Examenprogramma Aardrijkskunde Vwo

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Examenprogramma Aardrijkskunde Vwo"

Transcriptie

1 Ministerie van Onderwijs en Cultuur Nederlandse Antillen Examenprogramma Aardrijkskunde Vwo Eindtermen en toelichting februari 2008 Directie Onderwijs, Sport en Cultuur Scouwburgweg Curacao

2 Verantwoording Netherlands Antilles Center for School Improvement Dit product is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met SLO en APS International, Nederland. Auteurs: Leo Loozen, Maria Pestana-Gomes, Gianna Erselina, Henk Ankoné Adviezen: Hans de Jong, Dick Elhorst Eindredactie: Henk Ankoné In samenwerking met: Henk Ankoné (vakbegeleiding SLO), Dick Nierop (projectondersteuning APS International) In opdracht van: Directie Onderwijs, Sport en Cultuur,

3 Inhoud Wettelijke toelichting 4 1. Inleiding en verantwoording Verantwoording van de keuze van de domeinen De plaats van aardrijkskunde op het vwo Omvang van het programma De uitwerking van de eindtermen Afstemming met andere vakken Aanbevelingen voor implementatie 8 2. Het globale examenprogramma Algemene doelstellingen Examenprogramma: globale eindtermen aardrijkskunde vwo Verdeling examenstof over CE en SE Syllabus voor het centraal examen (CE) Handreiking voor het schoolexamen (SE) Specificatie van de eindtermen Suggesties voor toetsing en afsluiting 93 Bijlage 1 Toelichting bij domein A 99 Bijlage 2 Niveauverschil h/v bij onderzoeksopdrachten 115 Bijlage 3 Beoordelen van praktische opdrachten 121 Bijlage 4 Bronnen 127

4 Wettelijke toelichting In de hoofdstukken 2 en 3 van dit document zijn de eindtermen binnen de examenstof weergegeven, zoals die door de Minister op grond van artikel 7 van het Eindexamenbesluit zijn vastgesteld. De andere hoofdstukken geven de verantwoording en achtergrond van het examenprogramma en een nadere omschrijving en/of uitwerking van de eindtermen. Zij vormen daarmee een handreiking voor de docenten en een hulpmiddel voor de samenstellers van de examenopgaven. Ook worden suggesties gedaan ter verbetering van de implementatie.

5 1. Inleiding en verantwoording De herstructurering van de tweede fase per augustus 2007 geeft aanleiding tot aanpassing van de vigerende examenprogramma's. Voor de meeste vakken gaat het om herziening van het programma op enkele onderdelen (ook wel aangeduid als klein onderhoud ) en om het bepalen van de centraal te examineren onderdelen binnen het programma. Voor aardrijkskunde is de operatie echter aanzienlijk ingrijpender. Tegelijk met de aanpassing van de tweede fase worden er nieuwe examenprogramma's op havo en vwo ingevoerd. Door het ontbreken van Antilliaanse leermiddelen voor aardrijkskunde op het niveau van bovenbouw havo-vwo is het onontkoombaar om op ontwikkelingen in Nederland aan te sluiten. Daar zijn per augustus 2007 geheel nieuwe programma's aardrijkskunde ingevoerd. De leermiddelen behorend bij de oude Nederlandse programma, die we deels op de Antillen gebruiken, zullen over enige tijd niet meer beschikbaar zijn. Er zijn ook positieve argumenten om bij de Nederlandse programma's aan te sluiten: de structuur van de nieuwe programma s in Nederland lenen zich goed voor het inpassen van een Antilliaans perspectief. De programma's gaan uit van schaalniveaus: daardoor is het goed mogelijk om de domeinen op het schaalniveau van Europa en Nederland te vervangen door het Caribisch gebied en de Antilliaanse eilanden De domeinen op het mondiale niveau en het domein vaardigheden kunnen we overnemen evenals de bijbehorende leermiddelen. 1.1 Verantwoording van de keuze van de domeinen Vanaf het schooljaar 2007/2008 is er sprake van een aanpassing van de structuur van de bovenbouw havo-vwo nieuwe stijl. Deze wijziging betekent onder meer dat de samenstelling van profielen verandert en de studiebelasting van vakken. Daarnaast is er voor Aardrijkskunde ook sprake van wijzigingen op grond van een veranderende visie op vakinhoud, benaderingswijze en ordening van de leerstof. Kortom: het programma wordt grotendeels vernieuwd. Het nieuwe examenprogramma aardrijkskunde voor vwo heeft de volgende structuur: In domein A worden de vaardigheden beschreven: de geografische werkwijzen en geografisch onderzoek. De geografische benadering handelt over het omgaan met geografische informatie, over het stellen van geografische vragen en het hanteren van geografische werkwijzen. Deze vaardigheden komen in alle andere domeinen terug door ze te verweven met inhouden. Het onderzoek wordt betrokken op de eigen regio; in de regel rond een thema (of een combinatie van thema's) dat aansluit bij het domein 'Leefomgeving'. De domeinen 'Wereld' (B) en 'Aarde' (C) bieden het mondiale perspectief met regionale uitwerkingen vanuit respectievelijk het sociaal-geografisch en het fysisch-geografisch oogpunt. De toepassing van het begrippenkader van domein Wereld vindt plaats in een mondiaal verdelingsvraagstuk (het wereld voedselvraagstuk); voor het domein Aarde is de toepassing gevonden in een mondiaal milieuvraagstuk (klimaatverandering). 5

6 In domein D staat één macro-regio gebied centraal met zijn unieke kenmerken én in het perspectief van 'wereld' en 'aarde'. Het gaat om Zuidoost Azië, de regio waar globalisering het meest indringend doorwerkt in alle geledingen van de samenlevingen. Domein E is geschreven vanuit een andere invalshoek: het behandelt ruimtelijke vraagstukken in de leefomgeving van de leerlingen. De schaal waarop de vraagstukken betrekking hebben, zijn het Caribisch gebied en het eigen eiland. Het aardrijkskundig onderzoek heeft ook op de leefomgeving betrekking: dit is het gebied dat de leerlingen uit eigen ervaring kennen en waar ze waarnemingen aan de werkelijkheid kunnen doen. Het oude examenprogramma aardrijkskunde voor vwo dateert van ruim 5 jaar geleden. Uit de evaluatie kwam naar voren dat het te weinig aandacht schonk aan regionale geografie. Het proces van globalisering heeft zich in de afgelopen 10 jaar verder doorgezet met gevolgen op alle ruimtelijke niveaus. Het proces kent bovendien verschillende snelheden en gevolgen voor verschillende delen in de wereld. Aardrijkskunde is het vak bij uitstek om daarop zicht te bieden. Het is van belang dat examenprogramma s aansluiten bij de snel veranderende wereld. De onderwerpkeuze voor het nieuwe programma wil meer recht doen aan de ontwikkeling van een integraal wereldbeeld op de verschillende ruimtelijke niveaus. Tegelijk met de inhoudelijke veranderingen gaan er ook ingrijpende veranderingen plaats vinden in de examinering: naast een schoolexamen zal er voor aardrijkskunde nu ook een centraal examen komen. In het nieuwe examenprogramma stellen we voor om in het centraal examen en schoolexamen delen van alle domeinen te toetsen Doordat er vaste onderdelen in het centraal examen getoetst worden is het voor leerlingen duidelijker wat en hoe er getoetst wordt en kunnen zij zich goed op de examens voorbereiden. De subdomeinen met meer generieke stof worden in het centraal examen getoetst, de subdomeinen die zich richten op actuele ontwikkelingen en het eigen eiland worden in het schoolexamen afgesloten. Het nieuwe programma schept de nodige ruimte voor individuele scholen om in te spelen op actuele ontwikkelingen, die in de schoolexamens getoetst worden. Het staat de scholen overigens vrij om de stof voor het centraal examen ook in het schoolexamen te toetsen. Vanwege onderwijskundige en staatkundige motieven is ervoor gekozen om aansluiting te behouden met de examenprogramma s voor aardrijkskunde zoals die in Nederland per augustus 2007 ingevoerd worden. Het Nederlandse programma is uitgangspunt geweest voor de ontwikkelgroep. Door onderdelen die sterk zijn gericht op een Europees/Nederlandse context te vervangen door Caribisch/Antilliaanse onderwerpen, houden we rekening met de specifieke regionale en lokale contexten waarin Antilliaanse leerlingen leven. Het aardrijkskundig begrippenapparaat in de geantillianiseerde domeinen komt in grote lijnen overeen met dat in de Nederlandse programma s, hetgeen bevorderlijk is voor de waarborging van kwaliteit en voor de doorstroming naar het hoger onderwijs in Nederland. Het examenprogramma voor vwo bestaat uit zes domeinen (A t/m F). De domeinen A (Vaardigheden), B (Wereld), C (Aarde), D (Gebieden) en F (Oriëntatie op studie en beroep) nemen we integraal over uit Nederland. Domein E is geantillianiseerd. In dat domein wordt de leefomgeving op verschillende ruimtelijke niveaus bestudeerd. Dat houdt in dat de geografie van de het Caribisch gebied aan de orde komt. Van daaruit wordt ingezoomd op de Nederlandse Antillen en het eigen eiland. 6

