Besluit. Twence Holding B.V. De heer J.J. Kroon Postbus AW HENGELO. Onderwerp: Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag vergunning

Transcriptie

1 Luttenbergstraat 2 Postbus GB Zwolle Telefoon Fax overijssel.nl postbus@overijssel.nl Twence Holding B.V. De heer J.J. Kroon Postbus AW HENGELO KvK IBAN NL45RABO Inlichtingen bij Gerard Wijnsma tel g.wijnsma@overijssel.nl Onderwerp: Natuurbeschermingswet 1998; aanvraag vergunning 1 Geachte heer Kroon, U heeft een aanvraag om een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (verder Nbwet) bij ons ingediend. Deze hebben wij op 20 oktober ontvangen. De aanvraag heeft u tussentijds gewijzigd 2. Deze gewijzigde aanvraag is het uitgangspunt voor deze vergunning. De aanvraag betreft het storten, tijdelijk opslaan van afvalstoffen en mestverwerking op de locatie Elhorst-Vloedbelt te Zenderen. In deze brief geven wij onze beslissing weer. Besluit Wij verlenen u een vergunning 3 voor het storten, tijdelijk opslaan van afvalstoffen en mestverwerking op de locatie Elhorst-Vloedbelt te Zenderen. De motivering hiervoor is in bijlage 1 weergegeven. De volgende stukken maken onderdeel uit van de vergunning: lay-out tekening Mestverwerkingsinstallatie Elhorst-Vloedbelt. De vergunning wordt verleend voor onbepaalde tijd. 1 EDO-kenmerk 2014/ EDO-kenmerk 2014/ Op basis van art. 16 en art. 19d Bijlagen verzending

2 Wij verbinden aan deze vergunning de volgende voorschriften: 1. Het bedrijf mag bij het in werking zijn maximaal de in onderstaande tabel opgenomen emissies tot gevolg hebben: (NOx) Bron Aantal per jaar Lengte route Afstand (km/jaar) Emissiefactor (g/km) Emissie in kg NOx/jr (m) Verkeer en mobiele installaties Vrachtwagens - afvalstort ,28 149,9 Vrachtwagens mestverwerking ,28 142,2 Intern transport en installaties (op basis van bedrijfsduur) Personenwagens en bestelauto s ,47 1,1 2 Vaste installaties Verwarming kantoor 16,0 Hygiënisatie mest 1.109,0 Stortgasketelinstallatie 1.291,0 Totaal 4.459,2 (NH3) Bron Concentratie ongezuiverd (mg/m3) Reductie luchtwass er Emissie (mg/m3) Volumeflux (m3/s) Emissie in kg NHx/jr Loods mestverwerking - continu 13 85% 1, Totaal Vergunninghouder dient de onder voorschrift 1 genoemde emissie jaarlijks administratief inzichtelijk te maken. Jaarlijks voor 1 februari dient een rapportage aan ons ter goedkeuring te worden overlegd met de geadministreerde emissie van het voorgaande kalenderjaar. In deze rapportage dient te worden onderbouwd op welke wijze de gegevens zijn verkregen. De rapportage wordt gestuurd naar Meldpunt van provincie Overijssel (tel.nr , meldpunt@overijssel.nl), onder vermelding van de naam van het betrokken Natura 2000-gebied, de naam van de locatie en het kenmerk van de vergunning. 3. De start en de oplevering van de bouwwerkzaamheden moeten een week van te voren worden gemeld bij het Meldpunt van provincie Overijssel (tel.nr ), onder vermelding van de naam van het betrokken Natura gebied, de naam van de locatie en het kenmerk van de vergunning.

3 Leges U bent voor het in behandeling nemen van uw aanvraag leges verschuldigd 4. De verschuldigde leges voor dit besluit bedragen 2.069,00. Voor betaling van dit bedrag ontvangt u een factuur. Op deze factuur staat tevens vermeld hoe u eventueel bezwaar kunt aantekenen tegen de hoogte van het legesbedrag en de gehanteerde grondslagen. Tot slot Heeft u nog vragen naar aanleiding van deze beslissing, dan kunt u bellen met Gerard Wijnsma op telefoonnummer Afschriften Een afschrift van dit besluit wordt verzonden aan Burgemeester en Wethouders van Borne en het ministerie van Economische Zaken. Met vriendelijke groet, namens Gedeputeerde Staten van Overijssel, 3 Lars Wuijster, teamleider Vergunningverlening Bijlagen: Bijlage 1 Overwegingen bij het besluit 4 Belastingverordening Overijssel

4 Niet mee eens? Als u het niet eens bent met dit besluit kunt u binnen zes weken na de datum van verzending van dit besluit bezwaar maken bij Gedeputeerde Staten van Overijssel. Hoe u dat moet doen kunt u hieronder lezen. Rechtsmiddel Binnen zes weken, ingaand op de dag na de datum van verzending van dit besluit, kan een belanghebbende een bezwaarschrift indienen bij Gedeputeerde Staten van Overijssel, team Juridische Zaken, postbus 10078, 8000 GB Zwolle (telefoon ). Het bezwaarschrift dient te worden ondertekend en bevat in ieder geval: a. de naam en het adres van de indiener; b. de dagtekening; c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht; d. de gronden van het bezwaar. 4 U kunt het bezwaarschrift ook per elektronisch formulier verzenden. Dit formulier kunt u vinden op Voor de behandeling van een bezwaarschrift bij de provincie Overijssel is geen griffierecht verschuldigd. Voor inlichtingen over de bezwaarprocedure kunt u zich wenden tot de provinciaal medewerker die bij het besluit is vermeld. Indien spoed dat vereist is het mogelijk een voorlopige voorziening te vragen bij de Voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. In dat geval is griffierecht verschuldigd. Voorwaarde is dat u een bezwaarschrift heeft ingediend.

