Renovatie en verbouwing Brouwhuis Ceresstraat te Breda '8 woningen noord en westgevel'

Transcriptie

1 Renovatie en verbouwing Brouwhuis Ceresstraat te Breda '8 woningen noord en westgevel' Toetsing verblijfsgebieden, verblijfsruimten Luchtverversing Daglichttoetreding

2 Renovatie en verbouwing Brouwhuis Ceresstraat te Breda '8 woningen noord en westgevel' Toetsing verblijfsgebieden, verblijfsruimten Luchtverversing Daglichttoetreding Opgesteld door: S&W Consultancy Postbus KD Vlissingen Tel: info@s-w.nl Contactpersoon: R. Kranenburg Datum: Rapportnr: Versie: 29 augustus

3 Inhoudsopgave Verklaring symbolen en afkortingen 5 Appartement F1 1. Toetsing verblijfsgebieden, verblijfsruimten en overige ruimten 6 2. Luchtverversing Luchtverversing van verblijfsgebied, verblijfsruimte, toiletruimte en badruimte Spuivoorziening Daglichttoetreding 12 Appartement F2 1. Toetsing verblijfsgebieden, verblijfsruimten en overige ruimten Luchtverversing Luchtverversing van verblijfsgebied, verblijfsruimte, toiletruimte en badruimte Spuivoorziening Daglichttoetreding 20 Appartement N+O 1. Toetsing verblijfsgebieden, verblijfsruimten en overige ruimten Luchtverversing Luchtverversing van verblijfsgebied, verblijfsruimte, toiletruimte en badruimte Spuivoorziening Daglichttoetreding 28 Appartement F3 1. Toetsing verblijfsgebieden, verblijfsruimten en overige ruimten Luchtverversing Luchtverversing van verblijfsgebied, verblijfsruimte, toiletruimte en badruimte Spuivoorziening Daglichttoetreding 36 3

4 Appartement F4 1. Toetsing verblijfsgebieden, verblijfsruimten en overige ruimten Luchtverversing Luchtverversing van verblijfsgebied, verblijfsruimte, toiletruimte en badruimte Spuivoorziening Daglichttoetreding 44 Appartement F5 1. Toetsing verblijfsgebieden, verblijfsruimten en overige ruimten Luchtverversing Luchtverversing van verblijfsgebied, verblijfsruimte, toiletruimte en badruimte Spuivoorziening Daglichttoetreding 52 Appartement F6 1. Toetsing verblijfsgebieden, verblijfsruimten en overige ruimten Luchtverversing Luchtverversing van verblijfsgebied, verblijfsruimte, toiletruimte en badruimte Spuivoorziening Daglichttoetreding 60 Bijlagen: Indeling verblijfsgebieden 1 e verdieping (A3 1:150) Indeling verblijfsgebieden 2 e verdieping (A3 1:150) Indeling verblijfsgebieden 3 e verdieping (A3 1:150) I II III 4

5 Uitgangspunt: Set tekeningen dd verstrekt door Architecten HMV. Afkortingen: BB omschrijving volgens het Bouwbesluit 2012 bdr badruimte br bergruimte fr functieruimte FG functiegebied GO gebruiksoppervlakte [m²] mr meterruimte or onbenoemde ruimte OVG oppervlakte aan verblijfsgebied [m²] tr toiletruimte vbr verblijfsruimte VG verblijfsgebied vkr verkeersruimte Symbolen: luchttoevoer via overstroom mechanische luchttoevoer natuurlijke luchttoevoer mechanische luchtafvoer [dm³/s] [dm³/s] [dm³/s] [dm³/s] *) De plaats van de luchttoevoer- en luchtafvoervoorzieningen zoals aangegeven in de plattegronden, is slechts indicatief. 5

6 Appartement F1 1. Toetsing verblijfsgebieden, verblijfsruimten en overige ruimten Artikel 4.1 t/m 4.3 Verblijfsgebied en verblijfsruimte (samenvatting) 1. Een te bouwen bouwwerk heeft een verblijfsgebied waarin de voor de gebruiksfunctie kenmerkende activiteiten in een of meer verblijfsruimten kunnen plaatsvinden. 2. Een woonfunctie heeft een vloeroppervlakte van ten minste 18 m² aan niet-gemeenschappelijk verblijfsgebied. Ten minste 55% van de gebruiksoppervlakte van een gebruiksfunctie is verblijfsgebied. 3. Een verblijfsgebied heeft een vloeroppervlakte van ten minste 5 m² bij een breedte van ten minste 1,8 m en een hoogte daarboven van ten minste 2,6 m. 4. Een verblijfsruimte heeft een breedte van ten minste 1,8 m en een hoogte daarboven van ten minste 2,6 m. 5. In ten minste een verblijfsgebied ligt een verblijfsruimte met een vloeroppervlakte van ten minste 11 m², bij een breedte van ten minste 3 m. Artikel 4.4 Verbouw Op het geheel of gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk zijn de artikelen 4.2 en 4.3 van overeenkomstige toepassing, waarbij in plaats van het in die artikelen aangegeven niveau van eisen bij de breedte en de vloeroppervlakte wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau en bij de hoogte van 2,1 m. Voor de toetsing van de verblijfsgebieden en verblijfsruimten wordt teruggevallen op het rechtens verkregen niveau. Dit geldt voor de breedte en de vloeroppervlakte van deze ruimten. Voor de vrije hoogte wordt uitgegaan van een minimum van 2,1 m. nr. Omschrijving BB GO OVG F.1.01/2 Woonkamer/keuken vbr 64,4 64,4 F.1.03 Hal vkr 15,7 F.1.04 Toilet tr 1,3 F.1.05 Slaapkamer vbr 13,0 13,0 F.1.06 Badkamer bdr 7,8 Gebruiksoppervlak woonfunctie, bepaald volgens NEN 2580 A = 103,6 m² 55 % van het gebruiksoppervlak A = 57,0 m² Verblijfsgebieden: (zie bijlage) nr. OVG [m 2 ] VG 1 64,4 VG 2 13,0 Wanden, overige oppervlakten, niet genoemd in bovenstaande A = m² + Totale oppervlakte aan verblijfsgebied A = 77,3 m² Percentage verblijfsgebied: 74,7% Voldoet 6

7 Artikel 4.8 t/m 4.11 Toiletruimte (samenvatting) 1. Een te bouwen bouwwerk heeft voldoende toiletruimten. 2. Een gebruiksfunctie heeft ten minste één toiletruimte. 3. Een toiletruimte heeft een vloeroppervlakte van ten minste 0,9 m x 1,2 m met een hoogte daarboven van ten minste 2,3 m. Artikel 4.12 Verbouw: Op het geheel of gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk zijn de artikelen 4.9 tot en met 4.11 van overeenkomstige toepassing, waarbij in plaats van het in die artikelen aangegeven niveau van eisen bij de breedte en de vloeroppervlakte wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau en bij de hoogte van 2 m. Voor de toetsing van de toiletruimte wordt, waar noodzakelijk, teruggevallen op het rechtens verkregen niveau voor breedte en oppervlakte, en op een waarde van 2 m voor de hoogte. min. vereist aantal toiletten 1 aantal toiletten gerealiseerd 1 breedte bij hoogte 2,0 m 0,9 m diepte bij hoogte 2,0 m 1,4 m Artikel 4.17 t/m 4.19 Badruimte (samenvatting) 1. Een te bouwen bouwwerk heeft voldoende badruimten. 2. Een gebruiksfunctie heeft ten minste één badruimte. 3. Een badruimte heeft een vloeroppervlakte van ten minste 1,6 m², bij een breedte van ten minste 0,8 m en een hoogte daarboven van ten minste 2,3 m. 4. Een badruimte die is samengevoegd met een toiletruimte, heeft een vloeroppervlakte van ten minste 2,2 m² bij een breedte van ten minste 0,9 m en een hoogte van ten minste 2,3 m boven de vloer. Artikel 4.20 Verbouw: Op het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk zijn de artikelen 4.19 en 4.19 van overeenkomstige toepassing waarbij in plaats van het in die artikelen aangegeven niveau van eisen bij de breedte en de vloeroppervlakte wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau en bij de hoogte van 2 m. Voor de toetsing van de badruimte wordt, waar noodzakelijk, teruggevallen op het rechtens verkregen niveau voor breedte en oppervlakte, en op een waarde van 2 m voor de hoogte. min. vereist aantal badruimten 1 aantal badruimten gerealiseerd 1 breedte bij hoogte 2,0 m 2,8 m vloeroppervlakte bij hoogte 2,0 m 7,8 m² 7

