Uitvoeringsbesluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2010 gemeente Oosterhout

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Uitvoeringsbesluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2010 gemeente Oosterhout"

Transcriptie

1 Uitvoeringsbesluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2010 gemeente Oosterhout 1. Burger Eigen verantwoordelijkheid burger 2. Vrijwilligerssteunpunt / mantelzorg 3. Collectieve voorzieningen 4. Individueel maatwerk 5. AWBZ

2 Inhoudsopgave 1. Algemeen Indicatiestelling Persoonsgebonden budget Eigen bijdrageregeling Hulp bij het Huishouden Woonvoorzieningen Vervoersvoorzieningen Rolstoelvoorzieningen Participatie op sociaal vlak...38 Index

3 1. Algemeen 1.1 Inleiding Meedoen. Dat is de kortst mogelijke samenvatting van het maatschappelijke doel van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Dat meedoen geldt voor iedereen, jong en oud, ongeacht zijn maatschappelijke of economische positie, ongeacht of iemand beperkingen ondervindt of niet. Verreweg het grootste deel van de burgers organiseert zijn deelname aan de samenleving geheel op eigen kracht. Soms lukt dat meedoen niet op eigen kracht. Dat kan zijn omdat burgers de weg niet weten, de regie kwijt zijn, problemen hebben met opgroeien of met het opvoeden van hun kinderen. Soms gaat het om mensen die zelf de hulpverlening niet weten te vinden: ouderen in een isolement, mensen die zich schamen zorg te vragen of mensen die geen zorg willen vragen, terwijl ze dat eigenlijk wel nodig hebben. Anderen hebben enige mate van ondersteuning nodig, omdat ze sommige dingen vanwege een beperking niet zelf kunnen. Mensen indien nodig ondersteunen in hun bijdrage aan de samenleving, herstellen van de zelfredzaamheid, mensen toerusten om maatschappelijk te participeren, dáár gaat het om. Het vertrekpunt voor een krachtiger sociale structuur is zelforganisatie, maatschappelijke binding en eigen verantwoordelijkheid. Voor die gevallen, die door de burgers onmogelijk zelf kunnen worden geregeld, behoort de gemeente verantwoordelijkheid te nemen en dient daarbij maatwerk in de directe leefomgeving van de burger te leveren. Het Rijk heeft in de Wmo de kaders = algemene randvoorwaarden (het speelveld, de regels) gesteld, waarna lokaal het spel wordt gespeeld. (Bron: Memorie van Toelichting Wet maatschappelijke ondersteuning) Een goed samenspel tussen de eigen verantwoordelijkheid en (de inzet van) van algemene, collectieve en individuele voorzieningen zal moeten bewerkstelligen dat iedere burger in voldoende mate zelfredzaam blijft, zodat hij/zij op een volwaardige wijze kan blijven deelnemen aan het lokale sociaal-maatschappelijke leven. 1.2 Eigen bijdrage / eigen aandeel De vormgeving van het Wmo-beleid dient plaats te vinden op lokaal niveau in de plaatselijke democratie. Daarvoor moet de gemeente voldoende vrijheid en een adequaat instrumentarium hebben. Het kunnen voeren van een eigen bijdragebeleid maakt daarvan deel uit. De gemeente dient voldoende vrijheid te krijgen om een eigen bijdrage vast te stellen. Het is echter onwenselijk dat gemeenten een inkomensbeleid gaan voeren. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur zullen nadere regels worden gesteld. De regering wil daarin kiezen voor een tussenweg: een begrensde gemeentelijke vrijheid. De gemeente krijgt voldoende armslag om een eigen bijdragebeleid te voeren, maar niet zodanig dat dit leidt tot een eigen inkomensbeleid. (Memorie van Toelichting) In artikel 4.1 lid 1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning heeft de wetgever de basis voor een begrensde gemeentelijke vrijheid gelegd. In dit artikel is een (reken)systematiek opgenomen waarmee het bedrag wordt vastgesteld dat maximaal per 4 weken aan zowel eigen bijdrage als eigen aandeel voor Wmo-voorzieningen tezamen met eigen bijdrage extramurale AWBZ-zorg van de burger gevraagd mag worden. Binnen deze systematiek wordt per kalenderjaar uitgegaan van 12 perioden van 4 weken plus 1 periode die, afhankelijk van de resterende dagen, 4 of 5 weken bedraagt. Indien de gemeenteraad kiest voor het vragen van een eigen bijdrage en/of eigen aandeel dan is hij gehouden aan de systematiek van genoemd artikel 4.1, lid 1. Het inkomen van de ongehuwde persoon of van de gehuwde personen gezamenlijk is mede bepalend voor de hoogte van de eigen bijdrage en het eigen aandeel. Volgens het 2 e lid van artikel 4.1 Bmo zijn de afzonderlijke componenten van de rekenformule aan te merken als variabelen. Ter verduidelijking. Extramuraal betekent letterlijk buiten de muren (zich afspelend) in tegenstelling tot intramuraal dat staat voor binnen de muren. Intramurale zorg is dus de zorg die aan mensen binnen de muren van een AWBZ-instelling wordt verleend, terwijl de zorg die 3

4 aan mensen in hun eigen, zelfstandige, woonomgeving wordt gegeven aangeduid wordt met extramurale zorg. Op de bijdrage wordt door het CAK een korting van 33% toegepast en meteen op de factuur (aan belanghebbende) verrekend. Deze wettelijke korting op de vastgestelde eigen bijdrage dient ter compensatie voor het afschaffen van de buitengewone uitgavenregeling, waardoor de verschuldigde eigen bijdrage niet meer fiscaal in aftrek kan worden gebracht. Gemeenten merken overigens niets van deze korting, zij ontvangen het zonder korting vastgestelde bedrag. Een woonvoorziening in de vorm van een (ingrijpende) woningaanpassing resulteert in het algemeen in een waardevermeerdering van het pand. Immers een van de aspecten die van invloed zijn op de waarde van de woning vormt de volume van de woning. Bij gelijkvloerse aanof uitbouw neemt dit volume en dus de waarde van de woning toe. Dit gegeven vormt niet alleen grondslag om aan de aanvrager/woningeigenaar een eigen aandeel in rekening te brengen, maar ook om, ingeval van een vroegtijdige verkoop van de aangepaste woning, bij woonvoorzieningen vanaf een afschrijvingsregeling te hanteren. 1.3 Primaatstellingen Goedkoopst compenserend Het staat een gemeente vrij in haar beleid het primaat te leggen bij bijvoorbeeld de voorziening van verhuizing en (her)inrichting en het collectief vervoer. Toch blijft doorslaggevend de beantwoording van de vraag welke woonvoorziening in het concrete individuele geval leidt tot de het resultaat dat als compensatie kan worden aangemerkt. De Centrale Raad van Beroep stelt zich op het standpunt dat een eventueel primaat als zodanig niet in strijd komt met de artikelen 4 en 5 Wmo, maar dat dit primaat in een concreet geval pas toegepast kan worden indien bovenstaande vraag is beantwoord. Het college zal daartoe moeten inventariseren: - de beperkingen van de aanvrager; - de bouw- en woontechnische kenmerken van zijn woning; en - alle andere voor die beoordeling relevante feiten en omstandigheden. Vervolgens moet worden nagegaan hoe de gevraagde woonvoorziening dan wel verhuizing naar een passende woning zich verhoudt tot de persoonskenmerken van de aanvrager, zijn beperkingen en zijn woonbehoeften. Gelet op de strenge vereisten waaraan het toepassen van een primaatstelling moet voldoen is er in Oosterhout voor gekozen binnen de diverse voorzieningen géén rangorde aan te brengen. Géén primaatstelling dus. Als uitgangspunt wordt wel gehanteerd de goedkoopst compenserende voorziening. Dit betekent dat indien er in een concreet geval sprake is van meerdere voorzieningen die als compensatie kunnen worden aangemerkt, de goedkoopste aangeboden wordt. 4

5 2. Indicatiestelling 2.1 Indicatiestelling Voor het indiceren van een compenserende voorziening kan gebruik gemaakt worden van: 1. De regionale werkwijze 'methode familiezorg'; 2. Het indicatieprotocol Oosterhout; 3. Een extern, onafhankelijk medisch advies. Ad 1: De regionale werkwijze 'methode familiezorg' De Methode Familiezorg is een mogelijkheid om, naast bestaande voorzieningen, de kwaliteit en de effectiviteit van mantelzorgondersteuning te verhogen en te borgen. De Methode Familiezorg omvat instrumenten om op professionele wijze de ondersteuningsvraag helder te krijgen en samen met de cliënt en zijn systeem (familie/mantelzorg, sociaal netwerk e.d.) te komen tot passende en duurzame oplossingen. De door het college van Oosterhout vastgestelde werkwijze op basis van de 'Methode Familiezorg' maakt als bijlage onderdeel uit van dit uitvoeringsbesluit. Ad 2: Het indicatieprotocol Oosterhout De gemeente is verantwoordelijk voor het regelen van de Wmo-voorzieningen. Verzoeken moeten zorgvuldig worden afgewogen, met een menselijke maat. Hiervoor stelt de gemeente een indicatieprotocol op, met de stappen van het indiceren. De criteria die bepalen of de gemeente iemand daadwerkelijk een voorziening kan aanbieden staan in de gemeentelijke Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning. Het door het college van Oosterhout vastgestelde indicatieprotocol Wmo Oosterhout maakt als bijlage onderdeel uit van dit uitvoeringsbesluit. Ad 3: Een extern, onafhankelijk medisch advies Een onafhankelijk extern medisch advies kan worden opgevraagd wanneer: a. er sprake is van een complexe medische of psychosociale situatie waarbij specifieke deskundigheid is vereist; b. met de ondersteuningsvrager een geschil ontstaat over de medische situatie en/of de compenserende voorziening. Onafhankelijke externe advisering wordt door de gemeente ingekocht op basis van het gemeentelijk inkoopbeleid. 2.2 Nazorg en heronderzoek Uit oogpunt van beheer en doelmatigheid onderzoeken we periodiek in hoeverre de belanghebbende genoeg heeft aan de verleende voorziening en/of hij deze nog nodig heeft. Deze nazorg en het heronderzoek worden verricht met behulp van het zogenaamde cliëntvolgsysteem. 5

