1.5 Consumeren of sparen. Bij hun afweging speelt een rol of ze het geld later nodig denken te hebben of niet.
|
|
- Joris Claessens
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Hoofdstuk 1 Kiezen 1.1 a. Een bedrijf bekijkt of het goedkoper kan produceren met arbeid of met robots. b. Remedial teacher, wachtlijstcoördinator, pretparkmedewerker, enz. 1.2 De werkloosheid is gestegen van ong naar ong Dat is een stijging van 100%. Het aantal banen is gedaald van ong. 8 miljoen naar ong. 7,7 miljoen. Dat is (7,7 8)/8 = -3,75%. Een daling van 3,75%. 1.3 a. Mensen zijn bang hun baan te verliezen, ze gaan meer sparen om geld achter de hand te hebben waardoor ze voorzichtiger worden met het kopen van spullen. b. Als mensen minder kopen, lopen bij bedrijven de voorraden op. De productie wordt dan ingekrompen. c. Als de productie daalt, heb je minder arbeidskrachten nodig waardoor de werkgelegenheid daalt Consumeren of sparen. Bij hun afweging speelt een rol of ze het geld later nodig denken te hebben of niet. 1.6 a. Spanje heeft de hoogste werkloosheid, Oostenrijk de laagste. b. Relatief laag. De werkloosheid in Nederland ligt met 6,2% ver onder die van de Eurozone (11,7%). 1.7 Minder meer toe. 1.8 Stijgen. De inflatie is lager dan de inkomensstijging. 1.9 De ECB moet soms kiezen tussen het aanmoedigen van de bestedingen (door renteverlaging) om de werkloosheid te bestrijden en het afremmen van de bestedingen (door renteverhoging) om de inflatie te bestrijden a. De overheid kan een tekort krijgen, waardoor ze moet lenen. De overheidsschuld loopt op met als gevolg hogere rentebetalingen. b. Ze kan de economie stimuleren met als voordeel meer werkgelegenheid maar als nadeel een groter overheidstekort of ze kan het tekort zo laag mogelijk houden met als voordeel een lagere overheidsschuld, maar als nadeel dat ze de economie niet kan stimuleren met meer uitgaven of lagere belastingen.
2 1.11 a. Stijgende welvaart betekent vaak dat er meer auto gereden wordt voor zakelijke of persoonlijke doelen. Ook wordt er meer gevlogen. Ook worden er meer goederen gekocht die getransporteerd worden door vrachtwagens. En de vraag naar energie verbruikende apparaten neemt dan ook toe. b. Die stijgt a. Naar olie boren bij de Noordpool is een duur productieproces. Bij een hogere olieprijs kunnen deze kosten makkelijker terugverdiend worden en kan er winst gemaakt worden. Bij een lage olieprijs niet. b. Bij een lagere olieprijs wordt het gebruik van olie aantrekkelijker ten opzichte van duurzame energie. Het duurt dan lang voordat de kosten van investeringen in duurzame energie zijn terugverdiend. De investeringen in duurzame energie kunnen dan afnemen. c. Mensen zullen dan minder snel een zonnepaneel op hun dak zetten. Zonneenergie is immers relatief duurder geworden De overheid kan de belastingen op inkomen verhogen of verlagen. Ze kan ook het minimumloon verhogen of verlagen Als er geen inkomensverschillen zijn zullen mensen minder snel geneigd zijn langer door te studeren of een zware, verantwoordelijke baan te zoeken. Dat zullen ze eerder doen wanneer ze voor deze inspanningen een extra beloning krijgen Wat een rol kan spelen: hoe leuk het werk is, hoeveel je verdient, hoe hoog de crèche kosten zijn, hoeveel je partner verdient, of je graag zelf veel voor je kinderen wil zorgen, enzovoort a. Consumptie in buitenland, mensen gingen een eeuw geleden zelden op vakantie naar het buitenland. Recreatie en cultuur, mensen hadden een eeuw geleden veel minder vrije tijd. Ook andere productgroepen zijn mogelijk, mits gemotiveerd. b. Voeding en alcoholvrije dranken. De mensen verdienden maar weinig en het grootste deel van het inkomen ging op aan voeding. Ook andere productgroepen zijn mogelijk, mits gemotiveerd a. Consumptie in buitenland, recreatie en cultuur. Dit zijn producten die prettig zijn, maar niet zeer noodzakelijk. b. Voeding en alcoholvrije dranken; kleding en schoeisel; huis, water en energie. Dit zijn noodzakelijke producten.
