Percentage rokers naar opleidingsniveau. Laag Middelbaar Hoog THEMAPUBLICATIE

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Percentage rokers naar opleidingsniveau. Laag Middelbaar Hoog THEMAPUBLICATIE"

Transcriptie

1 Percentage rokers naar opleidingsniveau 50% 40% 30% 20% 10% 0% Laag Middelbaar Hoog THEMAPUBLICATIE Sociaaleconomische verschillen in roken in Nederland Drs. Gera Nagelhout Drs. Dianne de Korte Drs. Regina van der Meer Drs. Tarquínia Zeegers Dr. Boukje van Gelder (RIVM) Prof. Dr. Marc Willemsen 2011

2 2011 THEMAPUBLICATIE Sociaaleconomische verschillen in roken in Nederland Drs. Gera Nagelhout Drs. Dianne de Korte Drs. Regina van der Meer Drs. Tarquínia Zeegers Dr. Boukje van Gelder (RIVM) Prof. Dr. Marc Willemsen Dit rapport is onderdeel van een serie themapublicaties van STIVORO. Op basis van gegevens uit het Continu Onderzoek Rookgewoonten analyseert STIVORO trends in rookgedrag in Nederland. In ieder rapport wordt een ander aspect van roken in Nederland onder de loep genomen. Kijk voor meer informatie op: STIVORO voor een rookvrije toekomst Den Haag,

3 Inhoudsopgave Samenvatting 4 Inleiding 5 Methode 8 Resultaten 11 A. Rokersprevalentie 11 B. Stoppogingen 15 C. Succes van stoppogingen 18 D. Aantal sigaretten of shagjes per dag 21 E. Shag roken 25 F. Eigen effectiviteit 30 G. Stopintentie 33 Discussie 36 Referenties 42 Bijlage 1: Vragenlijst 44 Bijlage 2: Tabellen 45 3

4 SAMENVATTING In de afgelopen decennia is het percentage rokers in Nederland gedaald. Onder hoog opgeleiden neemt het aantal rokers echter sterker af dan onder laag en middelbaar opgeleiden. Hierdoor vormt roken een belangrijke oorzaak van toenemende sociaaleconomische gezondheidsverschillen. Op basis van cijfers uit het Continu Onderzoek Rookgewoonten (COR) zijn sociaaleconomische verschillen in roken in Nederland van 1988 tot en met 2010 in kaart gebracht. Naar verhouding rookten in 2010 minder mensen met een hoge opleiding (22%) dan met een lage (31%) of middelbare opleiding (30%). Ook daalde het percentage hoog opgeleide rokers in de periode sterker (met 9%) dan het percentage laag (met 5%) en middelbaar opgeleide rokers (met 2%). De sociaaleconomische verschillen in roken zijn in Nederland in de afgelopen 23 jaar dus toegenomen. Naast dat laag opgeleide mensen vaker roker zijn, roken laag opgeleide rokers ook vaker shag dan hoger opgeleide rokers. Dit is onwenselijk, omdat het roken van shag schadelijker is dan het roken van sigaretten. Ook het sociaaleconomische verschil in shag roken is in de afgelopen jaren toegenomen. Hoogopgeleide rokers deden in 2010 vaker een succesvolle stoppoging dan middelbaar opgeleide rokers. Het succes van een stoppoging wordt onder andere bepaald door de mate van verslaving (waarvan het aantal sigaretten of shagjes per dag een indicatie is) en de eigen effectiviteitsverwachting (het zelfvertrouwen dat het zal lukken om een stoppoging tot een succesvol einde te brengen). In 2010 bleken hoogopgeleide rokers inderdaad gemiddeld minder sigaretten of shagjes per dag te roken en bleken ze een hogere eigen effectiviteitsverwachting te hebben. Bovendien namen de sociaaleconomische verschillen in het aantal sigaretten of shagjes per dag en de eigen effectiviteitsverwachting toe in de periode De sociaaleconomische verschillen in roken kunnen mogelijk verkleind worden door tabaksaccijnzen te verhogen en dan vooral op shag. Hopelijk zal ook de financiële vergoeding van stopondersteuning door zorgverzekeraars die vanaf 2011 is ingevoerd, bijdragen aan het verkleinen van sociaaleconomische verschillen in roken. 4

5 Inleiding Roken is in Nederland de leefstijlfactor die de meeste ziekte en sterfte veroorzaakt. In de meeste gevallen is dat het gevolg van longkanker, COPD en hart- en vaatziekten (RIVM, 2008). In de afgelopen decennia is de prevalentie (het vóórkomen) van roken in Nederland gedaald. Terwijl in % van de volwassenen rookte, was dat in 2010 nog 27% (STIVORO, 2011). De daling van de rokersprevalentie is niet voor alle bevolkingsgroepen gelijk verlopen. Binnen Europa zijn aanzienlijke verschillen in rookgedrag gedocumenteerd tussen verschillende lagen van de bevolking. Naar verhouding roken steeds meer mensen met een lagere opleiding en een lager inkomen (Mackenbach et al., 2008). Daarmee vormt roken een voorname oorzaak van toenemende sociaaleconomische gezondheidsverschillen (Jarvis & Wardle, 2005). Onder sociaaleconomische gezondheidsverschillen verstaan we: systematische verschillen in morbiditeit of mortaliteit tussen personen met een hogere en lagere sociaaleconomische status (Mackenbach, 2005). De sociaaleconomische status (SES) wordt gemeten aan de hand van opleiding, inkomen of beroepsstatus en geeft de positie aan die iemand inneemt in de sociale hiërarchie (Schaap & Kunst, 2009). Uit buitenlands onderzoek weten we dat een aantal factoren de verschillen in rookgedrag tussen hogere en lagere sociale klassen kunnen verklaren. Al op jonge leeftijd roken meer mensen uit lagere dan hogere sociale klassen (Huisman et al., 2005), waarschijnlijk doordat jongeren uit lagere sociale klassen vaker uit een milieu komen waarin veel gerookt wordt en daardoor een grotere kans hebben om te beginnen met roken en verslaafd te raken dan jongeren uit hogere sociale klassen. Daarnaast is gebleken dat mensen met een lagere SES minder succesvol zijn in stoppen met roken (Hiscock et al., 2010; Kotz & West, 2009). Het succes van een stoppoging wordt onder andere bepaald door de mate van verslaving en de eigen effectiviteitsverwachting. Eigen effectiviteit is het zelfvertrouwen dat het zal lukken om een stoppoging tot een succesvol einde te brengen. Rokers met een lagere SES hebben gemiddeld een lagere eigen effectiviteit (Siahpush et al., 2006). Er zijn ook aanwijzingen dat rokers met een lagere SES meer verslaafd aan roken zijn (Fidler et al., 2008; Siahpush et al., 2006), wat onder andere blijkt uit een groter aantal sigaretten dat per dag gerookt wordt. Verder is in een studie gevonden dat rokers 5

6 met een lagere SES minder intentie hebben om te stoppen met roken (Siahpush et al., 2006). In een andere studie is echter gevonden dat rokers met een lage en hoge SES niet verschilden in hun intentie om te stoppen met roken (Reid et al., 2010). Ten slotte zijn er verschillen tussen SES groepen in het soort tabak dat ze roken. Rokers met een lagere opleiding en een lager inkomen roken vaker shag dan rokers met een hogere opleiding en een hoger inkomen (Young et al., 2006). Dit zou kunnen komen doordat shag veel goedkoper is dan sigaretten. Shag heeft echter een hoger teerniveau dan sigaretten door het ontbreken van een filter (Rickert et al., 1985). Recent onderzoek laat zien dat dit ervoor zorgt dat shag roken gevaarlijker is dan sigaretten roken; het veroorzaakt vaker longkanker (Rolke et al., 2009) en dnaschade (Kocyigit et al., 2011). Daarom is het belangrijk om te onderzoeken of het sociaaleconomische verschil in shag roken ook in Nederland aanwezig is. De doelstelling van deze publicatie is het in kaart brengen van de sociaaleconomische verschillen in roken in Nederland in de periode Bovendien worden factoren die deze verschillen kunnen verklaren in kaart gebracht. Specifiek worden de volgende factoren onderzocht: aantal stoppogingen, aantal succesvolle stoppogingen, aantal sigaretten of shagjes per dag, shag roken, eigen effectiviteit en de intentie om te stoppen met roken van mensen met een laag, middelbaar en hoog opleidingsniveau. De volgende onderzoeksvragen werden geformuleerd: A. Verschilt de rokersprevalentie tussen laag, middelbaar en hoog opgeleiden? En hoe verloopt dit door de tijd heen? B. Verschilt het percentage stoppogingen tussen laag, middelbaar en hoog opgeleiden? En hoe verloopt dit door de tijd heen? C. Verschilt het percentage succesvolle stoppogingen tussen laag, middelbaar en hoog opgeleiden? En hoe verloopt dit door de tijd heen? D. Verschillen laag, middelbaar en hoog opgeleiden in het aantal sigaretten dat ze per dag roken? En hoe verloopt dit door de tijd heen? E. Verschilt het shag roken tussen laag, middelbaar en hoog opgeleiden? En hoe verloopt dit door de tijd heen? F. Verschilt de eigen effectiviteit tussen laag, middelbaar en hoog opgeleiden? En hoe verloopt dit door de tijd heen? 6

