren. Deze experimenten dienen worden aangewezen via een algemene maatregel van bestuur. De leegstandwet maakt tijdelijke verhuur van te koop staande panden mogelijk. Wanneer met het tijdelijk anders bestemmen een nieuwe geluidsgevoelige bestemming in de zone rond industrieterreinen en langs wegen via een ruimtelijk besluit mogelijk wordt gemaakt, worden de voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde in acht genomen. De Flora en faunawet geeft op basis van artikel 75 Ffw de mogelijkheid tijdelijke natuur mogelijk te maken. Indien er gebruik wordt gemaakt van Tijdelijk Anders Bestemmen kan de Wet Bibob worden gebruikt als extra toetsingskader. 38

40 De instrumenten kunnen aan de hand van de volgende vragenboom worden toegepast: Figuur 5.1: Vragenboom Tijdelijk Anders Bestemmen Wat zijn de kansen en belemmeringen van de huidige wetgeving? De kansen van de huidige wetgeving zijn: Met een omgevingsvergunning kan maar één enkel nieuwe invulling mogelijk gemaakt worden. Dat biedt voor omwonenden relatief veel rechtszekerheid. Een tijdelijke innovatieve functie kan op basis van de Chw worden gerealiseerd. Met tijdelijke anders bestemming als Eco-randen ofwel Groene randen die fijnstof en broeikasgassen filteren, de luchtkwaliteit in het gebied kunnen verbeteren. Via de beleidslijn Tijdelijke natuur kan op tijdelijk braakliggende terreinen met een nietnatuurbestemming de natuur de kans worden geven. Om deze tijdelijke natuur weer relatief eenvoudig te kunnen laten verdwijnen. Als het Tijdelijke Anders Bestemmen voorziet in een productiebos kan met een vrijstelling van de meldingsplicht en herplantplicht worden gevraagd verleend. De overheid en initiatiefnemer kunnen vooraf een privaatrechtelijke overeenkomst opstellen en vastleggen. Hiermee wordt de beëindiging van een tijdelijke invulling afgesproken. Indien de initiatiefnemer hier geen gehoor aan geeft, kan de overeenkomst worden afgedwongen bij een civiele rechter. De belemmeringen van de huidige wetgeving zijn: Artikel 3.22 Wro voor een tijdelijk bestemmingsplan is komen te vervallen per 1 oktober Een uitwerkingsplicht of wijzigingsbevoegdheid geeft alleen de mogelijkheid de bestemming eenmalig te wijzigen, maar de vorige bestemming kan daarna niet zondermeer terug worden gekregen. een wijzigings- of uitwerkingsplan is geen goede optie voor Tijdelijk Anders Bestemmen vanwege de hoge kosten en tijd die daarmee gemoeid zijn. Daarnaast is er 39

Vergaderdatum Gemeenteblad 2011 / Agendapunt. Aan de Raad

Vergaderdatum Gemeenteblad 2011 / Agendapunt. Aan de Raad Betreft: Het delegeren van bevoegdheden zoals bedoeld in de Wabo en het Bor (door aanwijzing van categorieën van gevallen waarvoor in het kader van de Wabo geen verklaring van geen bedenkingen is vereist)

Nadere informatie

REGELGEVING VOOR GELUID

REGELGEVING VOOR GELUID BIJLAGE 1 REGELGEVING VOOR GELUID Regelgeving voor geluid De belangrijkste wettelijke instrumenten ter voorkoming of vermindering van geluidshinder, slaapverstoring en andere gezondheidseffecten zijn de

Nadere informatie

b e s l u i t : Pagina 1 van 7 Nr: De raad van de gemeente Barneveld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr.

b e s l u i t : Pagina 1 van 7 Nr: De raad van de gemeente Barneveld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr. Nr: 13-13 De raad van de gemeente Barneveld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr. 13-13; gelet op artikel 3.30 Wet ruimtelijke ordening (Wro); b e s l u i t : vast te stellen de volgende:

Nadere informatie

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a.

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a. Gemeente Schijndel Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a., sub 2 Wabo 2 3 bij verzoeken om afwijken van het bestemmingsplan Inleiding Op 24 september 2014 is het

Nadere informatie

hebben op 23 juli 2015 een aanvraag voor omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ontvangen van:

hebben op 23 juli 2015 een aanvraag voor omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ontvangen van: Omgevingsvergunning HZ-2015-0098 Activiteit: handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening Burgemeester en Wethouders van de gemeente Landerd; hebben op 23 juli 2015 een aanvraag voor omgevingsvergunning

Nadere informatie

Wet geluidhinder / Besluit geluidhinder / Besluit geluid milieubeheer. Tabel 1 Grenswaarden voor bestemde ligplaatsen

Wet geluidhinder / Besluit geluidhinder / Besluit geluid milieubeheer. Tabel 1 Grenswaarden voor bestemde ligplaatsen NOTITIE Datum: 5 november 2018 Ons kenmerk: 20186411.EWH20775 Betreft: Woonschepen en geluidsregels Opgesteld door: ing. B.H. Willighagen 1 INLEIDING In 2012 zijn worden ligplaatsen, bestemd om door een