5 Overwegingen bij het besluit Bijlage 1 Deze vergunning bestaat uit het besluit en de overwegingen. In deze bijlage zijn de overwegingen opgenomen. Het besluit en de overwegingen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De overwegingen zijn als volgt opgebouwd: A A1 WEERGAVE VAN DE FEITEN Vergunningaanvraag A1.1 Projectomschrijving A1.2 Periode A1.3 Onderliggende documenten A1.4 Aanvullende gegevens A1.5 Aanvraag en Natura 2000 A2 Bevoegdheid 5 A3 Procedure A3.1 Relevante overige besluiten A3.2 Betrokkenheid andere provincie bij Natura 2000-gebied A4 Vergunningplicht B B1 B2 TOETSING Inhoudelijke beoordeling Stap 1: toets aan artikel 19f Stap 2: beoordeling maatregelen Stap 3: toets aan artikel 19e Stap 5: effecten op beschermd natuurmonument Conclusie toetsing Zienswijzen B2.1 Bespreking van ingediende zienswijzen B2.2 Reactie van de provincie op zienswijzen C SLOTCONCLUSIE

6 A WEERGAVE VAN DE FEITEN A1 Vergunningaanvraag A1.1 Projectomschrijving Twence B.V. exploiteert de afvalverwerkingsinrichting Elhorst-Vloedbelt aan de Almelose straat 3 te Zenderen (gemeente Borne). Twence B.V. is voornemens om binnen de inrichting een installatie voor het verwerken van mest op te richten en in gebruikte nemen. De gewijzigde aanvraag heeft betrekking op de nieuwe situatie van de gehele inrichting. De bestaande activiteiten storten van afval, tijdelijke opslag van afvalstoffen, beheer van de stort en onttrekken van stortgas blijven bestaan. Er worden echter veel minder afvalstoffen aangevoerd dan voorheen. De volgende bronnen worden aangemerkt als relevante bronnen die stikstof emitteren: 6 Vrachtverkeer, verkeersbewegingen met vrachtwagens binnen de inrichting; Intern transport en verwerkingsmachines; Verkeersbewegingen met personenwagens; Verbrandingsinstallaties (aardgas); Stortgasverbranding; Mestverwerking. Vrachtverkeer Binnen de afvalverwerkingsinrichting Elhorst Vloedbelt wordt afval gestort. Het afval wordt per vrachtwagen aangevoerd. De stortplaats is verdeeld in compartimenten. De afvalstoffen worden op het stortfront gelost. De hoeveelheid afval die wordt aangevoerd zal maximaal ton per jaar zijn. Met een gemiddelde vracht van circa 15 ton zullen op jaarbasis maximaal vrachtwagens met afval de inrichting bezoeken. Op basis van de inrichtingsschets is ingeschat dat de lengte van de rijroute op het terrein (heen- en terugweg) voor vrachtwagens gemiddeld circa meter bedraagt. De lengte van de rijroute voor de aanvoer van mest is 830 meter. Bij een maximale verwerkingscapaciteit van ton mest per jaar bedraagt het totaal maximaal vrachten met mest, dikke fractie of NK concentraat per jaar. Kengetallen voor de NOx-emissie per gereden kilometer zijn vastgesteld door het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Uitgegaan is van de emissiekengetallen voor Voor vrachtwagens is uitgegaan van het verkeerstype "zwaar wegverkeer". Voor de verkeersbewegingen op het terrein is uitgegaan van "stagnerend verkeer", waardoor manoeuvreren en parkeren reeds in de emissiefactor zijn verdisconteerd. Intern transport en verwerkingsmachines Binnen de inrichting vinden activiteiten met eigen transportmiddelen en installaties plaats waarbij stikstofoxiden vrijkomen. Hiervoor worden onder andere shovels, compactors en hydraulische kranen gebruikt. Daarnaast wordt rekening gehouden met de mestverlading van de dikke fractie. De NOx emissie van het interne transport, de installaties en verwerkingsmachines kan worden bepaald op basis van het dieselverbruik en de bedrijfsduur. De bedrijfsduur per installatie voor

