Gedragsonderzoek rijden op groen gas/aardgas

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Gedragsonderzoek rijden op groen gas/aardgas"

Transcriptie

1 Gedragsonderzoek rijden op groen gas/aardgas kwalitatieve studie naar percepties van wagenparkbeheerders

2 Gedragsonderzoek rijden op groen gas/aardgas Kwalitatieve studie naar percepties van wagenparkbeheerders Door: Margriet van Lidth de Jeude, Rob Winkel, Sikko Zoer (Ecofys) Prof. Cees Midden (Eindhoven University of Technology) Datum: 31 december 2011 Projectnummer: PDEMNL Ecofys 2011 in opdracht van: Gemeente Tilburg Mede mogelijk gemaakt door: Provincie Noord-Brabant en de provincie Gelderland ECOFYS Netherlands B.V. Kanaalweg 15G 3526 KL Utrecht T +31 (0) F +31 (0) E info@ecofys.com I Chamber of Commerce

3 Samenvatting De nadelige effecten van mobiliteit voor lokale luchtkwaliteit en ons klimaat worden aangepakt door steeds strenger wordende wet- en regelgeving: er worden steeds schonere en zuinigere voertuigen vereist. Ook zijn er Europese doelstellingen op het gebied van het gebruik van biobrandstoffen. Deze leiden enerzijds tot bijmengen van biobrandstoffen bij benzine en diesel, en anderzijds tot alternatieven waarbij op 100% biobrandstoffen wordt gereden zoals rijden op groen gas, elektrisch rijden op groene stroom, en rijden op 100% biodiesel. Aardgas en groen gas kun je niet overal tanken. Er zijn aparte vulpunten voor nodig. In Nederland is in vier jaar tijd het aantal vulpunten gegroeid naar ongeveer 75 in 2011 (0,02% van het totaal). Het aantal vulpunten wordt gebruikt door ongeveer voertuigen. Dat is 0,03% van het totaal aantal personen auto s in Nederland. Vanuit met name de lokale overheid wordt het rijden op groen gas en aardgas actief gestimuleerd. Er zijn diverse campagnes geweest om het rijden op groen gas en aardgas te stimuleren. Echter, het aantal voertuigen dat daadwerkelijk rijdt op deze schonere brandstof blijft achter. Dit is onwenselijk vanwege een te verwachten negatieve kettingreactie. Om dit te voorkomen zullen er meer voertuigen op aardgas moeten gaan rijden. Er moet dus een effectiever stimulatiebeleid komen. Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de kennis over hoe aanschafintentie tot stand komt ten einde deze vervolgens beter te kunnen stimuleren. De percepties van wagenparkbeheerders zijn daarom onder de loep genomen. Het kopen van een nieuw vervoersmiddel is over het algemeen geen impulsieve activiteit en zeker wanneer het gaat om bedrijfsmatige aankopen, wordt hier een weloverwogen beslissing genomen. Er zijn diverse keuzes die gemaakt moeten worden: welk merk, welk model, welke brandstof, etc. Het gedrag kan daarom omschreven worden als gepland gedrag en daarom is er voor gekozen om het onderzoek op te zetten aan de hand van de theorie van gepland gedrag (Fishbein & Ajzen, 2010). In dit onderzoek wordt zowel gekeken naar beslissers die ervoor gekozen hebben om aardgasvoertuigen aan te schaffen als naar beslissers die deze keuze niet gemaakt hebben. Juist het verschil tussen deze twee groepen is interessant. Potentiële aardgas gebruikers kunnen in enkele doelgroepen worden onderscheiden: publieke sector; bouw- en installatiebranche; sector transport en logistiek; corporate sector; taxi en personenvervoer branche. ECOFYS Netherlands B.V. Kanaalweg 15G 3526 KL Utrecht T +31 (0) F +31 (0) E info@ecofys.com I Chamber of Commerce

4 Veel wagenparkbeheerders zitten met vragen over waar het in de toekomst naartoe zal gaan. De overheden zetten niet echt duidelijk in op aardgas/groen gas. Er zou duidelijk gecommuniceerd moeten worden dat we naar een situatie gaan waarin men uit meerdere brandstofsoorten kan blijven kiezen, en dat de overheid niet kan kiezen voor inzetten op een specifiek type brandstof. De belangrijkste conclusies uit het onderzoek zijn: Er zijn overeenkomsten en verschillen in hoe sectoren tegenover rijden op aardgas staan. Er bestaat een beperkt aantal positieve beliefs die de aanschafintentie van aardgas voertuigen stimuleert. De attitude ten opzichte van rijden op aardgas is op zich overwegend positief, maar er zijn veel negatieve beliefs die belemmerend zijn voor adoptie. Mensen ervaren nauwelijks een sociale norm om op aardgas te gaan rijden. Er is een overwegend positieve ervaren controle: velen denken aardgasvoertuigen aan te kunnen schaffen. Echter ervaart men wel veel problemen waardoor adoptie als lastig wordt ervaren. Er gaat weinig identiteit uit van rijden op aardgas. Als kansrijke sectoren komen Transport & Logistiek (distributie en foodsector), Bouw & Installatiebranche en van de publieke sector met name de afvalbranche naar voren. De minder kansrijke sectoren zijn de taxibranche en de corporate sector. Alle partijen geven aan dat de toename van het aantal vulpunten zeer belangrijk is. Dit is de belangrijkste voorwaarde voor meer voertuigen op de weg. Voor rijden op aardgas is de attitude overwegend sceptisch. Adopters hebben over het algemeen een basishouding die positief is; men vindt rijden op aardgas sympathiek/ goed om te doen. Echter rijden op aardgas: Wordt niet als heel groen gezien. Is risicovol, niet winstgevend (geen goede businesscase). Geeft gedoe, is lastig voor berijders (omrijden, actieradius, tanktijd). Over dual fuel is men positiever over dan monofuel: men heeft minder last van lage vulpuntendekking. Onder nonadopters bestaan associaties met (problemen rondom) LPG. Sommigen zien het als een uitdaging, iets om op de toekomst voor te bereiden, om mee te experimenteren. Anderen wachten af. Velen weten er echter niet genoeg van af. Er is geen subjectieve norm die rijden op aardgas goed of fout keurt. Men ziet of hoort het nauwelijks. Men is sceptisch over de toekomst. Men heeft idee dat er niet veel ontwikkelingen zijn. Men ziet geen/weinig voertuigen op de AutoRAI bijvoorbeeld. ECOFYS Netherlands B.V. Kanaalweg 15G 3526 KL Utrecht T +31 (0) F +31 (0) E info@ecofys.com I Chamber of Commerce

