palmzondag van het lijden van de heer

Transcriptie

1 GOEDE WEEK 8 palmzondag van het lijden van de heer Herdenking van de intocht van de Heer in Jeruzalem Terwijl de celebrant zich met de assistenten begeeft naar de plaats waar allen bijeen zijn, worden de volgende antifoon en psalm gezongen: VII a Mt. 1, 9 Ho- san- na, Zoon van Da- vid: ge- ze- gend Die komt in de Naam des He- ren. Hij is de Ko- ning van Is- ra- ël. Ho- san- - na in den ho- ge.

2 8 GOEDE WEEK Psalm 118 v. 1 5 Brengt dank aan de Heer, want Hij is ge- nadig, ein- de- loos is zijn er- bar- men! De steen die de bouwers hebben versmaad, * die is tot hoeksteen geworden. Ant. Het is de Heer, die dit heeft gedaan, * een wonder voor onze ogen. Ant. Begeeft u in optocht met lovertakken * tot bij de horens van het altaar. Ant. Mijn God zijt Gij en ik dank U, * mijn God, ik verkondig uw roem. Ant. Eer aan de Vader en de Zoon * en de heilige Geest. Zoals het was in het begin en nu en altijd * en in de eeuwen der eeuwen. Amen. Ant. Bij de processie De diaken of de celebrant zingt: v. Laat ons voortgaan in vre- de.

3 Allen antwoorden: Laat ons voortgaan in vre- de. GOEDE WEEK 85 r. In de Naam des He- ren. A- men. Tijdens de processie worden door koor en volk de volgende gezangen gezongen: I f Antifoon i Mt. 1, 8.9 De kin- de- ren van de He- bree- ën trokken de Heer met o- lijf- tak- ken tege- moet, ter- wijl zij lui- de riepen: Ho- san- na in den ho- ge. Nadat de antifoon door allen herhaald is, zingt de cantor of het koor ieder vers. pen: Ho- san- Psalm na in den ho- ge. Aan God hoort de aar- de en al wat erv. 1

4 86 GOEDE WEEK op is, de aardschijf en al wat daar woont Want Hij heeft haar op het water gegrondvest, * haar vastgelegd op de zee. Ant. Wie zal beklimmen de berg van de Heer, * wie in zijn heiligdom staan? Ant. Die rein is van handen en zuiver van hart, zijn zinnen niet zet op wat kwaad is, * zijn evenmens niet bedriegt. Ant. Hij zal gezegend zijn door de Heer, * door God, zijn heil, gerechtvaardigd. Ant. Zo doet het geslacht dat zich richt tot Hem, * dat staat voor het aanschijn van Jakobs God. Ant. Poorten, heft uw kroonlijsten op, gaat open, aloude deuren: * de Koning der glorie moet binnengaan. Ant. Wie is deze Koning der glorie? De Heer, de sterke, de machtige, * de Heer, de held in de strijd. Ant. Poorten, heft uw kroonlijsten op, gaat open, aloude deuren: * de Koning der glorie moet binnengaan. Ant. Wie is deze Koning der glorie? De Heer van de hemelse machten, * Hij is de Koning der glorie. Ant.

5 GOEDE WEEK 87 I f Antifoon ii Mt. 1, 8.9 De kin- de- ren van de He- bree- ën spreidden hun kle- ren o- ver de weg, ter- wijl zij luid rie- pen: Ho- san- na, de Zoon van Da- vid. Ge- ze- gend Hij die komt in de Naam des He- ren. De antifoon kan na ieder vers van psalm 7 gezongen worden. komt in Psalm de Naam 7 des He- ren. v. 1 Al- le vol- ken, klapt in de han- den, jubelt voor God met blij ge- roep.

6 88 GOEDE WEEK Want groot is de Heer en alom geducht, * een machtig vorst over heel de aarde. Ant. Volkeren levert Hij aan ons uit * en naties legt Hij aan onze voeten. Ant. Hij kiest het erfdeel voor ons uit, * de trots van Jakob, zijn welbeminde. Ant. God stijgt ten troon onder luid gejuich, * de Heer met geschal van bazuinen. Ant. Zingt nu voor God, laat klinken uw zang, * voor onze koning een loflied! Ant. Koning is God over heel de aarde, * zingt dus een psalm voor Hem. Ant. Koning is God over alle naties, * zetelend op zijn heilige troon. Ant. Vorsten van volkeren komen daar samen, * vereend met het volk van Ambrahams God. Ant. Aan God komt toe alle macht op aarde, * de Allerhoogste is Hij. Ant. Vervolgens kan gezongen worden: Hymne tot Christus Koning Glo- rie, lof en eer zij U, Ko- ning Chris- tus. Gij zijt de Ver- los- ser. Tot

7 GOEDE WEEK 89 U zon- gen de kin- de- ren een vroom Ho- san- na. Allen: Ho- Glorie, lof san- en eer na. 1 Is- ra- els vorst zijt Gij, Da- vids roem-waardi- ge na- zaat. Gij, de ge- ze- gende vorst, die komt in de Naam des Heren. Allen: Glorie, lof en eer Heel het hemelse koor looft U om strijd in den hoge. Ook de sterfelijke mens en alle schepsels tezamen. Allen: Glorie, lof en eer

