B&W-Aanbiedingsformulier

Transcriptie

1 B&W. nr , d.d. 9 december 2008 B&W-Aanbiedingsformulier Onderwerp Beantwoording vragen van raadslid H. Dirks (SP) inzake het kappen van 570 bomen aan de Kenauweg BESLUITEN Behoudens advies van de commissie 1. bijgevoegde beantwoording van de schriftelijke vragen van het raadslid H. Dirks (SP) inzake het kappen van 570 bomen aan de Kenauweg (ingekomen 27 maart 2008) vast te stellen; 2. dit besluit te zenden aan de vragensteller en de overige leden van de gemeenteraad. Samenvatting Het raadslid H. Dirks (SP) heeft op 27 maart 2008 schriftelijke vragen gesteld over het kappen van 570 bomen aan de Kenauweg. Deze vragen zijn door het college beantwoord.

2 Schriftelijke vragen aan het College van Burgemeester en Wethouders van het raadslid H. DIRKS (SP) inzake kappen 570 bomen Kenauweg (ingekomen 27 maart 2008) De SP heeft vernomen dat er op vrijdag 14 maart 2008 een kapvergunning is afgegeven voor het kappen van 570 bomen aan de Kenauweg. De kap van deze bomen zou ruimte moeten scheppen voor de aan te leggen steen werkplaats van de gemeente Leiden. Wel is het zo dat juist deze bomen een buffer vormen tussen het gebouw aan de Kenauweg 3 en de A44. Door de kap van deze bomen valt deze buffer weg. Tegen de verleende kapvergunning waren een aantal bezwaren ingediend. Vanwege de behandeling van deze bezwaarschriften in de Commissie voor beroep en Bezwaar heeft het College de beantwoording van de vragen aangehouden. Het College heeft op basis van het advies van de Commissie voor Beroep en Bezwaar de verleende kapvergunning ingetrokken. Inmiddels is het groenplan voor dit gebied verder uitgewerkt en zal er opnieuw een aanvraag voor het kappen van bomen worden ingediend. Antwoord van Burgemeester en Wethouders 1. Klopt het dat er onlangs een kapvergunning is afgegeven voor 570 bomen langs de Kenauweg, omdat deze plaats moeten maken voor de steen werkplaats van de gemeente Leiden? Ja, Er is een kapvergunning aangevraagd en verleend om voldoende ruimte te maken voor de bedrijfsactiviteiten van een nieuw te vestigen Gemeentewerf. Het terrein gelegen aan Kenauweg 3 is in 2002 aangekocht van Rijkswaterstaat om het in te richten als gemeentewerf ter compensatie van onder andere de steenwisselplaats gelegen aan de Hoge Morsweg en een aantal `wijkposten die inmiddels zijn opgeheven. Overigens is deze kapvergunning ingetrokken nadat ons college het advies van de Commissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften om ingediende bezwaarschriften gegrond te verklaren heeft overgenomen. De noodzaak voor de huisvestingsontwikkelingen voor de gemeente blijft echter bestaan en daarom zal de gemeente opnieuw een aanvraag indienen. 2. Wat zijn naar de mening van het college de gevolgen van de kap van deze bomen voor de werknemers aan de Kenauweg 3 t.a.v. - de gezondheid van werknemers, - de luchtkwaliteit, - de toename van het lawaai van de snelweg A44 door het wegvallen van deze bomen. - de psychische invloed op werknemers, omdat na een mogelijke kap slechts een smalle afscheiding bestaat met de A44. Dit komt de leefbaarheid in en rond het gebouw niet ten goede. Het college acht deze gevolgen te overzien en op alle fronten binnen de normen die gelden vanuit de Arbowet.