8 Artikel 4.30 t/m 4.32 Buitenberging (samenvatting) 1. Een te bouwen woonfunctie heeft een bergruimte om fietsen beschermd tegen weer en wind te kunnen opbergen. 2. Een woonfunctie heeft als nevenfunctie een niet-gemeenschappelijke afsluitbare bergruimte met een vloeroppervlakte van ten minste 5 m² bij een breedte van ten minste 1,8 m en een hoogte daarboven van ten minste 2,3 m. 3. In afwijking van het voorgaande kan bij een woonfunctie met een gebruiksoppervlakte van niet meer dan 50 m² de bergruimte gemeenschappelijk zijn, indien de vloeroppervlakte van de bergruimte ten minste 1,5 m² per woonfunctie bedraagt. 4. Een bergruimte is vanaf de openbare weg rechtstreeks bereikbaar via het aansluitende terrein of een gemeenschappelijke verkeersruimte. 5. De uitwendige scheidingsconstructie van een bergruimte is, bepaald volgens NEN 2778, regenwerend. Artikel 4.33 Verbouw: Op het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een woonfunctie zijn de artikelen 4.31 en 4.32 van overeenkomstige toepassing waarbij in plaats van het in die artikelen aangegeven niveau van eisen wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau. In de bestaande situatie is er geen buitenberging voor dit appartement. Na de verbouwing is deze ook niet vereist. Hiermee wordt voldaan aan het rechtens verkregen niveau. Artikel 4.34 t/m 4.35 Buitenruimte (samenvatting) 1. Een te bouwen woonfunctie heeft een rechtstreeks bereikbare buitenruimte. 2. Een woonfunctie heeft een niet-gemeenschappelijke buitenruimte met een vloeroppervlakte van ten minste 4 m² en een breedte van ten minste 1,5 m, die rechtstreeks bereikbaar is vanuit een nietgemeenschappelijk verblijfsgebied van die woonfunctie. 3. In afwijking van het voorgaande kan bij een woonfunctie met een gebruiksoppervlakte van niet meer dan 50 m² de buitenruimte gemeenschappelijk zijn indien de vloeroppervlakte aan buitenruimte ten minste 1 m² per op die buitenruimte aangewezen woonfunctie bedraagt, met een minimum van 4 m² en een breedte van ten minste 1,3 m. De buitenruimte is rechtstreeks vanuit de woning bereikbaar of via gemeenschappelijke ruimten. Artikel 4.36 Verbouw: Op het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een woonfunctie is artikel 4.35 van overeenkomstige toepassing, waarbij in plaats van het in dat artikel aangegeven niveau van eisen wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau. In de bestaande situatie is er geen buitenruimte voor dit appartement. Na de verbouwing wordt er een balkon gerealiseerd. Hiermee wordt voldaan aan het rechtens verkregen niveau. 8

9 Appartement F1 2. Luchtverversing 2.1 Luchtverversing van verblijfsgebied, verblijfsruimte, toiletruimte en badruimte Artikel 3.28 t/m 3.34 (samenvatting) 1. Een te bouwen bouwwerk heeft een zodanige voorziening voor luchtverversing dat het ontstaan van een voor de gezondheid nadelige kwaliteit van de binnenlucht wordt voorkomen. 2. Een verblijfsgebied heeft een voorziening voor luchtverversing met een volgens NEN 1087 bepaalde capaciteit van ten minste 0,9 dm³/s per m² vloeroppervlakte met een minimum van 7 dm³/s. 3. Een verblijfsruimte heeft een voorziening voor luchtverversing met een volgens NEN 1087 bepaalde capaciteit van ten minste 0,7 dm³/s per m² vloeroppervlakte met een minimum van 7 dm³/s. 4. Een verblijfsgebied of een verblijfsruimte, met een opstelplaats voor een kooktoestel heeft een voorziening voor luchtverversing met een volgens NEN 1087 bepaalde capaciteit van ten minste 21 dm³/s. 5. Een voorziening voor luchtverversing voor meer dan een verblijfsgebied heeft een capaciteit die niet kleiner is dan de hoogste waarde die volgens het eerste en derde lid geldt voor elk afzonderlijk In aanvulling daarop is de capaciteit niet kleiner dan 70% van de som van de waarden die volgens het eerste, derde en vierde lid gelden voor de op die voorziening aangewezen verblijfsgebieden. 6. Een voorziening voor luchtverversing van een toiletruimte heeft een capaciteit van ten minste 7 dm³/s en van een badruimte van ten minste 14 dm³/s, bepaald volgens NEN De toevoer van bedoelde hoeveelheid verse lucht naar een verblijfsgebied vindt rechtstreeks van buiten plaats. In afwijking daarvan mag, bij de toevoer van verse lucht naar een niet-gemeenschappelijk verblijfsgebied, ten hoogste 50% van de bedoelde hoeveelheid via een niet-gemeenschappelijk verblijfsgebied of niet-gemeenschappelijke verkeersruimte van dezelfde gebruiksfunctie worden aangevoerd. 8. Ten minste 21 dm³/s van de capaciteit van de afvoer van binnenlucht uit een verblijfsgebied of een verblijfsruimte waarin zich een opstelplaats voor een kooktoestel, bevindt, wordt rechtstreeks naar buiten afgevoerd. 9. De afvoer van binnenlucht uit een toiletruimte of een badruimte vindt rechtstreeks naar buiten plaats. Artikel 3.35 Verbouw Op het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk zijn de artikelen 3.29 tot en met 3.34 van overeenkomstige toepassing, waarbij in plaats van het in dat artikel aangegeven niveau van eisen wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau. De ventilatievoorzieningen zijn bestaande ventilatievoorzieningen (te openen ramen/deuren). Omdat de gerealiseerde capaciteit niet bekend is, wordt aangenomen dat ten minste wordt voldaan aan de eisen volgens bestaande bouw: 0,7 dm³/s per m² vloeroppervlak met een minimum van 7,0 dm³/s. Hiermee wordt voldaan aan het rechtens verkregen niveau. 9