7 afvalverwerking is maximaal 20 uur per week. Bij vier installaties (één shovel, één compactor en twee kranen) is de bedrijfsduur maximaal uur per jaar. Er wordt uitgegaan van een brandstofverbruik van 22 liter per uur,ofwel 18,5 kg/uur,en een NOx emissie van 20 g/kg brandstof Personenwagens en bestelauto s Het aantal medewerkers en onderhoudspersoneel dat binnen de inrichting werkt varieert van personen per dag. Aangenomen dat deze met een personenwagen of een bestelauto naar de inrichting komen dan zullen op jaarbasis maximaal personenwagens of bestelauto s de inrichting bezoeken. Op basis van de inrichtingsschets is de lengte van de rijroute op het terrein gemiddeld 600 meter. De NOx emissie van personenwagens is 0,47 g/km (emissiekengetallen ministerie van Infrastructuur en Milieu, 2015) 7 Verbrandingsinstallaties(aardgas) Binnen de inrichting zijn enkele aardgasgestookte HR stookketels aanwezig, onder andere voor verwarming van het kantoor en voor verwarming van het influent van de percolaatvoorzuiveringsinstallatie. Het betreft kleinschalige verbrandingsinstallaties(totaal nominaal vermogen 210 kw,jaarverbruik m3. Ketels met een nominaal vermogen kleiner dan 400 kw vallen onder de Ecodesign Verordening. Voor deze installaties zijn geen emissie eisen opgenomen in het Activiteitenbesluit. De NOx emissie van deze installaties is bepaald op 16kg per jaar. Voor de hygiënisatie van de dikke fractie (35 kton per jaar) wordt een aardgasgestookte ketel gebruikt met een verbruik van circa 40m3 aardgas per uur. Uitgaande wordt van een emissiekengetal van 100 g NOx per GJ zoals dat ook geldt voor een WKK van deze capaciteit. Stortgasverbranding Het stortgas dat wordt gewonnen binnen de inrichting wordt gebruikt voor energievoorziening en procesverwarming van de mestverwerkingsinstallatie. Het stortgas dat voor 50 55% bestaat uit methaan en voor het overige vooral uit kooldioxide, wordt verbrandt in een ketelinstallatie. De ketelinstallatie is volcontinue in bedrijf met een capaciteit van circa 100 m3 stortgas per uur. De emissie is berekend op basis van het rookgasvolume dat bij verbranding ontstaat. In combinatie met de emissie-eis (340 mg/nm3) kan de jaarvracht bepaald worden. Mestverwerking Het bewerken of verwerken van mest kan leiden tot de emissie van ammoniak (NH3). Om emissies van ammoniak naar de buitenlucht tot een minimum te beperken vindt het scheiden, hygiëniseren, drogen en pelletiseren vindt plaats in een afgesloten installatie in de bestaande bedrijfshal De lucht in de installatie wordt afgezogen en door een luchtwasser geleid met een ammoniakemissiereductie van ten minste 85%. De afzuiginstallatie via de luchtwasser heeft een debiet (volumeflux) van 5 m3/s. Bij een bestaande mestverwerkingsinstallatie zonder luchtwasinstallatie is een gemiddelde emissieconcentratie van 13 mg/m3 gemeten. Bij een volcontinue bedrijfsvoering is de emissie (5*13=) 65 mg/s, omgerekend 234 g/uur en kg NH3/jaar. In dit geval wordt een luchtwasser toegepast met een verwijderingsrendement van 85%, waardoor de ammoniakemissie (15% van kg=) 308 kg/jaar is. In tabel 1a en 1b zijn de emissies als gevolg van de aangevraagde bedrijfsvoering weergegeven.

8 Tabel 1a: aangevraagde situatie (NOx) Bron Aantal per jaar Lengte route Afstand (km/jaar) Emissiefactor (g/km) Emissie in kg NOx/jr (m) Verkeer en mobiele installaties Vrachtwagens - afvalstort ,28 149,9 Vrachtwagens mestverwerking ,28 142,2 Intern transport en installaties (op basis van bedrijfsduur) Personenwagens en bestelauto s ,47 1,1 8 Vaste installaties Verwarming kantoor 16,0 Hygienisatie mest 1.109,0 Stortgasketelinstallatie 1.291,0 Totaal 4.459,2 Tabel 1b: aangevraagde situatie (NH3) Bron Concentratie ongezuiverd (mg/m3) Reductie luchtwass er Emissie (mg/m3) Volumeflux (m3/s) Emissie in kg NHx/jr Loods mestverwerking - continu 13 85% 1, Totaal 308 A1.2 Periode De vergunning wordt aangevraagd voor onbepaalde tijd. A1.3 Onderliggende documenten Voor de beoordeling van de aanvraag zijn de volgende documenten toegezonden: Bedrijfstekening met toelichting Effectenbeoordeling natuur mestverwerking bedrijfslocatie Elhorst-Vloedbelt (Rombou, 19 december 2014), incl. bijlagen Stukken m.b.t. saldering met veehouderij Postweg 7 Saasveld Ligging bedrijf Koopovereenkomst ammoniakrechten Intrekkingsverzoek/melding beëindiging veehouderij Hinderwetvergunning Gedeeltelijke intrekking Melding gedeeltelijke intrekking Verklaring mbt saldogevend bedrijf (nagestuurd) Stukken m.b.t. saldering met veehouderij Reefsweg 7 te Zenderen Ligging bedrijf Koopovereenkomst ammoniakrechten Intrekkingsverzoek/melding beëindiging veehouderij Verleende Wm vergunning Verklaring mbt saldogevend bedrijf (nagestuurd) Stukken m.b.t. saldering met WKK De Bavinkel Drienemansweg te Almelo

