Raadsvoorstel. Agendanummer R Raadsvergadering : 17 maart : Bestemmingsplan/Bestimmingsplan. : Vergroten bouwvlak tot 3 ha.

Transcriptie

1 Agendanummer Raadsvoorstel R Raadsvergadering : 17 maart 2014 Onderwerp Agendapunt Portefeuillehouder : Bestemmingsplan/Bestimmingsplan : Vergroten bouwvlak tot 3 ha. : wethouder F. Hernamdt Ontwerp besluit : De raad besluit: 1. voor het perceel Koaidyk 5 te Winsum in principe een agrarisch bouwvlak toe te staan van maximaal 3 ha (met daarop plaats voor een nieuw te bouwen ligboxenstal voor 500 melkkoeien); 2. burgemeester en wethouders het onder 1 genomen besluit nader te laten uitwerken in het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan 'Bûtengebied'. Korte inhoud : Verzocht wordt om een toekomstig agrarisch bouwvlak van 3 ha. De raad heeft eerder besloten geen grotere bouwvlakken toe te staan dan 2,5 ha. Aanleiding De heer Van Mourik (hierna: initiatiefnemer) heeft al sinds september 2010 plannen voor uitbreiding van zijn agrarisch bouwvlak aan de Koaidyk 5 te Winsum. In eerste instantie wilde hij een nieuw bouwvlak van ca. 5 ha. Bij brief van 4 mei 2011 hebben wij dat verzoek afgewezen. Daarna is er herhaaldelijk contact geweest met de initiatiefnemer over de omvang en invulling van het toekomstig agrarisch bouwvlak. Uiteindelijk verzoekt hij bij brief van 10 juni 2013 om een bouwvlak van ca. 3 ha, waarbinnen o.a. een nieuwe ligboxenstal zal worden gebouwd voor 500 melkkoeien. In onze vergadering van 2 juli 2013 hebben wij gezegd positief te staan tegenover deze ontwikkeling, met dien verstande dat een voorstel aan uw raad vanuit een breed perspectief geschreven moet worden met oog voor de actuele ontwikkeling van boerenbedrijven en de eventuele precedentwerking in onze gemeente. Hierna zullen wij dit verduidelijken. De initiatiefnemer heeft voorts op ons verzoek een ondernemersplan overlegd. In het ondernemersplan (ontvangen op 23 oktober 2013) wordt uitgebreid ingegaan op de achtergronden en uitgangspunten inzake de plannen van de initiatiefnemer. Waar nodig zullen wij hieruit citeren; voor het overige verwijzen wij naar de inhoud van dit ondernemersplan dat bij de raadsstukken ter inzage is gelegd. Beoogd resultaat Voor het perceel Koaidyk 5 te Winsum een agrarisch bouwvlak met een oppervlakte van ca. 3 ha, dat kan worden vastgelegd in het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan Bûtengebiet. Argumenten 1. Het geldende bestemmingsplan Buitengebied-Oost gaat uit van een agrarisch bouwvlak van maximaal 1 ha bij recht en 1,5 ha bij vrijstelling. Dit is achterhaald. 2. Op het perceel Koaidyk 5 is nu al een bouwvlak aanwezig van ca. 2 ha, dat bijna volledig is benut; een verzoek tot uitbreiding naar 3 ha is dan ook niet geheel onlogisch. 3. In het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan voor het buitengebied wordt (conform de nota Schaalvergroting in de landbouw) uitgegaan van een agrarisch bouwvlak van maximaal 2,5 ha; dit is echter in planologisch/juridische zin nog geen vaststaand beleid.