Nadere informatie

Beleidsregels vaststellen hogere waarde Wet geluidhinder Gemeente Edam-Volendam

Beleidsregels vaststellen hogere waarde Wet geluidhinder Gemeente Edam-Volendam Beleidsregels vaststellen hogere waarde Wet geluidhinder Gemeente Edam-Volendam De Wet geluidhinder (Wgh) en het Besluit geluidhinder (Bgh) geven een regeling voor de toegestane geluidsbelasting door wegen,

Nadere informatie

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Inhoud presentatie 1. Impact Wabo o o o Doelstellingen Verplichtingen Kansen 2. Inzicht in de inhoud o o o o Inhoud en reikwijdte Procedures Aandachtspunten Inwerkingtreding

Nadere informatie

Beleidsregels voor het plaatsen van een tijdelijke woonvoorziening

Beleidsregels voor het plaatsen van een tijdelijke woonvoorziening Beleidsregels voor het plaatsen van een tijdelijke woonvoorziening 1 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Nieuw beleid 3 2.1 Relevante regelgeving betreffende ruimtelijke ontwikkelingen 3 2.2 Relevante regelgeving

Nadere informatie

Duinkampen 23 te Paterswolde

Duinkampen 23 te Paterswolde Duinkampen 23 te Paterswolde Projectgebied. Duinkampen 23 Paterswolde 1. Inleiding Deze ruimtelijke onderbouwing is opgesteld voor het bouwen van een bijgebouw, het plaatsen van een schutting en twee kunstwerken

Nadere informatie

CVDR. Nr. CVDR367404_1. Coördinatieverordening gemeente Maastricht. 14 maart Officiële uitgave van Maastricht.

CVDR. Nr. CVDR367404_1. Coördinatieverordening gemeente Maastricht. 14 maart Officiële uitgave van Maastricht. CVDR Officiële uitgave van Maastricht. Nr. CVDR367404_1 14 maart 2017 Coördinatieverordening gemeente Maastricht Hoofdstuk 1 Artikel 1 Begripsomschrijvingen Deze verordening verstaat onder: d. e. f. g.

Nadere informatie

ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING LET OP! Dit is nog geen omgevingsvergunning. Hiermee kunt u nog niet starten met de werkzaamheden.

ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING LET OP! Dit is nog geen omgevingsvergunning. Hiermee kunt u nog niet starten met de werkzaamheden. VOORBLAD Besluit Burgemeester en wethouders hebben op 12 september een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het plaatsen van een. De aanvraag gaat over nabij Van Heemstraweg 2 te Weurt

Nadere informatie

Afwijking van het bestemmingsplan

Afwijking van het bestemmingsplan 1 Besluit tot het vaststellen van een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting (Wet geluidhinder) Afwijking van het bestemmingsplan -----------------------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

Afwijkingenbeleid Kruimelgevallen

Afwijkingenbeleid Kruimelgevallen Afwijkingenbeleid Kruimelgevallen ex artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 2, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht j o artikel 4 van bijlage II Besluit omgevingsrecht Gemeente Barneveld maart 2013 Afwijkingenbeleid

Nadere informatie

Toelichting op de Coördinatieverordening

Toelichting op de Coördinatieverordening Toelichting op de Coördinatieverordening Hoofdstuk 1: Algemene toelichting 1. Coördinatieregeling ex artikel 3.30 Wro Afdeling 3.6 Wro bevat verschillende coördinatieregelingen voor Rijk, provincie en

Nadere informatie

Een goede ruimtelijke ordening. Henry de Roo

Een goede ruimtelijke ordening. Henry de Roo Een goede ruimtelijke ordening Henry de Roo Afwijken bestemmingsplan (1) artikel 2.12, lid 1, a, sub 1 Wabo binnenplans afwijken artikel 2.12, lid 1, a, sub 2 Wabo de gevallen genoemd in artikel 4, Bijlage

Nadere informatie

BELEIDSREGEL NIET-ZELFSTANDIGE WOONRUIMTEN (KAMERVERHUUR)

BELEIDSREGEL NIET-ZELFSTANDIGE WOONRUIMTEN (KAMERVERHUUR) BELEIDSREGEL NIET-ZELFSTANDIGE WOONRUIMTEN (KAMERVERHUUR) (beleidsregel voor verlening van een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2 van de Wabo van

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 11 november 2014

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 11 november 2014 OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 11 november 2014 Burgemeester en wethouders hebben op 14 januari 2013 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het legaliseren van appartementen. De aanvraag

Nadere informatie

werkzaamheden en/of het daarbij veranderende gebruik van panden en/of percelen,

werkzaamheden en/of het daarbij veranderende gebruik van panden en/of percelen, Indieningsvereisten Ruimtelijke Plannen gemeente Woudenberg Zoals vastgesteld en van toepassing sinds januari 2012 en gewijzigd vastgesteld 16 juli 2015 Inleiding Voor het opstellen van een bestemmingsplan

Nadere informatie

Inleiding. 1.1 Wat is de omgevingsvergunning?

Inleiding. 1.1 Wat is de omgevingsvergunning? 1 Inleiding Dit hoofdstuk bevat deel met een korte bespreking wat een omgevingsvergunning is en wat vergunningsvrij bouwen is. De achtergrond en doelstellingen van de belangrijkste regelingen (de Wet algemene

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Ons kenmerk C2144823/3654471 op de op 17 maart 2014 bij hen ingekomen aanvraag van Fransen Gerrits Vastgoed BV, om vergunning krachtens de Wet algemene

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING WINDROOS, SLIEDRECHT

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING WINDROOS, SLIEDRECHT RUIMTELIJKE ONDERBOUWING WINDROOS, SLIEDRECHT ABB Ontwikkeling B.V. / 29 december 2014 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding/Projectomschrijving 3 1.2 Vigerend bestemmingsplan 4 1.3 Procedure 6 2.