6 3. Persoonsgebonden budget 3.1 Algemeen juridisch uitgangspunt Het college is op grond van artikel 4 lid 1 Wmo verplicht om de beperkingen, die de genoemde personen in hun zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie ondervinden, te compenseren door voorzieningen te treffen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning die de belanghebbende in staat stellen: a. een huishouden te voeren; b. zich te verplaatsen in en om de woning; c. zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel; d. medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Op grond van artikel 6 lid 1 Wmo is het college gehouden personen die aanspraak hebben op een individuele voorziening de keuze te bieden tussen het ontvangen van een voorziening in natura of het ontvangen van een hiermee vergelijkbaar en toereikend persoonsgebonden budget, waaronder de vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, tenzij hiertegen overwegende bezwaren bestaan. 3.2 Keuzevrijheid Personen die aanspraak hebben op een individuele voorziening moeten de keuze krijgen tussen het ontvangen van een voorziening in natura of het ontvangen van een hiermee vergelijkbaar en toereikend persoonsgebonden budget. Indien de voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming wordt verstrekt is er geen sprake van enige keuzevrijheid voor de belanghebbende. 3.3 Gemeentelijke informatieplicht De belanghebbende moet zijn keuze niet alleen in volledige vrijheid kunnen maken, hij moet ter zake door de gemeente ook volledig ingelicht zijn over de gevolgen van de keuze voor een individuele voorziening in natura en een persoonsgebonden budget, waaronder de vergoeding voor een alfahulp. Met betrekking tot de te verschaffen informatie moet het college de voor- en nadelen en consequenties van de verschillende verstrekkingsvormen schetsen. Vervolgens moet het college zich ervan vergewissen dat de belanghebbende de verstrekte informatie daadwerkelijk begrijpt en dat hij zich bewust is van de rechten en plichten die de keuze voor een persoonsgebonden budget met zich meebrengt. De informatie die het college verstrekt is géén besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dus niet vatbaar voor bezwaar en beroep. 3.4 Overwegende bezwaren De keuzevrijheid van de belanghebbende tussen de voorziening in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget lijdt uitzondering indien er hiertegen overwegende bezwaren bestaan. In elke concrete situatie overweegt het college of er sprake is van overwegende bezwaren, op grond waarvan het bieden van een keuzemogelijkheid voor een persoonsgebonden budget achterwege blijft. Hiertoe mag echter niet lichtvaardig worden overgegaan. Overwegende bezwaren kunnen individueel en algemeen van aard zijn. Individueel van aard Hierbij gaat het om in de persoon gelegen bezwaren. Daarvan kan sprake zijn in gevallen dat het zeer twijfelachtig is dat de belanghebbende een persoonsgebonden budget besteedt aan datgene waar het voor gegeven is. Bijvoorbeeld mensen met manische buien of verslavingsproblematiek. Als deze mensen echter een goed netwerk hebben die voor hen het beheer kan verzorgen, kan een persoonsgebonden budget als keuze beschikbaar blijven. Een persoonsgebonden budget moet kunnen worden geweigerd als dat in het belang van de cliënt is (bijvoorbeeld drugsverslaafden, psychoten). Ook een schuldpositie met een reëel risico op beslaglegging op een te verstrekken budget kan aanleiding vormen geen keuzemogelijkheid te bieden. 6

7 Algemeen van aard Dergelijke bezwaren kunnen berusten op doelmatigheidsoverwegingen, doch moeten zodanig ernstig zijn dat het voortbestaan van het in geding zijnde systeem van individuele voorzieningen gevaar loopt. Een beperking van de keuzevrijheid moet concreet en verifieerbaar onderbouwd met feitelijke gegevens over de risico s voor het voortbestaan van het systeem gemotiveerd worden. Volgens de Centrale Raad van Beroep kan, indien bij een keuzemogelijkheid tussen het collectief vervoer en een persoonsgebonden budget naar verwachting een substantieel deel van de deelnemers aan het collectief vervoer gebruik gaat maken van het persoonsgebonden budget, waardoor het systeem van collectief vervoer wordt ondergraven, dit als overwegend bezwaar van algemene aard worden aangemerkt. Dit betekent dat het college in beginsel niet gehouden is om, indien met toekenning van deelname aan collectief vervoer voldaan is aan de compensatieplicht, aan de persoon in kwestie de keuzemogelijkheid te bieden tussen deelname aan het collectief vervoer en een persoonsgebonden budget. De overwegende bezwaren die eraan in de weg kunnen staan om in plaats van collectief vervoer een persoonsgebonden budget aan te bieden, gaan echter niet zonder meer op voor personen die voor hun verplaatsingen afhankelijk zijn van een combinatie van vervoersvoorzieningen, waaronder collectief vervoer. De overwegende bezwaren mogen niet te ver opgerekt worden. Zo is het per se niet zo dat bijvoorbeeld een inkoopvoordeel, dat mogelijkerwijs niet behaald wordt omdat een bepaald percentage mensen kiest voor een persoonsgebonden budget, als een overwegend bezwaar kan worden aangemerkt. 3.5 Persoonsgebonden budget In het kader van de Wmo kan het persoonsgebonden budget worden omschreven als een bepaalde hoeveelheid geld om naar eigen voorkeur te besteden ten behoeve van een vooraf bepaald doel of activiteit. Met het persoonsgebonden budget kan de belanghebbende zelf de individuele voorziening aanschaffen, bij of via een leverancier of zorgaanbieder naar eigen keuze. Onder het persoonsgebonden budget valt ook de vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5 lid 1 Wet op de loonbelasting Dit betreft de vergoeding voor het inschakelen van een alfahulp in het kader van Hulp bij het Huishouden. Deze vergoeding is in feite een bijzondere vorm van het persoonsgebonden budget. De wetgever heeft het belangrijk geacht deze vergoeding uitdrukkelijk te noemen, omdat hij wenst dat de alfahulpconstructie behouden blijft voor de Wmo, mits de belanghebbende daar bewust voor kiest. Het persoonsgebonden budget is bedoeld als alternatief voor individuele en dus niet voor algemene dan wel collectieve voorzieningen. Een persoonsgebonden budget is géén subsidie in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het persoonsgebonden budget vormt geen inkomen voor de budgethouder, zodat deze hierover geen inkomstenbelasting hoeft af te dragen. 3.6 Hoogte persoonsgebonden budget Het persoonsgebonden budget, waaronder de vergoeding voor een alfahulp, moet toereikend en vergelijkbaar met de voorziening in natura zijn. Dit betekent dat de hoogte van het persoonsgebonden budget de belanghebbende in staat moet stellen een voorziening in te kopen die vergelijkbaar is met de voorziening in natura. Het persoonsgebonden budget wordt verstrekt aan de persoon die aanspraak heeft op de voorziening. Het is aan de gemeente om de hoogte van het persoonsgebonden budget te bepalen. Oosterhout Met betrekking tot de hoogte van de persoonsgebonden budgetten maken we naar bestemming onderscheid tussen enerzijds hulp bij het huishouden en anderzijds de overige voorzieningen. 7

8 1. Hulp bij het huishouden Voor de wijze waarop de hoogte van het persoonsgebonden budget ten behoeve van hulp bij het huishouden wordt vastgesteld, wordt verwezen naar hoofdstuk 5, paragraaf 5.13, van dit Uitvoeringsbesluit 2. Overige voorzieningen De prijs waarvoor de leverancier waarmee de gemeente een contract heeft de voorziening in natura kan leveren is maatgevend! Meerkosten blijven voor rekening van de belanghebbende. Om dit algemene uitgangspunt ook in de concrete situatie te kunnen hanteren behoort te worden vastgesteld dat de belanghebbende het benodigde product ook voor die prijs kan aanschaffen. De kosten van een onderhoudscontract zijn onderdeel van het persoonsgebonden budget en wel voor de technische levensduur van het aangeschafte product. 3.7 Looptijd van het persoonsgebonden budget In Oosterhout wordt in de beschikking waarin het persoonsgebonden budget wordt toegekend, ook de omvang en de looptijd ervan, en indien van toepassing een programma van eisen van de te verwerven voorziening opgenomen. De looptijd van het persoonsgebonden budget voor Hulp bij het Huishouden is gelijk aan de indicatietermijn. Betaalbaarstelling vindt 4-wekelijks plaats door storting op de rekening van de aanvrager/budgethouder. De looptijd van het persoonsgebonden budget voor de overige individuele voorzieningen is gelijk aan de technische levensduur van het betreffende hulpmiddel. Dit betekent dat de belanghebbende eerst voor een nieuwe voorziening in aanmerking kan komen indien de reeds verstrekte voorziening versleten of kapot is. Wel zal dan moeten worden vastgesteld dat de belanghebbende op een verantwoorde wijze van het hulpmiddel gebruik heeft gemaakt. Onverantwoord gebruik zal zijn weerslag op het recht op een nieuwe voorziening hebben. Dit kan variëren van een afwijzing van het verzoek tot een voorfinanciering van de voorziening, gekoppeld aan een volledige terugbetalingsverplichting. 3.8 Verantwoording en controle Het is aan de gemeente om de verantwoording van een persoonsgebonden budget vorm te geven. Daarbij dient ook gecontroleerd te worden of de belanghebbende in staat is om met dit budget om te gaan. In Oosterhout is bedoelde verantwoording en controle op de navolgende wijze vorm gegeven: Verantwoording en controle van het voor Hulp bij het Huishouden verstrekte persoonsgebonden budget geschiedt steekproefsgewijs. Hierbij wordt nagegaan of de belanghebbende de middelen daadwerkelijk op de door hem vooraf aangegeven wijze heeft besteed. Na aanschaf van de overige individuele voorzieningen waarvoor het persoonsgebonden budget verstrekt is, wordt door de budgethouder een ingevuld en door hem ondertekend verantwoordingsformulier aan het college overgelegd. Hierbij moeten bewijsstukken, zoals de aankoopnota, van de op het verantwoordingsformulier vermelde bedragen worden bijgevoegd. Het college controleert deze op rechtmatigheid en doelmatigheid. De belanghebbende is gehouden om bewijsstukken met betrekking tot de feitelijke besteding van het persoonsgebonden budget gedurende een periode van 3 jaar ná verstrekking te bewaren. De door belanghebbende verschuldigde eigen bijdragen kunnen niet tot de te verantwoorden kosten worden gerekend. Het specifieke van een eigen bijdrage/aandeel is immers dat dit voor eigen rekening van de belanghebbende komt en blijft. In de toekenningsbeschikking wordt ook de wijze van verantwoording en controle opgenomen. 3.9 Terugvordering Aangezien de Wmo zelf geen bepalingen over terugvordering van verstrekte voorzieningen bevat is deze mogelijkheid in artikel 8 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Oosterhout opgenomen. 8

9 Indien en voor zover het college achteraf van oordeel is dat een voorziening geheel of ten dele onverschuldigd is verstrekt kan zij tot terugvordering besluiten. Een voorziening kan onverschuldigd zijn verstrekt indien dit bijvoorbeeld is gebeurd op basis van door de belanghebbende onjuist of onvolledig verstrekte gegevens. Ook kan het niet overeenkomstig de daaraan verbonden bestemming besteden van een persoonsgebonden budget aanleiding voor terugvordering van het verstrekte bedrag vormen. Aan een besluit tot terugvordering zal altijd een besluit tot intrekking respectievelijk herziening vooraf moeten gaan. Door de intrekking van het persoonsgebonden budget bestaat er geen rechtsgrond meer voor de betaling ervan. Het persoonsgebonden budget is op dat moment onverschuldigd betaald en kan op die grond worden teruggevorderd. De vordering van de gemeente op de belanghebbende ontstaat formeel pas nadat het besluit tot terugvordering is genomen en bekend gemaakt. Gelijktijdig met het besluit tot terugvordering moet de belanghebbende een betalingstermijn van tenminste 6 weken worden gegeven. Kan de belanghebbende het teruggevorderde bedrag niet ineens betalen dan wordt hem uitstel van betaling verleend. Aan dit uitstel van betaling wordt wel een betalingsregeling verbonden. Indien de belanghebbende zich vervolgens niet houdt aan de aan het uitstel van betaling verbonden afbetalingsregeling, dan wordt de verleende uitstel van betaling weer ingetrokken. Niet-betaling kan leiden tot een gerechtelijke invordering. Hiertoe zal een zogenaamde executoriale titel van de burgerlijke rechter moeten worden verkregen. 9