9 Ligging installatie Brief beëindiging stortgasverbranding Wm-vergunning 24 maart 2000 A1.4 Aanvullende gegevens Op 27 oktober 2014 zijn aanvullende gegevens gevraagd. Deze gegevens zijn op 23 december 2014 ontvangen en ingeboekt onder nummer 2014/ Op 28 januari 2015 zijn de verklaringen mbt de saldogevende bedrijven nagestuurd (ingeboekt onder nummer 2015/ ). Op 2 februari 2015 heeft de aanvrager verzocht de intrekking van de WKK installatie niet bij de aanvraag te betrekken 5. Op 3 maart heeft de aanvrager per een afschrift verzonden van de acceptatie van de meldingen van de saldogevende bedrijven door de gemeente Dinkelland en de gemeente Borne. 9 A1.5 De aanvraag en het Natura 2000-gebied Uw bedrijf heeft door de uitstoot van ammoniak invloed op verschillende Natura gebieden, waarvan het grootste effect plaatsvindt op het Natura 2000-gebied Springendal en dal van Mosbeek. Dit gebied ligt op m. Het dichtstbijzijnde gebied is het Natura gebied Lemselermaten op m. Er is sprake van externe werking door de aard van het bedrijf en de effecten die kunnen optreden. Voor de beoordeling of een vergunning kan worden afgegeven zijn de (ontwerp)aanwijzingsbesluiten van deze gebieden relevant. Daarnaast ligt op een afstand van m van het bedrijf het Beschermd Natuurmonument Heideterreinen Twickel. Voor dit gebied is het aanwijzingsbesluit als beschermd natuurmonument van belang bij onze beoordeling. A2 Bevoegdheid De betrokken Natura 2000-gebieden liggen volledig op het grondgebied van provincie Overijssel, zodat wij bevoegd zijn om te beslissen op de vergunningaanvraag 7. Ook het Beschermd Natuurmonument Heideterreinen Twickel ligt op ons grondgebied. A3 Procedure De vergunningprocedure is uitgevoerd in overeenstemming met hoofdstuk VIII van de Nbwet en de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht. A3.1 Relevante overige besluiten Wij wijzen u erop, dat voor de door u te verrichten activiteit, voor zover ons bekend, ook de navolgende op aanvraag te nemen besluiten nodig zijn: Naam wet en van toepassing zijnde artikel Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, artikel 2.1 Flora- en faunawet, artikel 75 Bevoegd bestuursorgaan en adres Gemeente Borne, Postbus AE Borne Website van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, contactadres: Postbus 93144, 2509 AC Den Haag 5 ontvangen 2 februari 2015, 2015/ ontvangen 3 maart 2015, 2015/ Art 2 Nbwet

10 A3.2 Betrokkenheid andere provincie De betrokken Natura 2000-gebieden liggen volledig binnen de begrenzing van provincie Overijssel. Ook het Beschermd Natuurmonument Heideterreinen Twickel ligt op ons grondgebied. Overeenstemming met een andere provincie is in dit geval niet nodig. A4 Vergunningplicht Op basis van de aanvraag en de daarbij behorende bijlagen en tekeningen hebben we beoordeeld of de aangevraagde bedrijfsveranderingen de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied en/of beschermd natuurmonument kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor een gebied is aangewezen. Wij hebben geconstateerd dat de activiteit negatieve effecten heeft op habitats in Natura 2000-gebieden die gevoelig zijn voor stikstof. De activiteit leidt mogelijk tot een verslechtering van de kwaliteit van de natuurlijke habitats. Significant negatieve effecten zijn op voorhand niet uit te sluiten. 10 Op m afstand bevindt zich tevens het beschermd natuurmonument Heideterreinen Twickel. De aangevraagde activiteit kunnen ook schadelijk zijn voor de wezenlijke kenmerken van dit gebied. Er is geen sprake van een project of handeling conform een vastgesteld beheerplan. Door de kans op significant negatieve effecten is er geen sprake van bestaand gebruik (art. 1 Nbwet). Daarmee is deze activiteit vergunningplichtig in het kader van art. 19d en art. 16 Nbwet. Uit de nadere afweging moet voor het voorliggende project blijken of een vergunning kan worden afgegeven. B B1 TOETSING Inhoudelijke beoordeling Effecten op Natura 2000-gebied De aangevraagde activiteiten hebben een (mogelijke) negatieve invloed op de aanwezige habitattypen en/of soorten in omliggende Natura 2000-gebieden voor wat betreft de factoren verzuring en vermesting. Hieronder wordt uw aanvraag getoetst aan de beoordelingskaders vanuit de Nbwet. Stap 1: Toets aan artikel 19f Rondom uw bedrijf bevinden zich meerdere voor stikstof gevoelige Natura 2000-gebieden. Aangezien uw bedrijf stikstof uitstoot en de achtergronddepositie van stikstof hoger is dan de kritische depositiewaarden van de betrokken gebieden zijn significant negatieve effecten op voorhand niet uit te sluiten. In overeenstemming met art. 19f is een passende beoordeling dan aan de orde. Uit jurisprudentie 8 blijkt dat er uitzonderingen zijn voor die gevallen, waarbij de stikstofdepositie niet toeneemt ten opzichte van de milieuvergunde situatie op het tijdstip van 8 ABRvS 31 maart 2010, zaaknummer /1