10 Overzicht verblijfsgebieden nr. OVG Eis OVG Gerealiseerde toevoer Totaal Gerealiseerde afvoer Totaal [m²] [dm³/s] van buiten overstroom naar buiten overstroom VG 1 64,4 45,1 45,1 0,0 45,1 33,1 11,9 45,1 VG 2 13,0 9,1 9,1 4,9 14,0 0,0 14,0 14,0 Overzicht verblijfsruimten, toilet en badruimten nr. Omschrijving BB Opp. Eis Gerealiseerde toevoer Gerealiseerde afvoer [m²] [dm³/s] van buiten overstroom naar buiten overstroom F.1.01/2 Woonkamer/keuken vbr 64,4 45,1 45,1 33,1 11,9 F.1.04 Toilet tr 1,3 7,0 7,0 7,0 F.1.05 Slaapkamer vbr 13,0 9,1 9,1 4,9 14,0 F.1.06 Badkamer bdr 7,8 14,0 14,0 14,0 Balans woonfunctie nr. Omschrijving Toevoer Afvoer [dm³/s] [dm³/s] F.1.01/2 Woonkamer/keuken 45,1 33,1 F.1.04 Toilet 0,0 7,0 F.1.05 Slaapkamer 9,1 0,0 F.1.06 Badkamer 0,0 14,0 Totaal 54,1 54,1 Ventilatievoorzieningen Mechanische luchttoe- en afvoer nr. Omschrijving Bestaande ventilatievoorziening afvoervoorziening capaciteit [dm³/s] F.1.01/2 Woonkamer/keuken capaciteit = 45,1 mechanische afvoer F.1.04 Toilet mechanische afvoer F.1.05 Slaapkamer capaciteit = 9,1 F.1.06 Badkamer mechanische afvoer 10

11 2.2 Spuivoorziening Artikel 3.41 t/m 3.43 (samenvatting) 1. Een verblijfsgebied heeft een spuivoorziening met een volgens NEN 1087 bepaalde capaciteit van de spuiventilatie van ten minste 6 dm³/s per m² vloeroppervlakte van dat gebied. In een uitwendige scheidingsconstructie van dat gebied zijn beweegbare constructieonderdelen die op die capaciteit zijn afgestemd. 2. Een verblijfsruimte heeft een spuivoorziening met een volgens NEN 1087 bepaalde capaciteit van de spuiventilatie van ten minste 3 dm³/s per m² vloeroppervlakte van die ruimte. In een uitwendige scheidingsconstructie van die ruimte zijn beweegbare constructieonderdelen die op die capaciteit zijn afgestemd. Ten minste een van die beweegbare constructieonderdelen is een beweegbaar raam. Artikel 3.44 Verbouw Op het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk zijn de artikelen 3.42 en 3.43 van overeenkomstige toepassing, waarbij in plaats van het in dat artikel aangegeven niveau van eisen wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau. De gevelopeningen zijn bestaande gevelopeningen, of nieuwe gevelopeningen in de bestaande uitwendige scheidingsconstructies. Aangenomen wordt dat er na de verbouwing meer spuiventilatie gerealiserd wordt dan voor de verbouwing. Er dient ten minste te worden voldaan aan de minimale eisen volgens bestaande bouw (3,0 dm³/s per m²). Hiermee wordt voldaan aan het rechtens verkregen niveau. Overzicht verblijfsruimten nr. Omschrijving Opp. Eis Spui-opp. Luchtsnelheid J* Gerealiseerde [m²] [dm³/s] [m²] [m/s] capaciteit [dm³/s] F.1.01/2 Woonkamer/keuken 64,4 193,1 4,22 0,1 1,00 422,00 F.1.05 Slaapkamer 13,0 38,9 2,23 0,1 1,00 223,00 Overzicht verblijfsgebieden nr. Opp. Eis Spui-opp. Luchtsnelheid J* Gerealiseerde [m²] [dm³/s] [m²] [m/s] capaciteit [dm³/s] VG 1 64,4 193,1 4,22 0,1 1,00 422,00 VG 2 13,0 38,9 2,23 0,1 1,00 223,00 11

12 Appartement F1 3. Daglichttoetreding Artikel 3.74 en 3.75 Daglichtoppervlakte (samenvatting) 1. Een te bouwen bouwwerk is zodanig dat daglicht in voldoende mate kan toetreden. 2. Een verblijfsgebied heeft een volgens NEN 2057 bepaalde equivalente daglichtoppervlakte in m² waarvan de getalswaarde niet kleiner is dan 10% van de vloeroppervlakte in m² van dat verblijfsgebied. 3. Een verblijfsruimte heeft een volgens NEN 2057 bepaalde equivalente daglichtoppervlakte die niet kleiner is dan 0,5 m². 4. Bij het bepalen van een equivalente daglichtoppervlakte: - blijven bouwwerken en daarmee gelijk te stellen belemmeringen, die op een ander perceel liggen, buiten beschouwing. - blijven daglichtopeningen in een uitwendige scheidingsconstructie, die op een loodrecht op het projectievlak van die openingen gemeten afstand van minder dan 2 m vanaf de perceelsgrens liggen, buiten beschouwing, waarbij, indien het perceel waarop de gebruiksfunctie ligt, grenst aan een openbare weg, openbaar water of openbaar groen, de afstand wordt aangehouden tot het hart van de weg, het openbaar groen of het openbaar water, en - is de in rekening te brengen belemmeringshoek α, bedoeld in NEN 2057 voor elk te onderscheiden segment niet kleiner dan 20. Artikel 3.76 Verbouw Op het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk is artikel 3.75 van overeenkomstige toepassing, waarbij in plaats van het in dat artikel aangegeven niveau van eisen wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau. Artikel 3.77 en 3.78 Daglichtoppervlakte (samenvatting) - bestaande bouw 1. Een te bouwen bouwwerk is zodanig dat daglicht in voldoende mate kan toetreden. 2. Een verblijfsruimte heeft een volgens NEN 2057 bepaalde equivalente daglichtoppervlakte die niet kleiner is dan de in tabel 3.77 gegeven oppervlakte. 3. Bij het bepalen van een equivalente daglichtoppervlakte: - blijven bouwwerken en daarmee gelijk te stellen belemmeringen, die op een ander perceel liggen, buiten beschouwing. - blijven daglichtopeningen in een uitwendige scheidingsconstructie, die op een loodrecht op het projectievlak van die openingen gemeten afstand van minder dan 2 m vanaf de perceelsgrens liggen, buiten beschouwing, waarbij, indien het perceel waarop de gebruiksfunctie ligt, grenst aan een openbare weg, openbaar water of openbaar groen, de afstand wordt aangehouden tot het hart van de weg, het openbaar groen of het openbaar water, en - is de in rekening te brengen belemmeringshoek α, bedoeld in NEN 2057 voor elk te onderscheiden segment niet kleiner dan 25. De gevelopeningen zijn bestaande gevelopeningen, of nieuwe gevelopeningen in de bestaande uitwendige scheidingsconstructies. Dit betekent dat na de verbouwing ten minste een zelfde mate van daglichttoetreding gerealiseerd moet worden als voor de verbouwing, met de minimale eisen volgens bestaande bouw (0,5 m²) of er dient te worden voldaan aan de nieuwbouweisen (10% van het oppervlak aan verblijfsgebied). Hiermee wordt voldaan aan het rechtens verkregen niveau. De berekeningen worden opgesteld volgens NEN 2057 (bestaande bouw) versie

13 A e vereist nr. Omschrijving A d α β C b C u C LTA A e OVG [m²] [ ] [ ] [m²] [m²] [m²] VG 1 64,4 Noordgevel glas woonkamer/keuken 2, ,86 1,00-1,92 Westgevel glas woonkamer/keuken 5, ,74 1,00 1,00 4,39 glas woonkamer/keuken 6, ,54 1,00 1,00 3,65 + 9,95 verbouw VG 2 13,0 Noordgevel glas slaapkamer 2, ,86 1,00 1,00 1,92 + 1,92 verbouw 13