2 -2-4. Volgens het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan voor het buitengebied moeten ook alle sleufsilo s e.d. binnen het bouwvlak worden geplaatst; daardoor is er automatisch minder ruimte voor bedrijfsgebouwen. 5. Door uitbreiding van het bouwvlak aan de Koaidyk 5 kan een nieuwe ligboxenstal worden gebouwd; dit levert werkgelegenheid op (in ieder geval 1 extra volwaardige arbeidskracht). 6. Op grond van een globale toetsing heeft de uitbreiding van het bedrijf aan de Koaidyk 5 waarschijnlijk geen onevenredig negatieve gevolgen voor het milieu. 7. De ligboxenstal komt aan de achterzijde van de bestaande bebouwing; vanaf de provinciale weg is deze dan minder zichtbaar. 8. Uiteraard zal de ruimtelijke inpassing plaatsvinden volgens de methode van De Nije Pleats. 9. Er zullen in de provinsje Fryslân slechts zeer weinig agrarische bedrijven willen (en kunnen) doorgroeien naar een agrarisch bouwvlak van ca. 3 ha (500 melkkoeien). 10. Bij de bouw van de nieuwe ligboxenstal zal aandacht bestaan voor het dierenwelzijn. 11. Een uitbreiding naar 3 ha voldoet aan het criterium van de grondgebondenheid ingevolge de provinciale Verordening Romte van de provinsje Fryslân. 12. De schaalvergroting in de landbouw is een voortschrijdend proces, dat (nog) steeds door gaat. Kanttekeningen Ad. 1 De huidige regeling (1 ha bij recht, 1,5 ha bij vrijstelling) is achterhaald: veel agrarische bedrijven hebben nu al een omvang van 1 tot 1,5 ha en in sommige gevallen is er zelfs sprake van agrarische bouwvlakken van ongeveer 2 ha. De afgelopen jaren hebben ook veel uitbreidingen van agrarische bouwvlakken plaats gevonden wat heeft geresulteerd in een oppervlakte 1,5 tot 2 ha en in sommige gevallen zelfs bouwvlakken van ca. 2,5 ha. Ook het huidige agrarische bouwvlak aan de Koaidyk 5 heeft volgens het bestemmingsplan Buitengebied-Oost al een omvang van ca. 2 ha, met de bestemming Agrarische bedrijfsdoeleinden. Ad. 2 De bestaande bebouwing ligt geconcentreerd binnen het bestaande agrarisch bouwperceel van ca. 2 ha. Deze bebouwing bestaat uit een woonhuis met garage, een melkveestal, 2 werktuigenloodsen en een oude boerderij (waarvan nu alleen de "romp" nog staat) met jongvee/ziekenboeg. Bovendien is er verharding ten behoeve van de kuilvoeropslag en een mestbassin aanwezig. Het doel van de initiatiefnemer is een bedrijf dat toekomstperspectief heeft en een goede basis vormt voor duurzame bedrijfsvoering. Hiervoor is een plan ontwikkeld om het huidige melkveebedrijf uit te breiden en te voorzien van nog meer moderne technologieën (efficiënt melk produceren met een zo laag mogelijke milieubelasting) en diervriendelijke elementen, waarbij beweiden (behalve in de wintermaanden) zal blijven bestaan. Het huidige 1 fte melkveebedrijf zal worden uitgebreid naar een bedrijf voor 2 tot 3 fte. Hiervoor is het wenselijk een nieuwe stal te bouwen voor 500 melkkoeien. De huidige melkveestal zal worden gebruikt voor het bijbehorende jong- en droogvee. Het totaal aantal stuks jongvee zal maximaal 275 bedragen. De oude stal (Koaidyk 3), waarvan alleen de "romp" nog staat, zal worden afgebroken en de vrijkomende ruimte zal worden ingericht als boomgaard. Gezien de al vooruitlopende groei in land areaal is het volgens de initiatiefnemer wenselijk de sleufsilo s voor ruwvoer opslag in de eerste helft van 2014 aan te leggen. De uitbreiding is gesitueerd ten noorden van de bestaande bebouwing en daar geldt grotendeels de bestemming Agrarisch gebied. Daar mag geen bebouwing plaats vinden (ook geen sleufsilo s). Ad. 3 In de door de raad op 21 mei 2012 vastgestelde notitie Schaalvergroting in de landbouw is vastgelegd, dat agrarische bedrijfskavels geen grotere oppervlakte mogen hebben dan 2,5 ha. Verder is expliciet vastgelegd: Indien een bedrijf een schaalsprong maakt naar een oppervlak groter dan 2.5 ha. wordt hieraan vanwege ethische aspecten (identiteit van het landschap) geen medewerking verleend. Wij hadden de initiatiefnemer - gelet op het vorenstaande - dus ook kunnen meedelen, dat aan zijn verzoek voor een agrarisch bouwvlak van 3 ha, niet kan worden meegewerkt. Dat vonden wij iets te kort door de bocht.