Nadere informatie

Onderwerp Afwijken van het planologisch regime onder de Wabo (voorheen projectbesluit)

Onderwerp Afwijken van het planologisch regime onder de Wabo (voorheen projectbesluit) Agendapunt 8 Aan de raad van de gemeente IJsselstein Raadsstuknummer: 2010/31424 Datum: 6 september 2010 programma: Blad: 1 van 6 cluster: Ruimte portefeuillehouder: ing. F.J.L.M. Cremer Informatie bij:

Nadere informatie

WABO EN DE NIEUWE WET RUIMTELIJKE ORDENING

WABO EN DE NIEUWE WET RUIMTELIJKE ORDENING WABO EN DE NIEUWE WET RUIMTELIJKE ORDENING LEESWIJZER Voor u ligt de notitie van de provincie Fryslân. In deze notitie wordt beschreven hoe de provinciale Wro-taak eruit komt te zien onder de Wabo. Ook

Nadere informatie

Beleidsregels binnenplans afwijken van het bestemmingsplan (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1 Wabo)

Beleidsregels binnenplans afwijken van het bestemmingsplan (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1 Wabo) Beleidsregels binnenplans afwijken van het bestemmingsplan (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1 Wabo) Versie: vastgesteld Gemeente Landsmeer, januari 2011 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 1. Inleiding...

Nadere informatie

Notitie. Beleid ten behoeve van. Ontheffingen in het kader van de Wet ruimtelijke ordening

Notitie. Beleid ten behoeve van. Ontheffingen in het kader van de Wet ruimtelijke ordening Notitie Beleid ten behoeve van Ontheffingen in het kader van de Wet ruimtelijke ordening Gemeente Bussum Afdeling Ruimtelijke Inrichting September 2009 1 1. AANLEIDING De gemeente Bussum heeft in het jaar

Nadere informatie

Ontheffingenbeleid hogere waardeprocedure Wet geluidhinder Gemeente Oirschot

Ontheffingenbeleid hogere waardeprocedure Wet geluidhinder Gemeente Oirschot Ontheffingenbeleid hogere waardeprocedure Wet geluidhinder Gemeente Oirschot Maart 2007 1 Inleiding Decentralisatie van de hogere waardeprocedure is onderdeel van de gewijzigde Wet geluidhinder die per

Nadere informatie

2. Advies commissie bezwaarschriften. 3. Uitspraak rechtbank Noord-Nederland. 4. Uittreksel bestemmingsplan Komplan Haren

2. Advies commissie bezwaarschriften. 3. Uitspraak rechtbank Noord-Nederland. 4. Uittreksel bestemmingsplan Komplan Haren Voorstel aan : Gemeenteraad van 29 juni 2015 Door tussenkomst van : Raadscommissie van 15 juni 2015 Nummer : 31 Onderwerp : Verklaring van geen bedenkingen voor het bouwplan Horecagelegenheid Vondellaan

Nadere informatie

In werking treden vergunning en onherroepelijkheid De vergunning treedt in werking een dag na afloop van de beroepstermijn. Deze vergunning ligt

In werking treden vergunning en onherroepelijkheid De vergunning treedt in werking een dag na afloop van de beroepstermijn. Deze vergunning ligt TEAM BOUWEN EN MILIEU ons kenmerk 1273564 behandeld door mevrouw SGM Jacobs doorkiesnummer +31 77 3596828 besluitdatum XX-XX-XXXX onderwerp ontwerpbesluit Ontwerp omgevingsvergunning Op 23 januari 2018

Nadere informatie

Weigering omgevingsvergunning

Weigering omgevingsvergunning Ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Weigering omgevingsvergunning Oprichting Vleesvarkensstallen, voerkeuken, luchtwassers, loods, mest- en sleufsilo s Klevar B.V. te gemeente Horst aan

Nadere informatie

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Deurne houdende regels omtrent samenhangende besluiten Coördinatieverordening Deurne 2019

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Deurne houdende regels omtrent samenhangende besluiten Coördinatieverordening Deurne 2019 CVDR Officiële uitgave van Deurne. Nr. CVDR623004_1 4 april 2019 Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Deurne houdende regels omtrent samenhangende besluiten Coördinatieverordening Deurne 2019 DE

Nadere informatie

Bestemmingsplan Brabantpark, Teteringsedijk 97

Bestemmingsplan Brabantpark, Teteringsedijk 97 1 Besluit tot het vaststellen van een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting (Wet geluidhinder) Teteringsedijk 97 te Breda Bestemmingsplan Brabantpark, Teteringsedijk 97 -----------------------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

27 juni 2011 - Seminar Wabo

27 juni 2011 - Seminar Wabo 27 juni 2011 - Seminar Wabo DE CLERCQ ONS KANTOOR - veelzijdig, multidisciplinair - 32 advocaten, 8 (kandidaat)notarissen - sedert 1850: 160 jaar jong - creatief, proactief - aantrekkelijk alternatief