7 G. Verschilt de intentie om te stoppen met roken tussen laag, middelbaar en hoog opgeleiden? En hoe verloopt dit door de tijd heen? Per onderzoeksvraag werd bekeken hoe de verschillen tussen laag, middelbaar en hoog opgeleiden in 2010 waren en hoe de trends tussen 1988 en 2010 verliepen. Ook werd het jaar 2010 vergeleken met het jaar 1988 (onderzoeksvraag A) of 2001 (onderzoeksvraag B t/m F). Bovendien werd bekeken of deze verschillen en trends anders zijn voor mannen en vrouwen en voor de leeftijdscategorieën jaar, jaar, jaar, jaar en 55 jaar en ouder. 7

8 Methode De gegevens die ten grondslag liggen aan dit rapport, komen uit het Continu Onderzoek Rookgewoonten (COR) onder volwassenen van 15 jaar en ouder. Dit onderzoek wordt uitgevoerd om het tabaksgebruik onder de Nederlandse bevolking en de ontwikkeling daarvan in de tijd te meten. TNS NIPO verricht de metingen in opdracht van STIVORO. Van 1988 tot en met 2000 werden de vragenlijsten afgenomen door middel van een persoonlijk interview met een enquêteur thuis. Van 2001 tot en met 2008 werd iedere week een representatieve steekproef van circa 200 huishoudens uit een panel van TNS NIPO per benaderd. Maximaal 400 gezinsleden vulden de vragenlijst op de eigen computer in en verstuurden deze via internet. Vanaf 2009 werden de steekproeven op persoonsniveau in plaats van huishoudniveau getrokken en werd de vragenlijst geheel ingevuld op het internet. De wijzigingen in onderzoeksmethode kunnen van invloed zijn op de resultaten. Tot 2009 werden de resultaten gewogen naar provincie, gemeentegrootte, sekse, leeftijd, gezinsgrootte, opleiding en werkzaamheid van de hoofdkostwinner. Vanwege de verandering naar een personensteekproef werden de resultaten vanaf 2009 gewogen naar provincie, sekse, leeftijd, gezinsgrootte, sociale klasse, regio en opleiding van de respondent. Voor deze publicatie zijn jaarcijfers van 1988 tot en met 2010 gebruikt van vragen over rokersprevalentie, stoppogingen, aantal sigaretten per dag, shag roken, eigen effectiviteit en stopintentie. Deze vragen en antwoordmogelijkheden zijn weergeven in bijlage 1. Van verschillende indicatoren voor sociaaleconomische status (SES) is de relatie met rookgedrag aangetoond, zoals opleiding, beroepsklasse en inkomen (Schaap & Kunst, 2009). In dit rapport wordt de opleiding van de hoofdkostwinner van het gezin van de respondent gebruikt als indicator voor SES. Hiervoor is gekozen omdat de respons op deze vraag in het COR goed is 1 en omdat opleiding in binnen- en buitenlandse literatuur vaak wordt gebruikt in relatie met roken. Dit maakt het eenvoudiger om resultaten te vergelijken. Er worden drie opleidingsniveaus onderscheiden, namelijk: laag opgeleiden 1 De opleiding van de hoofdkostwinner is bekend van van de respondenten (99%) die van 1988 tot en met 2010 aan het COR hebben deelgenomen. 8

9 (basisonderwijs, LBO, MAVO, VMBO), middelbaar opgeleiden (MBO, HAVO, VWO) en hoog opgeleiden (HBO of universiteit). De cijfers met betrekking tot stoppogingen, mate van verslaving, shag roken, eigen effectiviteit en stopintentie zijn beschikbaar vanaf eind jaren 90. Omdat de onderzoeksmethode in 2001 veranderde van face-to-face naar internet en er een vermoedelijke trendbreuk optrad bij deze variabelen, is ervoor gekozen om van deze variabelen alleen cijfers vanaf 2001 te gebruiken. Bij rokersprevalentie lijkt deze trendbreuk niet te zijn opgetreden. De rokersprevalentie naar opleidingsniveau is gemeten vanaf 1988 en geeft weer welk percentage van de ondervraagden aangeeft (wel eens) te roken. Het percentage stoppogingen bestaat uit het percentage (ex-)rokers dat aangeeft in de afgelopen 12 maanden een stoppoging te hebben gedaan. Het percentage succesvolle stoppogingen bestaat uit het percentage ex-rokers dat aangeeft in de afgelopen 12 maanden te zijn gestopt met roken. Het aantal succesvolle stoppogingen is dus een deelverzameling van het totaal aantal stoppogingen. De mate van verslaving is vastgesteld door middel van het gemiddeld aantal gerookte sigaretten of shagjes per dag. Het percentage shagrokers geeft weer welk percentage van de rokers aangeeft wel eens shag te roken. De mate van eigen effectiviteit is gemeten op een schaal van -2 (lage eigen effectiviteit) tot +2 (hoge eigen effectiviteit). Het percentage rokers dat de intentie heeft om te stoppen bestaat uit alle rokers die positief antwoorden op de vraag of ze van plan zijn in de toekomst te stoppen met roken. Voor de statistische analyse is gebruik gemaakt van SPSS Ter beantwoording van de onderzoeksvragen zijn verschillende statistische toetsen gebruikt. Met behulp van logistische regressieanalyse is nagegaan of er in 2010 verschillen waren in rokersprevalentie, het percentage stoppogingen, het percentage succesvolle stoppogingen, het percentage van de rokers dat shag rookt en het percentage rokers met stopintentie tussen de opleidingsniveaus. De afhankelijke variabelen waren: rokersprevalentie, percentage stoppogingen, percentage succesvolle stoppogingen, het percentage van de rokers dat shag rookt en het 9

10 percentage rokers met stopintentie. De onafhankelijke variabelen waren: opleidingsniveau, geslacht en leeftijdscategorie. Met behulp van lineaire regressieanalyse is getoetst of er in 2010 verschillen waren in de mate van verslaving en de eigen effectiviteit tussen de opleidingsniveaus. De afhankelijke variabelen waren: aantal sigaretten of shagjes per dag en eigen effectiviteit. De onafhankelijke variabelen waren: opleidingsniveau, geslacht en leeftijdscategorie. Aan de regressieanalyses is de interactie tussen opleidingsniveau en geslacht en tussen opleidingsniveau en leeftijdscategorie toegevoegd, om te toetsen of de sociaaleconomische gradiënt in 2010 tussen mannen en vrouwen en tussen leeftijdscategorieën verschilde. De onafhankelijke variabelen waren: opleidingsniveau, geslacht, leeftijdscategorie, opleiding*geslacht, opleiding*leeftijd. Wanneer de interactie significant was, werd er gestratificeerd naar geslacht en/of leeftijdscategorie. Met behulp van een Chi-kwadraattoets is onderzocht of er tussen 2001 (in het geval van rokersprevalentie: tussen 1988) en 2010 een verschil was in rokersprevalentie, percentage stoppogingen, percentage succesvolle stoppogingen, het percentage van de rokers dat shag rookt en het percentage rokers met stopintentie tussen de opleidingsniveaus. Met een t-toets is nagegaan of er tussen 2001 en 2010 een verschil was in het aantal sigaretten per dag en de eigen effectiviteit tussen de opleidingsniveaus. Aan de regressieanalyse is de interactie tussen opleiding en jaar toegevoegd om te toetsen of er verschillen waren in trends tussen de opleidingsniveaus. De onafhankelijke variabelen waren: opleidingsniveau, geslacht, leeftijdscategorie, jaar, jaar*opleiding. Wanneer de interactie significant was, werd er gestratificeerd naar opleidingsniveau. Aan de regressieanalyses is de interactie tussen jaar, opleidingsniveau en geslacht en tussen jaar, opleidingsniveau en leeftijdscategorie toegevoegd om te toetsen of er een verschil in de sociaaleconomische gradiënt van deze trends was tussen mannen en vrouwen en tussen de leeftijdscategorieën. De onafhankelijke variabelen waren: opleidingsniveau, geslacht, leeftijdscategorie, jaar, jaar*opleiding, jaar*geslacht, jaar*leeftijd, opleiding*geslacht, opleiding*leeftijd, jaar*opleiding*geslacht en jaar*opleiding*leeftijd. Wanneer de driewegsinteractie significant was, werd er gestratificeerd naar opleidingsniveau en geslacht en/of opleidingsniveau en leeftijdscategorie. 10