3 -3- In de eerste plaats had initiatiefnemer het voornemen tot het realiseren van een agrarisch bouwvlak van 5 ha. Dat heeft hij op basis van de contacten die wij met hem hebben gehad, terug gebracht tot 3 ha. In de tweede plaats is de norm van 2,5 ha weliswaar vastgelegd in genoemde notitie, maar in planologisch/juridische zin is dit nog niet vertaald in een nieuw vastgesteld bestemmingsplan. Zoals u bekend zal zijn, is het bestemmingsplan Bûtengebiet in voorbereiding en in het voorontwerp is de maximale oppervlakte van 2,5 ha ook opgenomen. Niettemin zou uw raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan op grond van nadere overwegingen alsnog kunnen besluiten agrarische bouwvlakken toe te staan tot een oppervlakte van maximaal 3 ha. Ad. 4 Zoals onder ad. 2 is opgemerkt, is het volgens initiatiefnemer wenselijk om in de eerste helft van dit jaar nieuwe sleufsilo s voor ruwvoer te realiseren. Dit gelet op de voortgaande groei in land areaal, waardoor de huidige opslag niet meer toereikend is. Sleufsilo s dienen volgens het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan Bûtengebiet binnen het bouwvlak te worden gerealiseerd. Initiatiefnemer heeft de sleufsilo s gepland aan de noordkant van zijn bedrijf, binnen het nieuw voorgestelde bouwvlak. Omdat de sleufsilo s niet zonder meer kunnen worden geplaatst op grond van het geldende bestemmingsplan (Buitengebied-Oost), kunnen wij niet eerder een omgevingsvergunning verlenen dan nadat uw raad zich heeft uitgesproken over het nieuwe bouwvlak van de initiatiefnemer. Indien u hiermee akkoord zou gaan, dan zouden wij met een afwijkingsprocedure op grond van de Wabo vervolgens een omgevingsvergunning voor de sleufsilo s kunnen verlenen. Ad. 5 Tot nu toe heeft het melkveebedrijf binnen de geldende voorschriften steeds door kunnen groeien en is het een economisch gezond bedrijf gebleven. Maar ook nu wil initiatiefnemer het bedrijf laten doorgroeien, o.a. met een nieuwe ligboxenstal voor 500 koeien. Het doel van de initiatiefnemer is een bedrijf dat toekomstperspectief heeft en een goede basis vormt voor duurzame bedrijfsvoering. Hiervoor is een plan ontwikkeld om het huidige melkveebedrijf uit te breiden en te voorzien van nog meer moderne technologieën (efficiënt melk produceren met een zo laag mogelijke milieubelasting) en diervriendelijke elementen, waarbij beweiden (behalve in de wintermaanden) zal blijven bestaan. Op grond van vorenstaande plannen is het huidige melkveebedrijf met 1 fte niet meer toereikend en zal derhalve moeten worden uitgebreid naar een bedrijf voor 2 tot 3 fte. Dat betekent dus extra werkgelegenheid voor één of twee arbeidskrachten. Ad. 6 De handreiking Bedrijven en milieuzonering van de VNG (maart 2009) adviseert voor een melkveebedrijf een afstand van 100 meter (in verband met geur). Voor stof, geluid en gevaar worden respectievelijk 30, 30 en 0 meter geadviseerd. De dichtstbijzijnde bebouwing is de woning (voormalige boerderij) op Koaidyk 1 (op bijna 250 meter van de nieuw te realiseren stal). Deze woning