5 Men denkt dat de lokale/regionale overheid er niet voor kiest. Het is niet verplicht in bestekken van de overheid. De uiteindelijke selectie is op basis van prijs, dus men haakt af omdat men investeringen niet kan terugverdienen. Leveranciers die wagens op aardgas leveren, promoten het niet altijd, want die zijn onzeker. Dit is cruciaal. Sommigen laten leveranciers ook onderhoud van wagens doen, en als zij er niet achter staan, houdt het op. Klanten vragen er nauwelijks naar. Alleen in de distributie, foodsector, en in de afvalbranche. Berijders zijn niet enthousiast, dus de wagenparkbeheerder heeft moeite om berijders te enthousiasmeren. Er zijn weinig echte barrières gehoord waardoor rijden op aardgas onmogelijk is. Het wordt wel als belemmerend ervaren dat er weinig vulpunten zijn, dat deze (te) ver weg zijn, en dat rijden op aardgas geen sluitende businesscase is. Het imago van rijden op aardgas is er niet echt. Het is niet positief of negatief te noemen, want het is niet revolutionair genoeg. Slechts enkelen hebben een duidelijke intentie om te gaan rijden op aardgas. Velen blijven zich oriënteren. De bovengenoemde aanknopingspunten zijn onder te verdelen in de volgende belangrijke keuzes en focus voor een effectiever stimulatiebeleid. Als eerst de meest kansrijke sectoren worden benaderd op gerichte wijze is er een kans dat zij rijden op aardgas sterker in de markt zetten. Om goed in te kunnen spelen op de sectorspecifieke situaties is aan te bevelen een sectorspecifieke benadering te gebruiken in plaats van massacommunicatie voor transport & logistieke en bouw- & installatiebranche. Communicatie over concrete proposities is een extra duwtje in de rug om tot aanschaf over te gaan. Dual fuel voor trucks, dan is de afhankelijkheid van puur aardgas/groen gas beperkt en is er minder risico. Transitie beleid, bijvoorbeeld over LNG-LBG voor truck sector. LNG kent een grote potentiële markt. Adopters betrekken bij communicatie. Veel mensen geven aan graag samen (met de provincie) plannen te willen ontwikkelen om de introductie van rijden op aardgas en groen gas te versnellen. Uitleg businesscase naar lease bedrijven zodat het leasebedrag omlaag kan. Bij aardgas vulpunten aangesloten op het aardgasnet is geen brandstoftransport over de weg. Meer informatie over de mogelijkheden van een fastfill thuistank mogelijkheid. ECOFYS Netherlands B.V. Kanaalweg 15G 3526 KL Utrecht T +31 (0) F +31 (0) E info@ecofys.com I Chamber of Commerce

6 Bij sommige sectoren is de benadering middels campagne niet succesvol, maar zou aanpassen van de bestekken wel werken: corporates, taxi. Deze sectoren laten vanuit zichzelf een zeer lage interesse zien om over te stappen op aardgas. De verschillende aanbestedende diensten zouden meer aan informatie uitwisseling kunnen doen (of het moet landelijk georganiseerd worden) om dit proces soepel te laten verlopen. Overheden die het gebruik van aardgas promoten zouden zelf over moeten stappen en aardgas op moeten nemen in de aanbestedingen. Behalve bij corporates, taxibedrijven en in privé situaties, wordt weinig gebruik gemaakt van personenauto s. Omdat bij alle drie de kansrijkheid voor overstappen erg laag is lijkt het segment personen auto s nog niet geschikt voor marktvraagstimulering rijden op aardgas. Subsidies worden niet zomaar als positief ervaren, dan kan de business case blijkbaar niet uit. Partijen hebben behoefte aan voordelen als het mogen rijden op de busbaan, rijden buiten venstertijden, en dergelijke. Bijna alle geïnterviewde partijen hebben behoefte aan informatie over huidige en toekomstige vulpuntlokaties. Deze informatie moet makkelijk vindbaar zijn en moet informatie bevatten over de verwachte openingsdatum van nieuwe vulpunten. Een mogelijke vorm is een specifieke website, waarbij alle vulpuntexploitanten zijn aangesloten. Een meerderheid geeft aan dat ook de autobranche meer zou kunnen doen om het rijden op aardgas te promoten. ECOFYS Netherlands B.V. Kanaalweg 15G 3526 KL Utrecht T +31 (0) F +31 (0) E info@ecofys.com I Chamber of Commerce

7 Inhoudsopgave 1 Inleiding (Bio)brandstoffen/Achtergrond Aardgasvulpunten en voertuigen Marktvraagstimulering/Beleid landelijke overheid Beleid lokale overheid Onderzoeksvraag Doel: Vergroten kennis over aanschafintentie 3 2 De theorie van gepland gedrag 4 3 Methode Semi-gestructureerde interviews Steekproef Procedure Gestructureerd interview Benaderen beslissers 6 4 Resultaten PUBLIEKE SECTOR Reden om mee te doen aan gesprek Attitude Ervaren subjectieve norm Ervaren controle Identiteit Intentie BOUW & INSTALLATIE SECTOR Reden om mee te doen aan gesprek Attitude Ervaren subjectieve norm Ervaren controle Identiteit Intentie TRANSPORT & LOGISTIEK SECTOR Reden om mee te doen aan gesprek Attitude Ervaren subjectieve norm 15 ECOFYS Netherlands B.V. Kanaalweg 15G 3526 KL Utrecht T +31 (0) F +31 (0) E info@ecofys.com I Chamber of Commerce

8 4.3.4 Ervaren controle Identiteit Intentie CORPORATE SECTOR Reden om mee te doen aan gesprek Attitude Ervaren subjectieve norm: Ervaren controle Identiteit Intentie TAXI BRANCHE Reden om mee te doen aan gesprek Attitude Ervaren subjectieve norm Ervaren controle Identiteit Intentie 22 5 Conclusies Conclusies Publieke sector Conclusies Bouw & Installatiebranche Conclusies Transport & Logistiek sector Conclusies Corporate sector Conclusies Taxibranche Overall conclusie 29 6 Aanbevelingen Publieke sector Bouw en Installatiebranche Transport & Logistiek sector Corporate sector Taxibranche Algemene lessen voor beleidsmakers Aanknopingspunten voor aanbevelingen vanuit de Theory of Planned Behavior (TPB) Concrete aanknopingspunten 36 7 Referenties 38 ECOFYS Netherlands B.V. Kanaalweg 15G 3526 KL Utrecht T +31 (0) F +31 (0) E info@ecofys.com I Chamber of Commerce