11 RESULTATEN De resultaten worden hieronder per onderzoeksvraag weergegeven en toegelicht. Alleen verschillen die significant bevonden zijn, worden hier beschreven. Alle tabellen zijn te vinden in bijlage 2. A. ROKERSPREVALENTIE Het jaar 2010 In 2010 rookte 27% van de Nederlandse bevolking: 31% van de laag opgeleiden, 30% van de middelbaar opgeleiden en 22% van de hoog opgeleiden (zie figuur 1). Laag en middelbaar opgeleiden rookten significant meer dan hoog opgeleiden (zie bijlage 2, tabel 1). Het verschil tussen laag en middelbaar opgeleiden is ook significant. Significant betekent dat de verschillen niet toevallig in deze steekproef gemeten zijn, maar dat met minstens 95% zekerheid gesteld kan worden dat de verdeling van rokers over de verschillende opleidingsniveaus werkelijk verschilt binnen de Nederlandse populatie. n = n = n = % 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% 31,5% 30,5% 22,1% Laag Middelbaar Hoog Figuur 1: Rokersprevalentie naar opleidingsniveau (2010) 11

12 De sociaaleconomische verschillen in rokersprevalentie waren in 2010 groter bij vrouwen dan bij mannen (zie figuur 2 en tabel 2). Bij vrouwen waren geen verschillen tussen laag en middelbaar opgeleiden in rokersprevalentie. n = n = % 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% 33,0% 30,8% Mannen 24,2% 30,2% 30,2% Vrouwen 20,0% Laag Middelbaar Hoog Figuur 2: Rokersprevalentie naar opleidingsniveau en geslacht (2010) De sociaaleoconomische verschillen in rokersprevalentie waren in 2010 groter bij jarigen en het kleinst bij de jongste (15-24 jaar) en oudste (55 jaar en ouder) leeftijdscategorie (zie figuur 3 en tabel 3). n = n = n = n = n = % 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% 34,7% 31,5% 23,8% 39,4% 38,1% 40,3% 38,5% 33,9% 34,0% 25,8% 23,3% 25,1% 23,0% 20,6% 16,7% jaar jaar jaar jaar 55 jaar en ouder Laag Middelbaar Hoog Figuur 3: Rokersprevalentie naar opleidingsniveau en leeftijdscategorie (2010) 12

13 Verschil tussen 1988 en 2010 In 1988 rookte 36% van de laag opgeleiden, 32% van de middelbaar opgeleiden en 31% van de hoog opgeleiden. In 2010, 23 jaar later, was dit respectievelijk 31%, 30% en 22% (zie figuur 4). Het verschil tussen laag en hoog opgeleiden was in % en in %. De daling in rokersprevalentie tussen 1988 en 2010 was in alle opleidingsniveaus significant (zie tabel 4). De daling was het grootst onder hoog opgeleiden (9%), gevolgd door een daling van 5% onder laag opgeleiden en 2% onder middelbaar opgeleiden. *** * *** 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 36,4% 31,5% 32,3% 30,5% 31,1% 22,1% % 5% 0% Laag Middelbaar Hoog Figuur 4: Rokersprevalentie naar opleidingsniveau in 1988 en n.s. = niet significant, * p<0,05, ** p<0,01, *** p<0,001 13

14 Trends De trends in rokersprevalentie waren verschillend voor laag, middelbaar en hoog opgeleiden. Onder hoog opgeleiden daalde de rokersprevalentie met gemiddeld 0,4% per jaar, onder middelbaar opgeleiden met gemiddeld 0,1% per jaar en onder laag opgeleiden met gemiddeld 0,2% per jaar. Deze daling was significant sterker onder hoog opgeleiden dan onder laag en middelbaar opgeleiden (zie figuur 5 en tabel 5). 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Laag Middelbaar Hoog Figuur 5: Rokersprevalentie naar jaar en opleidingsniveau De sociaaleconomische verschillen in rokersprevalentie namen bij vrouwen vanaf 1988 sterker toe dan bij mannen. Bij mannen daalde de rokersprevalentie in de afgelopen 23 jaar namelijk significant sterker onder laag en hoog opgeleiden vergeleken met middelbaar opgeleiden. Bij vrouwen was die daling alleen onder hoog opgeleiden significant sterker (zie tabel 6). Uitgesplitst naar leeftijdscategorie, namen de sociaaleconomische verschillen het sterkst toe bij jarigen. Onder jarigen met een laag en middelbaar opleidingsniveau daalde het percentage rokers niet, terwijl het percentage rokers onder jarigen met een hoog opleidingsniveau significant daalde (zie tabel 7). 14

15 B. Stoppogingen Het jaar 2010 Het percentage stoppogingen was 25% in 2010, dit was iets lager onder laag opgeleide rokers (24%) dan onder middelbaar (26%) en hoog opgeleide rokers (26%) (zie figuur 6). Deze verschillen waren echter niet significant (tabel 8). n = n = n = % 30% 23,8% 25,7% 26,2% 20% 10% 0% Laag Middelbaar Hoog Figuur 6: Percentage stoppogingen naar opleidingsniveau (2010) 15

16 Verschil tussen 2001 en 2010 In 2001 deed 25% van de laag opgeleiden, 27% van de middelbaar opgeleiden en 28% van de hoog opgeleiden een stoppoging. In 2010 was dat respectievelijk 24%, 26% en 26% (zie figuur 7). De verschillen tussen 2001 en 2010 per opleidingsniveau waren niet significant (zie tabel 9). n.s. n.s. n.s. 40% 30% 25,0% 23,8% 26,7% 25,7% 28,1% 26,2% 20% % 0% Laag Middelbaar Hoog Figuur 7: Percentage stoppogingen naar opleidingsniveau in 2001 en n.s. = niet significant, * p<0,05, ** p<0,01, *** p<0,001 16

17 Trends De trends van stoppogingen voor laag, middelbaar en hoog opgeleiden zijn weergegeven in figuur 8. Ze verschilden niet significant van elkaar. Het percentage stoppogingen is stabiel gebleven tussen 2001 en 2010 (zie tabel 10). 40% 30% 20% 10% 0% Laag Middelbaar Hoog Figuur 8: Percentage stoppogingen naar jaar en opleidingsniveau 17

18 C. SUCCES VAN STOPPOGINGEN Het jaar 2010 In 2010 gaf 5% van de ex-rokers aan in de afgelopen 12 maanden te zijn gestopt met roken. Middelbaar opgeleide rokers deden significant minder succesvolle stoppogingen dan hoog opgeleide rokers (zie figuur 9 en tabel 11). Het percentage succesvolle stoppogingen van laag en hoog opgeleide rokers verschilde echter niet significant van elkaar (zie tabel 11). n = n = n = % 10% 8% 6% 4% 5,2% 4,1% 6,0% 2% 0% Laag Middelbaar Hoog Figuur 9: Percentage succesvolle stoppogingen naar opleidingsniveau (2010) De sociaaleconomische verschillen in het percentage succesvolle stoppogingen waren in 2010 alleen significant bij jarigen (middelbaar ten opzichte van hoog opgeleide rokers) en jarigen (laag en middelbaar ten opzichte van hoog opgeleide rokers) (zie tabel 12). 18

19 Verschil tussen 2001 en 2010 In 2001 deed 6% van de laag opgeleiden een succesvolle stoppoging, 7% van de middelbaar opgeleiden en 8% van de hoog opgeleiden. In 2010 was dit respectievelijk 5%, 4% en 6% (zie figuur 10). Dit is een significante daling tussen 2001 en 2010 onder zowel middelbaar als hoog opgeleiden (zie tabel 13). n.s. *** * 12% 10% 8% 6% 4% 5,8% 5,2% 6,7% 4,1% 7,8% 6,0% % 0% Laag Middelbaar Hoog Figuur 10: Percentage succesvolle stoppogingen naar opleidingsniveau in 2001 en n.s. = niet significant, * p<0,05, ** p<0,01, *** p<0,001 19

20 Trends De trends van succesvolle stoppogingen voor laag, middelbaar en hoog opgeleiden zijn weergegeven in figuur 11. Ze verschilden niet significant van elkaar. Het percentage succesvolle stoppogingen is significant gedaald tussen 2001 en 2010 (zie tabel 14). 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% Laag Middelbaar Hoog Figuur 11: Percentage succesvolle stoppogingen naar jaar en opleidingsniveau 20

21 D. AANTAL SIGARETTEN OF SHAGJES PER DAG Het jaar 2010 In 2010 rookten rokers gemiddeld 14 sigaretten of shagjes per dag. Laag opgeleide rokers rookten gemiddeld de meeste sigaretten of shagjes per dag (15), gevolgd door middelbaar (gemiddeld 14) en hoog opgeleide rokers (gemiddeld 13) (zie figuur 12). Laag en middelbaar opgeleide rokers rookten significant meer sigaretten of shagjes per dag dan hoog opgeleide rokers (zie tabel 15). n = n = n = ,2 14,4 12, Laag Middelbaar Hoog Figuur 12: Gemiddeld aantal sigaretten of shagjes per dag naar opleidingsniveau (2010) De verschillen tussen opleidingsniveaus in het gemiddeld aantal sigaretten of shagjes per dag waren in 2010 het grootst bij jarigen (zie tabel 16). Bij rokers van 55 jaar en ouder waren de opleidingsverschillen niet significant. 21