3 De bomen aan de Kenauweg vormen de ecologische verbinding tussen de Papenwegsepolder (in Wassenaar) en de Oude Rijnzone. Het gebied rond de Kenauweg is vastgelegd in het beleidsplan Leidse Ecologische Structuur (LES). 3. Wat zijn naar de mening van het college de gevolgen voor de natuur in brede zin, als er wordt overgegaan tot kap van deze bomen? In het groenplan dat is uitgewerkt door een medewerker van de afdeling groen in samenspraak met een extern adviesbureau wordt uitvoerig ingegaan op de consequenties van de groenaanpassing, de te nemen maatregelen en de effecten die dit heeft voor de flora en fauna in dit ecologische gebied. Een aantal maatregelen draagt bij aan het verstevigen van de ecologie in dit gebied zoals bijvoorbeeld het verbeteren van de watergangen, het toepassen van meer bosplantsoen en het aanbrengen van houtrillen. Elders in de stad ontstaat na de inrichting van het terrein aan de Kenauweg de mogelijkheid om meer groen en bomen te planten. Zo zal het terrein aan de Roomburgerweg dat nu nog in gebruik is als opslagterrein voor de afdeling Civiel worden opgeheven en aan het park worden toegevoegd. 4. Hoe rijmt het college deze kap, met het ecologische belang van deze bomen in de verbinding tussen de Papenwegsepolder en de Oude Rijnzone? Hoe verhoudt de kap zich tot het collegeprogramma waarin gesproken wordt over kwalitatief groen? Het college is zich bewust van het feit dat het gebied behoort tot de LES. Bij de uitwerking van het groenplan is hier rekening mee gehouden. In het groenplan is aangegeven welke maatregelen bijdragen aan een kwaliteitsverbetering van het groen in dit gebied. In de situatie zoals die is aan de Kenauweg, is de afstand tussen de huisvesting van ambtenaren en de A44 slechts ongeveer 40 meter. Deze afstand is zeer gering, zeker omdat de landelijke norm 100 tot 150 meter is, tussen bebouwing en snelweg. 5. Is het college zich er van bewust dat er in beginsel een norm geldt, die stelt dat de afstand tussen bebouwing en een snelweg minimaal 100 tot 150 meter moet zijn? De afstand tussen de snelweg en de kantoren is 72 meter waarvan na de herinrichting een groenstrook van 40 meter blijft bestaan. Op dit moment is het ontwerpbesluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) in behandeling bij de Tweede Kamer. Dit ontwerpbesluit vormt de uitwerking van artikel 5.16a van de Wet milieubeheer. Dit artikel is erop gericht te voorkomen dat voor de bouw van gevoelige bestemmingen op een plek waar de grenswaarde voor luchtkwaliteit wordt overschreden of dreigt te worden overschreden, het aantal ter plaatse verblijvende personen die gevoelig zijn voor fijn stof waarop die grenswaarde betrekking heeft, zou toenemen. Dit ontwerpbesluit is echter niet van toepassing op de locatie Kenauweg 3 omdat er geen sprake is van: - nieuwe realisatie - gevoelige bestemming (zoals gedefinieerd in het ontwerpbesluit) 6. Hoe beoordeelt het college de kap van 570 bomen, rekening houdend met de geringe afstand (ong. 40 m.) tussen bebouwing en A44?