3 Consumeren. 2. Investeren. 3. Consumeren. 4. Investeren a. Fiets: schaars; zonlicht: niet schaars; gratis schoolboeken: schaars. b. Bij een helder beekwater hoeft voor drinkwater niks opgeofferd te worden. Het is dan een vrij goed. Rivierwater moet eerst drinkbaar gemaakt worden met waterzuiveringsinstallaties. Dan is het een schaars goed Gezin: genieten van vakantie, Boer: de opbrengst van het graan, Gemeente: recreatiemogelijkheden van het park a. 5 minuten is hem 1 waard, dus een uur is 12 1 = 12. b = 24. c. 0, a = 5. b. 6. Als ze na aftrek van de crèchekosten 7 overhoudt van een uur werken kiest ze voor werk. Nu ze na aftrek van crèchekosten 5 overhoudt kiest ze voor thuis zijn met de kinderen. c. Dat ze het niet zo leuk vindt om thuis bij de kinderen te zijn. d. Zelfontplooiing, sociale contacten a. 75 zakken chips. b. 1 zak chips = 0,8 brood. 1 brood = 1,25 zak chips. c. Zie grafiek.
4 d. 2 zakken chips. e. Zie grafiek. f. Nu kan je 85 zakken chips kopen, eerst 75. Dus (85 75)/75 100% = 13,3% meer a. Geen deelname aan sociale activiteiten, problemen op het werk, vertekend wereldbeeld. b. Bejaarden kunnen met hun tijd een beperkt aantal alternatieven verrichten en hebben daarom lagere opofferingskosten; jongeren hebben meer mogelijkheden, hun opofferingskosten zijn hoog. Iemand met een hoog uurloon heeft hogere opofferingskosten dan iemand met een laag uurloon als hij tv gaat kijken. c. Ontspanning, spanning, amusement en educatie. d. Veel mensen maken een verkeerde afweging tussen nu en de toekomst; ze houden geen of te weinig rekening met de opofferingskosten in de toekomst.
5 1.25 a = 26 per maand. In 2013 dus = 312. b. Ze krijgen dan schulden waarover soms rente betaald moet worden a. 24 uur 15 uur = 9 uur. b. 45/9 = 5. c = 15 uur. d. 75. e.
6 Hoofdstuk 2 Ruil, geld en banken 2.1 Je kunt je richten op die activiteit waarin je goed bent. Door meer ervaring stijgt de productie per uur. In dezelfde tijd kan dan meer geproduceerd worden. 2.2 a. Een voetbal kun je niet in tweeën delen. b. Als het niet regent wil vrijwel niemand een paraplu. 2.3 a. Onderhandelen over de prijs kost tijd. Je moet een geschikte ruilpartner zoeken, die jouw product wil kopen en die tegelijkertijd een product aanbiedt dat jij wilt kopen. Ook dat kost tijd. Het vervoer van bepaalde producten kan een grote inspanning met zich meebrengen. b. Zoektijd om een geschikt huis te vinden. Makelaarskosten. Overdrachtsbelasting. Afsluitkosten van de hypothecaire lening. 2.4 De ruil gaat via geld. Geld zit er tussen. 2.5 Hoge waarde bij klein volume, gemakkelijk deelbaar, moeilijk na te maken, niet bederfelijk. 2.6 a. Een briefje van 20. b. Er is nauwelijks verschil in materiaalwaarde. c. Dan is de materiaalwaarde hoger dan de waarde als ruilmiddel. Je gebruikt het geld dus niet om mee te betalen maar je gaat het materiaal gebruiken als grondstof. 2.7 a. 50. b. 25. c. (25 50)/50 100% = -50%. Je kunt 50% minder broden kopen. 2.8 a. Het geld dat de winkeliers ontvangen wordt snel minder waard, dus eisen ze een ander ruilmiddel. b. Consumenten zullen zelf het geld ook niet meer accepteren omdat ze er niet mee kunnen betalen. c. In natura of met een buitenlandse munt met een stabiele waarde. 2.9 Contant betalen, pinnen, giraal betalen met overschrijvingskaart, elektronische overschrijving, betalen met je creditcard, betalen met je smartphone, in natura.