7 Naast alle veranderingen is er op een aantal punten ook continuïteit: het A-domein in het nieuwe programma is vrijwel identiek aan dat van het huidige programma. Er is één toevoeging: er is een aardrijkskundige werkwijze bijgekomen, namelijk onderscheid maken tussen het specifieke en het algemene; het onderzoek in de eigen regio komt ook in het nieuwe programma terug; het is echter aanmerkelijk minder vrijblijvend dan in het huidige programma. Dit onderdeel wordt afgesloten in het schoolexamen. 1.2 De plaats van aardrijkskunde op het vwo Op vwo is aardrijkskunde vanaf 2007 een keuzevak in de profielen Economie en maatschappij (E&M) en Cultuur en maatschappij (C&M). In het profiel E&M zijn economie en wiskunde A verplicht en kan naast aardrijkskunde gekozen worden uit: management & organisatie, geschiedenis en een moderne vreemde taal of informatica. In het profiel C&M zijn de vakken geschiedenis, een kunstvak of een moderne vreemde taal verplicht en kan naast aardrijkskunde gekozen worden uit: management & organisatie, informatica of economie. Daarnaast kan Aardrijkskunde natuurlijk ook als keuzevak in de vrije ruimte gekozen worden. 1.3 Omvang van het programma Voor aardrijkskunde is op vwo in de geherstructureerde tweede fase 440 slu beschikbaar. Dat zijn er 80 meer dan de huidige 360 slu. Naast deze 440 slu zijn er voor het profielwerkstuk 80 slu gereserveerd. Daaraan kan aardrijkskunde ook een bijdrage leveren. Volgens de richtlijnen van het ministerie van DOSC dient ongeveer 60% van het examenprogramma centraal te worden geëxamineerd; de overige 40% valt daarbuiten en dient in het schoolexamen te worden getoetst. Voor de verdeling van de stof over centraal examen (CE) en schoolexamen (SE) zie hieronder. 1.4 De uitwerking van de eindtermen Het programma is uitgewerkt volgens de vakkenstructuur en het aantal studielasturen zoals die gelden vanaf augustus Het nieuwe programma is opgebouwd uit domeinen en subdomeinen. Per subdomein is één globale eindterm geformuleerd. De verdeling van de eindtermen over centraal examen en schoolexamen wordt gemaakt op het niveau van de subdomeinen. Circa zestig procent van het programma wordt getoetst in het CE en het overige deel in het SE. De subdomeinen die op het centraal examen worden getoetst, worden nader gespecificeerd in de CE-syllabus in hoofdstuk 4. De overige subdomeinen, die onder het schoolexamen vallen, kunnen door de school zelf geïnterpreteerd worden; in de voorbeeldmatige uitwerking in hoofdstuk 5 wordt geïllustreerd hoe zo'n interpretatie eruit kan zien. Per subdomein is een specificatie van de leerstof gemaakt en zijn de te hanteren 7

8 begrippen aangegeven. De aangegeven generalisaties en regels, evenals de vermelde geografische werkwijzen, geven richting aan de verdere invulling van de eindterm. De veranderingen in het examenprogramma vwo aardrijkskunde per 2007 zijn zo ingrijpend dat er nieuwe leerboeken nodig zijn. 1.5 Afstemming met andere vakken De meest voor de hand liggende vormen van afstemming liggen binnen de profielen waarvan aardrijkskunde deel uit kan maken: E&M en C&M. Aardrijkskunde kenmerkt zich als vak door de manier van kijken (het formele object: de ruimtelijke dimensie) en door het terrein van studie (het materiële object: 'aarde' en 'wereld' op verschillende ruimtelijke schalen). Zowel het formele als het materiële object van het schoolvak bieden aanknopingspunten bij afstemming met vakken als economie, maatschappijleer, filosofie, geschiedenis, biologie, natuurkunde en scheikunde. Vergelijkbare onderwerpen in twee vakken (bijvoorbeeld: internationale economische relaties bij economie en aardrijkskunde) kunnen zowel afgestemd worden door de verschillende manieren van kijken te accentueren, als door materiële afstemming in tijd, accenten, wederzijdse verwijzing en dergelijke. Een ander voorbeeld is de afstemming met een vak als natuurkunde ten aanzien van een onderwerp als klimaatsystemen bij het domein over het systeem aarde. Ook hier kan de afstemming zowel de manier van kijken als de inhoud betreffen. Voor het overige dient de programmatische afstemming te geschieden op schoolniveau. Te denken valt aan omgevingsonderwijs, maar ook aan didactische afstemming. Informatie hierover is te vinden in de handreiking voor het SE aardrijkskunde. 1.6 Aanbevelingen voor implementatie De invoering van nieuwe examenprogramma's aardrijkskunde op have en vwo heeft op een aantal terreinen verstrekkende gevolgen. Het realiteitsgehalte van de programma s is afhankelijk van de beschikbaarheid van goede leermiddelen en een aantal randvoorwaarden. Veranderingen het terrein van inhoud en vakdidactiek De inhoud van het nieuwe programma is sterk veranderd. Bovendien is de aanpak anders: er is een omslag van een thematische aanpak naar een meer regionaliserende insteek met meer nadruk op onderlinge verbanden op verschillende schaalniveaus. Deze omslag vraagt om een gedegen voorbereiding en om bijscholing van de leerkrachten. De globalisering van de eindtermen geeft de scholen en leraren een grotere vrijheid bij de nadere invulling van het deel dat wordt afgesloten in het schoolexamen. Dat is op zich positief, maar kan ook leiden tot een situatie waarbij iedere school voor zich aan de slag gaat. Gezien het feit dat er voor de specifiek Antilliaanse onderwerpen geen referentiemateriaal elders beschikbaar is, raden we sterk aan om tot samenwerking en uitwisseling te komen op het terrein van scholing, het ontwikkelen van leermaterialen, opdrachten (praktische opdrachten en profielwerkstukken) toetsen, omgevingonderwijs en methodekeuze. 8

9 Dit is de enige manier om de nadelen van de kleinschaligheid te compenseren en de kwaliteit van het onderwijs te garanderen. Aanbevelingen: - zorg voor adequate bijscholing van docenten op inhoudelijk en vakdidactisch terrein; - organiseer samenwerkingsverbanden voor overleg, uitwisseling, ontwikkelwerk en scholing. Leermiddelenontwikkeling Doordat er in het nieuwe programma een aantal domeinen worden overgenomen uit het Nederlandse programma, kunnen we ook de bijbehorende leermiddelen van Nederlandse uitgevers betrekken, het gaat om thematieken op mondiaal niveau waar geen specifieke inhoudelijke aanpassingen van de boeken voor Antilliaanse scholen nodig zijn: die aanpassingen kunnen door de docenten in de didactische sfeer worden gemaakt. Het valt te overwegen om als havo/vwo-scholen op de Antillen in gezamenlijk overleg te kiezen voor één methode aardrijkskunde: op die manier is het mogelijk om aanvullend lesmateriaal goed af te stemmen en onderling uit te wisselen. Daarmee wordt de toch al hoge werklast van docenten enigszins beperkt. Voor de aangepaste domeinen D en E echter zullen specifiek Antilliaanse leermiddelen moeten worden ontwikkeld. Zonder die Antilliaanse lesmaterialen is het in de praktijk onmogelijk om invulling te geven aan een Antilliaans aardrijkskunde programma dat voldoet aan de hedendaagse kwaliteitscriteria. De handleiding bevat uitgebreide lijsten met begrippenlijsten die houvast bieden voor ontwikkelaars en de stof voor het examen specificeren. Het is voor docenten ondoenlijk om naast een zware lestaak op eigen initiatief en in eigen tijd dergelijk lesmateriaal te ontwikkelen. Gezien de zeer beperkte ontwikkelcapaciteit op de Antillen is het zinvol om na te gaan of er externen bij te betrekken zijn. SLO heeft wat verkennende contacten gelegd die kansen bieden. Aanbeveling: - ontwikkel kwalitatief goed les- en leermateriaal voor de specifiek Antilliaanse onderdelen van het programma. Examinering Aangezien we voorstellen enkele domeinen uit het Nederlandse programma integraal over te nemen, is het mogelijk voor die domeinen ook het corresponderende deel van het centraal examen over te nemen. Die opgaven kunnen ook als referentie dienen voor de vorm van de toetsing en kunnen een rol spelen bij kwaliteitscontrole van de eigen examens. Ten aanzien van de specifiek Antilliaanse delen van het examenprogramma is ten aanzien van toetsing bijscholing gewenst, bij voorkeur geïntegreerd in de vakinhoudelijke bijscholing. Het gaat daarbij zowel om de toetsing voor het centraal examen alsook voor het schoolexamen. Aanbevelingen: - neem een deel van het centraal examen over van Nederland; - verzorg scholing over toetsing in het centraal examen en het schoolexamen. 9

10 Aansluiting op de onderbouw De eindtermen voor de basisvorming zijn voor het havo/vwo heel algemeen geformuleerd en bieden onvoldoende richtlijnen voor de vereiste basiskennis aardrijkskunde voor het succesvol volgen van de examenprogramma's aardrijkskunde op havo en vwo. Een nadere specificatie van de aardrijkskundige basiskennis is gewenst met het oog op doorlopende leerlijnen van onderbouw naar bovenbouw. Het probleem is in de praktijk momenteel niet zo dringend omdat de meeste hv-scholen de afzonderlijke vakken aardrijkskunde en geschiedenis aanbieden in de onderbouw. Implementatie van de regelgeving ten aanzien van de basisvorming in de onderbouw h/v kan niet zonder aanvullende regelgeving ten aanzien van basiskennis voor de aansluitende examenvakken. Aanbevelingen: - formuleer tussentermen voor basiskennis aardrijkskunde aan het eind van de basisvorming. Draagvlak Bij de implementatie van het examenprogramma in 2002 waren er geen Antilliaanse leerboeken en moest men zich behelpen met Nederlandse aardrijkskunde methoden die vooral uitgingen van de Nederlandse situatie. De thematisch insteek van dat programma maakte het ook moeilijk om de regionale uitwerking voor het Caribisch Gebied en de Nederlandse Antillen tot zijn recht te laten komen. Mede hierdoor is het voornemen om een deel van het programma centraal te toetsen, niet gerealiseerd. De ordening volgens het nieuwe examenprogramma is regionaal en dit leent zich beter om ontbrekende leerstofeenheden in te vullen. Het moet echter wel gebeuren, anders herhaald de geschiedenis zich en dat is funest voor het draagvlak van de vernieuwing. 10

11 2. Het globale examenprogramma 2.1 Algemene doelstellingen Met het examenprogramma aardrijkskunde voor het vwo worden de volgende doelen nagestreefd: De kandidaat: 1. herkent en waardeert aardrijkskundige verschijnselen en verscheidenheid en kan daarin ruimtelijke regelmatigheden en ruimtelijke patronen herkennen; 2. ontwikkelt vaardigheden in het verwerven van aardrijkskundige informatie (o.a. door eigen waarnemingen in het veld), het verwerken van de verkregen informatie en het overdragen van resultaten en kan daarbij ICT inzetten; 3. leert begrippen, concepten en theorieën hanteren die in het programma Aardrijkskunde aan de orde komen en die betekenis geven aan de natuurlijke en menselijke verschijnselen die ze bestuderen; 4. begrijpt hoe het natuurlijk milieu en menselijke activiteiten elkaar wederzijds beïnvloeden; 5. verwerft kennis en inzicht in het natuur-ruimtelijk en sociaal-ruimtelijk milieu van de aarde, met name van het Caribisch gebied, de tot het Koninkrijk behorende Antilliaanse eilanden en het eigen eiland; 6. verwerft vaardigheden in het lezen, analyseren en interpreteren van kaarten en andere informatiedragers die in de aardrijkskunde worden gebruikt en kan voorbeelden geven van het gebruik daarvan op het terrein van werk en in vrijetijdsbesteding; 7. is zich bewust van het feit dat hij/zij invloed heeft op het milieu op lokaal, regionaal en mondiaal niveau en kan daarbij duurzaamheid hanteren als norm voor de samenleving en voor zichzelf; 8. onderkent zijn rol en verantwoordelijkheden als burger in een veranderende samenleving en kan bij afwegingen aardrijkskundige kennis en inzichten hanteren; 9. kan het belang aangeven van Aardrijkskunde in zijn/haar alledaagse leven, studie en beroep. 2.2 Examenprogramma aardrijkskunde vwo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A: Vaardigheden Domein B: Wereld Domein C: Aarde Domein D: Gebieden Domein E: Leefomgeving Domein F: Oriëntatie op studie en beroep.

