(N.V. C1, kredietverzekeraar t / De H. P1 en Mevr. P2, ontleners)

Transcriptie

1 Vred. Kortrijk (1 e K.), 4 december 2002 / J.P. Courtrai (1 ère ch.), 4 décembre 2002 A.R : 02/A/270 Zet. : De H. P. Vancraeyveldt (N.V. C1, kredietverzekeraar t / De H. P1 en Mevr. P2, ontleners) Vonnis op tegenspraak I. Consumentenkrediet Tenuitvoerlegging van de uitdrukkelijke ontbindende voorwaarde Onmiddellijke invorderbaarheid van het verschuldigd blijvende saldo Voorwaarden Artikel 29, W.C.K. Voorafgaande ingebrekestelling Nietverplichte vermeldingen Toekenning aan de consumenten van een termijn van één maand om het achterstallige bedrag aan te zuiveren Sanctie. II. Consumentenkrediet Kredietaanbod Vermeldingen die in afzonderlijke leden, in vetdruk en in een ander lettertype moeten worden opgenomen Artikel 14, 4, W.C.K. Schending Sanctie Artikel 86, W.C.K. Vermindering van de verplichtingen van de consument tot enkel de terugbetaling van het geleende bedrag. III. Consumentenkrediet Raadpleging van de centrale gegevensbank van de N.B.B. Artikel 71, 1, lid 2, W.C.K. Geen bewijs Sanctie Artikel 92, lid 1, W.C.K. Vermindering van de verplichtingen van de consumenten tot enkel de terugbetaling van het geleende bedrag. IV. Consumentenkrediet Inkomsten van de consumenten Huur Geen bewijs Informatieplicht Artikel 15, W.C.K. Schending Sanctie Artikel 86, W.C.K. Vermindering van de verplichtingen van de consumenten tot enkel de terugbetaling van het geleende bedrag Behoud van het voordeel van de maandelijkse afbetaling Beding van verval van de termijnbepalingen. Wanneer de kredietgever een loonsoverdracht toepast tien dagen na het versturen van de ingebrekestelling vereist door artikel 29 van de kredietwet, beschikt de kredietnemer niet over de termijn van één maand die hem krachtens dit artikel 29 moet worden gelaten om het achterstallige bedrag aan te zuiveren alvorens het verschuldigd blijvende saldo onmiddellijk invorderbaar kan worden. Wanneer de kredietgever de kandidaat-kredietnemer om geen enkel bewijs verzoekt met betrekking tot zijn inkomensbronnen of tot de huur die hem ten laste valt (vermits hij niet verklaard heeft eigenaar te zijn), voldoet hij niet aan zijn verplichting zich over de kredietwaardigheid van deze kandidaat-kredietnemer in te lichten. I. Crédit à la consommation Mise en œuvre de la clause résolutoire expresse Exigibilité immédiate du solde restant dû Conditions Article 29 L.C.C. Mise en demeure préalable Mentions non obligatoires Délai d'un mois laissé aux consommateurs pour régulariser l'arriéré Sanction.

2 II. Crédit à la consommation - Offre de crédit Mentions devant figurer sous forme d'alinéas séparés et en caractère gras d'un type différent Article 14, 4, L.C.C. Violation Sanction Article 86 L.C.C. Réduction des obligations du consommateur au seul remboursement du montant emprunté. III. Crédit à la consommation Consultation de la banque centrale de données de la B.N.B. Article 71, 1 er, 2 ème alinéa, L.C.C. Absence de preuve Sanction Article 92, 1, L.C.C. Réduction des obligations des consommateurs au seul remboursement du montant emprunté. IV. Crédit à la consommation Revenus des consommateurs Loyer Absence de preuve Devoir d'information Article 15 L.C.C. Violation Sanction Article 86 L.C.C. Réduction des obligations des consommateurs au seul remboursement du montant emprunté Maintien du bénéfice du remboursement par mensualités Clause de déchéance des termes. Lorsqu'une cession de rémunération est mise en œuvre par le prêteur dix jours après l'envoi de la mise en demeure requise par l'article 29 de la loi-crédit, l'emprunteur ne dispose pas du délai d'un mois qui doit lui être laissé en vertu de cet article 29 pour régulariser l'arriéré avant que le solde restant dû ne puisse être immédiatement exigible. Lorsque le prêteur ne demande au candidat emprunteur aucune preuve quant à ses sources de revenus ni quant à un loyer à sa charge (étant donné qu'il n'avait pas déclaré être propriétaire), il ne satisfait pas à son obligation de s'informer sur la solvabilité de ce candidat emprunteur. Gezien de inleidende dagvaarding bij exploot van gerechtsdeurwaarder Hj. met standplaats te Roeselare betekend in dato van 20 februari 2002, Gezien de behandeling van de zaak ter zitting van 23 oktober 2002 waarbij de raadslieden van partijen de zaak in openbare zitting uiteen hebben gezet en de bundels neergelegd, Gelet op de bepalingen van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik van talen in gerechtszaken, 1. De vorderingen Eiseres, die de schuldvordering van N.V. C2 heeft overgenomen en in haar rechten is getreden, vordert de solidaire veroordeling van verweerders om haar te betalen de som van 3.843,23 EUR (3.349,58 EUR 446,22 EUR + 510,87 EUR + 429,00 EUR) te vermeerderen met de conventionele rente aan 11,25 procent per jaar, op de hoofdsom van 3.349,58 EUR vanaf 15 februari 2002 en te vermeerderen met de gerechtelijke intresten op het verhogingsbeding en dit telkens tot de dag van de uiteindelijke betaling. 2