14 Appartement F2 1. Toetsing verblijfsgebieden, verblijfsruimten en overige ruimten Artikel 4.1 t/m 4.3 Verblijfsgebied en verblijfsruimte (samenvatting) 1. Een te bouwen bouwwerk heeft een verblijfsgebied waarin de voor de gebruiksfunctie kenmerkende activiteiten in een of meer verblijfsruimten kunnen plaatsvinden. 2. Een woonfunctie heeft een vloeroppervlakte van ten minste 18 m² aan niet-gemeenschappelijk verblijfsgebied. Ten minste 55% van de gebruiksoppervlakte van een gebruiksfunctie is verblijfsgebied. 3. Een verblijfsgebied heeft een vloeroppervlakte van ten minste 5 m² bij een breedte van ten minste 1,8 m en een hoogte daarboven van ten minste 2,6 m. 4. Een verblijfsruimte heeft een breedte van ten minste 1,8 m en een hoogte daarboven van ten minste 2,6 m. 5. In ten minste een verblijfsgebied ligt een verblijfsruimte met een vloeroppervlakte van ten minste 11 m², bij een breedte van ten minste 3 m. Artikel 4.4 Verbouw Op het geheel of gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk zijn de artikelen 4.2 en 4.3 van overeenkomstige toepassing, waarbij in plaats van het in die artikelen aangegeven niveau van eisen bij de breedte en de vloeroppervlakte wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau en bij de hoogte van 2,1 m. Voor de toetsing van de verblijfsgebieden en verblijfsruimten wordt teruggevallen op het rechtens verkregen niveau. Dit geldt voor de breedte en de vloeroppervlakte van deze ruimten. Voor de vrije hoogte wordt uitgegaan van een minimum van 2,1 m. nr. Omschrijving BB GO OVG F.1.07 Entrée vkr 2,0 F.1.08 Toilet tr 1,4 F.1.09 Lifthal vkr 5,2 F.1.10/11 Woonkamer/keuken vbr 47,8 45,2 F.1.12 Berging br 10,1 F.1.13 Badkamer bdr 5,9 F.1.14 Slaapkamer vbr 19,5 19,5 Gebruiksoppervlak woonfunctie, bepaald volgens NEN 2580 A = 93,2 m² 55 % van het gebruiksoppervlak A = 51,3 m² Verblijfsgebieden: (zie bijlage) nr. OVG [m 2 ] VG 1 45,2 VG 2 19,5 Wanden, overige oppervlakten, niet genoemd in bovenstaande A = m² + Totale oppervlakte aan verblijfsgebied A = 64,7 m² Percentage verblijfsgebied: 69,4% Voldoet 14

15 Artikel 4.8 t/m 4.11 Toiletruimte (samenvatting) 1. Een te bouwen bouwwerk heeft voldoende toiletruimten. 2. Een gebruiksfunctie heeft ten minste één toiletruimte. 3. Een toiletruimte heeft een vloeroppervlakte van ten minste 0,9 m x 1,2 m met een hoogte daarboven van ten minste 2,3 m. Artikel 4.12 Verbouw: Op het geheel of gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk zijn de artikelen 4.9 tot en met 4.11 van overeenkomstige toepassing, waarbij in plaats van het in die artikelen aangegeven niveau van eisen bij de breedte en de vloeroppervlakte wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau en bij de hoogte van 2 m. Voor de toetsing van de toiletruimte wordt, waar noodzakelijk, teruggevallen op het rechtens verkregen niveau voor breedte en oppervlakte, en op een waarde van 2 m voor de hoogte. min. vereist aantal toiletten 1 aantal toiletten gerealiseerd 2 breedte bij hoogte 2,0 m 0,9 m diepte bij hoogte 2,0 m 1,6 m Artikel 4.17 t/m 4.19 Badruimte (samenvatting) 1. Een te bouwen bouwwerk heeft voldoende badruimten. 2. Een gebruiksfunctie heeft ten minste één badruimte. 3. Een badruimte heeft een vloeroppervlakte van ten minste 1,6 m², bij een breedte van ten minste 0,8 m en een hoogte daarboven van ten minste 2,3 m. 4. Een badruimte die is samengevoegd met een toiletruimte, heeft een vloeroppervlakte van ten minste 2,2 m² bij een breedte van ten minste 0,9 m en een hoogte van ten minste 2,3 m boven de vloer. Artikel 4.20 Verbouw: Op het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk zijn de artikelen 4.19 en 4.19 van overeenkomstige toepassing waarbij in plaats van het in die artikelen aangegeven niveau van eisen bij de breedte en de vloeroppervlakte wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau en bij de hoogte van 2 m. Voor de toetsing van de badruimte wordt, waar noodzakelijk, teruggevallen op het rechtens verkregen niveau voor breedte en oppervlakte, en op een waarde van 2 m voor de hoogte. min. vereist aantal badruimten 1 aantal badruimten gerealiseerd 1 breedte bij hoogte 2,0 m 1,8 m vloeroppervlakte bij hoogte 2,0 m 5,9 m² 15

16 Artikel 4.30 t/m 4.32 Buitenberging (samenvatting) 1. Een te bouwen woonfunctie heeft een bergruimte om fietsen beschermd tegen weer en wind te kunnen opbergen. 2. Een woonfunctie heeft als nevenfunctie een niet-gemeenschappelijke afsluitbare bergruimte met een vloeroppervlakte van ten minste 5 m² bij een breedte van ten minste 1,8 m en een hoogte daarboven van ten minste 2,3 m. 3. In afwijking van het voorgaande kan bij een woonfunctie met een gebruiksoppervlakte van niet meer dan 50 m² de bergruimte gemeenschappelijk zijn, indien de vloeroppervlakte van de bergruimte ten minste 1,5 m² per woonfunctie bedraagt. 4. Een bergruimte is vanaf de openbare weg rechtstreeks bereikbaar via het aansluitende terrein of een gemeenschappelijke verkeersruimte. 5. De uitwendige scheidingsconstructie van een bergruimte is, bepaald volgens NEN 2778, regenwerend. Artikel 4.33 Verbouw: Op het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een woonfunctie zijn de artikelen 4.31 en 4.32 van overeenkomstige toepassing waarbij in plaats van het in die artikelen aangegeven niveau van eisen wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau. In de bestaande situatie is er geen buitenberging voor dit appartement. Na de verbouwing is deze ook niet vereist. Hiermee wordt voldaan aan het rechtens verkregen niveau. Artikel 4.34 t/m 4.35 Buitenruimte (samenvatting) 1. Een te bouwen woonfunctie heeft een rechtstreeks bereikbare buitenruimte. 2. Een woonfunctie heeft een niet-gemeenschappelijke buitenruimte met een vloeroppervlakte van ten minste 4 m² en een breedte van ten minste 1,5 m, die rechtstreeks bereikbaar is vanuit een nietgemeenschappelijk verblijfsgebied van die woonfunctie. 3. In afwijking van het voorgaande kan bij een woonfunctie met een gebruiksoppervlakte van niet meer dan 50 m² de buitenruimte gemeenschappelijk zijn indien de vloeroppervlakte aan buitenruimte ten minste 1 m² per op die buitenruimte aangewezen woonfunctie bedraagt, met een minimum van 4 m² en een breedte van ten minste 1,3 m. De buitenruimte is rechtstreeks vanuit de woning bereikbaar of via gemeenschappelijke ruimten. Artikel 4.36 Verbouw: Op het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een woonfunctie is artikel 4.35 van overeenkomstige toepassing, waarbij in plaats van het in dat artikel aangegeven niveau van eisen wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau. In de bestaande situatie is er geen buitenruimte voor dit appartement. Na de verbouwing is deze ook niet vereist. Hiermee wordt voldaan aan het rechtens verkregen niveau. 16