12 Het centraal examen Het centraal examen heeft betrekking op de (sub)domeinen A1, B1, C1, E1. Het examenbureau stelt het aantal en de tijdsduur van de zittingen van het centraal examen vast. Het schoolexamen Het schoolexamen heeft betrekking op domein A en ten minste de domeinen en subdomeinen waarop het centraal examen geen betrekking heeft; De examenstof Domein A: Vaardigheden Subdomein A1: Geografische benadering 1. De kandidaat kan de geografische benadering adequaat hanteren: - geografische informatie selecteren, verwerken en weergeven; - geografische vragen herkennen en zelf formuleren; - de geografische werkwijzen toepassen bij het formuleren en beantwoorden van geografische vragen. Subdomein A2: Geografisch onderzoek 2. De kandidaat kan een geografisch onderzoek in de eigen regio opzetten, uitvoeren, presenteren en evalueren: - op basis van een geografische onderzoeksvraag en een gestructureerd plan van aanpak; - met gebruikmaking van de geografische werkwijzen en in elk geval zelf verzamelde primaire data; - aansluitend op onderdelen van het examenprogramma, met name de domeinen B, C en E. Domein B: Wereld Subdomein B1: Samenhang en verscheidenheid in de wereld 3. De kandidaat kan ten aanzien van samenhang en verscheidenheid in de wereld: - de begrippen 'mondialisering' en 'tijdruimtecompressie' in onderling verband en vanuit een geografisch perspectief analyseren; - mondiale spreidingspatronen van economische, culturele, demografische, sociale en politieke verschijnselen beschrijven, in hoofdlijnen verklaren en aan elkaar relateren; - grootstedelijke gebieden in een nader aan te wijzen postindustrieel land analyseren in het licht van processen van mondialisering. Subdomein B2: Mondiaal verdelingsvraagstuk 4. De kandidaat kan met betrekking tot een nader aan te wijzen verdelingsvraagstuk vanuit het perspectief van het subdomein 'Samenhang en verscheidenheid in de wereld' (B1): - het vraagstuk beschrijven en analyseren als een maatschappelijk verdelingsvraagstuk; - actuele discussies over het vraagstuk kritisch beoordelen en relaties leggen met relevante natuurlijke factoren; - beleid beoordelen dat is gericht op het oplossen van het vraagstuk op macroregionale schaal. 12

13 Domein C: Aarde Subdomein C1: De aarde als natuurlijk systeem; samenhangen en diversiteit 5. De kandidaat kan met betrekking tot de aarde als natuurlijk systeem: - de aarde als een uniek natuurlijk systeem beschrijven en deze kennis toepassen bij het analyseren van veranderingen aan het aardoppervlak op verschillende ruimte- en tijdschalen; - de kenmerken van landschapszones op aarde en de veranderingen hierin beschrijven, analyseren en aan elkaar relateren; - de natuurlijke en landschappelijke kenmerken van een nader aan te wijzen fysisch-geografische macroregio in onderlinge samenhang en in relatie tot de samenlevingen in de betreffende macroregio analyseren. Subdomein C2: Mondiaal milieuvraagstuk 6. De kandidaat kan met betrekking tot een nader aan te wijzen mondiaal milieuvraagstuk, vanuit het: - perspectief van subdomein 'De aarde als natuurlijk systeem' (C1): - het vraagstuk beschrijven en analyseren als natuurlijk vraagstuk - actuele discussies over het vraagstuk kritisch beoordelen, daarbij onderscheid maken tussen oorzaken en gevolgen en relaties leggen met relevante maatschappelijke factoren - beleid beoordelen dat is gericht op het oplossen van het vraagstuk op macroregionale schaal. Domein D: Gebieden Subdomein D1: Afbakening en gebiedskenmerken 7. De kandidaat kan ten aanzien van een nader aan te wijzen macroregio: - de afbakening van de betreffende macroregio analyseren, gebruikmakend van combinaties van relevante kenmerken; - een geografische vergelijking maken tussen de betreffende macroregio en een andere ontwikkelingsregio in de wereld op grond van relevante kenmerken; - de ontwikkelingsprocessen in de betreffende macroregio in hoofdlijnen aangeven en verklaren met gebruikmaking van economische, politieke, sociaal-culturele, fysisch-geografische, historische, interne en externe factoren. Subdomein D2: Actuele vraagstukken 8. De kandidaat kan actuele vraagstukken in de in subdomein D1 aangewezen macroregio vanuit een geografisch perspectief beschrijven, analyseren en verklaren. Het betreft: - milieuvraagstukken samenhangend met het gebruik van natuurlijke hulpbronnen en natuurlijke gevaren samenhangend met natuurrampen; - kenmerken van de hedendaagse ontwikkeling in de steden en op het platteland van de betreffende macroregio, samenhangend met het proces van mondialisering; - conflicten in de betreffende macroregio, voor zover ze verband houden met de etnische en culturele diversiteit in de regio. 13

14 Domein E: Leefomgeving Subdomein E1: Caribisch gebied 9. De kandidaat kan een samenhangend geografisch beeld van het Caribisch gebied beschrijven en analyseren en een beargumenteerde mening geven over maatschappelijke- en milieuvraagstukken in die regio. Het betreft: - de afbakening van de regio, gebruikmakend van combinaties van relevante kenmerken; - sociaal-geografische en fysisch-geografische kenmerken van en samenhangen in deze regio; - interne en externe relaties, met speciale aandacht voor de positie van de bij het Koninkrijk der Nederland behorende eilanden binnen de regio; - een beargumenteerde mening over (geo)politieke, sociaal-economische, culturele en milieuvraagstukken. Hij betrekt hierbij aspecten van duurzame ontwikkeling en globalisering een vergelijking tussen twee landen in het Caribisch gebied op grond van landschap en milieu. Hij betrekt hierbij aspecten van duurzame ontwikkeling en globalisering. Subdomein E2: Het eigen eiland 10. De kandidaat kan een samenhangend geografisch beeld van het eigen eiland beschrijven en analyseren en een beargumenteerde mening geven over maatschappelijke- en milieuvraagstukken op het eiland. Het betreft: - sociaal-geografische en fysisch-geografische kenmerken van en samenhangen op het eiland; - interne en externe relaties, met speciale aandacht voor de relatie met de andere delen van het Koninkrijk der Nederlanden; - (geo)politieke, sociaal-economische, culturele en milieuvraagstukken op het eigen eiland. Hij betrekt hierbij aspecten van duurzame ontwikkeling en plannen voor de ruimtelijke inrichting; - een aardrijkskundig onderzoek met gebruikmaking van de vaardigheden in subdomein A2. Domein F: Oriëntatie op studie en beroep 11. De kandidaat kan informatie inwinnen over vervolgopleidingen waarin aardrijkskunde een rol speelt en nagaan in hoeverre hij capaciteiten en interesses bezit die daarop aansluiten. 14

15 3. Verdeling examenstof vwo over het CE en SE Op advies van de ontwikkelgroep heeft de Directie OS&C besloten om een vast deel van het examenprogramma in een centraal schriftelijk eindexamen te toetsen en het overige deel in het schoolexamen. We gaan daarbij uit van een verdeling van 60 % van het programma voor het CE en 40 % voor het SE, zoals die voor de meeste andere vakken ook geldt. De verdeling over CE en SE is gemaakt op het niveau van de subdomeinen: in elk domein is het subdomein met de meer generieke stof aangewezen voor toetsing in het centraal examen. Die subdomeinen zijn ook omvangrijker dan de subdomeinen in het SE en beslaan tezamen ongeveer 60 % van het examenprogramma. Zestig procent van het examenprogramma wordt centraal geëxamineerd, veertig procent valt buiten het centrale examen en wordt alleen in het schoolexamen getoetst. Het centraal te examineren deel beslaat een studielast van ongeveer 280 van de totaal voor aardrijkskunde op vwo beschikbare 440 slu. We sluiten ons met deze verhouding aan bij de verdeling zoals die geldt voor de meeste examenprogramma's in de tweede fase. Deze verhouding zegt overigens niets over de bepaling van het eindcijfer: die is (evenals bij andere vakken) 50:50. Tabel 1: Toedeling van de examenstof aardrijkskunde vwo aan centraal examen en schoolexamen A. Vaardigheden Centraal examen - subdomein A1: Geografische benadering - subdomein A2: Geografisch onderzoek B. Wereld - subdomein B1: Samenhangen en verschillen in de wereld - subdomein B2: Mondiale verdelingsvraagstuk C. Aarde - subdomein C1:Samenhangen en verschillen op aarde - subdomein C2 Mondiaal milieuvraagstuk D. Gebieden - subdomein D1: Gebiedskenmerken - subdomein D2: Actuele vraagstukken E. Leefomgeving - subdomein E1: Regio: Caribisch gebied - subdomein E2: Het eigen eiland moet worden getoetst mag worden getoetst Schoolexamen Het schoolexamen heeft betrekking op domein A en ten minste die subdomeinen die niet in het CE worden getoetst. 15