7 Ruilmiddel. 2. Rekeneenheid. 3. Ruilmiddel. 4. Spaarmiddel a. Geld als ruilmiddel, er wordt in natura geruild. b. Geld als rekeneenheid, de ruil wordt uitgedrukt in euro s. c. Philips is bang voor de instabiele waarde van Albanese munt a. Jannie Jan totaal schoonmaken 8 8 tuin onderhouden 2 2 totaal b = 2 uur. c. Jannie Jan Totaal schoonmaken tuin onderhouden 2 2 totaal d = 1 uur. e. Jan neemt een gedeelte van de taak schoonmaken van Jannie over, maar hij doet daar langer over dan Jannie a. b. Merel Julia Hoeveel % doet Julia er langer over dan Merel? koken 6 uur 9 uur 50 % kinderen verzorgen 12 uur 27 uur 125 % totaal 18 uur 36 uur Merel Julia Totaal koken kinderen verzorgen totaal a. Rente is een vergoeding voor lenen of sparen. Aflossing is het terugbetalen van schuld. b. Door aflossing daalt de schuld. Bij rentebetaling blijft de schuld gelijk.
8 2.15 Leenrente; het verschil tussen leenrente en spaarrente is de winstmarge van de bank Laat de gevonden rentepercentages ter controle aan je docent zien Nee. De bank schuift geld van Albert door naar Bertine. Er is evenveel geld in omloop / % = 11,2% a. 5/36 100% = 13,9%. b. Bij een dekkingspercentage van 10% kan er tegenover elke euro als liquide middel 100/10 = 10 euro aan giraal geld uitstaan. Bij 5 miljard aan dekkingsmiddel mag er dus 10 5 miljard = 50 miljard op de betaalrekeningen staan. Er staat uit 36 miljard. Er kan dus nog = 14 miljard extra giraal uitgeleend worden. c. Liquide middelen: 5 1 = 4 miljard. De rekening-couranttegoeden is 36 1 = 35 miljard. Het nieuwe liquiditeitspercentage wordt 4/35 100% = 11,4%. d. De Duobank heeft slechts 5 miljard aan liquide middelen. Als klanten voor 7 miljard willen opnemen kan de Duobank het opgevraagde geld niet volledig uitkeren Klanten van Quartobank nemen het zekere voor het onzekere en nemen het geld op om het bij een andere bank te storten. Quartobank komt in liquiditeitsproblemen. Alleen al door geruchten kan een run op een bank komen waardoor deze in betalingsproblemen komt a. Ze blijven zitten met een restschuld. b. Mensen zullen meer gaan sparen. Ze verwachten mogelijk in de toekomst problemen te krijgen door een restschuld. c. Het bedrag dat de verkoop oplevert is lager dan het bedrag dat de bank eerder heeft uitgeleend Strengere hypotheekvoorwaarden, minimaal liquiditeitspercentage hoger, strenger toezicht op banken door de centrale bank a. Nederland 250 paar sportschoenen en 125 laptops. Vietnam 100 paar sportschoenen en 25 laptops. b. In Vietnam is de ruilverhouding 1 laptop voor 4 paar sportschoenen. In Nederland 1 laptop voor 2 paar sportschoenen. c. Nederland. d. Sportschoenen. e = 640 uur. f. ( )/2 = 180.
9 g /5 = 200. h. Er werden eerst = 150 laptops gemaakt en nu 160. Dat zijn 10 laptops meer. Er werden eerst = 350 paar sportschoenen gemaakt en nu = 380. Dat zijn 30 paar sportschoenen meer. i. Vietnam heeft nu 110 paar sportschoenen en 30 laptops. Nederland heeft nu 270 paar sportschoenen en 130 laptops. Vergelijk dit met de uitkomsten van a en je ziet dat beide landen erop vooruit zijn gegaan.
Hoofdstuk 1 Kredietcrisis
Hoofdstuk 1 Kredietcrisis 1.1 a. Banken lenen minder geld uit aan consumenten en bedrijven. b. Geen krediet, dus minder vraag naar koopwoningen en bedrijfspanden. Hierdoor raakt de orderportefeuille van
Nadere informatieEconomie. Boekje Crisis Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets. Inhoud:
Boekje Crisis Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets Economie Inhoud: Wat? blz. h1 samengevat 2 h2 samengevat 3/4 h3 samengevat 4 wat moet weten 5 Begrippen 6/7 Links 7 Test je zelf 8 Antwoorden
Nadere informatieMicronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden
Samenvatting door een scholier 1037 woorden 19 augustus 2003 5,5 126 keer beoordeeld Vak Economie H1. Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden Macroniveau:
Nadere informatieGoede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen
Slides en video s op www.jooplengkeek.nl Goede tijden, slechte tijden Soms zit het mee, soms zit het tegen 1 De toegevoegde waarde De toegevoegde waarde is de verkoopprijs van een product min de ingekochte
Nadere informatieUIT geld en banken
Hoe ontstaat geld in de economie? Geld heb je nodig om spullen mee te kunnen kopen, zonder geld valt er niets te kopen, en als er te weinig geld is zitten mensen te wachten op geld voordat ze het uit kunnen
Nadere informatieSamenvatting Economie hoofdstuk 1 & 2
Samenvatting Economie hoofdstuk 1 & 2 Samenvatting door Martijn 1605 woorden 29 oktober 2015 6,5 1 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1: kiezen en ruilen Schaarste is de spanning tussen de menselijke
Nadere informatieSamenvatting Economie H1 t/m H3
Samenvatting Economie H1 t/m H3 Samenvatting door J. 1711 woorden 28 oktober 2012 7,8 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Samenvatting Module 1 Hoofdstuk 1 t/m 3. Hoofdstuk 1 Voor niks gaat de zon op
Nadere informatieTe weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.
Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar
Nadere informatieDe koopkracht van je inkomen bepaald hoeveel goederen of diensten je kunt kopen, de koopkracht hangt af van je inkomen en van de prijzen.
Boekverslag door Y. 2663 woorden 10 november 2014 3.2 19 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Crisis! Hoofdstuk 1 Kredietcrisis Kennen: Bestedingen: De uitgaven aan goederen en diensten Koopkracht:
Nadere informatieThema 1 Pizzeria. Deel 1 Consumptie
1 Thema 1 Pizzeria Deel 1 Consumptie 1. Ieder mens probeert zo veel mogelijk wensen te vervullen. Iedereen begint daarbij met de belangrijkste behoeften: eten, drinken, kleding en een dak boven je hoofd.
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 vwo 2003-II
4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord
Nadere informatieThema 1 Pizzeria ANTWOORDEN
1 Thema 1 Pizzeria ANTWOORDEN Deel 1 Consumptie 1. Ieder mens probeert zo veel mogelijk wensen te vervullen. Iedereen begint daarbij met de belangrijkste behoeften: eten, drinken, kleding en een dak boven
Nadere informatieDe wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN. Categorie Vraag & Antwoord
Categorie Vraag & Antwoord De wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN Er zijn te weinig middelen om in alle behoeften te kunnen voorzien. Hoe heet dit verschijnsel?
Nadere informatieUIT VWO geld en banken
Hoe ontstaat geld in de economie? Geld heb je nodig om spullen mee te kunnen kopen, zonder geld valt er niets te kopen, en als er te weinig geld is zitten mensen te wachten op geld voordat ze het uit kunnen
Nadere informatieSectorwerkstuk Economie Economische crisis
Sectorwerkstuk Economie Economische crisis Sectorwerkstuk door A. 2214 woorden 2 februari 2013 6,6 119 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Deelvraag 1: Wat zijn de oorzaken van de Economische
Nadere informatieECONOMIE. Begrippenlijst H1 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn
ECONOMIE VMBO-T2 Begrippenlijst H1 PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw Bewerkt door D.R. Hendriks Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn Versie 1 2013-2014 Hoofdstuk 1 Geld genoeg? Begrippenlijst H1 Economie
Nadere informatieVwo 4. Module 1: Schaarste,geld en handel Domein: Ruil en schaarste
Vwo 4 Module 1: Schaarste,geld en handel Domein: Ruil en schaarste De partij wil de bezuinigingen op kinderopvang (250 miljoen) en infrastructuur (ook 250 miljoen) terugdraaien. ''Die bezuinigingen zijn
Nadere informatieVraag Antwoord Scores
Opgave 1 Hoe verdelen we de zorgkosten? 1 maximumscore 2 Stel het bbp op 100 en het totaal van de zorgkosten op 9 9 1,035 24 = 9 2,283328 = 20,55 1 100 1,0132 24 = 136,99 20,55 136,99 100% = 15% (en dat
Nadere informatie5,7. Samenvatting door een scholier 2810 woorden 11 juni keer beoordeeld
Samenvatting door een scholier 2810 woorden 11 juni 2012 5,7 25 keer beoordeeld Vak Economie KREDIETCRISIS Bankencrisis Omdat Amerikaanse banken op grote schaal hypotheekleningen verstrekken aan mensen
Nadere informatiep1 = 20 euro p2 =10 euro Budget = 100 euro Stel budgetvergelijking op en teken budgetlijn Budgetvergelijking: B = 20q 1 + 10q 2 Budgetlijn.
