Gemeenten Maassluis en Midden-Delfland Definitief. Verkeersafwikkeling. aansluitingen 6 en 7 A20

Transcriptie

1 Gemeenten Maassluis en Midden-Delfland Definitief Verkeersafwikkeling aansluitingen 6 en 7 A20

2 Gemeenten Maassluis en Midden-Delfland Definitief Verkeersafwikkeling aansluitingen 6 en 7 A20 Datum 6 oktober 2014 Kenmerk MDD053/Prt/ Eerste versie goudappel@goudappel.nl

3 Documentatiepagina Opdrachtgever(s) Gemeenten Maassluis en Midden-Delfland Definitief Titel rapport Verkeersafwikkeling aansluitingen 6 en 7 A20 Kenmerk MDD053/Prt/ Datum publicatie 6 oktober 2014 Projectteam opdrachtgever(s) Bas Wilmink, Dominik van Lankeren en Peter van den Heuvel Projectteam Goudappel Coffeng Mark van den Bos, Tjitte Prins, Gerard Bruil

4 Inhoud Pagina 1 Inleiding Aanpak 2 2 Verkeersintensiteiten Etmaalintensiteiten Effecten ochtend- en avondspits 6 3 Kruispuntanalyse Kluifrotonde Coldenhove Kruispunt Coldenhovelaan - Aartsdijkweg Kruispunten Maassluiseweg - Oude Veiling Kluifrotonde Oude Veiling - Laan Conclusies en aanbevelingen 15 Bijlage 1 Locaties van de intensiteitpunten

5 1 Inleiding Rond de westelijke aansluitingen van de A20 vinden de nodige ruimtelijke ontwikkelingen plaats. Voorbeelden daarvan zijn de ontwikkelingen van de locaties Dijkpolder en Honderdland. Dit is voor de gemeenten Midden-Delfland en Maassluis aanleiding om na te gaan of het toekomstige verkeersaanbod rond de aansluitingen 6 (Maasdijk) en 7 (Maassluis) nog goed verwerkt kan worden. Hierbij speelt tevens dat de rijksoverheid besloten heeft de Blankenburgtunnel aan te leggen tussen de A15 en de A20 conform de variant Krabbenplas West. Dit voornemen is neergelegd in de Rijksstructuurvisie Bereikbaarheid Regio Rotterdam en Nieuwe Westelijk Oeververbinding (april 2013). Ter dekking van een deel van de kosten is tevens uitgesproken dat tol op deze verbinding wordt geheven. De gemeenten Maassluis en Midden-Delfland hebben Goudappel Coffeng BV gevraagd de verkeerseffecten van deze ontwikkelingen inzichtelijk te maken op de genoemde aansluitingen. Figuur 1.1: Voorgenomen maatregelen op het hoofdwegennet inclusief de aanleg van de Blankenburgtunnel Afwikkelingsberekeningen aansluitingen 6 en 7 A20 1

6 Figuur 1.2: De aansluiting 6 (Maasdijk) en 7 (Maassluis) op de A Aanpak Bij het analyseren van de toekomstige verkeerssituatie is het noodzakelijk om te beschikken over goede verkeerscijfers. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een verkeersmodel. Een complicerende factor hierbij is dat Maassluis enerzijds en Midden- Delfland en Westland anderzijds in verschillende regio s liggen: de Stadsregio s Rotterdam en Haaglanden. In deze regio s worden verschillende verkeersmodellen gehanteerd. Voor deze analyse zijn deze verkeersmodellen geïntegreerd: detailinformatie van de gemeente Maassluis en omgeving uit het verkeersmodel van de betreffende gemeente/regio is ingebracht in het model van Midden-Delfland en Westland (Haaglanden periferie) 1. Van dit samengestelde verkeersmodel, A20-West genoemd, is vervolgens een basisjaar 2011 en planjaar 2025 gemaakt. Voor het planjaar 2025 is rekening gehouden met de harde projecten, zoals: Realisatie van de A4 (Delft - Schiedam) en verbreding van de A15 (Vaanplein - Maasvlakte) en de A13/A16. Realisatie van de locaties Dijkpolder 2 en De Kade in Maassluis en Look-west in Den Hoorn. 1 2 Overigens zijn de verkeersmodellen van de regio s gedurende de studie geactualiseerd. In deze studie wordt uitgegaan van de realisatie van de gehele locatie Dijkpolder met woningen in De actuele planning van het project komt op een lager woningaantal voor dat jaar. Dit betekent dat de verkeersberekeningen in dit rapport op dit punt aan de hoge kant zullen zitten. Afwikkelingsberekeningen aansluitingen 6 en 7 A20 2