16 4. Syllabus voor het centraal examen (CE) De onderstaande specificaties van de eindtermen voor het centraal examen (CE) bevatten de volgende elementen: - per eindterm een nadere stofaanduiding; - een uitwerking daarvan in toetstermen (met een inhouds- en een gedragscomponent ofwel een aanduiding van wat de kandidaat moet kennen en kunnen); - een lijst van bijbehorende relevante begrippen; - richtingbepalende generalisaties of regels, soms ook een focus of kijkrichting; - relevante geografische werkwijze(n). In het CE worden getoetst: subdomeinen: B1, C1, D1en E1, steeds in combinatie met vaardigheden uit domein 16

17 Domein A1 Vaardigheden Subdomein A1: Geografische benadering 1. De kandidaat kan de geografische benadering adequaat hanteren. Hij kan in dit verband: a. geografische informatie selecteren, verwerken en weergeven; b. geografische vragen herkennen en zelf formuleren; c. de geografische werkwijzen toepassen bij het formuleren en beantwoorden van geografische vragen. 1a. De kandidaat kan geografische informatie selecteren, verwerken en weergeven Het betreft: 1a.1 kaarten selecteren, lezen, analyseren, interpreteren en produceren bij het beantwoorden van geografische vragen In dit verband kan hij: Relevante kaarten selecteren, o.a. uit de atlas, op grond van de informatiewaarde van kaarten. Verschijnselen op kaarten van verschillende typen identificeren, classificeren en relateren. Verschijnselen op kaarten van verschillende typen verklaren. Specificatie: Bij het proces van kaartselectie betrekt hij: projectie, schaal, symbolen, vertekening, vereenvoudiging, weglating en overdrijving. Tijdens het examen mag de kandidaat een door het CEVO toegestane atlas gebruiken. Het gaat om het lezen en analyseren van verschillende soorten en typen kaarten. De kaartsoorten zijn: topografische en overzichtskaarten, oriëntatiekaarten en thematische kaarten. De kaarttypen zijn: chorochromatische of mozaïekkaart; stippenkaart; choropleet; isolijnen- of isopletenkaart; anamorfosekaart; cartogram of diagramkaart; stroomdiagramkaart. 1 Bij kaartinterpretatie gaat het om het leggen van verbanden tussen elementen op een (of meerdere) kaart(en) en het verklaren daarvan. 1 Conform de indeling in kaarttypen in de Grote Bosatlas, editie 52, p. 11. In het centraal examen wordt uitsluitend het gebruik van de verschillende kaarttypen en soorten getoetst. Er wordt niet naar eigenschappen en benamingen van de kaarten gevraagd. 17

18 Geografische informatie verwerken tot een kaart. Bij kaartproductie zijn de volgende variabelen van belang: kaartsoort, kaarttype en cartografische vormgeving (vorm, richting, kleur, grootte, grijswaarden). Eenvoudige software hanteren bij het produceren van een kaart 2. 1a 2. beelden die verkregen zijn via aardobservatietechnieken selecteren, analyseren, combineren, bewerken en interpreteren bij het beantwoorden van geografische vragen In dit verband kan hij: Verschillende typen remote-sensing beelden beschrijven en als informatiebron benutten. Eenvoudige software hanteren voor het combineren en bewerken van remote-sensing beelden 3. Specificatie: Het gaat om het onderscheid tussen true-colour beelden en false-colour beelden. Het gaat hier om het classificeren en bemonsteren van satellietbeelden met als doel het produceren van een kaart. 1a 3. informatie in teksten, beelden en cijfers hanteren bij het beantwoorden van geografische vragen 4 In dit verband kan hij: Relevante informatie selecteren, analyseren, interpreteren en produceren bij gegeven geografische vragen. Specificatie: Het gaat om informatie in teksten, beelden en cijfers (en combinaties daarvan) in (vak)literatuur en (massa)media. Denk aan: video, film, (interactieve) animaties 5, (lucht)foto's, tabellen, grafieken, diagrammen en cartoons. 2 Alleen wanneer het examen als COMPEX-examen wordt afgenomen. In dat geval bepaalt de CEVO de programmatuur. Voor een voorbeeld van dergelijke programmatuur, zie de CD-ROM bij de Grote Bosatlas, editie Alleen wanneer het examen als COMPEX-examen wordt afgenomen. In dat geval bepaalt de CEVO de programmatuur. Voor een voorbeeld van dergelijke programmatuur, zie de CD-ROM bij de Grote Bosatlas, editie De waarneembare werkelijkheid als informatiebron (veldwerk) is alleen van belang in het schoolexamen. 5 Video, film, interactieve animaties kunnen gebruikt worden in een COMPEX-examen. In dat geval bepaalt de CEVO de te gebruiken programmatuur. 18

19 1b. De kandidaat kan geografische vragen herkennen, formuleren en beantwoorden Het betreft: 1b. geografische vragen herkennen, formuleren en beantwoorden In dit verband kan hij: Specificatie: 1. Aangeven waarover geografische vragen gaan. Geografische vragen zijn vragen over: verschillen tussen verschijnselen op aarde plus de relaties daartussen en verschillen binnen gebieden en tussen gebieden plus relaties binnen en tussen gebieden (kennis over het aardrijk) de manier waarop geografische kennis wordt verworven en weergegeven (aardrijkskundige kennisverwerving of werkwijzen) ruimtelijke vraagstukken waarvoor mensen, die in een specifiek gebied leven, zich geplaatst zien (toepassing van kennis en werkwijzen). 2. De volgende typen geografisch vragen herkennen en formuleren: beschrijvende vragen Een geografische beschrijving bestaat minimaal uit: kenmerken van en relaties tussen verschijnselen ruimtelijke/ regionale context van verschijnselen. verklarende vragen Een geografische verklaring bestaat minimaal uit: een oorzaak een gevolg een verklarend principe bijzondere ruimtelijke / regionale omstandigheden. voorspellende vragen Een geografische voorspelling bestaat minimaal uit: een verschijnsel een verwachting een voorspellend principe; (vergelijkbaar met een verklarend principe) een verwijzing naar ruimtelijke / regionale omstandigheden. 19

20 waarderende vragen Een waardering bestaat uit: een situatiebeschrijving een oordeel een norm waarop het oordeel is gebaseerd evt. een achterliggende waarde die de norm rechtvaardigt evt. een voorbehoud t.a.v. de geldigheid van het oordeel. vragen gericht op het maken van keuzes en het oplossen van problemen Een geografische probleemoplossing bestaat uit: een geografische probleemanalyse gebaseerd op gegevens evt. enkele scenario's waartussen gekozen kan worden criteria, positieve en negatieve, waaraan een oplossing moet voldoen de gekozen oplossing met argumenten die verwijzen naar criteria het prioriteren van criteria op grond van achterliggende waarden evt. voorbehoud t.a.v. de oplossing (wat betreft effectiviteit en neveneffecten). 1c. De kandidaat kan de geografische werkwijzen toepassen bij het formuleren en beantwoorden van geografische vragen Het betreft: 1c. geografische werkwijzen toepassen bij het formuleren en beantwoorden van geografische vragen In dat verband kan hij: Specificatie: Geografische werkwijzen worden gebruikt om geografische vragen te stellen en te beantwoorden. Hieronder wordt bij elke geografische werkwijze aangegeven wat de functie ervan is en op welke denkvaardigheden een beroep wordt gedaan. Daarbij gaat het steeds om twee denkvaardigheden: het maken van onderscheid en het opsporen van samenhangen. De kandidaat moeten de geografische werkwijzen kunnen gebruiken en weten wanneer en waarom bepaalde geografische werkwijzen gebruikt moeten worden. 20

21 1. Verschijnselen en gebieden vergelijken in ruimte en tijd. ad 1. Het vergelijken van verschijnselen en gebieden in ruimte en tijd. Het gaat daarbij om het maken van vergelijkingen door het aangeven van overeenkomsten en verschillen tussen gebieden en tussen verschijnselen. Het vergelijken van gebieden en verschijnselen wordt gedaan om categorieën te vormen. De denkvaardigheid die daarbij wordt gehanteerd is: het onderscheiden van overeenkomsten en verschillen. 2. Relaties leggen binnen een gebied en tussen gebieden. ad 2. Bij het leggen van relaties gaat het om het aangeven van samenhangen tussen verschijnselen binnen een gebied (verticaal), met name tussen natuur en samenleving en tussen ruimtelijke structuur en gedrag, en om het aangeven van samenhangen tussen gebieden (horizontaal). Relaties worden gelegd om een samenhangend geografisch (wereld)beeld op te bouwen. De betreffende denkvaardigheid is: verbanden opsporen tussen gebieden (horizontale relaties) en tussen verschijnselen binnen gebieden (verticale relaties). 3. Verschijnselen en gebieden vanuit verschillende dimensies beschrijven en analyseren (natuur, economie, politiek, cultuur). 4. Verschijnselen en gebieden in hun geografische context plaatsen. ad 3. Het beschrijven en analyseren van verschijnselen en gebieden vanuit verschillende dimensies wordt gebruikt om een kritische beschouwing te geven. De denkvaardigheid is: verschillende aspecten aan een verschijnsel of gebied onderscheiden (natuur, economie, politiek, natuur) en de samenhangen daartussen op sporen. ad 4. Verschijnselen in hun geografische context plaatsen doe je door van verschijnselen en gebieden aan te geven uit welke delen ze bestaan en tot welke grotere gehelen ze behoren (wisselen van analyseniveau). De betreffende denkvaardigheden zijn: de structuur van een gebied beter begrijpen door een onderscheid maken tussen deelgebieden van een groter gebied (indelen) en samenhangen opsporen als nagegaan wordt tot welk groter geheel een gebied behoort (toedelen). 21