10 4. Eigen bijdrage / eigen aandeelregeling 4.1 Algemene juridisch uitgangspunt Het college is op grond van artikel 4 lid 1 Wmo verplicht de beperkingen, die de genoemde personen in hun zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie ondervinden, te compenseren door voorzieningen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning te treffen die de belanghebbende in staat stellen: a. een huishouden te voeren; b. zich te verplaatsen in en om de woning; c. zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel; en d. medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. In het 2 e lid van dit artikel 4 Wmo is bepaald dat het college bij het bepalen van de voorzieningen rekening moet houden met de persoonskenmerken en behoeften van de aanvrager van de voorzieningen, alsmede met de capaciteit van de aanvrager om uit een oogpunt van kosten zelf in maatregelen te voorzien. Het cursieve gedeelte vormt een essentiële toevoeging die het draagkrachtprincipe verankert. In artikel 15 Wmo is bepaald dat een (inkomensafhankelijke) eigen bijdrage kan worden opgelegd bij het verlenen van individuele voorzieningen in natura of persoonsgebonden budget, waaronder de vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in art. 5 lid 1 van de Wet op de Loonbelasting 1964 (voorheen Alfahulp). Het opleggen van een eigen bijdrage is daarbij beperkt tot personen vanaf 18 jaar. In artikel 19 Wmo is bepaald dat een (inkomensafhankelijk) eigen aandeel op de hoogte van de te verlenen financiële tegemoetkoming in mindering kan worden gebracht. In artikel 19 is géén leeftijdsbeperking opgenomen. Van een financiële tegemoetkoming is sprake indien de gemeente een inwoner een gehele of gedeeltelijke vergoeding geeft voor de in het kader van de Wmo gemaakte kosten van een verleende voorziening, dan wel deze kosten rechtstreeks namens hem betaalt. In artikel 4.1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (Bmo) is dwingend voorgeschreven op welke wijzen gemeenten tot de vaststelling van (maximale) eigen bijdragen/aandelen kunnen komen. De gemeenteraad mag de in het 1 e lid genoemde bedragen weliswaar wijzigen, maar alleen in gelijke mate. Hiermee wordt voorkomen dat bepaalde inkomenscategorieën respectievelijk groepen van personen van de wijzigingen worden uitgesloten. Dus indien de gemeente een eigen bijdrage / aandeel oplegt zal zij zich moeten houden aan de systematiek van artikel 4.1 van het Bmo. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft het Centraal Administratie Kantoor (CAK) te Den Haag aangewezen om de eigen bijdrage vast te stellen en te innen. De uitvoering van het eigen aandeel gebeurt in beginsel door de gemeente zelf. 4.2 Wie is een eigen bijdrage / eigen aandeel verschuldigd? Op grond van artikel 15 Wmo kan een eigen bijdrage alleen gevraagd worden van personen van 18 jaar en ouder. De vraag die zich daarbij voordoet is of bij personen jonger dan 18 jaar een eigen bijdrage van de ouders kan worden gevraagd. De wet zelf noch de rechtspraak is hierover duidelijk. In Oosterhout geldt dat er bij zogenaamde kindervoorzieningen (< 18 jarigen) géén rekening wordt gehouden met het inkomen van de ouders. In tegenstelling tot de eigen bijdrage is in de Wmo niet geregeld dat het eigen aandeel alleen gevraagd kan worden van personen van 18 jaar en ouder. De gemeenteraad heeft dan ook besloten om bij een bouwkundige of woontechnische aanpassing van de woning (denk daarbij aan een gelijkvloerse uitbouw) ten behoeve van een minderjarig kind een eigen aandeel op de financiële tegemoetkoming in mindering te brengen. De 10

11 hoogte van dit eigen aandeel is afhankelijk van het (verzamel)inkomen van de ouder(s). Als bijzondere voorwaarde daarbij geldt wel dat de ouder(s) eigenaar van de aan te passen woning moet(en) zijn. Immers bij aanvragers die huurder van de (aan te passen) woning zijn blijft een eigen aandeel achterwege (zie 4.3). 4.3 Voor welke individuele voorzieningen? Een eigen bijdrage: is verschuldigd voor een individuele voorziening in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget, waaronder de vergoeding voor een alfahulp. In Oosterhout geldt dit in beginsel voor alle individuele voorzieningen in natura dan wel het daarvoor in de plaats tredende persoonsgebonden budget (artikel 6 Verordening). Een eigen aandeel: wordt in mindering gebracht op een financiële tegemoetkoming In Oosterhout geldt dit in beginsel voor alle voorzieningen in de vorm van een financiële tegemoetkoming (artikel 6 Verordening). Uitzondering Ten aanzien van de financiële tegemoetkomingen, bedoeld voor bouwkundige of woontechnische aanpassingen van de woning, wordt een onderscheid gemaakt tussen de aanvrager, tevens eigenaar van de aan te passen woning en de aanvrager die de aan te passen woning huurt. Bij de aanvrager/woningeigenaar wordt wel een eigen aandeel gevraagd en bij de aanvrager/ huurder van de woning niet. Dit omdat: 1. in artikel 7 lid 2 van de Wmo bepaald is dat een financiële tegemoetkoming voor een bouwkundige of woontechnische ingreep aan de eigenaar van de woonruimte verleend wordt; 2. de waardevermeerdering van de (aangepaste) woning aan de aanvrager/woningeigenaar toekomt, terwijl de huurder dit voordeel niet heeft. 4.4 Wanneer mag geen eigen bijdrage / eigen aandeel worden opgelegd? Géén eigen bijdrage wordt gevraagd: bij gebruik van de deeltaxi (onderhevig aan inkomensgrens van 1½ x norminkomen Bmo) aan personen jonger dan 18 jaar (ook niet aan de ouders) voor rolstoelen aan de persoon die een intramurale eigen bijdrage op grond van de AWBZ is verschuldigd (zie ook paragraaf 6 van dit hoofdstuk) Géén eigen aandeel wordt gevraagd: voor rolstoelen aan aanvrager/huurder van de woning die door middel van een bouwkundige of woontechnische ingreep wordt aangepast. 4.5 Hoogte eigen bijdrage / eigen aandeel Oosterhout heeft zich geconformeerd aan de maximale bedragen van artikel 4.1, lid 1 Bmo en maakt dus géén gebruik van de wijzigingsmogelijkheden die het 2 e lid biedt. De rekenformule van artikel 4.1, lid 1, van het Bmo vormt dus het concrete beleid van de gemeente Oosterhout en is van toepassing voor alle doelgroepen. Beperkingen a. Vanuit de wetgeving: - anticumulatie: er is slechts een beperkte stapeling van het eigen bijdrage en eigen aandeel Wmo en de eigen bijdrage extramurale AWBZ-zorg mogelijk; en - de eigen bijdrage of het eigen aandeel mag niet hoger zijn dan de kostprijs van de voorziening; b. Binnen het Oosterhouts beleid gelden ook nog de volgende beperkingen: - bij voorzieningen in natura wordt maximaal gedurende 39 perioden van 4 weken een eigen bijdrage in rekening gebracht; Vervanging van een dergelijke voorziening vormt géén aanleiding voor het opleggen van een nieuwe reeks eigen bijdragen, aangezien hier sprake is van een en dezelfde voorziening. 11

12 Onder vervanging moet bijvoorbeeld worden verstaan vervanging van een scootermobiel door een andere scootermobiel. Ingeval dat een scootermobiel wordt verruild voor bijvoorbeeld een elektrische rolstoel dan is er sprake van een nieuwe voorziening, zodat er dan opnieuw eigen bijdragen moeten worden opgelegd. - bij voorzieningen in de vorm van een financiële tegemoetkoming voor een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning wordt aan de aanvrager/woningeigenaar maximaal gedurende 39 perioden van 4 weken een eigen aandeel in rekening gebracht. Schematische uitwerking maximale eigen bijdrage / aandeel 2010 per 4 weken / op jaarbasis Ongehuwd Ongehuwd Gehuwd Gehuwd Leeftijd > 65 jaar < 65 jaar > 65 jaar < 65 jaar Inkomen 4 wk / jaar 4 wk / jaar 4 wk / jaar 4 wk / jaar < ,60 / 228,80 17,60 / 228,80 25,20 / 327,60 25,20 / 327, ,60 / 228,80 17,60 / 228,80 25,20 / 327,60 25,20 / 327, ,18 / 340,34 17,60 / 228,80 25,20 / 327,60 25,20 / 327, ,72 / 490,36 17,60 / 228,80 25,20 / 327,60 25,20 / 327, ,26 / 640,38 17,60 / 228,80 25,20 / 327,60 25,20 / 327, ,80 / 790,40 17,60 / 228,80 25,20 / 327,60 25,20 / 327, ,34 / 940,42 17,60 / 228,80 25,20 / 327,60 25,20 / 327, ,88 /1090,44 17,60 / 228,80 25,20 / 327,60 25,20 / 327, ,55 / 1099,15 17,60 / 228,80 25,20 / 327,60 25,20 / 327, ,42 / 1240,46 17,60 / 228,80 36,07 / 468,91 25,20 / 327, ,98 / 1273,74 17,60 / 228,80 38,63 / 502,19 25,20 / 327, ,95 / 1390,35 26,58 / 345,54 47,61 / 618,93 25,20 / 327, ,49 / 1540,37 38,12 / 495,56 59,15 / 768,95 25,20 / 327, ,03 / 1690,39 49,65 / 645,45 70,68 / 918,84 25,20 / 327, ,57 / 1840,41 61,19 / 795,47 82,22 / 1068,86 25,20 / 327, ,11 / 1990,43 72,73 / 945,49 93,76 / 1218,88 25,20 / 327, ,67 / 2023,71 75,29 / 978,77 96,32 / 1252,16 25,20 / 327, ,65 / 2140,45 84,27 / 1095,51 105,30 / 1368,90 34,18 / 444, ,18 / 2290,34 95,81 / 1245,53 116,84 / 1518,92 45,72 / 594, ,72 / 2440,36 107,35 / 1395,55 128,38 / 1668,94 57,25 / 744, ,42 / 3190,46 165,04 / 2145,52 186,07 / 2418,91 114,95 / 1494, ,11 / 3940,43 222,73 / 2895,49 243,76 / 3168,88 172,64 / 2244, ,80 / 4690,40 280,42 / 3645,46 301,45 / 3918,85 230,33 / 2994, ,49 / 5440,37 338,12 / 4395,56 359,15 / 4668,95 288,02 / 3744, ,18 / 6190,34 395,81 / 5145,53 416,84 / 5418,92 345,72 / 4494,36 Berekening maximale eigen bijdrage / aandeel per periode van 4 weken Methode ex artikel 4.1 lid 1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning. - Ongehuwd > 65: 17,60 + 1/13 van 15% van (bruto inkomen ) - Ongehuwd < 65: 17,60 + 1/13 van 15% van (bruto inkomen ) - Gehuwd, beide > 65: 25,20 + 1/13 van 15% van (bruto verzamelinkomen ) - Gehuwd, 1 of beide < 65: 25,20 + 1/13 van 15% van (bruto verzamelinkomen ) 4.6 Anticumulatie Anticumulatie betekent hier dat er één maximum bedrag verschuldigd is voor zowel de eigen bijdrage en het eigen aandeel op grond van de Wmo, als de extramurale eigen bijdrage op grond van de AWBZ. Dat maximum is geregeld in artikel 4.1 lid Besluit maatschappelijke ondersteuning. De wetgever heeft tevens bepaald dat de eigen bijdrage en het eigen aandeel in het kader van de Wmo in rangorde voorgaan op de extramurale eigen bijdrage op grond van de AWBZ. Echter, als iemand in een AWBZ-instelling verblijft (= intramuraal) en hiervoor een eigen bijdrage is verschuldigd mag er voor mogelijke Wmo-voorzieningen géén eigen bijdrage of eigen aandeel 12