9 1 Inleiding 1.1 (Bio)brandstoffen/Achtergrond De nadelige effecten van mobiliteit voor lokale luchtkwaliteit en ons klimaat worden aangepakt door steeds strenger wordende wet- en regelgeving: er worden steeds schonere en zuinigere voertuigen vereist. Ook zijn er Europese doelstellingen op het gebied van het gebruik van biobrandstoffen. Deze leiden enerzijds tot bijmengen van biobrandstoffen bij benzine en diesel, en anderzijds tot alternatieven waarbij op 100% biobrandstoffen wordt gereden zoals rijden op groen gas, elektrisch rijden op groene stroom, en rijden op 100% biodiesel. In plaats van één of twee dominante brandstoffen - diesel en benzine - zoals we tot nog toe gewend zijn, ziet het er naar uit dat we naar een breder aanbod van brandstofsoorten gaan met meerdere alternatieve brandstofsoorten waarbij ieder type mobilist een brandstof kiest die het beste aansluit bij zijn mobiliteitsbehoefte. Helaas kunnen we niet in een keer allemaal op 100% biobrandstoffen rijden. Daar is het aanbod van biobrandstoffen (nog) niet toereikend genoeg voor. We hebben zogeheten transitiebrandstoffen nodig die wel al meer beschikbaar zijn en ook beter voor de luchtkwaliteit en het klimaat dan diesel en benzine. Aardgas is zo een transitiebrandstof. Rijden op aardgas of groen gas zorgt voor aanzienlijke reducties in broeikasgassen als je dit vergelijkt met de broeikasgassen die zijn toe te schrijven aan het rijden op benzine en diesel. Zelfs in de vergelijking met bioethanol en biodiesel zijn verschillen groot. Aardgas bereidt de markt voor op de overgang (of transitie) naar groen gas. Er kan inmiddels op veel plaatsen in Nederland groen gas getankt worden, maar dit is nog onvoldoende voor grootschalige adoptie van rijden op groen gas. Het werkt hetzelfde als met groene elektriciteit: Wie gekozen heeft voor aardgas, kan overschakelen op groen gas. Een aardgas auto kan probleemloos rijden op groen gas, zonder aanpassingen. Wereldwijd rijden er 6 miljoen aardgasvoertuigen rond. Aardgasvoertuigen zijn beschikbaar in veel voertuigcategorieën. Een voertuig dat op aardgas kan rijden neemt het gas onder druk mee in cilinders. Deze cilinders zijn zwaarder en groter dan een conventionele tank, waardoor er minder kilometers kunnen worden gereden op een volle tank (voor personenauto s ongeveer 350 kilometer). 1.2 Aardgasvulpunten en voertuigen Aardgas en groen gas kun je niet overal tanken. Er zijn aparte vulpunten voor nodig. In Nederland is in vier jaar tijd het aantal vulpunten gegroeid naar ongeveer 75 in 2011 (0,02% van het totaal). Het aantal vulpunten wordt gebruikt door ongeveer voertuigen. Dat is 0,03% van het totaal aantal personen auto s in Nederland. Er rijden in PDEMNL

10 Nederland namelijk ongeveer 8 miljoen personen auto s rond die in totaal van pompstations in Nederland gebruik kunnen maken. 1.3 Marktvraagstimulering/Beleid landelijke overheid Er is geen specifieke adoptie van de markt vereist voor het stimuleren van mengen van bijvoorbeeld biodiesel met diesel, of bio-ethanol met benzine. Dat is wel zo voor het stimuleren van rijden op de 100% alternatieve brandstoffen zoals rijden op 100% aardgas of groen gas. De marktvraagstimulering kan op verschillende manieren gedaan worden. In bijvoorbeeld Zweden zijn groen gas voertuigen goedkoper in aanschaf door gunstigere belastingen. Hierdoor is groen gas een aantrekkelijke alternatieve brandstof geworden voor Zweedse consumenten en voor Zweedse zakelijke gebruikers die weinig kilometers rijden. In Nederland zijn aardgasvoertuigen niet goedkoper in aanschaf maar is er van 2007 t/m 2011 een extra laag belastingtarief voor aardgas ingevoerd dat gebruikt wordt in transport. Rijden op aardgas is hierdoor in Nederland een alternatief geworden voor de veelrijder en voor partijen die duurzaamheid erg belangrijk vinden. De meerkosten van aardgasvoertuigen kunnen voor veelrijders al binnen een jaar terug verdiend zijn, bijvoorbeeld in enkele provincies die een subsidie geven op de aanschaf van de voertuigen (bijvoorbeeld Gelderland, Overijssel en Utrecht). 1.4 Beleid lokale overheid Vanuit met name de lokale overheid wordt het rijden op groen gas en aardgas actief gestimuleerd. Er zijn diverse campagnes geweest om het rijden op groen gas en aardgas te stimuleren. Echter, het aantal voertuigen dat daadwerkelijk rijdt op deze schonere brandstof blijft achter. Dit is onwenselijk vanwege een te verwachten negatieve kettingreactie. Het gevaar bestaat dat vulpunten zullen sluiten omdat het niet rendabel is om het vulpunt te blijven exploiteren. Nieuwe vulpunten zullen niet snel ontstaan, de bestuurders die gebruik maakten van het huidige vulpunt zullen uit moeten wijken en, indien dat niet mogelijk is, over moeten stappen op voertuigen met traditionele brandstoffen. Om dit te voorkomen zullen er meer voertuigen op aardgas moeten gaan rijden. Er moet dus een effectiever stimulatiebeleid komen. 1.5 Onderzoeksvraag Vanuit de lokale overheden komt de vraag wat mensen precies beweegt om aardgasvoertuigen aan te schaffen. Een aantal argumenten om wel of geen aardgasvoertuigen aan te schaffen zijn bij Ecofys bekend op basis van 300 wagenparkscans die Ecofys in Nederland heeft uitgevoerd, zie hieronder. PDEMNL

11 Tabel 1: Argumenten om wel of niet aardgasvoertuigen aan te schaffen (Ecofys) Wel Niet Aankomende milieuregelgeving Netwerk vulpunten voldoet niet aan wensen Kostenvoordeel Omrijden is niet praktisch MVO strategie Beperkte actieradius => meer tanken => omrijden => tijdverlies Klimaat, luchtkwaliteit Kostennadeel Gewenste voorbeeldfunctie Te hoge risico s ~ winstmarge Versterken concurrentiepositie Beperkte motorprestaties Geen toekomst diesel, benzine Beperkte inzet privégebruik Beperkte functionaliteiten Gewenst model niet beschikbaar Geen actief aanbod leasebedrijven Risico accijnsverhoging Contracten brandstofleverancier Echter lijkt het erop dat deze kennis onvoldoende is om het rijden op aardgas effectief te stimuleren. 1.6 Doel: Vergroten kennis over aanschafintentie Het doel van dit onderzoek is het vergroten van de kennis over hoe aanschafintentie tot stand komt ten einde deze vervolgens beter te kunnen stimuleren. De percepties van wagenparkbeheerders worden daarom onder de loep genomen. Zij spelen een belangrijke rol bij het kiezen voor deze of een andere brandstof. Er is gekozen voor het uitvoeren van een onderzoek met een achterliggend psychologisch model. Het model, de theorie van gepland gedrag (Fishbein & Ajzen, 2010), geeft inzicht in drie onderliggende motivationele factoren. PDEMNL