1. Wat zijn behoeften? 2. Waarom is er sprake van schaarste bij behoeften? 3. Leg uit waarom netto-baten een beter begrip bij te keuzen maken dan baten. 4. Leg met een voorbeeld uit wat alternatief aanwendbaar
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen
Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen Samenvatting door een scholier 1329 woorden 12 maart 2004 7,8 37 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie Inkomen hoofdstuk 1: Inkomen in natura:
Nadere informatieGroep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115
Samenvatting door M. 1480 woorden 6 januari 2014 7,2 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Tijd is geld De ECB leent geld uit aan de banken. Ze rekenen daar reporente voor. Banken
Nadere informatieRendement = investeringsopbrengst/ investering *100% Reëel rendement = Nominaal rendement / CPI * 100-100 Als %
Inflatie Stijging algemene prijspeil Consumenten Prijs Indexcijfer Gewogen gemiddelde Voordeel: Mensen met schulden Nadeel: Mensen met loon, spaargeld Reële winst bedrijven daalt Rentekosten bedrijven
Nadere informatieH1: Economie gaat over..
H1: Economie gaat over.. 1: Belangen Geld is voor de economie een smeermiddel, door het gebruik van geld kunnen we handelen, sparen en goederen prijzen. Belangengroep Belang = Ze komen op voor belangen
Nadere informatieSamenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3
Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting door H. 1812 woorden 16 juni 2013 6 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie samenvatting Werk hoofdstuk 1, 2 en 3 Hoofdstuk 1. Werken
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2
Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting door een scholier 138 woorden 17 december 2013 5 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 1.1 Schaarste à de spanning tussen de menselijke behoeften
Nadere informatieAls de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.
Top 100 vragen. De antwoorden! 1 Als de lonen stijgen, stijgen de productiekosten. De producent rekent de hogere productiekosten door in de eindprijs. Daardoor daalt de vraag naar producten. De productie
Nadere informatieEindexamen economie 1 havo 2008-I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 bij (1) primair bij (2) directe
Nadere informatieM * V = P * T (T kan ook Y (reëel inkomen zijn)
Centrale bank leent aan banken geld. Banken kunnen geld uitlenen aan gezinnen en bedrijven. Gezinnen consumeren meer, bedrijven investeren meer. De bedrijven gaan meer produceren. (Er ontstaat meer welvaart
Nadere informatieEindexamen havo economie 2013-I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 bij (1) monopolie bij (2) toe
Nadere informatieEindexamen economie 1 havo 2000-I
Opgave 1 Meer mensen aan de slag Het terugdringen van de werkloosheid is in veel landen een belangrijke doelstelling van de overheid. Om dat doel te bereiken, streeft de overheid meestal naar groei van
Nadere informatieVroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten.
Samenvatting door een scholier 1593 woorden 27 juni 2003 4,4 11 keer beoordeeld Vak Economie Leerstof Economie 1: Hoofdstuk 4: Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding
Nadere informatie1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?
Nadere informatie2) sparen -> oppotten: chartaal of giraal geld op een betaalrekening. Direct kunnen gebruiken (=liquide). Geen rendement
Samenvatting door C. 1209 woorden 29 mei 2016 7,8 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting Economie Monetaire Zaken H.1 Geld * Geld -> Chartaal (munten en bankbiljetten) + Giraal (geld
Nadere informatieSamenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3
Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting door een scholier 1203 woorden 17 januari 2005 6,1 90 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie lesbrief: inkomen. Hoofdstuk 1: de
Nadere informatieAntwoorden Economie Extra opgaven hoofdstuk 1 en 2 (Pincode)
Antwoorden Economie Extra opgaven hoofdstuk 1 en 2 (Pincode) Antwoorden door een scholier 781 woorden 8 november 2004 6,3 88 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Extra Opgaven bij hoofdstuk 1 1
Nadere informatieEindexamen economie vwo 2010 - I
Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit
Nadere informatieEconomie. Boekje Geldzaken Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets. Inhoud:
Boekje Geldzaken Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets Economie Inhoud: Wat? blz. h1 & h2 samengevat 2 h3 & h4 samengevat 3 h5 & h6 samengevat 4 wat moet weten 5 Begrippen 6,7 & 8 Links
Nadere informatieHoofdstuk 2: Kom je ermee uit?
Hoofdstuk 2: Kom je ermee uit? Een middagje shoppen. a 75 209 x 100% = 35,9%. b 209 : 3,72 = 56,18. Dus zij moet 57 uur werken om de nieuwe jas te kunnen kopen. c Zij had eerst kunnen sparen of zij had
Nadere informatie6.7. Boekverslag door E woorden 31 oktober keer beoordeeld
Boekverslag door E. 1574 woorden 31 oktober 2011 6.7 20 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie: 1.1 Schaarste is spanning tussen de menselijke behoeften en de beschikbare middelen om in
Nadere informatieVraag Antwoord Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Zakelijk boeren 1 maximumscore 1 A, B, D, E, F, H Opmerking
Nadere informatieRuilen over de tijd (havo)
1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?