13 meer worden opgelegd (artikel 4.1 lid 7 Bmo)!! Dit brengt ook mee dat er in dat geval voor het gebruik van de deeltaxi geen inkomenstoets behoeft te worden verricht. Bewoners van AWBZinstellingen beschikken immers slechts over zak- en kleedgeld. Teneinde de beoogde anticumulatie optimaal te borgen worden de Oosterhoutse gevallen waarin een eigen aandeel is opgelegd ook aangemeld bij het CAK. Vanwege de anticumulatie is er geen ruimte voor een ongelimiteerde stapeling van eigen bijdragen. 4.7 Inkomensbegrip bij eigen bijdrage/aandeel Artikel 4.2 lid 1 en 2 Bmo bepalen op grond van welk inkomen de maximaal op te leggen eigen bijdrage en eigen aandeel berekend wordt. Het gaat daarbij om hetzelfde inkomensbegrip als bij de extramurale bijdrage AWBZ. Niet het actuele inkomen, maar het inkomen over het peiljaar is hierbij bepalend. Dit peiljaar is het 2 e kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waarin aan een persoon maatschappelijke ondersteuning is verleend. Dit betekent concreet dat bij de vaststelling van de eigen bijdrage / eigen aandeel in 2010 wordt uitgegaan van de inkomensgegevens uit Deze handelwijze geldt ook indien het actueel inkomen hoger is dan het inkomen in het peiljaar. Indien redelijkerwijs te verwachten is dat het actuele inkomen aanzienlijk lager is, dan kan op verzoek van de aanvrager een voorlopige vaststelling van het inkomen plaatsvinden. 4.8 Rechtsbescherming De consulent neemt in zijn besluit niet alleen op dat de belanghebbende een bepaalde voorziening krijgt, maar ook of hij/zij daarvoor een eigen bijdrage is verschuldigd. Tevens wordt in de beschikking de mededeling opgenomen dat het CAK het bedrag van de daadwerkelijk verschuldigde eigen bijdragen zal vaststellen en innen. Het CAK is immers door de minister verantwoordelijk gesteld voor de vaststelling en inning van de eigen bijdragen. De belanghebbende kan tegen 2 onderdelen bezwaar maken (en vervolgens eventueel beroep instellen), te weten: 1. bij het college tegen zijn besluit dat er een eigen bijdrage is verschuldigd; én 2. bij het CAK tegen de vaststelling van de hoogte en de duur van de eigen bijdrage. 13

14 5. Hulp bij het Huishouden 5.1 Algemeen juridisch uitgangspunt Het college is op grond van artikel 4 lid 1 Wmo verplicht om de beperkingen, die de genoemde personen in hun zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie ondervinden, te compenseren door voorzieningen te treffen die de belanghebbende onder andere in staat stellen: tot het voeren van een huishouden. 5.2 Doelgroep De wettelijke doelgroep bestaat uit: - mensen met een beperking, een chronisch psychisch probleem en/of een psychosociaal probleem; - mantelzorgers en vrijwilligers. 5.3 De reikwijdte van de compensatie Het betreft de vraag waarvoor het college verantwoordelijk is. De compensatieplicht is een zogenaamde resultaatverplichting. Dit betekent dat burgers van het college kunnen verlangen hen, voor zover nodig, in alle redelijkheid bij te staan bij het voeren van een huishouden. Hierbij is andere wet- en regelgeving waarmee kan worden voorzien in een oplossing voorliggend aan de Wmo. Anderzijds geldt geen compensatieverplichting voor datgene dat iemand zelf kan doen, kan laten doen of geacht wordt te doen. Meer gericht op de individuele voorzieningen wordt dit aangeduid als algemeen gebruikelijk. Ook het fenomeen gebruikelijke zorg door huisgenoten vormt een begrenzing van de compensatieplicht. Compensatie behelst maatwerk. Daarmee komen de oplossingen veel dichter bij de wensen van de burger en de eigen mogelijkheden worden langer benut. Een burger doet zelf wat mogelijk is en de ondersteuning is gericht op (behoud van) zelfstandigheid voor zover dat redelijkerwijs van de gemeente verwacht kan worden. 5.4 Concretisering compensatie als resultaatverplichting Daar het ICF-handboek het menselijk functioneren en handelen helder omschrijft heeft dit als leidraad gediend om de gemeentelijke compensatieplicht met betrekking tot het voeren van een huishouden te vertalen in een viertal resultaten. Deze concreet geformuleerde resultaten geven duidelijkheid aan zowel de burger als aan de gemeente zelf. De burger weet wat van de gemeente verwacht mag worden. De gemeente weet wanneer zij een vorm van compensatie moet bieden en tot welke resultaat de compensatie moet leiden. Bedoelde resultaten zijn: 1. iedere burger kan wonen in een schoon en leefbaar huis. 2. iedere burger kan beschikken over primaire levensbehoeften. 3. iedere burger kan beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding. 4. iedere burger kan thuis zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren. Ad 1. Iedere burger kan wonen in een schoon en leefbaar huis Een ieder moet kunnen wonen in een huis dat volgens de algemeen gebruikelijke normen schoon is. Voor het aantal ruimten in huis / vierkante meters van het huis geldt als norm dat iedereen gebruik moet kunnen maken van een schone huiskamer, slaapvertrek, keuken en douche/toilet. Leefbaar staat voor opgeruimd en functioneel, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen. Een voor de bewoner geschikt huis dient zodanig functioneel te zijn ingericht dat de bewoner normaal gebruik kan maken van de genoemde ruimten. De compensatie kan op verschillende manieren vorm krijgen. De keuzes zijn afhankelijk van de situatie ( = persoonskenmerken en behoeften, alsmede de capaciteit om uit een oogpunt van kosten zelf in de maatregelen te voorzien) van de burger, waarbij gemeente en de burger (liefst) in samenspraak en in redelijkheid tot een oplossing komen. 14

15 Ad 2. Iedere burger kan beschikken over primaire levensbehoeften Burgers dienen voorzien te zijn van de dagelijkse benodigde hoeveelheid voedsel, toiletartikelen, schoonmaakartikelen, e.d. Deze dagelijkse benodigdheden kunnen op vele manieren in huis komen. Compensatie houdt niet per se in dat de burger altijd zelf de boodschappen moet kunnen doen. In redelijkheid moet worden gezocht naar een oplossing waarmee het resultaat wordt bereikt. Bijvoorbeeld door gebruik te maken van een boodschappendienst. Hierbij moet wel worden opgelet dat de supermarkt qua artikelen en prijsbeleid bij de betreffende burger past. Ad 3. Iedere burger kan beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding Ondersteunen van burgers die beperkingen ondervinden bij het op orde houden van kleding; wassen en strijken. Kleding kopen valt niet onder afdwingbare compensatie, maar als dat nodig is wordt er wel geregeld dat er kleding wordt gekocht. De wijze waarop dit resultaat wordt bereikt is weer afhankelijk van de samen met de burger gevonden oplossing. Ad 4. Iedere burger kan thuis zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren Ouders die beperkingen ondervinden bij het voeren van een huishouden en daardoor niet kunnen zorgen voor hun kinderen, kunnen ondersteuning vragen. Compensatie is bedoeld als ondersteuning bij het voeren van het huishouden, waaronder ook de dagelijkse, gebruikelijke zorg voor gezonde kinderen wordt verstaan. Ondersteuning bij de opvoeding in een ontregeld gezin valt onder de Wet op de jeugdzorg en intensieve zorg voor kinderen hoort thuis in de AWBZ. 5.5 Weigeringsgronden - Er bestaat op grond van een andere wettelijke regeling aanspraak op een voorziening; - de gewenste voorzieningen zijn als algemeen gebruikelijk aan te merken; - er is sprake van gebruikelijke zorg; - het verzoek om hulp bij het huishouden heeft betrekking op hotels/pensions, trekkerswoonwagens, vakantiewoningen en tweede woningen. Met betrekking tot genoemde vakantiewoningen kan een uitzondering worden gemaakt indien er sprake is van een (gedoogde) permanente bewoning. 5.6 Hulp bij het huishouden In dit hoofdstuk wordt de individuele voorziening die de burger in staat moet stellen een huishouden te voeren aangeduid met de term hulp bij het huishouden (HbH). Aansluitend bij de systematiek uit de AWBZ wordt de hulp bij het huishouden verdeeld in 2 categorieën, te weten HbH1 en HbH2. In het gemeentelijk beleid kunnen de 2 genoemde categorieën ondermeer de navolgende activiteiten omvatten: HbH1: - huishoudelijke werkzaamheden, zoals stofzuigen, WC/badkamer schoonmaken, licht poetswerk in huis, kamers opruimen, de was doen; - verzorging kleding / linnengoed; - boodschappen doen; - maaltijdbereiding De zorgbehoevende is in staat zelf de regie over het huishouden te voeren. HbH2: - de activiteiten vallend onder HbH1; - opvang en/of verzorging van kinderen/volwassen huisgenoten (andere helpen met zelfverzorging); - dagelijkse organisatie van het huishouden. De zorgbehoevende is niet in staat zelf de regie over het huishouden te voeren. 15

16 5.7 Omvang van de Hulp bij het Huishouden Rekening houdend met de hulpvraag van de belanghebbende wordt, op grond van een zelfstandig onderzoek naar diens beperkingen en zorgbehoefte, de omvang van de voorzieningen die getroffen moeten worden vastgesteld. Dit onderzoek wordt op een inzichtelijke en toetsbare wijze verricht, hetgeen vervolgens ook uit het daaruit voortvloeiende rapport moet blijken. Zodra is vastgesteld dat een belanghebbende in aanmerking komt voor hulp bij het huishouden, moet ook de omvang van de hulp worden beoordeeld. De omvang is onder andere afhankelijk van de taken waarvoor hulp bij het huishouden wordt toegekend en wordt uitgedrukt in een aantal uren. De Wmo laat géén ruimte voor het indiceren in klassen. Bij het vaststellen van het aantal noodzakelijke uren hulp bij het huishouden kunnen we in beginsel uitgaan van de standaardnormeringen uit het Protocol Indicatiestelling voor Huishoudelijke Verzorging en het Protocol Gebruikelijke Zorg van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Hierbij dient naar belanghebbende toe inzichtelijk te worden gemaakt waarop de tijdsnormering is gebaseerd (welke huishoudelijke taken, welk type huishouden, in wat voor soort woning). Let op: De tijdnormering is weliswaar indicatief, maar er zal altijd een individuele afweging, op grond van nader onderzoek, gemaakt moeten worden of er reden voor afwijking van de standaard normering aanwezig is! Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan het aantal schoon te maken vierkante meters of de inrichting van de woning. 5.8 Kortdurende noodzaak Ook bij een kortdurende noodzaak, bijvoorbeeld na een ziekenhuisopname, voor verlening van hulp bij het huishouden heeft de gemeente een compensatieplicht. Deze voorziening vormt derhalve een uitzondering op het in de verordening opgenomen algemene vereiste dat een individuele voorziening alleen verstrekt kan worden indien deze langdurig noodzakelijk is. 5.9 Algemeen gebruikelijke / voorliggende voorzieningen Op grond van artikel 2 Wmo wordt de voorziening hulp bij het huishouden niet verstrekt, voor zover er een voorziening op grond van een andere wettelijke bepaling bestaat. In het onder de AWBZ van toepassing zijnde Protocol Gebruikelijke Zorg werden de navolgende voorzieningen als algemeen gebruikelijke (voorliggende) voorzieningen beschouwd: - kinderopvang; - boodschappendienst; - maaltijdservice; - hondenuitlaatservice. Ook onder de Wmo kunnen genoemde voorzieningen als algemeen gebruikelijk, en dus niet afdwingbaar, worden beschouwd. Wel moet hierbij als bijzondere voorwaarde gelden dat deze voorzieningen voor de betrokken individuele burger ook daadwerkelijk beschikbaar zijn, financieel gedragen kunnen worden én adequate compensatie bieden. Dit zal dus in elk geval specifiek onderzocht moeten worden Gebruikelijke Zorg Gebruikelijke zorg wordt in het Protocol Gebruikelijke Zorg (CIZ) als volgt omschreven: Het is de normale, dagelijkse zorg die partners of ouders en inwonende kinderen geacht worden elkaar onderling te bieden, omdat ze als leefeenheid een gezamenlijk huishouden voeren en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van het huishouden. Indien er in een individuele situatie sprake is van gebruikelijke zorg dan geldt als algemeen uitgangspunt dat er géén aanspraak is op hulp bij het huishouden. Betrokkenen zijn dan immers zelf in staat om de vereiste resultaten te bewerkstelligen. 16