7 Realisatie van het project 3-in-1 in Westland (aanleg verlengde Veilingroute, aanleg verbinding Westerlee - Maasdijk en aanleg tweede verbindingsweg naar Hoek van Holland). Daarnaast wordt de capaciteit op de N213 vergroot in het verlengde van de A20. Voorts is het Pootje van Bram opgenomen in de plansituatie. Ook wordt uitgegaan van de nodige ruimtelijke ontwikkelingen in Westland. Honderdland is in 2025 voor de helft gerealiseerd (fase 1). Consequentie van de werkwijze is wel dat in dit model A20-West de verwachte ontwikkelingen in het westen (Westland) specifiek zijn opgenomen; aan de oostzijde (Rotterdam en omgeving) is dit minder specifiek en is dit overgenomen uit het grootschalige verkeersmodel van Rijkswaterstaat (het NRM). Vervolgens zijn met dit verkeersmodel A20-West een aantal situaties en varianten doorgerekend: 1. Basisjaar Referentiesituatie 2025 zonder Blankenburgtunnel. 3. Variant 2025 met Blankenburgtunnel, met tol. 4. Variant 2025 met Blankenburgtunnel, zonder tol. In hoofdstuk 2 wordt nader ingegaan op de verkeersintensiteiten in de verschillende situaties en varianten. In het verkeersmodel is de invoering van tol gesimuleerd door een snelheidsverlaging toe te passen op de Blankenburgtunnel. De effecten daarvan zijn gebaseerd op de berekeningen die Rijkswaterstaat heeft laten uitvoeren met andere modellen en deze komen overeen met een tol van 1,- voor personenauto s en 6,- voor vrachtauto s. Met deze verkeersintensiteiten is vervolgens nagegaan wat de verkeersafwikkeling op de kruispunten rond de aansluitingen is. Het betreft de volgende kruispunten: 1. De kluifrotonde Coldenhove. 2. Het VRI-kruispunt Coldenhovelaan Aartsdijkweg. 3. De voorrangskruispunten Maassluiseweg - Koningin Julianaweg - Oude Veiling - Kerkweg; 4. De kluifrotonde Oude Veiling - Laan Hierbij is de maatgevende variant voor 2025 doorgerekend, namelijk de situatie met Blankenburgtunnel zonder tol. De analyses zijn uitgevoerd voor zowel de ochtend- als avondspits. Afwikkelingsberekeningen aansluitingen 6 en 7 A20 3

8 2 Verkeersintensiteiten In dit hoofdstuk worden de verkeersintensiteiten van de varianten met elkaar vergeleken. In eerste instantie wordt hierbij gekeken naar de verschuivingen per etmaal in de verschillende varianten (paragraaf 2.1). Daarnaast zijn ook de verschuivingen in de ochtend- en avondspits geanalyseerd: paragraaf 2.2. De geanalyseerde situaties en varianten zijn: 1. Basisjaar Referentiesituatie 2025 zonder Blankenburgtunnel. 3. Variant 2025 met Blankenburgtunnel, met tol. 4. Variant 2025 met Blankenburgtunnel, zonder tol. 2.1 Etmaalintensiteiten In tabel 2.1 zijn de etmaalintensiteiten volgens het verkeersmodel A20-West opgenomen. De intensiteiten uit de referentiesituatie 2025 worden vergeleken met de situatie 2011: dit is het autonome effect. De varianten met Blankenburgtunnel worden vergeleken met de referentiesituatie: hierdoor kan het effect van de tunnel worden afgelezen. De locaties uit tabel 3.1 (en de tabellen 3.2 en 3.3) zijn weergegeven in bijlage 1. Autonome effecten Autonoom valt op dat in de periode de verkeersintensiteiten op het oostelijk deel van de A20 (Maassluis - Vlaardingen) nauwelijks toenemen (+2%), terwijl dit op de westelijke/noordelijke delen A20/N213 (Burgemeester Elsenweg) wel het geval is (+70%). Dit kan als volgt worden verklaard: De A20-Oost en ook de nieuwe A4 zijn overbelast in de spitsen en op de N213 wordt de capaciteit vergroot en de Verlengde Veilingroute aangelegd. De route om de west wordt dan ook aantrekkelijker om te gebruiken dan de route om de oost voor verkeer van en uit de richting Den Haag. Door de uitbreiding van de capaciteit op knooppunt Westerlee en het onaantrekkelijk maken van de Westdijk, wordt verkeer getrokken vanaf de aansluiting Coldenhove. Afwikkelingsberekeningen aansluitingen 6 en 7 A20 4