3 Eiseres vordert de veroordeling van verweerders tot 521,50 EUR gerechtskosten. Die vordering vindt zijn grond in een contract van lening op 12 mei 1999 tussen de N.V. C2 een verweerders afgesloten via bemiddeling van het makelaarskantoor C3 B.v.b.a. uit. Een bedrag van 3.743,19 EUR werd ter beschikking gesteld voor privé-doeleinden. Er was een lastenpercentage van 15,50 % per jaar voorzien en verweerders verbonden er zich toe een bedrag van 4.637,88 EUR terug te betalen in 36 mensualiteiten van elk 128,83 EUR. Verweerders bleken in gebreke de vervaldagen na te leven. Zij hebben wel 1.288,30 EUR (10 voorziene termijnen) afgekort en later aan eiseres (C1) 446,22 EUR betaald. Verweerders hebben bij besluiten neergelegd ter griffie op 25 juni 2002 een tegenvordering ingesteld tot nietigverklaring van de kredietovereenkomst en tot terugbetaling van alle door hen betaalde bedragen en minstens tot herleiding van hun verplichtingen tot het ontleende kapitaal. Er kan hier geen betwisting over bestaan dat de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet (W.C.K.) terzake van toepassing is. (bepalingen van minstens dwingend recht). 2. Beoordeling Volgens eiseres betaalden verweerders 10 van voorziene termijnen. De laatste aflossing dateerde van 27 april 2000 en van dat moment staakten zij elke verdere betaling. Op 15 juni 2000 werden verweerders in gebreke gesteld door de N.V. C4. Voor eiseres geldt als uitgangspunt art B.W. : overeenkomst strekt partijen tot wet. Er moet volgens eiseres erover gewaakt worden dat de overeenkomst naar aanleiding van de rechterlijke controle niet wordt uitgehold. Verweerders daarentegen betwisten de vordering op talloze punten. Verweerders houden staande dat de art. 29, 14, 11, 15 W.C.K. niet werden nageleefd en doen beroep op ondermeer art. 92 W.C.K. om de vordering van eiseres zoniet afgewezen dan toch minstens beperkt te zien. Eiseres betwist de versie van verweerders : de kredietbrief is duidelijk, door de kredietverstrekster werd het wettelijk nodige gedaan en er zijn geen tekortkomingen aan haar te wijten, zij heeft de bepalingen van het W.C.K. nageleefd (besluiten 4 juli 2002). a. Omtrent art. 29 W.C.K. en de opzegging van het krediet : Bij aangetekende brief van 15 juni 2000 uitgaande van de N.V. C4 worden beide verweerders in gebreke gesteld om vóór 15 juli 2000 het achterstal van BEF EN BEF aan nalatigheidsintresten te storten zoniet wordt de lening opeisbaar in kapitaal, intresten en aanhorigheden en wordt het dossier verder 3