Nadere informatieEindexamen vwo economie I
Opgave 1 1 maximumscore 1 Uit het antwoord moet blijken dat de hoogte van de arbeidsinkomensquote 0,7 / 70% is. 2 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat als b 1 daalt, het inkomen na belastingheffing
Nadere informatieEconomie module 1. Hoofdstuk 1: Voor niks gaat de zon op.
Economie module 1. Hoofdstuk 1: Voor niks gaat de zon op. Economie gaat in essentie over het maken van keuzes. De behoeften van mensen zijn onbegrensd, maar hun middelen zijn beperkt. Door dit spanningsveld
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 vwo II
Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een
Nadere informatie5,9. Antwoorden door D woorden 16 november keer beoordeeld
Antwoorden door D. 2214 woorden 16 november 2011 5,9 31 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode 1.1 2. 58.49,- 3.a. Ruilmiddel 3.b. Rekenmiddel 3.c. Spaarmiddel 4. Pinpas, Chipknip, Overschrijving
Nadere informatie9,6. Samenvatting door N woorden 15 oktober keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. Begrippen
Samenvatting door N. 1514 woorden 15 oktober 2016 9,6 4 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Begrippen bindende afspraak Een afspraak waar je (juridisch) niet van af kunt/niet onderuit kunt. budget
Nadere informatieVraag Antwoord Scores. indien drie juist 2 indien twee juist 1 indien één of geen juist 0
Opgave 1 1 maximumscore 2 bij (1) prijs-afzetlijn bij (2) onvolkomen bij (3) proportioneel indien drie juist 2 indien twee juist 1 indien één of geen juist 0 2 maximumscore 1 TO (Q=90) = 90 30 = 2.700
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 vwo 2004-I
4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening
Nadere informatieVraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend.
Beoordelingsmodel Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend. Bankzaken 1 maximumscore 1 Voorbeeld van een juiste verklaring: De inflatie van 1,6% is een gemiddelde waarin de
Nadere informatieLesbrief Vraag en Aanbod 1 e druk
Hoofdstuk 1 1.6 C Markten 1.7 a. De prijzen zijn gestegen. Bij een gelijk volume (= afzet) leidt dit tot een omzetgroei. b. Indexcijfer volume (afzet): 105, indexcijfer prijs: 97,1. 97,1 105 = 101,96.
Nadere informatieEindexamen economie 1 vwo 2008-I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 vergemakkelijken van het ontslaan
Nadere informatieEindexamen vmbo gl/tl economie 2011 - II
Beoordelingsmodel Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt 1 scorepunt toegekend. MINpunten 1 maximumscore 1 2 / 6 x 100 % = 33,3% 2 maximumscore 1 Voorbeeld van een juiste reden: Klantenbinding:
Nadere informatieEindexamen economie 1 havo 2004-II
4 Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 2,6% 2 Voorbeelden van juiste antwoorden zijn:
Nadere informatieAanpassingen lesbrieven havo
Aanpassingen lesbrieven havo 2012-2013 Lesbrief Vervoer blz. 5, na 5 e regel onder foto:..is aangesloten bij TCA. Toevoegen: Vanwege het grote marktaandeel mag TCA de marktleider genoemd worden. blz. 5,
Nadere informatieEindexamen economie pilot havo 2009 - I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 ja Een voorbeeld van een juiste
Nadere informatieECONOMIE VOOR VMBO BOVENBOUW. 3 vmbo - (k)gt ANTWOORDENBOEK
ECONOMIE VOOR VMBO BOVENBOUW 3 vmbo - (k)gt ANTWOORDENBOEK Hoofdstuk 2 Het inkomen van consumenten Paragraaf 1 Welke soorten inkomens zijn er? 1 Oppassen. 2 3 Werken in de horeca mag je pas na je zestiende.