12 2 De theorie van gepland gedrag Het kopen van een nieuw vervoersmiddel is over het algemeen geen impulsieve activiteit en zeker wanneer het gaat om bedrijfsmatige aankopen, wordt hier een weloverwogen beslissing genomen. Er zijn diverse keuzes die gemaakt moeten worden: welk merk, welk model, welke brandstof, etc. Het gedrag kan daarom omschreven worden als gepland gedrag en daarom is er voor gekozen om het onderzoek op te zetten aan de hand van de theorie van gepland gedrag (Fishbein & Ajzen, 2010). De geplande gedragstheorie (Theory of Planned Behavior; TPB) is herhaaldelijk gebruikt in onderzoek ter verklaring van (duurzaam) gedrag (onder andere Armitage & Conner, 2001). De theorie is ook al eerder op milieu(on)vriendelijke mobiliteit toegepast. Zo is bijvoorbeeld de voorspellende waarde van de theorie onderzocht bij het verminderen van autogebruik, of het stimuleren van openbaar vervoer gebruik (Wall et al., 2007; Bamberg & Schmidt, 2003). Het model veronderstelt dat er een afwegingsproces voorafgaat aan gedragsintentie, oftewel dat mensen een soort kosten-batenanalyse maken van de gevolgen die bij het gedrag (de keuze) horen. De kosten-baten analyse heeft betrekking op: 1. Attitude: Ideeën over de waarschijnlijke consequenties van het gedrag. In het geval van de aanschafintentie van voertuigen; wat denkt men bij de prijs, kwaliteit, gebruikersgemak, etc. van rijden op aardgas. Deze veronderstellingen ( behavioral beliefs ) zorgen voor een positieve dan wel negatieve attitude ten opzichte van het gedrag. 2. Ervaren subjectieve norm: Verwachtingen over de oordelen van relevante anderen ten aanzien van het gedrag. Oftewel; Wat zouden we volgens anderen moeten doen; wat is gewenst? En ook: Wat doen anderen, wat zien we om ons heen?. Deze normative beliefs kunnen leiden tot het ervaren van sociale druk, of het ervaren van een sociale norm. In de TPB wordt dit de subjective norm genoemd. 3. Waargenomen controle: Ideeën over of er belemmeringen zijn die het gedrag in de weg staan, zoals tijdlimieten en beschikbare middelen ( control beliefs ). Kan de beslisser voor het gedrag kiezen? Dit is de waargenomen of ervaren controle over het gedrag. Zoals zojuist beschreven liggen aan de attitude, ervaren subjectieve norm en waargenomen controle veronderstellingen (zogeheten beliefs ) ten grondslag. Het kennen van de onderliggende beliefs is belangrijk. Als we ook weten of de beslisser de beliefs positief dan wel negatief evalueert, en als we weten hoe belangrijk de beliefs zijn voor de keuze, hebben we waardevolle informatie voor het maken van beleid. Het model staat hieronder grafisch weergegeven. PDEMNL

13 Zoals te zien in het model, bepalen de factoren die bovenstaand zijn beschreven gezamenlijk de totstandkoming van de aanschafintentie van aardgasvoertuigen. Zodra de mogelijkheid er is, leidt de intentie tot gedrag; de aanschaf van een of meerdere aardgasvoertuig(en). Behavioral beliefs Normative beliefs Control beliefs Figuur 1: Theorie van gepland gedrag (Fishbein & Ajzen, 2010, bewerkt door Ecofys) De TPB sluit niet uit dat ook een meer gevoelsmatige, affectieve motivatie een rol speelt bij het tot stand komen van gedragsintentie. De meer gevoelsmatige motivatie geeft (naast de behavioral beliefs) invulling aan de attitude. Ook wordt de identiteit die bij het gedrag hoort vaak toegevoegd aan het model, als vierde voorspeller van gedragsintentie. In dit onderzoek wordt de aanschafintentie van aardgasvoertuigen dan ook onderzocht door zowel de attitude, subjectieve norm en waargenomen controle, als de identiteit van rijden op aardgas in kaart te brengen. 3 Methode 3.1 Semi-gestructureerde interviews Er is gekozen voor een kwalitatief onderzoek omdat dit de eerste keer is dat de aanschafintentie van aardgasvoertuigen vanuit een psychologische benadering onderzocht wordt. De verwachting is dat deze vorm van onderzoek een diepgaand inzicht geeft in motieven, argumenten en overwegingen die invloed hebben op de aanschafintentie. Op basis van dit onderzoek kunnen geen conclusies worden getrokken die statistisch onderbouwd zijn. Daarvoor is de steekproef te klein. Een kwantitatief onderzoek zou als een vervolg op dit eerste onderzoek gedaan kunnen worden. PDEMNL

14 Een kwalitatief onderzoek kan uitgevoerd worden door open interviews te houden. Er is gekozen voor een gedeeltelijk gestructureerd interview waarbij de bestaande op ervaring gebaseerde kennis als input dient voor de gesloten vragen en er door middel van open vragen nieuwe zaken aan het licht komen. 3.2 Steekproef In dit onderzoek wordt zowel gekeken naar beslissers die ervoor gekozen hebben om aardgasvoertuigen aan te schaffen als naar beslissers die deze keuze niet gemaakt hebben. Juist het verschil tussen deze twee groepen is interessant. Potentiële aardgas gebruikers kunnen in enkele doelgroepen worden onderscheiden: publieke sector; bouw- en installatiebranche; sector transport en logistiek; corporate sector; taxi en personenvervoer branche. 3.3 Procedure Gestructureerd interview De geplande gedragstheorie (TPB) is gebruikt als conceptueel kader om de open interviews te structureren. De vragen in de interviews zijn dus gebaseerd op de variabelen uit het model. In de interviews is gevraagd naar: attitude en achterliggende overwegingen, subjectieve norm en bijbehorende normatieve overwegingen, waargenomen controle met controle overwegingen, identiteit en bijbehorende identificatie en aanschafintentie. Alle interviews zijn afgenomen door één interviewer zodat eventuele interpretatie van antwoorden op een consistente wijze kon gebeuren. Alle interviews hebben op het kantoor van de beslisser plaatsgevonden Benaderen beslissers De adopters zijn benaderd met de vraag of zij mee wilden werken met het onderzoek. Deze beslissers zijn benaderd vanuit het netwerk van lokale overheden. Daarnaast zijn nonadopters benaderd die in dezelfde doelgroepen thuis horen maar die er niet voor gekozen hebben om te rijden op aardgas. In totaal zijn er 26 interviews afgenomen met een evenwichtige verdeling van adopters en nonadopters. PDEMNL

