Bestemmingsplan Noordeindseweg 103

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bestemmingsplan Noordeindseweg 103"

Transcriptie

1 Bestemmingsplan Noordeindseweg april 2013 Ontwerp

2

3 Gemeente Lansingerland Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Ontwerp INHOUD: - TOELICHTING - PLANREGELS - VERBEELDING Identificatiecode: NL.IMRO.1621.BP0131-ONTW Werknummer: Datum: 2 april 2013 KuiperCompagnons Gemeente Lansingerland Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling

4

5 Concept Procedureoverzicht datum document Opmerkingen Voorontwerp Overleg Januari / februari 2013 Ontwerp Vaststelling Projectleider gemeente: Projectleider KuiperCompagnons: drs. Reint Honders / mr. Steven Wolhoff mr. Rogier Begheyn

6

7 TOELICHTING

8

9 Inhoudsopgave van de toelichting Deel A: Inleiding 1 Inleiding Aanleiding en doel van het plan Bij het plan behorende stukken Ligging en begrenzing plangebied Vigerend bestemmingsplan Leeswijzer 2 Deel B: Planbeschrijving 3 2 Planbeschrijving Bestaande situatie Ruimtelijke ontwikkelingen Juridische aspecten Inleiding Planmethodiek Regels Geometrische plaatsbepaling / verbeelding 9 Deel C: Verantwoording 11 3 Beleidskader Rijksbeleid Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid Conclusies 21 4 Natuur en landschap Kader Onderzoek en conclusie 24 5 Water Kader Europees en rijksbeleid Provinciaal beleid Regionaal en gemeentelijk beleid Onderzoek Conclusie 34

10

11 6 Archeologie en cultuurhistorie Archeologie Cultuurhistorie 37 7 Milieu Algemeen Bodemkwaliteit Geluid Luchtkwaliteit Milieuzonering Externe veiligheid Overige belemmeringen Duurzaamheid 51 Deel D: Uitvoerbaarheid en procedure 55 8 Uitvoerbaarheid Economische uitvoerbaarheid Maatschappelijke uitvoerbaarheid Handhavingsaspecten 57 9 Procedure Voorbereidingsfase Ontwerpfase Vaststellingsfase 59 Bijlagen bij de toelichting Bijlage 1: Plangebied Noordeindseweg 103 en 105, gemeente Berkel en Rodenrijs; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek, RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., juli Bijlage 2: Verkennend bodemonderzoek Noordeindseweg 103 en 105, Berkel en Rodenrijs, BMA Milieu B.V., 28 juli Bijlage 3: Bestemmingsplan Noordeindseweg 103, gemeente Lansingerland. Akoestisch onderzoek, KuiperCompagnons, 20 maart Bijlage 4: Toelichting ontheffingsaanvraag Berkel en Rodenrijs, Van der Goes en Groot, Ecologisch onderzoeks- en adviesbureau, Bijlage 5: Nota overlegreacties bestemmingsplan Noordeindseweg 103, gemeente Lansingerland, d.d. 4 maart Bijlage 6: Ontwerpbesluit hogere waarden

12

13 Deel A: Inleiding

14 Afbeelding 1.1: Globale ligging plangebied in de omgeving Afbeelding 1.2: Ligging plangebied

15 1 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel van het plan Op het perceel aan de Noordeindseweg 103 te Berkel en Rodenrijs was voorheen een woning gesitueerd. Deze woning is een aantal jaren geleden gesloopt vanwege de toestand van de dijk langs de Noordeindsevaart, waarna het perceel als kavel voor een vrijstaande woning te koop is gezet. Omdat een nieuwe vrijstaande woning verder van de vaart moeten worden gebouwd, is de bouw op grond van de vigerende regeling niet toegestaan en wordt dit bestemmingsplan in procedure gebracht. Een mogelijke koper van deze kavel hoeft dan geen ruimtelijke procedure meer te doorlopen, maar kan direct een omgevingsvergunning voor het bouwen aanvragen. Momenteel wordt voor het perceel aan de Noordeindseweg 103 en de directe omgeving het bestemmingsplan Lint Noord opgesteld. Dit bestemmingsplan is een actualisatie van de vigerende regelingen en biedt een eenduidig en adequaat juridisch planologische kader. De voorgestane ontwikkeling is binnen het bestemmingsplan Lint Noord nog niet mogelijk. Omdat het nieuwe bestemmingsplan Lint Noord nog niet is vastgesteld, vigeert momenteel nog het bestemmingsplan Noordeindseweg, 14 e herziening, dat op 31 oktober 1991 door de gemeenteraad is vastgesteld en op 18 februari 1992 door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland is goedgekeurd. Op grond van dit bestemmingsplan is de voorgenomen ontwikkeling niet realiseerbaar. Daarom dient er, los van het bestemmingsplan Lint Noord, een nieuw bestemmingsplan te worden opgesteld om de beoogde ontwikkeling mogelijk te maken. 1.2 Bij het plan behorende stukken Het bestemmingsplan Noordeindseweg 103 bestaat uit bestemmingen en regels. De bestemming van de gronden is geometrisch bepaald 1 door middel van lijnen, coderingen en arceringen. In de bestemmingen zijn regels ten aanzien van het bouwen en het gebruik opgenomen. Het plan gaat vergezeld van deze toelichting. In de toelichting worden de keuzes die zijn gemaakt bij het opstellen van de geometrische plaatsbepaling en de regels verantwoord en verduidelijkt. Vervolgens wordt hierin de uitvoerbaarheid van het plan aangetoond. 1.3 Ligging en begrenzing plangebied Het plangebied is gelegen aan het bebouwingslint Noordeindseweg, ten noorden van de kern Berkel en Rodenrijs. Globaal wordt het plangebied begrensd door: - het perceel Noordeindseweg 105 aan de noordkant; - de Noordeindsevaart aan de oostkant; - de Robbenstraat en het perceel Noordeindseweg 101 aan de zuidkant, en; - een agrarisch perceel aan de westkant. De afbeeldingen 1.1 en 1.2 geven de ligging van het plangebied weer. 1 Geografische coördinaten volgens het Rijksdriehoekstelsel bepalen de ligging van een bestemming. Met gebruikmaking van de coördinaten kan exact de plaats van een object in een gebied worden bepaald. Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

16 2 1.4 Voorgaand bestemmingsplan Met voorliggend bestemmingsplan wordt het voorgaande bestemmingsplan Noordeindseweg, 14 e herziening gedeeltelijk vervangen. Strijdigheid met het bestemmingsplan Noordeindseweg Op het perceel aan de Noordeindseweg 103 te Berkel en Rodenrijs was voorheen een woning gesitueerd. Deze woning is een aantal jaren geleden gesloopt vanwege de toestand van de dijk langs de Noordeindsevaart, waarna het perceel als kavel voor een vrijstaande woning te koop is gezet. Omdat een nieuwe vrijstaande woning verder van de vaart moeten worden gebouwd, is de bouw op grond van de vigerende regeling niet toegestaan en wordt dit bestemmingsplan in procedure gebracht. Een mogelijke koper van deze kavel hoeft dan geen ruimtelijke procedure meer te doorlopen, maar kan direct een omgevingsvergunning voor het bouwen aanvragen. Het plangebied heeft in het vigerende bestemmingsplan Noordeindseweg, 14 e herziening de bestemming Agrarische doeleinden (A). De gronden met deze bestemming mogen worden gebruikt voor de uitoefening van agrarische bedrijven, met uitzondering van intensieve veehouderijen. Ter plaatse mogen uitsluitend niet voor bewoning bestemde agrarische bedrijfsgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, alsmede ten hoogste één agrarische bedrijfswoning per bedrijf. Binnen deze bestemming zijn geen burgerwoningen toegestaan. De voorgenomen ontwikkeling voorziet in de realisatie van één vrijstaande burgerwoning. Omdat het vigerende bestemmingsplan enkel de bouw van agrarische bedrijfsgebouwen en één agrarische bedrijfswoning toestaat, is de beoogde ontwikkeling in strijd met het vigerende bestemmingsplan. Er dient daarom een nieuw bestemmingsplan te worden opgesteld. Bestemmingsplan Lint Noord Momenteel is een herziening van het vigerende bestemmingsplan Noordeindseweg, 14 e herziening in voorbereiding: het bestemmingsplan Lint Noord. Dit bestemmingsplan is een actualisatie van de vigerende regelingen en biedt een eenduidig en adequaat juridisch planologisch kader. De voorgestane ontwikkeling is binnen het bestemmingsplan Lint Noord nog niet mogelijk. In het bestemmingsplan Lint Noord is ter plaatse van het plangebied de bestemming Agrarisch met de aanduiding bedrijfswoning opgenomen, met een wijzigingsbevoegdheid naar Wonen', 'Tuin', 'Water', 'Groen' en/of 'Verkeer'. Daarmee is wel reeds geanticipeerd op de onderhavige (her)ontwikkeling van het perceel. 1.5 Leeswijzer Deze toelichting bestaat uit vier delen. Voorliggend deel, deel A, bevat een aantal algemene en inleidende planaspecten. Hierna volgt deel B. Daarin vindt de planbeschrijving plaats en wordt tevens een toelichting gegeven op de bestemmingsmethodiek. Deel C vormt de achterliggende onderbouwing voor de keuzes die in deel B worden gemaakt ten aanzien van, onder andere, ruimtelijke ordening, natuur en landschap, water, archeologie en cultuurhistorie en milieu. In deel D, tenslotte, wordt ingegaan op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan en op het overlegtraject. Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

17 3 Deel B: Planbeschrijving Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

18 4 Afbeelding 2.1: Voorbeeld kavelinrichting (aanzicht vanaf Robbenstraat) Afbeelding 2.2: Voorbeeld kavelinrichting Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

19 5 2 Planbeschrijving 2.1 Bestaande situatie Het plangebied is gelegen aan de Noordeindseweg, een oud bebouwingslint met een bijzonder gevarieerde ruimtelijke structuur. Het bebouwingsbeeld van het lint wordt afwisselend bepaald door oude boerderijcomplexen, kassenpercelen en bedrijfsbebouwing met daartussen fragmenten woonbebouwing. Kenmerkend is daarnaast de Noordeindsevaart, die de basis heeft gevormd voor het ontstaan van het huidige bebouwingslint. Het plangebied ligt ingeklemd tussen de woningen aan de Noordeindseweg 101 en 105 en wordt aan de achterzijde ontsloten op de Robbenstraat. Aan de westzijde grenst het plangebied aan een agrarisch perceel, waardoor er sprake is van een wijds uitzicht op het omliggende landschap. Op het perceel aan de Noordeindseweg 103 was voorheen een agrarische bedrijfswoning gesitueerd. Na de sloop van deze woning in 2005 is het plangebied braak komen te liggen. 2.2 Ruimtelijke ontwikkelingen Programma Het beoogde bouwplan heeft betrekking op de inpassing van één vrijstaande woning op het perceel aan de Noordeindseweg 103. Om het voor het lint typerende vrijstaande karakter te waarborgen, is door de gemeente Lansingerland een aantal stedenbouwkundige randvoorwaarden opgesteld. Op basis van deze randvoorwaarden dient het bouwvlak minimaal drie meter aan weerszijden van de perceelsgrens te liggen, waardoor een bouwvlak van 14 meter breed ontstaat. De maximale voorgevelbreedte van het hoofdgebouw naar de Noordeindseweg bedraagt 11 meter, vrij te schuiven binnen dit bouwvlak. Ook erfbebouwing als garages en andere eenlaagse aan- en bijgebouwen dienen binnen dit vlak te worden gerealiseerd. Hierdoor ontstaan wisselende maten tussen de hoofdgebouwen, zoals eigen is aan het lint. Het perceel buiten het bouwvlak wordt als tuin ingericht, teneinde het vrijstaande karakter verder te waarborgen en te voorkomen dat het doorzicht bebouwd wordt. De goothoogte van de woning mag maximaal 4,5 meter bedragen en de nokhoogte 10 meter. De woning dient te worden afgedekt met een kap. De kaprichting is vrij. De bebouwing oriënteert zich zowel op de Noordeindseweg als de Robbenstraat. De belangrijkste voorgevel is echter gesitueerd aan de Noordeindseweg. Ontsluiting van het perceel vindt plaats vanaf de Robbenstraat. Ter plaatse van de aanduiding bij de entree mag een carport gerealiseerd worden met een hoogte van maximaal 2,5 meter. De carport dient transparant vormgegeven te zijn, bestaande uit een draagconstructie met een plat, bij voorkeur groen ingericht, dak. Deze carport mag 6 bij 6 meter worden, mits de doorlopende lijn van de perceelgrens met de Noordeindseweg 101 niet wordt overschreden en de afstand tot de Robbenstraat zo groot mogelijk is. Bij voorkeur is deze afstand meer dan één meter, indien deze ruimte fysiek aanwezig is. Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

20 6 De hiervoor genoemde stedenbouwkundige randvoorwaarden vormen het uitgangspunt voor de verdere uitwerking van het bouwplan Ruimtelijke inpassing Op de aangrenzende percelen aan de Noordeindseweg 101 en 105 is reeds bebouwing aanwezig, waardoor de beoogde woning op subtiele wijze kan worden ingepast in het bestaande bebouwingslint. De voorgevel van de woning wordt in een lijn met de aangrenzende bebouwing gesitueerd en zal qua maatvoering eveneens aansluiten bij de bestaande bebouwing in de omgeving. De woning wordt bovendien zodanig gepositioneerd dat het bestaande zicht op het achterliggende landschap niet volledig wordt weggenomen, waarmee recht wordt gedaan aan de karakteristiek van het bebouwingslint met de beeldbepalende doorzichten op het achterland. Voor wat betreft de architectonische uitwerking van de woning, wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de karakteristiek van het bebouwingslint Ontsluiting en parkeren Ontsluiting De ontsluiting van de nieuwe woning vindt plaats vanaf de Robbenstraat, aan de westzijde van de woning. De Robbenstraat takt via de Oesterstraat aan op de Noordersingel. Deze wegen garanderen de bereikbaarheid van de nieuwe woning. De gemiddelde verkeersaantrekkende werking van een woning is circa zes motorvoertuigen per etmaal. De capaciteit van de hiervoor genoemde wegen is meer dan voldoende om de extra verkeersbewegingen op te vangen. Bovendien was er in het verleden al een (bedrijfs)woning aanwezig, waardoor er feitelijk geen sprake is van een extra toename. Parkeren Parkeren dient op eigen terrein te worden opgelost. Op de kavel mag een carport die ruimte biedt aan twee parkeerplaatsen gebouwd worden. Ten aanzien van het parkeren is in het visiedocument verkeer en vervoer vastgelegd dat bij nieuwe ontwikkelingen moet worden voldaan aan de aanbevelingen in de ASVV De ASVV 2004 bevat ervaringscijfers voor de benodigde parkeerplaatsen bij woningen, winkels en bedrijven. Voor een woning in het dure segment geldt een minimale parkeernorm van 2 parkeerplaatsen. Dat betekent dat in dit plan voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd Beeldkwaliteit Voor de bouw van de nieuwe woning is nog geen definitief bouwplan opgesteld. Op basis van de kaders die in dit bestemmingsplan worden gegeven, zal het plan de komende tijd architectonisch verder worden uitgewerkt. Daarbij moet de welstandsnota als richtlijn worden gehanteerd. In de welstandsnota worden architectonische zaken aangegeven zoals de gewenste mate van detaillering, materiaal- en kleurgebruik en dergelijke. Het plangebied is in de welstandsnota aangeduid als bijzonder gebied van welstand. Bij dit welstandsniveau is de welstandsbeoordeling gericht op het stimuleren van de beeldkwaliteit, in alle facetten. De gemeente wil hier duidelijke regie voeren op de ruimtelijke kwaliteit. Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

21 7 De bestaande karakteristiek van het polderlint Noordeindseweg vormt het uitgangspunt bij de nadere uitwerking van het bouwplan. De nieuwe woning zal zich als vanzelfsprekend in de bestaande structuur voegen, waarbij de onbebouwde ruimte tussen de hoofdgebouwen in stand wordt gehouden. Dat betekent dat bijgebouwen achter het hoofdgebouw worden gesitueerd. De woning wordt uitgevoerd in een eenvoudige en heldere hoofdvorm en een herkenbare kapvorm die kan afwijken van de aangrenzende woningen. De voorgevel van de woning is uitgesproken en nadrukkelijk op de Noordeindseweg gericht. Voor wat betreft de architectuur van de woning wordt aansluiting gezocht bij de karakteristiek van het polderlint. Een divers materiaal- en kleurgebruik is mogelijk, mits dit aansluit op het bebouwingslint als geheel. 2.3 Juridische aspecten Inleiding Voorliggend bestemmingsplan is opgesteld conform de gemeentelijke standaard, met inachtneming van de bepalingen die zijn opgenomen in de Regeling standaarden ruimtelijke ordening (Rsro), zoals de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) en het coderingssysteem Informatiemodel Ruimtelijke Ordening (IMRO). In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de wijze waarop de regels en verbeelding van voorliggend plan zijn opgebouwd Planmethodiek Bestemmingsmethodiek Het uitgangspunt van dit bestemmingsplan is het mogelijk maken van een woning aan de Noordeindseweg 103. Voor de juridische regeling is het handboek van de gemeente Lansingerland leidend (Modelplanregels gemeente Lansingerland, versie 2.2), aangevuld met specifieke regelingen. Bij de opzet van het plan is gekozen voor eindbestemmingen. Op basis van de bepalingen van een eindbestemming kan direct een omgevingsvergunning worden afgegeven, indien het bouwplan past binnen de regels die gelden bij de bestemming Regels De regels bestaan uit vier hoofdstukken: Inleidende regels (hoofdstuk 1) Bestemmingsregels (hoofdstuk 2) Algemene regels (hoofdstuk 3) Overgangs- en slotregels (hoofdstuk 4) Hierna wordt een korte toelichting gegeven op de in het plan voorkomende artikelen. Hoofdstuk 1 Inleidende regels In dit hoofdstuk is een aantal begrippen verklaard, dat wordt gebruikt in de regels. Dit voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

22 8 regelingen. Daarnaast is het artikel "Wijze van meten opgenomen waarin bepaald is hoe de voorgeschreven maatvoering in het plan gemeten moet worden. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels In dit hoofdstuk zijn de in het plan voorkomende bestemmingen geregeld. In ieder artikel is per bestemming bepaald welk gebruik van de gronden is toegestaan en welke bouwregels er gelden. Hierna volgt een toelichting per artikel. Tuin De gronden aan weerszijden van de woning en de gronden aan de voorzijde, hebben de bestemming Tuin gekregen. Binnen deze bestemming is geen bebouwing toegestaan, waardoor de zichtlijnen op het achterliggende landschap gewaarborgd worden. Binnen de bestemming Tuin is de bouwaanduiding specifieke bouwaanduiding carport opgenomen, teneinde de bouw van een carport mogelijk te maken, met een maximale bouwhoogte van 2,5 meter. Wonen Voor de beoogde woning is de bestemming Wonen opgenomen. Bouwen is alleen toegestaan binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak. Voor de woning geldt een maximale gooten bouwhoogte van respectievelijk 4,5 en 10 meter en een maximale frontbreedte van 11 meter. Daarbij moet worden opgemerkt dat vanaf 2 meter achter de voorgevel aanbouwen in één laag zijn toegestaan tot een maximale breedte van 14 meter. Waarde Archeologie (dubbelbestemming) De bestemming Waarde Archeologie geldt binnen het hele plangebied en is gebaseerd op het gemeentelijke archeologiebeleid. De dubbelbestemming borgt de eventueel aanwezige archeologische waarden in de bodem. Dit gebeurt met een verplichting tot het verkrijgen van een omgevingsvergunning bij aanlegactiviteiten. Deze wordt pas afgegeven, als (bijvoorbeeld uit onderzoek) is gebleken dat de archeologische belangen niet onevenredig worden geschaad. Waterstaat Waterkering (dubbelbestemming) De bestemming is opgenomen voor de gronden die een waterkerende functie hebben. Voor de bestemming is sprake van een zogenoemde dubbelbestemming waarbij de waterkerende functie primair is gesteld ten opzichte van de andere aangegeven bestemmingen. Op deze gronden is tevens de Keur van het Hoogheemraadschap van Delfland van toepassing. Ontwikkelingen binnen de bestemming zijn slechts toelaatbaar, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de waterkering. Het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de secundaire bestemmingen is afhankelijk gesteld van een door burgemeester en wethouders te verlenen omgevingsvergunning voor afwijken. Alvorens bij omgevingsvergunning afwijking te verlenen wordt ten aanzien van de waterhuishoudkundige aspecten advies ingewonnen bij het hoogheemraadschap. Naast de bepalingen van het bestemmingsplan zal, op grond van de keurbepalingen, bij het oprichten van bebouwing dan wel het uitvoeren van een aantal werken en/of werkzaamheden tevens een watervergunning van het hoogheemraadschap nodig zijn. Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

23 9 Hoofdstuk 3 Algemene regels In hoofdstuk 3 worden enkele algemene regels gegeven, zoals de anti-dubbeltelregel. Ook wordt de aanvullende werking van de Bouwverordening uitgesloten, behalve voor onderwerpen die met naam genoemd worden (waaronder parkeergelegenheid; er moet dus altijd worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid). Ook worden algemene gebruiksregels gegeven en wordt gesteld dat bestaande bouwwerken, die niet voldoen aan de regels in het plan, als toelaatbaar mogen worden beschouwd. Daarnaast worden enkele algemene afwijkings- en wijzigingsregels gegeven die de flexibiliteit van het plan vergroten. Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels In het overgangsrecht is een regeling opgenomen voor bebouwing en gebruik dat al bestond bij het opstellen van het plan, maar dat strijdig is met de opgenomen regeling. Onder bepaalde voorwaarden mag deze strijdige bebouwing en/of strijdig gebruik worden voortgezet of gewijzigd. In de slotregel is de officiële naam van het plan bepaald. Onder deze naam kan het bestemmingsplan worden aangehaald Geometrische plaatsbepaling / verbeelding Voor het verbeelden van de geometrisch bepaalde bestemmingen is een GBKN-ondergrond gebruikt. Dit bestand is opgebouwd in coördinaten in het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting, of kortweg Rijksdriehoekscoördinaten (ook wel: RD-coördinaten). Dit zijn de coördinaten die in Nederland worden gebruikt als grondslag voor onder meer geografische aanduidingen, waarbij de exacte locatie van een gebied wordt vastgelegd. In het plan is met behulp van lijnen, coderingen en arceringen aan gronden een bepaalde bestemming toegekend. Binnen een bestemmingsvlak zijn met aanduidingen nadere regels aangegeven. Op een afdruk van de geometrische plaatsbepaling, de verbeelding, zijn alle bestemmingen en aanduidingen naast elkaar zichtbaar. De gegevens zijn digitaal raadpleegbaar. Via de digitale portal waarop het plan wordt gepubliceerd kan, door te klikken op een bepaalde locatie, de bijbehorende bestemmingsregeling worden opgeroepen. Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

24 10 Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

25 11 Deel C: Verantwoording Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