22 Verschil tussen 2001 en 2010 In 2001 rookten laag opgeleiden gemiddeld 16 sigaretten of shagjes per dag, middelbaar opgeleiden 15 en hoog opgeleiden 14. In 2010 was dit respectievelijk 15, 14 en 13 sigaretten of shagjes per dag (zie figuur 13). De gemiddelden van 2001 en 2010 verschilden significant onder laag, middelbaar en hoog opgeleiden (zie tabel 17). *** *** *** ,4 15,2 15,4 14,4 14,4 12, Laag Middelbaar Hoog Figuur 13: Gemiddeld aantal sigaretten of shagjes per dag naar opleidingsniveau in 2001 en n.s. = niet significant, * p<0,05, ** p<0,01, *** p<0,001 22

23 Trends De trends van 2001 tot en met 2010 in het gemiddeld aantal sigaretten of shagjes per dag naar opleidingsniveau zijn weergegeven in figuur 14. Er was een significante daling in het aantal sigaretten of shagjes per dag in alle opleidingsniveaus. Deze daling was het sterkst onder hoog opgeleiden (zie tabel 18) Laag Middelbaar Hoog Figuur 14: Gemiddeld aantal sigaretten of shagjes per dag naar jaar en opleidingsniveau Bij mannen daalde het gemiddeld aantal sigaretten of shagjes per dag significant onder alle opleidingsniveaus en het sterkst onder hoogopgeleiden (zie tabel 19). Bij vrouwen is er geen significante daling onder laag opgeleiden, maar wel onder middelbaar en hoog opgeleiden. Uitgesplitst naar leeftijdscategorie, namen de sociaaleconomische verschillen het sterkst toe bij jarigen (zie tabel 20). Onder jarigen met een laag opleidingsniveau daalde het gemiddeld aantal sigaretten of shagjes per dag niet significant, terwijl onder jarigen met een middelbaar opleidingsniveau het gemiddelde iets daalde en het onder jarigen met een hoog opleidingsniveau het sterkst daalde. 23

24 Zware rokers In de hierboven beschreven analyses is gekeken naar het gemiddelde aantal sigaretten of shagjes per dag. Daarnaast is het interessant om te kijken naar het percentage zware rokers (20 sigaretten of meer per dag). Laag opgeleide rokers waren vaker zware roker dan middelbaar en hoog opgeleide rokers. Deze opleidingsverschillen zijn sinds 2001 toegenomen doordat het percentage zware rokers sterker is afgenomen onder hoog opgeleiden dan onder laag en middelbaar opgeleiden (zie figuur 15). Onder laag opgeleiden daalde het percentage zware rokers van 46% in 2001 naar 37% in 2010, onder middelbaar opgeleiden van 39% naar 34% en onder hoog opgeleiden van 37% naar 27%. 50% 40% 30% 20% 10% 0% Laag Middelbaar Hoog Figuur 15: Percentage zware rokers naar jaar en opleidingsniveau 24

25 E. SHAG ROKEN Het jaar 2010 In 2010 rookte 46% van alle rokers shag. Het al dan niet roken van shag hangt zeer sterk samen met opleidingsniveau. In 2010 rookte 63% van de laag opgeleide rokers shag, terwijl 49% van de middelbaar opgeleide rokers shag rookte en slechts 31% van de hoog opgeleide rokers (zie figuur 16). Laag en middelbaar opgeleide rokers rookten significant vaker shag dan hoog opgeleide rokers (zie tabel 21). n = n = n = % 75% 62,5% 50% 25% 49,2% 30,9% 0% Laag Middelbaar Hoog Figuur 16: Percentage van de rokers dat shag rookt naar opleidingsniveau (2010) Bij mannen is het verschil in het roken van shag tussen de opleidingsniveaus groter dan bij vrouwen (zie tabel 22). Bij rokers van 55 jaar en ouder is het opleidingsverschil het grootste en bij rokers van jaar het kleinst (zie tabel 23). 25

26 Verschil tussen 2001 en 2010 In figuur 17 is het percentage van de rokers dat shag rookt naar opleidingsniveau in 2001 en 2010 weergegeven. Het percentage van de rokers dat shag rookt, is significant gedaald onder alle opleidingsniveaus (zie tabel 24). *** ** *** 100% 75% 50% 70,0% 62,5% 53,9% 49,2% 36,9% 30,9% % 0% Laag Middelbaar Hoog Figuur 17: Percentage van de rokers dat shag rookt naar opleidingsniveau in 2001 en n.s. = niet significant, * p<0,05, ** p<0,01, *** p<0,001 26

27 Trends De trends van het percentage van de rokers dat shag rookt naar opleidingsniveau van 2001 tot en met 2010 zijn weergegeven in figuur 18. Bij alle opleidingsniveaus was er een significante daling in het percentage van de rokers dat shag rookt, maar deze daling was sterker onder hoog opgeleiden (zie tabel 25). 100% 75% 50% 25% 0% Laag Middelbaar Hoog Figuur 18: Percentage van de rokers dat shag rookt naar jaar en opleidingsniveau 27

28 Uitgesplitst naar leeftijdscategorie, namen de sociaaleconomische verschillen het sterkst toe bij jarigen, doordat er onder hoogopgeleide jarigen een halvering was van het percentage dat shag rookt tussen 2001 en 2010 en het percentage onder laag en middelbaar opgeleide jarige rokers veel minder daalde (zie tabel 26 en figuur 19). Onder rokers van jaar is er helemaal geen daling van het percentage dat shag rookt tussen 2001 en 2010 en zelfs een lichte stijging onder laag opgeleiden. Onder rokers van 55 jaar en ouder stijgt het percentage dat shag rookt licht bij alle opleidingsniveaus. 100% 75% 50% 25% 0% Laag Middelbaar Hoog Figuur 19: Percentage van de jarige rokers dat shag rookt naar jaar en opleidingsniveau 28

29 Alleen shag roken of ook sigaretten In de hierboven beschreven analyses is alleen gekeken of rokers wel eens shag roken. Sommige rokers die wel eens shag roken, roken ook wel eens sigaretten. In figuur 20 is te zien dat onder laag opgeleiden de meeste shagrokers alleen shag roken. Onder middelbaar en hoog opgeleide rokers rookt ongeveer de helft van de shagrokers alleen shag en de andere helft rookt ook wel eens sigaretten. Figuur 20: Percentage van de rokers dat alleen sigaretten rookt, alleen shag rookt of beide rookt naar opleidingsniveau (2010) 7 7 De percentages in figuur 15 en 19 komen niet perfect met elkaar overeen doordat niet alle respondenten beide vragen over shaggebruik en sigarettengebruik beantwoord hebben. 29

30 F. EIGEN EFFECTIVITEIT Eigen effectiviteit is het zelfvertrouwen dat het lukt om een stoppoging tot een succesvol einde te brengen. De eigen effectiviteit wordt aangeduid met een score tussen -2 (lage eigen effectiviteit) en +2 (hoge eigen effectiviteit). Het jaar 2010 Gemiddeld scoorden rokers in ,3 op de eigeneffectiviteitsschaal. Hoog opgeleide rokers scoorden het hoogst op eigen effectiviteit, gevolgd door middelbaar en laag opgeleide rokers. Deze verschillen zijn klein, maar laag en middelbaar opgeleide rokers hebben toch een significant lagere eigen effectiviteit dan hoog opgeleide rokers (zie figuur 21 en tabel 27). n = n = n = ,0 1,0 0,0 0,1 0,3 0,6-1,0 Laag Middelbaar Hoog -2,0 Figuur 21: Score op eigen effectiviteit naar opleidingsniveau (2010) Bij mannen was het verschil in eigen effectiviteit tussen opleidingsniveaus groter dan bij vrouwen (zie tabel 28). Bovendien was bij jarigen het verschil in eigen effectiviteit tussen opleidingsniveaus het grootst (zie tabel 29). 30

31 Verschil tussen 2001 en 2010 In figuur 22 is de eigen effectiviteit naar opleiding in 2001 en 2010 weergegeven. De eigen effectiviteit is significant gestegen tussen 2001 en 2010 onder alle opleidingsniveaus (zie tabel 30). *** * *** 2,0 1,0 0,0-1,0 0,6 0,4 0,1 0,2 0,3-0,1 Laag Middelbaar Hoog ,0 Figuur 22: Score op eigen effectiviteit naar opleidingsniveau in 2001 en n.s. = niet significant, * p<0,05, ** p<0,01, *** p<0,001 31

32 Trends De trends van eigen effectiviteit naar opleidingsniveau van 2001 tot en met 2010 zijn weergegeven in figuur 23. De eigen effectiviteit vertoonde een significant stijgende trend voor alle opleidingsniveaus, maar vertoonde de sterkste stijging onder hoog opgeleide rokers (zie tabel 31). Ondanks het feit dat het bij eigen effectiviteit steeds om slechts kleine verschillen tussen opleidingsniveaus gaat, is in figuur 23 wel zichtbaar dat de verschillen tussen laag, middelbaar en hoog opgeleiden over de hele periode consequent aanwezig zijn. 2,0 1,0 0, ,0-2,0 Laag Middelbaar Hoog Figuur 23: Score op eigen effectiviteit naar jaar en opleidingsniveau Bij mannen nam de eigen effectiviteit het sterkst toe onder hoog opgeleiden, terwijl bij vrouwen de eigen effectiviteit het sterkst toenam onder laag opgeleiden (zie tabel 32). De sociaaleconomische verschillen in eigen effectiviteit namen alleen toe onder jarigen (zie tabel 33). Onder jarigen nam de eigen effectiviteit toe onder laag opgeleiden en onder rokers van 55 jaar en ouder nam de eigen effectiviteit niet significant toe bij alle opleidingsniveaus. 32