9 De ruimtelijke ontwikkeling aan de westzijde (het Westland) is wellicht optimistisch geschat in het model en die aan de oostzijde (Rotterdamse agglomeratie) iets te pessimistisch. In aansluiting daarop nemen de intensiteiten op de noordelijke toe- en afrit van aansluiting 6 (Maasdijk) fors toe (+129% tot +170%), in zuidelijke richting neemt het af (-36% tot -45%). Op de Coldenhovelaan wordt een forse toename van verkeer verwacht richting Maassluis; dit hangt samen met de toenemende populariteit van de route via de N213 ten opzichte van de oostelijke route. Andere takken geven autonoom een afname van het verkeer. Er is dus sprake van een omkering van het verkeer: er gaat meer via het westen en minder via het oosten. Op aansluiting 7 (Maassluis) is een vergelijkbaar beeld te zien als op aansluiting 6: een forse groei richting Westland (+50%) en geen autonome toename van verkeer richting Rotterdam. Op de aansluitende wegen is de groei trendmatig. loc. omschrijving Ref autonoom BB + tol index t.o.v. Ref 2025+BB zonder tol index t.o.v. Ref 1 Blankenburgtunnel A20-Oost van BBT , , ,64 3 A20-West van BBT , , ,22 4 A20 tussen aansl. 6 en , , ,15 5 A20/N213 Burg. Elsenweg , , ,09 8 aansluiting 6 afrit zuid , , ,11 9 aansluiting 6 toerit zuid , , ,11 10 aansluiting 6 afrit noord , , ,91 11 aansluiting 6 toerit noord , , ,00 12 CH-laan A20 - Aartsdijkweg , , ,00 13 CH-laan ri. Maassluis , , ,00 14 CH-laan ri. Maasdijk , , ,00 15 CH-laan ri. oosten , , ,00 18 aansluiting 7 afrit zuid , , ,18 19 aansluiting 7 oprit zuid , , ,17 20 aansluiting 7 afrit noord , , ,84 21 aansluiting 7 oprit noord , , ,85 22 Laan , , ,96 23 Oude Veiling , , ,11 24 Maassluisseweg , , ,08 25 Burg. Gr. Enzerinksingel , , ,00 26 Kerkweg , , ,01 27 Kon. Julianaweg , , ,18 28 Molenweg (N468) , , ,06 29 Oostgaag (N468) , , ,05 30 Westgaag , , ,00 Tabel 2.1: Etmaalintensiteiten in verschillende varianten (bron: model A20-West) Afwikkelingsberekeningen aansluitingen 6 en 7 A20 5

10 Effect Blankenburgtunnel Algemeen Aanleg van een oeverkruisende verbinding als de Blankenburgtunnel heeft een effect het totale vervoerspatroon en de optredende verkeersstromen. Zo komt de Tweede Maasvlakte met de tunnel ineens veel dichter bij Maassluis en Maasland en zelfs de Haagse agglomeratie te liggen. Hierdoor is de kans ook groter dat werknemers uit deze gebieden gaan werken op de Tweede Maasvlakte. Deze verandering van verkeersstructuur zal pas na langere tijd na opening van de tunnel optreden. Specifiek De Blankenburgtunnel heeft een sterke relatie met de A20 ter hoogte van Vlaardingen, daar nemen de intensiteiten met 43% toe in de situatie met tol en 64% in de situatie zonder. In westelijke richting is het effect kleiner en deze nemen in westelijke richting af: +20% op de A20 tussen de Blankenburgtunnel en de aansluiting Maassluis; +15% op de A20 tussen de aansluitingen Maassluis en Maasdijk; +8% op de N213 ten noorden van de aansluiting Maasdijk. Voorts groeien de intensiteiten ook op de wegen die toegang geven tot de aansluitingen. 2.2 Effecten ochtend- en avondspits In de tabellen 3.2 en 3.3 zijn de verkeerseffecten in de ochtend- en avondspits (1-uursperiode) opgenomen. In deze paragraaf worden de effecten besproken voor zover ze afwijken van de effecten in de etmaalperiode. Autonome effecten spitsen In vergelijking met de etmaalperiode is autonoom in de spitsen op de westelijke delen van de A20 een afname van het verkeer waar te nemen, terwijl de intensiteit op de N213 fors toeneemt (circa 70%). In samenhang hiermee is er een versterkt effect op de aansluitingen: een (forse) afname op de oostelijke en zuidelijke takken en een (forse) toename op de westelijke en noordelijke takken. Dit is een versterkt spitseffect van enerzijds de doorstromingsknelpunten op de A20-Oost en de A4 en anderzijds de extra capaciteit in het Westland. Afwikkelingsberekeningen aansluitingen 6 en 7 A20 6