26 12 Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

27 13 3 Beleidskader 3.1 Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Deze structuurvisie vervangt de Nota Ruimte. De structuurvisie geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de kapstok voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de structuurvisie schetst het Rijk ambities tot 2040 en doelen, belangen en opgaven tot De leidende gedachte in de SVIR is ruimte maken voor groei en beweging. Door urbanisatie, individualisering, vergrijzing en ontgroening nemen de ruimtelijke verschillen toe. Vanaf 2035 groeit de bevolking niet meer. De samenstelling van de bevolking, en daarmee de samenstelling van huishoudens, verandert. Ambities tot 2040 zijn onder andere het aansluiten van woon- en werklocaties op de (kwalitatieve) vraag en het zoveel mogelijk benutten van locaties voor transformatie en herstructurering. Ook wil het Rijk ervoor zorgen dat in 2040 een veilige en gezonde leefomgeving met een goede milieukwaliteit wordt geboden. Dit moet voor zowel het landelijk als het stedelijk gebied gelden. In de SVIR is verder vastgelegd dat provincies en (samenwerkende) gemeenten verantwoordelijk zijn voor programmering van verstedelijking. (Samenwerkende) gemeenten zorgen voor (boven)lokale afstemming van woningbouwprogrammering die past binnen de provinciale kaders. Ook zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van de woningbouwprogramma s. De SVIR doet geen specifieke uitspraken met betrekking tot het plangebied. Het bouwplan wordt desondanks passend geacht binnen het beleid van het Rijk om inbreidingslocaties zoveel mogelijk te benutten. Daarmee is de beoogde ontwikkeling niet in strijd met de SVIR. Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) Het Rijk legt met het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), ook wel bekend als AMvB Ruimte, de nationale ruimtelijke belangen juridisch vast. Enerzijds betreft het de belangen die reeds in de (ontwerp-)amvb Ruimte uit 2009 waren opgenomen en anderzijds wordt het Barro aangevuld met onderwerpen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Milieu (SVIR). Op 31 december 2011 is het Barro voor wat betreft de eerste aspecten in werking getreden. In het Barro zijn onder meer rijksvaarwegen, hoofdwegen en hoofdspoorwegen, buisleidingen, primaire waterkeringen, erfgoederen, kustfundamenten en diverse concrete nationale ruimtelijke projecten zoals het Project Mainportontwikkeling Rotterdam aangewezen als nationaal belang. Ter bescherming van deze belangen zijn reserveringsgebieden, begrenzingen en vrijwaringszones opgenomen. In het besluit is aangegeven op welke wijze bestemmingsplannen voor deze Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

28 14 gebieden moeten zijn ingericht. Indien vigerende bestemmingsplannen niet voldoen aan het Barro dan moeten deze binnen drie jaar na inwerkingtreding van het besluit zijn aangepast. Met betrekking tot het plangebied van voorliggend bestemmingsplan gelden geen nationale ruimtelijke belangen. Doorvertaling van het Barro is daarom niet van toepassing. 3.2 Provinciaal beleid Provinciale structuurvisie; Visie op Zuid-Holland, ontwikkelen met schaarse ruimte Op basis van de Wro moeten gemeenten, provincies en Rijk hun beleid neerleggen in één of meer structuurvisies. Het provinciebestuur van Zuid-Holland heeft ervoor gekozen één integrale ruimtelijke structuurvisie voor Zuid-Holland te ontwikkelen. Provinciale Staten stelden op 2 juli 2010 de provinciale Structuurvisie, de Verordening Ruimte (de realisatie van de structuurvisie, zie ook hierna) en de Uitvoeringsagenda vast. Een eerste herziening van de Provinciale Structuurvisie en de Verordening Ruimte zijn op 23 februari 2011 vastgesteld door Provinciale Staten. Ook worden jaarlijks actualiseringen vastgesteld.. De structuurvisie bevat het ruimtelijk beleid tot 2020 met een doorkijk naar Het accent ligt op sturing vooraf en sturing op kwaliteit. Het plangebied is op de functiekaart (afbeelding 3.1) van de provinciale structuurvisie aangewezen als Stads- en dorpsgebied. Dit betreft een aaneengesloten bebouwd gebied, waarin de functies wonen, werken en voorzieningen gemengd en gescheiden voorkomen. Op de kwaliteitskaart (afbeelding 3.2) heeft het plangebied de aanduiding Kwaliteit in stads- en dorpsgebied. Gestreefd wordt om bij nieuwe ontwikkelingen de bestaande identiteit te waarborgen en voort te bouwen op karakteristieke structuren en de ligging aan en in het landschap. Daarnaast heeft het plangebied in de kwaliteitskaart de aanduiding Kwaliteit van stads- en dorpsrand. De stads- en dorpsrand is de zone op de grens van bebouwd gebied en landschap. Het is het deel van stad of dorp met potentie voor een hoogwaardig en geliefd woonmilieu, doordat hier de genoegens van stedelijk en buiten wonen bij elkaar komen; de nabijheid van voorzieningen gecombineerd met het vrije zicht en het directe contact met het buitengebied. De relatie tussen bebouwd gebied en landschap is afhankelijk van de karakteristieken van de bebouwingsrand en die van het aangrenzende landschap. De provincie onderscheidt drie ambities ten aanzien van randzones: 1. De kwaliteit van het front (contrast): een scherpe rand tussen bebouwing en land; 2. Contactkwaliteit: bebouwd gebied en landschap zijn verbonden door zichtbare en begaanbare doorlopende structuren, zoals wegen, paden, dijken, lanen, linten of waterlopen; 3. De kwaliteit in de overlap (contact): tussen bebouwd gebied en landschap is een geleidelijke overgang. Tot slot is een klein deel van het plangebied aangeduid als Droogmakerij als herkenbare structuur. Nieuwe ontwikkelingen dienen passend te zijn bij de grote maat en rationele opzet van de droogmakerij. Bovendien worden nieuwe ontwikkelingen in de droogmakerij vormgege- Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

29 15 ven als eigentijdse objecten aan de ontginningslijnen, binnen de strakke verkaveling, grootschalig, met strakke groene omzoming en behoud van doorzichten. De voorgenomen ontwikkeling past binnen de kaders die door de provinciale structuurvisie zijn gesteld. De woning wordt op een passende wijze ingevoegd in het bestaande bebouwingslint. Daarbij is aandacht besteed aan het behoud van zichtlijnen op het achterliggende landschap doordat gebouwd wordt op nagenoeg dezelfde plek als de voormalige agrarische bedrijfswoning. Bovendien is de maatvoering en positionering van de woning afgestemd op de omliggende bebouwing, waarmee wordt aangesloten bij de ruimtelijke karakteristiek van het bebouwingslint en het achterliggende landschap. Afbeelding 3.1: de functiekaart behorende bij de provinciale structuurvisie Afbeelding 3.2: de kwaliteitskaart behorende bij de provinciale structuurvisie Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

30 16 Provinciale Verordening Ruimte; ontwikkelen met schaarse ruimte Om het provinciale ruimtelijke belang, zoals beschreven in de provinciale structuurvisie, te kunnen uitvoeren is, onder meer, de provinciale verordening opgesteld. In de provinciale verordening zijn de zaken die generiek van aard zijn (relevant voor alle gemeenten of een bepaalde groep gemeenten) en in eerste instantie vooral een werend of beperkend karakter hebben vastgelegd. De provincie acht de borging hiervan van groot belang. Tevens zijn de nationale belangen zoals vastgelegd in het Barro ook in de provinciale verordening opgenomen ten behoeve van een doorwerking in de gemeentelijke bestemmingsplannen. Tot slot zijn in de verordening regels gesteld over de inhoud van bestemmingsplannen en de inhoud van de toelichting van bestemmingsplannen. De verordening heeft slechts betrekking op een beperkt aantal onderwerpen. Bij het opstellen van bestemmingsplannen dient daarom ook rekening te worden gehouden met ander provinciaal beleid. Bovendien moet worden voldaan aan de overige wet- en regelgeving. Het plangebied is gelegen binnen de bebouwingscontouren van Berkel en Rodenrijs (kaart 1 van de verordening). Buiten deze contouren is in principe geen verstedelijking mogelijk. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de SER-ladder, die voorschrijft dat inbreiding vóór uitbreiding gaat. Onderhavige ontwikkeling vormt een verdichting van het bestaande bebouwingslint, hetgeen in overeenstemming is met het inbreidingsprincipe van de SER-ladder. Tot slot is de Noordeindseweg aangeduid als primaire en regionale waterkering (kaart 8 van de verordening). Primaire en regionale waterkeringen dienen als zodanig bestemd te worden. In de regels van dit bestemmingsplan is daarom een dubbelbestemming Waterstaat Waterkering opgenomen ten behoeve van de onbelemmerde werking, instandhouding en het onderhoud van de waterkering. Voor het overige heeft het bestemmingsplangebied geen aanduidingen op de verschillende kaarten uit de verordening. De eerste herziening en de actualisering 2011 van de verordening hebben geen betrekking op gronden binnen het onderhavige bestemmingsplangebied. 3.3 Gemeentelijk beleid Structuurvisie Lansingerland Op 18 februari 2010 is de Structuurvisie Lansingerland vastgesteld door de gemeenteraad van Lansingerland. Lansingerland wil 'aantrekkelijk wonen, werken, recreëren en leven' sturen met een eigen visie. Binnen de gemeente staat een groot aantal ontwikkelingen op stapel wat betreft woningbouw, bedrijventerreinen en maatschappelijke voorzieningen. Om deze en andere ruimtelijke ontwikkelingen en ruimtelijk beleid te verankeren, heeft de gemeente een structuurvisie opgesteld, op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). De gemeente voldoet hiermee aan de verplichting uit de Wro om voor haar grondgebied een structuurvisie op te stellen. De koers voor de gemeente Lansingerland is: - aantrekkelijk suburbaan wonen; - leefbaar, zorgzaam en met eigen identiteit; - ontspannen groene en recreatieve gemeente; Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

31 17 - een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven en het verder ontwikkelen van de greenport. Duurzaamheid en een goede ontsluitingsstructuur zijn daarbij randvoorwaarden. Lansingerland is een essentieel onderdeel van de Zuidvleugel van de Randstad en bovendien centraal gelegen. De Randstad behoort tot de vijf belangrijkste stedelijke gebieden van Noordwest-Europa. Als schakel in de Zuidvleugel is de toekomst van Lansingerland sterk vervlochten met die van de Randstad. Lansingerland is duidelijk onderdeel van een groter geheel. In de structuurvisie wordt het plangebied aangemerkt als Kwaliteitsverbetering bestaand stedelijk gebied (zie afbeelding 3.3). Beheer en kwaliteitsverbetering van het suburbane woonen leefklimaat in de bestaande woongebieden staat voorop. Met 'zorgzame wijken' wil Lansingerland wijken bieden met een passend aanbod van woningen, voorzieningen, activiteiten en diensten die erop gericht zijn ervoor te zorgen dat iedereen zo lang mogelijk zelfstandig in een eigen huis of leefomgeving kan blijven wonen. Een compleet aanbod van goed bereikbare voorzieningen is hierbij uitgangspunt. Kwaliteitsverbetering van openbaar groen met voldoende speelplaatsen en voldoende parkeerplaatsen verdient ook extra aandacht. Binnen het stedelijk gebied wordt de komende jaren een aantal woningbouwlocaties afgerond. Daarnaast is incidenteel herstructurering van verouderde delen van de woningvoorraad aan de orde. Waar mogelijk worden kansen benut voor het uitplaatsen van (milieu)hinderlijke bedrijven en functies (die qua schaal en of activiteit niet meer passen in de stedenbouwkundige structuur) uit de kernen. Bij inbreiding wordt gewaakt voor teveel verdichting, om het landelijke groene (suburbane) karakter van de gemeente te behouden. De opgaven voor wonen uit de visie zijn de volgende: - De woningvoorraad sluit aan op de bevolkingssamenstelling. - Het woningaanbod is voldoende gedifferentieerd. - Er zijn voldoende levensloopbestendige woningen. - Werken en wonen zijn waar mogelijk beter gemengd. - Na 2025 is de bebouwde kom niet verder uitgebreid. - Vanaf 2020 ligt de nadruk meer op herstructurering van oudere woonwijken. - Duurzaamheid in de woonwijken is verbeterd. - Leefbaarheid in de wijken is verbeterd door kwaliteitsverbetering van openbaar (gebruiks)groen. - Veiligheid in de woonwijken is gewaarborgd en waar nodig verbeterd. - Lokale voorzieningen zijn uitgebreid. Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

32 18 Afbeelding 3.3: uitsnede kaart Structuurvisie Lansingerland Ter plaatse van het plangebied staat het behoud van het cultuurhistorisch waardevolle karakter van het (landelijk) lint voorop. De linten, waaronder de Noordeindseweg, zijn belangrijke dragers van de identiteit van Lansingerland. Behoud en versterking van het cultuurhistorisch waardevolle karakter van de linten is uitgangspunt. Dit houdt onder andere in dat de diversiteit aan functies, bebouwingsvormen en de openheid behouden moeten blijven. Daar waar functies zijn gevestigd die qua aard of schaal als niet meer passend moeten worden beschouwd, is ontwikkeling en of transformatie mogelijk. De voorgenomen ontwikkeling past binnen deze uitgangspunten. De woning wordt op een passende wijze ingevoegd in het bestaande bebouwingslint. De maatvoering en positionering van de woning is afgestemd op de omliggende bebouwing, waarmee wordt aangesloten bij de ruimtelijke karakteristiek van de Noordeindseweg. Bovendien is aandacht besteed aan het behoud van doorzichten op het achterliggende landschap. Hiermee vormt de structuurvisie geen belemmering voor de haalbaarheid van dit plan. Structuurvisie Het Lint De Structuurvisie Het Lint is door de toenmalige gemeenteraad van Berkel en Rodenrijs vastgesteld op 18 juli De structuurvisie schetst het kader voor toekomstige ontwikkelingen aan de Noordeindseweg en doet beleidsuitspraken op een hoger abstractieniveau dan een stedenbouwkundig plan of een bestemmingsplan. De geschetste kaders zijn verder uitgewerkt in onderhavig bestemmingsplan. Het lint van Berkel en Rodenrijs strekt zich met een lengte van zo'n 8 kilometer uit van Zoetermeer in het noorden tot de Oude Bovendijk in het zuiden. Dit lint, dat bestaat uit de Noordeindseweg en de Rodenrijseweg, vormt de belangrijkste structuurlijn in Berkel en Rodenrijs. In het noorden en in het zuiden lopen de Noordersingel, de Zuidersingel en de Westersingel parallel aan het lint. Het gebied tussen deze zogenaamde onderweg en het lint maakt deel uit van het plangebied van de structuurvisie. Dit plangebied bevindt zich afwisselend tussen open polders, kassencomplexen en woonwijken en vormt een rijkgeschakeerde strook van woonbebouwing, tuinen, kassen, bedrijven en allerhande agrarische functies. De structuur- Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

33 19 visie legt een toekomstperspectief vast, waarbij het lint door de snelle verstedelijking van het aangrenzend gebied meer en meer de rol krijgt van een langgerekte, veelkleurige en parkachtige enclave in een verstedelijkt gebied. De structuurvisie legt de nadruk op een groene ruimte en mikt op het behoud en de versterking van de karakteristieken van het lint. In het hele gebied is het bouwen van woningen en bedrijven alleen toegestaan in relatief lage dichtheden. De verkeersfunctie van het lint wordt, waar mogelijk, teruggedrongen ten gunste van de verblijfskwaliteit en het langzaam verkeer. Noordeindseweg Het gebruik langs de Noordeindseweg wordt gekenmerkt door een mozaïek van agrarische functies (weilandjes en kassen), bedrijven, werkplaatsen en detailhandel. Daarnaast wordt er uiteraard ook gewoond in dit deel van het lint. Alles bij elkaar heeft het gebruik van het lint in dit gedeelte de karakteristiek van een langgerekte strip met typisch perifere bedrijvigheid. Een vijftal plekken tussen de Noordeindseweg en de Noordersingel die in de toekomst uitzicht bieden op het waterlandschap van de Groen-Blauwe Slinger wordt vrij gehouden van bebouwing. Door middel van enerzijds tien meter brede zichtlijnen en het niet bebouwen van delen van de huidige glastuinbouwkavels wordt dit vrije uitzicht op het toekomstige landschap van de Groen-Blauwe Slinger mogelijk gemaakt. Deze afwisseling van open ruimte en bebouwing resulteert in een ruimtelijk patroon van schering en inslag. De schering wordt gevormd door de Noordeindseweg en de Noordersingel en de inslag door de afwisseling van bebouwing en open doorzichten. Voor de te ontwikkelen woningbouw geldt hier een aantal algemene voorwaarden: Het parkeren dient altijd op eigen terrein plaats te vinden, waarbij de opstelplaatsen achter de voorgevelrooilijn moeten worden gerealiseerd; Er mogen geen nieuwe bruggen vanaf het lint worden toegevoegd; Langs de Noordersingel wordt bij nieuwe ontwikkelingen, daar waar de bermsloot niet meer aanwezig is, het herstel van deze erfafscheiding verplicht gesteld. De Structuurvisie Het Lint schetst een kader voor de realisatie van een woning op het perceel aan de Noordeindseweg 103. Bij de ruimtelijke inrichting van het perceel is rekening gehouden met het behoud van zichtlijnen op het achterliggende landschap, door een maximale frontbreedte op te nemen, alsmede een bebouwingsvrije strook aan weerszijden van de woning. Hiermee wordt recht gedaan aan het ruimtelijk patroon van schering en inslag, dat kenmerkend is voor het bebouwingslint. Bovendien was op het perceel tot voor kort een agrarische bedrijfswoning gesitueerd, dit bestemmingsplan maakt een burgerwoning op dezelfde locatie mogelijk. Hierdoor zullen de zichtlijnen op het achterliggende landschap behouden worden. Daarnaast wordt parkeren op eigen terrein opgelost en wordt de woning aan de achterzijde - via de Robbenstraat - ontsloten. Hierdoor hoeft er geen nieuwe brug te worden toegevoegd. Woonvisie Op 17 december 2009 heeft de gemeenteraad van Lansingerland de woonvisie vastgesteld, getiteld Samen bouwen aan een groen en duurzaam Lansingerland. Hoofddoel van Lansingerland is de aantrekkelijke mix van de drie kernen voor de toekomst veilig te stellen. Deze missie is vertaald naar drie beleidsdoelen: 1. het vergroten van keuzevrijheid en een gevarieerd woningaanbod; 2. het bieden van gevarieerde en veilige woonmilieus; en 3. het versterken van een duurzame woon- en leefomgeving. Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

34 20 Binnen het doel vergroten van de keuzevrijheid en een gevarieerd woningaanbod is het de bedoeling extra aandacht te creëren voor ouderen, (koop)starters, huishoudens met een laag inkomen en bijzondere doelgroepen. Enkele relevante uitvoeringsmaatregelen zijn het laten voldoen van zoveel mogelijk nieuwe woningen aan de WoonKeur en het aangeven in nieuwe bestemmingsplannen met woningbouwlocaties hoeveel sociale huur- en/of koopwoningen en/of kavels voor particulier opdrachtgeverschap bedoeld zijn. Onderhavig bestemmingsplan voorziet in één kavel ten behoeve van particulier opdrachtgeverschap. Binnen het doel bieden van gevarieerde en veilige woonmilieus is het de bedoeling om levensloopbestendige, leefbare, veilige, bereikbare en groene woonmilieus te realiseren. Er moeten woonservicezones worden gerealiseerd en bij de uitwerking van bouwplannen binnen de bebouwde kom moet ervoor worden gezorgd dat de openbare ruimte is afgestemd op het gebruik door ouderen en dat wordt voldaan aan de veiligheidseisen. De ingezette verbetering van de bereikbaarheid van bushaltes en versterking van het OV moet worden voortgezet en er moet worden geïnventariseerd in welke wijken zich parkeerproblemen voordoen. Er moet wijkgericht worden gewerkt en er moet worden gedefinieerd aan welke groeneisen nieuwe woningbouwplannen moeten voldoen. Dergelijke uitvoeringsmaatregelen worden niet geregeld in het voorliggende bestemmingsplan. Welstandsnota Het welstandsbeleid dat in de welstandsnota (vastgesteld d.d. 26 april 2012) wordt uiteengezet, is bedoeld om de ruimtelijke kwaliteit van de gemeente Lansingerland te behouden en te stimuleren. Elk bouwplan moet, zowel op zichzelf, als in relatie tot zijn omgeving voldoen aan de redelijke eisen van welstand, volgens criteria die zijn vastgesteld in de gemeentelijke welstandsnota. Bovendien mogen bestaande bouwwerken niet in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand, ook weer volgens de criteria in de welstandsnota. Alleen als de gemeenteraad een gebied of een object als welstandsvrij aanwijst, vervalt de preventieve welstandsbepaling. In Lansingerland wil de gemeente echter bij een deel van de vrije gebieden een vangnet behouden in de vorm van een paar summiere criteria om excessen te voorkomen. Gesproken wordt daarom van vrij met excessenregeling. Het welstandsbeleid van Lansingerland is uitgewerkt op basis van vier welstandsniveaus: welstandsvrij; vrij met excessenregeling; licht; bijzonder. Het onderhavig plangebied valt binnen het welstandsniveau Bijzonder. Bij dit welstandsniveau is de welstandsbeoordeling gericht op het stimuleren van de beeldkwaliteit, in alle facetten. De gemeente wil hier duidelijke regie voeren op de ruimtelijke kwaliteit. Dit welstandsniveau is toegekend aan de kernen met hun voorzieningen- en winkelgebieden, de infrastructuur en daarbij behorende civieltechnische objecten (kunstwerken), en de gebieden die de kwalificatie bijzonder hebben gekregen, zoals de linten Noordeindseweg en Rottekade. Het onderhavig plangebied valt binnen het gebiedstype historische polderlinten. Binnen de linten is van oudsher een enorme diversiteit aan individuele bebouwing, die onderling sterk verschilt in kwaliteit. De samenhang van het gebied wordt bepaald door het landschappelijk Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

35 21 raamwerk, en niet zozeer door de bebouwing. Aan de Noordeindseweg is het vooral van belang behoedzaam om te gaan met de doorzichten voorzover die nog aanwezig zijn, en met de kwaliteiten van de bestaande bebouwing. Dit lint vormt de context voor nogal wat (potentiële) monumenten. Aan de Noordeindseweg geldt daarom een bijzonder welstandstoezicht (zie afbeelding 6.3). Bij dit welstandsniveau is de welstandsbeoordeling gericht op het stimuleren van de beeldkwaliteit, in alle facetten. De gemeente wil hier duidelijke regie voeren op de ruimtelijke kwaliteit. In onderhavig bestemmingsplan is nadrukkelijk rekening gehouden met het behoud van doorzichten op het achterliggende landschap. Bovendien is de woning vanuit stedenbouwkundig oogpunt op een passende wijze ingevoegd in het bestaande bebouwingslint. Het bouwplan wordt in het kader van de omgevingsvergunningprocedure getoetst aan de welstandsnota van de gemeente Lansingerland. Afbeelding 3.4: welstandsniveaus gemeente Lansingerland met globale ligging plangebied 3.4 Conclusies Het bestemmingsplan voor het perceel aan de Noordeindseweg 103 draagt bij aan de nationale en provinciale opgave om aan groene woonwensen tegemoet te komen en zuinig ruimtegebruik toe te passen. Daarnaast past de ontwikkeling binnen de gemeentelijke structuurvisie, de structuurvisie Het Lint en de woonvisie. Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

36 22 Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

37 23 4 Natuur en landschap 4.1 Kader Soortenbescherming De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen zijn alleen Huismuis, Bruine en Zwarte rat niet beschermd. Van de vissen, ongewervelde dieren (zoals vlinders, libellen en sprinkhanen) en planten zijn alleen de in de wet genoemde soorten beschermd. De Ffw gaat uit van het nee, tenzij -principe. Dit betekent dat alleen onder bepaalde (zeer stringente) voorwaarden een inbreuk mag worden gemaakt op de bescherming van soorten en hun leefomgeving. Daarnaast beschermt de wet niet alleen soorten in het algemeen, maar ook individuen van soorten. Voor ruimtelijke ingrepen die gevolgen hebben voor een beschermde soort en/of zijn leefgebied moet een ontheffing op grond van de Ffw worden aangevraagd. Voor een aantal soorten geldt daarenboven het beschermingsregime van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Voor werkzaamheden die uit een bestemmingsplan voortvloeien, dient voor de start van die werkzaamheden ontheffing te worden aangevraagd indien beschermde soorten voorkomen. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan dient duidelijk te zijn of en in hoeverre een ontheffing kan worden verkregen. De wettelijk beschermde soorten zijn ingedeeld in de volgende vier categorieën. Meer algemene soorten (tabel 1 Ffw): voor deze soorten is een algemene vrijstellingsregeling van kracht in geval van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling. Andere, niet algemeen voorkomende soorten (tabel 2 Ffw), met uitzondering van beschermde inheemse vogels: ontheffing is alleen mogelijk indien geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Er is echter geen ontheffing nodig indien gewerkt wordt volgens een gedragscode. Deze code dient door een sector of ondernemer zelf opgesteld te worden en dient vervolgens goedgekeurd te zijn door het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I). Strikt beschermde soorten (tabel 3 Ffw): voor deze soorten dient in geval van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling altijd ontheffing te worden aangevraagd van de Ffw. Ontheffing wordt alleen verleend indien er geen alternatief is en geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Voor soorten in tabel 3 die ook op Bijlage IV van de Habitatrichtlijn (HR) voorkomen, wordt ontheffing echter alleen nog maar verleend indien er daarnaast een dwingende reden van groot openbaar belang is; dit is het gevolg van een uitspraak van de Raad van State 2. Beschermde inheemse vogels: deze vallen onder de Europese Vogelrichtlijn (VR). Ruimtelijke inrichting of ontwikkeling en dwingende redenen van groot openbaar belang zijn volgens een uitspraak van de Raad van State 3 geen reden om ontheffing te verlenen. 2 Zie ABRS 21 januari 2009, zaak nr /1 3 zie ABRS 13 mei 2009, zaak nr /1 Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