17 Appartement F2 2. Luchtverversing 2.1 Luchtverversing van verblijfsgebied, verblijfsruimte, toiletruimte en badruimte Artikel 3.28 t/m 3.34 (samenvatting) 1. Een te bouwen bouwwerk heeft een zodanige voorziening voor luchtverversing dat het ontstaan van een voor de gezondheid nadelige kwaliteit van de binnenlucht wordt voorkomen. 2. Een verblijfsgebied heeft een voorziening voor luchtverversing met een volgens NEN 1087 bepaalde capaciteit van ten minste 0,9 dm³/s per m² vloeroppervlakte met een minimum van 7 dm³/s. 3. Een verblijfsruimte heeft een voorziening voor luchtverversing met een volgens NEN 1087 bepaalde capaciteit van ten minste 0,7 dm³/s per m² vloeroppervlakte met een minimum van 7 dm³/s. 4. Een verblijfsgebied of een verblijfsruimte, met een opstelplaats voor een kooktoestel heeft een voorziening voor luchtverversing met een volgens NEN 1087 bepaalde capaciteit van ten minste 21 dm³/s. 5. Een voorziening voor luchtverversing voor meer dan een verblijfsgebied heeft een capaciteit die niet kleiner is dan de hoogste waarde die volgens het eerste en derde lid geldt voor elk afzonderlijk In aanvulling daarop is de capaciteit niet kleiner dan 70% van de som van de waarden die volgens het eerste, derde en vierde lid gelden voor de op die voorziening aangewezen verblijfsgebieden. 6. Een voorziening voor luchtverversing van een toiletruimte heeft een capaciteit van ten minste 7 dm³/s en van een badruimte van ten minste 14 dm³/s, bepaald volgens NEN De toevoer van bedoelde hoeveelheid verse lucht naar een verblijfsgebied vindt rechtstreeks van buiten plaats. In afwijking daarvan mag, bij de toevoer van verse lucht naar een niet-gemeenschappelijk verblijfsgebied, ten hoogste 50% van de bedoelde hoeveelheid via een niet-gemeenschappelijk verblijfsgebied of niet-gemeenschappelijke verkeersruimte van dezelfde gebruiksfunctie worden aangevoerd. 8. Ten minste 21 dm³/s van de capaciteit van de afvoer van binnenlucht uit een verblijfsgebied of een verblijfsruimte waarin zich een opstelplaats voor een kooktoestel, bevindt, wordt rechtstreeks naar buiten afgevoerd. 9. De afvoer van binnenlucht uit een toiletruimte of een badruimte vindt rechtstreeks naar buiten plaats. Artikel 3.35 Verbouw Op het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk zijn de artikelen 3.29 tot en met 3.34 van overeenkomstige toepassing, waarbij in plaats van het in dat artikel aangegeven niveau van eisen wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau. De ventilatievoorzieningen zijn bestaande ventilatievoorzieningen (te openen ramen/deuren). Omdat de gerealiseerde capaciteit niet bekend is, wordt aangenomen dat ten minste wordt voldaan aan de eisen volgens bestaande bouw: 0,7 dm³/s per m² vloeroppervlak met een minimum van 7,0 dm³/s. Hiermee wordt voldaan aan het rechtens verkregen niveau. 17

18 Overzicht verblijfsgebieden nr. OVG Eis OVG Gerealiseerde toevoer Totaal Gerealiseerde afvoer Totaal [m²] [dm³/s] van buiten overstroom naar buiten overstroom VG 1 45,2 31,6 31,6 0,0 31,6 24,3 7,3 31,6 VG 2 19,5 13,7 13,7 0,3 14,0 0,0 14,0 14,0 Overzicht verblijfsruimten, toilet en badruimten nr. Omschrijving BB Opp. Eis Gerealiseerde toevoer Gerealiseerde afvoer [m²] [dm³/s] van buiten overstroom naar buiten overstroom F.1.08 Toilet tr 1,4 7,0 7,0 7,0 F.1.10/11 Woonkamer/keuken vbr 45,2 31,6 31,6 24,3 7,3 F.1.13 Badkamer bdr 5,9 14,0 14,0 14,0 F.1.14 Slaapkamer vbr 19,5 13,7 13,7 0,3 14,0 Balans woonfunctie nr. Omschrijving Toevoer Afvoer [dm³/s] [dm³/s] F.1.08 Toilet 0,0 7,0 F.1.10/11 Woonkamer/keuken 31,6 24,3 F.1.13 Badkamer 0,0 14,0 F.1.14 Slaapkamer 13,7 0,0 Totaal 45,3 45,3 Ventilatievoorzieningen Mechanische luchttoe- en afvoer nr. Omschrijving Bestaande ventilatievoorziening afvoervoorziening capaciteit [dm³/s] F.1.08 Toilet mechanische afvoer F.1.10/11 Woonkamer/keuken capaciteit = 31,6 mechanische afvoer F.1.13 Badkamer mechanische afvoer F.1.14 Slaapkamer capaciteit = 13,7 18

19 2.2 Spuivoorziening Artikel 3.41 t/m 3.43 (samenvatting) 1. Een verblijfsgebied heeft een spuivoorziening met een volgens NEN 1087 bepaalde capaciteit van de spuiventilatie van ten minste 6 dm³/s per m² vloeroppervlakte van dat gebied. In een uitwendige scheidingsconstructie van dat gebied zijn beweegbare constructieonderdelen die op die capaciteit zijn afgestemd. 2. Een verblijfsruimte heeft een spuivoorziening met een volgens NEN 1087 bepaalde capaciteit van de spuiventilatie van ten minste 3 dm³/s per m² vloeroppervlakte van die ruimte. In een uitwendige scheidingsconstructie van die ruimte zijn beweegbare constructieonderdelen die op die capaciteit zijn afgestemd. Ten minste een van die beweegbare constructieonderdelen is een beweegbaar raam. Artikel 3.44 Verbouw Op het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk zijn de artikelen 3.42 en 3.43 van overeenkomstige toepassing, waarbij in plaats van het in dat artikel aangegeven niveau van eisen wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau. De gevelopeningen zijn bestaande gevelopeningen, of nieuwe gevelopeningen in de bestaande uitwendige scheidingsconstructies. Aangenomen wordt dat er na de verbouwing meer spuiventilatie gerealiserd wordt dan voor de verbouwing. Er dient ten minste te worden voldaan aan de minimale eisen volgens bestaande bouw (3,0 dm³/s per m²). Hiermee wordt voldaan aan het rechtens verkregen niveau. Overzicht verblijfsruimten nr. Omschrijving Opp. Eis Spui-opp. Luchtsnelheid J* Gerealiseerde [m²] [dm³/s] [m²] [m/s] capaciteit [dm³/s] F.1.10/11 Woonkamer/keuken 45,2 135,6 4,81 0,1 1,00 481,00 F.1.14 Slaapkamer 19,5 58,6 2,23 0,1 1,00 223,00 Overzicht verblijfsgebieden nr. Opp. Eis Spui-opp. Luchtsnelheid J* Gerealiseerde [m²] [dm³/s] [m²] [m/s] capaciteit [dm³/s] VG 1 45,2 135,6 4,81 0,1 1,00 481,00 VG 2 19,5 58,6 2,23 0,1 1,00 223,00 19