11 aanwijzing 9 van een beschermd gebied. In die situatie is een passende beoordeling niet noodzakelijk. Recente jurisprudentie 10 heeft verder duidelijk gemaakt dat er continuiteit in de bedrijfsvoering moet zitten vanaf de aanwijsdatum van de relevante Natura 2000-gebieden tot vandaag de dag. Dat wil zeggen dat het bedrijf feitelijk nog aanwezig is en nog over een geldende milieuvergunning beschikt. Ook is duidelijk geworden dat alleen op basis van de laagste milieuvergunde situatie vanaf de relevante aanwijsdata tot nu sprake is van stikstofrechten. Dat geldt alleen als een bedrijf niet over een vergunning op basis van de Nbwet beschikt. 11 Bij de referentiedatum geldt voor alle Habitatrichtlijngebieden in Overijssel de datum van 7 december De aanwijzingen als Vogelrichtlijngebied zijn in Overijssel van eerdere datum. In overeenstemming met de uitspraak van de Raad van State van 7 september geldt voor gebieden die voor 10 juni zijn aangewezen deze datum als toetsingsmoment. Aangezien het om verschillende referentiedata gaat moeten we in de beoordeling de stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden betrekken binnen de depositiecontour van 0,05 mol N/ha/jr rondom het bedrijf. Wij hanteren een ondergrens van 0,05 mol/ha/jr bij de beoordeling of er sprake is van negatieve effecten ten gevolge van de aangevraagde situatie op een Natura 2000-gebied. Dit is het geval wanneer de aangevraagde activiteiten van een bedrijf op geen enkel punt in een Natura 2000-gebied een bijdrage veroorzaken die hoger is dan 0,05 mol ha/jr. Naar onze mening is er voor dat gebied dan geen vergunningplicht, omdat deze waarde niet op een enigszins betrouwbare wijze kan worden berekend, waardoor daaraan in zoverre geen fysieke betekenis kan worden toegekend 13. Daarnaast is het zo dat zelfs bij aanwezigheid van het meest gevoelige habitattype 14 het totale effect slechts één honderste van één procent van de kritische depositiewaarde is. De effecten op Aamsveen laten we verder buiten beschouwing. De depositie op dit gebied bedraagt 0,02 mol N/ha/jr. Dit komt overeen met 4 duizendste van één procent van de De effecten op Achter de Voort, Agelerbroek & Voltherbroek laten we verder buiten beschouwing. De depositie op dit gebied bedraagt 0,04 mol N/ha/jr. Dit komt overeen met 7 duizendste van één procent van de kritische depositiewaarde van het meest gevoelige habitattype. De effecten op Bergvennen & Brecklenkamp laten we verder buiten beschouwing. De depositie op dit gebied bedraagt 0,02 mol N/ha/jr. Dit komt overeen met 5 duizendste van één procent van de De effecten op Borkeld laten we verder buiten beschouwing. De depositie op dit gebied bedraagt 0,04 mol N/ha/jr. Dit komt overeen met 6 duizendste van één procent van de Voor speciale beschermingszones in de zin van de Vogelrichtlijn, die zijn aangewezen voor afloop van de omzettingstermijn van de Habitatrichtlijn gelden de bepalingen van artikel 6, tweede, derde en vierde lid, van de Habitatrichtlijn vanaf 10 juni 1994 ABRvS 13 november 2013, zaaknummers /1/R2 en /1/R2 en /1/R2 en /1/R2; Uitspraak /1/R2 ABRvS zaaknummer /1 In Overijssel betreft dit Weerribben en Engbertsdijksvenen ABRvS 9 april 2014, /1/R2, r.o Zeer zwak gebufferde vennen is het gevoeligst en heeft een KDW 429 mol N/ha/jr