38 24 Ontheffing is uitsluitend toegestaan op basis van de ontheffingsgronden die in de VR zijn genoemd. Overigens is het, indien geen ontheffing nodig is, volgens de huidige interpretatie van de wet wel verplicht rekening te houden met het broedseizoen van vogels. Voor sommige vogelsoorten met vaste verblijfplaatsen geldt dat deze vaste verblijfplaatsen en het essentiële leefgebied jaarrond beschermd zijn. Overigens geldt voor alle in het wild levende planten- en diersoorten de zogenaamde zorgplicht. Dit houdt in dat voldoende zorg in acht moet worden genomen voor alle planten en dieren en hun leefomgeving. Concreet betekent dit dat bij ruimtelijke ontwikkeling gezorgd moet worden dat dieren niet gedood worden en dat planten verplant worden. Ook dient gelet te worden op bijvoorbeeld de voortplantingsperiode van amfibieën en de zoogperiode van zoogdieren. Gebiedsbescherming Het voormalige ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij (LNV) heeft in 1990 de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) geïntroduceerd. De EHS bestaat uit een netwerk van natuurgebieden. Het doel van de EHS is de instandhouding en ontwikkeling van deze natuurgebieden om daarmee een groot aantal soorten en ecosystemen te laten voortbestaan. Bescherming van (natuur)gebieden heeft daarnaast ook plaats middels de Natuurbeschermingswet. Daaronder vallen de volgende typen gebieden: Natura 2000-gebieden (Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden); Beschermde Natuurmonumenten; Wetlands. Binnen beschermde natuurgebieden gelden (strenge) restricties voor ruimtelijke ontwikkelingen. Voor activiteiten of projecten die schadelijk zijn voor de beschermde natuur geldt een vergunningplicht. 4.2 Onderzoek Soortenbescherming De Toets Ffw start met een globaal onderzoek (quickscan), waarin gekeken wordt of er een reële kans is op het al dan niet voorkomen van beschermde soorten in of net buiten het plangebied. Indien blijkt dat die kans aanwezig is, zal een uitgebreid veldonderzoek moeten plaatshebben op het moment dat er kans is op (negatieve) effecten op de mogelijk aanwezige beschermde soorten als gevolg van werkzaamheden die voortvloeien uit het plan. Als daarbij wordt aangetoond dat inderdaad beschermde soorten aanwezig zijn, zal een effectenstudie moeten worden gedaan. Indien daaruit blijkt dat er handelingen gaan plaatshebben die nadelige gevolgen hebben voor de aanwezige beschermde soorten, is mogelijk een aanvraag om ontheffing ex artikel 75 van de Ffw aan de orde. Daarbij moet in beeld worden gebracht hoe de voorgenomen werkzaamheden zodanig worden aangepast dat dergelijke gevolgen niet of in mindere mate zullen optreden. Het plan heeft betrekking op de bouw van één woning. Daarvoor kan in eerste instantie volstaan worden met een quickscan. Deze quickscan is integraal in deze toelichting opgenomen (er is dus geen afzonderlijk onderzoeksrapport). Op het moment dat er beschermde soorten in Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

39 25 het plangebied worden verwacht, zal mogelijk vervolgonderzoek in het veld moeten plaatshebben om te onderzoeken óf en onder welke voorwaarden de ontwikkeling doorgang kan vinden. Ten behoeve van de quickscan naar het voorkomen van beschermde soorten is een bureauonderzoek uitgevoerd. Aan de hand van verspreidingsgegevens (internet, inventarisatieatlassen) en habitateisen van beschermde flora en fauna, in combinatie met terreinkenmerken en de ligging van het plangebied in zijn omgeving, is een inschatting (expert judgement) gemaakt van het voorkomen van beschermde soorten. Grondgebonden zoogdieren In het plangebied komen naar verwachting alleen algemene beschermde soorten grondgebonden zoogdieren voor (tabel 1 Ffw). Het kan bijvoorbeeld gaan om soorten zoals (spits)muizen, mol en egel. Voor deze soorten geldt een vrijstelling van de Ffw bij ruimtelijke ontwikkeling. Juridisch zwaarder beschermde soorten worden niet in het plangebied verwacht. Vleermuizen De kans bestaat dat in het plangebied vleermuizen voorkomen. Alle Nederlandse vleermuizen zijn strikt beschermd middels tabel 3 van de Ffw en Bijlage IV van de HR. Mogelijk zijn jachtgebieden aanwezig van vleermuizen zoals gewone dwergvleermuis en Grootoorvleermuis. De eventuele functie van het plangebied als (onderdeel van een) jachtgebied komt door de voorgenomen ontwikkeling niet in gevaar. Daarnaast zijn vaste verblijfplaatsen van vleermuizen strikt beschermd, deze kunnen worden aangetroffen in aanwezige bebouwing en (oude) bomen met spleten en holen. Indien bebouwing wordt verbouwd of gesloopt en/of bomen worden gekapt met holtes/spleten, dient (vooraf) in het veld onderzocht te worden of vaste verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig zijn. Door de afwezigheid van bebouwing en bomen in het plangebied zijn vaste verblijfsplaatsen niet te verwachten. Nader onderzoek is daarom niet noodzakelijk. Naast vaste verblijfsplaatsen is ook het foerageergebied beschermd mits het van significant belang is. Het geldt als significant belangrijk indien bij aantasting de functionaliteit van een verblijfplaats (in de omgeving) in het geding komt. Het plangebied is echter voor het grootste gedeelte vrij onbeschut en de verwachting is dan ook dat het plangebied hooguit van marginale waarde is als foerageergebied. Bovendien is voldoende geschikt foerageergebied aanwezig in de omgeving. De meervleermuis gebruikt mogelijk de Noordeindsevaart als jachtgebied; deze soort jaagt namelijk op brede wateren. De Noordeindsevaart is echter vrij smal voor de soort en naar verwachting daarom hooguit van marginaal belang. Bovendien wordt de Noordeindsevaart niet aangetast. Vogels Hoogstwaarschijnlijk broeden er vogels in het plangebied. Alle broedende vogels zijn strikt beschermd door de Ffw. De huidige interpretatie van de Ffw verplicht rekening te houden met het broedseizoen van vogels. Dit betekent dat niet met verstorende werkzaamheden begonnen mag worden in het broedseizoen, tenzij op dat moment door een deskundige is vastgesteld dat ter plaatse geen broedvogels aanwezig zijn. Het broedseizoen is soortspecifiek, maar loopt ongeveer van half maart tot half juli. Ontheffing wordt niet verleend. Buiten het broedseizoen zijn er geen verplichtingen vanuit de Ffw. Vaste verblijfplaatsen van enkele vogelsoorten (bijvoorbeeld sommige roofvogel- en uilennesten, roekenkolonies, ooievaars-, huismus- en gierzwaluwnesten) vormen hierop een uitzondering; deze zijn het hele jaar door beschermd. Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

40 26 Aangezien het plangebied braak ligt en er geen hoog opgaande beplanting aanwezig is, worden vaste verblijfplaatsen van enkele van deze soorten (zoals van huismus en/of gierzwaluw) niet verwacht in het plangebied. Amfibieën Alle inheemse amfibieën zijn beschermd middels de Ffw. In het plangebied komen waarschijnlijk enkele algemeen voorkomende amfibiesoorten voor, zoals kleine watersalamander, gewone pad, bruine kikker, middelste groene kikker en/of meerkikker (tabel 1 Ffw). Voor deze soorten geldt een vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkeling. Het voorkomen van de zwaar beschermde rugstreeppad (tabel 3 Ffw / Bijlage IV HR) wordt op basis van verspreidingsgegevens en op basis van de uitkomsten van vrij recent verricht veldonderzoek in de directe omgeving van het plangebied niet verwacht. Het voorkomen van andere juridisch zwaar beschermde soorten (tabellen 2 en 3 Ffw / Bijlage IV HR) wordt op basis van terreinkenmerken en/of verspreidingsgegevens evenmin verwacht. Reptielen Op basis van verspreidingsgegevens kan het vóórkomen van reptielen in het plangebied worden uitgesloten. Er zijn derhalve geen verplichtingen aangaande reptielen. Vissen In de Noordeindsevaart kunnen beschermde vissoorten voorkomen. Het kan daarbij gaan om de soorten bittervoorn (tabel 3 Ffw) en kleine modderkruiper (tabel 2 Ffw). Omdat bij de voorgenomen ontwikkeling de Noordeindsevaart niet wordt vergraven en/of gedempt, is nader onderzoek niet noodzakelijk. Ongewervelden Er zijn slechts enkele soorten ongewervelden juridisch zwaar beschermd (tabellen 2 en 3 Ffw / Bijlage IV HR). Deze soorten zijn over het algemeen zeer zeldzaam en gebonden aan zeldzame biotopen en zijn derhalve niet te verwachten in het plangebied. De platte schijfhoren (tabel 3 Ffw / Bijlage IV HR) vormt hierop een uitzondering. Dit kleine waterslakje zou voor kunnen komen in de watergangen nabij het plangebied. Omdat bij de voorgenomen ontwikkeling de Noordeindsevaart niet wordt vergraven en/of gedempt, is nader onderzoek niet noodzakelijk. Vaatplanten In het plangebied komt mogelijk de zwanenbloem voor (tabel 1 Ffw). Voor deze soort geldt een vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkeling. Gezien de terreinkenmerken en gezien de uitkomsten van eerder verricht veldonderzoek 4 (zie bijlage 4) in de directe omgeving van het plangebied, worden juridisch zwaar beschermde soorten vaatplanten (tabellen 2 en 3 Ffw / Bijlage IV HR) niet verwacht in het plangebied. Verplichtingen zijn derhalve niet aan de orde. Gebiedsbescherming Het plangebied maakt geen onderdeel uit van de EHS. Het plangebied is evenmin onderdeel van een gebied dat onder de Natuurbeschermingswet 1998 valt. Ook in de directe omgeving zijn dergelijke gebieden niet aanwezig. 4 Toelichting ontheffingsaanvraag Berkel en Rodenrijs, Van der Goes en Groot, Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

41 Conclusie Soortenbescherming In het plangebied komt waarschijnlijk een aantal door de Ffw beschermde soorten voor. Het betreft waarschijnlijk vooral algemene beschermde soorten (tabel 1 Ffw). Voor deze soorten geldt echter een vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkeling. Wel is de zorgplicht van toepassing op deze (en alle andere in het wild levende) planten- en diersoorten. Daarnaast bestaat de kans dat in en nabij het plangebied enkele juridisch zwaarder beschermde soort(groep)en voorkomen (tabellen 2 en 3 Ffw / Bijlage IV HR): de vissoorten kleine modderkruiper en bittervoorn, het waterslakje platte schijfhoren en/of verschillende soorten vleermuizen (waarschijnlijk gewone dwergvleermuis en/of laatvlieger, maar mogelijk ook andere soorten). De leefgebieden van deze beschermde soorten worden niet aangetast door de voorgenomen ontwikkeling. Tenslotte komen in het plangebied zeer waarschijnlijk vogels tot broeden. Alle inheemse vogels zijn beschermd door de Ffw. Mogelijk komen ook jaarrond beschermde vaste verblijfplaatsen voor van één of meerdere vogelsoorten. Andere juridisch zwaarder beschermde soorten (tabellen 2 en 3 Ffw / Bijlage IV HR) zijn niet te verwachten in het plangebied. Hieronder wordt aangegeven hoe met het eventueel voorkomen van beschermde soorten dient te worden omgegaan bij het uitvoeren van de werkzaamheden opdat overtreding van de Ffw wordt voorkomen. In het plangebied komen hoogstwaarschijnlijk vogels tot broeden. Voor alle inheemse vogelsoorten (dus ook die soorten die geen jaarrond beschermde vaste verblijfplaatsen hebben) geldt dat ze zijn beschermd door de Ffw en dat rekening dient te worden gehouden met het broedseizoen. Er mag in geval van eventuele toekomstige ruimtelijke ontwikkeling niet met verstorende werkzaamheden worden begonnen in het broedseizoen, dat ongeveer van half maart tot half juli loopt (soortspecifiek), tenzij door een deskundige is vastgesteld dat op dat moment ter plaatse van de werkzaamheden geen vogels broeden Gebiedsbescherming Daar het plangebied geen onderdeel uitmaakt van de EHS, is een zogenaamde Planologische Natuurtoets niet aan de orde. Omdat het plangebied evenmin onderdeel is van een gebied dat onder de Natuurbeschermingswet 1998 valt en ook in de directe omgeving dergelijke gebieden niet aanwezig zijn, is een Habitattoets niet aan de orde. Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

42 28 Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

43 29 5 Water 5.1 Kader Er is een groot aantal beleidsstukken dat betrekking heeft op de waterhuishouding. Hieronder wordt één en ander uiteengezet Europees en rijksbeleid Nationaal Waterplan Het Nationaal Waterplan is opgesteld voor de planperiode Het Nationaal Waterplan is in december 2009 door de ministerraad vastgesteld. Het Nationaal Waterplan beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid. Het rijk streeft naar een duurzaam en klimaatbestendig waterbeheer en heeft de ambitie om de komende decennia te investeren in bescherming tegen overstromingen en in de zoetwatervoorziening. Voor een duurzaam en klimaatbestendig watersysteem is het van belang bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening te houden met waterhuishoudkundige eisen op de korte en de lange termijn. Om een duurzaam en klimaatbestendig watersysteem te bereiken moet het water meer bepalend zijn bij de besluitvorming over grote ruimtelijke opgaven dan voorheen. De mate van bepalendheid wordt afhankelijk gesteld van, onder meer, de omvang en de aard van de ingrepen, bestaande functies, nieuwe andere ruimteclaims en de bodemgesteldheid van een gebied. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. Het Nationaal Waterplan is gedetailleerder dan de SVIR en blijft als uitwerking van de SVIR bestaan. Specifiek gaat het over de gebieden die deel uitmaken van de ruimtelijke hoofdstructuur, het IJsselmeer, de Noordzee en de rivieren. Hiervoor geldt de AMvB Ruimte. Ook de bescherming van vitale functies en kwetsbare objecten is een onderwerp van nationaal belang. Hiervoor wordt een afzonderlijke AMvB opgesteld. Waterwet De Waterwet regelt het beheer van de waterkeringen, het oppervlaktewater en het grondwater, verbetert de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening en zorgt voor een eenduidige bestuurlijke procedure en daarbij behorende rechtsbescherming voor besluiten. De Waterwet dient als paraplu om de Kaderrichtlijn Water (KRW) te implementeren en geeft ruimte voor implementatie van toekomstige Europese richtlijnen. Nationaal Bestuursakkoord Water (actueel) In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is het kabinetsstandpunt over het waterbeleid in de 21 e eeuw vastgelegd. De hoofddoelstellingen zijn: het waarborgen van het veiligheidsniveau bij overstromingen en het verminderen van wateroverlast. Daarbij wordt de voorkeur gegeven aan ruimtelijke maatregelen boven technische maatregelen. Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

44 30 In het NBW is ook de watertoets als procesinstrument opgenomen. De watertoets is het proces van vroegtijdig informeren, adviseren en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van dit instrument is waarborgen dat de waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet in beschouwing worden genomen als het gaat om waterhuishoudkundige relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Uitvoering van de watertoets betekent in feite dat de gemeente en de waterbeheerder samenwerken bij het uitwerken van ruimtelijke plannen, zodat problemen in het gebied zelf en de omgeving worden voorkomen. De watertoets is sinds 2003 verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en hiermee verplicht voor alle ruimtelijke plannen en besluiten. Kaderrichtlijn water Op 22 december 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water van kracht geworden. De KRW geeft een kader voor de bescherming van de ecologische en chemische kwaliteit van oppervlaktewater en grondwater. Zo dienen alle waterlichamen in 2015 een goede ecologische toestand (GET) te hebben bereikt en dienen sterk veranderende c.q. kunstmatige wateren in 2015 een goed ecologisch potentieel (GEP) te hebben bereikt. De chemische toestand dient in 2015 voor alle wateren (natuurlijk en kunstmatig) goed te zijn. Waterbeheer 21 e eeuw (WB21) In september 2000 heeft de commissie Waterbeheer 21 e eeuw advies uitgebracht over het toekomstig waterbeheer in Nederland. Belangrijk onderdeel van WB21 is het uitgangspunt van ruimte voor water. Er mag geen afwenteling plaatsvinden. Berging moet binnen het stroomgebied plaatsvinden. Dit betekent onder andere het aanwijzen en instandhouden van waterbergingsgebieden. Daarnaast wordt verdroging bestreden en worden watertekorten verminderd Provinciaal beleid Provinciaal Waterplan Op 1 januari 2010 is het Provinciaal Waterplan in werking getreden. In het Provinciaal Waterplan zijn de opgaven van de Europese Kaderrichtlijn Water, het Nationaal Bestuursakkoord Water en het Nationaal Waterplan vertaald naar strategische doelstellingen voor Zuid-Holland. Het Provinciaal Waterplan beschrijft op hoofdlijnen wat de provincie in de periode tot 2015 samen met haar waterpartners wil bereiken. Het Waterplan heeft vier hoofdopgaven: 1. waarborgen waterveiligheid; 2. zorgen voor mooi en schoon water; 3. ontwikkelen duurzame zoetwatervoorziening; 4. realiseren robuust en veerkrachtig watersysteem. In het plan zijn deze opgaven verder uitgewerkt in 19 thema s én voor drie gebieden, in samenhang met economische, milieu- en maatschappelijke opgaven. Dit heeft geleid tot een integrale visie op de ontwikkeling van de Zuid-Hollandse Delta, het Groene Hart en de Zuidvleugel van de Randstad. In de Verordening Ruimte (2010) is regelgeving opgenomen voor de regionale en primaire waterkeringen. Voor bestemmingsplannen zijn randvoorwaarden opgenomen die een onbelemmerde werking, instandhouding en het onderhoud van de primaire en regionale waterkerin- Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

45 31 gen mogelijk maken, Dit geldt voor de beschermingszone en de kernzone die hoort bij de waterkeringen zoals opgenomen in de vastgestelde leggers van de waterschappen Regionaal en gemeentelijk beleid Hoogheemraadschap van Delfland Op 20 november 2009 is het Waterbeheerplan vastgesteld. Het plan beschrijft de strategische keuzes van het Hoogheemraadschap van Delfland, de doelen voor het waterbeheer en de financiële consequenties daarvan. De complexiteit van het gebied en de omvang van de noodzakelijke investeringen dwingen tot het stellen van prioriteiten. Het Hoogheemraadschap spreidt de maatregelen in de tijd, zodat het tempo aansluit bij de mogelijkheden van de organisatie en het gebied. Waterplan Lansingerland Op 29 april 2010 is het visiedeel van het Waterplan vastgesteld. Het doel van het Waterplan is het maken van afspraken, waarmee een robuust, veilig en duurzaam watersysteem gerealiseerd kan worden. Dit watersysteem moet voldoen aan landelijke en Europese normen en moet gebaseerd zijn op een gezamenlijke visie van gemeente en hoogheemraadschappen. Onderdelen hiervan zijn: een samenhangende beschouwing van de ambities, ruimtelijke ontwikkelingen en (water)problemen; een integrale (ruimtelijke) visie op het grondwater, oppervlaktewater en de riolering; een concreet maatregelenpakket voor de realisatie van maatregelen. De doelgroep van het stedelijk Waterplan bestaat uit bestuurders (van de gemeente en de hoogheemraadschappen), bewoners, beleidsmakers en beheerders. Het Waterplan heeft geen wettelijke status, maar fungeert als koepelplan en integraal kader voor afspraken over water maatregelen tussen gemeente en hoogheemraadschappen. Het maatregelenprogramma tot 2015 is vastgesteld in de eindrapportage van het Waterplan die op 30 juni 2011 is vastgesteld. Gemeentelijk rioleringsplan In het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP), dat op 6 november 2008 is vastgesteld, staat beschreven hoe de gemeente omgaat met afvalwater, hemelwater en grondwater. In het GRP zijn niet alleen maatregelen opgenomen voor het voorkomen van water op straat, maar ook om emissie vanuit de riolering naar het oppervlaktewater te reduceren. Daarnaast heeft de gemeente aanvullende maatregelen opgenomen ter verbetering van de waterkwaliteit (het waterkwaliteitsspoor ). De gemeente is voornemens in de planperiode een afkoppelplan op te stellen. De gemeente stelt in de komende planperiode van het GRP een meetplan op voor de monitoring van de riolering en voert deze monitoring ook uit. De intentie van het GRP is gericht op samenwerking en afstemming binnen de (afval) waterketen tussen gemeente en de twee hoogheemraadschappen. De maatregelen uit het GRP die leiden tot verbetering van waterkwaliteit maken ook integraal onderdeel uit van het maatregelenprogramma uit de eindrapportage van het Waterplan die op 30 juni 2011 is vastgesteld. Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

46 Onderzoek Afbeelding 5.2: Overzicht watergangen in de omgeving van het plangebied Planbeschrijving Op het perceel aan de Noordeindseweg 103 was voorheen een agrarische bedrijfswoning gesitueerd. Na de sloop van deze woning in 2005 is het plangebied braak komen te liggen. Op het perceel is één nieuwe vrijstaande woning voorzien. Waterberging In het plangebied zijn geen voorzieningen opgenomen voor waterberging. De omliggende watergangen zijn alle noodzakelijk voor de waterberging. De waterbergingscapaciteit dient mede voor de (tijdelijke) retentie van water binnen het gebied, ook in tijden van extreme of langdurige neerslag. Bij de toetsing van het te realiseren oppervlaktewater aan de ABC-bergingsnormen van Delfland kan de volgende opstelling worden gemaakt. Tabel 5.1 Overzicht waterberging in plangebied h(m) A (ha) Inhoud per oppervlakte (m³/ha) Bruto oppervlak 0,0922 Bergingsnorm HHD 325 Oppervlaktewater 0 Toegestane peilstijging 0,35 Benodigde bergingsoppervlakte naar bergingseis 29,97 m 3 HHD Uit bovenstaande blijkt dat voor het plangebied, niet voldaan wordt aan de geldende norm. Bij een beschermingsniveau van 1 x 100 jaar zijn de woningen voldoende beschermd tegen wateroverlast. Dit beschermingsniveau is doorvertaald naar werknormen voor waterberging. Bij Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