17 Per geval moet steeds onderzocht worden of er in de concrete situatie feiten en/of omstandigheden aanwezig zijn die in afwijking van genoemd algemeen uitgangspunt toch inzet van hulp bij het huishouden rechtvaardigt. Dit nadere onderzoek is een vereiste voor een zorgvuldige, op maat toegesneden besluitvorming. De bevindingen van dit onderzoek maken deel uit van de motivering van het besluit. Voorbeelden afwijkingsmogelijkheden: - dreigende overbelasting kortdurende hulp bij het huishouden = 3 maanden Hoewel in het kader van gebruikelijke zorg van een gezonde volwassen huisgenoot wordt verwacht dat hij de huishoudelijke taken van de aanvrager overneemt, kan dreigende overbelasting van die huisgenoot hieraan in de weg staan. Ingeval van dreigende overbelasting kan een indicatie worden gesteld voor hulp bij het huishouden op de onderdelen die normaliter tot de gebruikelijke zorg worden gerekend. In Oosterhout kan in beginsel slechts voor de duur van maximaal 3 maanden hulp bij het huishouden worden toegekend, tenzij bijzondere persoonlijke omstandigheden een afwijking van dit uitgangspunt rechtvaardigen. Naar deze bijzondere persoonlijke omstandigheden zal per geval steeds een nader onderzoek moeten worden ingesteld. De bevindingen van dit onderzoek maken deel uit van de motivering van het besluit. - (een combinatie van) andere redenen of omstandigheden Ook (een combinatie van) andere redenen of omstandigheden dan alleen dreigende overbelasting kunnen voor de gezonde volwassen huisgenoot een belemmering vormen om de huishoudelijke taken over te nemen. Ook de mogelijke aanwezigheid van deze belemmeringen dienen per geval te worden onderzocht. Het onderzoek kan dus niet worden beperkt tot de vraag of al dan niet sprake is van dreigende overbelasting. Ook hier moeten de bevindingen van dit onderzoek in de motivering van het besluit worden opgenomen. - fysieke afwezigheid Het kan zijn dat degene van wie gebruikelijke zorg kan worden verwacht, fysiek niet aanwezig is, bijvoorbeeld in verband met werk. De afwezigheid moet een verplichtend karakter hebben en inherent zijn aan diens werk. Denk hierbij aan off-shore werk, internationaal vrachtverkeer en werk in het buitenland. Aan de beoordeling kan niet het criterium van een minimaal aaneengesloten aantal etmalen afwezigheid ten grondslag worden gelegd. Dit is in het licht van de Wmo te beperkend van aard. Doorslaggevend is de beantwoording van de vraag of de betreffende huisgenoot feitelijk kan voorzien in het verlenen van die zorg. Bij de beantwoording van de vraag of er sprake is van gebruikelijke zorg kan gebruik gemaakt worden van het Protocol Gebruikelijke Zorg van het CIZ. Wel dient hierbij steeds te worden onderzocht of de daarin weergegeven uitgangspunten niet te beperkend van aard zijn met betrekking tot onze wettelijke plicht tot compensatie Voorzieningenniveau Een ieder moet kunnen wonen in een huis dat volgens de algemeen gebruikelijke normen schoon is. Voor het aantal ruimten in huis / vierkante meters van het huis geldt als norm dat iedereen gebruik moet kunnen maken van een schone huiskamer, slaapvertrek, keuken en douche/toilet. Een voor de bewoner geschikt huis dient zodanig functioneel te zijn ingericht dat de bewoner normaal gebruik kan maken van de genoemde ruimten. Bovenstaande beperking is verenigbaar met de Wmo, voor zover daardoor geen afbreuk wordt gedaan aan de compensatieplicht. Laatstgenoemd aspect dient dus bij elke concrete situatie onderwerp van onderzoek respectievelijk besluitvorming/beschikking te vormen. Een algemene uitsluiting van hulp bij het huishouden voor het gedeelte van de woning dat een bepaalde omvang overstijgt (zoals een hoger niveau dan het uitrustingsniveau voor sociale 17

18 woningbouw ) is, wegens strijd met onze compensatieplicht en dus met artikel 4 Wmo, onverbindend Vorm - Voorziening in natura; of - persoonsgebonden budget, waaronder de vergoeding voor een alfahulp. De belanghebbende dient de keuze te worden geboden tussen een voorziening in natura of een hiermee vergelijkbaar en toereikend persoonsgebonden budget, tenzij daartegen overwegende bezwaren bestaan. Alvorens een keuze te laten maken dient de belanghebbende volledig en begrijpelijk voorgelicht te worden over de gevolgen en risico s van de keuze voor een individuele voorziening in natura of een persoonsgebonden budget (waaronder de vergoeding voor een alfahulp). Voorziening in natura Indien de belanghebbende kiest voor een voorziening in natura, dan is het aan het college om er voor te zorgen dat deze voorziening ook wordt verstrekt. Voor hulp bij het huishouden betekent dat het college ervoor moet zorgen dat een door de gemeente gecontracteerde dienstverlener bij de belanghebbende de voorziening in natura levert en op kosten van de gemeente de bij besluit toegekende dienst verleent. Hoe de door de gemeente gecontracteerde derde de voorziening in natura levert, is diens keuze en verantwoordelijkheid. De (thuis)zorgaanbieder is vrij in het aangaan van verschillende soorten dienstverbanden, zoals oproep-, uitzend- of flexcontracten, als ook de inschakeling van zelfstandigen (zzp ers). Zolang de burger maar niet geconfronteerd wordt met enige verantwoordelijkheid als opdrachtgever of werkgever. Persoonsgebonden budget Indien de belanghebbende de hulp bij het huishouden zelf wenst te regelen dan kan hij kiezen voor een persoonsgebonden budget. Een vorm van het persoonsgebonden budget is de vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5 lid 1 Wet op de loonbelasting Deze vergoeding is bedoeld voor hulp bij het huishouden uitgevoerd door een alfahulp. Het persoonsgebonden budget, waaronder de vergoeding voor een alfahulp, moet worden verstrekt aan de persoon die aanspraak heeft op de voorziening. Indien de belanghebbende kiest voor een gewoon persoonsgebonden budget, hoeft er geen sprake te zijn van een arbeidsovereenkomst onder de Regeling dienstverlening aan huis. De belanghebbende kan in dat geval bijvoorbeeld opdrachtgever, maar ook volledig werkgever zijn. Vergoeding voor een alfahulp Bij deze vergoeding is sprake van een arbeidsovereenkomst in de zin van de Regeling dienstverlening aan huis. Dat betekent dat de alfahulp maximaal 3 dagen per week werkzaamheden verricht, ongeacht het aantal uren per dag. De belanghebbende die de alfahulp in dienst neemt, heeft te maken met beperkte werkgeversverplichtingen: - er hoeft geen loonbelasting te worden afgedragen (art. 5 Wet op de loonbelasting 1964); - voor de werknemersverzekeringen geldt een vrijstelling (art. 6 lid 1 onderdeel c Ziektewet (Zw) en Werkloosheidswet (WW)); - bij ziekte geldt een loondoorbetalingsplicht van maximaal 6 weken (art. 7:629 lid 2 BW). Overwegende bezwaren Het college kan op grond van overwegende bezwaren de keuzemogelijkheid achterwege laten en dus de hulp bij het huishouden als voorziening in natura verstrekken. Hiertoe mag het college echter niet lichtvaardig besluiten. De overwegende bezwaren mogen derhalve niet te ver worden opgerekt. De overwegende bezwaren kunnen individueel en algemeen van aard zijn. De overwegende bezwaren van algemene aard moeten zodanig ernstig zijn, dat het voortbestaan van het in geding zijnde systeem van individuele voorzieningen gevaar loopt. Dit moet vervolgens 18

19 concreet en verifieerbaar onderbouwd met feitelijke gegevens over de risico s voor het voortbestaan van het systeem, worden gemotiveerd. In relatie met de individuele voorziening hulp bij het huishouden zullen overwegende bezwaren van algemene aard (naar verwachting) niet aan de orde zijn. Bij overwegende bezwaren van individuele aard gaat het om in de persoon gelegen bezwaren. Dus in gevallen dat het zeer twijfelachtig is dat de belanghebbende een persoonsgebonden budget zal besteden aan datgene waarvoor het wordt gegeven. Het achterwege laten van de keuzemogelijkheid moet kunnen als dat in het belang van de aanvrager is. Hierbij kan worden gedacht mensen met bijvoorbeeld manische buien, verslavingsproblematiek, psychotische stoornissen. Ook indien er vanwege een schuldpositie een reëel risico op beslaglegging op het te verstrekken budget bestaat, kan het bieden van een keuzemogelijkheid achterwege blijven. Als deze mensen echter een goed netwerk hebben die voor hen het beheer kan verzorgen, kan een persoonsgebonden budget als keuze beschikbaar blijven Hoogte persoonsgebonden budget Algemeen Als hoofdregel geldt hier dat het persoonsgebonden budget toereikend en vergelijkbaar met een voorziening in natura moet zijn. De hoogte is mede afhankelijk van de omvang van de hulp bij het huishouden, de door de gemeente gehanteerde uurtarieven én de eventueel verschuldigde eigen bijdrage. De hoogte van een gewoon persoonsgebonden budget en de hoogte van een vergoeding voor een alfahulp kunnen verschillen. Bij de vergoeding voor een alfahulp is sprake van een arbeidsovereenkomst en moet de belanghebbende tenminste het minimumloon betalen. Bij een gewoon persoonsgebonden budget hoeft geen sprake te zijn van een arbeidsovereenkomst, al zal dat vaak wel het geval zijn. Met betrekking tot de vergelijkingsmaatstaf van voorzieningen in natura en bij persoonsgebonden budgetten te hanteren uurtarieven kan de hoogte van het uurtarief waarvoor de gemeente hulp bij het huishouden krachtens aanbesteding heeft gecontracteerd als uitgangspunt worden genomen. Het is een vrije keuze van de belanghebbende om al dan niet zorg in te kopen bij zorgaanbieders die bij de openbare aanbesteding zijn afgevallen, dan wel bij derden, daaronder mede begrepen particulieren, die aan die aanbesteding niet hebben deelgenomen. Ook is het wat de kwaliteit van de zorg aangaat aan de belanghebbende om te kiezen voor de door hem gewenste kwaliteit, met dien verstande dat het tot de verantwoordelijkheid van het college behoort een zodanig persoonsgebonden budget aan te bieden dat de belanghebbende in staat is om met zorg in natura, ook in kwalitatieve zin, vergelijkbare zorg bij derden in te kopen. De door het college te hanteren tarieven dienen voldoende duidelijk te maken of hiervoor zorg kan worden ingekocht van vergelijkbare kwaliteit in termen van kwaliteitswaarborgen, arbeidsvoorwaarden, scholingsfaciliteiten, continuïteit en uren waarop de gecontracteerde zorg al dan niet moet worden geleverd als de door de gemeente gecontracteerde zorg. Oosterhouts beleid Ten aanzien van de bij een persoonsgebonden budget te hanteren uurtarieven huldigt de Centrale Raad van Beroep het standpunt dat de hoogte van het uurtarief waarvoor de gemeente hulp bij het huishouden krachtens aanbesteding heeft gecontracteerd als uitgangspunt moet worden genomen. Toch heeft de CRvB zich niet in absolute zin uitgelaten dat afwijking in de vorm van een lager uurtarief nimmer toelaatbaar is. In de betreffende uitspraken heeft de Raad wel steeds geconcludeerd dat de onderliggende motivering niet in stand kon blijven. Duidelijk is dat het spanningsveld tussen theorie (CRvB) en praktijk (gemeentelijke budgetten) eigenlijk door de wetgever dient te worden geneutraliseerd. Bijvoorbeeld door het invoeren van landelijke tarieven. Zolang dat dit niet is gebeurd hebben wij voor de navolgende pragmatische oplossing gekozen. De keuze die een aanvrager maakt moet gebaseerd zijn op het in paragraaf 12 van dit hoofdstuk omschreven informed consent, waarbij het aan ons is om volledige voorlichting over alle 19