8 90 GOEDE WEEK Heel het Hebreeuwse volk kwam U tegemoet met palmen. Zie, nu staan wij hier voor U met gebed, gelofte, hymnen. Allen: Glorie, lof en eer Toen Gij nog lijden moest, brachten zij eer die U toekomt. Zie, voor U, die ons regeert, heffen wij dit lied van lof aan. Allen: Glorie, lof en eer 5 Zij hebben U behaagd, mogen ook wij U behagen, goede Koning, milde vorst, aan wie behaagt al wat goed is. Allen: Glorie, lof en eer Wanneer de processie de kerk binnengaat, wordt gezongen: Antifoon Mt. 1, 9 Ho- san- na in den ho- ge. Ge- ze- gend Hij die komt in de Naam des He- ren. r. Ho- san- na in den ho- ge.

9 GOEDE WEEK 91 Psalm 118 v. 1 De Heer is God, Hij ver- licht ons. r. 5 Begeeft u in optocht met lovertakken * tot bij de horens van het altaar. r. Mijn God zijt Gij en ik dank U, * mijn God, ik verkondig uw roem. r. Brengt dank aan de Heer, want Hij is genadig, * eindeloos is zijn erbarmen! r. Ik dank U, dat Gij mij verhoord hebt, * en dat Gij mij hebt gered. r. Eucharistieviering Na de processie begint de priester de viering van de Eucharistie met het collecta-gebed. Antwoordpsalm Ps., a r. Mijn God, mijn God, waar- om ver- laat Gij mij? Psalm, a v. 1 Ze lach- en met mij, al- len die mij zien,

10 9 GOEDE WEEK Ze lach- en met mij, al- len, ze grijn- zen en ze schud- den met het hoofd. Hij steunt toch op de Heer? Laat Die hem dan be- vrij- den, laat Die hem red- den, als Hij hem be- mint. r. Een meute honden jaagt mij op, een bende booswichten houdt mij omsingeld. Mijn handen en mijn voeten hebben zij gewond, mijn beenderen kan ik wel tellen. r. Nu delen zij mijn kleren onderling en dobbelen om mijn gewaad. Ach Heer, houd U niet ver van mij, mijn steun, kom haastig om mij bij te staan. r. Uw Naam zal ik verheerlijken onder mijn broeders, voor heel het volk uw lof verkondigen: Gij, dienaars van de Heer, verheerlijkt Hem, heel het geslacht van Jakob, brengt Hem dank. r.

11 GOEDE WEEK 9 Acclamatie voor het Evangelie Fil., 8-9 IV e Lof en eer zij U, Heer Je- zus Chris- tus. Allen Lof herhalen: en Lof eer en zij eer zij U, U, Heer Jezus Je- Christus. zus Chris- tus. v. Chris- tus is voor ons ge- hoor- zaam ge- worden tot de dood, tot de dood aan een kruis. Allen herhalen: Lof en eer zij U, Heer Jezus Christus. v. Daarom heeft God Hem hoog verheven en Hem de Naam verleend die boven alle namen is. Allen herhalen: Lof en eer zij U, Heer Jezus Christus. VIII g Antifoon bij de offerande Kom voor mij op, Heer, en red mijn leven, want Gij zijt mach-tig.

12 9 GOEDE WEEK ven, want Gij zijt Psalm mach-tig. v. 1 Mijn God, mijn God, waar-om ver- laat Gij mij? Ver blijft de red- ding bij mijn kreet om hulp. Mijn God, ik roep bij dag, maar geen verhoring, * ik roep des nachts, en nimmer vind ik rust. Ant. Red Gij mijn leven van het dreigend zwaard, * mijn lichaam uit de handen van de honden. Ant. Verlos mij uit de leeuwenmuil, * mij, hulpeloze, van de buffelhorens. Ant. VIII c Antifoon bij de communie Mt. 6, Va- - der, als het niet mo- gelijk is dat die be- ker voor- bijgaat zon- der dat Ik hem drink, dat dan uw

13 GOEDE WEEK 95 wil ge- schie- de. Psalm 116 v. 1 Ik bleef ver- trou- wen, al sprak ik: Ik ben ge- bro- ken van smart Hoe kan ik mijn dank betuigen * voor al wat de Heer mij gaf? Ant. De beker des heils zal ik nemen, * aanroepen de naam van de Heer. Ik zal mijn geloften volbrengen * waar heel zijn volk het ziet. Ant. Want kostbaar is in het oog van de Heer * het sterven van zijn getrouwen. O Heer, ik ben uw dienaar, uw knecht, de zoon van uw dienstmaagd, * Gij hebt mijn boeien geslaakt. Ant. U zal ik een lofoffer brengen, * aanroepen de naam van de Heer. Ik zal mijn geloften volbrengen * waar heel zijn volk het ziet, Op t voorplein van uw tempel, * in u, Jeruzalem. Ant.

14 96 GOEDE WEEK Eer aan de Vader en de Zoon * en de heilige Geest. Zoals het was in het begin en nu en altijd * en in de eeuwen der eeuwen. Amen. Ant.