47 33 een beschermingsniveau van 1 x 100 jaar hoort een waterbergingsnorm van 325 m 3 /ha (bruto plangebied). Om het aantal m 3 te vertalen naar m 2 moeten deze worden gedeeld door de maximaal toelaatbare peilstijging. In het gebied is een maximaal toelaatbare peilstijging van 0,35 m aanwezig. De hoeveelheid aan oppervlaktewater dat aanwezig moet zijn is dus: 29,97 m 3 : 0,35 = 85,6 m 2 Omdat het benodigde oppervlaktewater niet past in het plangebied van Noordeindseweg 103 dient de initiatiefnemer te regelen dat dit elders in het peilgebied wordt gegraven. Het Hoogheemraadschap heeft aangegeven dat als zij voor het ter inzage gaan van het ontwerpbestemmingsplan over een getekende overeenkomst beschikken over hoe de watercompensatie opgelost zal worden beschikken, er wordt ingestemd met het plan. Tevens is op grond van de keurbepalingen, bij het oprichten van bebouwing dan wel het uitvoeren van een aantal werken en/of werkzaamheden tevens een watervergunning van het hoogheemraadschap nodig. Veiligheid Het plangebied van is binnen de beschermings- of kernzones van waterkeringen gelegen. Hiertoe is een dubbelbestemming opgenomen. Voor de (bouw)werkzaamheden is een ontheffing van de keur noodzakelijk. Riolering Afvalwater zal worden afgevoerd via het gemeentelijk riool (droogweerafvoer; DWA). Hemelwater dat op daken, parkeerverharding en opritten valt, moet worden afgekoppeld van het DWA en afgevoerd naar het oppervlaktewater. Hemelwater dat op wegen valt, dient via bodempassages te worden afgevoerd naar het oppervlaktewater. Volksgezondheid Door het afkoppelen van hemelwater van de DWA worden vuilwateroverstorten (in de omgeving) tegengegaan. De risico s van watergerelateerde ziekten en plagen worden hierdoor geminimaliseerd. Waterkwaliteit Het toepassen van niet-uitloogbare bouwmaterialen voorkomt dat het hemelwater, dat wordt afgekoppeld naar het oppervlaktewater, wordt vervuild. In verband hiermee worden eisen gesteld aan de bij de daken, goten en leidingen te gebruiken materialen. Er mogen geen (sterk) uitloogbare materialen zoals koper, lood, zink, teerhoudende dakbedekking of geïmpregneerde beschoeiingen gebruikt worden op delen die met hemelwater in contact komen, zoals de dakbedekking, goten en pijpen of er moet voorkomen worden dat deze materialen kunnen uitlogen (bijvoorbeeld door het coaten van loodslabben). Afkoppeling van hemelwater zorgt ervoor dat het aantal riooloverstorten laag is. Ook dit komt de waterkwaliteit (in de omgeving) ten goede. Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

48 34 Beheer en onderhoud Het beheer en onderhoud van het inzamelings- en transportstelsel van afvalwater, kortom de riolering, ligt bij de gemeente. Het Hoogheemraadschap is verantwoordelijk voor de zuivering van het aangeleverde afvalwater. 5.3 Conclusie Het aspect water vormt in principe geen belemmering voor dit bestemmingsplan, mits de initiatiefnemer overeenstemming met het Hoogheemraadschap bereikt over de benodigde watercompensatie elders in het peilgebied. In het kader van het wettelijk vooroverleg wordt dit bestemmingsplan aan het Hoogheemraadschap voorgelegd. Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

49 35 6 Archeologie en cultuurhistorie 6.1 Archeologie Kader Wet op de archeologische monumentenzorg In de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz, 2007) zijn de uitgangspunten van het Verdrag van Malta (1992) binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De Wamz wijzigde een deel van de Monumentenwet 1988, waardoor deze wet het volgende regelt: de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen, waarbij in beginsel geldt: de veroorzaker betaalt. Het belangrijkste doel van de wet is het behoud van het bodemarchief in situ (ter plekke), omdat de bodem de beste garantie biedt voor een goede conservering van de archeologische waarden. Het is verplicht om in het proces van ruimtelijke ordening tijdig rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden. Op die manier komt er ruimte voor overweging van archeologievriendelijke alternatieven. Gemeentelijk archeologiebeleid De gemeente Lansingerland beschikt over eigen archeologiebeleid. Op basis van dit archeologiebeleid kan worden bepaald wat de verwachtingswaarde van een bepaald gebied is. Afbeelding 6.1: Uitsnede archeologische beleidskaart Lansingerland Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

50 36 Volgens de beleidsadvieskaart ligt het plangebied in een zone met een hoge archeologische verwachting (Zone III), waarvoor bij een oppervlakte van meer dan 100 m² en een voorgenomen verstoringsdiepte van minimaal 0,5 m onder maaiveld archeologisch vooronderzoek uitgevoerd dient te worden (zie afbeelding 6.1). Tevens is het plangebied gelegen binnen een onderzoeksgebied met onderzoeksnummer Onderzoek Omdat de beoogde ontwikkeling een oppervlakte van meer dan 100 m 2 beslaat, heeft in 2005 ter plaatse van het plangebied een bureau- en inventariserend veldonderzoek 5 plaatsgevonden (zie bijlage 1). Het onderzoek is, ofschoon niet actueel, nog altijd representatief, omdat in het plangebied sindsdien geen verstorende of andere activiteiten hebben plaatsgevonden. Hieronder worden de resultaten van dit onderzoek weergegeven. Op grond van de resultaten van het bureauonderzoek gold bij aanvang van het veldonderzoek voor het plangebied, voor zover gelegen in de droogmakerij, een lage archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de periode Neolithicum tot en met de Nieuwe Tijd. Voor het deel van het plangebied nabij het bewoningslint gold een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen vanaf de Late Middeleeuwen. De bodem in het plangebied is tot circa 0,5 m Mv verstoord. Eventuele archeologische resten in de Afzettingen van Calais zijn afgedekt en zijn naar verwachting goed bewaard gebleven. Het veldonderzoek heeft geen aanwijzingen opgeleverd voor de aanwezigheid van vondstrijke nederzettingen. Omdat de bodemopbouw relatief gaaf is, valt niet uit te sluiten dat vondstarme nederzettingen of zeer lokale archeologische resten aanwezig zijn. Waarschijnlijk zijn de afzettingen onder de bovenste laag Hollandveen te nat geweest voor (permanente) bewoning. Op basis van het gemeentelijke archeologiebeleid is in dit bestemmingsplan evenwel een dubbelbestemming Waarde Archeologie opgenomen, die erop ziet dat bij bodemverstorende activiteiten archeologisch onderzoek wordt gedaan. Als de plannen met betrekking tot de verstoringsdiepte in de verdere uitwerking nog wijzigen, dan waarborgt de archeologische dubbelbestemming de archeologische belangen. In de dubbelbestemming is een regeling opgenomen die er toe verplicht dat een omgevingsvergunning voor aanlegactiviteiten wordt aangevraagd. Deze wordt pas afgegeven als is gebleken dat de (eventueel) aanwezige archeologische belangen niet onevenredig worden verstoord Conclusie Op grond van het ontbreken van aanwijzingen voor de aanwezigheid van vondstrijke nederzettingen tot 0,5 m Mv wordt geadviseerd graafwerkzaamheden tot deze diepte zonder beperkingen uit te laten voeren. Vervolgonderzoek wordt alleen noodzakelijk geacht indien graafwerkzaamheden groter dan 100 m 2 zijn en dieper dan 0,5 m Mv. gaan. 5 Eijk, J.H.M. van, Plangebied Noordeindseweg 103 en 105, gemeente Berkel en Rodenrijs; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek. RAAP-notitie Weesp. Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

51 Cultuurhistorie Beleid Visie erfgoed en ruimte Kiezen voor karakter In de Visie erfgoed en ruimte 'Kiezen voor karakter' (juni 2011) zet het Rijk uiteen hoe cultureel erfgoed wordt geborgd in de ruimtelijke ordening voor de periode De moderne monumentenzorg is ontwikkelings- en gebiedsgericht. Bovendien vindt het Kabinet samenwerking met publieke en private partijen van belang. In de Visie wordt het karakter van Nederland gevat in vier kenmerkende eigenschappen: waterland, stedenland, kavelland en vrij land. De gebiedsgerichte omgang met erfgoed vergt dat deze karakteristieken worden verbonden met opgaven uit andere sectoren en dat de economische, sociaal-culturele en ecologische kracht van het erfgoed beter wordt uitgebaat. Veranderingen in de monumentenzorg en de ruimtelijke ordening geven burgers en bedrijven meer ruimte en geven decentrale overheden meer vrijheden en verantwoordelijkheden. Iedere overheidslaag staat voor de taak zijn belangen zo veel mogelijk vooraf kenbaar te maken en waar nodig met regels te borgen. Het rijk is daarnaast verantwoordelijk voor een goed functionerend stelsel. Provincies krijgen een centrale rol in de gebiedsgerichte belangenafweging en gemeenten verbinden gevolgen aan een gebiedsgerichte analyse van erfgoedwaarden bij het opstellen van ruimtelijke plannen. Het Rijk heeft gekozen voor vijf prioriteiten van het gebiedsgerichte erfgoedbeleid in de komende jaren: 1. werelderfgoed: de samenhang borgen en de uitstraling vergroten; 2. eigenheid en veiligheid: zee, kust en rivieren; 3. herbestemming als (stedelijke) gebiedsopgave: met focus op groei en krimp; 4. levend landschap: synergie tussen erfgoed, economie en ecologie; 5. en wederopbouw: het tonen van een tijdperk. Regioprofielen Cultuurhistorie De provincie Zuid-Holland wil waardevolle cultuurhistorische elementen behouden of inpassen bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Om dit richting te geven, zijn Regioprofielen Cultuurhistorie opgesteld. De zestien regioprofielen dienen als een handreiking en sturingskader voor gemeenten, waterschappen, terreinbeheerders en adviesbureaus om cultuurhistorie op te nemen in ruimtelijke plannen. Ze zijn een uitwerking van de algemene richtlijnen voor cultuurhistorie in ruimtelijke plannen zoals die staan in de provinciale Structuurvisie. Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

52 38 Afbeelding 6.2: Uitsnede van de provinciale culturele verwachtingskaart Nota Cultuurhistorie Plus - Lansingerland De gemeente Lansingerland heeft de ambitie om uit te groeien tot een aantrekkelijke parkstad waarin het goed wonen, werken en recreëren is. Om die ambitie te verwezenlijken voert de gemeente een uitgesproken ruimtelijk kwaliteitsbeleid. Als onderdeel van het ruimtelijk kwaliteitsbeleid is de Nota Cultuurhistorie Plus (vastgesteld d.d. 26 april 2012) opgesteld Onderzoek en conclusie Cultuurhistorische hoofdstructuur Op basis van de cultuurhistorische hoofdstructuur van de provincie Zuid-Holland zijn in het plangebied geen cultuurhistorische waarden aangetroffen(zie afbeelding 6.2). Cultuurhistorische waarden zijn enkel gelegen ten noordoosten van het plangebied: het bebouwingslint Noordeindseweg is gewaardeerd als een landschappelijke lijn met een redelijk hoge waarde. Deze waarde wordt met de realisatie van de woning niet aangetast en een vertaling in een bestemmingsplanregeling is derhalve niet benodigd. Nota Cultuurhistorie Plus In deze nota wordt de Noordeindseweg als een bijzonder historisch polderlint omschreven. Dergelijke polderlinten vinden hun oorsprong in de ontginningsassen in het veengebied. Vanaf ca n. Chr. werd het veengebied ontwaterd door vanuit een ontginningsbasis sloten te graven. Het gebied werd daardoor geschikt voor agrarisch gebruik. De ontginningsbasis functioneerde tegelijkertijd als weg, waarlangs in de 12de en 13de eeuw boerderijen werden gebouwd. In de 17de, maar vooral vroeg in de 18de eeuw werd in het gebied veen gewonnen, zo diep dat de polderlinten met de bebouwing erlangs te midden van uitgestrekte veenplassen Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

53 39 kwamen te liggen. Die werden vanaf 1772 tot in de 19de eeuw drooggemalen, zodat het niveau van het maaiveld daar enkele meters lager kwam te liggen. De ontginningsassen met de bebouwing erlangs staken vanaf dat moment uit boven de droogmakerijen in de omgeving. Tussen de boerderijen verrezen tuinders- en arbeiderswoningen en bedrijfjes, vooral na Die verdichting gaat tot nu toe door. Aan de Noordeindseweg zijn in eerste instantie aan de oostkant van de weg boerderijen gebouwd, de vaart lag aan de westkant. Vanaf het midden van de 19de eeuw werden westelijk van de vaart vooral tuinderswoningen gebouwd, veelal met een toegangsbrug. Het lint heeft het oorspronkelijke karakter goed behouden. Langs de Noordeindseweg is er nog relatief veel tussenruimte tussen de bebouwing. Aan de westkant grenzen nu achter de vaart aangelegde nieuwbouwwijken aan het lint. Deze bebouwing is niet op het lint georiënteerd, een brug ontbreekt dan ook. Aan de Noordeindseweg staan relatief veel historische boerderijen, soms met een nieuwe functie. Daartussen staan (historische) woonhuizen, bedrijfsgebouwen, nieuwbouw en een gemaal. Nogal wat panden worden dan ook op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst. Naar het noorden toe is meer bedrijfsbebouwing aanwezig in de vorm van loodsen en kassen. Soms is nieuwbouw, bijvoorbeeld villa s, in series gebouwd. De bebouwing is dan ook uiterst divers. Wel volgt de meeste bebouwing de richting van de kavelsloten, waardoor de panden met de voorgevel op de weg zijn georiënteerd. Typerend is dat er meestal pand voor pand is gebouwd, door of in opdracht van de eigenaren zelf. Daardoor zijn de panden onderling heel verschillend. Ze dateren uit verschillende tijden, zijn in verschillende stijlen gebouwd, de grootte verschilt en de dakcontour verspringt. Ook de kaprichting varieert, zowel parallel aan als haaks op de weg komt voor. Het gaat om boerderijen, tuinderswoningen, allerlei soorten woonhuizen en bedrijfsgebouwen. Ook materiaal- en kleurgebruik kan per pand verschillen. Diversiteit is daarmee karakteristiek voor dit gebiedstype. De Noordeindseweg heeft beter dan andere linten zijn oorspronkelijk karakter behouden. Er zijn nog betrekkelijk veel doorzichten op het achterland en er is meer historische, verspreid gelegen, bebouwing bewaard gebleven dan in de andere polderlinten. Conform het beleid uit de Nota Cultuurhistorie Plus voor het bijzondere polderlint in Berkel en Rodenrijs, zijn de mogelijkheden tot het dichtbouwen van de kenmerkende doorzichten vanaf het hogere lint naar het lagere achterland, in dit bestemmingsplan zoveel mogelijk beperkt. Dit wordt bewerkstelligd door aan weerszijden van de woning een tuinbestemming op te nemen. Bijgebouwen kunnen daardoor alleen achter de woning worden opgericht. Hiermee wordt de cultuurhistorische waarde en karakteristieken van het bebouwingslint - met de doorzichten op het achterliggende landschap - gewaarborgd. Conclusie Het aspect cultuurhistorie vormt geen belemmering voor de haalbaarheid van het plan. Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

54 40 Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

55 41 7 Milieu 7.1 Algemeen In dit hoofdstuk worden de ruimtelijke (on)mogelijkheden vanuit diverse milieuaspecten inzichtelijk gemaakt. Waar nodig moet een vertaling plaatsvinden naar de juridische regeling. Het uitgangspunt hierbij is dat de juridische regeling zowel de ruimtelijke kwaliteit als de milieukwaliteit voldoende dient te borgen. 7.2 Bodemkwaliteit Kader Wet bodembescherming De Wet bodembescherming (Wbb) voorziet in maatregelen indien sprake is van ernstige bodemverontreiniging. Het doel van de Wbb is in de eerste plaats het beschermen van de (landof water-) bodem zodat deze kan worden benut door mens, dier en plant, nu en in de toekomst. Via de Wbb heeft de Rijksoverheid de mogelijkheid algemene regels te stellen voor de uitvoering van werken, het transport van stoffen en het toevoegen van stoffen aan de bodem. Ontwikkelingen kunnen pas plaatsvinden als de bodem, waarop deze ontwikkelingen gaan plaatsvinden, geschikt is of geschikt is gemaakt voor het beoogde doel. Bij nieuwbouwactiviteiten dient de bodemkwaliteit door middel van onderzoek in beeld te zijn gebracht. In het algemeen geldt dat nieuwe bestemmingen bij voorkeur op een schone bodem dienen te worden gerealiseerd. Besluit bodemkwaliteit Het doel van het Besluit bodemkwaliteit (2008) is de bodem beter te beschermen en meer ruimte te bieden voor nieuwe bouwprojecten. Ook geeft het besluit gemeenten en provincies meer verantwoordelijkheid om de bodem te beheren. Het Bouwstoffenbesluit (Bsb) is opgenomen in het Besluit bodemkwaliteit. Relatie Wabo, Wbb en Woningwet (Wonw) De inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo, 1 oktober 2010) heeft effect op de Wbb en de Woningwet (Ww): in de Wabo is aangegeven dat in de plaats van de aanhoudingsgrond (uit de Ww) een afstemmingsregeling wordt opgesteld waarbij de inwerkingtreding van de omgevingsvergunning wordt afgestemd op de acties ten aanzien van de bodemverontreiniging. Voorts geldt ten aanzien van de bodem dat de Woningwet gemeenten verplicht in hun bouwverordening voorschriften omtrent het tegengaan van bouwen op verontreinigde bodem op te nemen. Die voorschriften dienen in elk geval betrekking te hebben op het verrichten van onderzoek naar aard en mate van verontreiniging van de bodem, op de aard en omvang van dat onderzoek en op inrichting van het op te stellen onderzoeksrapport. Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

56 42 Gemeentelijk bodembeleid De gemeentelijke Bodemkwaliteitskaart geeft een beeld van de diffuse bodemkwaliteit (ook wel achtergrondkwaliteit genoemd) van de gemeente. In het daaraan gekoppelde Bodembeheerplan is aangegeven welke regels gelden met betrekking tot grondverzet binnen de gemeente. Ook moet in dat kader rekening worden gehouden met de door gemeente Lansingerland vastgestelde bodembeleidsnotitie, als het gaat om grensoverschrijdend grondverzet Onderzoek Ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling is in 2005 een bodemonderzoek 6 uitgevoerd (zie bijlage 2). Op grond van de resultaten van dit onderzoek wordt geconcludeerd dat de opgestelde hypothese niet-verdacht formeel niet juist is. Ter plaatse zijn in de grond en het grondwater overschrijdingen van de streefwaarde vastgesteld. Voor de lichte verontreinigingen hoeft geen ander onderzoek te worden aanbevolen De EOX bepaling vervult een zogenaamde trigger functie en wordt gebruikt om een indicatie te krijgen of individuele halogeen verbindingen mogelijk overschreden worden. In onderhavig onderzoek wordt de triggerwaarde van 0,3 mg/kg ds. overschreden. Conform de NEN 5740 wordt het pas zinvol geacht om boven een concentratie van 3 mg/ks ds. individuele concentraties te meten. In onderhavig onderzoek wordt de concentratie van 3 mg/kg ds. niet overschreden. Gelet op het bovenstaande beleid is geen nader onderzoek nodig Conclusie In het algemeen heeft een bodemonderzoek een houdbaarheid van 5 jaar. Bovenstaand onderzoek heeft echter plaatsgevonden in De resultaten van het onderzoek geven aan dat er geen belemmeringen aanwezig zijn voor de beoogde woonfunctie. Omdat er na de onderzoeksperiode geen werkzaamheden meer hebben plaatsgevonden in het plangebied, die deze resultaten mogelijkerwijs zouden kunnen beïnvloeden, kan het onderzoek als historisch onderzoek gezien worden om een indicatie van de bodemkwaliteit te geven. Daarmee is de haalbaarheid van dit plan in voldoende mate aangetoond Geluid Kader Behalve langs 30 km/uur-wegen en woonerven bevindt zich volgens de Wet geluidhinder (Wgh) aan weerszijden van iedere weg een zone waarbinnen akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Voordat nieuwe woningen binnen deze zone kunnen worden geprojecteerd dient te worden onderzocht of aan de normen van de Wgh wordt voldaan. Het plan is gelegen in de zone van de Noordeindseweg, waarvoor een rijsnelheid van 50 km/uur van toepassing is. Daardoor is vanuit de Wet geluidhinder een onderzoek naar wegverkeerslawaai verplicht. Omdat de nieuwe woning niet is gelegen in de zone van een spoorlijn of een gezoneerd industrieterrein is onderzoek naar railverkeers- en industrielawaai niet aan de orde. 6 Verkennend bodemonderzoek Noordeindseweg 103 en 105 Berkel en Rodenrijs, BMA Milieu, d.d. 28 juli Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

57 43 Voor de Noordersingel en de Robbenstraat is een wettelijke rijsnelheid van 30 km/uur van toepassing. Voor dergelijke wegen is de Wet geluidhinder niet van toepassing. In het kader van een goede ruimtelijke ordening zijn deze wegen wel meegenomen in het onderzoek naar wegverkeerslawaai. In het onderzoek naar wegverkeerslawaai is berekend of aan de gestelde grenswaarden van de Wet geluidhinder wordt voldaan Onderzoek en conclusie Uit het onderzoek blijkt dat het verkeer op Noordeindseweg leidt tot een maximale geluidsbelasting van 56 db. Daardoor wordt de voorkeurswaarde van 48 db overschreden, maar overschrijdt het de maximale ontheffingswaarde van 63 db niet. Indien er geen geluidsreducerende maatregelen worden getroffen om de geluidsbelasting tot de voorkeurswaarde te reduceren is het vaststellen van een hogere waarde nodig om de nieuwe woning te realiseren. De vast te stellen hogere waarde bedraagt 56 db als gevolg van het verkeer op de Noordeindseweg. Door het verkeer op de Noordersingel en Robbenstraat bedraagt de maximaal berekende geluidsbelasting respectievelijk 22 db en 37 db. Daardoor leveren deze wegen geen belemmering op voor de realisatie van de nieuwe woning. Met het vaststellen van een hogere waarde voor de Noordeindseweg is het mogelijk om de nieuwe woning te realiseren. Het ontwerpbesluit tot vaststelling van de hogere waarde moet gelijktijdig met dit bestemmingsplan ter inzage worden gelegd. De hogere waarde wordt door het college van Lansingerland vastgesteld. Opgemerkt moet worden dat de karakteristieke geluidswering zodanig moet zijn dat een binnenwaarde gegarandeerd kan worden van 33 db in verblijfsgebieden. De onderzoeksrapportage naar wegverkeerslawaai 8 toelichting. is opgenomen als bijlage 3 bij deze 7.4 Luchtkwaliteit Kader Wet luchtkwaliteit De kern van de Wet luchtkwaliteit (titel 5.2 luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer) is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het NSL is een bundeling maatregelen op regionaal, nationaal en internationaal niveau die de luchtkwaliteit verbeteren en waarin alle ruimtelijke ontwikkelingen/projecten zijn opgenomen die de luchtkwaliteit in belangrijke mate verslechteren. Het doel van de NSL is om overal in Nederland te voldoen aan de Europese normen voor de luchtverontreinigende stoffen. Voor wegverkeer zijn stikstofdioxide (NO 2 ) en fijn stof (PM 10 ) de belangrijkste stoffen. De in de Wet luchtkwaliteit gestelde norm voor NO 2 en PM 10 jaargemid- 8 KuiperCompagnons, Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Gemeente Lansingerland, Akoestisch onderzoek, werknummer , 20 maart 2013 Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