12 De effecten op Buurserzand & Haaksbergerzand laten we verder buiten beschouwing. De depositie op dit gebied bedraagt 0,02 mol N/ha/jr. Dit komt overeen met 4 duizendste van één procent van de De effecten op Dinkelland laten we verder buiten beschouwing. De depositie op dit gebied bedraagt 0,02 mol N/ha/jr. Dit komt overeen met 4 duizendste van één procent van de De effecten op Engbertsdijkvenen laten we verder buiten beschouwing. De depositie op dit gebied bedraagt 0,02 mol N/ha/jr. Dit komt overeen met 4 duizendste van één procent van de De effecten op Landgoederen Oldenzaal laten we verder buiten beschouwing. De depositie op dit gebied bedraagt 0,02 mol N/ha/jr. Dit komt overeen met 1 duizendste van één procent van de 12 De effecten op Lemselermaten laten we verder buiten beschouwing. De depositie op dit gebied bedraagt 0,05 mol N/ha/jr. Dit komt overeen met 7 duizendste van één procent van de De effecten op Lonnekermeer laten we verder buiten beschouwing. De depositie op dit gebied bedraagt 0,03 mol N/ha/jr. Dit komt overeen met 5 duizendste van één procent van de De effecten op Sallandse Heuvelrug laten we verder buiten beschouwing. De depositie op dit gebied bedraagt 0,02 mol N/ha/jr. Dit komt overeen met 3 duizendste van één procent van de De effecten op Vecht- en Beneden-Regge laten we verder buiten beschouwing. De depositie op dit gebied bedraagt 0,01 mol N/ha/jr. Dit komt overeen met 2 duizendste van één procent van de De effecten op Wierdense Veld laten we verder buiten beschouwing. De depositie op dit gebied bedraagt 0,01 mol N/ha/jr. Dit komt overeen met 2 duizendste van één procent van de De effecten op Witte Veen laten we verder buiten beschouwing. De depositie op dit gebied bedraagt 0,02 mol N/ha/jr. Dit komt overeen met 4 duizendste van één procent van de Uw bedrijf heeft alleen invloed op Habitatrichtlijngebieden. Wij hebben vastgesteld dat het bedrijf op de referentiedatum weliswaar beschikte over een milieuvergunning, maar dat de vergunningen niet de gehele periode geldig zijn geweest. Voor de huidige inrichting is op 15 maart 1988 vergunning verleend op grond van de toenmalige Afvalstoffenwet. De vergunning is bij besluiten van 7 september 1993 en 28 november 1995 gewijzigd. Deze vergunning gold voor een periode van 10 jaar. Deze vergunning is derhalve in 1998 vervallen.

13 Op 25 februari 2003 is voor de inrichting opnieuw een vergunning verleend op grond van de toenmalige Wet milieubeheer. Deze vergunning is bij uitspraak van 19 mei 2004 door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vernietigd. Op 6 maart 2007 heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel opnieuw een vergunning op grond van de Wet milieubeheer verleend voor het oprichten en in werking hebben van de bestaande afvalverwerkingsinrichting. Deze vergunning geldt voor onbepaalde tijd en is sinds de uitspraak van de Afdeling op 6 augustus 2008 onherroepelijk. In de periode waarin er geen geldende Wm vergunning aanwezig was werden geen afvalstoffen aangevoerd en bestonden de bedrijfsactiviteiten uitsluitend uit het beheer van de stortplaats en de opvang en afvoer van stortgas. Er is dus geen sprake van bestaand gebruik dat sinds de referentiedatum is voortgezet. Dat betekent dat de vergunde situatie op de referentiedatum niet zonder meer als uitgangspunt kan worden genomen bij de beoordeling van de vraag of de aangevraagde situatie leidt tot significante effecten. Er moet bij de beoordeling worden uitgegaan van nieuwvestiging. 13 Om te beoordelen wat de depositie in de nieuwe situatie op Vogelrichtlijngebieden dan wel Habitatrichtlijngebieden is, is een berekening uitgevoerd. De resultaten van deze berekening zijn in tabel 2 weergegeven. Tabel 2: N-depositie van het bedrijf in mol/ha/jr Grens Natuurmonumenten of Habitatrichtlijngebied Coördinaten N-depo X Y nieuwe sit. Heideterreinen Twickel - Braamhaarsveld BN, punt A ,17 Heideterreinen Twickel - Braamhaarsveld BN, punt B ,18 Heideterreinen Twickel - Braamhaarsveld BN, punt C ,07 Heideterreinen Twickel - Schijvenveld BN, punt A ,11 Heideterreinen Twickel - Schijvenveld BN, punt B ,10 Heideterreinen Twickel - Schijvenveld BN, punt C ,10 Heideterreinen Twickel - Bornseveld BN, punt A ,06 Heideterreinen Twickel - Bornseveld BN, punt B ,08 Heideterreinen Twickel - Bornseveld BN, punt C ,05 Springendal en Dal van de Mosbeek HR, punt A ,07 Springendal en Dal van de Mosbeek HR, punt B ,04 Springendal en Dal van de Mosbeek HR, punt C ,05 Uit de depositieberekeningen blijkt dat er sprake is van een toename van stikstofdepositie. Er zijn aanvullende maatregelen nodig om deze verslechtering van de kwaliteit van het gebied te voorkomen. Conclusie stap 1: Uit de gegevens die u heeft aangeleverd (zie tabel 2) blijkt dat de depositie toeneemt. Indien er sprake is van een toename van stikstofdepositie zijn significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden niet uit te sluiten en is een passende beoordeling noodzakelijk. Stap 2: Beoordeling maatregelen U treft maatregelen om de stikstofdepositie op habitattypen binnen de omringende Natura 2000-gebieden niet te laten toenemen. U kiest daarbij voor externe salderingsmaatregelen. Wij zien de beschrijving van de maatregelen, in combinatie met depositieberekeningen waarin