33 G. STOPINTENTIE De intentie om te stoppen met roken is vastgesteld bij 59% van de respondenten. De overige 41% antwoordde weet niet op de vraag of ze van plan zijn om in de toekomst te stoppen met roken. Het percentage respondenten dat weet niet antwoordde, is hoger onder laag opgeleide rokers en is door de tijd heen kleiner geworden. Respondenten die weet niet hebben geantwoord, zijn niet meegenomen in onderstaande analyses. Het jaar 2010 Van alle rokers had 78% in 2010 de intentie om ooit te stoppen met roken. Meer middelbaar opgeleide rokers dan hoog opgeleide rokers hadden de intentie om ooit te stoppen met roken (zie figuur 24). Dit verschil is significant (zie tabel 34). Laag en hoog opgeleide rokers verschilden niet significant in hun intentie om ooit te stoppen met roken. n = 738 n = n = % 75% 74,1% 81,8% 76,8% 50% 25% 0% Laag Middelbaar Hoog Figuur 24: Intentie om ooit te stoppen met roken naar opleidingsniveau (2010) Bij mannen is de intentie om ooit te stoppen met roken van middelbaar opgeleide rokers significant hoger dan van hoogopgeleide rokers en bij vrouwen is de intentie om ooit te stoppen met roken van laag opgeleide rokers significant lager dan van hoogopgeleide rokers (zie tabel 35). 33

34 Verschil tussen 2001 en 2010 In figuur 25 is de intentie om ooit te stoppen met roken naar opleiding in 2001 en 2010 weergegeven. De intentie om ooit te stoppen met roken is onder laag en middelbaar opgeleide rokers significant gestegen en onder hoog opgeleide rokers niet significant (zie tabel 36). ** ** n.s. 100% 75% 74,1% 67,1% 81,8% 76,8% 76,8% 75,0% 50% 25% % Laag Middelbaar Hoog Figuur 25: Intentie om ooit te stoppen met roken naar opleidingsniveau in 2001 en n.s. = niet significant, * p<0,05, ** p<0,01, *** p<0,001 34

35 Trends De trends van de intentie om ooit te stoppen met roken naar opleidingsniveau van 2001 tot en met 2010 zijn weergegeven in figuur 26. Onder laag en middelbaar opgeleide rokers was er sprake van een significant stijgende trend, onder hoog opgeleide rokers niet (zie tabel 37). 100% 75% 50% 25% 0% Laag Middelbaar Hoog Figuur 26: Intentie om ooit te stoppen met roken naar jaar en opleidingsniveau Bij jarigen was er een significante daling van de intentie om ooit te stoppen met roken bij hoog opgeleiden (zie tabel 38). Bij jarigen was er een relatief grote stijging van de intentie om ooit te stoppen met roken bij laag opgeleide rokers. 35

36 DISCUSSIE In deze publicatie zijn sociaaleconomische verschillen in roken tussen 1988 en 2010 in Nederland in kaart gebracht. Er is in deze periode sprake van toenemende verschillen in roken tussen opleidingsniveaus. Dit geldt zowel voor het percentage rokers als voor hoeveel men dagelijks rookt. Toenemende sociaaleconomische verschillen Het verloop van de prevalentie en mortaliteit van roken wordt in de literatuur samengevat met het zogenaamde Smoking Epidemic model (Lopez et al., 1994). Dit model bestaat uit vier fasen en wordt ook in verband gebracht met sociaaleconomische verschillen in roken (Huisman et al., 2005; Kunst et al., 2004). In fase 1 roken meer personen met een hoge sociaaleconomische status (SES) dan personen met een lage SES. In fase 2 en 3 draait die verhouding geleidelijk om. In fase 4 roken meer personen met een lage SES dan personen met een hoge SES en wordt dat verschil steeds groter. Volgens Kunst et al. (2004) bevinden Noord- Europese landen (waaronder Nederland) zich in het meest vergevorderde stadium: de prevalentie van roken daalt, maar de sociaaleconomische verschillen nemen toe. De resultaten van deze studie bevestigen dat dit ook voor Nederland geldt: in 2010 werd er onder laag opgeleiden het meest gerookt (31%), gevolgd door middelbaar opgeleiden (30%) en hoog opgeleiden (22%). Dit kenmerkende patroon voor sociaaleconomische verschillen was in 2010 vooral zichtbaar bij vrouwen en jarigen. Ook in 1988 waren er al relatief meer rokers onder laag opgeleiden. Tussen 1988 en 2010 is het percentage rokers in alle opleidingsniveaus significant gedaald. De sterkste daling vond in deze periode plaats onder hoogopgeleiden, waardoor de sociaaleconomische verschillen in de loop der tijd groter zijn geworden. Naast dat laag opgeleide mensen vaker roken, roken laag opgeleide rokers ook veel vaker shag dan hoog opgeleide rokers en roken ze vaker alleen shag en geen sigaretten. Dit is onwenselijk, omdat het roken van shag schadelijker is dan het roken van sigaretten (Rolke et al., 2009; Kocyigit et al., 2011). Het sociaaleconomische verschil in shag roken is in de afgelopen jaren toegenomen. In vergelijking met andere landen wordt in Nederland relatief veel shag gerookt: meer dan de helft van de Nederlandse rokers rookt wel eens shag in vergelijking met minder dan een derde van de rokers in de meeste andere landen (ITC Project, 36

37 2010). Bijna 80% van de shagrokers geeft aan shag te roken omdat het goedkoper is. Het verhogen van accijnzen op shag voorkomt dat sigarettenrokers op shag overstappen na een accijnsverhoging in plaats van dat ze stoppen met roken (Mindell & Whynes, 2000). Met de gegevens uit dit rapport kan niet worden bepaald of het overstappen van sigaretten naar shag heeft plaatsgevonden in Nederland na accijnsverhogingen. In het Continu Onderzoek Rookgewoonten hebben we namelijk alleen gegevens over welke tabakssoort iemand op dit moment rookt en niet of diegene is overgestapt van de ene naar de andere tabakssoort. Stoppogingen en succes In buitenlandse studies werd geen sociaaleconomische gradiënt in het aantal stoppogingen gevonden (Hyland et al., 2006; Kotz & West, 2009; West et al., 2001). Wel werd in twee van deze studies (Kotz & West, 2009; West et al., 2001) een lagere succeskans voor personen met een lage SES gevonden. In onze studie vinden we in Nederland in 2010 ook geen verschil in het percentage stoppogingen tussen laag, middelbaar en hoog opgeleide rokers. Wel vinden we dat hoog opgeleide rokers in 2010 iets meer succesvolle stoppogingen doen dan middelbaar opgeleide rokers. In voorgaande jaren (2003, 2005, 2007, 2008 en 2009) vinden we wel dat hoog opgeleide rokers significant meer stoppogingen doen dan middelbaar en laag opgeleide rokers (zie figuur 7). In 2008 is de sociaaleconomische gradiënt in het doen van stoppogingen het grootst, wat suggereert dat dit een effect van de rookvrije horeca (juli 2008) zou kunnen zijn. Uit een onlangs verschenen studie blijkt echter dat het verschil in de sociaaleconomische gradiënt in het doen van stoppogingen tussen 2007 en 2008 niet significant is (Nagelhout et al., 2010a). Het grotere verschil in 2008 zou dus op toeval kunnen berusten. Determinanten van stopsucces De cijfers uit deze publicatie laten zien dat bepaalde factoren die het succes van stoppogingen mede bepalen, een sociaaleconomische gradiënt vertonen die door de tijd heen groter wordt. Laag opgeleide rokers zijn gemiddeld meer verslaafd aan roken (zij roken meer sigaretten of shagjes per dag). Het aantal sigaretten of shagjes dat per dag gerookt wordt, daalt onder alle opleidingsniveaus, maar het sterkst onder hoog opgeleiden. Laag opgeleiden hebben ook een iets lagere eigen effectiviteitsverwachting (d.w.z. 37