58 44 delde grenswaarde is voor beide stoffen 40 µg/m 3. Daarnaast mag de PM uurgemiddelde grenswaarde van 50 µg/m 3 maximaal 35 keer per jaar worden overschreden. Met het van kracht worden van het NSL zijn de tijdstippen waarop moet worden voldaan aan de jaargemiddelde grenswaarden NO 2 en PM 10 aangepast. Voor PM 10 is dat 11 juni 2011 en 1 januari 2015 voor NO 2. Naast de introductie van het NSL is het begrip niet in betekenende mate (NIBM) bijdragen een belangrijk onderdeel van de Wet luchtkwaliteit. Een project draagt NIBM bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit als de NO 2 en PM 10 jaargemiddelde concentraties niet meer toeneemt dan 1,2 µg/m 3. In dat geval is de ontwikkeling als NIBM te beschouwen. Een ruimtelijke ontwikkeling vindt volgens de Wet luchtkwaliteit doorgang als ten minste aan één van de volgende voorwaarden is voldaan: - de ontwikkeling is opgenomen in het NSL; - de ontwikkeling wordt aangemerkt als een NIBM-project; - de gestelde grenswaarden in bijlage 2 van de Wet luchtkwaliteit worden niet overschreden; - projectsaldering kan worden toegepast. Voor zover de ruimtelijke ontwikkeling is opgenomen in het NSL of de ontwikkeling kan worden aangemerkt als NIBM-project is toetsing aan de grenswaarden van de Wet luchtkwaliteit niet nodig Onderzoek In de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) (Regeling NIBM) zijn voor verschillende functiecategorieën cijfermatige kwantificaties opgenomen, waarbij een ontwikkeling als een NIBM-project kan worden beschouwd. Deze categorieën betreffen landbouwinrichtingen, spoorwegemplacementen, kantoorlocaties, woningbouwlocaties en een combinatielocatie van woningbouw en kantoren. In de regeling NIBM is aangegeven dat een woningbouwlocatie met maximaal woningen aan één ontsluitingsweg is aan te merken als een ontwikkeling die NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Daardoor is de realisatie van één woning op het perceel aan de Noordeindseweg 103 aan te merken als een ontwikkeling die NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit en is toetsing aan de grenswaarden niet nodig. In de omgeving van Noordeindseweg 103 is het mogelijk meer woningen te realiseren. Die woningen worden middels een wijzigingsbevoegdheid in het nog vast te stellen bestemmingsplan Lint Noord toegestaan. De woning aan de Noordeindseweg 103 samen met de mogelijke woningen van de wijzigingsgebieden van het bestemmingsplan Lint Noord zal het maximaal toegestane aantal van woningen zeker niet overschrijden. Daardoor is het te beschouwen als een ontwikkeling die NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Toetsing aan de grenswaarden van de Wet luchtkwaliteit is niet nodig. Goede ruimtelijke ordening Vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening is beoordeeld of ter plaatse van het plangebied, mogelijke hogere concentraties luchtverontreinigende stoffen aanwezig zijn. Langs wegen zijn met name de stoffen NO 2 en PM 10 van belang. Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

59 45 In het CarII-rekenmodel, webbased versie 11.0, zijn voor het gehele grondgebied van Nederland de achtergrondconcentraties ingevoerd (vaste parameters) en onderverdeeld in vlakken van 1 km bij 1 km. De bepaling hiervan vindt plaats aan de hand van de x, y-coördinaten. Voor dit plan zijn de coördinaten x=92750 en y= van belang. De bijbehorende jaargemiddelde achtergrondconcentratie NO 2 en PM 10 in het jaar 2012 bedraagt respectievelijk 26 µg/m 3 en 18 µg/m 3. Voor de beide stoffen is dat ruim lager dan de gestelde grenswaarde. Bij de achtergrondconcentratie voor PM 10 is rekening gehouden met de geldende correctie voor zeezout. Voor de gemeente Lansingerland is deze correctie 6 µg/m 3. De trend is dat de emissies en achtergrondconcentraties voor de beide stoffen in de toekomst afnemen. In de toekomst zijn dan ook geen hoge concentraties te verwachten Gezien de lage achtergrondconcentraties worden dan ook geen overschrijdingen van de jaargemiddelde grenswaarden NO 2 en PM 10 verwacht ter plaatse van de nieuwe woning Conclusie Met dit bestemmingsplan wordt het mogelijk gemaakt om ter plaatste van de voormalige agrarische bedrijfswoning een nieuwe woning te realiseren. De bouw van één woning is ruim lager dan de cijfermatige kwantificatie voor een woningbouwlocatie. Daardoor is deze ontwikkeling aan te merken als een project dat NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Toetsing aan de normen van de Wet luchtkwaliteit is dan ook niet nodig. Geconcludeerd kan worden dat het aspect luchtkwaliteit geen belemmeringen oplevert voor de voorgenomen ontwikkelingen in dit bestemmingsplan (artikel 5.16, lid 1 aanhef en onder c Wm). Daarnaast is in het kader van een goede ruimtelijke ordening ter plaatse van het plan de jaargemiddelde achtergrondconcentraties NO 2 en PM 10 bepaald. Deze waarden zijn veel lager dan de gestelde grenswaarden uit bijlage 2 van de Wet luchtkwaliteit. Een overschrijding van de grenswaarden is dan ook niet te verwachten. 7.5 Milieuzonering Kader Voor het behoud en de verbetering van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving is een juiste afstemming tussen de verschillende voorkomende functies noodzakelijk. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van een milieuzonering die uitgaat van richtinggevende afstanden tussen hinderlijke functies (in de vorm van gevaar, geluid, geur, stof) en gevoelige functies. In de brochure Bedrijven en Milieuzonering van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) (versie 2009) zijn deze richtafstanden opgenomen. Van deze richtafstanden kan gemotiveerd worden afgeweken Onderzoek In de VNG-publicatie wordt onderscheid gemaakt naar richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van deze vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie. Daarbij omvat categorie 1 de lichtste en categorie 6 de zwaarste vormen van bedrijvigheid. De richtafstanden gaan uit van Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

60 46 gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet worden beoogd of aanwezig zijn, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting (in plaats van de richtafstanden). In de directe omgeving van het plangebied zijn de volgende bedrijven aanwezig: 1. Noordeindseweg a, ecologische winkel Agro Turismo De Lotto; 2. Noordeindseweg 109, Bekkers-Plant V.O.F.; 3. Noordeindseweg 426, V.O.F. J.A. van der Burg. Geur Stof Geluid Gevaar Grootste Afstand 1. Fokken en houden van overige graasdieren (30) Teelt van groenten, bloemen en champignons (10) 2 Categorie De bedrijfsactiviteiten van Agro Turismo aan de Noordeindseweg a vallen in de categorie Fokken en houden van overige graasdieren. Voor dergelijke activiteiten geldt een indicatieve richtafstand van 50 meter. De afstand van de nieuwe woning in het plangebied tot de perceelgrens van het bedrijf bedraagt circa 28 meter, waarmee niet aan de richtafstand van 50 meter wordt voldaan. Het plangebied en de omgeving wordt op basis van de brochure van de VNG aangemerkt als gemengd gebied. Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Indien er sprake is van het omgevingstype 'gemengd gebied' kan de richtafstand terug worden gebracht met één afstandsstap. Omdat is van een verstoring van het gebied ten opzichte van een rustige woonwijk kan in dit geval de richtafstand tot het bedrijf aan de Noordeindseweg a worden teruggebracht tot 30 meter. Ook aan deze gereduceerde richtafstand kan echter niet worden voldaan. Aan de Noordeindseweg, op circa 5 meter ten zuiden van de inrichtingsgrens van het bedrijf Agro Turismo, bevindt zich een woning, die geen functionele, technische of organisatorische binding heeft met dit bedrijf. Deze woning ligt in dezelfde richting en de directe nabijheid van de geprojecteerde woning. Formeel betekent dit dat deze woning maatgevend is voor de geluidsen geurproductie van het bedrijf en dat de nieuwe woning op grotere afstand dus niet beperkend zullen zijn voor de bedrijfsvoering van Agro Turismo. Derhalve kan voldaan worden aan een goed woon- en leefklimaat en wordt het bedrijf niet onevenredig beperkt in de bedrijfsvoering. Bovendien komt de geprojecteerde woning op een locatie van een bestaande woning, die weliswaar reeds enige jaren geleden gesloopt is, maar planologisch gehandhaafd is. De geprojecteerd woning is daarom een vervangende woning. Aan de overzijde van de Noordeindseweg is de rozenkwekerij J.A. van der Burg gesitueerd. Het kweken van rozen of bloemen valt op basis van de VNG-brochure binnen de categorie Teelt van groenten, bloemen en champignons, waarvoor een indicatieve richtafstand van 30 meter geldt. In een gemengd gebied kan deze richtafstand worden teruggebracht tot 10 meter. De afstand van het plangebied tot de bedrijfsgebouwen en kassen van de rozenkwekerij bedraagt ruim 60 meter. Derhalve wordt voldaan aan de richtafstanden. Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

61 47 Aan de Noordeindseweg 109 is een vergelijkbaar bedrijf gesitueerd, dat eveneens valt binnen de categorie Teelt van groenten, bloemen en champignons. De afstand tot dit bedrijf bedraagt meer dan 50 meter, waarmee aan de indicatieve richtafstand van 30 meter kan worden voldaan Conclusie De omgeving van het plangebied heeft een gemengd karakter, waardoor de richtafstanden gereduceerd mogen worden. De beoogde woning wordt echter binnen de gereduceerde richtafstand van het bedrijf Agro Turismo gerealiseerd. Omdat er op kortere afstand van het bedrijf al een woning aanwezig is, is deze woning maatgevend voor de geluids- en geurbelasting, veroorzaakt door het bedrijf. Derhalve kan gesteld worden dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse en dat de bestaande bedrijvigheid niet onevenredig wordt beperkt in hun bedrijfsvoering. Bovendien komt de geprojecteerde woning op een locatie van een bestaande woning, die weliswaar reeds enige jaren geleden gesloopt is, maar planologisch gehandhaafd is. De geprojecteerd woning is daarom een vervangende woning. Het milieuaspect bedrijven- en milieuzonering vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling. 7.6 Externe veiligheid Kader Externe veiligheid richt zich op het beheersen van activiteiten die een risico voor de omgeving kunnen opleveren, zoals milieurisico s, transportrisico s en risico s die kunnen optreden bij de productie, het vervoer en de opslag van gevaarlijke stoffen in inrichtingen. Bij de (her)inrichting van een gebied bepaalt de externe veiligheidssituatie mede de ruimtelijke (on)mogelijkheden. In het kader van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gelezen in samenhang met de regels omtrent externe veiligheid moet worden onderzocht of er sprake is van aanwezigheid van risicobronnen in de nabijheid van de locatie waarop het Wro besluit betrekking heeft en dienen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR), en de eventuele toename hiervan, berekend te worden. Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. De normstelling heeft de status van een grenswaarde die niet overschreden mag worden. Voor kwetsbare objecten wordt in zowel bestaande als nieuwe situaties het niveau van 10-6 per jaar als grenswaarde gehanteerd. Nieuwe beperkt kwetsbare objecten zijn alleen toegestaan onder een gewichtige motivering. Bestaande beperkt kwetsbare objecten zijn toegestaan binnen de PR 10-6 contour. Het GR kan worden beschouwd als de maat van maatschappelijke ontwrichting in geval van een calamiteit (en drukt dus de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal 10 personen overlijdt als rechtstreeks gevolg van een calamiteit). De normstelling heeft de status van een oriënterende waarde. Deze waarde is geen vastgestelde wettelijke norm. Desondanks hebben overheden en betrokken private instellingen een inspanningsverplichting om te voldoen aan deze oriënterende waarde en dient een toename van het GR bestuurlijk te worden verantwoord. Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

62 48 Besluit externe veiligheid inrichtingen Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) uit 2004 legt veiligheidsnormen op aan overheden die besluiten nemen over bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Het gaat daarbij om bijvoorbeeld chemische fabrieken, LPG-tankstations en spoorwegemplacementen waar goederentreinen met gevaarlijke stoffen rangeren. Deze bedrijven verrichten soms risicovolle activiteiten dichtbij (beperkt) kwetsbare objecten waaronder woningen, ziekenhuizen, scholen, winkels, horecagelegenheden en sporthallen. Hierdoor ontstaan risico s voor mensen die in de buurt ervan wonen of werken. Het besluit verplicht gemeenten en provincies bij het verlenen van omgevingsvergunningen voor de activiteit milieu en het maken van bestemmingsplannen met externe veiligheid rekening te houden. Dit betekent bijvoorbeeld dat woningen op een bepaalde afstand moeten staan van een bedrijf dat werkt met gevaarlijke stoffen. Regelgeving transport van gevaarlijke stoffen over wegen, water en spoor De regelgeving met betrekking tot het transport van gevaarlijke stoffen over openbare wegen, water en spoorwegen is neergelegd in de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (crnvgs). Deze circulaire kan worden beschouwd als voorloper van een eventuele wettelijke verankering van de risiconormen en is gewijzigd per 31 juli In 2013 treedt het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev) in werking. Hierin staan regels op het gebied van externe veiligheid voor de ruimtelijke inrichting rond wegen, waterwegen en spoorwegen met vervoer van gevaarlijke stoffen. Vooruitlopend op de inwerkingtreding van het Btev zijn de Basisnetten Weg, Spoor en Water als bijlage bij de crnvgs opgenomen. Regelgeving transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. De normstelling is in lijn met het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Daarmee zijn nieuwe kwetsbare objecten binnen de PR 10-6 contour niet toegestaan. Ook is vastgesteld dat wanneer binnen het invloedsgebied van een buisleiding een ruimtelijk besluit wordt genomen, de verantwoordingsplicht van toepassing is. Het Bevb gaat uit van een belemmerde strook van 4 of 5 meter, afhankelijk van de werkdruk. Voor deze strook geldt een bouwverbod en een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden. Net als bij het Bevi worden de risicoafstanden en rekenmethodiek die volgen uit het Bevb opgenomen in een regeling, de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) Onderzoek Op basis van de provinciale Risicokaart kan worden geconcludeerd dat er in de nabijheid van het projectgebied een tweetal externe veiligheidsbronnen aanwezig is. Dit betreffen: 1. Het tankstation Elan aan de Pastoor Verburghweg; 2. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over de N470. Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

63 49 Tankstation Elan Ten zuiden van het plangebied is aan de Pastoor Verburghweg een LPG-tankstation gesitueerd. Dit tankstation wordt in het kader van externe veiligheid gezien als een risicovol object door het verladen en opslaan van brandbare vloeistoffen en gassen (LPG). De plaatsgebonden risicocontour (PR 10-6 contour) van het tankstation bedraagt 45 meter vanaf het vulpunt. De PR 10-6 contour reikt daarmee niet tot het plangebied. Een woning wordt aangemerkt als een kwetsbaar object. Omdat door de voorgenomen ontwikkeling niet binnen het invloedsgebied (150 meter) van het LPG-tankstation wordt gerealiseerd, is een verantwoording van het groepsrisico niet noodzakelijk en gelden er vanuit deze risicobron geen belemmeringen voor de planvorming. De Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond heeft wel aangegeven dat er zorg moet worden gedragen voor de bereikbaarheid, ontsluiting en bluswatervoorzieningen conform de richtlijn van de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR). Dergelijke aspecten zijn niet in een juridisch-planologische regeling te vertalen, maar zullen wel in ogenschouw worden gehouden bij de voorgenomen ontwikkeling. N470 Ten noordwesten van het plangebied is de N470 gesitueerd. Op een deel van deze weg vindt, volgens de risicokaart, wegtransport plaats van gevaarlijke stoffen, namelijk categorie LF1 en LF2 (brandbare vloeistoffen) en circa 73 transporten met de stofgroep GF3 (brandbare gassen, bijvoorbeeld LPG). Voor deze weg geldt geen PR 10-6 contour. Uit berekeningen met het programma RBM II blijkt dat de waarde van het groepsrisico lager is dan 0,1x de oriëntatiewaarde. Het invloedsgebied van een transportroute wordt bepaald door de getransporteerde stofgroepen over deze weg. Het invloedsgebied van de stofgroepen LF1 en LF2 bedraagt 45 meter. Voor de stofgroep GF3 bedraagt het invloedsgebied 355 meter, gemeten vanaf het midden van de weg. Beide invloedsgebieden reiken niet tot het plangebied. Omdat de woning buiten het invloedsgebied is gelegen, is een nadere verantwoording van het groepsrisico niet benodigd Conclusie Er gelden vanuit het oogpunt van externe veiligheid geen belemmeringen voor de voorgenomen ontwikkeling. 7.7 Overige belemmeringen Naast de hiervoor beschreven milieuaspecten kunnen er nog andere belemmeringen in of nabij het plangebied aanwezig zijn die van invloed kunnen zijn op de planvorming. Het gaat bijvoorbeeld om de aanwezigheid van straalpaden, planologisch relevante kabels en leidingen (zoals waterleidingen of rioleringsleidingen), beschermingszones en dergelijke. Luchthaven Rotterdam The Hague Airport Radarnavigatiesysteem Ten behoeve van de luchtverkeersbeveiliging van de luchthaven Rotterdam The Hague Airport zijn technische installaties en systemen op en in de omgeving van het luchtvaartterrein Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

64 50 aanwezig. Deze zogenaamde Communicatie, Navigatie en Surveillance (CNS)-infrastructuur maakt gebruik van radiogolven die uitgezonden en/of ontvangen worden door antennesystemen. Obstakels, zowel vast (gebouwen, windmolens, et cetera) als mobiel (bouwkranen, heistellingen, et cetera) vormen in potentie een bedreiging voor de goede werking van de apparatuur omdat ze de uitgezonden radiosignalen kunnen verstoren. Verstoring van de apparatuur maakt de CNS-apparatuur minder betrouwbaar of zelfs geheel onbruikbaar waardoor direct de veiligheid van het luchtverkeer wordt beïnvloed. Het is daarom in het belang van de veiligheid van de luchtvaart alles in het werk te stellen om de diverse systemen tegen verstorende obstakels te beschermen. Aan de hand van de internationale burgerluchtvaartcriteria dient beoordeeld te worden of de voorgenomen bouwplannen en werktuigen van invloed zijn op de correcte werking van CNS hulpmiddelen. Het plangebied bevindt zich binnen een toetsingsvlak van de CNS-apparatuur (zie afbeelding 7.1), namelijk in die van 70 tot 80 meter ten opzichte van NAP. In het bestemmingsplan worden echter geen gebouwen en bouwwerken van die hoogtes mogelijk gemaakt. Het is daarom niet noodzakelijk dat er voor de radartoetsingsvlakken een beschermende regeling in het plan wordt opgenomen. Geluid Bij de luchthaven Rotterdam The Hague Airport speelt ook het aspect geluid een rol. De maatgevende contour, waarbinnen geen geluidgevoelige bebouwing (zoals woningen) mogen worden gerealiseerd, is weergegeven middels de zogenaamde 35 Ke-contour. Deze 35 Kecontour valt niet over het onderhavige bestemmingsplangebied en levert derhalve geen beperkingen op. Invliegfunnel Bij de luchthaven Rotterdam The Hague Airport hoort een aanvliegroute (invliegfunnel). In verband met de vliegveiligheid geldt er binnen de aanvliegroute een hoogtebeperking voor gebouwen en andere bouwwerken. Het plangebied ligt niet binnen de aanvliegroute van Rotterdam The Hague Airport. Het is daarom niet noodzakelijk dat er voor de invliegfunnel een beschermende regeling in het plan wordt opgenomen. Afbeelding 7.1: Uitsnede kaart toetsingsvlakken ILS 24 met globale ligging plangebied Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

65 Duurzaamheid Kader Nationaal klimaatbeleid Teneinde de Kyotodoelstellingen te realiseren, is landelijk klimaatbeleid geformuleerd. De korte termijn doelstelling voor Nederland is de uitstoot van de belangrijkste broeikasgassen in de periode van met 6% terug te dringen ten opzichte van Op de lange termijn wil de overheid de overgang naar een duurzame energiehuishouding bereiken (een aandeel van twintig procent duurzame energie in 2020) en verdere beperking van de CO 2 -uitstoot realiseren (30% in 2020 ten opzichte van 1990). Dit is verwoord in het vierde Nationaal Milieubeleidsplan (NMP4). De Nederlandse overheid wil de helft van de nodige emissiereductie behalen met binnenlandse maatregelen en de andere helft uit het buitenland met behulp van de flexibele instrumenten uit het Kyotoprotocol. Duurzaam bouwen Duurzaam bouwen staat voor het ontwikkelen en beheren van de gebouwde omgeving met respect voor mens en milieu zodat kan worden voorzien in de behoefte van de huidige generatie zonder dat voor toekomstige generaties de mogelijkheid wordt ontnomen om ook in hun behoeften te kunnen voorzien. Duurzaam bouwen is daarmee onderdeel van de kwaliteit van de gebouwde omgeving. Gemeentelijk beleid De gemeente Lansingerland heeft de ambitie vastgesteld om in 2025 een klimaatneutrale gemeente te zijn. Duurzaamheid maakt bij de gemeente Lansingerland onderdeel uit van de ambities uit het collegeprogramma en wordt gehanteerd als leidend principe, of het nu gaat om energiegebruik, woningbouw of sociale structuren Afweging en conclusie Bij nieuwbouw bestaan er kansen voor duurzaamheid met betrekking tot energie. Door bijvoorbeeld rekening te houden met bijvoorbeeld een zongerichte situering van de woning, kan al in een vroeg stadium van een planontwikkeling worden bewerkstelligd dat de mogelijkheden voor efficiënt gebruik van energie en de inzet van nieuwe energiebronnen kunnen worden benut. Hierbij moet gedacht worden aan: zongericht bouwen: Het zodanig positioneren van de woning dat zoveel mogelijk passieve en actieve zonne-energie wordt benut. Dit kan passief bijvoorbeeld door opwarming door de zon van het gebouw of actief. Voorbeelden van het actief benutten van zonne-energie zijn zonnepanelen voor elektriciteitsopwekking en zonneboilers voor warmwater. compact bouwen: Hierbij wordt gekozen voor een bouwvorm, waarbij de verhouding tussen het gebruiksoppervlak (vloeroppervlak) en het verliesoppervlak (gevels en daken) zo gunstig mogelijk is en de transmissieverliezen klein zijn. Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

66 52 warmtelevering door gebruik van restwarmte: Een voorbeeld hiervan is het gebruik in woningen of bedrijven van restwarmte die vrijkomt bij elektriciteitscentrales, industrie en afvalverbranding. warmteopwekking door een kleinschalige warmte-krachtinstallatie. Dit betreft het gebruik maken van overige duurzame energiebronnen, bijvoorbeeld aardwarmte, koudeof warmteopslag in de bodem, zonne-energie, biomassacentrales en warmtepompen. Verder kunnen stedenbouwkundige eisen worden opgenomen, die tevens bijdragen aan een energiebewust' plan. Hieronder staan enkele voorbeelden genoemd. Het is mogelijk om als randvoorwaarde vast te leggen dat de bebouwing, dakhelling, nokrichting in zuidelijke richting zijn georiënteerd. Dit kan bijvoorbeeld door de rooilijnen vast te leggen. Op deze manier kan passieve zonne-energie beter benut worden. De onderlinge oriëntatie van bebouwing kan zo worden vorm gegeven dat beschaduwing wordt vermeden. De bijgebouwenregeling kan het bouwen van serres (tot de hoogte van de woning) toelaten. Om dit soort maatregelen te benutten moet het energiethema in een vroeg stadium van de planontwikkeling worden meegenomen. In het voorliggende plan is waar mogelijk rekening gehouden met het voorgaande, al was het vanwege de omgeving (tweezijdige oriëntatie op de weg en stedenbouwkundige inpassing) niet mogelijk om alle uitgangspunten in het ontwerp mee te nemen. Materiaalgebruik Bij materiaalgebruik kan gestreefd worden naar vernieuwbare bronnen. De nadruk ligt daarbij op een verantwoorde productiewijze. Zo is voor het gebruik van hout het FSC-keurmerk ontwikkeld en moet het gebruik van uitloogbare metalen zoveel mogelijk voorkomen worden. Daarnaast kunnen er milieuvriendelijkere alternatieven worden gebruikt. Bijvoorbeeld schapenwol in plaats van steenwol. Grondstoffen Grondstoffen zijn eindig of beperkt voorradig. Waterbesparing kan er voor zorgen dat er toch voldoende water voor iedereen beschikbaar is. Terwijl systeembouw leidt tot een optimaler gebruik van grondstoffen en minder productie van afval. Uitloogbare materialen Onder het toepassen van uitloogbare materialen worden materialen verstaan zoals zink, lood en koper. Onder invloed van weersomstandigheden treedt er corrosie op bij deze materialen. In Lansingerland wordt het hemelwater zoveel mogelijk losgekoppeld van de riolering en geloosd op het oppervlaktewater. Dit zou betekenen dat deze materialen uitspoelen in het oppervlakte water en neerslaan in het slib. Dit slib raakt dan verontreinigd. Hierdoor brengt het afvoeren van dit slib hoge kosten met zich mee. Er zijn de volgende alternatieven op de markt voor deze materialen: polyester, staal/hout met EPDM-folie (goot), gecoat staal, gecoat zink, PPC (polypropyleen copolymeer, PP (polypropeen), PVC met hergebruikgarantie, PE (polyetheen) en PA. Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