ligt buiten de 100 meter-geurzone van de stal. Aan de overige afstanden van de richtlijn wordt voldaan. De geurafstand van het bedrijf ten opzichte van woningen vormt dus, op basis van de VNG-richtlijn, geen belemmering voor het voorgenomen initiatief. Het huidige bedrijf beschikt over een milieuvergunning, welke is verleend in september Voor een veehouderij is (vanaf 1 januari 2013) een omgevingsvergunning milieu nodig bij het houden van meer dan: stuks melkrundvee (exclusief vrouwelijk jongvee) stuks vrouwelijk jongvee (inclusief overig melkvee) Het doel is een bedrijf met meer dan 200 melkkoeien, in welk geval het bedrijf op grond van de Wet milieubeheer (Wmb) vergunningplichtig is en dus over een omgevingsvergunning (voorheen milieuvergunning) dient te beschikken. Op grond van de Wet geurhinder en veehouderij (Wgh) wordt bij rundvee voor de geur een richtafstand van 100 meter gehanteerd van de bedrijfsgebouwen tot aan de woningen van derden. De dichtstbijzijnde woning (voormalige boerderij) is gelegen op circa 225 meter van de bestaande stal en op bijna 250 meter van de nieuw te realiseren stal. Door deze afstand is er met betrekking tot geur geen belemmering voor de uitbreiding van het melkveebedrijf. Bovendien is het doel van initiatiefnemer om gebruik te maken van de modernste technieken, waarin ook de (vermindering van) geuremissie zal worden meegenomen. Het streven is een emissie-arme stal.

4 -4- Indien er een uitbreiding komt tot 500 melkkoeien is voor de bedrijfsaanpassing ingevolge het Besluit milieueffectrapportage van 1994 een milieueffectrapportage-beoordeling (m.e.r.- beoordeling) verplicht. Op basis van deze rapportage besluit het bevoegd gezag of een volledige m.e.r.-rapportage noodzakelijk is. Mocht de uitbreiding lager uitvallen, dan zal opnieuw worden gekeken of er een m.e.r. beoordeling noodzakelijk is. In dit stadium is alleen de wenselijke situatie neergezet en zijn de gevolgen hiervoor in ruimtelijke zin bekeken. Voor wat betreft de mestverwerking merken wij het volgende op. De verwerkingsplicht is voor landbouwers die meer mest produceren dan ze op hun eigen bedrijf in Nederland (landbouwgrond en natuurterrein) kunnen plaatsen. Er is dan sprake van een bedrijfsoverschot en deze landbouwers moeten een deel van dat bedrijfsoverschot laten verwerken. Mest bewerken kan ook binnen de eigen inrichting met bijvoorbeeld een mestscheider. De bedoeling van de initiatiefnemer is om het landareaal te laten groeien met het aantal dieren. Het landareaal van de initiatiefnemer bedraagt op dit moment 120 ha (eigendom) + 25 ha (pacht), in totaal derhalve 145 ha. Bij een groei naar 500 melkende koeien hoopt hij 250 hectare grond in gebruik te kunnen krijgen. Dit zal mogelijk nog niet direct het geval zijn bij aanvang van de bouw maar is niet onrealistisch gezien de agrarische bedrijfsontwikkeling in een straal van 5 km rond zijn boerderij. Bovendien is het grondareaal van het bedrijf aan de Koaidyk 5 de laatste 10 jaar met 50% gegroeid. Zolang de uitbreiding van het grondareaal nog