15 4 Resultaten In dit hoofdstuk zijn de resultaten weergegeven per sector. Allereerst is weergegeven wat de beslissers hebben genoemd als reden van deelname aan dit onderzoek. Dit geeft een eerste beeld van wat de beslissers graag willen bereiken met betrekking tot rijden op aardgas. Daarnaast zijn de uitspraken geselecteerd die horen bij de factoren die de aanschafintentie bepalen volgens de geplande gedragstheorie. In onderstaande figuur is de theorie weergegeven zoals deze is gehanteerd in dit gedragsonderzoek. Attitude beliefs+evaluatie+gewicht Imago, bedrijfstechnisch, kosten, etc. Ervaren sociale norm Wie spreken zij? En wat vinden die zij ervan? Ervaren controle Is het fysiek mogelijk? Tot welke intentie leidt dit? Identiteit Past het bij mijn bedrijf? Past het bij mijzelf? Figuur 2: Factoren die de keuze voor of tegen rijden op aardgas bepalen (Ecofys) Een samenvatting van de uitspraken vindt u in dit resultaten hoofdstuk. Schuingedrukte teksten bevatten de letterlijke woorden van de beslisser. Deze zijn vaak het meest veelzeggend. PDEMNL

16 4.1 PUBLIEKE SECTOR In de publieke sector zijn zes partijen gesproken: politie, brandweer, sociale werkvoorziening (2x), afvalservice (2x) Reden om mee te doen aan gesprek Adopters met ervaring (5): Ervaring delen Ik wil wel vertellen wat ik ervan denk Het valt me tegen dat rijden op aardgas rijden zo achter blijft. We werken samen met de gemeente Tilburg Informatie krijgen over waar anderen tegenaan lopen Nonadopter (1): Ik vind het jammer dat je in heel die jaren, en ik zou dat een keer na moeten kijken wanneer we in het Willem II stadion zijn geweest, dat ik nauwelijks vooruitgang zie Attitude Over het algemeen hebben de adopters een positieve houding ten opzichte van rijden op aardgas. Zij denken dat het beter is voor het milieu, dat het goedkoper is om op aardgas te rijden, dat de auto s technisch gezien goed zijn, en het niet anders rijdt. Allen zien wel beperkingen. Eén adopter is negatief. Hij zegt: Er zijn ook behoorlijk schone diesel en benzine motoren; laten we daar eens mee beginnen. Allen vinden het jammer dat ontwikkelingen achter blijven. Als naar de minder rationele argumenten wordt gevraagd, komen verschillende gevoelsmatige aspecten naar boven. Een iemand heeft er echt gevoel bij, ziet het als een morele plicht te helpen in de ontwikkeling van rijden op aardgas. Anderen vinden het gewoon, en hebben er niks mee. Een iemand spreekt duidelijk uit het gedoe te vinden. Het levert strijd op in de organisatie wie er wel en wie niet met de aardgas auto moet rijden. Vooral het omrijden naar het vulpunt vinden berijders vervelend. De nonadopter vindt het jammer dat na de bijeenkomst in het Willem II stadion nauwelijks vooruitgang te zien is. Hij hoopt dat de gemeente, provincie nu gaat waarmaken wat er elke keer gezegd is. Zijn attitude zou onverschillig te noemen zijn, want hij heeft verder niet echt een mening over rijden op aardgas. Hij vergelijkt het met rijden op LPG. Omdat het hier om slechts een nonadopter gaat is het niet te zeggen of dit voor meerdere nonadopters in de branche geldt. PDEMNL

17 Tabel 2: Belangrijkste positieve en negatieve beliefs (onderdeel van attitude) Adopter met ervaring (5) Nonadopter (1) Overall attitude Positief Onverschillig Positieve beliefs Negatieve beliefs Goed voor milieu Goedkoper Omrijden Lagere actieradius Goed voor milieu Aantal vulpunten Ervaren subjectieve norm De adopters en de nonadopter ervaren geen sociale druk. Er is geen heersende norm waaruit blijkt dat het goed of fout is om op aardgas te rijden. Er lijkt een verdeling binnen de branches te zijn in hoeverre men hoort over anderen die rijden op aardgas. De meesten geven aan er niets over te horen. Een aantal ziet het wel, maar weinig. Binnen de afvalbranche zou er steeds meer over gesproken worden, er een stijgende vraag zijn. Binnen de brandweer verdwijnt het doordat de keuze voor wagens regionaal wordt aanbesteed. De geïnterviewde bij de brandweer denkt dan ook niet dat aardgas het gaat halen. Aardgas is maar heel kort gepromoot, alleen in het begin. Ik ben dus bang dat het blijft zoals het is. Zijn idee is niet uniek. De meesten zijn vrij sceptisch over de toekomst van rijden op aardgas. Over het algemeen pleiten leveranciers/dealers niet voor of tegen rijden op aardgas. Alleen Fiat heeft bij één van de geïnterviewden rijden op aardgas gepromoot, en met succes. Volgens een van de geïnterviewden is het zo dat de leveranciers die aardgas auto s kunnen leveren dit niet altijd promoten, omdat leveranciers niet zeker zijn van de (technische) capaciteit van aardgasauto's. Bij de chauffeurs bestaat eerder een afwijzende dan een goedkeurende houding. Een vaker gehoord iets is dat zij niets hebben met rijden op aardgas en er alleen de nadelen van ondervinden: vaker tanken en omrijden Ervaren controle Door zowel een aantal adopters als de nonadopter is een aantal factoren genoemd die de keuzevrijheid in de publieke sector beperken: Beperkte keuze automerken door aanbesteding: We kunnen alleen Citroën of Volkswagen kopen (is aanbesteed). Citroën stopt met productie aardgasvoertuigen. Volkswagen heeft ze wel maar Volkswagen is duurder. Overgang naar regionaal vervoer maakt rijden op aardgas slecht mogelijk: Ik ben bang dat we straks geen aardgas meer hebben want het wordt regionaal beslist. Regionaal gaat t niet werken met al die kleine gehuchtjes waar je niet kunt tanken. PDEMNL