14 duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen de situaties met en zonder salderen, als een passende beoordeling. U wilt gebruik maken van de ammoniakemissie van twee agrarische bedrijven. Saldogevend bedrijf Reefsweg 7 te Zenderen U wilt gebruik maken van de ammoniakemissie van het agrarisch bedrijf van G.A.J. ter Haar, Reefsweg 7 te Zenderen. Op 11 december 2014 is door u een melding AIM gedaan. De gemeente Borne heeft deze melding geaccepteerd. Uit de melding AIM blijkt dat de bedrijfsvoering wordt verminderd voor het houden van 117 vleesvarkens met een ammoniakemissie van 4,0 kg NH3 per dierplaats per jaar (Rav-code D ), omwille van de Nbwet-vergunningaanvraag van Twence B.V. voor de locatie Elhorst-Vloedbelt te Zenderen. Op 5 december 2014 heeft u een overeenkomst gesloten waarbij u van G.A.J. ter Haar 468 kg emissie overneemt (overeenkomend met 117 vleesvarkens met een ammoniakemissie van 4,0 kg NH3 per dierplaats per jaar (Rav-code D ). Het bedrijf, waarvan u ammoniakemissie overneemt, beschikt niet over een vergunning op basis van de Nbwet. Hierdoor kan dit bedrijf alleen emissie verhandelen als er ten tijde van de aanwijzing van gebieden al een milieuvergunning voor dit bedrijf was. Bovendien moet het bedrijf feitelijk nog aanwezig zijn op het moment van intrekking van de milieuvergunning. Wij hebben vastgesteld dat het bedrijf al voor aanwijzing van gebieden beschikte over een milieuvergunning (5 augustus 2003). Uit de geraadpleegde bronnen met recente informatie 15 blijkt tevens dat het bedrijf feitelijk nog aanwezig is. Hierdoor kan dit bedrijf worden gebruikt voor het salderen. Door recente uitspraken van de Raad van State blijkt dat alleen emissie kan worden verhandeld die overeenkomt met de milieuvergunde situatie met de laagste ammoniakemissie. Dat komt overeen met onze beoordeling van de milieuvergunde situaties van een aanvrager van een vergunning op basis van de Nbwet. Op basis van de milieuvergunningenhistorie hebben we vastgesteld welke stikstofemissie verhandelbaar is. In tabel 3 zijn de milieuvergunde aantallen dieren uit de milieuvergunning met de laagste emissie weergegeven (Wet milieubeheervergunning 5 augustus 2003). 14 Tabel 3: Milieuvergunde situatie met de laagste ammoniakemissie van G.A.J. ter Haar Stalnr Diersoort Aantal dieren Ravcode Emissiefactor Emissie in kg NH 3/jr kg NH 3/jr 7 Melk- en kalfkoeien, overige 52 A ,5 494 huisvestingssystemen, beweiden 5 Vrouwelijk jongvee jonger dan 2 jaar 34 A 3 3,9 132,6 2,6 Vleesvarkens, gedeeltelijk roostervloer, 270 D , hokoppervlak groter dan 0,8 m2 per varken (BWL ) 4 Paarden volwassen 2 K Paarden in opfok 1 K 2 2,1 2,1 Totaal 1.718,7 Uit bovenstaande gegevens komt naar voren dat maximaal 1.718,7 kg emissie kan worden verhandeld. Uit het verzoek tot intrekking blijkt dat 117 vleesvarkens met een 15 luchtfoto in Globespotter

15 ammoniakemissie van 4,0 kg NH3 per dierplaats per jaar (Rav-code D ) worden ingetrokken. Deze gegevens zijn gebruikt voor de berekening van stikstofdepositie op de relevante gebieden. Saldogevend bedrijf Postweg 7 te Saasveld U wilt tevens gebruik maken van de ammoniakemissie van het agrarisch bedrijf van G.A. Oude Booyink, Postweg 7 te Saasveld. Op 11 december 2014 is door u een melding AIM gedaan. De gemeente Dinkelland heeft deze melding geaccepteerd. Uit de melding AIM blijkt dat het houden van 120 vleesvarkens met een ammoniakemissie van 2,5 kg NH3 per dierplaats per jaar (Rav-code D ) wordt beëindigd, omwille van de Nbwet-vergunningaanvraag van Twence B.V. voor de locatie Elhorst-Vloedbelt te Zenderen. Op 5 december 2014 heeft u een overeenkomst gesloten waarbij u van G.A. Oude Booyink 300 kg emissie overneemt (overeenkomend met 120 vleesvarkens met een ammoniakemissie van 2,5 kg NH3 per dierplaats per jaar (Rav-code D ). 15 Het bedrijf, waarvan u ammoniakemissie overneemt, beschikt niet over een vergunning op basis van de Nbwet. Hierdoor kan dit bedrijf alleen emissie verhandelen als er ten tijde van de aanwijzing van gebieden al een milieuvergunning voor dit bedrijf was. Bovendien moet het bedrijf feitelijk nog aanwezig zijn op het moment van intrekking van de milieuvergunning. Wij hebben vastgesteld dat het bedrijf al voor aanwijzing van gebieden beschikte over een milieuvergunning (4 februari 1992). Uit de geraadpleegde bronnen met recente informatie 16 blijkt tevens dat het bedrijf feitelijk nog aanwezig is. Hierdoor kan dit bedrijf worden gebruikt voor het salderen. Door recente uitspraken van de Raad van State blijkt dat alleen emissie kan worden verhandeld die overeenkomt met de milieuvergunde situatie met de laagste ammoniakemissie. Dat komt overeen met onze beoordeling van de milieuvergunde situaties van een aanvrager van een vergunning op basis van de Nbwet. Op basis van de milieuvergunningenhistorie hebben we vastgesteld welke stikstofemissie verhandelbaar is. In tabel 4 zijn de milieuvergunde aantallen dieren uit de milieuvergunning met de laagste emissie weergegeven (melding 4 november 2014). Tabel 4: Milieuvergunde situatie met de laagste ammoniakemissie van G.A. Oude Booyink Stalnr Diersoort Aantal dieren Ravcode Emissiefactor Emissie in kg NH 3/jr kg NH 3/jr - Vleesvarkens, overige 120 D ,5 300 huisvestingssystemen, hokoppervlak maximaal 0,8 m2 per varken Totaal 300 Uit bovenstaande gegevens komt naar voren dat maximaal 300 kg emissie kan worden verhandeld. Uit het verzoek tot intrekking blijkt dat 120 vleesvarkens met een ammoniakemissie van 2,5 kg per dierplaats per jaar (categorie D ) worden ingetrokken. Deze gegevens zijn gebruikt voor de berekening van stikstofdepositie op de relevante gebieden. 16 luchtfoto in Globespotter