20 mogelijke varianten te geven. In het geval de aanvrager voor een persoonsgebonden budget kiest zal hij ook de vervolgkeuze moeten maken en daarbij aangeven op welke wijze hij de middelen zal gaan inzetten. Deze vervolgkeuze is bepalend voor het door ons te hanteren tarief en dus voor de omvang van het te verstrekken geldbedrag. De aanvrager beschikt over 2 vervolgkeuzemogelijkheden, te weten: 1. inkoop professionele zorg Bij een keuze voor inkoop professionele zorg (bij een thuiszorgleverancier) zijn de via aanbesteding gecontracteerde uurtarieven weliswaar richtinggevend, maar het door de aanvrager daadwerkelijk verschuldigde uurtarief is hier, voor zover redelijk, maatgevend. Ter verificatie van zowel het verschuldigde tarief als de ingekochte zorg moet de aanvrager een afschrift van de inkoopovereenkomst overleggen. In deze situaties zal echter het alternatief zorg in natura indringend onder de aandacht worden gebracht, zodat een uiteindelijke keuze voor het persoonsgebonden budget zeer bewust tot stand komt. Met onze thuiszorgleverancier zijn wij in 2010 voor HbH1 22,75 en voor HbH2 25,50 per uur overeengekomen. 2. alfahulp of informele zorg Bij een keuze voor alfahulp of informele zorg (bijv. een eigen kind of de buurvrouw) is zowel bij HbH1 als bij HbH2 een uurtarief van 12,20 van toepassing. In deze situatie dient zorgvuldigheidshalve samen met de aanvrager geconcludeerd te worden dat met de te verlenen voorziening in voldoende mate gecompenseerd wordt. M.a.w. dat met het te verkrijgen bedrag aan persoonsgebonden budget de door de aanvrager gewenste zorg kan worden ingekocht. Indien de aanvrager zich op het standpunt stelt dat dit in zijn situatie niet het geval is en hij dit feitelijk kan onderbouwen, dan is bij het ontbreken van een contra-indicatie onzerzijds het door de aanvrager ingebrachte tarief maatgevend. (Voorheen kregen alfahulpen van zorgaanbieders ook max. 12,20 per uur; dit bij een minimum uurloon per van 8,12 resp. 8,55 of 9,02 bij een 40-resp. 38- of 36-urige werkweek) 5.14 Respijtzorg Mantelzorg is één van de, in belangrijkheid toenemende, pijlers van maatschappelijke ondersteuning. Deze vorm van (informele) zorgverlening voorkomt of beperkt in belangrijke mate de noodzaak tot inzet van individuele voorzieningen aan personen met beperkingen. Het bieden van mantelzorg kan echter een behoorlijke impact hebben op iemands leven. Vanuit het perspectief van (de inzet van) individuele voorzieningen is het dus van wezenlijk belang dat de mantelzorger in staat blijft deze vorm van zorg te verlenen. De op het college rustende compensatieplicht strekt zich ook uit tot het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers. Deze ondersteuning kan worden geboden in de vorm van respijtzorg. Binnen Oosterhout zijn er voorzieningen van algemene aard beschikbaar om deze doelgroep te ondersteunen. Ondersteuning die o.a. vanuit Surplus Welzijn en de Stichting HOOM wordt geleverd. Naast de inzet van de algemene voorzieningen kan ook de tijdelijke inzet van individuele voorzieningen vereist zijn om te voorkomen dat de mantelzorger en/of vrijwilliger overbelast raakt. Respijtzorg betreft dus een noodvoorziening en is gericht op het (tijdelijk) ontlasten van de mantelzorger en/of vrijwilliger. Dat kan bijvoorbeeld door het verstrekken van een individuele voorziening in de vorm van hulp bij het huishouden. Maar ook andere individuele voorzieningen kunnen worden ingezet. Immers respijtzorg moet, zoals uit de kamerstukken blijkt, verkrijgbaar zijn voor alles waarvoor een bepaalde persoon geïndiceerd is. 20

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer FINANCIEEL BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE BOXMEER 2012 HOOFDSTUK 1. VOORZIENINGEN GERICHT OP HET HUISHOUDEN...2 ARTIKEL 1.1 OMSCHRIJVING VAN DE VOORZIENING...2 ARTIKEL 1.2 EIGEN BIJDRAGE...2

Nadere informatie

CONCEPT (model) VERORDENING WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2013

CONCEPT (model) VERORDENING WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2013 CONCEPT (model) VERORDENING WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2013 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen... 2 Artikel 1. Begripsbepalingen 2 Hoofdstuk 2. Resultaatgerichte compensatie... 4 Artikel

Nadere informatie

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Woensdrecht 2013

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Woensdrecht 2013 CVDR Officiële uitgave van Woensdrecht. Nr. CVDR84884_2 22 mei 2018 Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Woensdrecht 2013 De raad van de gemeente Woensdrecht, in vergadering

Nadere informatie

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer FINANCIEEL BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE BOXMEER HOOFDSTUK 1. VOORZIENINGEN GERICHT OP HET HUISHOUDEN... 2 ARTIKEL 1.1 OMSCHRIJVING VAN DE VOORZIENING... 2 ARTIKEL 1.2 EIGEN BIJDRAGE...

Nadere informatie

Bijlage. Onderwerp: analyse jurisprudentie compensatieplicht Wmo

Bijlage. Onderwerp: analyse jurisprudentie compensatieplicht Wmo Bijlage Onderwerp: analyse jurisprudentie compensatieplicht Wmo Aanleiding Tijdens het Algemeen Overleg van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) op 28 juni 2012 heeft mevrouw

Nadere informatie

Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning

Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Lingewaard 2013 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen... 3 Artikel 1 Begripsomschrijvingen... 3 Artikel 2 De te bereiken resultaten...

Nadere informatie

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2014 GEMEENTE VELSEN

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2014 GEMEENTE VELSEN BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2014 GEMEENTE VELSEN Het College, gelet op de bepalingen in de artikelen 17, 19, 22 en 30 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Velsen 2013,

Nadere informatie

Financieel Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Sint Anthonis 2014

Financieel Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Sint Anthonis 2014 CVDR Officiële uitgave van Sint Anthonis. Nr. CVDR329216_1 3 oktober 2017 Financieel Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Sint Anthonis 2014 HOOFDSTUK 1. VOORZIENINGEN GERICHT OP HET HUISHOUDEN

Nadere informatie

Met het amendement van Tweede Kamerlid Van Miltenburg (TK, vergaderjaar , 30131, nr. 65), luidt artikel 4 Wmo als volgt:

Met het amendement van Tweede Kamerlid Van Miltenburg (TK, vergaderjaar , 30131, nr. 65), luidt artikel 4 Wmo als volgt: Bijlage 1 Samenvatting De Wmo-compensatieplicht in de praktijk een onderzoek naar de jurisprudentie ter zake Met het amendement van Tweede Kamerlid Van Miltenburg (TK, vergaderjaar 2005-2006, 30131, nr.

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen De raad van de gemeente Grootegast; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 november 2012; gelet op artikel 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning en artikel 149

Nadere informatie

VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE VELSEN 2013

VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE VELSEN 2013 VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE VELSEN 2013 HOOFDSTUK 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 3 Artikel 1. Begripsomschrijvingen 3 Wet 3 College 3 Lid 3. Compensatieplicht 3 Lid 4. Aanmelding 3 Lid

Nadere informatie

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE VELSEN 2013

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE VELSEN 2013 BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE VELSEN 2013 Het College, gelet op de bepalingen in de artikelen 17, 19, 22 en 30 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente

Nadere informatie

FINANCIEEL BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Achtkarspelen 2012

FINANCIEEL BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Achtkarspelen 2012 FINANCIEEL BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Achtkarspelen 2012 Hoofdstuk 1. Eigen bijdrage en eigen aandeel in de kosten Artikel 1. Hoogte eigen bijdrage en eigen aandeel Lid 1. Bij het verstrekken

Nadere informatie

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 1 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 Dit hoofdstuk presenteert in vogelvlucht de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De bedoeling van dit hoofdstuk is een beeld te geven van hoe de wet in elkaar

Nadere informatie

gelet op de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Culemborg 2011;

gelet op de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Culemborg 2011; Gem: 0612099 Besluit maatschappelijke ondersteuning Culemborg Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Culemborg; gelet op artikel 5 de Wet maatschappelijke ondersteuning, gelet op de

Nadere informatie

Bijlage Overzicht wijzigingen nadere regels

Bijlage Overzicht wijzigingen nadere regels De vetgedrukte cursieve teksten in onderstaand stuk geeft aan waar een wijziging is aangebracht in de huidige teksten in de nadere regels. Daarnaast wordt uiteraard verwezen naar de nieuwe verordening,

Nadere informatie

VERORDENING VOORZIENINGEN WMO GEMEENTE HEERENVEEN 2012

VERORDENING VOORZIENINGEN WMO GEMEENTE HEERENVEEN 2012 VERORDENING VOORZIENINGEN WMO GEMEENTE HEERENVEEN 2012 officiële titel citeertitel wettelijke grondslag Verordening Voorzieningen Wmo Gemeente Heerenveen Verordening Voorzieningen Wmo Artikel 5 Wet maatschappelijke

Nadere informatie

verordening Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning drechtsteden

verordening Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning drechtsteden VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING DRECHTSTEDEN 2013 verordening Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning drechtsteden 2013 1 HOOFDSTUK 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 3 Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Nadere informatie

Kaart 1: Wmo = meedoen Achtergrondinformatie voor patiënten

Kaart 1: Wmo = meedoen Achtergrondinformatie voor patiënten Kaart 1: Wmo = meedoen Achtergrondinformatie voor patiënten De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) betekent voor gemeenten een andere manier van denken en doen. De Nederlandse gemeenten werken gezamenlijk

Nadere informatie

Besluit maatschappelijke ondersteuning citeertitel: Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015 Scherpenzeel vastgesteld bij besluit van

Besluit maatschappelijke ondersteuning citeertitel: Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015 Scherpenzeel vastgesteld bij besluit van Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015 citeertitel: Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015 Scherpenzeel vastgesteld bij besluit van Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015 Onderwerp: besluit

Nadere informatie

Verordening maatschappelijke ondersteuning Peelgemeente Deurne 2014

Verordening maatschappelijke ondersteuning Peelgemeente Deurne 2014 Gemeenteblad nr. 136, 26 juni 2014 Nr. 00511990-a DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 november 2013, nr. 00511990; gehoord de commissie Samenleving van

Nadere informatie

B E S L U I T : vast te stellen de navolgende verordening tot wijziging van de Verordening voorzieningen maatschappelijke