niet gerealiseerd is, zal inderdaad de mest elders verwerkt moeten gaan worden en dus moeten worden afgevoerd. Een aantal van 200 koeien resulteert in ca m3 per jaar. Dit zouden 115 vrachtwagens van 35 m3 betreffen (per jaar). Zoals gezegd verwacht initiatiefnemer grond te kunnen krijgen rond zijn boerderij gezien de hoeveelheid aan transacties in de afgelopen tijd en de verwachting van toekomstig aanbod. Ook is de grondkwaliteit dusdanig slechter dan in andere gebieden, waardoor grondgebondenheid altijd de best rendabele bedrijfsvoering zal zijn voor de Hunser polder. Voor overige milieu-aspecten verwijzen wij u naar de paragrafen 5.4 tot en met 5.8 van het ondernemersplan. Tenslotte merken wij op, dat voorafgaande aan de realisering van de nieuwe ligboxenstal waar nodig onderzoek zal moeten worden gedaan naar ecologie en archeologie. Wij verwijzen naar de paragrafen 5.1 en 5.2 van het ondernemersplan. Ad. 7 en 8 Als uit onderzoek blijkt dat de uitbreiding geen onevenredige hinder veroorzaakt (zie ad. 6), wordt bekeken hoe de uitbreiding landschappelijk en qua bebouwing kan worden ingepast. Dit betekent zorgvuldig binnen de kernkwaliteiten van het landschapstype inpassen. Dat gebeurt conform de werkwijze van De Nije Pleats. Van de initiatiefnemer wordt een plan gevraagd waarin plaats, architectuur (vormgeving, kleur en materiaal van de bebouwing) en een beplantingsplan zijn aangegeven. In ieder geval wordt de voorwaarde gesteld van een goede landschappelijke inpassing op basis van maatwerk per situatie. De beoordeling geschiedt door het expertiseteam van de Nije Pleats. Aspecten die bij de beoordeling in ieder geval aan de orden komen zijn: landschappelijke aspecten (de discipline land schapsarchitectuur/landschapsontwerp), lichthinder, verkeer/ontsluiting. Het expertiseteam van De Nije Pleats is een serviceteam richting gemeenten dat snel maatwerk kan leveren. Het expertiseteam is ondergebracht bij de welstandscommissie Hûs en Hiem. Ad. 9 In het eindverslag XXL-bedrijven (Nije pleats november 2011) staat dat 82 bedrijven van alle agrarische bedrijven in Fryslân meer dan 250 melkkoeien (300 nge) houden. Bovendien staat genoemd dat de zogenaamde XXL-bedrijven (meer dan 330 melkkoeien, 400 nge) overal in Fryslân voorkomen. In totaal zijn er in Fryslân 5500 agrarische bedrijven (situatie 2009). Daarvan zijn er 13 bedrijven die tot de XXL-bedrijven worden gerekend (330 tot 415 melkkoeien). Bij 7 bedrijven is sprake van een omvang van 415 tot 500 melkkoeien. Op slechts 2 bedrijven in Fryslân worden meer dan 500 melkkoeien gehouden. De genoemde 82 bedrijven groter dan 300 nge (250 melkkoeien) vormen slechts 2% van alle gespecialiseerde melkveehouderijen in de provincie. Hebben we het over de bedrijven groter dan 400 nge (330 melkkoeien), dan betreft dit aandeel minder dan 1%! De vraag welke van de bestaande agrarische bedrijven doorgroeien naar het XXL-formaat wordt niet bepaald door gebieds- of omgevingsfactoren, maar wordt bepaald door de visie van de ondernemer en de mogelijkheden die hij heeft.