38 zij hebben een lager zelfvertrouwen dat het hen zal lukken om een stoppoging tot een succesvol einde te brengen). Door de tijd heen stijgt de eigen effectiviteit van hoog opgeleiden meer dan die van laag en middelbaar opgeleiden. Wat betreft verslaving en eigen effectiviteit nemen de sociaaleconomische verschillen tussen opleidingsniveaus in Nederland dus toe. Dit is ten nadele van de laag opgeleide roker die wil stoppen met roken: zijn/haar slagingskans is gemiddeld kleiner dan die van een hoog opgeleide roker. Overzicht van de resultaten In deze themapublicatie hebben we gevonden dat er in 2010 een sociaaleconomisch verschil was in het percentage rokers, het aantal sigaretten of shagjes per dag, in shag roken en in eigen effectiviteit. Onder hoog opgeleide rokers werd in 2010 minder gerookt dan onder laag opgeleide rokers, hoog opgeleide rokers rookten gemiddeld minder sigaretten of shagjes per dag, ze rookten minder vaak shag en ze hadden een hogere eigen effectiviteit dan lager opgeleide rokers. Al deze sociaaleconomische verschillen in roken zijn ook nog eens toegenomen door de tijd heen. Overzichtstabel van de resultaten van deze themapublicatie SES-verschil in 2010? Rokersprevalentie Ja Ja Stoppogingen Nee Nee Succes van stoppogingen Nee Nee Aantal sigaretten of shagjes per dag Shag roken Ja Ja Eigen effectiviteit Ja Ja Ja Stopintentie Nee 10 Nee 10 Toenemende SES-verschillen door de tijd? Ja 10 Er was wel een significant verschil, maar niet in de verwachte richting. Middelbaar opgeleide rokers waren vaker van plan om ooit te stoppen met roken dan laag en hoog opgeleide rokers. Onder laag en middelbaar opgeleide rokers was er sprake van een significant stijgende trend door de tijd heen en onder hoog opgeleide rokers niet. 38

39 Beperkingen van de studie Het aantal respondenten in deze studie is erg hoog, waardoor hier betrouwbare en voor Nederland representatieve cijfers gepresenteerd worden. De keerzijde van een groot aantal respondenten is echter dat ook zeer kleine verschillen snel significant worden. De relevantie van dergelijke kleine verschillen is natuurlijk beperkt. Zo zijn de verschillen tussen opleidingsniveaus in het percentage succesvolle stoppogingen en in gemiddelde eigen effectiviteit significant, maar wel erg klein. Stopintentie is in deze studie meegenomen als wel of niet van plan om ooit te stoppen met roken. De gevonden verschillen zijn niet in de verwachte richting, omdat middelbaar opgeleide rokers vaker van plan waren om ooit te stoppen met roken dan laag en hoog opgeleide rokers. Laag en hoog opgeleide rokers verschilden niet significant in hun intentie om ooit te stoppen met roken. Als een verdere onderverdeling gemaakt wordt in de intentie om ooit te stoppen met roken, blijven de verschillen tussen SES groepen klein. Er zijn geen significante verschillen tussen SES groepen in de intentie om binnen een maand te stoppen met roken. Lager opgeleide rokers zijn wel minder vaak van plan om binnen een half jaar of een jaar te stoppen met roken dan hoog opgeleide rokers. Verder hebben we in deze publicatie opleidingsniveau van de hoofdkostwinner gebruikt als indicator van sociaaleconomische status. Opleidingsniveau is internationaal de meest gebruikte indicator van SES in onderzoek naar roken (Schaap & Kunst, 2009). Een andere veelgebruikte indicator is inkomen. In het Continu Onderzoek Rookgewoonten is het inkomen helaas onbekend van 22% van de respondenten (in vergelijking met slechts 1% van de respondenten van wie het opleidingsniveau van de hoofdkostwinner onbekend is). Bovendien wordt het percentage respondenten dat geen informatie wil geven over het inkomen door de tijd heen groter. Aanvullende analyses van het effect van het inkomensniveau van de respondenten van wie dat bekend is op de belangrijkste indicator van sociaaleconomische verschillen in roken, namelijk het percentage rokers, laten zien dat respondenten met lagere inkomensniveaus vaker roken dan mensen met hogere inkomensniveaus. Ook de verschillen in het percentage rokers tussen lage en hoge inkomensniveaus nemen toe door de tijd heen. Als we inkomensniveau in plaats van opleidingsniveau gebruiken, krijgen we dus zeer vergelijkbare resultaten. 39

40 Sociaaleconomische verschillen: de toekomst Wanneer de huidige trend doorzet, worden de sociaaleconomische verschillen in roken in Nederland in de toekomst nog groter. Het percentage rokers zal onder hoog opgeleiden sterker afnemen, hoog opgeleiden zullen gemiddeld minder sigaretten per dag gaan roken, ze zullen naar verhouding minder shag dan sigaretten gaan roken en gemiddeld een hogere eigen effectiviteitsverwachting krijgen in vergelijking met lager opgeleide rokers. Deze sociaaleconomische trend kan wellicht doorbroken worden door het invoeren van tabaksontmoedigingsmaatregelen. De Wereldgezondheidsorganisatie heeft een pakket aan effectieve maatregelen samengesteld dat ervoor kan zorgen dat tabaksgebruik teruggedrongen wordt (World Health Organization, 2008). Dit pakket bestaat uit de implementatie van rookverboden, ondersteuning bij stoppen met roken, massamediale campagnes, gezondheidswaarschuwingen op sigarettenpakjes, tabakspromotieverboden en accijnsverhogingen. Rookverboden en gezondheidswaarschuwingen op sigarettenpakjes hebben waarschijnlijk evenveel effect op mensen met een hoge als een lage SES (Thomas et al., 2008). Over de differentiële effecten van tabakspromotieverboden op hoge en lage SES is nog weinig onderzoek gedaan (Thomas et al., 2008). Uit internationaal onderzoek blijkt dat massamediale stoppen-met-rokencampagnes meestal meer effect hebben bij rokers met een hoge SES (Niederdeppe et al., 2008). Bij rokers met een lage SES kunnen campagnes effectief zijn als ze onderdeel zijn van een breder beleid waarin lage SES rokers bijvoorbeeld individuele hulp krijgen bij het stoppen met roken. In Nederland weten campagnemakers steeds beter hoe zij mensen met een lage SES kunnen bereiken (Wiebing et al., 2010). Meer onderzoek is echter nog wel nodig om erachter te komen welke campagne-insteek werkt om ook daadwerkelijk meer effect te sorteren bij rokers met een lage SES. Accijnsverhogingen kunnen zowel voorkomen dat jongeren beginnen met roken als mensen stimuleren om minder te roken of om te stoppen met roken. Dit maakt accijnsverhogingen de meest effectieve maatregel om tabaksgebruik terug te dringen (World Health Organization, 2008). Accijnsverhogingen zijn bovendien de enige maatregel waarvan met voldoende zekerheid kan worden gezegd dat ze meer effect hebben bij mensen met een lage SES (Chaloupka et al., 2010; Thomas et al., 2008). In Nederland zouden daarnaast vooral de accijnzen op shag verhoogd moeten worden, zodat shag niet langer goedkoper is dan sigaretten. 40

41 In twee Nederlandse studies is aangetoond dat het financieel vergoeden van stopondersteuning het gebruik en de succeskans van de stoppoging kan verhogen (Kaper et al., 2005; Van den Berg & Soethout, 2009). Hoewel in deze studies relatief veel rokers met een lage SES bereikt werden, blijft het onduidelijk of deze personen bij een landelijke invoering ook de mogelijkheid aangrijpen om te stoppen met roken met ondersteuning. In het Verenigd Koninkrijk maken personen uit de laagste sociale klasse namelijk alleen meer gebruik van de hulpmiddelen waarvoor geen eigen bijdrage is verschuldigd (Kotz et al., 2009). Een punt van zorg is dat mensen met een lage SES de stoppen-met-rokenbehandeling minder vaak blijken af te maken, waardoor de behandeling minder kans van slagen heeft (Hiscock et al., 2010). We weten uit een andere themapublicatie dat het hulpmiddelengebruik bij stoppen met roken in Nederland achterblijft, maar ook dat steeds meer mensen met een lage SES hulpmiddelen gebruiken bij het stoppen met roken (Nagelhout et al., 2010b). Vanaf januari 2011 is financiële vergoeding van stopondersteuning door zorgverzekeraars ingevoerd. Hopelijk zorgt dit ervoor dat de sociaaleconomische verschillen in roken in Nederland weer kleiner worden. 41