22 5. Verschijnselen en gebieden op verschillende ruimtelijke schalen beschrijven en analyseren. 6. Verschijnselen en gebieden beschrijven en analyseren door relaties te leggen tussen het bijzondere en het algemene. ad 5. Het op verschillende schaal beschrijven en analyseren van verschijnselen en gebieden (veranderen van ruimtelijke schaal). Veranderen van ruimtelijke schaal wordt gebruikt om globale geografische beelden te detailleren (concretiseren) en om van gedetailleerde geografische beelden de essentie weer te geven (abstraheren). De betreffende denkvaardigheid is: een onderscheid maken tussen globale en gedetailleerde ruimtelijke patronen. ad 6. Verschijnselen en gebieden beschrijven en analyseren door het bijzondere en algemene te onderscheiden en relaties daartussen te leggen (inductief en deductief redeneren), doen we om te zien hoe algemene processen een specifieke vorm krijgen afhankelijk van het land of de regio waarin zij zich afspelen. De denkvaardigheid is: het algemene en bijzondere van een verschijnsel of gebied onderscheiden en de samenhangen daartussen opsporen. 22

23 Domein B: Wereld Subdomein B1: Samenhang en verscheidenheid in de wereld 3. De kandidaat kan ten aanzien van samenhang en verscheidenheid in de wereld: a. de begrippen mondialisering en tijd-ruimtecompressie in onderling verband en vanuit een geografisch perspectief analyseren; b. mondiale spreidingspatronen van economische, culturele, demografische, sociale en politieke verschijnselen beschrijven, in hoofdlijnen verklaren en aan elkaar relateren; c. grootstedelijke gebieden in een nader aan te wijzen postindustrieel land analyseren in het licht van processen van mondialisering. 3a. De begrippen mondialisering en tijd-ruimtecompressie in onderling verband en vanuit een geografisch perspectief analyseren. Het betreft: 3a 1. de economische, politieke en culturele dimensies van mondialisering In dit verband kan hij: Begrippen Generalisaties / regels / focus Relevante werkwijzen Aan het proces van mondialisering economische, culturele en politieke dimensies onderscheiden. Relaties tussen deze dimensies beschrijven en aangeven hoe de dimensies elkaar beïnvloeden. Globalisering 6 Mondialisering Lokalisering Eenwording Verbrokkeling Global village Netwerksamenleving Economisch: internationalisering kapitaalstromen internationale arbeidsverdeling multinationale onderneming productieketen Cultureel: Mondialisering leidt zowel tot eenwording als tot verbrokkeling. Het verschijnsel globalisering vanuit verschillende dimensies beschrijven en analyseren. Specifieke ruimtelijke verschijnselen koppelen aan algemene processen van globalisering. 6 De begrippen mondialisering en globalisering worden als synoniemen beschouwd. Mondialisering is waarschijnlijk taalkundig correcter, maar globalisering is inmiddels volledig ingeburgerd in het dagelijks taalgebruik, de media en de wetenschap. 23

24 amerikanisering cultuurgebied lingua franca identiteit Politiek: (veranderende rol van de) staat blokvorming regio regionalisme burgerschap 3a 2. de uitwerking van het proces van mondialisering in verschillende gebieden In dit verband kan hij: Begrippen Generalisaties / regels / focus Relevante werkwijzen Aan de hand van voorbeelden aangeven wat de effecten zijn van en de reacties zijn op globalisering in drie verschillende landen: een centrumland, een semi-perifeer land en een perifeer land. 7 Wereldsysteem centrum semi-periferie periferie Fast world / Slow world Triade Cluster Ontwikkeling: fragmentarische modernisering regionale ongelijkheid sociale ongelijkheid spread-effecten backwash-effecten Het merendeel van de internationale handels- en investeringsstromen voltrekt zich binnen en tussen de drie kerngebieden van de triade. Gebieden reageren door hun specifieke regionale context verschillend op mondialisering. In het algemeen nemen binnen landen, onder invloed van globalisering, de sociale verschillen én de ruimtelijke verschillen toe. Gebieden analyseren door relaties te leggen tussen bijzondere regionale omstandigheden en het algemene proces van globalisering. Vergelijken van gebieden wat betreft de effecten van en reacties op globalisering. 7 De keuze van landen wordt vrij gelaten. 24

25 3a 3. de rol van technologische ontwikkeling in het proces van tijd-ruimtecompressie In dit verband kan hij: Begrippen Generalisaties / regels / focus Relevante werkwijzen Aan de hand van voorbeelden uitleggen hoe technologische ontwikkelingen, tijdruimtecompressie en globalisering samenhangen. Tijd-ruimtecompressie absolute afstand relatieve afstand absolute ligging relatieve ligging Afstandsverval Geografische mobiliteit Vervlechting Technologie: transporttechnologie infrastructuur transportnetwerk informatietechnologie elektronische snelweg Technologische ontwikkeling is een belangrijke motor achter mondialisering. Tot 2000 nam met elke technologische vernieuwing de tijd-ruimtecompressie sneller toe. Beschrijven hoe een proces (technologische ontwikkeling) de relaties tussen gebieden beïnvloedt. 3a 4. de geschiedenis van tijd-ruimtecompressie en mondialisering en de rol die hegemoniale staten daarin hebben gespeeld In dit verband kan hij: Begrippen Generalisaties / regels / focus Relevante werkwijzen Beschrijven hoe processen van internationalisering en globalisering zich in grote lijnen sedert de koloniale periode hebben ontwikkeld en wat de rol is van hegemoniale staten in deze processen. Tot 1970: Europeanisering Kolonialisme Imperialisme Dekolonisatie Na 1970: Nieuwe industrielanden Uitschuiving Nieuwe internationale arbeidsverdeling Global shift Het proces van mondialisering is na 1980 in een stroomversnelling geraakt. Het mondiale centrumperiferiepatroon hangt samen met de erfenis van het kolonialisme. Het mondiale centrumperiferiepatroon verandert omdat de internationale arbeidsverdeling verandert. Posities van landen in het wereldsysteem vergelijken in tijd en ruimte. Relaties leggen tussen internationale economische en politieke ontwikkelingen enerzijds en de relaties tussen landen anderzijds. Leggen van relaties tussen ruimtelijke verschijnselen. 25

26 26 Pacific Rim Markteconomie Wereld Handelsorganisatie (WTO) Anders-globalisten Hegemoniale staat Wereldorde Diffusie

27 3b. Mondiale spreidingspatronen van economische, culturele, demografische, sociale en politieke verschijnselen beschrijven, in hoofdlijnen verklaren en aan elkaar relateren. Het betreft: 3b 1. indicatoren voor het vergelijken van landen op demografisch, economisch, sociaal-cultureel en politiek terrein 8 In dit verband kan hij: Begrippen Generalisaties / regels / focus Relevante werkwijzen Aan de hand van verschillende indicatoren de wereld indelen en een verklaring geven voor de overeenkomsten en verschillen in de spreidingspatronen. 9 Ruimtelijke spreiding Cultureel: taal godsdienst cultuurgebieden Demografisch: bevolkingsspreiding en dichtheid bevolkingsgroei (fase in de demografische transitie ) leeftijdsopbouw Economisch: bruto nationaal product bruto binnenlands product inkomen (per capita) koopkracht beroepsbevolking Politiek: democratisch gehalte Bevolkingsspreiding en bevolkingsdichtheid worden mede bepaald door de natuurlijke mogelijkheden van een gebied. Talen en godsdiensten kunnen vanuit gebieden van oorsprong zijn verspreid (diffusie) door kolonialisme en door migratie. Delen van de wereld aan de hand van gekozen indicatoren in hun geografische context plaatsen. Leggen van relaties tussen ruimtelijke spreidingspatronen. 8 Het gaat bij deze eindterm om het verankeren en verdiepen van een mentale kaart van de wereld en om het kritisch leren beschouwen en onderling relateren van wereldkaarten. In dit verband wordt ook verwacht dat de leerling de basale topografische kennis van de wereld beheerst. De basale topografische kennis betreft ten minste de lijst van 300 namen die ook voor het basisonderwijs als richtsnoer geldt. 9 De indicatoren zijn deels ontleend aan de Grote Bosatlas (editie 52), de kaartbladen De aarde bevolking; De aarde, bevolking/verstedelijking; De aarde, politiek; De aarde, ontwikkelingskenmerken. 27

28 mensenrechten samenwerkingsverbanden Sociaal: analfabetisme verstedelijkingsgraad en - tempo 3b 2. de waarde en beperkingen van indicatoren op nationale schaal In dit verband kan hij: Begrippen Generalisaties / regels / focus Relevante werkwijzen De waarden en beperkingen van de in 3b1 genoemde indicatoren voor gebruik op nationale schaal beschrijven. Verschillende soorten kaarttypen en kaartsoorten herkennen en hun bruikbaarheid aangeven. VN-ontwikkelingsindex Samengestelde variabele Spreiding (van waarden t.o.v. gemiddelden) Regionale ongelijkheid Sociale ongelijkheid Indicatoren op nationale schaal verhullen ruimtelijke en sociale verschillen op een lagere ruimtelijke schaal. Een voorbehoud maken bij het plaatsen van een land in een bepaalde geografische context Een land kan in verschillende categorieën vallen. 28

29 3b 3. het verband tussen het sociaal-economisch ontwikkelingspeil van een gebied en de mate van verstedelijking, demografische kenmerken en verdeling van de werkgelegenheid In dit verband kan hij: Begrippen Generalisaties / regels / focus Relevante werkwijzen Uitleggen hoe demografische kenmerken en verstedelijking samenhangen met het sociaaleconomisch ontwikkelingspeil van een land. Deze samenhang toepassen op drie typen landen: een centrumland, een semi-perifeer land en een perifeer land. Welvaart: demografische transitie vruchtbaarheid kindersterfte Modernisering: verwestersing cultuurpatroon democratisering verstedelijkingsgraad verstedelijkingstempo In het algemeen geldt: hoe hoger het economische ontwikkelingspeil van een land is, des te hoger is de verstedelijkingsgraad en des te lager het verstedelijkingstempo. In het algemeen geldt: hoe hoger het economisch ontwikkelingspeil van een land is, des te lager zijn de geboorte- en sterftecijfers. Naarmate het economisch ontwikkelingspeil van een land hoger is, werkt een kleiner deel van de beroepsbevolking in de landbouw en een groter deel in de formele dienstensector. Relaties leggen tussen het ontwikkelingspeil en andere relevante indicatoren van ontwikkeling. 29