Nadere informatie

(ONTWERP)OMGEVINGSVERGUNNING

(ONTWERP)OMGEVINGSVERGUNNING (ONTWERP)OMGEVINGSVERGUNNING verleend aan Mevr. S.D. van der Veen voor het oprichten van een kleinschalige koffie- en theeschenkerij met kleine kaart en tevens verkoop van meubelen, curiosa, planten en

Nadere informatie

Ontwerp-Besluit Hogere waarde Wet geluidhinder Molengraafseweg 3 te Boxtel

Ontwerp-Besluit Hogere waarde Wet geluidhinder Molengraafseweg 3 te Boxtel Ontwerp-Besluit Hogere waarde Wet geluidhinder Molengraafseweg 3 te Boxtel Aanvraag Op 21 september 2015 hebben wij een verzoek ontvangen van de gemeente Boxtel, voor het op grond van artikel 107 van de

Nadere informatie

CVDR. Nr. CVDR442273_1. Coördinatieverordening Rotterdam 2017

CVDR. Nr. CVDR442273_1. Coördinatieverordening Rotterdam 2017 CVDR Officiële uitgave van Rotterdam. Nr. CVDR442273_1 3 juli 2018 Coördinatieverordening Rotterdam 2017 De Raad van de gemeente Rotterdam, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 december

Nadere informatie

Indieningsvereisten ruimtelijke plannen gemeente Wierden

Indieningsvereisten ruimtelijke plannen gemeente Wierden Beleidsregel Indieningsvereisten ruimtelijke plannen gemeente Wierden Inleiding Voor het opstellen van een bestemmingsplan is de initiatiefnemer zelf verantwoordelijk. Er wordt veel belang gehecht aan

Nadere informatie

Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat

Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat Kenmerk: BELEIDSREGEL OMGEKEERDE WERKING: WOON- EN LEEFKLIMAAT. Aanleiding. Er zijn meerdere redenen aanwezig om een beleidsregel omgekeerde werking

Nadere informatie

Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Verlengen van de omgevingsvergunning (zaaknummer ) voor het plaatsen van een tijdelijk kantoor

Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Verlengen van de omgevingsvergunning (zaaknummer ) voor het plaatsen van een tijdelijk kantoor Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Verlengen van de omgevingsvergunning (zaaknummer 2011-0384) voor het plaatsen van een tijdelijk kantoor TWO Chemical Warehousing B.V. te Maastricht Zaaknummer

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. Bijgevoegde documenten De volgende bij het besluit behorende gewaarmerkte documenten worden digitaal nagezonden:

Omgevingsvergunning. Bijgevoegde documenten De volgende bij het besluit behorende gewaarmerkte documenten worden digitaal nagezonden: Omgevingsvergunning Burgemeester en Wethouders hebben op 23 december 2016 een aanvraag om omgevingsvergunning ontvangen van Jawelbouw BV voor het project het bouwen van acht woningen in bouwplan De Bamere

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING (Ontwerp)

OMGEVINGSVERGUNNING (Ontwerp) OMGEVINGSVERGUNNING (Ontwerp) verleend aan Rabobank Zuid en Oost Groningen voor het bouwen van een Rabobank geldkiosk aan de Hoofdweg 29 in Bellingwolde Veendam Nummer gemeente: 141114 Nummer Liza: 26644

Nadere informatie

Samenvatting Ontwerpbesluit activiteiten leefomgeving

Samenvatting Ontwerpbesluit activiteiten leefomgeving Samenvatting Ontwerpbesluit activiteiten leefomgeving Het Besluit activiteiten leefomgeving is één van de vier AMvB s die uitvoering geven aan de Omgevingswet. Het besluit bevat, samen met het Besluit

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord bij de derde druk /V. Lijst van afkortingen / XIII. HOOFDSTUK 1 Inleiding /1

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord bij de derde druk /V. Lijst van afkortingen / XIII. HOOFDSTUK 1 Inleiding /1 INHOUDSOPGAVE Voorwoord bij de derde druk /V Lijst van afkortingen / XIII HOOFDSTUK 1 Inleiding /1 1.1 Algemeen / 1 1.2 Doelstelling van de Wabo / 2 1.3 Reikwijdte en werkingssfeer van de Wabo / 4 1.4

Nadere informatie

: Coördinatieregeling ruimtelijke besluiten. Beslispunt(en): 1. De coördinatieverordening Wro gemeente Woensdrecht vaststellen

: Coördinatieregeling ruimtelijke besluiten. Beslispunt(en): 1. De coördinatieverordening Wro gemeente Woensdrecht vaststellen Voorstel aan de Raad Onderwerp : Coördinatieregeling ruimtelijke besluiten Raadsvergadering : 26 juni 2013 Agendapunt : Portefeuillehouder : A.Th.S. van der Wijst Datum : 14 mei 2013 Bestuurlijk kader

Nadere informatie

Ontwerp-besluit Hogere grenswaarde geluid. Woningbouw Waardeel Glimmen

Ontwerp-besluit Hogere grenswaarde geluid. Woningbouw Waardeel Glimmen Ontwerp-besluit Hogere grenswaarde geluid Woningbouw Waardeel Glimmen Besluit van het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Haren. Nummer: Datum: INHOUD 1. INLEIDING... 3 2. BEOORDELINGSKADER...