18 Afhankelijkheid van lokaal beleid: We zijn afhankelijk van het lokale beleid. Dat is vervelend. Elke keer na de verkiezingen verandert dat. Dit geeft onzekerheid. Wij moeten verder vooruit kijken dan 4 jaar Identiteit Niet alle adopters in de publieke sector verbinden een imago aan rijden op aardgas. Iemand benoemt dat het voor de voorlopers is en vindt dit positief, een ander zegt dat het een beetje voor de milieubewusten is zonder daar sterk een positief of negatief imago van te maken Intentie Op dit moment gaat één adopter nieuwe wagens kopen die op aardgas rijden. De andere adopters niet. Er zijn geen nieuwe auto s nodig nu, of routetechnisch komt de volgende wagen die er moet komen niet langs de pomp. Het merendeel van de adopters blijft zich wel oriënteren. Eén ziet echter wel een geduchte concurrent: Euro5/EEV zit heel dicht tegen aardgas aan. De nonadopter noemt als voorwaarde voor een overgang naar rijden op aardgas: Je moet echt zorgen dat er genoeg pompstations zijn. Infrastructuur is belangrijkste; de must. PDEMNL

19 4.2 BOUW & INSTALLATIE SECTOR In de bouw en installatie sector zijn (maar) drie partijen gesproken. Twee schilderbedrijven en een bedrijf dat in de asfaltproductie en infrastructuur actief is. Onder hen zijn er twee adopters zonder ervaring met rijden op aardgas (zij hebben net de beslissing gemaakt om te gaan rijden op aardgas), en een nonadopter. Beide adopters gaan niet voor het kopen van 100% aardgasvoertuigen. De een houdt het bij dual fuel omdat de actieradius anders te laag wordt gevonden. De ander heeft de voertuigen geleased, omdat de restwaarde onzeker is en omdat het dan makkelijker in te ruilen is zodra er betere opties zijn. Voor beiden is rijden op aardgas een soort test en tijdelijk iets Reden om mee te doen aan gesprek Adopters zonder ervaring (2): Ik ben nu de eerste die het gaat doen. Ik snap niet dat ik nog niet gebeld ben met de vraag of ik wil helpen promoten. Benieuwd naar beleid van de provincies (in Gelderland zitten ook klanten bijvoorbeeld) en ik zou wel meer elkaar willen opzoeken. Nonadopter (1): Ik krijg er veel brieven over, ik dacht laat ik maar een keer geïnformeerd worden dan Attitude Onder de twee adopters (zonder ervaring) bestaan positieve beliefs: rijden op aardgas is beter voor het milieu zegt de een. Bij deze adopter zit groen doen vooral in de genen en is het vooral een gevoelsmatige kwestie. De ander kiest voor rijden op aardgas om er geld mee te verdienen. Deze adopter heeft een eigen fastfillsysteem aangelegd, waar derden ook kunnen tanken. Hij is wel trots de eerste kiepwagens op dual fuel te hebben. Voor deze adopter gaat er dus ook wel een positieve kracht uit van het feit dat rijden op aardgas innovatief is. Beide adopters (zonder ervaring) zien wel beperkingen: Aardgas (CNG) is een tussenoplossing. Voor zwaar transport is Diesel geschikter. Wat een adopter (zonder ervaring) opviel, is dat het lastig is om subsidie te regelen: Het proces van subsidie en begeleiding is nogal stroperig en je moet alles zelf uitvinden. Advies moet je ook zelf achteraan zitten. Bij de provincie ben ik goed geholpen. Van de gemeente Tilburg heb ik niks meer gehoord. De non-adopter is nauwelijks bekend met rijden op aardgas, maar toch is hij negatief: Het zal wel duur zijn, anders was er geen subsidie. Is de techniek wel goed? PDEMNL

20 Tabel 3: Belangrijkste positieve en negatieve beliefs (onderdeel van attitude) Adopters zonder ervaring (2) Nonadopter (1) Overall attitude Positief Negatief Positieve beliefs Duurzaam Levert geld op Goed voor imago? Negatieve beliefs - Techniek goed? Duur? Ervaren subjectieve norm De twee adopters hebben een verschillende mening betreft wat ze om hen heen zien gebeuren. De een ziet rijden op aardgas niet opkomen. Hij verbaast zich dat hij niet meer mensen ziet die op aardgas rijden. De ander ziet wel een opkomst van rijden op aardgas. Deze adopter heeft gehoord dat er meerdere aanvragen zijn voor vulpunten in Breda. Ook zegt deze adopter dat MAN heeft aangegeven bang te zijn de vraag niet aan te kunnen, als MAN rijden op aardgas gaat promoten. De nonadopter ervaart geen subjectieve norm die stimuleert om op aardgas te gaan rijden. Hij denkt dat de mensen die het doen, dit voor het imago doen Ervaren controle De adopters hebben geen barrières ervaren waardoor de controle over hun keuze werd belemmerd. Beiden hebben immers de wagens al besteld. De nonadopter heeft nauwelijks een idee van over of rijden op aardgas voor zijn bedrijf mogelijk zou zijn Identiteit Voor de adopters is er een verschil tussen de identiteit van rijden op aardgas voor zakelijk gebruik versus voor privégebruik. Zakelijk gezien past het bij de adopters, privé gezien ligt dat anders. We zijn geen milieufreaks, maar zakelijk gezien zijn we dat wel. Ik zou het niet roepen in de kroeg, maar zakelijk gezien kan ik de knop omzetten. Je wilt vooruit. De nonadopter associeert de identiteit van rijden op aardgas met: Greenpeace, boswachters, linke politiek Intentie Beide adopters hebben de keuze gemaakt om voertuigen aan te schaffen/te leasen die op aardgas rijden. Men ziet het als een tijdelijk iets. Een van hen zegt: We willen naar LNG en uiteindelijk naar LBG. Daarmee kun je dezelfde actieradius halen als diesel. PDEMNL

TNO-rapport Aan de slag met diversiteit. Praktische tips voor HR-beleid. Sjiera de Vries. Cristel van de Ven. Thijs Winthagen

TNO-rapport Aan de slag met diversiteit. Praktische tips voor HR-beleid. Sjiera de Vries. Cristel van de Ven. Thijs Winthagen TNO-rapport Aan de slag met diversiteit Praktische tips voor HR-beleid Sjiera de Vries Cristel van de Ven Thijs Winthagen TNO-rapport Aan de slag met diversiteit: Praktische tips voor HR-beleid Nederlandse

Nadere informatie

Wat heb je nou aan informatie zonder motivatie?