Nadere informatie6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE
Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari 2011 6,3 17 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Lesbrief Globalisering INFLATIE Soort Oorzaken OPLOSSINGEN Vraag Bestedingsinflatie Door de oplevende
Nadere informatieAntwoorden Lesbrief Waar voor je geld
Antwoorden Lesbrief Waar voor je geld Deze lesbrief (derde druk, 2015) is een uitgave van De Nederlandse Bank en tot stand gekomen met medewerking van Gerrit Gorter en Han van Spanje (VECON). 1. Prijzen
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2007-I
4 Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 twee van de volgende voorbeelden
Nadere informatieUIT theorie Fisher
De econoom Fisher. Fisher was een econoom die zijn theorie over de werking van geld lang voor de depressie in de jaren 30 van vorige eeuw publiceerde (the purchasing power of money 1911). Dit was een uitbreiding
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 vwo 2006-II
4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening
Nadere informatieEindexamen vwo economie II
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat de particuliere
Nadere informatieSlechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!
Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.
Nadere informatieVervangende les 2 Wat is geld waard?
Vervangende les 2 Wat is geld waard? Leerdoelen Je leert wat het verschil tussen directe en indirecte ruil is. Je begrijpt waarom indirecte ruil handiger is dan directe ruil. Je kent de twee soorten geld.
Nadere informatie5.1 Het speelkwartier
5.1 Het speelkwartier Economie gaat over het maken van keuzes. Iedereen maakt in het leven constant keuzes. Deze keuzes hebben economische gevolgen: Welke studie ga je volgen? Wanneer ga je op jezelf wonen?
Nadere informatieEindexamen economie havo I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat
Nadere informatieAntwoorden stencils OPGAVE 1 11.313 pond. (36,41%) 1,48 miljard als het BNP in procenten harder is gestegen dan het bedrag in ponden in procenten
Antwoorden stencils OPGAVE 1 1. Nominaal Inkomen 1996 = 25,34 miljard pond x 1,536 = 38,92224 miljard pond Bevolkingsomvang 1996 = 3.340.000 x 1,03 = 3.440.200 Nominaal Inkomen per hoofd = 38,92224 miljard
Nadere informatieWAT IS GELD? Charta = wet Het is een wettelijk betaalmiddel!
GELDZAKEN havo 4 WAT IS GELD? Een betaalmiddel Chartaal geld: alle bankbiljetten en munten Charta = wet Het is een wettelijk betaalmiddel! Giraal geld: digitaal geld = onstoffelijk (niet tastbaar) Giraal
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2008-II
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 De werkgelegenheid verandert met
Nadere informatieValutamarkt. De euro op koers. Havo Economie 2010-2011 VERS
Valutamarkt De euro op koers Havo Economie 2010-2011 VERS 2 Hoofdstuk 1 : Inleiding Opdracht 1 a. Dirham b. Internet c. Duitsland - Ierland - Nederland - Griekenland - Finland - Luxemburg - Oostenrijk
Nadere informatieEen huis kan je kopen of huren. De voordelen en nadelen tussen kopen en huren staan in tabel 1.
Kopen of huren. Een huis kan je kopen of huren. De voordelen en nadelen tussen kopen en huren staan in tabel 1. Tabel 1. Het verschil tussen kopen en huren. huis kopen huis huren rente en aflossing of
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2000-I
4 Antwoordmodel Opgave 1 Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. 1 voorbeelden van juiste antwoorden: Een antwoord
Nadere informatieBoekverslag door M woorden 21 februari keer beoordeeld
Boekverslag door M. 1345 woorden 21 februari 2012 6 34 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Samenvatting economie hoofdstuk 8 en hoofdstuk 9 Paragraaf 1 Verzien in behoeften door goederen en diensten
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 vwo 2004-II
4 Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening is:
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 4: monetaire zaken
Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 4: monetaire zaken Samenvatting door R. 1640 woorden 24 juni 2014 7,3 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1. Geld Begrippen Directe ruil Indirecte
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2004-I
4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord
Nadere informatieVoor hetzelfde geld heb je een eigen huis! Stap eens bij ons binnen. Lees meer op pagina 3. p.4 Freeks feiten p.6 Ben jij nog blij met aflossingsvrij?