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING VOORBLAD

OMGEVINGSVERGUNNING VOORBLAD VOORBLAD Besluit Burgemeester en wethouders hebben op 6 december 2013 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het plaatsen van 2 'te koop' borden. De aanvraag gaat over diverse locaties

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing 12 woningen aan de Kreukel te Bergen op Zoom

Ruimtelijke onderbouwing 12 woningen aan de Kreukel te Bergen op Zoom Gemeente Bergen op Zoom Ruimtelijke onderbouwing 12 woningen aan de Kreukel te Bergen op Zoom ten behoeve van het verlenen van een omgevingsvergunning ingevolge artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder

Nadere informatie

Whitepaper omgevingswet en bedrijven

Whitepaper omgevingswet en bedrijven Whitepaper omgevingswet en bedrijven Drie actuele thema s onder de loep: akoestiek, overgangsrecht en participatie Royal HaskoningDHV Jurgen van den Donker April 2018 Omgevingswet In 2021 treedt naar verwachting

Nadere informatie

Ontwikkelingen. ruimtelijke ordening. en geluid. Nico Haselager. Schakeldag 26 juni 2014

Ontwikkelingen. ruimtelijke ordening. en geluid. Nico Haselager. Schakeldag 26 juni 2014 Ontwikkelingen ruimtelijke ordening en geluid Nico Haselager Schakeldag 26 juni 2014 Opzet Wet Permanent maken Chw (PChw) Observaties van wetswijzigingen Observaties van jurisprudentie Observaties van

Nadere informatie

Voormalige vliegbasis Twenthe Zones. Regels

Voormalige vliegbasis Twenthe Zones. Regels Voormalige vliegbasis Twenthe Zones Regels Inhoudsopgave Regels Hoofdstuk 1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Begrippen 3 Hoofdstuk 2 Algemene regels 4 Artikel 2 Anti-dubbeltelregel 4 Artikel 3 Algemene aanduidingsregels

Nadere informatie

Bijlage ALGEMENE TOELICHTING

Bijlage ALGEMENE TOELICHTING Bijlage ALGEMENE TOELICHTING 1. Coördinatieregeling ex artikel 3.30 Wro Afdeling 3.6 Wro bevat verschillende coördinatieregelingen voor Rijk, provincie en gemeente. In de coördinatieregeling voor de gemeente

Nadere informatie

2015/28766 Besluit hogere waarden voor Uitwerkingsplan Poort Saendelft woningen west

2015/28766 Besluit hogere waarden voor Uitwerkingsplan Poort Saendelft woningen west 1 Besluit hogere waarden voor Uitwerkingsplan Poort Saendelft woningen west Besluit van het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad voor het uitwerkingsplan Poort Saendelft woningen west op

Nadere informatie

ANTICIPEREN OP DE OMGEVINGSWET (BOUWRECHT 2016/49)

ANTICIPEREN OP DE OMGEVINGSWET (BOUWRECHT 2016/49) ANTICIPEREN OP DE OMGEVINGSWET (BOUWRECHT 2016/49) Door C.M.P. Julicher Zegers en B. Weekers is een artikel geschreven voor het tijdschrift Bouwrecht. Gemeenten krijgen te maken met een nieuwe actualisatieronde

Nadere informatie

Register bij het Ondermandaatbesluit Wabo-bevoegdheden stadsdeelsecretaris Nieuw-West

Register bij het Ondermandaatbesluit Wabo-bevoegdheden stadsdeelsecretaris Nieuw-West Register bij het Ondermandaatbesluit Wabo-bevoegdheden stadsdeelsecretaris Nieuw-West Grondslag voor de bevoegdheden: Collegebesluit d.d. 21 juli 2015 (Nr. BD2015-010563), verlenging van het tijdelijk

Nadere informatie

Beleidsnota projectbesluit / partiële herziening bestemmingsplan. Gemeente Wijk bij Duurstede

Beleidsnota projectbesluit / partiële herziening bestemmingsplan. Gemeente Wijk bij Duurstede Beleidsnota projectbesluit / partiële herziening bestemmingsplan Gemeente Wijk bij Duurstede Status: Ontwerp Afdeling: SBP Opgesteld door: Jacco de Feijter Datum: 20 februari 2009 Inleiding Op 1 juli 2008

Nadere informatie

Directoraat-generaal Energie, Telecom & Mededinging Bezoekadres Postadres Factuuradres Overheidsidentificatienr Behandeld door Besluit

Directoraat-generaal Energie, Telecom & Mededinging Bezoekadres Postadres Factuuradres Overheidsidentificatienr Behandeld door Besluit > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Datum Betreft Voorbereidingsbesluit Windpark Drentse Monden en Oostermoer Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401 2500 EK

Nadere informatie

1 e Wijzigingsplan Bestemmingsplan Meilust-Woongebied

1 e Wijzigingsplan Bestemmingsplan Meilust-Woongebied GEMEENTE BERGEN OP ZOOM 1 e Wijzigingsplan Bestemmingsplan Meilust-Woongebied t.b.v. Bestemmingswijziging Zandstraat 134/134a Status: Vastgesteld INHOUDSOPGAVE Toelichting Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding,

Nadere informatie

Beheersverordening Krommeniedijk

Beheersverordening Krommeniedijk Beheersverordening Krommeniedijk ontwerpbestemmingsplan Beheersverordening Krommeniedijk 2 Regels ontwerpbestemmingsplan Beheersverordening Krommeniedijk 3 Hoofdstuk 1 Overgangs- en slotregels Artikel