30 3c. Grootstedelijke gebieden in een nader aan te wijzen postindustrieel land analyseren in het licht van processen van mondialisering. Het betreft: 3c 1. stedelijke knooppunten in mondiale netwerken en hun ruimtelijke kenmerken 11 In dit verband kan hij: Begrippen Generalisaties / regels / focus Relevante werkwijzen De posities van New York, Washington en Los Angeles als machtscentra en als knooppunten van informatie-, geld- en goederenstromen beschrijven en verklaren. Ruimtelijke kenmerken van deze steden benoemen die samenhangen met hun positie als mondiaal knooppunt. Megalopolis Wereldstad Metropool Megastad Functionele regio geografische ligging bereikbaarheid Knooppunt Hub en spoke-netwerk Mainportregio Achterland Stedelijke geleding: edge city CBD Gentrificatie Stedelijk netwerk Cluster Internationale dienstverlening Mondiale financiële markten Creatieve stad 12 Kosmopolitisme Innovatie Een wereldstad is een belangrijk mondiaal knooppunt op economisch, cultureel of politiek gebied. Veranderingen, vernieuwingen en trends vinden hun oorsprong vrijwel altijd in grote steden. Verschillen tussen de drie stedelijke gebieden herkennen en verklaren. Stedelijke functies en kenmerken verklaren vanuit een aantal dimensies: economisch, politiek cultureel. Steden plaatsen in het internationale stedelijk netwerk waarin zij een knooppunt vormen. 11 Als land wordt aangewezen: de Verenigde Staten. Als stedelijke knooppunten worden aangewezen: New York (economisch en cultureel knooppunt); Washington (knooppunt van politieke en militaire macht) en Los Angeles (knooppunt in culturele en economische netwerken). 12 Steden zijn samenballingen van talent en creativiteit. 30

Examenprogramma aardrijkskunde havo

Examenprogramma aardrijkskunde havo Examenprogramma aardrijkskunde havo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein

Nadere informatie

LANDSEXAMEN VWO Het examenprogramma Het examenprogramma voor het commissie-examen Aardrijkskunde bestaat uit de volgende (sub)domeinen:

LANDSEXAMEN VWO Het examenprogramma Het examenprogramma voor het commissie-examen Aardrijkskunde bestaat uit de volgende (sub)domeinen: Examenprogramma AARDRIJKSKUNDE V.W.O. LANDSEXAMEN VWO 2017-2018 1 Het eindexamen Het vak Aardrijkskunde kent slechts het commissie-examen. Er is voor Aardrijkskunde dus geen centraal examen. Vanaf het

Nadere informatie

AARDRIJKSKUNDE VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

AARDRIJKSKUNDE VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V AARDRIJKSKUNDE VWO VAKINFORMATIE STAATSEAMEN 2018 V17.03.2 De vakinformatie in dit document is vastgesteld door het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Het CvTE is verantwoordelijk voor de afname van

Nadere informatie

aardrijkskunde vwo vakinformatie staatsexamen 2017 AARDRIJKSKUNDE VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V pagina 1 van 12

aardrijkskunde vwo vakinformatie staatsexamen 2017 AARDRIJKSKUNDE VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V pagina 1 van 12 AARDRIJKSKUNDE VWO VAKINFORMATIE STAATSEAMEN 2017 V16.8.1 pagina 1 van 12 De vakinformatie in dit document is vastgesteld door het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Het CvTE is verantwoordelijk voor

Nadere informatie

Aardrijkskunde inhouden (PO-havo/vwo)

Aardrijkskunde inhouden (PO-havo/vwo) Aardrijkskunde inhouden (PO-havo/vwo) Sectoren kerndoelen primair onderwijs kerndoelen onderbouw havo bovenbouw exameneenheden vwo bovenbouw exameneenheden Kernen 1. Burgerschap 36: hoofdzak de Nederlandse

Nadere informatie

LANDSEXAMEN HAVO

LANDSEXAMEN HAVO LANDSEXAMEN HAVO 2018-2019 Examenprogramma AARDRIJKSKUNDE H.A.V.O 1 Het eindexamen Het eindexamen van het vak Aardrijkskunde bestaat uit het centraal examen en het commissie-examen. Het centraal examen

Nadere informatie

LANDSEXAMEN HAVO

LANDSEXAMEN HAVO LANDSEXAMEN HAVO 2018-2019 Examenprogramma AARDRIJKSKUNDE H.A.V.O 1 Het eindexamen Het eindexamen van het vak Aardrijkskunde bestaat uit het centraal examen en het commissie-examen. Het centraal examen

Nadere informatie

AARDRIJKSKUNDE VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

AARDRIJKSKUNDE VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0 AARDRIJKSKUNDE VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0 De vakinformatie in dit document is vastgesteld door het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Het CvTE is verantwoordelijk voor de afname van

Nadere informatie

Aansluiting met de eindtermen Aardrijkskunde PjER kan gebruikt worden als Praktische opdracht en Profielwerkstuk

Aansluiting met de eindtermen Aardrijkskunde PjER kan gebruikt worden als Praktische opdracht en Profielwerkstuk Aansluiting met de eindtermen Aardrijkskunde PjER kan gebruikt worden als Praktische opdracht en Profielwerkstuk Praktische opdracht Het uitvoeren van beperkte onderzoeksopdrachten betreffende ruimtelijke

Nadere informatie

AARDRIJKSKUNDE HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

AARDRIJKSKUNDE HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0 AARDRIJKSKUNDE HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0 De vakinformatie in dit document is vastgesteld door het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Het CvTE is verantwoordelijk voor de afname

Nadere informatie

Examenprogramma Aardrijkskunde Havo

Examenprogramma Aardrijkskunde Havo Ministerie van Onderwijs en Cultuur Nederlandse Antillen Examenprogramma Aardrijkskunde Havo Eindtermen en toelichting februari 2008 Directie Onderwijs, Cultuur en Sport Schouwburgweg 24-26 Curacao Verantwoording

Nadere informatie

Handreiking schoolexamen aardrijkskunde havo/vwo

Handreiking schoolexamen aardrijkskunde havo/vwo Handreiking schoolexamen aardrijkskunde havo/vwo Tweede fase Herziening examenprogramma's havo/vwo Henk Ankoné Rob van der Vaart Enschede, maart 2007 Verantwoording 2007 Stichting leerplanontwikkeling

Nadere informatie

Het vernieuwde examenprogramma. havo/vwo. Introductie

Het vernieuwde examenprogramma. havo/vwo. Introductie Het vernieuwde examenprogramma Introductie havo/vwo Domein D: Brazilië en Zuid-Amerika Andere veranderingen Vragen / discussie Inspraak en nascholing Waarom? CvTE biedt mogelijkheid het programma waar

Nadere informatie

Examenprogramma maatschappijwetenschappen vwo

Examenprogramma maatschappijwetenschappen vwo Examenprogramma maatschappijwetenschappen vwo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden

Nadere informatie

Examenprogramma maatschappijwetenschappen havo/vwo

Examenprogramma maatschappijwetenschappen havo/vwo Examenprogramma maatschappijwetenschappen havo/vwo Havo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A

Nadere informatie

Friese taal en cultuur VWO. Syllabus centraal examen 2010

Friese taal en cultuur VWO. Syllabus centraal examen 2010 Friese taal en cultuur VWO Syllabus centraal examen 2010 oktober 2008 2008 Centrale Examencommissie Vaststelling Opgaven vwo, havo, vmbo, Utrecht Alle rechten voorbehouden. Alles uit deze uitgave mag worden

Nadere informatie

DOMEINBESCHRIJVING 27 MEI 2014 VOORLOPIG CONCEPT

DOMEINBESCHRIJVING 27 MEI 2014 VOORLOPIG CONCEPT DOMEINBESCHRIJVING 27 MEI 2014 VOORLOPIG CONCEPT 1 VOORSTEL NIEUW DOMEIN A VAARDIGHEDEN 1.1 Doel en inhoud Dit domein omvat algemene en vakspecifieke vaardigheden die verkaveld zijn in de subdomeinen A1

Nadere informatie

Friese taal en cultuur HAVO. Syllabus centraal examen 2011

Friese taal en cultuur HAVO. Syllabus centraal examen 2011 Friese taal en cultuur HAVO Syllabus centraal examen 2011 september 2009 2009 Centrale Examencommissie Vaststelling Opgaven vwo, havo, vmbo, Utrecht Alle rechten voorbehouden. Alles uit deze uitgave mag

Nadere informatie

Examenprogramma maatschappijleer havo/vwo (gemeenschappelijk deel)

Examenprogramma maatschappijleer havo/vwo (gemeenschappelijk deel) Examenprogramma maatschappijleer havo/vwo (gemeenschappelijk deel) Havo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden

Nadere informatie

AARDRIJKSKUNDE HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

AARDRIJKSKUNDE HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V AARDRIJKSKUNDE HAVO VAKINFORMATIE STAATSEAMEN 2018 V17.03.2 De vakinformatie in dit document is vastgesteld door het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Het CvTE is verantwoordelijk voor de afname

Nadere informatie

FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO

FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN 2016 Inhoud Voorwoord 6 1 Examenstof van centraal examen en schoolexamen 7 2 Specificatie van de globale eindtermen voor het CE 8 Domein A: Leesvaardigheid

Nadere informatie

AARDRIJKSKUNDE HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.1

AARDRIJKSKUNDE HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.1 AARDRIJKSKUNDE HAVO VAKINFORMATIE STAATSEAMEN 2017 V16.8.1 De vakinformatie in dit document is vastgesteld door het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Het CvTE is verantwoordelijk voor de afname van

Nadere informatie

FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO

FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN 2019 Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL). 2017 College

Nadere informatie

Beeldende vakken HAVO

Beeldende vakken HAVO Beeldende vakken HAVO Syllabus centraal examen 2011 September 2009-1 - Verantwoording: 2009 Centrale Examencommissie Vaststelling Opgaven vwo, havo, vmbo, Utrecht Alle rechten voorbehouden. Alles uit deze

Nadere informatie

Syllabus maatschappijwetenschappen havo 2014

Syllabus maatschappijwetenschappen havo 2014 examenprogramma maatschappijwetenschappen Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden

Nadere informatie

FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO. Syllabus centraal examen 2015

FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO. Syllabus centraal examen 2015 FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO Syllabus centraal examen 2015 April 2013 2013 College voor Examens, Utrecht Alle rechten voorbehouden. Alles uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 39364 13 juli 2017 Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 5 juli 2017, nr. VO/1188661,