42 REFERENTIES Chaloupka, F. J., Straif, K., & Leon, M. E. (2010). Effectiveness of tax and price policies in tobacco control. Tobacco Control. Published Online First: 29 November Fidler, J. A., Jarvis, M. J., Mindell, J., & West, R. (2008). Nicotine intake in cigarette smokers in England: distribution and demographic correlates. Cancer Epidemiology, Biomarkers & Prevention, 17, Hiscock, R., Judge, K., & Bauld, L. (2010). Social inequalities in quitting smoking: What factors mediate the relationship between socioeconomic position and smoking cessation? Journal of Public Health, Published Online First: 22 December Huisman, M., Kunst, A. E., & Mackenbach, J. P. (2005). Educational inequalities in smoking among men and women aged 16 years and older in 11 European countries. Tobacco Control, 14, Hyland, A., Borland, R., Li, Q., Yong, H. H., McNeill, A., Fong, G. T., O'Connor, R. J., & Cummings, K. M. (2006). Individual-level predictors of cessation behaviours among participants in the International Tobacco Control (ITC) Four Country Survey. Tobacco Control, 15 Suppl 3, iii ITC Project (2010). ITC Netherlands National Report. University of Waterloo, Ontario, Canada; STIVORO, Den Haag, Nederland. Jarvis, M. J., & Wardle, J. (2005). Social patterning of behaviours: the case of cigarette smoking. In M. Marmot & R. Wilkinson (Eds.), Social Determinants of Health (2nd ed.). Oxford: Oxford University Press. Kaper, J., Wagena, E. J., Willemsen, M. C., & van Schayck, C. P. (2005). Reimbursement for smoking cessation treatment may double the abstinence rate: results of a randomized trial. Addiction, 100, Kocyigit, A., Selek, S., Celik, H., & Dikilitas, M. (2011). Mononuclear leukocyte DNA damage and oxidative stress: The association with smoking of hand-rolled and filter cigarettes. Mutation Research, Published Online First: 2 February Kotz, D., Fidler, J., & West, R. (2009). Factors associated with the use of aids to cessation in English smokers. Addiction, 104, Kotz, D., & West, R. (2009). Explaining the social gradient in smoking cessation: it's not in the trying, but in the succeeding. Tobacco Control, 18, Kunst, A., Giskes, K., & Mackenbach, J. P. (2004). Socio-economic inequalities in smoking in the European Union. Applying an equity lens to tobacco control policies. Rotterdam: Department of Public Health, Erasmus MC. Lopez, A. D., Collishaw, N. E., & Piha, T. (1994). A descriptive model of the cigarette epidemic in developed countries. Tobacco Control, 3, Mackenbach, J. P. (2005). Health Inequalities: Europe in Profile. Rotterdam: Department of Public Health, Erasmus MC. Mackenbach, J. P., Stirbu, I., Roskam, A. J., Schaap, M. M., Menvielle, G., Leinsalu, M., & Kunst, A. E. (2008). Socioeconomic inequalities in health in 22 European countries. New England Journal of Medicine, 358, Mindell, J. S. & Whynes, D. K. Cigarette consumption in the Netherlands Does tax policy encourage the use of hand-rolling tobacco? European Journal of Public Health, 10, Nagelhout, G. E., Willemsen, M. C., De Vries, H. (2010a). The population impact of smoke-free workplace and hospitality industry legislation on smoking behaviour. Findings from a national population survey. Addiction, Published 42

FACTSHEET CONTINU ONDERZOEK ROOKGEWOONTEN 2013

FACTSHEET CONTINU ONDERZOEK ROOKGEWOONTEN 2013 FACTSHEET MAART 2014 FACTSHEET CONTINU ONDERZOEK ROOKGEWOONTEN 2013 KERNPUNTEN Een kwart (25%) van de Nederlandse bevolking vanaf 15 jaar rookt in 2013: 19% rookt dagelijks en 6% niet dagelijks. Het percentage

Nadere informatie

Meting stoppers-met-roken januari 2009

Meting stoppers-met-roken januari 2009 Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tnsnipo.com www.tnsnipo.com Consumer & Media Rapport Meting stoppersmetroken januari 2009 Meting

Nadere informatie

KERNCIJFERS ROKEN IN NEDERLAND

KERNCIJFERS ROKEN IN NEDERLAND 26% rookt 28% doet stoppoging 80% van plan om te stoppen 19 duizend sterfgevallen door roken KERNCIJFERS ROKEN IN NEDERLAND Een overzicht van recente Nederlandse basisgegevens over rookgedrag 2012 Roken

Nadere informatie

Roken onder volwassenen De harde feiten 2010

Roken onder volwassenen De harde feiten 2010 Roken onder volwassenen De harde feiten 2010 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 1958 1960 1962 1964 1966 1968 1970 1972 1974 1976 1978 1980 Percentage niet rokers onder de Nederlandse bevolking

Nadere informatie

Voorstanders van rookvrije horeca in Nederland 2003-2012

Voorstanders van rookvrije horeca in Nederland 2003-2012 100% 90% 80% 70% 60% 50% Percentage dat voorstander is van rookverboden in restaurants en cafés Restaurants Cafés 40% 30% 20% 10% 0% 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4

Nadere informatie

Roken onder volwassenen De harde feiten 2012

Roken onder volwassenen De harde feiten 2012 Roken onder volwassenen De harde feiten 2012 10 9 8 Rokers 7 6 5 Niet-rokers Verdeling Nederlandse bevolking (15 jaar en ouder) naar % rokers en % niet-rokers 1975-2012 Percentage rokers naar categorie

Nadere informatie

KERNCIJFERS ROKEN IN NEDERLAND

KERNCIJFERS ROKEN IN NEDERLAND 25% rookt 26% doet stoppoging 23 miljard verkochte sigaretten 19 duizend sterfgevallen door roken KERNCIJFERS ROKEN IN NEDERLAND Een overzicht van recente Nederlandse basisgegevens over rookgedrag 2011

Nadere informatie

Kerncijfers roken in Nederland

Kerncijfers roken in Nederland 20.000 sterfgevallen door roken Kerncijfers roken in Nederland Een overzicht van recente Nederlandse basisgegevens over rookgedrag 28% rookt 27% doet stoppoging 25 miljard verkochte sigaretten 2009 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Meting stoppers-met-roken juli 2008

Meting stoppers-met-roken juli 2008 Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Consumer & Media Rapport Meting stoppers-met-roken juli 2008

Nadere informatie

Meting stoppers-met-roken juni 2008

Meting stoppers-met-roken juni 2008 Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Consumer & Media Rapport Meting stoppers-met-roken juni 2008

Nadere informatie

KERNCIJFERS ROKEN 2017

KERNCIJFERS ROKEN 2017 OKTOBER 2018 KERNCIJFERS ROKEN 2017 DE LAATSTE CIJFERS OVER ROKEN, STOPPEN MET ROKEN, MEEROKEN EN HET GEBRUIK VAN ELEKTRONISCHE SIGARETTEN ROKEN IN NEDERLAND 23,1% van de volwassenen (18 jaar en ouder)

Nadere informatie

International Tobacco Control (ITC) policy evaluation project Evaluatie In iedere roker zit een stopper campagne Tweede nameting

International Tobacco Control (ITC) policy evaluation project Evaluatie In iedere roker zit een stopper campagne Tweede nameting International Tobacco Control (ITC) policy evaluation project Evaluatie In iedere roker zit een stopper campagne Tweede nameting Den Haag, oktober 2009 Drs. Gera Nagelhout, Universiteit Maastricht Dr.

Nadere informatie

FACTSHEET CONTINU ONDERZOEK ROOKGEWOONTEN 2014

FACTSHEET CONTINU ONDERZOEK ROOKGEWOONTEN 2014 FACTSHEET APRIL 201 FACTSHEET CONTINU ONDERZOEK ROOKGEWOONTEN 2014 KERNPUNTEN Iets minr dan een kwart (23%) van Nerlandse bevolking vanaf 1 jaar rookte in 2014. Dat is een vergeleken met 2013 (2%). Ook

Nadere informatie

RAPPORTAGE. Evaluatie van de Echt stoppen met roken kan met de juiste hulp campagne

RAPPORTAGE. Evaluatie van de Echt stoppen met roken kan met de juiste hulp campagne RAPPORTAGE Evaluatie van de Echt stoppen met roken kan met de juiste hulp campagne Voorwoord In deze rapportage wordt beschreven of de doelstellingen van de Echt stoppen met roken kan met de juiste hulp

Nadere informatie

Rookprevalentie

Rookprevalentie Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Consumer & Media Rapport Rookprevalentie -2008 Continu onderzoek

Nadere informatie

Jongeren en de sociale druk om (niet) te roken

Jongeren en de sociale druk om (niet) te roken Jongeren en de sociale druk om (niet) te roken Veranderingen tussen 1998 en 2005 Cyrille Koolhaas en Dr. Marc Willemsen Dit is een publicatie van STIVORO voor een rookvrije toekomst Correspondentieadres

Nadere informatie

Evaluatie Tabakswet. Recht op een rookvrije werkplek en overlast door tabaksrook tussen 2003 en 2005

Evaluatie Tabakswet. Recht op een rookvrije werkplek en overlast door tabaksrook tussen 2003 en 2005 Evaluatie Tabakswet Recht op een rookvrije werkplek en overlast door tabaksrook tussen 2003 en 2005 Cyrille Koolhaas en Dr. Marc Willemsen Dit is een publicatie van STIVORO voor een rookvrije toekomst

Nadere informatie

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence,

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence, icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence, en het Verband tussen Adherence en Effect icoach, a Web-based

Nadere informatie

INFOKAART OUDEREN EN ROKEN

INFOKAART OUDEREN EN ROKEN INFOKAART OUDEREN EN ROKEN Roken Roken is de risicofactor die de meeste sterfte en het meeste gezondheidsverlies met zich brengt en zodoende ook zorgt voor veel verlies aan kwaliteit van leven (1). Vijftien

Nadere informatie

Effect van vier tabaksbeleidsscenario s op het percentage rokers en het aantal tabaksdoden in Nederland. Resultaten van het SimSmoke simulatiemodel

Effect van vier tabaksbeleidsscenario s op het percentage rokers en het aantal tabaksdoden in Nederland. Resultaten van het SimSmoke simulatiemodel Effect van vier tabaksbeleidsscenario s op het percentage rokers en het aantal tabaksdoden in Nederland. Resultaten van het SimSmoke simulatiemodel Gera E. Nagelhout (STIVORO en Universiteit Maastricht)