Nadere informatie

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving) Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Gemeente Heerhugowaard Officiële naam regeling Coördinatieverordening Citeertitel Coördinatieverordening gemeente Heerhugowaard Besloten

Nadere informatie

D *D * Besluit op aangevraagde omgevingsvergunning (geweigerd)

D *D * Besluit op aangevraagde omgevingsvergunning (geweigerd) D170721133 *D170721133* Besluit op aangevraagde omgevingsvergunning (geweigerd) Wij hebben op 5 oktober 2017 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het splitsen van de woning op het perceel

Nadere informatie

Samenvatting: Bouwinitiatieven Drunen Noord

Samenvatting: Bouwinitiatieven Drunen Noord College Onderwerp: Bouwinitiatieven Drunen Noord V200900442 Samenvatting: Inleiding: Tegelijkertijd met de actualisatie van bestemmingsplan Drunen Noord lopen er enkele bouwinitiatieven die vallen in het

Nadere informatie

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) 29 Wet van 6 november 2008, houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied

Nadere informatie

Notitie Beoordeling zienswijzen aanvraag omgevingsvergunning Hupselse dwarsweg nabij voormalig nummer 2 in Eibergen

Notitie Beoordeling zienswijzen aanvraag omgevingsvergunning Hupselse dwarsweg nabij voormalig nummer 2 in Eibergen Notitie Beoordeling zienswijzen aanvraag omgevingsvergunning Hupselse dwarsweg nabij voormalig nummer 2 in Eibergen De zienswijzen zijn gericht tegen het ontwerpbesluit weigering omgevingsvergunning en

Nadere informatie

Onderwerp Nieuwe Bouwverordening gemeente Noordenveld, 13e serie van wijzigingen

Onderwerp Nieuwe Bouwverordening gemeente Noordenveld, 13e serie van wijzigingen Aan de gemeenteraad Agendapunt Documentnr.: RV10.0370 Roden, 24 augustus 2010 Onderwerp Nieuwe Bouwverordening gemeente Noordenveld, 13e serie van wijzigingen Onderdeel programmabegroting: Ja Begrotingsprogramma:

Nadere informatie

Herzien of afwijken van het bestemmingsplan Informatieblad

Herzien of afwijken van het bestemmingsplan Informatieblad Als u bouw- of verbouwplannen hebt, krijgt u vaak te maken met het bestemmingsplan. In een bestemmingsplan is geregeld wat wel en niet is toegestaan in een gebied. Functies zoals wonen of bedrijvigheid

Nadere informatie

Reactienota zienswijze bestemmingsplan Meppel - Zuid

Reactienota zienswijze bestemmingsplan Meppel - Zuid Reactienota zienswijze bestemmingsplan Meppel - Zuid Nota beantwoording zienswijze bestemmingsplan Meppel Zuid. 1 Samenvatting en beantwoording zienswijze Bijlage 3 Januari 2013 Nota beantwoording zienswijze

Nadere informatie

H. van Heugten raad juli 2010

H. van Heugten raad juli 2010 H. van Heugten 599 hhe@valkenswaard.nl Delegatiebesluit 10raad00495 29 juli 2010 - De (raads-)bevoegdheid tot het nemen/weigeren van een projectbesluit ex. artikel 3.10 van de Wet ruimtelijke ordening

Nadere informatie

Bestemmingsplan Voormalige Vliegbasis Twenthe - Zones. Status: Vastgesteld

Bestemmingsplan Voormalige Vliegbasis Twenthe - Zones. Status: Vastgesteld Bestemmingsplan Voormalige Vliegbasis Twenthe - Zones Status: Vastgesteld Voormalige vliegbasis Twenthe - Zones Inhoudsopgave Regels 3 Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen 4 4 Hoofdstuk

Nadere informatie

Omgevingsvergunning Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden. concept

Omgevingsvergunning Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden. concept Omgevingsvergunning Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden concept Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden DLV Dier Groep B.V. Adviseur / projectleider

Nadere informatie

2.D - SNELHEID EN FLEXIBILITEIT IN RUIMTELIJKE PROCEDURES

2.D - SNELHEID EN FLEXIBILITEIT IN RUIMTELIJKE PROCEDURES 2.D - SNELHEID EN FLEXIBILITEIT IN RUIMTELIJKE PROCEDURES Dag van de projectontwikkeling 2014 Snelheid en flexibiliteit bij ruimtelijke procedures datum: 15 mei 2014 gepresenteerd door: Rudi Minkhorst

Nadere informatie

2. Toepassing wijzigingsbevoegdheid.

2. Toepassing wijzigingsbevoegdheid. Toelichting behorende bij het wijzigingsplan ex. artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening voor de percelen Korte Brugstraat 55/55a (bestemmingsplan Kom Leur). 1. Inleiding. Op 11 mei 2009 heeft de gemeenteraad

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Samenvatting

Raadsvoorstel. Samenvatting Raadsvoorstel Onderwerp: Lijst Verklaring van Geen Bedenkingen Omgevingsrecht Indiener agendapunt: College van Burgemeester en wethouders Roerdalen Portefeuillehouder: C.T.G. Wolfhagen Gevraagd besluit:

Nadere informatie

BESLUIT VERLENING OMGEVINGSVERGUNNING

BESLUIT VERLENING OMGEVINGSVERGUNNING Postbus 1 19 7120 AC Aalten T (0543) 49 33 33 E gemeente@aalten.nl www.aalten.nl BESLUIT VERLENING OMGEVINGSVERGUNNING Op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) GEMEENTE AALTEN besluitdatum:

Nadere informatie

De Wabo (on)geschonden in de Omgevingswet. Wico Ankersmit

De Wabo (on)geschonden in de Omgevingswet. Wico Ankersmit De Wabo (on)geschonden in de Omgevingswet Wico Ankersmit Met de Wabo. Omgevingsvergunning = Uitvoeringsvergunning Met de Omgevingswet. In de Omgevingswet komt dat wat in de Wabo nog niet is meegenomen.