20 Appartement F2 3. Daglichttoetreding Artikel 3.74 en 3.75 Daglichtoppervlakte (samenvatting) 1. Een te bouwen bouwwerk is zodanig dat daglicht in voldoende mate kan toetreden. 2. Een verblijfsgebied heeft een volgens NEN 2057 bepaalde equivalente daglichtoppervlakte in m² waarvan de getalswaarde niet kleiner is dan 10% van de vloeroppervlakte in m² van dat verblijfsgebied. 3. Een verblijfsruimte heeft een volgens NEN 2057 bepaalde equivalente daglichtoppervlakte die niet kleiner is dan 0,5 m². 4. Bij het bepalen van een equivalente daglichtoppervlakte: - blijven bouwwerken en daarmee gelijk te stellen belemmeringen, die op een ander perceel liggen, buiten beschouwing. - blijven daglichtopeningen in een uitwendige scheidingsconstructie, die op een loodrecht op het projectievlak van die openingen gemeten afstand van minder dan 2 m vanaf de perceelsgrens liggen, buiten beschouwing, waarbij, indien het perceel waarop de gebruiksfunctie ligt, grenst aan een openbare weg, openbaar water of openbaar groen, de afstand wordt aangehouden tot het hart van de weg, het openbaar groen of het openbaar water, en - is de in rekening te brengen belemmeringshoek α, bedoeld in NEN 2057 voor elk te onderscheiden segment niet kleiner dan 20. Artikel 3.76 Verbouw Op het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk is artikel 3.75 van overeenkomstige toepassing, waarbij in plaats van het in dat artikel aangegeven niveau van eisen wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau. Artikel 3.77 en 3.78 Daglichtoppervlakte (samenvatting) - bestaande bouw 1. Een te bouwen bouwwerk is zodanig dat daglicht in voldoende mate kan toetreden. 2. Een verblijfsruimte heeft een volgens NEN 2057 bepaalde equivalente daglichtoppervlakte die niet kleiner is dan de in tabel 3.77 gegeven oppervlakte. 3. Bij het bepalen van een equivalente daglichtoppervlakte: - blijven bouwwerken en daarmee gelijk te stellen belemmeringen, die op een ander perceel liggen, buiten beschouwing. - blijven daglichtopeningen in een uitwendige scheidingsconstructie, die op een loodrecht op het projectievlak van die openingen gemeten afstand van minder dan 2 m vanaf de perceelsgrens liggen, buiten beschouwing, waarbij, indien het perceel waarop de gebruiksfunctie ligt, grenst aan een openbare weg, openbaar water of openbaar groen, de afstand wordt aangehouden tot het hart van de weg, het openbaar groen of het openbaar water, en - is de in rekening te brengen belemmeringshoek α, bedoeld in NEN 2057 voor elk te onderscheiden segment niet kleiner dan 25. De gevelopeningen zijn bestaande gevelopeningen, of nieuwe gevelopeningen in de bestaande uitwendige scheidingsconstructies. Dit betekent dat na de verbouwing ten minste een zelfde mate van daglichttoetreding gerealiseerd moet worden als voor de verbouwing, met de minimale eisen volgens bestaande bouw (0,5 m²) of er dient te worden voldaan aan de nieuwbouweisen (10% van het oppervlak aan verblijfsgebied). Hiermee wordt voldaan aan het rechtens verkregen niveau. De berekeningen worden opgesteld volgens NEN 2057 (bestaande bouw) versie

21 A e vereist nr. Omschrijving A d α β C b C u C LTA A e OVG [m²] [ ] [ ] [m²] [m²] [m²] VG 1 45,2 Noordgevel glas woonkamer/keuken 4, ,86 1,00-3,55 + 3,55 verbouw VG 2 19,5 Noordgevel glas slaapkamer 2, ,86 1,00 1,00 1,92 + 1,92 verbouw 21

22 Appartementen N+O 1. Toetsing verblijfsgebieden, verblijfsruimten en overige ruimten Artikel 4.1 t/m 4.3 Verblijfsgebied en verblijfsruimte (samenvatting) 1. Een te bouwen bouwwerk heeft een verblijfsgebied waarin de voor de gebruiksfunctie kenmerkende activiteiten in een of meer verblijfsruimten kunnen plaatsvinden. 2. Een woonfunctie heeft een vloeroppervlakte van ten minste 18 m² aan niet-gemeenschappelijk verblijfsgebied. Ten minste 55% van de gebruiksoppervlakte van een gebruiksfunctie is verblijfsgebied. 3. Een verblijfsgebied heeft een vloeroppervlakte van ten minste 5 m² bij een breedte van ten minste 1,8 m en een hoogte daarboven van ten minste 2,6 m. 4. Een verblijfsruimte heeft een breedte van ten minste 1,8 m en een hoogte daarboven van ten minste 2,6 m. 5. In ten minste een verblijfsgebied ligt een verblijfsruimte met een vloeroppervlakte van ten minste 11 m², bij een breedte van ten minste 3 m. Artikel 4.4 Verbouw Op het geheel of gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk zijn de artikelen 4.2 en 4.3 van overeenkomstige toepassing, waarbij in plaats van het in die artikelen aangegeven niveau van eisen bij de breedte en de vloeroppervlakte wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau en bij de hoogte van 2,1 m. Voor de toetsing van de verblijfsgebieden en verblijfsruimten wordt teruggevallen op het rechtens verkregen niveau. Dit geldt voor de breedte en de vloeroppervlakte van deze ruimten. Voor de vrije hoogte wordt uitgegaan van een minimum van 2,1 m. nr. Omschrijving BB GO OVG O.1.01 Technische ruimte br 1,1 O.1.02 Toilet tr 1,2 O.1.03 Entrée vkr 5,1 O.1.04 Badkamer bdr 7,5 O.1.05 Slaapkamer vbr 15,3 15,3 O.1.06/7 Woonkamer/keuken vbr 63,5 63,5 Gebruiksoppervlak woonfunctie, bepaald volgens NEN 2580 A = 95,3 m² 55 % van het gebruiksoppervlak A = 52,4 m² Verblijfsgebieden: (zie bijlage) nr. OVG [m 2 ] VG 1 15,3 VG 2 63,5 Wanden, overige oppervlakten, niet genoemd in bovenstaande A = m² + Totale oppervlakte aan verblijfsgebied A = 78,8 m² Percentage verblijfsgebied: 82,6% Voldoet 22