4 Er zal niet alleen kap plaatsvinden aan de zijde van de A44 maar ook aan de rijbaan aan de Kenauweg en aan de zijkanten van het terrein. Het gebouw waar de medewerkers werken staat hier al enkele jaren en wordt ook al 2 jaar gebruikt als onderkomen voor de medewerkers. De afstand tussen de A44 en de bebouwing is 72 meter waarvan een groenstrook van 40 meter blijft staan. De afstandsnorm voor woningen en die voor bedrijven zijn niet gelijk. Het terrein Kenauweg 3 kan vanuit de Wet milieubeheer, het Besluit luchtkwaliteit of de Wet geluidhinder niet worden gezien als een gevoelig object. 7. Is er onderzoek gedaan naar de huidige luchtkwaliteit, op dit moment? M.a.w. is er een luchtkwaliteitonderzoek? Zo ja, kunt u inzicht verschaffen in de cijfers, voor wat betreft tijdstip van meten, op welke dagen is gemeten, wat was de windrichting etc.? Gemeente Leiden kent één meetstation waar luchtkwaliteitmetingen worden uitgevoerd, dit is het meetstation aan de Willem de Zwijgerlaan. Deze metingen worden uitgevoerd in het kader van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit. Op basis van de resultaten van dit meetnet worden de rekenmodellen gekalibreerd. De luchtkwaliteit wordt in het algemeen bepaald op basis van berekeningen met behulp van de eerder genoemde rekenmodellen. Voor lokale wegen geldt dat de bijdrage aan de luchtkwaliteit als gevolg van verkeer relevant is voor wegen met een verkeersintensiteit groter dan ca motorvoertuigen per etmaal. Wegen waar dit het geval is worden opgenomen in de jaarlijkse rapportage luchtkwaliteit. Dat geldt niet voor de Kenauweg 3. Gezien de ligging van de locatie is mogelijk ook de bijdrage aan de luchtkwaliteit van de A44 van belang. Rijkswaterstaat rapporteert jaarlijks over de luchtkwaliteit langs snelwegen. De meest recente gegevens zijn van het jaar Daaruit blijkt dat ter hoogte van de Kenauweg de concentraties stikstofdioxide en fijn stof op 40 meter afstand van de snelweg respectievelijk 31 en 28 µg/m 3 bedragen. Hiermee wordt ruim voldaan aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer (voor beide stoffen 40 µg/m 3 ). 8. Heeft het college een inschatting gemaakt van de gevolgen voor de luchtkwaliteit op de betreffende locatie nadat de bomen gekapt zouden zijn? Zo ja, wat zijn de vooruitzichten? Zo nee, waarom niet? De invloed van het kappen van bomen op de luchtkwaliteit is op dit moment nog niet te kwantificeren. De huidige luchtkwaliteitregelgeving verplicht niet tot een onderzoek naar de mogelijke gevolgen voor de luchtkwaliteit. In artikel 5.16, lid 2 van de Wet milieubeheer zijn de wettelijke voorschriften opgenomen waarvoor bestuurorganen de gevolgen voor de luchtkwaliteit moeten meenemen. Dit is een limitatieve lijst. Het verlenen van een kapvergunning is niet genoemd in dit artikel. Met betrekking tot de gemeentelijke afweging tot het verlenen van een kapvergunning hoeft aldus geen onderzoek naar de luchtkwaliteit (ten tijde van, voor én na de kap) plaats te vinden. Wij achten dit, gelet op antwoorden op de andere vragen, niet nodig 9. Heeft er onderzoek plaats gevonden naar de gevolgen van deze voorgenomen kap voor wat betreft de flora en fauna waarvoor een ontheffing zou moeten worden afgegeven (beschermde dieren en planten)? Zo ja, kunt u inzicht geven in deze rapporten? Sinds 23 februari 2005 is het Vrijstellingsbesluit van kracht. Met dit besluit is geregeld dat voor algemeen voorkomende soorten de vrijstelling geldt dat bij ruimtelijke ingrepen geen ontheffing meer aangevraagd hoeft te worden. Alle soorten die staan aangegeven in tabel 3 op bladzijde

5 15 van de Natuurwaardenonderzoek (11 mei 2004) vallen onder de algemene soorten die zijn opgenomen in tabel 1 van de Flora- en faunawet. Voor deze soorten hoeft sinds deze wetswijziging dus geen ontheffing meer aangevraagd te worden. De zorgplicht geldt echter wel voor deze soorten. In bijgevoegd groenplan wordt ingegaan op de effecten van de ingrepen op de flora en fauna in dit gebied. In het groenplan worden maatregelen genomen die juist gunstig zijn voor dit gebied. Deze maatregelen betreffen bijvoorbeeld het terugbrengen van een poel met de watergangen die nu bijna zijn verdwenen wat een gunstig effect heeft op de bomen in dit gebied. Ook het aanbrengen van hakhoutwallen en houtrillen draagt bij een verbetering van de natuurwaarde van dit gebied. De kap van de betreffende 570 bomen heeft zeker ook gevolgen voor de bewoners van de achterliggende wijk (de Stevenshof). 10. Heeft het college de buurtbewoners, de wijkvereniging/ Districtsraad ingelicht over het verlenen van een kapvergunning voor 570 bomen? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet? Zoals gebruikelijk is de kapvergunning tot tweemaal toe gepubliceerd in de Gemeenteberichten, eerst bij de aanvraag en daarna als verleende vergunning ( 15 maart 2008). Belanghebbenden kunnen daar dan op reageren met zienswijze of bezwaarschriften. Daarnaast is informatie verstrekt aan de ondernemers van de Kenauweg via de pas opgerichte ondernemersvereniging. Vanuit de buurtvereniging Stevenshof is er naar aanleiding van de publicaties geen zienswijze of bezwaarschrift ingekomen. Het groenplan zal worden besproken met belanghebbenden die een zienswijze of een bezwaarschrift hebben ingediend. Het inrichtingplan is besproken met de ondernemersvereniging van de bedrijven aan de Kenauweg. Een aantal suggesties en opmerkingen zijn verwerkt in het (groen)plan. Zo wordt er extra aandacht besteedt aan de groenstrook die dicht bij de andere bedrijven ligt. En bovendien: 11. Is er onderzoek gedaan naar een mogelijke andere locatie om de stenen werkplaats onder te brengen? Zo ja, a.kunt u inzicht verschaffen in de onderzochte andere locaties? b.waarom is niet voor een andere locatie gekozen? Er is in samenspraak met de toenmalig Dienst Bouwen en Wonen onderzocht of er locaties in Leiden beschikbaar waren die voldeden aan de eisen qua grootte en aanrijroutes, voor de ontwikkelingen die wij voor de toenmalige dienst Milieu en Beheer nodig hadden. Deze waren, met uitzondering van het terrein van Rijkswaterstaat, niet aanwezig. De raad heeft op 12 november 2002 ingestemd met de aankoop van dit terrein ten behoeve van de Dienst Milieu en Beheer. Op 20 november 2007 heeft de raad tevens ingestemd met investeringen ten behoeve van de wissellocatie PA-20 (RV ) De belangrijkste locatie die nu als wissellocatie gebruikt wordt is de huidige steenwisselplaats en grondbank aan de Hoge Morsweg. Dit terrein is verkocht waardoor de meeste activiteiten zijn verplaatst naar het terrein aan de Kenauweg 3. Een belangrijke activiteit die vanuit deze locatie moet plaatsvinden is het afzetten en het transport van afvalcontainers. Om deze activiteit te kunnen uitvoeren is ruimte nodig om met de