Nadere informatie

aardrijkskunde havo VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2019 V

aardrijkskunde havo VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2019 V aardrijkskunde havo VAKINFORMATIE STAATSEAMEN 2019 V18.03.3 De vakinformatie in dit document is vastgesteld door het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Het CvTE is verantwoordelijk voor de afname

Nadere informatie

FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO

FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN 2017 Inhoud Voorwoord 6 1 Examenstof van centraal examen en schoolexamen 7 2 Specificatie van de globale eindtermen voor het CE 8 Domein A: Leesvaardigheid

Nadere informatie

Examenprograma filosofie havo/vwo

Examenprograma filosofie havo/vwo Examenprograma filosofie havo/vwo Havo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 11109 6 juni 2012 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 28 april 2012, nr. VO/403948, houdende

Nadere informatie

Examenprogramma economie havo/vwo

Examenprogramma economie havo/vwo Examenprogramma economie havo/vwo Havo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein

Nadere informatie

Bijlage 4. Resultaten docentenvragenlijst zomer Monitoring vernieuwde examenprogramma aardrijkskunde vmbo

Bijlage 4. Resultaten docentenvragenlijst zomer Monitoring vernieuwde examenprogramma aardrijkskunde vmbo Bijlage 4 Resultaten docentenvragenlijst zomer 2015 Monitoring vernieuwde examenprogramma aardrijkskunde vmbo Algemeen De digitale enquête heeft plaatsgevonden in juni-augustus 2015. In totaal hebben 105

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 7 van het Eindexamenbesluit v.w.o.- h.a.v.o.- m.a.v.o.- v.b.o.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 7 van het Eindexamenbesluit v.w.o.- h.a.v.o.- m.a.v.o.- v.b.o. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 11101 6 juni 2012 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 28 april 2012, nr. VO/389632, houdende

Nadere informatie

Examenprogramma economie vwo

Examenprogramma economie vwo Examenprogramma economie vwo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein B Arbeidsmarkt

Nadere informatie

AARDRIJKSKUNDE VWO. Syllabus centraal examen 2014

AARDRIJKSKUNDE VWO. Syllabus centraal examen 2014 AARDRIJKSKUNDE VWO Syllabus centraal examen 2014 Juni 2012 Toelichting bij de titel van de deze syllabus: Deze syllabus geldt voor het CE van het jaar 2014. Syllabi van de jaren vóór 2014 zijn niet meer

Nadere informatie

Examenprogramma economie havo

Examenprogramma economie havo Examenprogramma economie havo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein B Arbeidsmarkt

Nadere informatie

AARDRIJKSKUNDE VWO. Syllabus centraal examen 2012

AARDRIJKSKUNDE VWO. Syllabus centraal examen 2012 AARDRIJKSKUNDE VWO Syllabus centraal examen 2012 November 2010 Toelichting bij de titel van de deze syllabus: Deze syllabus geldt voor het CE van het jaar 2012. Syllabi van de jaren vóór 2012 zijn niet

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Gelet op artikel 7 van het Eindexamenbesluit v.w.o.- h.a.v.o.- m.a.v.o.- v.b.o.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Gelet op artikel 7 van het Eindexamenbesluit v.w.o.- h.a.v.o.- m.a.v.o.- v.b.o. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 9161 26 mei 2011 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 27 april 2011, nr. VO/289008, houdende

Nadere informatie

WISKUNDE D HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

WISKUNDE D HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0 WISKUNDE D HAVO VAKINFORMATIE STAATSEAMEN 2016 V15.7.0 De vakinformatie in dit document is vastgesteld door het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Het CvTE is verantwoordelijk voor de afname van de

Nadere informatie

Begrippenlijst Aardrijkskunde Begrippen Domein B: Wereld

Begrippenlijst Aardrijkskunde Begrippen Domein B: Wereld Begrippenlijst Aardrijkskunde Begrippen Domein B: Wereld Begrippenlijst door J. 1445 woorden 9 mei 2013 5,4 5 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde 3a 1. Globalisering: Mondialisering: Lokalisering: Eenwording:

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 10683 20 april 2015 Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 9 april 2015, nr. VO/741555,

Nadere informatie

Woudschoten Chemie Conferentie 7 november 2008 Chemie tussen context en concept. Nieuwe Scheikunde in het schoolexamen

Woudschoten Chemie Conferentie 7 november 2008 Chemie tussen context en concept. Nieuwe Scheikunde in het schoolexamen Woudschoten Chemie Conferentie 7 november 2008 Nieuwe Scheikunde in het schoolexamen Tijdlijn Nieuwe Scheikunde 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Klassieke programma (1998) Aangepaste klassieke

Nadere informatie

SLO-leerdoelenkaart beheersingsniveaus Aardrijkskunde bovenbouw havo/vwo

SLO-leerdoelenkaart beheersingsniveaus Aardrijkskunde bovenbouw havo/vwo SLO-leerdoelenkaart beheersingsniveaus Aardrijkskunde bovenbouw / Kern Leerdoel Subkern Leerdoel Leerdoel Burgerschap Je bent je bewust van jouw rol in je omgeving en in de wereld. Je denkt kritisch na

Nadere informatie

AARDRIJKSKUNDE VWO SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN 2016. Versie april 2014

AARDRIJKSKUNDE VWO SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN 2016. Versie april 2014 AARDRIJKSKUNDE VWO SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN 2016 Inhoud Voorwoord 6 1 Inleiding 7 2 Verdeling examinering CE/SE 8 3 Specificatie van de globale eindtermen voor het CE 9 3.1 Domein A1 Vaardigheden 10 3.2

Nadere informatie

Aardrijkskunde in de Tweede Fase 2011

Aardrijkskunde in de Tweede Fase 2011 Aardrijkskunde in de Tweede Fase 2011 Aardrijkskunde is in drie kenmerkende profieldelen een keuzevak. - in het profiel Cultuur en Maatschappij moet er een keuze gemaakt worden uit Aardrijkskunde en Economie

Nadere informatie

Aansluiting op het actuele curriculum (2014)

Aansluiting op het actuele curriculum (2014) Aansluiting op het actuele curriculum (2014) De verschillende modules van GLOBE lenen zich uitstekend om de leerlingen de verschillende eindtermen en kerndoelen aan te leren zoals die zijn opgesteld door

Nadere informatie

Examenprogramma scheikunde vwo

Examenprogramma scheikunde vwo Examenprogramma scheikunde vwo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein B Stoffen

Nadere informatie

LANDSEXAMEN MAVO

LANDSEXAMEN MAVO LANDSEXAMEN MAVO 2017-2018 Examenprogramma GESCHIEDENIS M.A.V.O. 1 Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het commissie-examen. Het centraal examen wordt afgenomen in één zitting

Nadere informatie

8.1a Bevolking en ruimte in de eigen regio

8.1a Bevolking en ruimte in de eigen regio Kerndeel 8 Bevolking en ruimte 8.1a Bevolking en ruimte in de eigen regio Eindterm 16. De kandidaat kan de bevolkingsontwikkeling en het ruimtegebruik in de eigen regio beschrijven en verklaren. Eindterm

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 20890-n1 9 mei 2016 Rectificatie van de Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 8 april

Nadere informatie

Beeldende vakken HAVO

Beeldende vakken HAVO Beeldende vakken HAVO Syllabus centraal examen 2010 juli 2009 N.B. De informatie in deze syllabus is eerder gepubliceerd in oktober 2008. Enkele tekstgedeeltes zijn nu ten behoeve van de leesbaarheid herschreven.

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 11109 6 juni 2012 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 28 april 2012, nr. VO/403948, houdende

Nadere informatie

Aardrijkskunde VWO. Syllabus centraal examen 2010

Aardrijkskunde VWO. Syllabus centraal examen 2010 Aardrijkskunde VWO Syllabus centraal examen 2010 oktober 2008 Verantwoording: 2008 Centrale Examencommissie Vaststelling Opgaven vwo/havo/vmbo, Utrecht Alle rechten voorbehouden. Alles uit deze uitgave

Nadere informatie

AARDRIJKSKUNDE VWO. Syllabus centraal examen 2015

AARDRIJKSKUNDE VWO. Syllabus centraal examen 2015 AARDRIJKSKUNDE VWO Syllabus centraal examen 2015 April 2013 Toelichting bij de titel van de deze syllabus: Deze syllabus geldt voor het CE van het jaar 2015. Syllabi van de jaren vóór 2015 zijn niet meer

Nadere informatie

Examenprogramma maatschappijleer havo/vwo

Examenprogramma maatschappijleer havo/vwo Examenprogramma maatschappijleer havo/vwo Havo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein B Rechtsstaat

Nadere informatie

Presentatie VTOI 8 april 2016. Paul Schnabel

Presentatie VTOI 8 april 2016. Paul Schnabel Presentatie VTOI 8 april 2016 Paul Schnabel Visie Ingrediënten voor het eindadvies Resultaten dialoog Wetenschappelijke inzichten Internationale vergelijkingen Huidige wet- en regelgeving en onderwijspraktijk

Nadere informatie

Examenprogramma kunst (algemeen) (voorheen ckv2)

Examenprogramma kunst (algemeen) (voorheen ckv2) Examenprogramma kunst (algemeen) (voorheen ckv2) Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden

Nadere informatie

Scheikunde inhouden (PO-havo/vwo): Schaal, verhouding en hoeveelheid

Scheikunde inhouden (PO-havo/vwo): Schaal, verhouding en hoeveelheid Scheikunde inhouden (PO-havo/vwo): Schaal, verhouding en hoeveelheid kerndoelen primair onderwijs kerndoelen onderbouw havo bovenbouw exameneenheden vwo bovenbouw exameneenheden 44: De leerlingen leren

Nadere informatie

Examenprogramma Klassieke Talen vwo

Examenprogramma Klassieke Talen vwo Examenprogramma Klassieke Talen vwo Ingangsdatum: augustus 2014 Eerste examenjaar: 2017 Griekse taal en cultuur (GTC) vwo Latijnse taal en cultuur (LTC) vwo Griekse taal en cultuur (GTC) Het eindexamen

Nadere informatie

Examenprogramma wiskunde D havo

Examenprogramma wiskunde D havo Examenprogramma wiskunde D havo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein B Kansrekening en statistiek