23 Artikel 4.8 t/m 4.11 Toiletruimte (samenvatting) 1. Een te bouwen bouwwerk heeft voldoende toiletruimten. 2. Een gebruiksfunctie heeft ten minste één toiletruimte. 3. Een toiletruimte heeft een vloeroppervlakte van ten minste 0,9 m x 1,2 m met een hoogte daarboven van ten minste 2,3 m. Artikel 4.12 Verbouw: Op het geheel of gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk zijn de artikelen 4.9 tot en met 4.11 van overeenkomstige toepassing, waarbij in plaats van het in die artikelen aangegeven niveau van eisen bij de breedte en de vloeroppervlakte wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau en bij de hoogte van 2 m. Voor de toetsing van de toiletruimte wordt, waar noodzakelijk, teruggevallen op het rechtens verkregen niveau voor breedte en oppervlakte, en op een waarde van 2 m voor de hoogte. min. vereist aantal toiletten 1 aantal toiletten gerealiseerd 1 breedte bij hoogte 2,0 m 0,9 m diepte bij hoogte 2,0 m 1,4 m Artikel 4.17 t/m 4.19 Badruimte (samenvatting) 1. Een te bouwen bouwwerk heeft voldoende badruimten. 2. Een gebruiksfunctie heeft ten minste één badruimte. 3. Een badruimte heeft een vloeroppervlakte van ten minste 1,6 m², bij een breedte van ten minste 0,8 m en een hoogte daarboven van ten minste 2,3 m. 4. Een badruimte die is samengevoegd met een toiletruimte, heeft een vloeroppervlakte van ten minste 2,2 m² bij een breedte van ten minste 0,9 m en een hoogte van ten minste 2,3 m boven de vloer. Artikel 4.20 Verbouw: Op het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk zijn de artikelen 4.19 en 4.19 van overeenkomstige toepassing waarbij in plaats van het in die artikelen aangegeven niveau van eisen bij de breedte en de vloeroppervlakte wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau en bij de hoogte van 2 m. Voor de toetsing van de badruimte wordt, waar noodzakelijk, teruggevallen op het rechtens verkregen niveau voor breedte en oppervlakte, en op een waarde van 2 m voor de hoogte. min. vereist aantal badruimten 1 aantal badruimten gerealiseerd 1 breedte bij hoogte 2,0 m 2,5 m vloeroppervlakte bij hoogte 2,0 m 7,5 m² 23

24 Artikel 4.30 t/m 4.32 Buitenberging (samenvatting) 1. Een te bouwen woonfunctie heeft een bergruimte om fietsen beschermd tegen weer en wind te kunnen opbergen. 2. Een woonfunctie heeft als nevenfunctie een niet-gemeenschappelijke afsluitbare bergruimte met een vloeroppervlakte van ten minste 5 m² bij een breedte van ten minste 1,8 m en een hoogte daarboven van ten minste 2,3 m. 3. In afwijking van het voorgaande kan bij een woonfunctie met een gebruiksoppervlakte van niet meer dan 50 m² de bergruimte gemeenschappelijk zijn, indien de vloeroppervlakte van de bergruimte ten minste 1,5 m² per woonfunctie bedraagt. 4. Een bergruimte is vanaf de openbare weg rechtstreeks bereikbaar via het aansluitende terrein of een gemeenschappelijke verkeersruimte. 5. De uitwendige scheidingsconstructie van een bergruimte is, bepaald volgens NEN 2778, regenwerend. Artikel 4.33 Verbouw: Op het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een woonfunctie zijn de artikelen 4.31 en 4.32 van overeenkomstige toepassing waarbij in plaats van het in die artikelen aangegeven niveau van eisen wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau. In de bestaande situatie is er geen buitenberging voor dit appartement. Na de verbouwing is deze ook niet vereist. Hiermee wordt voldaan aan het rechtens verkregen niveau. Artikel 4.34 t/m 4.35 Buitenruimte (samenvatting) 1. Een te bouwen woonfunctie heeft een rechtstreeks bereikbare buitenruimte. 2. Een woonfunctie heeft een niet-gemeenschappelijke buitenruimte met een vloeroppervlakte van ten minste 4 m² en een breedte van ten minste 1,5 m, die rechtstreeks bereikbaar is vanuit een nietgemeenschappelijk verblijfsgebied van die woonfunctie. 3. In afwijking van het voorgaande kan bij een woonfunctie met een gebruiksoppervlakte van niet meer dan 50 m² de buitenruimte gemeenschappelijk zijn indien de vloeroppervlakte aan buitenruimte ten minste 1 m² per op die buitenruimte aangewezen woonfunctie bedraagt, met een minimum van 4 m² en een breedte van ten minste 1,3 m. De buitenruimte is rechtstreeks vanuit de woning bereikbaar of via gemeenschappelijke ruimten. Artikel 4.36 Verbouw: Op het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een woonfunctie is artikel 4.35 van overeenkomstige toepassing, waarbij in plaats van het in dat artikel aangegeven niveau van eisen wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau. In de bestaande situatie is er geen buitenruimte voor dit appartement. Na de verbouwing is deze ook niet vereist. Hiermee wordt voldaan aan het rechtens verkregen niveau. 24

25 Appartementen N+O 2. Luchtverversing 2.1 Luchtverversing van verblijfsgebied, verblijfsruimte, toiletruimte en badruimte Artikel 3.28 t/m 3.34 (samenvatting) 1. Een te bouwen bouwwerk heeft een zodanige voorziening voor luchtverversing dat het ontstaan van een voor de gezondheid nadelige kwaliteit van de binnenlucht wordt voorkomen. 2. Een verblijfsgebied heeft een voorziening voor luchtverversing met een volgens NEN 1087 bepaalde capaciteit van ten minste 0,9 dm³/s per m² vloeroppervlakte met een minimum van 7 dm³/s. 3. Een verblijfsruimte heeft een voorziening voor luchtverversing met een volgens NEN 1087 bepaalde capaciteit van ten minste 0,7 dm³/s per m² vloeroppervlakte met een minimum van 7 dm³/s. 4. Een verblijfsgebied of een verblijfsruimte, met een opstelplaats voor een kooktoestel heeft een voorziening voor luchtverversing met een volgens NEN 1087 bepaalde capaciteit van ten minste 21 dm³/s. 5. Een voorziening voor luchtverversing voor meer dan een verblijfsgebied heeft een capaciteit die niet kleiner is dan de hoogste waarde die volgens het eerste en derde lid geldt voor elk afzonderlijk In aanvulling daarop is de capaciteit niet kleiner dan 70% van de som van de waarden die volgens het eerste, derde en vierde lid gelden voor de op die voorziening aangewezen verblijfsgebieden. 6. Een voorziening voor luchtverversing van een toiletruimte heeft een capaciteit van ten minste 7 dm³/s en van een badruimte van ten minste 14 dm³/s, bepaald volgens NEN De toevoer van bedoelde hoeveelheid verse lucht naar een verblijfsgebied vindt rechtstreeks van buiten plaats. In afwijking daarvan mag, bij de toevoer van verse lucht naar een niet-gemeenschappelijk verblijfsgebied, ten hoogste 50% van de bedoelde hoeveelheid via een niet-gemeenschappelijk verblijfsgebied of niet-gemeenschappelijke verkeersruimte van dezelfde gebruiksfunctie worden aangevoerd. 8. Ten minste 21 dm³/s van de capaciteit van de afvoer van binnenlucht uit een verblijfsgebied of een verblijfsruimte waarin zich een opstelplaats voor een kooktoestel, bevindt, wordt rechtstreeks naar buiten afgevoerd. 9. De afvoer van binnenlucht uit een toiletruimte of een badruimte vindt rechtstreeks naar buiten plaats. Artikel 3.35 Verbouw Op het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk zijn de artikelen 3.29 tot en met 3.34 van overeenkomstige toepassing, waarbij in plaats van het in dat artikel aangegeven niveau van eisen wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau. De ventilatievoorzieningen zijn bestaande ventilatievoorzieningen (te openen ramen/deuren). Omdat de gerealiseerde capaciteit niet bekend is, wordt aangenomen dat ten minste wordt voldaan aan de eisen volgens bestaande bouw: 0,7 dm³/s per m² vloeroppervlak met een minimum van 7,0 dm³/s. Hiermee wordt voldaan aan het rechtens verkregen niveau. 25