16 Tabel 5: depositieberekening overgenomen emissie en effect (beide saldogevende bedrijven) Grens Natuurmonumenten of Habitatrichtlijngebied Coördinaten X Y N-depo 16 Ingetrokken dieren Heideterreinen Twickel - Braamhaarsveld BN, punt A ,23 Heideterreinen Twickel - Braamhaarsveld BN, punt B ,24 Heideterreinen Twickel - Braamhaarsveld BN, punt C ,08 Heideterreinen Twickel - Schijvenveld BN, punt A ,17 Heideterreinen Twickel - Schijvenveld BN, punt B ,12 Heideterreinen Twickel - Schijvenveld BN, punt C ,13 Heideterreinen Twickel - Bornseveld BN, punt A ,09 Heideterreinen Twickel - Bornseveld BN, punt B ,10 Heideterreinen Twickel - Bornseveld BN, punt C ,07 Springendal en Dal van de Mosbeek HR, punt A ,08 Springendal en Dal van de Mosbeek HR, punt B ,04 Springendal en Dal van de Mosbeek HR, punt C ,08 Uit bovenstaande gegevens (zie tabellen 3 en 4) komt naar voren dat emissie die wordt verhandeld past binnen de milieuvergunde rechten ten opzichte van de verschillende referentiedata. Uit depositieberekeningen blijkt dat de hiermee de toename van stikstofdepositie door de gewenste uitbreiding (zie tabel 5) te niet wordt gedaan. Conclusie stap 2: Uit vorenstaande gegevens blijkt dat de stikstofdepositie door de te nemen maatregelen in de aangevraagde situatie op alle getoetste gebieden punten lager of gelijk is aan het depositieniveau ten opzichte van de relevante referentiesituatie. Stap 3: toetsing aan art. 19e Uit de toetsing van uw aanvraagde project blijkt dat er door de maatregelen geen sprake is van negatieve gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen. Wij zien geen aanleiding om de gevraagde vergunning te weigeren. Er zijn geen andere vereisten relevant die weigering rechtvaardigen. Stap 4: effecten op beschermd natuurmonument Wij hebben geconstateerd dat het dichtstbijzijnde BN (Heideterreinen Twickel) op ca m ligt. De effecten op dit gebied worden beoordeeld op basis van artikel 16. Dit BN is door de minister van LNV op 5 februari 1991 aangewezen. We hebben vastgesteld dat ten gevolge van de bedrijfswijziging de stikstofdepositie ten opzichte van de aanwijzing c.q. het plaatsen op de lijst communautair belang van Natura 2000-gebieden niet toeneemt. Door de salderingen wordt de volledige depositie van het bedrijf op het Natuurmonument ongedaan gemaakt. Wij zijn van mening dat er daardoor geen sprake is van een handeling die schadelijk kan zijn voor de natuurwetenschappelijke waarde van het BN. De bedrijfsontwikkeling vormt geen belemmering voor het behoud of de ontwikkeling van de specifieke natuurwaarden in dit gebied.

17 Conclusie toetsing Het is duidelijk gemaakt dat er een toename van depositie is ten opzichte van de aanwijsdatum. Door de twee aankopen van emissie is deze toename geheel gecompenseerd. Er zijn geen belemmeringen om de vergunning af te geven op basis van deze toetsing. B2 Zienswijzen B2.1 Bespreking van ingediende zienswijze Het college van Burgemeester en Wethouders van gemeente Borne is acht weken 17 de gelegenheid geboden om over deze aanvraag hun zienswijze kenbaar te maken. Zij hebben binnen de gestelde termijn hiervan geen gebruik gemaakt. C Slotconclusie 17 Uit de beoordeling van de aanvraag van uw bedrijf Twence B.V. op de locatie Elhorst-Vloedbelt te Zenderen blijkt dat er, door het nemen van maatregelen, geen sprake is van een verslechtering van de kwaliteit van gebieden ten opzichte van de relevante referentiedata. De aangevraagde situatie is passend beoordeeld. Vergunning in het kader van de Nbwet kan, onder voorwaarden, worden verleend. 17 art. 44, lid 3 Nbwet