67 53 FSC-hout FSC is het enige keurmerk voor bosbeheer dat echt onafhankelijk, internationaal en operationeel is. FSC is met haar 10 principes eenduidig in de definiëring van wat goed beheerd bos is. Een product dat het FSC-keurmerk draagt, is daarom gegarandeerd vervaardigd uit hout afkomstig uit goed beheerd bos. FSC is de enige organisatie die een certificeringschema heeft opgesteld voor alle soorten bossen en plantages dat wereldwijd kan worden toegepast. De succesformule van het onafhankelijke FSC-keurmerk schuilt erin dat zowel alle grote milieu- en ontwikkelingsorganisaties in de wereld als het (internationale) bedrijfsleven zich achter het FSCkeurmerk scharen. FSC heeft 10 principes voor goed bosbeheer opgesteld: 1. Het bosbeheer moet de nationale wetten evenals internationale afspraken en overeenkomsten, en de principes en criteria van FSC respecteren. 2. Het gebruik en eigendom van het bos zijn vastgelegd en rechtsgeldig. 3. De rechten en gebruiksrechten van inheemse volkeren worden erkend en gerespecteerd. 4. Bosbeheer is gericht op het handhaven of verbeteren van het lange termijn welzijn van bosarbeiders en lokale gemeenschappen in sociale en economische zin. 5. De bosproducten en -diensten moeten efficiënt gebruikt worden, opdat de economische, ecologische en sociale voordelen worden veiliggesteld. 6. De ecologische functies en biodiversiteit van het bosgebied worden beschermd. 7. Er is een duidelijk beheerplan op schrift, waarin doelen en middelen uiteengezet zijn. 8. De sociale, economische en ecologische gevolgen van de activiteiten in het bos worden regelmatig gecontroleerd. 9. Bossen met hoge natuurwaarde moeten behouden en op hun waarde geschat worden. 10. Plantages moeten een aanvulling vormen op natuurlijke bossen, maar mogen natuurlijke bossen niet vervangen en moeten in overeenstemming met principes 1 t/m 9 beheerd worden. Bij de nieuwbouw wordt toepassing gegeven aan de wettelijke verplichtingen op dit gebied. Diverse uitvoeringsaspecten zoals hierboven omschreven kunnen niet worden geregeld in een bestemmingsplan. Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

68 54 Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

69 55 Deel D: Uitvoerbaarheid en procedure Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

70 56 Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

71 57 8 Uitvoerbaarheid 8.1 Economische uitvoerbaarheid Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in de plantoelichting minimaal inzicht te worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van het plan. Tevens moeten, indien sprake is van ontwikkelingen waarvoor de gemeente redelijkerwijs kosten moet maken (bijvoorbeeld voor de aanleg van voorzieningen van openbaar nut, en de plankosten) deze kosten worden verhaald op de initiatiefnemer c.q. ontwikkelaar. Een en ander dient te worden vastgelegd in privaatrechtelijke overeenkomsten met iedere grondeigenaar. Als er met een grondeigenaar geen overeenkomst is gesloten en het kostenverhaal niet anderszins is verzekerd, dient een exploitatieplan te worden opgesteld welke tegelijkertijd met het bestemmingsplan moet worden vastgesteld. Met betrekking tot de realisatie van woning aan de Noordeindseweg 103 is tussen de gemeente en de initiatiefnemer een anterieure overeenkomst gesloten. Het kostenverhaal is hiermee anderszins verzekerd en het opstellen van een exploitatieplan is niet noodzakelijk. Gezien het bovenstaande wordt de economische uitvoerbaarheid van het plan voldoende gewaarborgd geacht. 8.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid Met dit bestemmingsplan wordt voorzien in een kavel voor particulier opdrachtgeverschap. De woning wordt op een gepaste wijze ingevoegd in de bestaande stedenbouwkundige structuur. Bovendien was er tot voor kort reeds een woning op het perceel gesitueerd. Daarmee wordt verondersteld dat er voldoende draagvlak is. Daarnaast wordt in de bestemmingsplanprocedure de mogelijkheid geboden om zienswijzen in te dienen. Gezien het bovenstaande wordt de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan voldoende gewaarborgd geacht. 8.3 Handhavingsaspecten Inleidend Het bestemmingsplan is bindend voor zowel de overheid als de burger. De primaire verantwoordelijkheid voor controle en handhaving ligt bij de gemeente. Handhaving kan worden omschreven als elke handeling die erop gericht is de naleving van regelgeving te bevorderen of een overtreding te beëindigen. Het doel van handhaving is om de duurzame bescherming van mens en omgeving te waarborgen. Binnen het kader van het bestemmingsplan heeft regelgeving met name betrekking op de Wet ruimtelijke ordening (Wro), de Woningwet (Ww) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Bij overtreding van deze regelgeving moet gedacht worden aan bouwen zonder omgevingsvergunning voor het bouwen, bouwen in afwijking van een verleende vergunning, het handelen zonder of in afwijking van een noodzake- Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

72 58 lijke vergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en voor werkzaamheden (de vroegere aanlegvergunning) en het gebruik van gronden en opstallen in strijd met de gebruiksregels van het bestemmingsplan of een afwijking. De handhaafbaarheid van een bestemmingsplan is met name afhankelijk van het draagvlak van de regels onder de burgers en van de duidelijkheid van de regels. Vertaling naar bestemmingsregeling Bij het opstellen van dit nieuwe bestemmingsplan zijn de gronden zo gedetailleerd mogelijk bestemd. Binnen de bestemmingen is weinig flexibiliteit, veel rechtszekerheid en daarmee weinig kans op interpretatieverschillen. Ook zijn de verbeelding, de regels en de toelichting zodanig op elkaar afgestemd dat interpretatieproblemen en problemen met betrekking tot de uitvoering zo veel mogelijk worden voorkomen. Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

73 59 9 Procedure 9.1 Voorbereidingsfase Vooraankondiging Op grond van artikel van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient voorafgaand aan een procedure van een bestemmingsplan, waarin een ruimtelijke ontwikkeling wordt gefaciliteerd, een vooraankondiging te worden gepubliceerd waarin de gemeente aangeeft een bestemmingsplan voor te bereiden. Deze vooraankondiging heeft voor dit plan plaatsgevonden op 16 januari Overleg Conform artikel van het Bro dienen burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met de rijks- en provinciale diensten die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. In dit kader is het voorontwerpbestemmingsplan voor advies toegezonden aan diverse instanties. De ontvangen overlegreacties zijn samengevat en beantwoord in de Nota overlegreacties bestemmingsplan Noordeindseweg 103, welke als bijlage bij de toelichting is gevoegd. 9.2 Ontwerpfase Na afronding van het vooroverleg is de formele bestemmingsplanprocedure gestart. De aanpassingen en/of aanvullingen die volgden uit de overlegreacties zijn verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan. Het ontwerpbestemmingsplan wordt gedurende zes weken ter inzage gelegd. Binnen deze termijn wordt een ieder in de gelegenheid gesteld schriftelijk en/of mondeling een zienswijze op de ontwerpbesluiten in te dienen. Ook moeten de stukken met de kennisgeving aan de eerder genoemde diensten en instanties worden toegezonden (artikel 3:13 Awb), of er moet worden aangegeven waar de (digitale) stukken te vinden zijn (elektronische kennisgeving). 9.3 Vaststellingsfase Binnen twaalf weken na de termijn van terinzagelegging moet de gemeenteraad beslissen omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan. Tegen de genoemde besluiten staat, voor belanghebbenden, direct beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Direct na de beroepstermijn treedt, indien tijdens de beroepstermijn geen verzoek om voorlopige voorziening is ingediend, het plan in werking en kunnen vergunningen worden afgegeven. Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Toelichting Ontwerp, 2 april 2013

74

75 BIJLAGEN

76

77 Bijlage 1: Plangebied Noordeindseweg 103 en 105, gemeente Berkel en Rodenrijs; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek, RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., juli 2005.

78

79

80

81

82

83

84

85

86

87

88

89

90

91 Bijlage 2: Verkennend bodemonderzoek Noordeindseweg 103 en 105, Berkel en Rodenrijs, BMA Milieu B.V., 28 juli 2005.

92

93

94

95

96

97

98

99

100

101

102

103

104

105

106

107

108

109

110

111

112

113

114

115

116

117

118

119

120

121

122

123

124

125 Bijlage 3: Bestemmingsplan Noordeindseweg 103, gemeente Lansingerland. Akoestisch onderzoek, KuiperCompagnons, 20 maart 2013.

126

127 Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Gemeente Lansingerland Akoestisch onderzoek KuiperCompagnons Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Architectuur, Landschap B.V. Atelier RO / milieu / JS werknummer: Rotterdam, 20 maart 2013 datum afdruk: File: j:\124\305\00\3 projectresultaat\milieu\doc\ak_bp noordeindseweg 103_maart 2013.docx

128

129 Inhoudsopgave blz. 1. Inleiding Wettelijk kader Wet geluidhinder Hogere waardebeleid gemeente Lansingerland Uitgangspunten geluidsberekeningen Wegverkeersgegevens Berekeningsmethode Berekeningsresultaten Noordeindseweg Noordersingel Hogere waarde Conclusies Inhoudsopgave bijlagen Bijlage 1: Overzicht gehanteerde verkeersgegevens Bijlage 2: Overzicht rekenmodel Bijlage 3: Berekeningsresultaten Bijlage 4: Computeruitdraaien ingevoerde items rekenmodel

130

131 1 1. Inleiding Omschrijving planontwikkeling Het voornemen is om op de kavel van het adres Noordeindseweg 103 een nieuwe woning te realiseren. Op dit moment is dat kavel onbebouwd. Deze nieuwe woning wordt juridisch-planologisch mogelijk gemaakt met het bestemmingsplan Noordeindseweg 103. In de volgende afbeelding is een uitsnede van de verbeelding van dat bestemmingsplan weergegeven. Afbeelding 1: Uitsnede verbeelding bestemmingsplan Noordeindseweg 103. Geluidhinder Behalve langs 30 km/uur-wegen en woonerven bevindt zich volgens de Wet geluidhinder (Wgh) aan weerszijden van iedere weg een zone waarbinnen akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Voordat nieuwe woningen binnen deze zone kunnen worden geprojecteerd dient te worden onderzocht of aan de normen van de Wgh wordt voldaan. Het plan is gelegen in de zone van de Noordeindseweg, waarvoor een rijsnelheid van 50 km/uur van toepassing is. Daardoor verplicht de Wet geluidhinder (Wgh) het om een akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai uit te voeren. De nieuwe woning is niet in de zone van een spoorlijn of een industrieterrein gelegen. Om die reden is in dit akoestisch onderzoek het aspect spoorweg- en industrielawaai buiten beschouwing gelaten. Leeswijzer In de volgende hoofdstukken worden achtereenvolgens het wettelijk kader, de uitgangspunten van de berekening, de berekeningsresultaten en de conclusies behandeld. Akoestisch onderzoek Bestemmingsplan Noordeindseweg maart 2013

132 2 Akoestisch onderzoek Bestemmingsplan Noordeindseweg maart 2013

133 3 2. Wettelijk kader 2.1. Wet geluidhinder Op grond van hoofdstuk VI Zones langs wegen Wgh is een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar wegverkeerslawaai. In het onderzoek zijn de Noordeindseweg, de Noordersingel en de Robbenstraat betrokken. Onderzoekszone Behalve langs 30 km/uur-wegen en woonerven bevindt zich overeenkomstig artikel 74 Wgh aan weerszijden van een weg een zone waarbinnen akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Voordat nieuwe woningen binnen deze zone kunnen worden geprojecteerd dient te worden onderzocht of aan de normen van de Wgh wordt voldaan. De zonebreedte is afhankelijk van het aantal rijstroken en van de aard van de omgeving (stedelijk of buitenstedelijk gebied). De definities van stedelijk en buitenstedelijk gebied zijn opgenomen in artikel 1 Wgh. Deze definities luiden: - stedelijk gebied: het gebied binnen de bebouwde kom (bepaald door komgrensborden) met uitzondering van het gebied binnen de zone van een autoweg of autosnelweg; - buitenstedelijk gebied: het gebied buiten de bebouwde kom en het gebied binnen de bebouwde kom dat is gelegen binnen de zone van een autoweg of autosnelweg. Langs de Noordeindseweg is een zone aanwezig van 200 m (2x1 rijstrook, stedelijk gebied). De zone wordt gemeten vanaf de buitenste begrenzing van de buitenste rijstrook. Onderzoek naar de geluidsbelasting door het verkeer op wegen met een 30 km/uur-regime is in de zin van de Wgh niet noodzakelijk. Vanuit een goede ruimtelijke ordening zijn de Noordersingel en de Robbenstraat meegenomen in dit onderzoek. Normstelling In het geval een nieuw woning wordt gerealiseerd binnen een zone van een weg, dan mag de geluidsbelasting niet meer bedragen dan de voorkeurswaarde. Indien de geluidsbelasting hoger is dan de voorkeurswaarde moeten er maatregelen worden getroffen om hieraan alsnog te kunnen voldoen. Blijkt dat niet mogelijk te zijn of op zwaarwegende bezwaren te stuiten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke of financiële aard dan is het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lansingerland (het college van Lansingerland) bevoegd tot het vaststellen van hogere waarden. In tabel 1 is aangegeven wat de voorkeurswaarde en de maximale ontheffingswaarde is voor nieuwe woningen in stedelijk gebied door wegverkeerslawaai. Bron Voorkeurswaarde Maximale ontheffingswaarde Nieuwe woning 48 db (art. 82, lid 1 Wgh) 63 db (art. 83, lid 2 Wgh) Tabel 1: Normenstelling wegverkeerslawaai. Akoestisch onderzoek Bestemmingsplan Noordeindseweg maart 2013

134 4 Reductie geluidsbelastingen wegverkeerslawaai Volgens artikel 110g Wgh juncto artikel 3.6 van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006 (RMG 2006) mag op grond van de verwachting dat de geluidproductie van motorvoertuigen in de toekomst zal afnemen, de berekende geluidsbelastingen op de gevels worden gereduceerd met 2 db bij wegen met een rijsnelheid van 70 km/uur en hoger en met 5 db bij wegen met een rijsnelheid van lager dan 70 km/uur. Gelet op de rijsnelheid, welke op alle onderzochte wegen lager is dan 70 km/uur, is een reductie van 5 db van toepassing. Bouwbesluit 2012 In het Bouwbesluit 2012 is aangegeven wat de karakteristieke geluidswering moet zijn om een binnenwaarde, bij gesloten ramen, te garanderen voor verblijfsgebieden van een nieuwe woning. De geluidsbelasting door wegverkeerslawaai mag in verblijfsgebieden (gebruiksgebied of een gedeelte daarvan voor het verblijven van personen) niet hoger zijn dan 33 db Hogere waardebeleid gemeente Lansingerland De gemeente Lansingerland heeft nadere criteria en voorwaarden gesteld bij het verlenen van hogere waarden. Deze criteria/voorwaarden zijn vastgelegd in de Beleidsnota Hogere Waarden, versie 3 van mei In de beleidsnota is beschreven dat met een hogere waarde-procedure voor nieuwe woningen alleen kan worden gestart als aan minimaal één van de volgende criteria kan worden voldaan: - de nieuwe woningen verspreid worden gesitueerd; - de nieuwe woningen zijn opgenomen in een dorps- of stadsvernieuwingsplan; - de nieuwe woningen vervullen een akoestische afschermende functie; - de nieuwe woningen noodzakelijk zijn vanwege grond- of bedrijfsgebondenheid; - de nieuwe woningen een open plaats opvullen tussen aanwezige bebouwing; - de nieuwe woningen dienen ter vervanging van bestaande bebouwing. Voor woningen met een geluidsbelasting van 53 db of hoger als gevolg van wegverkeer dient, op grond van de beleidsnota, ten minste één geluidsluwe zijde aanwezig te zijn. Bij voorkeur dient aan deze zijde een buitenverblijfsruimte te worden gesitueerd. Onder een geluidsluwe gevel wordt verstaan die zijde van de woning, waarbij de geluidsbelasting per weg afzonderlijk niet hoger is dan de voorkeurswaarde. Als er geen buitenruimte aanwezig is, wordt met de aanwezigheid van minimaal één geluidluwe gevel voldoende kwaliteit gerealiseerd. De geluidsbelasting ter plaatse van de buitenruimte mag in principe niet meer dan 5 db hoger zijn dan bij de geluidluwe zijde. Voor woningen met een geluidsbelasting van 53 db en hoger gelden vanuit het gemeentelijk hogere waarde de volgende eisen. - geen situering van verblijfsruimte aan hoogst belaste gevel tenzij er overwegende bezwaren zijn van stedenbouw of volkshuisvesting; - aanwezigheid geluidsluwe gevel en dito buitenverblijfsruimte, tenzij dit niet haalbaar is: dan dient de buitenruimte afsluitbaar te zijn. Akoestisch onderzoek Bestemmingsplan Noordeindseweg maart 2013

135 5 Onder een geluidluwe gevel of buitenruimte wordt verstaan een cumulatieve geluidsbelasting vanwege wegverkeerslawaai van 53 db of lager, waarbij geen rekening is gehouden met de reductie volgens artikel 110g Wgh. Bij het vaststellen van een hogere waarde wordt op grond van artikel 110a Wgh rekening gehouden met cumulatie van geluid. In het beleid is aangegeven dat de cumulatieve geluidsbelasting per aanvraag wordt beoordeeld. Akoestisch onderzoek Bestemmingsplan Noordeindseweg maart 2013

136 6 Akoestisch onderzoek Bestemmingsplan Noordeindseweg maart 2013

137 7 3. Uitgangspunten geluidsberekeningen Hierna worden de uitgangspunten voor de berekeningen van het wegverkeerslawaai beschreven. Het gaat om de gehanteerde verkeersgegevens en de gebruikte berekeningsmethode Wegverkeersgegevens Door de gemeente zijn de van belang zijnde verkeersgegevens aangeleverd. De gehanteerde etmaalintensiteiten zijn afkomstig uit het prognose-intensiteiten, behorende bij het Voorontwerp-bestemmingsplan FES-gebied, uitgevoerd door Goudappel Coffeng van 14 november 2011 met kenmerk PAR053/Blg/0277. In die verkeersstudie zijn voor verschillende jaren de prognose-intensiteiten bepaald. In dit onderzoek zijn de gegevens voor het prognosejaar 2025 gehanteerd, rekening houdend met realisatie van het FES-gebied. In dit verkeersmodel zijn de intensiteiten voor de Noordeindseweg en de Noordersingel opgenomen. De overige verkeersgegevens (zoals het gemiddelde dag-, avond- en nachtuur, de samenstelling van het verkeer) zijn niet in die verkeersstudie opgenomen. Deze gegevens zijn afkomstig uit het verkeersmodel 2020 afkomstig uit de Regionale VerkeersMilieuKaart (versie 2.2). De Noordersingel is niet opgenomen in de RVMK. Daarom is een aanname gedaan voor de etmaalintensiteit op deze weg. Voor de Noordersingel zijn dezelfde gegevens aangehouden als die van de Munnikenweg. Volgens google streetview geldt op deze weg een 30 km/uur regime. Voor de Robbenstraat zijn eveneens geen verkeersgegevens opgenomen in de RVMK. Voor deze weg zijn de intensiteiten bepaald aan de hand van het aantal aanwezige woningen langs deze weg. In totaal worden ongeveer 25 woningen ontsloten via deze weg. Met een verkeersgeneratie van 7,4 verkeersbewegingen per etmaal per woning (kengetal uit de CROW-publicatie 317). Voor de overige gegevens wordt net als voor de Noordersingel de gegevens van de Munnikenweg aangehouden. De gehanteerde wegverkeersgegevens voor de onderzochte wegen zijn opgenomen in bijlage 1 Overzicht gehanteerde verkeersgegevens Berekeningsmethode Voor de bepaling van de geluidsbelastingen door het wegverkeer zijn berekeningen uitgevoerd met Standaardrekenmethode II overeenkomstig het RMG In het rekenmodel zijn de bronnen (weg), bodemgebieden (akoestisch hard/zacht), objecten (gebouwen enz.), hoogtelijnen en toetspunten ingevoerd. Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van het rekenprogramma Geomilieu, versie Op basis van de GBKN-ondergrond is het rekenmodel ontwikkeld. De hoogte van de gemodelleerde bebouwing en de hoogteligging van de weg ten opzichte van de nieuwe woning zijn bepaald op hoogte-informatie uit het Actueel Hoogtebestand Nederland en streetview van Google Earth. Het ontwikkelde rekenmodel is weergegeven in bijlage 2 Overzicht rekenmodel. In bijlage 4 zijn computeruitdraaien van de ingevoerde items opgenomen. Akoestisch onderzoek Bestemmingsplan Noordeindseweg maart 2013

138 8 Berekeningswijze wegverkeerslawaai Bij toetsing aan de normen voor wegverkeer wordt in de Wgh gewerkt met een jaargemiddelde etmaalwaarde van het geluidsniveau (L den ) over alle perioden, te weten de dagperiode (van tot uur), de avondperiode (van tot uur) en de nachtperiode (van tot uur). Akoestisch onderzoek Bestemmingsplan Noordeindseweg maart 2013

139 9 4. Berekeningsresultaten In bijlage 3 Berekeningsresultaten is een overzicht van de berekende geluidsbelastingen weergegeven door het verkeer op de onderzochte wegen. Op de hierna besproken resultaten is de toegestane reductie volgens artikel 110g Wgh reeds toegepast Noordeindseweg (50 km/uur) Door het verkeer op de Noordeindseweg is een geluidsbelasting berekend van 28 db tot maximaal 56 db. Daardoor wordt de voorkeurswaarde van 48 db overschreden. De overschrijding van de voorkeurswaarde vindt plaats op de noord-, oost- en westzijde van het bouwvlak. De maximale ontheffingswaarde van 63 db wordt niet overschreden. Bronmaatregelen Bij bronmaatregelen kan onder andere worden gedacht aan het verlagen van de rijsnelheid, het weren van vrachtverkeer of het toepassen van een geluidsreducerend asfalttype. Gelet op de ontsluitende verkeersfunctie van de Noordeindseweg is het verlagen van de rijsnelheid en het weren van vrachtverkeer geen reële maatregel. Daardoor zijn deze maatregelen niet in dit onderzoek meegenomen. Het aanleggen van een geluidsreducerend asfalt is wel onderzocht. In dit onderzoek is een dunne deklaag type B -verharding doorgerekend. Uit de berekening blijkt dat het geluid wordt gereduceerd tot een maximale geluidsbelasting van 52 db. De voorkeurswaarde wordt alsnog overschreden. Het vaststellen van een hogere waarde is nodig om deze woning te kunnen realiseren. Daarnaast zal het aanleggen van een geluidsreducerend asfalt voor slechts één nieuwe woning omwille van financiële redenen niet haalbaar zijn. Overdrachtsmaatregelen Als bronmaatregelen onvoldoende resultaat opleveren is het mogelijk om via overdrachtsmaatregelen de geluidsbelasting terug te dringen. Daarbij kan gedacht worden aan het vergroten van de afstand tussen de weg en de nieuwe woning of het oprichten van een geluidsscherm. De afstand vergroten tussen de Noordeindseweg en het bouwvlak is gelet op de beschikbare ruimte niet mogelijk. Daarnaast is het onwenselijk om in een stedelijke omgeving een geluidsscherm te realiseren. Deze geluidsmaatregel is dan ook niet in dit onderzoek opgenomen Noordersingel en Robbenstraat (30 km/uur) Door het verkeer op de Noordersingel en de Robbenstraat is een maximale geluidsbelasting berekend van respectievelijk 22 db en 37 db. Voor deze wegen is de Wgh niet van toepassing. Worden de berekende geluidsbelastingen vergeleken met de grenswaarden van de Wgh, wordt de voorkeurswaarde niet overschreden. Daardoor levert het verkeer op de Noordersingel en Robberstraat geen belemmering op voor de realisatie van de nieuwe woning. Akoestisch onderzoek Bestemmingsplan Noordeindseweg maart 2013