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018; Coördinatieverordening gemeente Delft 2018 De raad van de gemeente Delft; Overwegende dat het mogelijk is besluiten die samenhangen met de realisatie van ruimtelijke ontwikkelingen te coördineren en zodoende

Nadere informatie

(Ruimtelijk)wettelijk kader. menselijk stemgeluid. Nico Haselager. 21 december 2016

(Ruimtelijk)wettelijk kader. menselijk stemgeluid. Nico Haselager. 21 december 2016 (Ruimtelijk)wettelijk kader en menselijk stemgeluid Nico Haselager 21 december 2016 Indeling Intro Activiteitenbesluit Algemene Plaatselijke Verordening o Voorkomen van geluidhinder (Exploitatievergunning

Nadere informatie

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45 2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex Houtensewetering naast 45 2 Toelichting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Vigerend bestemmingsplan 1.3 Bestemmingsplan 2 Gebieds- en projectbeschrijving

Nadere informatie

Beschikking Omgevingsvergunning

Beschikking Omgevingsvergunning Beschikking Omgevingsvergunning Zaaknummer: 2017.0026 Documentnummer: 201700283 Locatie: Badweg 61 Besluitdatum: 6-06-2017 OLO-nummer: 2934487 Besluit Wij hebben op 6-06-2017 besloten om de aangevraagde

Nadere informatie

Omgevingswet en de Gemeenteraad

Omgevingswet en de Gemeenteraad Omgevingswet en de Gemeenteraad Beeldvormende Avond gemeenteraad Veenendaal mr. Merel Holtkamp advocaat 14 april 2016 Introductie» Motto Omgevingswet» Kerninstrumenten - Omgevingsvisie - Omgevingsplan

Nadere informatie

8 juli 2014 Mevrouw B. Bartelds mei 2013 Projectomgevingsvergunning

8 juli 2014 Mevrouw B. Bartelds mei 2013 Projectomgevingsvergunning 8 juli 2014 Mevrouw B. Bartelds 2013-0068 0595 42 1140 2 mei 2013 Projectomgevingsvergunning (Adres) (Aanhef), Burgemeester en wethouders hebben op 2 mei 2013 een aanvraag voor een omgevingsvergunning

Nadere informatie

Kadernota bestemmingsplanherziening Buitengebied 2016 Module mestbeleid

Kadernota bestemmingsplanherziening Buitengebied 2016 Module mestbeleid Kadernota voor het Bestemmingsplan Buitengebied 2016 Gemeente Boekel Module plattelandswoning Kadernota bestemmingsplanherziening Buitengebied 2016 Module mestbeleid Gemeente Boekel Versie 2.3 module plattelandswoning

Nadere informatie

De Minister van Economische. Zaken en. De Minister van Infrastructuur en Milieu. Overwegende dat:

De Minister van Economische. Zaken en. De Minister van Infrastructuur en Milieu. Overwegende dat: De Minister van Economische Zaken en De Minister van Infrastructuur en Milieu Overwegende dat: - het wenselijk is te voorkomen dat zich in het gebied dat bestemd zal worden voor het Windpark Zeewolde en

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V.

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Omgevingsvergunning voor de activiteit milieuneutraal veranderen Rockwool B.V. te Roermond Zaaknummer: 2015-1985 Kenmerk: 2016/48004 d.d. 23 juni 2016 Verzonden:

Nadere informatie

ROM INTEGRAAL ADVIES. Gemeente Stichtse Vecht. T.a.v. ROM integraal advies Bisonspoor P2 en P3 Maarssen; Integraal adviesverzoek bestemmingsplan

ROM INTEGRAAL ADVIES. Gemeente Stichtse Vecht. T.a.v. ROM integraal advies Bisonspoor P2 en P3 Maarssen; Integraal adviesverzoek bestemmingsplan ROM INTEGRAAL ADVIES Aan T.a.v. Onderwerp Gemeente Stichtse Vecht Adviseur ROM Telefoon 088-022 50 00 Datum 7 juni 2018 ROM integraal advies Bisonspoor P2 en P3 Maarssen; Integraal adviesverzoek bestemmingsplan

Nadere informatie

Omgevingsvergunning Zaaknummer

Omgevingsvergunning Zaaknummer Omgevingsvergunning Zaaknummer 931037 1. Inleiding Op 10 mei 2017 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het plaatsen van twee gebouwen, waaronder een seizoensgebonden toiletunit

Nadere informatie

vastgesteld gemeente Groningen - bestemmingsplan Facetherziening Parkeren 2

vastgesteld gemeente Groningen - bestemmingsplan Facetherziening Parkeren 2 vastgesteld gemeente Groningen - bestemmingsplan Facetherziening Parkeren 2 Hoofdstuk 1 Inleiding 7 Hoofdstuk 2 Beleidskader 9 Hoofdstuk 3 Juridische toelichting 11 Hoofdstuk 4 Procedure en overleg 15