11 loc. omschrijving Ref autonoom BB + tol index t.o.v. Ref BB zonder tol index t.o.v. Ref 1 Blankenburgtunnel A20-Oost van BBT , , ,77 3 A20-West van BBT , , ,31 4 A20 tussen aansl. 6 en , , ,18 5 A20/N213 Burg. Elsenweg , , ,09 8 aansluiting 6 afrit zuid , , ,24 9 aansluiting 6 toerit zuid , , ,17 10 aansluiting 6 afrit noord , , ,93 11 aansluiting 6 toerit noord , , ,98 12 CH-laan A20 - Aartsdijkweg , , ,06 13 CH-laan ri. Maassluis , , ,00 14 CH-laan ri. Maasdijk , , ,04 15 CH-laan ri. oosten , , ,01 18 aansluiting 7 afrit zuid , , ,66 19 aansluiting 7 oprit zuid , , ,29 20 aansluiting 7 afrit noord , , ,03 21 aansluiting 7 oprit noord , , ,92 22 Laan , , ,17 23 Oude Veiling , , ,15 24 Maassluisseweg , , ,08 25 Burg. Gr. Enzerinksingel , , ,96 26 Kerkweg , , ,74 27 Kon. Julianaweg , , ,38 28 Molenweg (N468) , , ,07 29 Oostgaag (N468) , , ,05 30 Westgaag , , ,09 Tabel 2.2: Intensiteiten in de ochtendspits (1 uur) in verschillende varianten (bron: model A20-West) Afwikkelingsberekeningen aansluitingen 6 en 7 A20 7

12 loc. omschrijving Ref autonoom BB + tol index t.o.v. Ref BB zonder tol index t.o.v. Ref 1 Blankenburgtunnel A20-Oost van BBT , , ,53 3 A20-West van BBT , , ,18 4 A20 tussen aansl. 6 en , , ,13 5 A20/N213 Burg. Elsenweg , , ,06 8 aansluiting 6 afrit zuid , , ,24 9 aansluiting 6 toerit zuid , , ,15 10 aansluiting 6 afrit noord , , ,98 11 aansluiting 6 toerit noord , , ,87 12 CH-laan A20 - Aartsdijkweg , , ,00 13 CH-laan ri. Maassluis , , ,00 14 CH-laan ri. Maasdijk , , ,05 15 CH-laan ri. oosten , , ,10 18 aansluiting 7 afrit zuid , , ,21 19 aansluiting 7 oprit zuid , , ,25 20 aansluiting 7 afrit noord , , ,88 21 aansluiting 7 oprit noord , , ,09 22 Laan , , ,17 23 Oude Veiling , , ,13 24 Maassluisseweg , , ,09 25 Burg. Gr. Enzerinksingel , , ,00 26 Kerkweg , , ,85 27 Kon. Julianaweg , , ,21 28 Molenweg (N468) , , ,03 29 Oostgaag (N468) , , ,08 30 Westgaag , , ,06 Tabel 2.3: Intensiteiten in de avondspits (1 uur) in verschillende situaties en varianten (bron: model A20-West) Effecten Blankenburgtunnel spitsen Met de aanleg van de Blankenburgtunnel slaat de autonome afname van het verkeer op de A20 om in een toename: hoe dichter bij de Blankenburgtunnel hoe groter deze toename is. Dit effect is ook waar te nemen op de zuidelijke/oostelijke toe- en afritten van de aansluitingen. Op het onderliggende wegennet zijn vooral op wegen bij aansluiting 6 verschuivingen merkbaar door de aanleg van de Blankenburgtunnel, bijvoorbeeld op de Koningin Julianaweg in Maasland. Afwikkelingsberekeningen aansluitingen 6 en 7 A20 8