140 Hogere waarde In het geval het treffen van geluidsmaatregelen onvoldoende doeltreffend is of stuit op bezwaren van stedenbouwkundige, landschappelijk, verkeerskundige en/of financiële aard, is het noodzakelijk een hogere waarde vast te stellen om de nieuwe woning te realiseren. Zonder het treffen van geluidsmaatregelen dient een hogere waarde te worden vastgesteld van 56 db als gevolg van het verkeer op de Noordeindseweg. Als ontheffingsgrond voor deze hogere waarde kan het opvullen van een open plaats tussen de bestaande woningen worden aangevoerd. Het ontwerpbesluit tot vaststelling van de hogere waarde moet gelijktijdig met het (ontwerp)bestemminsplan Noordeindseweg 103 ter inzage worden gelegd. Deze hogere waarde wordt door het college van Lansingerland vastgesteld. Aangezien de vast te stellen hogere waarde door het verkeer op de Noordeindseweg hoger is dan 53 db, vereist het gemeentelijk hogere waardebeleid dat de woning moet beschikken over geluidluwe gevel/buitenruimte. Oftewel een gevel/buitenruimte waar de cumulatieve geluidsbelasting niet hoger is dan 53 db. Uit de berekeningen blijkt dat de westzijde van het bouwvlak een maximaal cumulatieve geluidsbelasting ondervindt van maximaal 37 db. Daardoor is deze zijde als geluidsluw aan te merken. Aan deze zijde is ook de achtertuin gelegen. Zodoende wordt aan de eisen uit het gemeentelijk hogere waardebeleid voldaan. Akoestisch onderzoek Bestemmingsplan Noordeindseweg maart 2013

141 11 5. Conclusies Op het adres Noordeindseweg 103 is het voornemen om een nieuwe woning te realiseren. Deze woning is gelegen binnen de zone van de Noordeindseweg. Om die reden is een akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai uitgevoerd. In het kader van een goede ruimtelijke ordening zijn de Noordersingel en de Robbenstraat meegenomen in het onderzoek. Uit het onderzoek blijkt dat het verkeer op Noordeindseweg leidt tot een maximale geluidsbelasting van 56 db. Daardoor wordt de voorkeurswaarde overschreden, maar de maximale ontheffingswaarde niet. Indien er geen geluidsreducerende maatregelen worden getroffen is het vaststellen van een hogere waarde voor de Noordeindseweg nodig om de nieuwe woning te realiseren. De vast te stellen hogere waarde bedraagt 56 db. Door het verkeer op de Noordersingel en Robbenstraat is de geluidsbelasting maximaal respectievelijk 22 db en 37 db. Deze wegen leveren geen belemmering op voor de realisatie van de nieuwe woning. Opgemerkt moet worden dat de karakteristieke geluidswering zodanig moet zijn dat een binnenwaarde gegarandeerd kan worden van 33 db in verblijfsgebieden. Akoestisch onderzoek Bestemmingsplan Noordeindseweg maart 2013

142

143 Bijlagen >>>

144

145 Bijlage 1 Overzicht gehanteerde verkeersgegevens

146

147 Tabel: Verkeersgegevens, bestemmingsplan 'Noordeindseweg 103'. Wegvak Intensiteit Rijsnelheid Wegdek type [mvt/etm] [km/uur] Noordeindseweg fijn asfalt Noordersingel fijn asfalt Robbenstraat klinkers (in keperverband) Tabel: Verkeersgegevens, bestemmingsplan 'Noordeindseweg 103'. Wegvak Dagperiode Gem. uur Licht Middel Zwaar [%] [%] [%] [%] Noordeindseweg 6,41 93,27 3,55 3,18 Noordersingel 6,41 95,60 2,20 2,20 Robbenstraat 6,41 95,60 2,20 2,20 Tabel: Verkeersgegevens, bestemmingsplan 'Noordeindseweg 103'. Wegvak Avondperiode Gem. uur Licht Middel Zwaar [%] [%] [%] [%] Noordeindseweg 3,67 95,27 2,50 2,23 Noordersingel 3,70 96,94 1,53 1,53 Robbenstraat 3,70 96,94 1,53 1,53 Tabel: Verkeersgegevens, bestemmingsplan 'Noordeindseweg 103'. Wegvak Nachtperiode Gem. uur Licht Middel Zwaar [%] [%] [%] [%] Noordeindseweg 1,05 90,02 5,11 4,87 Noordersingel 1,04 93,20 3,40 3,40 Robbenstraat 1,04 93,20 3,40 3,40

148 Gemeente Lansingerland 01 Inkomende Post d.d. 06/12/2011 adviseurs Gemeente Lansingerland Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling T.a.v. deheer R. Honders Postbus AA BERKEL EN RODENRIJS 2 december 2011 prognose-intensiteiten LRL038/Blg/0328 1/1 Geachte heer Honders, Bijgaand ontvangt u op uw verzoek een overzicht van prognose-intensiteiten die recentelijk in het kader van de FES-studie zijn opgesteld.uit dit overzicht waarin verschillende prognosejaren en varianten zijn opgenomen, kunt u de wegvakken selecteren die voor u relevant zijn. Ikhoop u met het toezenden van deze informatie van dienst te zijn geweest. De kosten voor het leveren van deze informatie zullen door middel van een aparte factuur bij u in rekening worden gebracht. Met vriendelijke groet, Goudappel Coffeng BV k? -oing. G.J. Bruil senior adviseur modeltoepassingen

149

150 co m o ra CM > p ooo ooooooooo og o P.9PP oooooooo oooooooo ;::: 0;:.; 0o 0: ;. 0 0C 0J O0 O0 O0 O0 O0 O0 O0 O0 : ; O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O l \-J < > U < / U l~j l~j <~J 0)COC\ILO^J;COO N N q u j r i c q c o t r t D N q i n o D ' ï c q c o t N i r i n ' * OO'tCOCDCOCOCO ; co cd d CM' O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O Oo Oo Oo Oo Oo Oo Oo Oo Oo Oo Oo Oo Oo Oo Oo Oo Oo Oo Oo Oo Oo Oo Oo Oo Oo Oo Oo Oo Oo Oo O o o o o o o o o o o O O O O O O O O O O O O O o - O- OJ O O O O O O O O O O O OO OO OO O O r- co 5J- un Loro-r-aicMCNco-'frcoo co s w o i O T - c o c N t M ' i D N O i n c o ' t c D t o o j i n i n ' t ;wqiqr;cqcvi'^(flnoifltii'j(drt(nwio^ T- T- CO CO O CN r- «i r CN cd *t iri to co o ra CN > O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O T-;cvjf*-; ra^racqcticntocor^a) inmncqcnjn[\]t-;03 co co CM co CM m CM N n q ^ n q N m i D n o i n o o i n B n r o w i f l T t 10 ^ o LOCN' cd CM ^ d CM CM CM LÓ cd LO T-' T~' s ^ ^ c o c ß N r i p i i n n ^ s i r i T - s c o r^ d T- 1 -r 1 CN i- ^ ^ V - T - T- CN C N C O T - V - T - T - C N C N (O CM o «CM > o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O co o q ^ N o i q c s j ( D ( D c q q N -Ï 't in T- co co r- c N p c N c N c o " * r a p N c o q i n i n c p N ' t f f i ^ q i n e o i n i n c o c v t t n i f l ^ 10 "* o T^ T-^ id CM oi CM T^tdcsi CM' CM CM' iri c\i tn *-* *- -^ x^ T- r^t-t-t-cdaicncdcdiricdt^r-^lot^r-^cd t* o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o l O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O -.or*- h-t-oct)cocoocdcoco r- in CM co co r- co co ixi tsi to T- in t- i--coo"3-a)cocncocotooioco'tcdcocomio-<r n T- v- CD CO O CM v- ro TJ- in CM o cn co co m co O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O 'T- toeqco co p p tn co co CD p i q cp co p CM s t o q m q i n - ï N i o q - r i f i o N ^ N q q s q w ^ q s M q t N q t N i i f l c q T f T- : T- : T- : cmcdtj : dcm T- d -t ai ra* T-^ cd ai cd T^ r- 1 T- T - T - T ^ O> T- -*-' T~ O T - CN CO * co u 1 ) PO' ai as to CN' cd cd T-T- T- CM CM C O - ^ C O T - T - T - T - C O C M l O O O O O O O O O O O O O O O O O i O O O O O O O O O O O O O O O m c q c q c o p o c N c o c o r - p c o N - t o p i T-^^tsilD^ÖN r O Tf 05 CO r^ O O O O O O O O Q O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O CM CDCNOlO-d-CDLOcOCOCDOT-lO t O t D O O O J f r O n O N D N n i ) * O T t S l l S t f i X ' d r - N c d ^ r i i r i o o i o J i r i c N c o ro-i m 1 T- T» m CM O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O LorvjocoocncocMCDcD-^-roocMO'^riopcqcor*- :co N n m c n c D c q c o N q n xr iß co s ffl in q co q q T^ q ID t\i 10 N «t T-'T-dcN-^tcMcdcM T^cdrtoSaiT-cMcMcddcdcN CM T- *- *- d ^ ' r - T - d d c N c d ^ c d i r i c d a i a i i o c N c o cd T-T- T- T-CM C O T - C 0 T - T - T - T - C 0 C M O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O L O T - o c o o a i a i c M c o t o t O L O o c M O c o - t f co cn cn co o i n n s t o c O ' - i n oco-^-cor o h - o i O T - c o r - c o o T - c o c M i o c o - «r OT-cMOT-^-coLncdoicTJiocMcd U^ VV SJJ J^ UJ fj UJ coi m.»- T-' m!\i T-T- T- T- CO CM O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O i u ) q i o n q q T - n ( D q o ) i f l s q q CM co co r~- a> co n c N ^ c o i D N o q q o i ; i n i f i c q s c p i f i q o i N f O O T - i i o i n N * v- T- i- cn cd"* Ö CM t-cji^foscdt- CM a> ai CM CM T- T- T- o i T - ' - t - d d c N c o ' j n i r i r i c n c n i o i N i t D cd t o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O ~ O O O O O O O O O c o O s - ^ j o c i j N n v i f c o T in q ^t g s q i c r n N c c o n N N c n n w c o q i l s t c ' i ' ' n r N i - CM CO r t o r i - q o c o ^ ^ s f ' t-cmcncmcd^dcm r^ T^ in o ai r ai»- cd CM T~ CM' CM'T-T- T - T - c d c v i c o c v i i r i c o N ^ d d c d T i - ' d o d ^ T-T- T- C M "! - CO T- C O T - t l - f - T - C M T - C O C O o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O ldr-^lolocn"ï JCOO)'tCOlOrv T- N CO OLOCNCDCMCDOCO OS CO CD f*; CO[CO lo CO CD f»; CN to 'N- p O tti trt H) 9, r t-~ T-'cdidcdcD^cdcN T^cdh-d T- d cd T T ^ T ^ T ^ T ^ T- T- ai r t N o t s n o J i r i d s u i o a i i ' - i f i T - a> T-T- T- CN V CO C O T - ^ T - T - T - T T - C O C O l O O O O O O O O O O O O O O O O O O ' ~ O O O O O O O O O O O O O O O LOCOpCOOOCMCOCOCOplOCOCOp T^T^T^cMcb^tdcM v d -J ai ai T-' O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O N-coocn ajinfodffloirin p!0^(didqscnißr-a)nnq(\q(n ina:'t ra ai (O r r T^ T^ r r ait- : T-T-dT-csjcd'rcdLOcdaiaiLncNcd cd CM C O - C - C O T - T - T - T - O O C M O t/j CN MJ ) O O O o o o o o o o o o o o o o o o o o o o oj o ot o o^ Uo oj o oj to ol Jo Oo g g ^ j ^ - t t - j O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O OOOOOk_>i_iv_Ji_ii_>w O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O Ui_ji_JC-)i_Jt_Ji 'i_jiwic_ji_jc-)000 O O O O O O O O O O O O O O O O O O in LocNcocMOOïcDcor IM : : ^. fi in tn ril N. ^ ra r*-cj)t-h-cmcn i- r^ IM m O v- C N O i cn r - r- w nin Nco r s T-; CO CO ' co OP--CM ; lo r > O CO r T- j f i-g quj UJ ) TUJ I < N q q i q O n ^ >t O x 'T o > T- t r q. \ it l p - t q n ^ T CM m : T^cN-^-cdcdcdcMcM T^T^f r^ ai cd T ^ c N t O T ^ c N a i T j c d d ^ a i c d i o c N c d CMT- CO T-T- V-V-COCN i O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O ~ 0 O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O 0 O O O O O O O O O O O O O O m N Nr-OCn'JcOCOCOCOCO CO-^T CM CNcOCDr-- r-t 05 CM CM CD ^ CO O O n ; f C J ^ q N i c O t c O i n i ) ^ S M i r f l, ; q n ' q N f, If) 't T- T-T^CDcddcN T^COT- 1 CM CO-sJ-lri v- 1 T^ T^ T-' NT-T-r-CÓ03CNicOcniricOr''NlriT ; NCO r-^ T T - T- T- CM C N C O v - T - T - T - C N C - N O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O i O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O i [\i cn oiqoa>aïcmcocoinuqt-t-r-.t- o q oi N p c o N ' - ^ m ' - ' t c o a > p o r - - ^ p r ^ r ^ i O ' t h - : r - - ' t p c q L n c o T t iricm cot-cocddcm T^cöcN CMCD T- T- T- 1 T- i*- cncmoicmcocdcdcmt-r^lot-cdt- r^ T v - T - - CM C M C O t - t T-T-CMCM - v o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o g o o o o o o o o o o o o o o o O O O O O O O O O O O O O O O O o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o ra cn ra i - ü o o v - totocncmt-t-^)- T- N. h- n i t j o ' s n c q ' N n ' N c i i ' i ' i cn o * t i i N D s i c j c n c j i r r v o N - D t f l co in q q C D' t C N CN i n fo V- CN T- ^ r -r- c o r-- T- T- V- CN ai T- r ra P J t o r j co' K T- (N O 83 CM CM O T - ( T - c N c o ^ i o c o r ^ c o o ) '

151 Bijlage 2 Overzicht rekenmodel

152

153

154

155 Bijlage 3 Berekeningsresultaten

156

157

158

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons) Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk 14-16 (KuiperCompagnons) NATUUR Kader De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen

Nadere informatie

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november 2009 Soortenbescherming De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze

Nadere informatie

Bestemmingsplan Noordeindseweg 103

Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 27 februari 2014 Vastgesteld Gemeente Lansingerland Bestemmingsplan Noordeindseweg 103 Vastgesteld INHOUD: - TOELICHTING - PLANREGELS - VERBEELDING Identificatiecode:

Nadere informatie

Bestemmingsplan Parapluherziening parkeernormering Lansingerland

Bestemmingsplan Parapluherziening parkeernormering Lansingerland Bestemmingsplan Parapluherziening parkeernormering Lansingerland 30 maart 2017 Vastgesteld Gemeente Lansingerland Bestemmingsplan Parapluherziening parkeernormering Lansingerland Vastgesteld INHOUD: -

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 1 van 5 Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 2 van 5 Inleiding Op donderdag 3 april 2014 is door Dierenrijk

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT 2 februari 2016 vastgesteld 52-007 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3 Plangebied... 6 1.4

Nadere informatie

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen NL.IMRO.1730.ABdorpsstr74zuidlv-0301 Projectgebied Situatie Dorpsstraat 74 Zuidlaarderveen 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Huidige en beoogde

Nadere informatie

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 1.1. Algemeen 1.2. Aanleiding en doel 1.3. Plangebied 1.4. Leeswijzer 2. PLANBESCHRIJVING 2.1. Bestaande situatie 2.2. Gewenste

Nadere informatie

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 status: vastgesteld datum: 5 september 2013 projectnummer: 202360R.2011 adviseurs: Jke / Wle gemeente Maasdriel Inhoudsopgave Hoofdstuk

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verantwoording Titel : Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Subtitel : Projectnummer : Referentienummer : Revisie : C1 Datum : 30-10-2012 Auteur(s) :

Nadere informatie

Ontwerpbestemmingsplan Plattelandswoningen Someren Gemeente Someren

Ontwerpbestemmingsplan Plattelandswoningen Someren Gemeente Someren Inhoud Hoofdstuk 1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Toepassingsbereik 3 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 5 Artikel 3 Herziening bestemmingsplan Buitengebied Someren 5 Artikel 4 Herziening

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg

Ruimtelijke onderbouwing. Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg Ruimtelijke onderbouwing Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg In opdracht van G.C. Nagel december 2013 Ruimtelijke onderbouwing Plattelandswoning Eilandseweg 18 a Nederhorst den Berg

Nadere informatie

Gemeente Smallingerland. Bestemmingsplan Maartenswouden, 3e herziening

Gemeente Smallingerland. Bestemmingsplan Maartenswouden, 3e herziening Gemeente Smallingerland Bestemmingsplan Maartenswouden, 3e herziening Gemeente Smallingerland Bestemmingsplan Maartenswouden 3e herziening Werknummer: 899.301.00 Datum: 10 december 2013 KuiperCompagnons,

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Fort Imperial te Breskens

Ruimtelijke onderbouwing Fort Imperial te Breskens Ruimtelijke onderbouwing Fort Imperial te Breskens 1 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 4 1.1 Aanleiding 4 1.2 Ligging en begrenzing plangebied 4 1.3 Vigerende bestemmingsplan 5 2. Bestaande situatie 6 2.1 ruimtelijke

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing Opgesteld door: Provincie Noord-Brabant 19-05-2016 S.M.Verhaart- Menken Versie: 3_19-05-2016 Inhoud

Nadere informatie

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019)

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019) Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening (ontwerp 25 januari 2019) Pagina 2 van 13 2019-01-25 Toelichting - Weideveld 2016 1e herziening Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening Toelichting

Nadere informatie

Hoevensestraat 14 Vught. Regels. Wijzigingsplan. Opdrachtgever: Datum vrijgave. Opstellers: Rapportnummer: Dhr. en mevr. H.J.G. Hendriks.

Hoevensestraat 14 Vught. Regels. Wijzigingsplan. Opdrachtgever: Datum vrijgave. Opstellers: Rapportnummer: Dhr. en mevr. H.J.G. Hendriks. Hoevensestraat 14 Vught Wijzigingsplan Regels Opdrachtgever: Dhr. en mevr. H.J.G. Hendriks Rapportnummer: 14.124_R_01 Datum vrijgave juli 2014 Opstellers: mr. Q.W.J. de Ruijter T.van Kuijk, MSc. Hoevensestraat

Nadere informatie

P l a n r e g e l s vrs

P l a n r e g e l s vrs P l a n r e g e l s 012.10.01.02.00.vrs I n h o u d s o p g a v e Artikel 1 Relatie met het vigerende bestemmingsplan 3 Artikel 2 Wonen 4 Artikel 3 Geluidzone (dubbelbestemming) 9 Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Nadere informatie

Gemeente Smallingerland. Bestemmingsplan Maartenswouden, 3e herziening

Gemeente Smallingerland. Bestemmingsplan Maartenswouden, 3e herziening Gemeente Smallingerland Bestemmingsplan Maartenswouden, 3e herziening Gemeente Smallingerland Bestemmingsplan Maartenswouden 3e herziening Werknummer: 899.301.00 Datum: 13 februari 2014 KuiperCompagnons,

Nadere informatie

Regels 1e herziening 'Smitsweg', locaties Noord en Midden

Regels 1e herziening 'Smitsweg', locaties Noord en Midden Regels 1e herziening 'Smitsweg', locaties Noord en Midden HOOFDSTUK 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen 1.1 het plan Het bestemmingsplan '1e herziening Smitsweg, locaties Noord en Midden' met identificatienummer

Nadere informatie

Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon

Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon Van Provincie Noord-Brabant Aan Gemeente Bladel Onderwerp Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon Ter attentie van Zaak identificatie 07-11-2017

Nadere informatie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie 1 NATUUR 1.1 Natuurwetgeving & Planologie De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Deze wetten vormen een uitwerking

Nadere informatie

Duinkampen 23 te Paterswolde

Duinkampen 23 te Paterswolde Duinkampen 23 te Paterswolde Projectgebied. Duinkampen 23 Paterswolde 1. Inleiding Deze ruimtelijke onderbouwing is opgesteld voor het bouwen van een bijgebouw, het plaatsen van een schutting en twee kunstwerken

Nadere informatie

Toelichting behorende bij de binnenplanse wijziging van het bestemmingsplan ex. artikel 3.6 Wro. Kortenhoevendijk 11, Lexmond

Toelichting behorende bij de binnenplanse wijziging van het bestemmingsplan ex. artikel 3.6 Wro. Kortenhoevendijk 11, Lexmond Toelichting behorende bij de binnenplanse wijziging van het bestemmingsplan ex. artikel 3.6 Wro Kortenhoevendijk 11, Lexmond Planstatus: Identificatienr: vastgesteld NL.IMRO.0707.WPLXMKorhoedijk11-VA01

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE Versie 2, d.d. 6 oktober 2011 Afdeling Stadsontwikkeling M. Jonker 1 Inhoud Hoofdstuk 1. Inleiding

Nadere informatie

Beheersverordening Krommeniedijk

Beheersverordening Krommeniedijk Beheersverordening Krommeniedijk ontwerpbestemmingsplan Beheersverordening Krommeniedijk 2 Regels ontwerpbestemmingsplan Beheersverordening Krommeniedijk 3 Hoofdstuk 1 Overgangs- en slotregels Artikel

Nadere informatie

Nieuwe bedrijfslocaties

Nieuwe bedrijfslocaties E c o l o g i s c h e i n v e n t a r i s a t i e Om de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan Midwolda-Nieuwlandseweg Arts/Rulo te toetsen, is een ecologische inventarisatie uitgevoerd. Tevens is gekeken

Nadere informatie

Aanvraag Ontheffing conform art. 3.2, lid 1. van de Verordening Ruimte 1. voor de realisatie van 2 burgerwoningen

Aanvraag Ontheffing conform art. 3.2, lid 1. van de Verordening Ruimte 1. voor de realisatie van 2 burgerwoningen Aanvraag Ontheffing conform art. 3.2, lid 1 van de Verordening Ruimte 1 voor de realisatie van 2 burgerwoningen Albert van t Hartweg 46, Nieuwerkerk a/d IJssel 1. Aanleiding Dhr. R. Reijm, wonende te Moordrecht,

Nadere informatie

Wijzigingsplan Zuidhoek, 1e wijziging

Wijzigingsplan Zuidhoek, 1e wijziging Wijzigingsplan Zuidhoek, 1e wijziging 2 Inhoudsopgave Toelichting 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 7 Hoofdstuk 2 De planwijziging 9 Hoofdstuk 3 Het beleidskader 13 Hoofdstuk 4 Omgevingsonderzoeken 15 Hoofdstuk

Nadere informatie

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Ruimtelijke Onderbouwing Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Gemeente Tynaarlo September 2012 NL.IMRO.1730.ABYdermade3depunt-0301 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied,

Nadere informatie

Bestemmingsplan Kerkstraat 31 - Bleiswijk

Bestemmingsplan Kerkstraat 31 - Bleiswijk Bestemmingsplan Kerkstraat 31 - Bleiswijk 18 juli 2013 Vastgesteld Gemeente Lansingerland Bestemmingsplan Kerkstraat 31 - Bleiswijk Vastgesteld INHOUD: - TOELICHTING - REGELS - VERBEELDING Identificatiecode:

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing Gebruik van Rijksmonument Binnendyks 2 te Opeinde als recreatiewoning Ruimtelijke onderbouwing voor gebruik van Rijksmonument Binnendyks 2 te Opeinde als recreatiewoning 1 Ruimtelijke

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing vrijstaande woning Lübeck 1

Ruimtelijke onderbouwing vrijstaande woning Lübeck 1 Ruimtelijke onderbouwing vrijstaande woning Lübeck 1 2 Ruimtelijke onderbouwing vrijstaande woning Lübeck 1 Definitief Datum: 9 januari 2015 3 Inhoudsopgave pag. Inleiding 5 Planbeschrijving Huidige situatie

Nadere informatie

Bestemmingsplan Veghel-Noord, herziening Prins Willem Alexander Sportpark 7. Gemeente Veghel

Bestemmingsplan Veghel-Noord, herziening Prins Willem Alexander Sportpark 7. Gemeente Veghel Bestemmingsplan Veghel-Noord, herziening Prins Willem Alexander Sportpark 7 Gemeente Veghel Bestemmingsplan Veghel-Noord, herziening Prins Willem Alexander Sportpark 7 Gemeente Veghel Rapportnummer: 211X07057.079344_1

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord Ruimtelijke onderbouwing project Vlietweg 16 te Santpoort-Noord W12/000758/ OLO271413 INHOUD 1 Beschrijving

Nadere informatie

Wijzigingsplan Wyldpaed West 3 te Twijzelerheide ONTWERP

Wijzigingsplan Wyldpaed West 3 te Twijzelerheide ONTWERP Wijzigingsplan Wyldpaed West 3 te Twijzelerheide ONTWERP 1 INHOUDSOPGAVE Toelichting 3 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Begrenzing plangebied 3 1.3 Geldende bestemmingsplan / moederplan 4 1.4 Bestaande

Nadere informatie

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a.