6 transportvoertuigen te kunnen manoeuvreren zonder daarbij de openbare weg te belasten. Bovendien vindt het transport van de afvalcontainers plaats naar locaties buiten de stad zoals Rotterdam. De ligging aan de A44 is gunstig omdat het aantal verkeersbewegingen door de stad met inzamelwagens kan worden beperkt en de transportwagens geen route door de stad hoeven af te leggen. Voor zover de SP kan nagaan ligt de verleende kapvergunning niet ter inzage, zodat burgers van Leiden bezwaar zouden kunnen maken. Dit terwijl de bezwaar termijn loopt vanaf 14 maart Dat de kapvergunning niet ter inzage ligt voor de burgers van Leiden zou het gevolg zijn van het Groenplan wat nog niet af is. Voor zover de SP heeft kunnen vernemen zou het Groenplan nog zeker 2 tot 3 weken op zich laten wachten. 12. Klopt het dat de kapvergunning tot op heden niet ter inzage ligt, zodat mensen een bezwaarschrift kunnen indienen? Zo nee, vanaf wanneer ligt deze vergunning ter inzage? 13. Ziet het college aanleiding om de bezwaar termijn te verlengen als blijkt dat de vergunning enige tijd niet openbaar ter inzage heeft gelegen na verlengen van de kapvergunning? Zo nee, waarom niet? De stukken zijn door werkdruk laat ter inzage gelegd. Vanaf 31 maart 2008 hebben de stukken ter inzage gelegen. Stukken zijn, indien de burger deze wil inzien, altijd op te vragen bij de behandelende afdeling. De bekendmaking geeft aan vanaf welke datum bezwaar kan worden ingediend. Het al dan niet ter inzage liggen van een groenplan is daar voor niet bepalend en staat ook niet het tijdig indienen van een bezwaarschrift in de weg. Om die reden is slechts de datum van bekendmaking van het besluit tot verlening van de kapvergunning bepalend voor de ingangsdatum van de wettelijke bezwaartermijn welke is gesteld op zes weken. Wij zijn niet bevoegd van die termijn af te wijken. 14. Klopt het dat het bijbehorende Groenplan nog niet klaar is? Wat is daar de reden voor? Het groenplan was nog niet helemaal klaar omdat er overleg is gevoerd met diverse partijen bijvoorbeeld de Bomenbond, Milieudefensie en ondernemers van de Kenauweg. Op 31 maart 2008 was het plan klaar en is het besproken met belanghebbenden. 15. Is er een verband tussen het niet klaar zijn van het Groenplan en het niet ter inzage liggen van de kapvergunning? Nee.