13 3 Kruispuntanalyse Voor de analyses van de kruispunten is gebruik gemaakt van de maatgevende situatie, namelijk de varianten met de Blankenburgtunnel zonder tol. Uitgangspunt voor de kruispuntanalyses is de huidige vormgeving van de kruispunten. De rotondes zijn doorgerekend met de Meerstrooksrotondeverkenner van de provincie Zuid-Holland. Voor de doorrekening van voorrangskruispunten is gebruik gemaakt van het programma OMNI-X. Het geregelde kruispunt (VRI-kruispunt) Aartsdijkweg - Coldenhovelaan is doorgerekend met het rekenprogramma COCON. Bij de verkeersberekeningen is, met uitzondering van de VRI, geen rekening gehouden met het langzaam verkeer. Bij het beoordelen van de verkeersafwikkeling is de hiernavolgende indeling aangehouden: kruispunt met VRI overige kruispunten beoordeling cyclustijd verzadigingsgraad goed < 90 sec. < 70% zwaar belast sec % overbelast > 120 sec. > 80% Tabel 3.1: Beoordeling van de afwikkelingskwaliteit van kruispunten Daarnaast is bij de rotondes en voorrangskruispunten gekeken naar de gemiddelde wachtrijlengte en de gemiddelde wachttijd. Een zwaar- of overbelaste tak met een lage intensiteit geeft mogelijk nog acceptabele gemiddelde wachtrijen. Aandachtspunt hierbij is de verkeersveiligheid. Een combinatie van een hoge verzadigingsgraad en een lage intensiteit kan weliswaar acceptabele wachtrijen geven, maar geeft wel langere wachttijden. Hierdoor bestaat de kans dat weggebruikers meer risico gaan nemen (kortere hiaten accepteren) bij het oprijden. Dit heeft een negatief effect op de verkeersveiligheid. Voor het bepalen van de lengte van de opstelstroken zijn de maximale wachtrijlengten overigens maatgevend. Afwikkelingsberekeningen aansluitingen 6 en 7 A20 9

14 De gemiddelde wachttijd wordt als volgt beoordeeld: hoofdrichting zijrichting motorvoertuigen fiets/voetganger motorvoertuigen fiets/voetganger goed 0-10 sec. 0-5 sec sec. 0-5 sec. matig sec sec sec sec. slecht > 30 sec. > 15 sec. > 45 sec. > 15 sec. Tabel 3.2: Beoordeling van de gemiddelde wachttijd van voorrangskruispunten en rotondes 3.1 Kluifrotonde Coldenhove De Coldenhovelaan aan de oostzijde van de kluifrotonde is met de prognosecijfers van 2025 overbelast in de avondspits en in de ochtendspits is deze tak zwaar belast. Er zullen zich in de avondspits lange wachtrijen vormen met lange wachttijden. Dit is een verkeerveiligheidsrisico. Aan de noordzijde van de kluifrotonde is de afrit vanaf de A20-Noord overbelast, zowel in de ochtend- als avondspits (zie tabel 3.3 en tabel 3.4). Hier vormen zich met name in de ochtendspits lange wachtrijen, die wellicht kunnen terugslaan op de A20 en daar een verkeersveiligheidsrisico geven. Het is wenselijk hier de capaciteit uit te breiden. Daarbij kan worden gedacht aan het uitbreiden van de opstelstroken op de Coldenhovelaan-oost en de afrit A20-Noord of het ombouwen van de rotonde tot een VRI-kruispunt. ochtendspits avondspits Coldenhovelaan-oost zwaar belast overbelast afrit A20-Zuid goed goed Coldenhovelaan-west goed goed afrit A20-Noord overbelast overbelast Tabel 3.3: Verzadigingsgraden kluifrotonde Coldenhove (2025) ochtendspits avondspits gem. wachtrijlengte gem. wachttijd gem. wachtrijlengte gem. wachttijd Coldenhovelaan-oost 0 tot 5 vtg goed > 100 vtg slecht afrit A20-Zuid 0 tot 5 vtg goed 0 tot 5 vtg goed Coldenhovelaan-west 0 tot 5 vtg goed 0 tot 5 vtg goed afrit A20-Noord > 100 vtg slecht 20 tot 30 vtg slecht Tabel 3.4: Gemiddelde wachtrijlengtes en wachttijden kluifrotonde Coldenhove (2025) Afwikkelingsberekeningen aansluitingen 6 en 7 A20 10