5 -5- Dat betekent, dat overal in Fryslân bedrijven kunnen doorgroeien naar het XXL formaat. In aantallen gaat het dan om 40 tot 80 bedrijven. In de gemeente Littenseradiel zijn op dit moment drie XXL-bedrijven ( melkkoeien) aanwezig. Hoeveel van de in totaal 220 agrarische bedrijven in Littenseradiel er in de toekomst willen en kunnen uitgroeien tot XXL-bedrijven is moeilijk te voorspellen. Wij verwachten echter dat het om niet meer dan 1 tot maximaal 3 bedrijven zal gaan. Wij hebben ook de LTO Noord nog om nadere informatie gevraagd. LTO Noord deelt ons het volgende mee: LTO staat op het standpunt dat schaalvergroting mogelijk moet zijn voor die ondernemers die daarvoor kiezen. Daarom heeft LTO Noord in Fryslân bij de provincie bepleit dat er mogelijkheden moeten zijn voor bouwvlakken van 3 hectare en, als dat nodig is, onder voorwaarden ook groter. De voorwaarden komen aan de orde bij de beoordeling van de ruimtelijke inpassing door het team van De Nije Pleats. Bij die beoordeling wordt de uiteindelijke omvang van het bouwvlak gezien als resultaat van een goed kwaliteitsontwerp. Wij steunen die benadering van harte. Immers niet de meters zijn belangrijk maar een mooie en functionele landschappelijke inpassing. Wat betreft de vraag over een schatting van het toekomstige aantal bedrijven kan ik u verwijzen naar de site van De Nije Pleats. Het team heeft namelijk een studie gedaan naar de ontwikkeling van zogenaamde XXL-bedrijven en het resultaat daarvan in haar documentatie op de site vastgelegd. Ad. 10 Dierenwelzijn speelt ook een rol bij de schaalvergroting. Geconstateerd is dat: 1. Dierenwelzijn, inclusief de diergezondheid in megabedrijven in beginsel niet beter of slechter hoeft te zijn dan in niet megabedrijven. 2. Megabedrijven bij elkaar plaatsen een groter diergezondheidsrisico geeft dan wanneer een grote onderlinge afstand aangehouden wordt. 3. Met betrekking tot de aangifteplichtige dierziekten er in ieder geval in de kleine bedrijven een relatief grote kans is op een relatief kleine ramp en op megabedrijven sprake is van een kleine kans op een absoluut heel grote ramp. Op het gebied van het welzijn van de dieren zijn vele ontwikkelingen gaande. Dit is zichtbaar in de stallenbouw, zoals vormgeving, inrichting (bv. koeientuin), binnenklimaat, ruimte, hoogte en breedte en tenslotte duurzaamheid. In het ondernemersplan van de initiatiefnemer wordt aan het dierenwelzijn aandacht geschonken. Zo zal de nieuw te bouwen ligboxenstal voldoen aan de nieuwste inzichten voor een optimaal dierenwelzijn voor melkkoeien. Het dierenwelzijn neemt toe met de bedrijfsefficiency. Ad. 11 Volgens de Verordening Romte van de provinsje Fryslân dient bij een uitbreiding van een agrarisch bedrijf de grondgebondenheid te worden aangetoond. Grondgebonden wil zeggen dat er een relatie is tussen de omvang van een bedrijf en de oppervlakte grond die het bedrijf in de omgeving in beheer en onderhoud heeft. Dit betekent dat er voldoende grond bij het bedrijf moet horen voor ruwvoervoorziening, mestafzet en beweiding: het voortbrengend vermogen van de bij het bedrijf behorende landbouwgrond vormt de basis van het bedrijf. Volgens de Verordening Romte is er bij een veebezetting van 3 grootveeeenheden (GVE) of minder per hectare sprake van grondgebondenheid. De grondgebondenheid kan worden aangetoond aan de hand van een berekening. Deze ziet er (na de uitbreiding) voor het perceel Koaidyk 5 als volgt uit: Aantal melkkoeien: 500 = 500 x 1 (GVE) = 500 GVE Jongvee jonger dan 1 jaar: 137 = 137 x 0,4 GVE = 54,8 GVE Jongvee ouder dan 1 jaar: 138 = 138 x 0,7 GVE = 96,6 GVE Totaal: 651 GVE. Het landareaal bedraagt (na uitbreiding) ca. 250 ha. 651/250 = 2,6 GVE per ha. Daarmee wordt voldaan aan de eis van maximaal 3 GVE per ha volgens de provinciale Verordening Romte.