4 afgehandeld door de dienst loonbeslag Een afschrift van het aangetekend schrijven wordt als verwittiging gestuurd aan de dienst loonbeslag die zo nodig op 1 juli 2000 de werkgever zal aanschrijven. Die aangetekende brief van 15 juni 2000 werd echter maar op 20 juni 2000 aan de post in toevertrouwd. De rekening is vlug gemaakt : moeilijk kan nog sprake zijn van één maand om te regelen. Het is duidelijk dat de aangetekende aanmaning niet voldoet aan art. 29 W.C.K. De consument dient in de gelegenheid gesteld te worden zijn toestand te regulariseren mits betaling van de loutere achterstallen. Hier worden eveneens niet gespecificeerde nalatigheidsintresten als bijkomende voorwaarde gesteld. Bovendien wordt de termijn van één maand de facto reeds geschonden. Op 1 juli 2000 wordt bovendien reeds de procedure loonbeslag ingezet. Bovendien werd reeds door de N.V. C4 op 28 juli 2000 aan eiseres het vergoedingskwijtschrift gegeven voor het totaal bedrag van het krediet (agio inbegrepen) of BEF. Terecht roepen verweerders de schending van art. 29 W.C.K. in. b. Omtrent de toepassing van art. 14 W.C.K. en de vereiste vermeldingen in het kredietaanbod. Het aanbod van lening op afbetaling van 12 mei 1999 op briefhoofd N.V. C2 moet bepaalde vermeldingen in het kredietaanbod bevatten in afzonderlijke leden (1) in dikke lettertekens (2), in een ander lettertype. Bij nazicht van het document moet worden vastgesteld dat de verplichte vermeldingen (v.b. onderteken nooit een blanco contract) niet in een ander lettertype is opgenomen. Een ander lettertype impliceert iets heel anders dan hetzelfde lettertype afgedrukt in het vet. Art. 14 W.C.K. is dan ook geschonden. c. Omtrent de precontractuele aansprakelijkheid van de bankier en de actieve verplichtingen bij de kredietverschaffer vastgesteld in de art. 11 en 15 W.C.K. De informatieverplichting van art. 11 W.C.K. en de verplichting van solvabiliteitsonderzoek van art. 15 W.C.K. leggen in hoofde van de kredietgever een actieve onderzoeksplicht op waarbij de kredietgever zich niet mag vergenoegen met de door de consument meegedeelde informatie. De consument heeft een toetredingscontract ondertekent waarbij hij de zwakkere partij is, de jurisprudentiële en wettelijke aansprakelijkheidsregels werden gecreëerd om hem te beschermen tegen misbruiken van kredietverschaffers en de blinde wilsautonomie. De verificatie van het N.B.B. is onvoldoende. Bovendien legt eiseres geen sluitend bewijs voor van consultatie databank van de N.B.B. 4

5 Verweerders hebben eiseres daartoe gesommeerd doch alles bleef bij de acht stukken zoals vermeld in de bijgevoegde inventaris en stuk l aanvraag tot aanbod voor een krediet met B.N.B. (moet zijn N.B.B.)aanvraag. Meerdere informatiegegevens worden niet verstrekt. Er worden geen loonstroken noch bewijzen van invaliditeitsuitkering opgevraagd. Er worden geen vragen gesteld omtrent de huurlasten gezien de rubriek eigendom niet is ingevuld. De kredietverstrekker had voorzichtig moeten zijn wanneer de aanvraag dient voor verfraaiing gebruik privé. Gezien deze diverse tekortkomingen in hoofde van de kredietverstrekker (C2) kan onverminderd de andere gemeenrechterlijke sanctie de rechter de consumenten ontslaan van het geheel of een gedeelte van de nalatigheidsintresten en zijn verplichtingen verminderen tot het ontleende bedrag met behoud van het voordeel van termijnen (art W.C.K.). De rechtbank beperkt de vordering van eiseres tot het openstaande kapitaal, ttz. het ontleende kapitaal onder aftrek van de door verweerders gedane betalingen, met behoud van het recht op gespreide betalingen. Er werd een bedrag van 3.743,19 EUR ter beschikking gesteld waarop 1.288,30 EUR en 446,22 EUR afbetaald werd zodat nog opeisbaar blijft : het bedrag van 2.008,67 EUR af te lossen met behoud van de termijnen, maar met clausule van opeisbaarheid. Om deze redenen, De rechtbank, Rechtsprekend op tegenspraak, Verklaart de vorderingen toelaatbaar doch slechts als volgt gegrond. Veroordeelt verweerders hoofdelijk om aan eiseres te betalen het debetsaldo van tweeduizend en acht euro zevenenzestig cent (2.008,67 EUR), meer de gerechtelijke rente vanaf de dagvaarding of 20 februari 2002 tot aan de datum van de volledige betaling. Veroordeelt verweerders tot de kosten van de dagvaarding en rolstelling of honderd zesentachtig euro drieëntachtig cent (186,83 EUR) en zegt voor recht dat de wederzijdse rechtsplegingsver-goedingen worden gecompenseerd. Laat verweerders toe voormelde schuld te betalen met maandelijkse termijnen van honderd achtentwintig euro drieëntachtig cent (128,83 EUR) vanaf 15 december 2002 onder de gebruikelijke voorwaarde dat bij niet betaling op de vervaldag van één vervallen termijn de schuld ineens opeisbaar wordt zonder verdere aanmaning. Wijst het meergevorderde af als ongegrond. 5

6 Verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad niettegenstaande alle verhaal en zonder borg. 6