Nadere informatie

Examenprogramma natuur, leven en technologie havo

Examenprogramma natuur, leven en technologie havo Examenprogramma natuur, leven en technologie havo Het eindexamen (februari 2007) Het eindexamen bestaat uit het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden

Nadere informatie

Examenprogramma scheikunde havo

Examenprogramma scheikunde havo Examenprogramma scheikunde havo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein B Kennis

Nadere informatie

Aardrijkskunde HAVO Syllabus centraal examen 2009

Aardrijkskunde HAVO Syllabus centraal examen 2009 Aardrijkskunde HAVO Syllabus centraal examen 2009 september 2008 Verantwoording: 2007 Centrale Examencommissie Vaststelling Opgaven vwo, havo, vmbo (Utrecht) Alle rechten voorbehouden. Alles uit deze uitgave

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 7228 14 maart 2014 Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 22 februari 2014, nr. VO/599178,

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4: Wereld

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4: Wereld Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4: Wereld Samenvatting door R. 1890 woorden 7 januari 2015 7,3 7 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand 1 Patronen: verschillen in welvaart en welzijn

Nadere informatie

Examenprogramma bedrijfseconomie en ondernemerschap vwo

Examenprogramma bedrijfseconomie en ondernemerschap vwo Examenprogramma bedrijfseconomie en ondernemerschap vwo 27 MEI 2014 CONCEPT - VOORLOPIG Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit

Nadere informatie

Een voorbeeld van een longitudinaal leerplan geschiedenis. Albert van der Kaap

Een voorbeeld van een longitudinaal leerplan geschiedenis. Albert van der Kaap Een voorbeeld van een longitudinaal leerplan geschiedenis Albert van der Kaap Een voorbeeld van een longitudinaal leerplan geschiedenis Albert van der Kaap Enschede, juli 2008 Verantwoording Stichting

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 7 van het Eindexamenbesluit v.w.o.- h.a.v.o.- m.a.v.o.- v.b.o.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 7 van het Eindexamenbesluit v.w.o.- h.a.v.o.- m.a.v.o.- v.b.o. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 13602 25 juli 2011 Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 29 juni 2011, nr. VO/309740, houdende

Nadere informatie

Examenprogramma Klassieke Talen vwo

Examenprogramma Klassieke Talen vwo Examenprogramma Klassieke Talen vwo Ingangsdatum: schooljaar 2014-2015 (klas 4) Eerste examenjaar: 2017 Griekse taal en cultuur (GTC) vwo Latijnse taal en cultuur (LTC) vwo Griekse taal en cultuur (GTC)

Nadere informatie

PTO Aardrijkskunde

PTO Aardrijkskunde PTO ardrijkskunde 2016-2017 Vereniging voor Protestants-Christelijk Onderwijs te Curaçao Sectie aardrijkskunde r. lbert Schweitzer havo/vwo [meesteradmiraal@gmail.com] Vak: ardrijkskunde Leerjaar: H1 Schooljaar:

Nadere informatie

Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Evolutie

Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Evolutie Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Evolutie kerndoelen primair onderwijs kerndoelen onderbouw havo bovenbouw exameneenheden vwo bovenbouw exameneenheden 34: De leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke

Nadere informatie

Examenprogramma bedrijfseconomie en ondernemerschap havo

Examenprogramma bedrijfseconomie en ondernemerschap havo Examenprogramma bedrijfseconomie en ondernemerschap havo 27 MEI 2014 CONCEPT - VOORLOPIG Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit

Nadere informatie

Toelichting bij de concretiseringen wiskunde in de vorm van tussendoelen voor 3 havo/vwo ctwo en SLO oktober 2010

Toelichting bij de concretiseringen wiskunde in de vorm van tussendoelen voor 3 havo/vwo ctwo en SLO oktober 2010 Toelichting bij de concretiseringen wiskunde in de vorm van tussendoelen voor 3 havo/vwo ctwo en SLO oktober 2010 Achtergrond De globale kerndoelen voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs bieden

Nadere informatie

Natuurwetenschappelijke, wiskundige en technische vaardigheden (bètaprofielniveau)

Natuurwetenschappelijke, wiskundige en technische vaardigheden (bètaprofielniveau) BIJLAGE 1 Examenprogramma NLT havo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein B Exacte wetenschappen

Nadere informatie

Examenprogramma management en organisatie vwo

Examenprogramma management en organisatie vwo Examenprogramma management en organisatie vwo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden

Nadere informatie

SCHEIKUNDE VWO - NIEUWE EXAMENPROGRAMMA VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

SCHEIKUNDE VWO - NIEUWE EXAMENPROGRAMMA VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0 SCHEIKUNDE VWO - NIEUWE EAMENPROGRAMMA VAKINFORMATIE STAATSEAMEN 2016 V15.7.0 De vakinformatie in dit document is vastgesteld door het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Het CvTE is verantwoordelijk

Nadere informatie

Examenprogramma biologie havo

Examenprogramma biologie havo Examenprogramma biologie havo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A1 Vaardigheden Domein A2 Analyse

Nadere informatie

Examenprogramma natuur, leven en technologie vwo

Examenprogramma natuur, leven en technologie vwo Examenprogramma natuur, leven en technologie vwo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein B Fundament

Nadere informatie

Wijzigingen per oktober 2016: zie wijzigingen vakinformatie 2017 op de duo site.

Wijzigingen per oktober 2016: zie wijzigingen vakinformatie 2017 op de duo site. Wijzigingen per oktober 2016: zie wijzigingen vakinformatie 2017 op de duo site. AARDRIJKSKUNDE VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEAMEN 2017 V16.10.2 De vakinformatie in dit document is vastgesteld door het

Nadere informatie

Maatschappijwetenschappen

Maatschappijwetenschappen Maatschappijwetenschappen Staatsexamen havo Programma van toetsing en afsluiting (vernieuwde profielstructuur) 2010 Inhoudsopgave Opzet van het examen...3 Het examenprogramma...3 Beschrijving eindtermen...4

Nadere informatie

Concept examenprogramma's havo/vwo 2007. Advies aan de minister

Concept examenprogramma's havo/vwo 2007. Advies aan de minister Concept examenprogramma's havo/vwo 2007 Advies aan de minister Concept examenprogramma's havo/vwo 2007 Advies aan de minister Enschede, december 2004 Inhoud 1. Examenprogramma aardrijkskunde havo/vwo

Nadere informatie

Examenprogramma natuur, leven en technologie vwo vanaf schooljaar 2014-2015

Examenprogramma natuur, leven en technologie vwo vanaf schooljaar 2014-2015 Examenprogramma NLT vwo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein B Exacte wetenschappen en technologie

Nadere informatie

WISKUNDE A HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

WISKUNDE A HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0 WISKUNDE A HAVO VAKINFORMATIE STAATSEAMEN 2016 V15.7.0 De vakinformatie in dit document is vastgesteld door het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Het CvTE is verantwoordelijk voor de afname van de

Nadere informatie

Examenprogramma biologie vwo

Examenprogramma biologie vwo Bijlage 4 Examenprogramma biologie vwo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein

Nadere informatie

Examenprogramma biologie havo

Examenprogramma biologie havo Examenprogramma biologie havo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A1 Vaardigheden Domein A2 Analyse

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING EXAMENPROGRAMMA S VOORTGEZET ONDERWIJS

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING EXAMENPROGRAMMA S VOORTGEZET ONDERWIJS STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 17415-n1 24 juli 2014 Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 17 juni 2014, nr. 559817

Nadere informatie

Examenprogramma wiskunde D vwo

Examenprogramma wiskunde D vwo Examenprogramma wiskunde D vwo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein B Kansrekening en statistiek

Nadere informatie

Referentieniveaus uitgelegd. 1S - rekenen Vaardigheden referentieniveau 1S rekenen. 1F - rekenen Vaardigheden referentieniveau 1F rekenen

Referentieniveaus uitgelegd. 1S - rekenen Vaardigheden referentieniveau 1S rekenen. 1F - rekenen Vaardigheden referentieniveau 1F rekenen Referentieniveaus uitgelegd De beschrijvingen zijn gebaseerd op het Referentiekader taal en rekenen'. In 'Referentieniveaus uitgelegd' zijn de niveaus voor de verschillende sectoren goed zichtbaar. Door

Nadere informatie

Examenprogramma management en organisatie havo/vwo

Examenprogramma management en organisatie havo/vwo Examenprogramma management en organisatie havo/vwo Havo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A

Nadere informatie

Keurmerk: Duurzame school

Keurmerk: Duurzame school Keurmerk: Duurzame school Doorlopende leerlijn voor duurzame ontwikkeling van basisonderwijs (PO) t/m voortgezet onderwijs (VO) PO-1 Kennis en inzicht (weten) Vaardigheden (kunnen) Houding (willen) Begrippen

Nadere informatie

WISKUNDE D VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

WISKUNDE D VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0 WISKUNDE D VWO VAKINFORMATIE STAATSEAMEN 2016 V15.7.0 De vakinformatie in dit document is vastgesteld door het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Het CvTE is verantwoordelijk voor de afname van de

Nadere informatie

De Geo bovenbouw havo/vwo 5 e editie Docentenhandleiding vwo

De Geo bovenbouw havo/vwo 5 e editie Docentenhandleiding vwo De Geo bovenbouw havo/vwo 5 e editie Docentenhandleiding vwo Inhoud 1 Uitleg inhoud en opbouw methode... 2 4 Uitleg over het examenprogramma... 9 5 Koppeling examenstof aan methode... 11 Bijlage 2 Examenprogramma

Nadere informatie

Examenprogramma natuurkunde havo

Examenprogramma natuurkunde havo Bijlage 1 Examenprogramma natuurkunde havo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden

Nadere informatie

'Hier havo.hbo hoort u mij?' (Nieuwe) Scheikunde

'Hier havo.hbo hoort u mij?' (Nieuwe) Scheikunde 'Hier havo.hbo hoort u mij?' (Nieuwe) Scheikunde Aansluiting havo-hbo 28 september 2016 Hogeschool Domstad Emiel de Kleijn Historie 1999 (1998) Invoering van de 2 e fase HAVO: Scheikunde: 280 SLU VWO:

Nadere informatie