6 -6- Ad. 12 Het is een feit dat de schaalvergroting in de landbouw ook anno 2014 een voortschrijdend proces is. Dit heeft enerzijds te maken met een aantal algemene ontwikkelingen: Het aantal agrarische bedrijven (in Friesland de afgelopen 10 jaar met 20%) neemt steeds verder af. De gronden die beschikbaar komen vanwege het beëindigen van een agrarisch bedrijf, worden vooral gebruikt voor schaalvergroting van bestaande agrarische bedrijven. Het gemiddelde bedrijf neemt qua oppervlakte en economische omvang toe. Door de groei van de bedrijven neemt ook de behoefte aan meer bebouwingsmogelijkheden toe. Anderzijds spelen individuele belangen van agrariërs een rol: De stal moet worden vergroot om onderdak te kunnen bieden aan de toegenomen veestapel. Er is behoefte aan ruimte voor opslag van voer en mest. Bovendien moet er voldoende manoeuvreerruimte op het erf zijn. Overname of samenvoeging van bedrijven. Toegenomen aandacht voor het dierenwelzijn, logistiek binnen de stal en het milieu. Schaalverbreding: mestvergistingsinstallaties, algenkwekerijen, toeristische activiteiten, producten en dergelijke. Er kan niet worden uitgegaan van een standaardgeval. Iedere uitbreiding heeft zijn specifieke kenmerken. Bij uitbreiding van een agrarisch bedrijf is daarom maatwerk vereist. Door maatwerk kan een compromis worden bereikt tussen een goede ruimtelijk - landschappelijke inpassing, beheersbare gevolgen voor woon- en leefmilieu en voldoende ontwikkelingsmogelijkheden voor de landbouw. Voor meer gedetailleerde informatie verwijzen wij u echter naar de Beleidsnotitie Schaalvergroting in de landbouw (bij de raadsstukken ter inzage gelegd). Financiële consequenties Indien uw raad akkoord gaat met het voorgestelde agrarische bouwvlak, dan wordt dit vervolgens vastgelegd in het bestemmingsplan Bûtengebiet en zijn daaraan voor de initiatiefnemer geen kosten verbonden. Moet er echter nog een omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan worden verleend, dan zijn de kosten daarvan voor rekening van de initiatiefnemer. Dat geldt ook voor de kosten van eventuele onderzoeken die voorafgaand aan het verlenen van de omgevingsvergunning noodzakelijk zijn (bijv. archeologie en ecologie). Ook de kosten voor een omgevingsvergunning (milieu) komen uiteraard voor rekening van de initiatiefnemer. Communicatie Er is veelvuldig schriftelijk en mondeling overleg geweest met de initiatiefnemer. Uitvoering Voorgesteld wordt akkoord te gaan met een bouwvlak van 3 ha (met daarop plaats voor een ligboxenstal voor 500 melkkoeien) voor het perceel Koaidyk 5 te Winsum. Indien uw raad hiermee akkoord gaat dan kan dit worden vastgelegd in het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan Bûtengebiet. Initiatiefnemer wordt daarvan op de hoogte gesteld. Wommels, 4 februari 2014 Burgemeester en wethouders van Littenseradiel, Dr. J. Liemburg Drs. J. Folkerts,burgemeester,secretaris

7 -7- Bijlagen : Ter inzage gelegde stukken Behandelend ambtenaar : Verzoek van initiatiefnemer tot vergroting agrarisch bouwvlak; Ondernemersplan Beleidsnotitie Schaalvergroting in de landbouw : S. Herrema

8 Besluit Nummer : Agendapunt : Vergroten bouwvlak tot 3 ha. De Raad van de gemeente Littenseradiel; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 februari 2014; gelezen het ondernemersplan inzake Veehouderij Koaidyk 5 te Winsum (oktober 2013); gelet op de in de raad van 21 mei 2012 vastgestelde beleidsnotitie Schaalvergroting in de landbouw ; besluit: 1. voor het perceel Koaidyk 5 te Winsum in principe een agrarisch bouwvlak toe te staan van maximaal 3 ha (met daarop plaats voor een nieuw te bouwen ligboxenstal voor 500 melkkoeien); 2. burgemeester en wethouders het onder 1 genomen besluit nader te laten uitwerken in het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan Bûtengebied. Wommels, 17 maart 2014 De raad voornoemd,, voorzitter, griffier