Wat heb je nou aan informatie zonder motivatie? Wat heb je nou aan informatie zonder motivatie? Een onderzoek onder leerlingen over de overgang en aansluiting van het vmbo-tl naar de havo en het mbo en de rol van loopbaanoriëntatiebegeleiding in dit

Nadere informatie

Zelfmanagement, wat betekent het voor de patiënt?

Zelfmanagement, wat betekent het voor de patiënt? Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Zelfmanagement, wat betekent het voor de patiënt? Monique Heijmans Geeke Waverijn Lieke van Houtum ISBN 978-94-6122-248-0

Nadere informatie

Grip op gedrag. Inspiratie voor het vervolg van Beter. Benutten. Definitief rapport 5 december 2013

Grip op gedrag. Inspiratie voor het vervolg van Beter. Benutten. Definitief rapport 5 december 2013 Grip op gedrag Inspiratie voor het vervolg van Beter Benutten Definitief rapport 5 december 2013 Grip op gedrag 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 9 1.1 Het programma Beter Benutten (en haar voorgangers) 9 1.2

Nadere informatie

Participatie in zicht

Participatie in zicht Participatie in zicht Gemeenten, jeugdigen, ouders en jeugdzorgcliënten in de transitie jeugdzorg 2013 Renske van der Gaag Rob Gilsing Jodi Mak Participatie in zicht Gemeenten, jeugdigen, ouders en jeugdzorgcliënten

Nadere informatie

Studenten over succesfactoren en verbeterpunten in hun rekenonderwijs

Studenten over succesfactoren en verbeterpunten in hun rekenonderwijs Studenten over succesfactoren en verbeterpunten in hun rekenonderwijs Amsterdam, 28 april 2015 Voorwoord Ook wel eens gehad dat je docent een cruciale rekenfout maakte, waardoor de klas dacht dat ze het

Nadere informatie

HOE THUISZORGORGANISATIES SAMENWERKING ORGANISEREN: VISIES, PRAKTIJKEN EN DILEMMA S

HOE THUISZORGORGANISATIES SAMENWERKING ORGANISEREN: VISIES, PRAKTIJKEN EN DILEMMA S HOE THUISZORGORGANISATIES SAMENWERKING ORGANISEREN: VISIES, PRAKTIJKEN EN DILEMMA S Rapportage over de samenwerking van thuiszorgmedewerkers met mantelzorgers en andere organisaties Marieke van Wieringen

Nadere informatie

Hoe? Zo! Bring Your Own Device (BYOD)

Hoe? Zo! Bring Your Own Device (BYOD) Hoe? Zo! Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Wat is BYOD? 4 3 Hoe kun je BYOD zinvol inzetten? 7 4 Wat zijn de consequenties van de invoering van BYOD? 10 5 Hoe werkt BYOD voor medewerkers? 14 6 Hoe kan ik BYOD

Nadere informatie

Op weg naar effectieve schuldhulp. Preventie: voorkomen is beter dan genezen

Op weg naar effectieve schuldhulp. Preventie: voorkomen is beter dan genezen Op weg naar effectieve schuldhulp Preventie: voorkomen is beter dan genezen Gemeenten en Schuldhulpverlening Voorwoord Auteurs dr. Nadja Jungmann dr. Roeland van Geuns dr. Jeanine Klaver drs. Peter Wesdorp

Nadere informatie

Controle houden over de uitgaven: administratie en verleidingen. Onderdeel van de reeks: Het financiële gedrag van consumenten

Controle houden over de uitgaven: administratie en verleidingen. Onderdeel van de reeks: Het financiële gedrag van consumenten Controle houden over de uitgaven: administratie en verleidingen Onderdeel van de reeks: Het financiële gedrag van consumenten Controle houden over de uitgaven: administratie en verleidingen Onderdeel van

Nadere informatie

Wat elke ondernemer minimaal MOET weten over investeren en winst omdat niemand zijn geld door het toilet spoelt of in de vuilnisbak gooit. Toch?

Wat elke ondernemer minimaal MOET weten over investeren en winst omdat niemand zijn geld door het toilet spoelt of in de vuilnisbak gooit. Toch? Wat elke ondernemer minimaal MOET weten over investeren en winst omdat niemand zijn geld door het toilet spoelt of in de vuilnisbak gooit. Toch? Snap binnen 2 uur de belangrijkste financiële begrippen:

Nadere informatie

Diversiteit op de werkvloer: hoe werkt dat? Voorbeelden van diversiteitsbeleid in de praktijk

Diversiteit op de werkvloer: hoe werkt dat? Voorbeelden van diversiteitsbeleid in de praktijk Diversiteit op de werkvloer: hoe werkt dat? Voorbeelden van diversiteitsbeleid in de praktijk Nederlandse Organisatie voor toegepastnatuurwetenschappelijk onderzoek TNO S. de Vries, C. van de Ven, M. Nuyens,

Nadere informatie

EEN ONDERZOEK NAAR UITVAL IN DE SCHULDDIENSTVERLENING TUSSEN HET EERSTE EN TWEEDE CONTACTMOMENT

EEN ONDERZOEK NAAR UITVAL IN DE SCHULDDIENSTVERLENING TUSSEN HET EERSTE EN TWEEDE CONTACTMOMENT UITVAL OF ZELFREGIE? EEN ONDERZOEK NAAR UITVAL IN DE SCHULDDIENSTVERLENING TUSSEN HET EERSTE EN TWEEDE CONTACTMOMENT KENNISCENTRUM MAATSCHAPPIJ EN RECHT LECTORAAT ARMOEDE EN PARTICIPATIE CREATING TOMORROW

Nadere informatie

De ondertoezichtstelling bij omgangsproblemen

De ondertoezichtstelling bij omgangsproblemen De ondertoezichtstelling bij omgangsproblemen De ondertoezichtstelling bij omgangsproblemen Onderzoek op eigen initiatief naar aanleiding van klachten en signalen over de Bureaus Jeugdzorg Onderzoeksteam

Nadere informatie

De meerwaarde van etnische diversiteit: goed voor de business. Een serie casestudies onder mkb-bedrijven

De meerwaarde van etnische diversiteit: goed voor de business. Een serie casestudies onder mkb-bedrijven De meerwaarde van etnische diversiteit: goed voor de business Een serie casestudies onder mkb-bedrijven TNO Kwaliteit van Leven Een uitgave van Div, met medewerking van het ministerie van Sociale Zaken