26 Overzicht verblijfsgebieden nr. OVG Eis OVG Gerealiseerde toevoer Totaal Gerealiseerde afvoer Totaal [m²] [dm³/s] van buiten overstroom naar buiten overstroom VG 1 15,3 10,7 10,7 3,3 14,0 0,0 14,0 14,0 VG 2 63,5 44,5 44,5 0,0 44,5 34,2 10,3 44,5 Overzicht verblijfsruimten, toilet en badruimten nr. Omschrijving BB Opp. Eis Gerealiseerde toevoer Gerealiseerde afvoer [m²] [dm³/s] van buiten overstroom naar buiten overstroom O.1.02 Toilet tr 1,2 7,0 7,0 7,0 O.1.04 Badkamer bdr 7,5 14,0 14,0 14,0 O.1.05 Slaapkamer vbr 15,3 10,7 10,7 3,3 14,0 O.1.06/7 Woonkamer/keuken vbr 63,5 44,5 44,5 34,2 10,3 Balans woonfunctie nr. Omschrijving Toevoer Afvoer [dm³/s] [dm³/s] O.1.02 Toilet 0,0 7,0 O.1.04 Badkamer 0,0 14,0 O.1.05 Slaapkamer 10,7 0,0 O.1.06/7 Woonkamer/keuken 44,5 34,2 Totaal 55,2 55,2 Ventilatievoorzieningen Mechanische luchttoe- en afvoer nr. Omschrijving Bestaande ventilatievoorziening afvoervoorziening capaciteit [dm³/s] O.1.02 O.1.04 Toilet Badkamer mechanische afvoer mechanische afvoer O.1.05 Slaapkamer capaciteit = 10,7 O.1.06/7 Woonkamer/keuken capaciteit = 44,5 mechanische afvoer 26

27 2.2 Spuivoorziening Artikel 3.41 t/m 3.43 (samenvatting) 1. Een verblijfsgebied heeft een spuivoorziening met een volgens NEN 1087 bepaalde capaciteit van de spuiventilatie van ten minste 6 dm³/s per m² vloeroppervlakte van dat gebied. In een uitwendige scheidingsconstructie van dat gebied zijn beweegbare constructieonderdelen die op die capaciteit zijn afgestemd. 2. Een verblijfsruimte heeft een spuivoorziening met een volgens NEN 1087 bepaalde capaciteit van de spuiventilatie van ten minste 3 dm³/s per m² vloeroppervlakte van die ruimte. In een uitwendige scheidingsconstructie van die ruimte zijn beweegbare constructieonderdelen die op die capaciteit zijn afgestemd. Ten minste een van die beweegbare constructieonderdelen is een beweegbaar raam. Artikel 3.44 Verbouw Op het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk zijn de artikelen 3.42 en 3.43 van overeenkomstige toepassing, waarbij in plaats van het in dat artikel aangegeven niveau van eisen wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau. De gevelopeningen zijn bestaande gevelopeningen, of nieuwe gevelopeningen in de bestaande uitwendige scheidingsconstructies. Aangenomen wordt dat er na de verbouwing meer spuiventilatie gerealiserd wordt dan voor de verbouwing. Er dient ten minste te worden voldaan aan de minimale eisen volgens bestaande bouw (3,0 dm³/s per m²). Hiermee wordt voldaan aan het rechtens verkregen niveau. Overzicht verblijfsruimten nr. Omschrijving Opp. Eis Spui-opp. Luchtsnelheid J* Gerealiseerde [m²] [dm³/s] [m²] [m/s] capaciteit [dm³/s] O.1.05 Slaapkamer 15,3 45,8 7,04 0,1 1,00 704,00 O.1.06/7 Woonkamer/keuken 63,5 190,6 7,04 0,1 1,00 704,00 Overzicht verblijfsgebieden nr. Opp. Eis Spui-opp. Luchtsnelheid J* Gerealiseerde [m²] [dm³/s] [m²] [m/s] capaciteit [dm³/s] VG 1 15,3 45,8 7,04 0,1 1,00 704,00 VG 2 63,5 190,6 7,04 0,1 1,00 704,00 27

28 Appartementen N+O 3. Daglichttoetreding Artikel 3.74 en 3.75 Daglichtoppervlakte (samenvatting) 1. Een te bouwen bouwwerk is zodanig dat daglicht in voldoende mate kan toetreden. 2. Een verblijfsgebied heeft een volgens NEN 2057 bepaalde equivalente daglichtoppervlakte in m² waarvan de getalswaarde niet kleiner is dan 10% van de vloeroppervlakte in m² van dat verblijfsgebied. 3. Een verblijfsruimte heeft een volgens NEN 2057 bepaalde equivalente daglichtoppervlakte die niet kleiner is dan 0,5 m². 4. Bij het bepalen van een equivalente daglichtoppervlakte: - blijven bouwwerken en daarmee gelijk te stellen belemmeringen, die op een ander perceel liggen, buiten beschouwing. - blijven daglichtopeningen in een uitwendige scheidingsconstructie, die op een loodrecht op het projectievlak van die openingen gemeten afstand van minder dan 2 m vanaf de perceelsgrens liggen, buiten beschouwing, waarbij, indien het perceel waarop de gebruiksfunctie ligt, grenst aan een openbare weg, openbaar water of openbaar groen, de afstand wordt aangehouden tot het hart van de weg, het openbaar groen of het openbaar water, en - is de in rekening te brengen belemmeringshoek α, bedoeld in NEN 2057 voor elk te onderscheiden segment niet kleiner dan 20. Artikel 3.76 Verbouw Op het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk is artikel 3.75 van overeenkomstige toepassing, waarbij in plaats van het in dat artikel aangegeven niveau van eisen wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau. Artikel 3.77 en 3.78 Daglichtoppervlakte (samenvatting) - bestaande bouw 1. Een te bouwen bouwwerk is zodanig dat daglicht in voldoende mate kan toetreden. 2. Een verblijfsruimte heeft een volgens NEN 2057 bepaalde equivalente daglichtoppervlakte die niet kleiner is dan de in tabel 3.77 gegeven oppervlakte. 3. Bij het bepalen van een equivalente daglichtoppervlakte: - blijven bouwwerken en daarmee gelijk te stellen belemmeringen, die op een ander perceel liggen, buiten beschouwing. - blijven daglichtopeningen in een uitwendige scheidingsconstructie, die op een loodrecht op het projectievlak van die openingen gemeten afstand van minder dan 2 m vanaf de perceelsgrens liggen, buiten beschouwing, waarbij, indien het perceel waarop de gebruiksfunctie ligt, grenst aan een openbare weg, openbaar water of openbaar groen, de afstand wordt aangehouden tot het hart van de weg, het openbaar groen of het openbaar water, en - is de in rekening te brengen belemmeringshoek α, bedoeld in NEN 2057 voor elk te onderscheiden segment niet kleiner dan 25. De gevelopeningen zijn bestaande gevelopeningen, of nieuwe gevelopeningen in de bestaande uitwendige scheidingsconstructies. Dit betekent dat na de verbouwing ten minste een zelfde mate van daglichttoetreding gerealiseerd moet worden als voor de verbouwing, met de minimale eisen volgens bestaande bouw (0,5 m²) of er dient te worden voldaan aan de nieuwbouweisen (10% van het oppervlak aan verblijfsgebied). Hiermee wordt voldaan aan het rechtens verkregen niveau. De berekeningen worden opgesteld volgens NEN 2057 (bestaande bouw) versie