15 Afrit A20 noord Coldenhove laan oost Coldenhove laan west Afrit A20 zuid Figuur 3.1: Kluifrotonde Coldenhove (bron: Google Maps) 3.2 Kruispunt Coldenhovelaan - Aartsdijkweg Figuur 3.2: Kruispunt Coldenhovelaan - Aartsdijkweg - Maasdijk Het VRI-kruispunt Coldenhovelaan - Aartsdijkweg - Maasdijk kan het verkeersaanbod in 2025 goed afwikkelen. De benodigde cyclustijden liggen rond acceptabele waarden van circa 60 seconden (zie tabel 3.5), de wachtrijen en - tijden zullen dan ook kort zijn. Afwikkelingsberekeningen aansluitingen 6 en 7 A20 11

16 ochtendspits avondspits cyclustijd goed goed Tabel 3.5: Verkeersafwikkeling kruispunt Coldenhovelaan - Aartsdijkweg (2025) 3.3 Kruispunten Maassluiseweg - Oude Veiling De twee voorrangskruispunten Maassluiseweg - Koningin Julianaweg en Maassluiseweg - Oude Veiling - Kerkweg zijn in 2025 respectievelijk zwaar belast en overbelast. Op de Maassluiseweg-west vanuit Maassluis liggen de verzadigingsgraden erg hoog; dit resulteert in lange wachtrijen en wachttijden (zie tabel 3.6 en 3.7). De lengte van de wachtrij is hier in de ochtendspits gemiddeld 450 tot 500 m. Het is wenselijk hier de capaciteit te vergroten en het kruispunt te reconstrueren. Het kruispunt Maassluiseweg - Oude Veiling - Kerkweg is de Kerkweg vanuit Maasland is overbelast (zie tabel 3.8 en 3.9). Hier zijn de wachttijden lang en in de ochtendspits is de wachtrij gemiddeld 250 tot 300 m. Ook hier is capaciteitsvergroting wenselijk. ochtendspits avondspits Maassluiseweg-oost zwaar belast zwaar belast Maassluiseweg-west overbelast overbelast Koningin Julianaweg goed goed Tabel 3.6: Verzadigingsgraden kruispunt Maassluiseweg - Koningin Julianaweg (2025) ochtendspits avondspits gem. wachtrijlengte gem. wachttijd gem. wachtrijlengte gem. wachttijd Maassluiseweg-oost 0 tot 5 vtg matig 0 tot 5 vtg matig Maassluiseweg-west 80 tot 90 vtg slecht 50 tot 60 vtg slecht Koningin Julianaweg 0 tot 5 vtg goed 0 tot 5 vtg goed Tabel 3.7: Gemiddelde wachtrijlengten en wachttijden kruispunt Maassluiseweg - Koningin Julianaweg (2025) ochtendspits avondspits Oude Veiling goed goed Maassluiseweg goed goed Kerkweg overbelast overbelast Tabel 3.8: Verzadigingsgraden kruispunt Maassluiseweg - Oude Veiling - Kerkweg (2025) Afwikkelingsberekeningen aansluitingen 6 en 7 A20 12