Nadere informatie

Besluit tot het vaststellen van een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting (Wet geluidhinder)

Besluit tot het vaststellen van een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting (Wet geluidhinder) 1 Besluit tot het vaststellen van een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting (Wet geluidhinder) Afwijking van het bestemmingsplan Princenhage-Haagpoort Het besluit van het College

Nadere informatie

Omgevingsvergunning UV/

Omgevingsvergunning UV/ Aanvraag Burgemeester en wethouders hebben op 10 maart 2011 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van C.A. van Zon, Barrierweg 62 a te Liempde voor het gedeeltelijk verbouwen van het bijgebouw

Nadere informatie

De aanvraag gaat over Schietbaanweg 8, kadastraal bekend gemeente Emmen, sectie T, nummer 178 en is bij ons geregistreerd onder zaak

De aanvraag gaat over Schietbaanweg 8, kadastraal bekend gemeente Emmen, sectie T, nummer 178 en is bij ons geregistreerd onder zaak I (b "b.1yt.."d... Gemeente ~'1" ~ Emmen ~ OMGEVINGSVERGUNNING Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Emmen heeft op een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het bouwen

Nadere informatie

het oprichten van een appartementengebouw Onyxdijk 167 te Roosendaal

het oprichten van een appartementengebouw Onyxdijk 167 te Roosendaal Stichting S&L Zorg T.a.v. D. van Randwijk Postbus 148 4700 AC Roosendaal NEDERLAND contactpersoon : Mevr. M. Bezemer (Aanw.op ma,di,do) Roosendaal : doorkiesnummer : (0165) 579875 (W20_vrl_OU) onderwerp

Nadere informatie

2.1 Inleiding / Bevoegdheid / Doel en inhoud / Bijzonderheid totstandkoming en rechtsbescherming / 20

2.1 Inleiding / Bevoegdheid / Doel en inhoud / Bijzonderheid totstandkoming en rechtsbescherming / 20 INHOUDSOPGAVE Lijst van gebruikte afkortingen / XVII HOOFDSTUK 1 Algemene inleiding /1 1.1 Ruimtelijk bestuursrecht en het recht van de ruimtelijke ordening / 1 1.2 Karakteristieken van het ruimtelijk

Nadere informatie

uw project centraal in de omgevingsvergunning

uw project centraal in de omgevingsvergunning uw project centraal in de omgevingsvergunning Inleiding Sinds 1 oktober 2010 is de praktijk van ruimtelijke ordening, slopen en bouwen stevig gewijzigd door de invoering van de Wet algemene bepalingen

Nadere informatie

Beschikking maatwerkvoorschriften

Beschikking maatwerkvoorschriften Wet milieubeheer Beschikking maatwerkvoorschriften Inrichtingdrijver : Kuehne + Nagel Logistics B.V. Activiteiten van de inrichting : 2e fase maatwerk Locatie : Lippestraat 15 te Zwolle Datum beschikking

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Ons kenmerk C2151548/5862/118604 /15392 op de op 27 juni 2014 bij hen ingekomen aanvraag van Rundveebedrijf Alders VOF (handelsnaam Vlako BV), om vergunning

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT WET GELUIDHINDER

ONTWERPBESLUIT WET GELUIDHINDER ONTWERPBESLUIT WET GELUIDHINDER Vaststelling hogere waarden weg- en railverkeer voor woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen gelegen op het bedrijventerrein De Binderij te Almere, artikel 110a

Nadere informatie

BESLUIT WET GELUIDHINDER

BESLUIT WET GELUIDHINDER BESLUIT WET GELUIDHINDER Vaststelling hogere waarden weg- en railverkeer voor woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen in de Indische Buurt te Almere, artikel 110a Wet geluidhinder Besluit Wet geluidhinder

Nadere informatie

Omgevingsvergunning uitgebreide procedure WBD

Omgevingsvergunning uitgebreide procedure WBD Omgevingsvergunning uitgebreide procedure WBD1309454 Burgemeester en wethouders hebben op 16 december 2013 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het project herbouw van de stal. De aanvraag

Nadere informatie

ONTWERP. OMGEVINGSVERGUNNING Dorpsstraat 20 in Lattrop-Breklenkamp

ONTWERP. OMGEVINGSVERGUNNING Dorpsstraat 20 in Lattrop-Breklenkamp ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING Dorpsstraat 20 in Lattrop-Breklenkamp Zaaknummer : WABO-2017-1420) OLO nummer : 3326517 Documentnummer : Burgemeester en wethouders van Dinkelland beschikken op de aanvraag

Nadere informatie

D *D * Besluit op aangevraagde omgevingsvergunning (geweigerd)

D *D * Besluit op aangevraagde omgevingsvergunning (geweigerd) D161278889 *D161278889* Besluit op aangevraagde omgevingsvergunning (geweigerd) Wij hebben op 20 juni 2016 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van: voor het plaatsen van een parasoldoek

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Directie Ecologie Ons kenmerk C2084998/3298354 op een aanvraag voor een omgevingsverguning ex artikel 2.1, lid 1, onder a (bouw), ex artikel 2.1, lid

Nadere informatie