B E S L U I T : vast te stellen de navolgende verordening tot wijziging van de Verordening voorzieningen maatschappelijke Nummer: 106-10 Portefeuillehouder: Onderwerp: B.G. Schalkwijk vaststellen van wijzigen van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2007 De raad van de gemeente Waterland,

Nadere informatie

Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Wierden 2015

Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Wierden 2015 Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Wierden 2015 HOOFDSTUK 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 2 artikel 1. Begripsbepalingen 2 HOOFDSTUK 2. VORM MAATWERKVOORZIENING 2 artikel 2. Vorm 2 HOOFDSTUK 3. NATURAVERSTREKKING

Nadere informatie

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2016 gemeente Geertruidenberg

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2016 gemeente Geertruidenberg Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2016 gemeente Geertruidenberg Het college van de gemeente Geertruidenberg. Gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning en de verordening Wmo 2015

Nadere informatie

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2012

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2012 CVDR Officiële uitgave van Noord-Beveland. Nr. CVDR183016_2 1 augustus 2017 Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2012 Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Nadere informatie

Toelichting bij Verordening maatschappelijke ondersteuning Utrecht 2015

Toelichting bij Verordening maatschappelijke ondersteuning Utrecht 2015 Toelichting bij Verordening maatschappelijke ondersteuning Utrecht 2015 Inleiding De wet bepaald dat de gemeente een verordening dient vast te stellen ten behoeve van de uitvoering van het door de gemeenteraad

Nadere informatie

vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal 2015

vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal 2015 De raad van de gemeente Roosendaal, gelezen het voorstel van het college van 24 maart 2015, gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4, eerste, tweede, derde en zevende lid, 2.1.5, eerste lid, 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6,

Nadere informatie

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE IJSSELSTEIN 2017

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE IJSSELSTEIN 2017 BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE IJSSELSTEIN 2017 Inhoud Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen...3 Artikel 1 Begripsomschrijvingen...3 Hoofdstuk 2 Persoonsgebonden budget...4 Artikel 2.2 Budgetperiode...4

Nadere informatie

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Lopik 2017

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Lopik 2017 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Lopik. Nr. 187414 29 december 2016 Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Lopik 2017 Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lopik,

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen D E RAAD VAN DE GEMEENTE HAREN, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 mei 2012; gelet op artikel 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning, stb. 2006, nr. 351; gelet op artikel 149

Nadere informatie

Toelichting Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Beemster 2011

Toelichting Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Beemster 2011 Toelichting Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Beemster 2011 Toelichting op het besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Beemster 2011 2 INHOUDSOPGAVE Toelichting

Nadere informatie

Toelichting bij de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Utrecht 2019

Toelichting bij de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Utrecht 2019 Toelichting bij de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Utrecht 2019 Inleiding In de wet is vastgelegd dat de gemeente een verordening dient vast te stellen met daarin de kaders voor de

Nadere informatie

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Staphorst

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Staphorst CVDR Officiële uitgave van Staphorst. Nr. CVDR259012_1 28 februari 2017 Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Staphorst De raad van de gemeente Staphorst; gelezen het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

Verordening Wmo & Jeugdhulp Gemeente Middelburg, Vlissingen & Veere

Verordening Wmo & Jeugdhulp Gemeente Middelburg, Vlissingen & Veere Verordening Wmo & Jeugdhulp Gemeente Middelburg, Vlissingen & Veere VERSIE: Concept inspraakprocedure 2 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen en algemene bepalingen...4 Artikel 1 Begripsbepalingen...

Nadere informatie

TOELICHTING op de Verordening voor het wijzigen van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Urk 2015

TOELICHTING op de Verordening voor het wijzigen van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Urk 2015 TOELICHTING op de Verordening voor het wijzigen van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Urk 2015 Algemene toelichting Hieronder worden gewijzigde artikelen van de Verordening genoemd.

Nadere informatie

M.F.L.A. van Oosterhout. Maatschappelijke Aangelegenheden. S.A.J. Terlouw

M.F.L.A. van Oosterhout. Maatschappelijke Aangelegenheden. S.A.J. Terlouw Raadsbrief Made, 10 januari 2012 Registratienr.: Onderwerp: Risico's gemeentelijk inkomensbeleid m.b.t. de Wmo Portefeuillehouder: Ambtelijke coördinatie: Steller: M.F.L.A. van Oosterhout Maatschappelijke

Nadere informatie

Bijlage tabel wijzigingen verordening, nadere regels en beleidsregels

Bijlage tabel wijzigingen verordening, nadere regels en beleidsregels Bijlage tabel wijzigingen verordening, nadere regels en beleidsregels Wijzigingen verordening Huidige verordening Artikel 3. Criteria voor een maatwerkvoorziening 2. Een cliënt komt in aanmerking voor

Nadere informatie

Verordening voorzieningen Wet maatschappelijke ondersteuning 2011

Verordening voorzieningen Wet maatschappelijke ondersteuning 2011 CVDR Officiële uitgave van Voerendaal. Nr. CVDR112154_2 28 november 2017 Verordening voorzieningen Wet maatschappelijke ondersteuning 2011 Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Nadere informatie

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland Verordening maatschappelijke ondersteuning Gemeente Oud-Beijerland2014

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland Verordening maatschappelijke ondersteuning Gemeente Oud-Beijerland2014 CVDR Officiële uitgave van Oud-Beijerland. Nr. CVDR318502_1 5 december 2017 Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2014 Verordening maatschappelijke ondersteuning Gemeente Oud-Beijerland2014

Nadere informatie

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING MAASSLUIS VLAARDINGEN SCHIEDAM 2015

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING MAASSLUIS VLAARDINGEN SCHIEDAM 2015 BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING MAASSLUIS VLAARDINGEN SCHIEDAM 2015 1 BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING MAASSLUIS VLAARDINGEN SCHIEDAM 2015 - De colleges van burgemeester en wethouders van

Nadere informatie

VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2014 GEMEENTE HARDINXVELD-GIESSENDAM

VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2014 GEMEENTE HARDINXVELD-GIESSENDAM VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2014 GEMEENTE HARDINXVELD-GIESSENDAM INHOUD VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2014 GEMEENTE HARDINXVELD-GIESSENDAM... 1 HOOFDSTUK BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN...

Nadere informatie

VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING ROERDALEN 2012

VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING ROERDALEN 2012 VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING ROERDALEN 2012 Inhoud HOOFDSTUK 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 3 Artikel 1. Begripsomschrijvingen...3 HOOFDSTUK 2. RESULTAATGERICHTE COMPENSATIE 5 Artikel 2. De te

Nadere informatie

Besluit: Vast te stellen het navolgende Besluit voorzieningen Wmo gemeente Waterland 2013.

Besluit: Vast te stellen het navolgende Besluit voorzieningen Wmo gemeente Waterland 2013. Portefeuillehouder: Onderwerp: B.G. Schalkwijk vaststellen van het Besluit voorzieningen Wmo gemeente Waterland 2013. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland, overwegende dat

Nadere informatie

B e s l u i t e n: Burgemeester en wethouders van Purmerend, Gelet op Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2011,

B e s l u i t e n: Burgemeester en wethouders van Purmerend, Gelet op Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2011, Burgemeester en wethouders van Purmerend, Gelet op Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2011, B e s l u i t e n: vast te stellen het Besluit maatschappelijke ondersteuning

Nadere informatie

1.1. Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van belanghebbende.

1.1. Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van belanghebbende. Besluit voorzieningen Wmo gemeente Middelburg 2014 Vastgesteld in de collegevergadering van 28 december 2011 Gewijzigd: 11 december 2012, 10 december 2013 Publicatiedatum: 4 januari 2012, 19 december 2012,

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen Nummer: 106-127 Portefeuillehouder: Schalkwijk Onderwerp: Vaststellen Verordening voorzieningen Wmo gemeente Waterland 2013 De raad van de gemeente Waterland, gelezen het voorstel van het college van burgemeester

Nadere informatie

Overzicht aanpassingen Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Waalwijk 2010 -> 2011

Overzicht aanpassingen Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Waalwijk 2010 -> 2011 Overzicht aanpassingen Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Waalwijk 2010 -> 2011 Tekst Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Waalwijk 2010 Artikel

Nadere informatie

Nadere regels Financiële compensatieregeling Algemene voorziening hulp bij het huishouden 2015 en Huishoudelijke hulp toelage

Nadere regels Financiële compensatieregeling Algemene voorziening hulp bij het huishouden 2015 en Huishoudelijke hulp toelage GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Lisse. Nr. 48118 3 juni 2015 Nadere regels Financiële compensatieregeling Algemene voorziening hulp bij het huishouden 2015 en Huishoudelijke hulp toelage Artikel

Nadere informatie

Eigen bijdrage voor zorg zonder verblijf en voor de Wmo

Eigen bijdrage voor zorg zonder verblijf en voor de Wmo Eigen bijdrage voor zorg zonder verblijf en voor de Wmo De klant betaalt een eigen bijdrage voor de zorg uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) die deze thuis krijgt (zorg zonder verblijf),

Nadere informatie

Verordening maatschappelijke ondersteuning Gemeente Binnenmaas 2014

Verordening maatschappelijke ondersteuning Gemeente Binnenmaas 2014 1 Verordening maatschappelijke ondersteuning Gemeente Binnenmaas 2014 HOOFDSTUK 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN Blz. Artikel 1. Begripsomschrijvingen 3 Wet 3 College 3 Lid 3. Compensatieplicht 3 Lid 4. Melding

Nadere informatie

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Borger-Odoorn 2013

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Borger-Odoorn 2013 Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Borger-Odoorn 2013 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen... 3 Artikel 1. Begripsomschrijvingen... 3 Hoofdstuk 2. Resultaatgerichte

Nadere informatie

Verordening voorzieningen Wmo gemeente Middelburg 2012

Verordening voorzieningen Wmo gemeente Middelburg 2012 Verordening voorzieningen Wmo gemeente Middelburg 2012 De raad van de gemeente Middelburg; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 november 2011, registratienummer 11/17097; gelet op

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel,

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel, GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Capelle aan den IJssel. Nr. 169685 5 december 2016 Besluit maatschappelijke ondersteuning Capelle aan den IJssel 2017 Het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Voorzieningen in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning

Voorzieningen in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning Voorzieningen in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning Samenvatting Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning en Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden Waarover

Nadere informatie

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Drimmelen 2011

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Drimmelen 2011 Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Drimmelen 2011 Versie : 2 Datum : 23 november 2010 Samengesteld door : Maatschappelijke aangelegenheden Verordening voorzieningen maatschappelijke

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Grootegast;

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Grootegast; Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Grootegast; gelet op artikel 2.1.3, en 2.1.4 van de Wet maatschappelijke ondersteuning en artikel 149 van de Gemeentewet; overwegende dat gelet

Nadere informatie

Aanpassingen Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Katwijk 2015 mei 2015

Aanpassingen Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Katwijk 2015 mei 2015 Aanpassingen Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Katwijk 2015 mei 2015 Wijziging I Artikel 8. Criteria voor een maatwerkvoorziening 1. Een cliënt komt in aanmerking voor een

Nadere informatie

Verordening maatschappelijke ondersteuning 2013. Gemeente Coevorden

Verordening maatschappelijke ondersteuning 2013. Gemeente Coevorden Verordening maatschappelijke ondersteuning 2013 Gemeente Coevorden Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen Inhoudsopgave Artikel 1. Begripsomschrijvingen Lid 1 Wet Lid 2 College Lid 3 Compensatieplicht/beginsel

Nadere informatie

Voorzieningen. Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

Voorzieningen. Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Voorzieningen Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Gemeente Veendam, 2013 Besluit maatschappelijke ondersteuning... 3 Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.... 3 Artikel 1.