17 ochtendspits avondspits gem. wachtrijlengte gem. wachttijd gem. wachtrijlengte gem. wachttijd Oude Veiling 0 tot 5 vtg goed 0 tot 5 vtg goed Maassluiseweg 0 tot 5 vtg goed 0 tot 5 vtg goed Kerkweg 40 tot 50 vtg slecht 10 tot 20 vtg slecht Tabel 3.9: Gemiddelde wachtrijlengten en wachttijden kruispunt Maassluiseweg - Oude Veiling - Kerkweg (2025) Kon. Julianaweg Kerkweg Maassluise weg oost Maassluise weg Maassluise weg west Oude Veiling Figuur 3.2: Kruispunt Maassluiseweg - Oude Veiling (bron: Google Maps) 3.4 Kluifrotonde Oude Veiling - Laan De noordzijde van de kluifrotonde kan het verkeersaanbod in 2025 goed afwikkelen (zie tabellen 3.10 en 3.11). Aan de zuidzijde van de kluifrotonde is de afrit van de A20 in de ochtendspits overbelast en in de ochtendspits zwaar belast. De wachtrij loopt gemiddeld op tot 100 m, dit betekent dat de maximale wachtrij langer zal zijn. Op dit punt is capaciteitsuitbreiding wenselijk. ochtendspits avondspits afrit A20 oost goed goed Laan (zuid) goed goed afrit A20 west overbelast zwaar belast Oude Veiling (noord) goed goed Tabel 3.10: Verzadigingsgraden kluifrotonde Oude Veiling (2025) Afwikkelingsberekeningen aansluitingen 6 en 7 A20 13

18 ochtendspits avondspits gem. wachtrijlengte gem. wachttijd gem. wachtrijlengte gem. wachttijd afrit A20-Oost 0 tot 5 vtg goed 0 tot 5 vtg goed Laan (zuid) 0 tot 5 vtg goed 0 tot 5 vtg goed afrit A20-West 10 tot 20 vtg slecht 5 tot 10 vtg matig Oude Veiling (noord) 0 tot 5 vtg goed 0 tot 5 vtg goed Tabel 3.11: Gemiddelde wachtrijlengten en wachttijden kluifrotonde Oude Veiling (2025) Oude Veiling Afrit A20 oost Afrit A20 west Laan Figuur 3.3: Kluifrotonde Oude Veiling - Laan (bron: Google Maps) Afwikkelingsberekeningen aansluitingen 6 en 7 A20 14

19 4 Conclusies en aanbevelingen In het Westland wordt door de uitbreiding van de N213 en de aanleg van de Veilingroute (N222) extra verkeerscapaciteit geboden. Daar staat tegenover dat aan de oostzijde (de A20 ter hoogte van Vlaardingen en Rotterdam) het autoverkeer in toenemende mate te maken, krijgt met knelpunten in de verkeersafwikkeling. Aanleg van de Blankenburgtunnel geeft extra druk op het betreffende deel van de A20 en versterkt dit effect. De consequentie hiervan is dat de verkeersstromen tussen Maassluis en een deel van de kernen van Midden-Delfland en de Haagse regio en verder, zich meer via het Westland gaat afwikkelen en minder via Rotterdam. Bij de aansluitingen op de A20 groeien de verkeersstromen op de westelijke/noordelijke toe- en afritten fors, terwijl deze op de oostelijke/zuidelijke toe- en afritten nauwelijks groeien of zelfs gaan afnemen. De kruispunten op en bij de aansluitingen op de A20 kunnen het toekomstige verkeer (2025) niet in alle gevallen goed verwerken: verkeersafwikkeling kruispunt ochtendspits avondspits 1. Kluifrotonde aansluiting A20 - Coldenhovelaan overbelast overbelast 2. VRI-kruispunt Coldenhovelaan - Aartsdijkweg goed goed 3a. Maassluiseweg - Koningin Julianaweg (Maasland) overbelast overbelast 3b. Oude Veiling - Kerkweg (Maasland) overbelast overbelast 4. Kluifrotonde aansluiting A20 - Oude Veiling overbelast zwaar belast Aanbevolen wordt om met de diverse wegbeheerders een studie te doen naar de mogelijkheden om de geconstateerde knelpunten op te lossen. In sommige gevallen kan dit de aanleg van een extra opstelstrook betreffen, in andere gevallen is het ombouwen van een kruispunt naar een rotonde of VRI-kruispunt wellicht nodig. Afwikkelingsberekeningen aansluitingen 6 en 7 A20 2

20 Bijlage 1 Locaties van de intensiteitpunten Figuur B1.1: Locaties van de intensiteitpunten Afwikkelingsberekeningen aansluitingen 6 en 7 A20 B1-1

21 Vestiging Deventer Snipperlingsdijk BJ Deventer T +31 (0570) F +31 (0570) Postbus AD Deventer goudappel@goudappel.nl