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a. Gemeente Schijndel Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a., sub 2 Wabo 2 3 bij verzoeken om afwijken van het bestemmingsplan Inleiding Op 24 september 2014 is het

Nadere informatie

Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk

Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk gemeente: Hendrik-Ido-Ambacht fase: vastgesteld bestemmingsplan datum: 11 mei 2015 1 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 Inleiding 3 1.1 Bij het plan

Nadere informatie

Bestemmingsplan 1e partiële herziening BP Oosteindsepolder en Warmoeziersweg (caravanstalling Oosteindseweg 155b)

Bestemmingsplan 1e partiële herziening BP Oosteindsepolder en Warmoeziersweg (caravanstalling Oosteindseweg 155b) Bestemmingsplan 1e partiële herziening BP Oosteindsepolder en Warmoeziersweg (caravanstalling Oosteindseweg 155b) 29 juli 2014 ontwerp Gemeente Lansingerland Bestemmingsplan 1e partiële herziening BP

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Toepassingsregels 3 Artikel 2 Begrippen 3. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 5 Artikel 3 Wonen 5

Hoofdstuk 1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Toepassingsregels 3 Artikel 2 Begrippen 3. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 5 Artikel 3 Wonen 5 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Toepassingsregels 3 Artikel 2 Begrippen 3 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 5 Artikel 3 Wonen 5 Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels 8 Artikel 4 Slotregel

Nadere informatie

vastgesteld gemeente Groningen - bestemmingsplan Facetherziening Parkeren 2

vastgesteld gemeente Groningen - bestemmingsplan Facetherziening Parkeren 2 vastgesteld gemeente Groningen - bestemmingsplan Facetherziening Parkeren 2 Hoofdstuk 1 Inleiding 7 Hoofdstuk 2 Beleidskader 9 Hoofdstuk 3 Juridische toelichting 11 Hoofdstuk 4 Procedure en overleg 15

Nadere informatie

Gemeente Lansingerland

Gemeente Lansingerland Gemeente Lansingerland Wijzigingsplan "Nabij Anjerdreef 31" 11 januari 2016 Gemeente Lansingerland Wijzigingsplan "Nabij Anjerdreef 31" Inhoud: TOELICHTING PLANREGELS VERBEELDING Plannummer: NL.IMRO.1621.BP0032W03-ONTW

Nadere informatie

Bouw van een woning + bijgebouw Achterwei 31 Oudega

Bouw van een woning + bijgebouw Achterwei 31 Oudega Ruimtelijke onderbouwing Bouw van een woning + bijgebouw Achterwei 31 Oudega Ruimtelijke onderbouwing voor de bouw van een woning + bijgebouw Achterwei 31 te Oudega 1 Ruimtelijke onderbouwing voor de bouw

Nadere informatie

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis QUICK SCAN FLORA EN FAUNA Heilleweg 21 te Sluis 1 QUICK SCAN FLORA EN FAUNA Heilleweg 21 te Sluis Opdrachtgever: A.C. Dingemans Heilleweg 21 4524 KL Sluis Opgesteld door: ZLTO Advies Cereshof 4 4463 XH

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing Vijf onderkomens voor recreatieve overnachtingen bij camping aan Drachtster Heawei 38 De Veenhoop 1 2 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING VIJF RECREATIEVE ONDERKOMENS DRACHTSTER HEAWEI 38

Nadere informatie

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, Bureauonderzoek ecologie, wijzigingsplan IJsseldijk-West Ecologie Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en het

Nadere informatie

Bijlage 1 Wettelijk kader

Bijlage 1 Wettelijk kader Bijlage 1 Wettelijk kader Inleiding In deze bijlage worden de wettelijke kaders voor ecologische beoordelingen van ruimtelijke ingrepen en andere handelingen beschreven. In de natuurbeschermingswetgeving

Nadere informatie

Gemeente Olst-Wijhe. bestemmingsplan Noorder Koeslag partiële herziening regels

Gemeente Olst-Wijhe. bestemmingsplan Noorder Koeslag partiële herziening regels Gemeente Olst-Wijhe bestemmingsplan Noorder Koeslag partiële herziening regels Olst-Wijhe, 7 augustus 2009 Planidentificatienummer: NL.IMRO.1773.BP2009004002-0301 Toelichting augustus 2009 NL.IMRO.1773.BP2009004002-0301

Nadere informatie

Wijzigingsplan Bedrijvenpark Oudeland, perceel B2b, Fase 3, Huygensstraat

Wijzigingsplan Bedrijvenpark Oudeland, perceel B2b, Fase 3, Huygensstraat Gemeente Lansingerland Wijzigingsplan Bedrijvenpark Oudeland, perceel B2b, Fase 3, Huygensstraat 5 september 2011 Ontwerp Gemeente Lansingerland Wijzigingsplan Bedrijvenpark Oudeland, perceel B2b, Fase

Nadere informatie

Wijzigingsplan Nieuw Loosdrechtsedijk 173

Wijzigingsplan Nieuw Loosdrechtsedijk 173 Gemeente Wijdemeren Wijzigingsplan Nieuw Loosdrechtsedijk 173 Toelichting, regels en analoge verbeelding juli 2011 Kenmerk 1696-18-T01 Projectnummer 1696-18 Toelichting Inhoudsopgave 1. Inleiding 1 2.

Nadere informatie

2e partiële herziening Uitwerkingsplan Velmolen Buiten

2e partiële herziening Uitwerkingsplan Velmolen Buiten Gemeente Uden 2e partiële herziening Uitwerkingsplan Velmolen Buiten Toelichting, regels en analoge verbeelding 15 december 2015 Kenmerk 0856-26-T01 Projectnummer 0856-26 Toelichting Inhoudsopgave 1.

Nadere informatie

1e partiële herziening Hoofdwinkelcentrum

1e partiële herziening Hoofdwinkelcentrum 1e partiële herziening Hoofdwinkelcentrum Huizen bestemmingsplan identificatie planstatus identificatiecode: datum: status: NL.IMRO.0406.BPHWC2011H01-VG01 03-04-2014 ontwerp 26-06-2014 vastgesteld projectnummer:

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing De Kouwe Noord 3, Geffen Gemeente Oss Raadhuislaan 2 5341 GM Oss T: 14 0412 F: 0412 642605 www.oss.nl RUIMTELIJKE ONDERBOUWING De Kouwe Noord 3 te Geffen Februari maart 2016 1

Nadere informatie

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 Ordito b.v. Postbus 94 5126 ZH Gilze E info@ordito.nl T 0161 801 022 I www.ordito.nl KVK 54 811 554 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Ligging en begrenzing

Nadere informatie

Regels bestemmingsplan '7e herziening Dubbeldam, gebied Haaswijkweg - Oudendijk'

Regels bestemmingsplan '7e herziening Dubbeldam, gebied Haaswijkweg - Oudendijk' Regels bestemmingsplan '7e herziening Dubbeldam, gebied Haaswijkweg - Oudendijk' 1 HOOFDSTUK 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen 1.1 het plan Het bestemmingsplan '7e herziening Dubbeldam, gebied Haaswijkweg

Nadere informatie

BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG

BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG 1 Algemeen De uitbreiding van het plangebied met de locatie Boomsweg omvat deels een nieuwe ontwikkelingslocatie, Boomsweg 12, en deels het overnemen van

Nadere informatie

Waterfront-Zuid Watersportboulevard. Vastgesteld uitwerkingsplan

Waterfront-Zuid Watersportboulevard. Vastgesteld uitwerkingsplan Waterfront-Zuid Watersportboulevard Vastgesteld uitwerkingsplan Waterfront-Zuid - Watersportboulevard Inhoudsopgave Regels 3 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 5 Artikel 1 Begrippen 5 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Nadere informatie

Gemeente Hilvarenbeek Ingekomen:

Gemeente Hilvarenbeek Ingekomen: Gemeente Hilvarenbeek Ingekomen: 4-1 -2016 Bestemmingsplan "Kern Hilvarenbeek" Artikel 17 Wonen 17.1 Bestemmingsomschrijving 17.1.1 Algemeen De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen

Ruimtelijke onderbouwing. Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen Ruimtelijke onderbouwing Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen 1 2 Hoofdstuk 1 1.1 Aanleiding INLEIDING Op 4 maart 2011 is een aanvraag om een omgevingsvergunning binnengekomen voor het

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT 30 augustus 2016 vastgesteld 52-027 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3

Nadere informatie

Bestemmingsplan Zuidhoek, 1e herziening

Bestemmingsplan Zuidhoek, 1e herziening Bestemmingsplan Zuidhoek, 1e herziening 2 Inhoudsopgave Toelichting 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Ligging van het plangebied "Zuidhoek" 1.3 Leeswijzer 7 7 7 8 Hoofdstuk 2 Aanpassingen 2.1

Nadere informatie

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST november 2009 In opdracht van: GEM Westeraam Elst CV Postbus 83 6660 AB ELST

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Regels 3

Inhoudsopgave. Regels 3 Cultuurhistorie Inhoudsopgave Regels 3 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4 Artikel 1 Begrippen 4 Artikel 2 Reikwijdte 5 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 6 Artikel 3 Waarde - Cultuurhistorie 6 Hoofdstuk 3 Algemene

Nadere informatie

Bestemmingsplan Haule, Dorpsstraat 56 te Haule V A S T G E S T E L D

Bestemmingsplan Haule, Dorpsstraat 56 te Haule V A S T G E S T E L D Bestemmingsplan Haule, Dorpsstraat 56 te Haule V A S T G E S T E L D Bestemmingsplan Haule, Dorpsstraat 56 te Haule V A S T G E S T E L D Inhoud Toelichting Regels Verbeelding 19 oktober 2010 Projectnummer

Nadere informatie

Een goede ruimtelijke ordening. Henry de Roo

Een goede ruimtelijke ordening. Henry de Roo Een goede ruimtelijke ordening Henry de Roo Afwijken bestemmingsplan (1) artikel 2.12, lid 1, a, sub 1 Wabo binnenplans afwijken artikel 2.12, lid 1, a, sub 2 Wabo de gevallen genoemd in artikel 4, Bijlage

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren. Gemeente Someren

Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren. Gemeente Someren Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren Gemeente Someren Opdrachtgever: Projectlocatie: Dhr. N.H.L. Michiels Hollandseweg 19 5712RM Someren Hollandseweg 19, Someren Projectnummer: 16418-001 Datum:

Nadere informatie

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7 TOELICHTING INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 bestaande situatie 4 3. Gewenste ontwikkeling 4 4. Milieu 4 5. Planbeschrijving 6 6.

Nadere informatie

Toelichting 2e herziening Schil, locatie skatepark Wilgenbos

Toelichting 2e herziening Schil, locatie skatepark Wilgenbos Toelichting 2e herziening Schil, locatie skatepark Wilgenbos Gemeente Dordrecht fase: vastgesteld datum: november 2014 1 Toelichting Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding en doel 3 1.2 Ligging

Nadere informatie

De Haal 78A en 78B. te Oostzaan. Dorpsstraat 60. te Watergang

De Haal 78A en 78B. te Oostzaan. Dorpsstraat 60. te Watergang Project : Herbouw Kaakberg + stallen De Haal 78A en 78B te Oostzaan Opdrachtgever : fam. K.S. Mol Dorpsstraat 60 te Watergang Foto oude opstallen aan de Haal 78A en 78B en naast gelegen percelen. Onderwerp

Nadere informatie

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse memo aan: van: OG ZAND/ZON/130372 c.c.: datum: 22 augustus 2013 betreft: Achterweg 48, Lisse INLEIDING Bij alle ruimtelijke ingrepen moet rekening gehouden worden met de aanwezige natuurwaarden in en om

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Er is een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend voor de realisatie van een kunstwerk

Nadere informatie

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem GEMEENTE BUREN Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem Projectnr. 061-076 / 27 januari 2016 INHOUD BLZ 1 INLEIDING... 3 1.1 Aanleiding en doelstelling... 3 1.2 Plangebied... 4 1.3 Geldend

Nadere informatie

Gemeente Achtkarspelen Ruimtelijke onderbouwing 'het uitbreiden van de woning met een aanbouw' op het perceel de Wedze 22a te Twijzel

Gemeente Achtkarspelen Ruimtelijke onderbouwing 'het uitbreiden van de woning met een aanbouw' op het perceel de Wedze 22a te Twijzel Gemeente Achtkarspelen Ruimtelijke onderbouwing 'het uitbreiden van de woning met een aanbouw' op het perceel de Wedze 22a te Twijzel 1. INLEIDING 1.1 Aanleiding voor de omgevingsvergunning met afwijking

Nadere informatie

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45 2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex Houtensewetering naast 45 2 Toelichting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Vigerend bestemmingsplan 1.3 Bestemmingsplan 2 Gebieds- en projectbeschrijving

Nadere informatie

Bestemmingsplan Bovenkamp II Herziening I gemeente Heerde

Bestemmingsplan Bovenkamp II Herziening I gemeente Heerde Bestemmingsplan Bovenkamp II Herziening I gemeente Heerde Bestemmingsplan Bovenkamp II, Herziening I Betreft Status Bovenkamp II Heerde vastgesteld Datum 30 mei 2011 Bovenkamp II, herziening I, vastgesteld,

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing voor 4 parkeerplaatsen t.b.v. Medisch Maatschappelijk Centrum, grenzend aan de Schoolstraat 23 te Nieuw-Vennep

Ruimtelijke onderbouwing voor 4 parkeerplaatsen t.b.v. Medisch Maatschappelijk Centrum, grenzend aan de Schoolstraat 23 te Nieuw-Vennep Ruimtelijke onderbouwing voor 4 parkeerplaatsen t.b.v. Medisch Maatschappelijk Centrum, grenzend aan de Schoolstraat 23 te Nieuw-Vennep projectnummer 17008 Opdrachtgever: Gemeente Haarlemmermeer Versienummer:

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Inleiding en planbeschrijving In Netersel is in de huidige situatie een speelterrein gelegen (zie figuur 1). Dat speelterrein is deels binnen het plangebied

Nadere informatie

Regels, behorende bij "1 e herziening Uitwerkingsplan Mortiere fase 4 van het bestemmingsplan Mortiere van de gemeente Middelburg

Regels, behorende bij 1 e herziening Uitwerkingsplan Mortiere fase 4 van het bestemmingsplan Mortiere van de gemeente Middelburg Regels, behorende bij "1 e herziening Uitwerkingsplan Mortiere fase 4 van het bestemmingsplan Mortiere van de gemeente Middelburg Opdrachtgever: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente

Nadere informatie

Concept programma van eisen. Laan naar Emiclaer 2

Concept programma van eisen. Laan naar Emiclaer 2 Concept programma van eisen Laan naar Emiclaer 2 Naam Strategisch Vastgoed Locatie Laan naar Emiclaer 2 Wijk Zielhorst Bestuurlijk opdrachtgever Wethouder P. van den Berg Opdrachtgever V. Labordus Datum

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree Ruimtelijke onderbouwing Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree 16-08-2011 1. Inleiding Algemeen De heer Wijnen heeft het verzoek gedaan om een loods op het perceel

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega

Ruimtelijke onderbouwing. Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega Ruimtelijke onderbouwing Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega Inhoudsopgave 1. Inleiding...

Nadere informatie

Toelichting behorende bij de binnenplanse wijziging van het. bestemmingsplan ex. Artikel 3.6 Wro. Weverwijk 7 rood te Meerkerk

Toelichting behorende bij de binnenplanse wijziging van het. bestemmingsplan ex. Artikel 3.6 Wro. Weverwijk 7 rood te Meerkerk Toelichting behorende bij de binnenplanse wijziging van het bestemmingsplan ex. Artikel 3.6 Wro Weverwijk 7 rood te Meerkerk Planstatus: Identificatienr: ontwerp NL.IMRO.0707.WPMKKWeverwijk7RD-ON01 Datum:

Nadere informatie

UITWERKINGSPLAN MORTIERE FASE 4C3. GEMEENTE MIDDELBURG onherroepelijk 17 december ruimte voor ideeën

UITWERKINGSPLAN MORTIERE FASE 4C3. GEMEENTE MIDDELBURG onherroepelijk 17 december ruimte voor ideeën UITWERKINGSPLAN MORTIERE FASE 4C3 GEMEENTE MIDDELBURG onherroepelijk 17 december 2011 ruimte voor ideeën Mortiere fase 4c3 Deze standaard is gebaseerd op de Bro (21 april 2008) en SVBP2008 (10 april 2008).

Nadere informatie

(ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Akenveenweg 1 Tynaarlo

(ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Akenveenweg 1 Tynaarlo (ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Akenveenweg 1 Tynaarlo Gemeente Tynaarlo Maart 2011 Projectgebied Inhoudsopgave 1. Inleiding... 5 2. Huidige en beoogde situatie... 6 2.1 Beschrijving van

Nadere informatie

Bestemmingsplan Reeuwijk-Dorp, herziening Kaagjesland 10

Bestemmingsplan Reeuwijk-Dorp, herziening Kaagjesland 10 Gemeente Bodegraven-Reeuwijk Bestemmingsplan Reeuwijk-Dorp, herziening Kaagjesland 10 Toelichting, regels en analoge verbeelding Maart 2016 Kenmerk 1901-17-T01 Projectnummer 1901-17 Toelichting Inhoudsopgave

Nadere informatie

REACTIENOTA ZIENSWIJZEN BESTEMMINGSPLAN UITDAM - ZEEDIJK 1

REACTIENOTA ZIENSWIJZEN BESTEMMINGSPLAN UITDAM - ZEEDIJK 1 REACTIENOTA ZIENSWIJZEN BESTEMMINGSPLAN UITDAM - ZEEDIJK 1 nota zienswijzen bestemmingsplan Uitdam - Zeedijk 1 Code 1112113 / 17-03-15 GEMEENTE WATERLAND 1112113 / 17-03-15 REACTIENOTA ZIENSWIJZEN BESTEMMINGSPLAN

Nadere informatie

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Quick scan flora en fauna Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Gemeente Castricum 0 INHOUD 1. Aanleiding... 2 2. Gebiedsomschrijving en beoogde ingrepen... 3 3. Wettelijk kader... 4 4. Voorkomen van beschermde

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing voor de bouw van een woning aan Laurens Stommespad 2 te Middelburg

Ruimtelijke onderbouwing voor de bouw van een woning aan Laurens Stommespad 2 te Middelburg Ruimtelijke onderbouwing voor de bouw van een woning aan Laurens Stommespad 2 te Middelburg Middelburg, 8 januari 2014 Inhoud 1. Inleiding 2. Locatie en project 2.1 Ligging plangebied 2.2 Geldend bestemmingsplan

Nadere informatie

Purmerweg 35/35a

Purmerweg 35/35a Purmerweg 35/35a - 2013 Beheersverordening ex artikel 3:38 Wro Status: vastgesteld Gemeente Purmerend Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling ID-code: NL.IMRO.0439.BVPURMERWEG352013-va01 Inhoudsopgave Toelichting

Nadere informatie

Oude Badweg 60 Eelderwolde

Oude Badweg 60 Eelderwolde Oude Badweg 60 Eelderwolde Projectgebied 2 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied, huidige situatie... 4 Op het perceel is reeds een recreatiewoning met bijgebouwen aanwezig. De bestaande

Nadere informatie

Toelichting 'Wijzigingsplan Eerste Weg 4' te Nieuw- en Sint Joosland

Toelichting 'Wijzigingsplan Eerste Weg 4' te Nieuw- en Sint Joosland Toelichting 'Wijzigingsplan Eerste Weg 4' te Nieuw- en Sint Joosland Identificatie Planstatus identificatiecode datum: status: NL.IMRO.0687.BPWBGMEERST-VG98 19 augustus 2011 vastgesteld HOOFDSTUK 1 Doel

Nadere informatie

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld Tegelseweg 3 5951 GK Belfeld Tel: 077-4642999 www.faunaconsult.nl info@faunaconsult.nl Faunaconsult KvK Venlo 09116138 De heer J. Bruekers Bolenbergweg 18 5951 AZ Belfeld Flora- en faunascan voor de bouw

Nadere informatie

Wijzigingsplan Grootweg 13a, Berkhout Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning

Wijzigingsplan Grootweg 13a, Berkhout Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning Wijzigingsplan Grootweg 13a, Berkhout Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Beschrijving initiatief

Nadere informatie

Bestemmingsplan Meerpolder Deelplan III - Het Palet

Bestemmingsplan Meerpolder Deelplan III - Het Palet Bestemmingsplan Meerpolder Deelplan III - Het Palet 23 augustus 2012 Vastgesteld Gemeente Lansingerland Bestemmingsplan Meerpolder Deelplan III - Het Palet Vastgesteld INHOUD: - TOELICHTING - PLANREGELS

Nadere informatie

Wijzigingsplan Baarsdorpermeer 4, Zuidermeer Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning

Wijzigingsplan Baarsdorpermeer 4, Zuidermeer Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning Wijzigingsplan Baarsdorpermeer 4, Zuidermeer Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning *D14.001905* D14.001905 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding

Nadere informatie

NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon.

NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon. NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon. *17it.02805* Inleiding Het ontwerpbestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon heeft van 5 oktober tot en met 15 november 2017 ter inzage gelegen. Gedurende

Nadere informatie

Artikel 21 Wonen. Voor het bouwen gelden de volgende regels:

Artikel 21 Wonen. Voor het bouwen gelden de volgende regels: 176 Artikel 21 Wonen 21.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het wonen en in samenhang daarmee voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 INLEIDING

HOOFDSTUK 1 INLEIDING TOELICHTING HOOFDSTUK 1 INLEIDING 1.1 Aanleiding Op 19 december 2013 heeft de gemeenteraad van Soest het bestemmingsplan Landelijk gebied vastgesteld. Het perceel aan Birkstraat 148 heeft op basis van

Nadere informatie

GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Plan van wijziging Buitengebied 2000, herziening 2002 Locatie Marmelhorstweg 2a

GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Plan van wijziging Buitengebied 2000, herziening 2002 Locatie Marmelhorstweg 2a Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Oude IJsselstreek d.d. nr., G.H. Tamminga secretaris J.P.M. Alberse burgemeester GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Plan van wijziging Buitengebied

Nadere informatie

Toelichting vastgesteld bestemmingsplan Birkstraat 148 1

Toelichting vastgesteld bestemmingsplan Birkstraat 148 1 Toelichting Vastgesteld bestemmingsplan Birkstraat 148 NL.IMRO.0342.BPLG0017-0301 08 februari 2018 Toelichting vastgesteld bestemmingsplan Birkstraat 148 1 Toelichting vastgesteld bestemmingsplan Birkstraat

Nadere informatie