Nadere informatie

DE ZONNEBLOEM OOK VOOR 40-65 JARIGEN

DE ZONNEBLOEM OOK VOOR 40-65 JARIGEN DE ZONNEBLOEM OOK VOOR 40-65 JARIGEN Uitgevoerd in opdracht van de Zonnebloem provincie Overijssel Bacheloropdracht Technische Bedrijfskunde Roel Kikkert September 2010 Enschede Begeleider UT: Dr. R. van

Nadere informatie

[WE ZIJN GEEN LANGSTUDEERDERS OMDAT WE LUI ZIJN]

[WE ZIJN GEEN LANGSTUDEERDERS OMDAT WE LUI ZIJN] 2013 Universiteit Utrecht Faculteit Geesteswetenschappen Riva Godfried Irfaanah Pahladsingh Een onderzoek in het kader van het G5-project: In de wieg gelegd voor de wetenschap? Begeleider: Jan D. ten Thije

Nadere informatie

Werkboek. Creëer meer plezier in je werk

Werkboek. Creëer meer plezier in je werk Werkboek Creëer meer plezier in je werk Schouten en Nelissen ontwikkelde, samen met de universiteit van Utrecht, een training die medewerkers bewust maakt van de ruimte die zij zelf hebben om het werk

Nadere informatie

PROJECTEVALUATIE FOCUS OP WERK

PROJECTEVALUATIE FOCUS OP WERK PROJECTEVALUATIE FOCUS OP WERK GGz Eindhoven Caroline Place en Harry Michon Trimbos-instituut, Utrecht 2013 Colofon Financiering Dit onderzoek is onderdeel van en financieel mogelijk gemaakt door het Programma

Nadere informatie

Gebruik mij als kompas, ik ken de richting beter dan je denkt. Over begeleiding van mensen met ASS bij studie- en beroepskeuze

Gebruik mij als kompas, ik ken de richting beter dan je denkt. Over begeleiding van mensen met ASS bij studie- en beroepskeuze Gebruik mij als kompas, ik ken de richting beter dan je denkt Over begeleiding van mensen met ASS bij studie- en beroepskeuze Marijke van Son Studentnummer: 2171084 Juni 2012, Beek en Donk Onderzoeksbegeleider:

Nadere informatie

Leidraad zorgvuldig adviseren over vermogensopbouw. De klant centraal bij financieel dienstverleners

Leidraad zorgvuldig adviseren over vermogensopbouw. De klant centraal bij financieel dienstverleners Leidraad zorgvuldig adviseren over vermogensopbouw De klant centraal bij financieel dienstverleners Autoriteit Financiële Markten De AFM bevordert eerlijke en transparante financiële markten. Wij zijn

Nadere informatie

Signs of Safety - Werkzame bestanddelen volgens literatuur en medewerkers - Bevorderende en belemmerende factoren voor implementatie

Signs of Safety - Werkzame bestanddelen volgens literatuur en medewerkers - Bevorderende en belemmerende factoren voor implementatie TNO-rapport TNO/CH 2012.023 Signs of Safety - Werkzame bestanddelen volgens literatuur en medewerkers - Bevorderende en belemmerende factoren voor implementatie Behavioural and Societal Sciences Wassenaarseweg

Nadere informatie

Let s do something drastic today.

Let s do something drastic today. Voorwoord Let s do something drastic today. Dat is niet de motivatie wanneer je als organisatie met een mobiliteitsbudget ervaring wilt opdoen, maar wellicht wel een belemmerende gedachte in het achterhoofd.

Nadere informatie

Lessen over diversiteitsbeleid. bij gemeenten, provincies en waterschappen

Lessen over diversiteitsbeleid. bij gemeenten, provincies en waterschappen Lessen over diversiteitsbeleid 1 bij gemeenten, provincies en waterschappen 2 L e s s e n o v e r d i v e r s i t e i t s b e l e i d b i j g e m e e n t e n, provincies en waterschappen 3 Lessen over

Nadere informatie

eindrapport onderzoek schoolgrootte uit leerlingperspectief s c h o o l g r o o t t e u i t e e r l i n g p e r s p e c t i e f

eindrapport onderzoek schoolgrootte uit leerlingperspectief s c h o o l g r o o t t e u i t e e r l i n g p e r s p e c t i e f eindrapport onderzoek schoolgrootte uit leerlingperspectief s c h o o l g r o o t t e u i t e e r l i n g p e r s p e c t i e f Schoolgrootte uit leerlingperspectief - Eindrapport Een onderzoek in opdracht

Nadere informatie

Voor wat hoort wat. Een beschrijving van de uitvoering van de tegenprestatie naar vermogen door gemeenten

Voor wat hoort wat. Een beschrijving van de uitvoering van de tegenprestatie naar vermogen door gemeenten Voor wat hoort wat Een beschrijving van de uitvoering van de tegenprestatie naar vermogen door gemeenten Colofon Programma Programma B Projectnaam Tegenprestatie WWB Versie 19 september 2013 Pagina 2 van

Nadere informatie

Het heft in eigen hand: sturen op zelfsturing

Het heft in eigen hand: sturen op zelfsturing Opdrachtgever RWI Het heft in eigen hand: sturen op zelfsturing Opdrachtnemer Gilde Re-integratie, What Works, UvA / P. Wesdorp, E. van Hooft, G. Duinkerken... [et al.] Doel en vraagstelling Welke inzichten

Nadere informatie

Henriëtte van den Heuvel & Anita de Wit Durf te twijfelen en deel dilemma s Bestuurders over intergemeentelijke samenwerking

Henriëtte van den Heuvel & Anita de Wit Durf te twijfelen en deel dilemma s Bestuurders over intergemeentelijke samenwerking Henriëtte van den Heuvel & Anita de Wit Durf te twijfelen en deel dilemma s Bestuurders over intergemeentelijke samenwerking Durf te twijfelen en deel dilemma s Bestuurders over intergemeentelijke samenwerking

Nadere informatie

De kracht van sport. Sport, inspires our generation. Rapport bij de seminarreeks en masterclasses over de Kracht van Sport

De kracht van sport. Sport, inspires our generation. Rapport bij de seminarreeks en masterclasses over de Kracht van Sport De kracht van sport Sport, inspires our generation Rapport bij de seminarreeks en masterclasses over de Kracht van Sport 1 Voorwoord Wat is de kracht van sport? Dat was de uitdagende, prikkelende vraag

Nadere informatie

Onderzoeksrapport Mediation bij de Overheid

Onderzoeksrapport Mediation bij de Overheid Conflictdiagnose en geschiloplossing op maat bij conflicten tussen burgers en overheden Uitgevoerd door Laurens Bakker Carla Schouwenaars Instituut voor Rechtssociologie Instituut voor Culturele Antropologie

Nadere informatie