Update Zomer 2017 Voor hetzelfde geld heb je een eigen huis! Stap eens bij ons binnen Maanlander 47, Amersfoort Lees meer op pagina 3 p.4 Freeks feiten p.6 Ben jij nog blij met aflossingsvrij? p.7 Welke
Nadere informatieUITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I VAK: ECONOMIE 1 EXAMEN: 2002-I
TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EAMEN 2002-I VAK: ECONOMIE 1 NIVEAU: HAVO EAMEN: 2002-I De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die
Nadere informatie4,1. Samenvatting door een scholier 539 woorden 11 oktober keer beoordeeld. Eco H5. Paragraaf 1; Gezinnen ruilen over de tijd
Samenvatting door een scholier 539 woorden 11 oktober 2016 4,1 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Eco H5 Paragraaf 1; Gezinnen ruilen over de tijd Ruilen over de tijd Prijs = rente Financiële
Nadere informatieDomein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)
1) Geef de omschrijving van trendmatige groei. 2) Wat houdt conjunctuurgolf in? 3) Noem 5 conjunctuurindicatoren. 4) Leg uit waarom bij hoogconjunctuur de bedrijfswinsten zullen stijgen. 5) Leg uit waarom
Nadere informatieVraag Antwoord Scores
Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat consumenten (bepaalde) aankopen naar voren halen, wanneer ze een hoge / hogere inflatie in de komende periode verwachten. 2 maximumscore 2 Een
Nadere informatieLesbrief Jong en Oud 3 e druk
Hoofdstuk 1. 1.16 C. School of baantje 1.17 a. 200/ 10 = 20 keer. b. Zie figuur. c. Zie figuur. d. 15 keer naar de bioscoop kost hem 150. Er blijft dan nog 50 over voor tijdschriften. Hij kan nog 50/5
Nadere informatieBoek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen
Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen Valt het mee of tegen? a Als Yara een appartement koopt moet ze een hypotheek afsluiten. Hiervoor betaalt ze iedere maand een bepaald bedrag. Dit zijn haar
Nadere informatieWegwijs in de wereld van (mijn) geld
Wegwijs in de wereld van (mijn) geld Handleiding ontwikkeld door het Sint-Pieterscollege in samenwerking met KHLeuven- departement Economisch Hoger Onderwijs September 2013 With the support of the Lifelong
Nadere informatieUIT de arbeidsmarkt
Verandering van de werkloosheid. Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zijn onderhevig aan continue veranderingen. Als gevolg daarvan verandert de omvang van de werkloosheid in een land ook continue. Werkloosheid
Nadere informatieCPI = 122,5 Wat zegt dit? Hoe bereken je dit? Categorieën Aandeel Prijsstijging Optelling. Voeding 40% 10% Kleding 35% -5% Overig 0 CPI 102,25
CPI = 122,5 Wat zegt dit? Hoe bereken je dit? Categorieën Aandeel Prijsstijging Optelling Voeding 40% 10% Kleding 35% -5% Overig 0 CPI 102,25 ConsumentenPrijsIndexcijfer Consumenten Prijsindexcijfer in
Nadere informatiehttp://www.economiepagina.com - Alle nuttige economielinks bij elkaar!
Opgave 1 Gulden (ƒ) wordt euro ( ) Geld is een (1) aanvaard ruilmiddel. De maatschappelijke geldhoeveelheid in Nederland bestaat uit munten, bankbiljetten en (2). De komende jaren worden de functies van
Nadere informatieSamenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4
Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4 Samenvatting door A. 969 woorden 18 november 2012 4 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Kinderen krijgen is voor ouders liefde en vreugde en de ouders
Nadere informatieExamen HAVO. Economie 1
Economie 1 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.00 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 31 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed
Nadere informatieVoor hetzelfde geld heb je een eigen huis! Stap eens bij ons binnen. Lees meer op pagina 3. p.4 Freeks feiten p.6 Ben jij nog blij met aflossingsvrij?
Update Zomer 2017 Voor hetzelfde geld heb je een eigen huis! Stap eens bij ons binnen Raoul Wallenbergplein 5, Alphen aan den Rijn Lees meer op pagina 3 p.4 Freeks feiten p.6 Ben jij nog blij met aflossingsvrij?
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 vwo 2007-I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 q v = 200 1,25 + 450 = 200 q a
Nadere informatieRuilen over de tijd. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman
Ruilen over de tijd Zie steeds de eenvoud!! vwo Frans Etman Bedenk dat bij ruilen er altijd twee dingen gedaan worden. Je geeft wat en je krijgt wat terug. Als je twee keer ruilt - ruilen over de tijd
Nadere informatiePersbericht. Huishoudens verliezen koopkracht in Centraal Bureau voor de Statistiek
Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB04-112 15 juli 2004 9.30 uur Huishoudens verliezen koopkracht in 2003 In 2003 is het reëel beschikbaar inkomen van huishoudens voor het eerst in tien jaar
Nadere informatieH2 Te veel geld maakt ongelukkig
Samenvatting door M. 940 woorden 15 november 2012 3.3 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index H2 Te veel geld maakt ongelukkig 2.1 introductie De oorzaak van hyperinflatie is bijna altijd dezelfde:
Nadere informatie