Nadere informatie

Verordening maatschappelijke ondersteuning 2013 gemeente Doetinchem

Verordening maatschappelijke ondersteuning 2013 gemeente Doetinchem gemeente Doetinchem HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN... 2 Artikel 1 Begripsbepalingen (op alfabetische volgorde)... 2 HOOFDSTUK 2 COMPENSATIEPLICHT... 5 Artikel 2.1 Reikwijdte compensatieplicht gemeente...

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget. Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2009 Nr. 49658 Burgemeester en wethouders van de gemeente Oldebroek; gelet op het bepaalde in artikel 4 en 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning,

Nadere informatie

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE ALKMAAR.

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE ALKMAAR. BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE ALKMAAR. - 1 - HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1. Begripsbepalingen 1) college; het college van burgemeester en wethouders. HOOFDSTUK 2. HULP BIJ

Nadere informatie

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2008

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2008 CVDR Officiële uitgave van Hoogeveen. Nr. CVDR1408_1 29 maart 2016 Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2008 De Raad van de gemeente Hoogeveen; gelezen het voorstel

Nadere informatie

De Wmo en inkomensgrenzen (2012)

De Wmo en inkomensgrenzen (2012) De Wmo en inkomensgrenzen (2012) 1. Aanleiding Recent zijn er door de Tweede Kamer en diverse gemeenten vragen gesteld over inkomensgrenzen in de Wmo, mede naar aanleiding van enkele rechterlijke uitspraken

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD. Nr januari Officiële uitgave van de gemeente Capelle aan den IJssel

GEMEENTEBLAD. Nr januari Officiële uitgave van de gemeente Capelle aan den IJssel GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Capelle aan den IJssel Nr. 8750 15 januari 2018 Besluit maatschappelijke ondersteuning Capelle aan den IJssel 2018 College van Burgemeester en Wethouders

Nadere informatie

gemeente Steënbergen De Heen Dinteloord Kruisland Nieuw-Vossemeer Steenbergen Welberg IllIllllllllUlIllllllllllll BM1301226

gemeente Steënbergen De Heen Dinteloord Kruisland Nieuw-Vossemeer Steenbergen Welberg IllIllllllllUlIllllllllllll BM1301226 gemeente Steënbergen IllIllllllllUlIllllllllllll BM1301226 De raad van de gemeente Steenbergen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 april 2013; gelet op: Wet maatschappelijke ondersteuning

Nadere informatie

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE MARUM 2016

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE MARUM 2016 Burgemeester en wethouders van de gemeente Marum; gelet op artikel 2.1.3. van de Wet maatschappelijke ondersteuning en artikel 149 van de Gemeentewet; overwegende dat gelet op de Verordening Wet maatschappelijke

Nadere informatie

Aanpassingen Toelichting op de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Katwijk 2015 november 2014

Aanpassingen Toelichting op de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Katwijk 2015 november 2014 Aanpassingen Toelichting op de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Katwijk 2015 november 2014 Wijziging I Artikel 5. Gesprek Deze bepaling is opgenomen om een zorgvuldige

Nadere informatie

Registratie code : 14B *14B.02305* Verordening Wmo & Jeugdhulp Gemeente Veere

Registratie code : 14B *14B.02305* Verordening Wmo & Jeugdhulp Gemeente Veere Registratie code : 14B.02305 *14B.02305* Verordening Wmo & Jeugdhulp Gemeente Veere Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen en algemene bepalingen... 4 Artikel 1 Begripsbepalingen... 4 Artikel 2 Vormen

Nadere informatie

VERORDENING VOORZIENINGEN WET MAATSCHAPPEIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE KOLLUMERLAND C.A. 2012

VERORDENING VOORZIENINGEN WET MAATSCHAPPEIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE KOLLUMERLAND C.A. 2012 VERORDENING VOORZIENINGEN WET MAATSCHAPPEIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE KOLLUMERLAND C.A. 2012 HOOFDSTUK 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 5 Artikel 1. Begripsomschrijvingen... 5 Wet... 5 College... 5 Lid 3. Compensatieplicht...

Nadere informatie

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2010

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2010 Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2010 Burgemeester en wethouders van de gemeente Hoogeveen; Gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Verordening maatschappelijke ondersteuning

Nadere informatie

Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden Inleiding. Naast de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden is er ook een Besluit maatschappelijke ondersteuning

Nadere informatie

Verordening maatschappelijke ondersteuning 2013

Verordening maatschappelijke ondersteuning 2013 CVDR Officiële uitgave van Coevorden. Nr. CVDR257722_1 16 mei 2017 Verordening maatschappelijke ondersteuning 2013 Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen Artikel 1. Begripsomschrijvingen Wet Lid 2 College

Nadere informatie

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Barneveld

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Barneveld Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Barneveld 1 Inhoud Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen... 3 Hoofdstuk 2. Resultaatgerichte compensatie... 5 Hoofdstuk 3. Hoe te komen tot de te bereiken

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2. RESULTAATGERICHTE COMPENSATIE 5 Artikel 2. De te bereiken resultaten...5

HOOFDSTUK 2. RESULTAATGERICHTE COMPENSATIE 5 Artikel 2. De te bereiken resultaten...5 MODELVERORDENING WMO HOOFDSTUK 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 3 Artikel 1. Begripsomschrijvingen...3 Wet...3 College...3 Compensatieplicht...3 Lid 4. Aanmelding...3 Lid 5. Gesprek...3 Lid 6. Aanvraag...3 Lid

Nadere informatie

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Nunspeet 2016

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Nunspeet 2016 Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Nunspeet 2016 Burgemeester en wethouders van de gemeente Nunspeet; gelet op het bepaalde in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, alsmede de Verordening

Nadere informatie

Modelverordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Achtkarspelen.

Modelverordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Achtkarspelen. Modelverordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Achtkarspelen. Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen. Artikel 1. Begripsbepalingen. In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere

Nadere informatie

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Vs(27-06-2011) . De Raad van de gemeente Breda, gelezen het voorstel van het College, gelet op artikel 4 van de Wet maatschappelijke ondersteuning

Nadere informatie

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Beemster 2011

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Beemster 2011 Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Beemster 2011 behorende bij de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Beemster 2011 Besluit voorzieningen maatschappelijke

Nadere informatie

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING NIEUWE WATERWEG NOORD 2013

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING NIEUWE WATERWEG NOORD 2013 BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING NIEUWE WATERWEG NOORD 2013 1 BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING NIEUWE WATERWEG NOORD 2013 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen In dit

Nadere informatie

BIJLAGE Ib. Toelichting Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning ISD De Rijnstreek

BIJLAGE Ib. Toelichting Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning ISD De Rijnstreek A. Algemene toelichting 1.0 Omvang van de eigen bijdrage/eigen aandeel In de Verordening is bepaald dat een cliënt een eigen bijdrage betaalt bij een voorziening in natura of een persoonsgebonden budget

Nadere informatie

Verordening maatschappelijke ondersteuning 2012

Verordening maatschappelijke ondersteuning 2012 Verordening maatschappelijke ondersteuning 2012 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN... 2 Artikel 1 Begripsbepalingen (op alfabetische volgorde)... 2 HOOFDSTUK 2 COMPENSATIEPLICHT... 5 Artikel 2.1 Reikwijdte

Nadere informatie

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE ROERMOND

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE ROERMOND BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE ROERMOND 2014 FINANCIËLE REGELS VANAF 1 JANUARI 2014 INHOUDSOPGAVE Inleiding 3 Artikel 1: Bedragen eigen bijdrage en eigen aandeel 3 Artikel 2. Uurtarief

Nadere informatie

De nadere regels voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Arnhem 2015

De nadere regels voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Arnhem 2015 Blz. 1 HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ARNHEM gelet op de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Arnhem 2015, b e s l u i t vast te stellen: De nadere

Nadere informatie

BESLUIT VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Súdwest-Fryslân

BESLUIT VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Súdwest-Fryslân BESLUIT VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2013 Súdwest-Fryslân 1 INHOUDSOPGAVE Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11

Nadere informatie

Verordening Wmo Winsum

Verordening Wmo Winsum Verordening Wmo Winsum De raad van de gemeente Winsum Gelezen het voorstel van het college Gelet op artikel 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning Besluit Vast te stellen de volgende Verordening Wmo

Nadere informatie

NADERE TOELICHTING AFWEGINGSKADER PER DOMEIN

NADERE TOELICHTING AFWEGINGSKADER PER DOMEIN NADERE TOELICHTING AFWEGINGSKADER PER DOMEIN Domein 1: Het voeren van een huishouden Allereerst beoordeelt het College of het probleem opgelost kan worden op eigen kracht Uitgangspunt is dat iedere burger

Nadere informatie

2. Besluit Besluit maatschappelijke ondersteuning Capelle aan den IJssel oktober 2018.

2. Besluit Besluit maatschappelijke ondersteuning Capelle aan den IJssel oktober 2018. GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Capelle aan den IJssel Nr. 225770 24 oktober 2018 Besluit maatschappelijke ondersteuning Capelle aan den IJssel oktober 2018 College van Burgemeester en Wethouders

Nadere informatie

Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden Inleiding. Naast de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden is er ook een Besluit maatschappelijke ondersteuning

Nadere informatie

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan

Nadere informatie

Toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2015 (hierna: verordening)

Toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2015 (hierna: verordening) Toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Waterland 2015 (hierna: verordening) 1. Algemene toelichting 1.1 Inleiding Deze verordening geeft uitvoering aan de Wet maatschappelijke

Nadere informatie

Verordening maatschappelijke ondersteuning Voorst 2014

Verordening maatschappelijke ondersteuning Voorst 2014 Gemeenteblad 507 De raad van de gemeente Voorst; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 december 2013, gewijzigd 24 februari 2014, kenmerk Z-13-04025_2013-47854; gelet

Nadere informatie

Prijzen voor te leveren diensten

Prijzen voor te leveren diensten Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2018 Nr. 1000350 Burgemeester en wethouders van de gemeente Oldebroek; gelet op het bepaalde in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, alsmede

Nadere informatie

besluit vast te stellen het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Edam-Volendam 2017.

besluit vast te stellen het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Edam-Volendam 2017. Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Edam-Volendam 2017 Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam; gelet op artikel 12 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning

Nadere informatie

Verordening maatschappelijke ondersteuning Gouda 2015

Verordening maatschappelijke ondersteuning Gouda 2015 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Gouda. Nr. 79434 23 december 2014 Verordening maatschappelijke ondersteuning Gouda 2015 De raad van de gemeente Gouda; gelezen het voorstel van het college van

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen DE RAAD DER GEMEENTE HAREN, Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 juli 2006, nr. 20; b e s l u i t : vast te stellen de volgende: Modelverordening maatschappelijke ondersteuning Hoofdstuk

Nadere informatie

VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE KATWIJK 2010

VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE KATWIJK 2010 CVDR Officiële uitgave van Katwijk. Nr. CVDR88040_1 15 november 2016 VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE KATWIJK 2010 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen VERORDENING VOORZIENINGEN

Nadere informatie

VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE UITGEEST 2010

VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE UITGEEST 2010 VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE UITGEEST 2010 Verordening vastgesteld bij Raadsbesluit van 17 december 2009, nummer R2009.0084, in werking getreden met ingang van 1 januari

Nadere informatie

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellevoetsluis

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellevoetsluis Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellevoetsluis Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan

Nadere informatie

CVDR. Nr. CVDR122887_2. Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

CVDR. Nr. CVDR122887_2. Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen CVDR Officiële uitgave van Delfzijl. Nr. CVDR122887_2 12 september 2017 Wmo Verordening Delfzijl 2012 De raad van de gemeente Delfzijl; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 5 van de Wet maatschappelijke

Nadere informatie