Nadere informatie

Eelco Over Talitha Feenstra Boukje van Gelder

Eelco Over Talitha Feenstra Boukje van Gelder Doelmatigheid van tabaksontmoedigingsbeleid gespecificeerd naar sociaal economische status: evaluatie van vergoedingen en accijnzen 1 Eelco Over Talitha Feenstra Boukje van Gelder Tabaksmaatregelen 2011

Nadere informatie

Hulpmiddelen voor stoppen met roken 2001-2012. Hulpmiddelengebruik bij laatste stoppoging

Hulpmiddelen voor stoppen met roken 2001-2012. Hulpmiddelengebruik bij laatste stoppoging 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Hulpmiddelengebruik bij laatste stoppoging 1 23 41 23 41 23 41 23 41 23 41 23 41 23 41 23 41 23 41 23 41 23 41 2 % geen hulpmiddelen gebruikt % effectieve hulpmiddelen

Nadere informatie

PERSBERICHT Stichting tegen Kanker Leuvensesteenweg 479 1030 Brussel 02/743 45 75 (communicatie)

PERSBERICHT Stichting tegen Kanker Leuvensesteenweg 479 1030 Brussel 02/743 45 75 (communicatie) AANTAL ROKERS STIJGT OPNIEUW: MEER MENSEN HERBEGINNEN, MINDER STOPPEN Brussel, 1 maart 2010. Het percentage rokers is in 2009 opnieuw significant gestegen, tot 32% dagelijkse rokers. Deze stijging doet

Nadere informatie

Veranderingen in middelengebruik onder Nederlandse scholieren: samenhang met schoolniveau

Veranderingen in middelengebruik onder Nederlandse scholieren: samenhang met schoolniveau Marlous Tuithof, Saskia van Dorsselaer, Karin Monshouwer Veranderingen in middelengebruik onder Nederlandse scholieren: samenhang met schoolniveau Kernpunten Roken Sinds 23 is de prevalentie van roken

Nadere informatie

FACTSHEET ROKEN ONDER VOLWASSENEN: KERNCIJFERS 2016 OKTOBER 2017 KERNPUNTEN

FACTSHEET ROKEN ONDER VOLWASSENEN: KERNCIJFERS 2016 OKTOBER 2017 KERNPUNTEN OKTOBER 2017 FACTSHEET ROKEN ONDER VOLWASSENEN: KERNCIJFERS 2016 KERNPUNTEN In 2016 rookte iets minder dan een kwart (24,1%) van de bevolking van 18 jaar en ouder. Dit is een daling ten opzichte van 2015

Nadere informatie

De effecten van de rookvrije horeca op rookgedrag: eerste nameting Nagelhout, G.; Willemsen, M.; van den Putte, S.J.H.M.; Crone, M.; de Vries, H.

De effecten van de rookvrije horeca op rookgedrag: eerste nameting Nagelhout, G.; Willemsen, M.; van den Putte, S.J.H.M.; Crone, M.; de Vries, H. UvA-DARE (Digital Academic Repository) De effecten van de rookvrije horeca op rookgedrag: eerste nameting Nagelhout, G.; Willemsen, M.; van den Putte, S.J.H.M.; Crone, M.; de Vries, H. Link to publication

Nadere informatie

Ik wed dat ik het kan! - Bereik en effect van een televisieprogramma over stoppen met roken bij laag-, middelbaar en hoogopgeleide rokers

Ik wed dat ik het kan! - Bereik en effect van een televisieprogramma over stoppen met roken bij laag-, middelbaar en hoogopgeleide rokers Ik wed dat ik het kan! - Bereik en effect van een televisieprogramma over stoppen met roken bij laag-, middelbaar en hoogopgeleide rokers Gera E. Nagelhout, 1,2,3 Marieke A. Wiebing, 2 Bas van den Putte,

Nadere informatie

Het gebruik van tabak

Het gebruik van tabak Het gebruik van tabak Lydia Gisle Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat, 14 B - 1050 Brussel 02 / 642 57 53 E-mail : lydia.gisle@iph.fgov.be

Nadere informatie

De Tabakswet. Rapport. Onderzoek naar hinder en schadelijkheid van passief roken, houding t.a.v. en steun voor rookverboden Cyrille Koolhaas

De Tabakswet. Rapport. Onderzoek naar hinder en schadelijkheid van passief roken, houding t.a.v. en steun voor rookverboden Cyrille Koolhaas Grote Bickersstraat 74 13 KS Amsterdam Postbus 247 00 AE Amsterdam t 0 522 54 44 f 0 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Rapport De Tabakswet Onderzoek naar hinder en schadelijkheid van passief

Nadere informatie

Waarom rookt de lage SES?

Waarom rookt de lage SES? Waarom rookt de lage SES? En hoe help je ze stoppen? Linda Springvloet Lspringvloet@trimbos.nl Achtergrond 2 Wat is sociaaleconomische status? SES: Positie in sociale hiërarchie Indicatoren: Opleiding

Nadere informatie

Rookenquête 2018 Een rapport voor Stichting tegen Kanker, uitgevoerd door GfK Belgium

Rookenquête 2018 Een rapport voor Stichting tegen Kanker, uitgevoerd door GfK Belgium Rookenquête 2018 Een rapport voor Stichting tegen Kanker, uitgevoerd door GfK Belgium Context & methodologie Stichting tegen Kanker Stichting tegen Kanker is een Belgische stichting met als missie de strijd

Nadere informatie

Rookverbod in de horeca dringt meeroken flink terug

Rookverbod in de horeca dringt meeroken flink terug Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Consumer & Media Rapport Rookverbod in de horeca dringt meeroken

Nadere informatie

Regionale VTV 2011. Roken. Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 Hart voor Brabant Deelrapport Roken

Regionale VTV 2011. Roken. Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 Hart voor Brabant Deelrapport Roken Regionale VTV 2011 Roken Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 Hart voor Brabant Deelrapport Roken Auteurs: Drs. I.H.F. van Veggel, GGD Hart voor Brabant Dr. M.A.M. Jacobs-van der Bruggen,

Nadere informatie

De veranderde kijk op tabaksproducten: Effecten van de nieuwe gezondheidswaarschuwingen

De veranderde kijk op tabaksproducten: Effecten van de nieuwe gezondheidswaarschuwingen De veranderde kijk op tabaksproducten: Effecten van de nieuwe gezondheidswaarschuwingen op rokers Dr. M.C. Willemsen Dit is een publicatie van STIVORO voor een rookvrije toekomst Correspondentieadres Postbus

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2006: Roken

Jongeren en Gezondheid 2006: Roken Resultaten HBSC - Roken Jongeren en Gezondheid : Roken Inleiding Ondanks de vele rapporten en boodschappen over de negatieve gevolgen van roken, blijft tabaksgebruik de grootste vermijdbare oorzaak van

Nadere informatie

Ontwikkelingen in het aandeel rokers in Nederland sinds 1989

Ontwikkelingen in het aandeel rokers in Nederland sinds 1989 Ontwikkelingen in het aandeel rokers in Nederland sinds 1989 Jan-Willem Bruggink 1 Roken is zeer schadelijk voor de gezondheid. Een belangrijk deel van de ziektelast en de sterfte in Nederland wordt veroorzaakt

Nadere informatie

Meeroken door kinderen in Nederland sinds 1996 sterk gedaald

Meeroken door kinderen in Nederland sinds 1996 sterk gedaald Onderzoek Meeroken door kinderen in Nederland sinds 1996 sterk gedaald Matty R. Crone, Gera E. Nagelhout, Ingrid van den Burg en Remy A. HiraSing Doel Opzet Methode Resultaten Conclusie De prevalentie

Nadere informatie

Resultaten voor België Roken Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Roken Gezondheidsenquête, België, 1997 6.1.1. Inleiding Het tabaksgebruik is een van de voornaamste risicofactoren voor longkanker, ischemische hartziekten en chronische ademhalingsaandoeningen (1). Men schat dat er in Europa niet minder dan

Nadere informatie

Opmerkelijke stijging van het aantal rokers in 2008

Opmerkelijke stijging van het aantal rokers in 2008 PERSBERICHT Brussel, 4 december 2008 Opmerkelijke stijging van het aantal rokers in 2008 Voor het eerst in zes jaar stijgt het percentage dagelijkse rokers in ons land, van 27% in 2007 naar 30% in 2008.

Nadere informatie

Meeroken bij kinderen van 0 tot en met 18 jaar 2008-2011

Meeroken bij kinderen van 0 tot en met 18 jaar 2008-2011 60% Roken in huis door volwassenen met kinderen in het gezin 50% 40% 30% 20% 10% 0% 2008 2009 2010 2011 Jongste kind 13 t/m 18 jaar Jongste kind 4 t/m 12 jaar Jongste kind 0 t/m 3 jaar Meeroken bij kinderen

Nadere informatie

Positieve trends in (gezonde) levensverwachting

Positieve trends in (gezonde) levensverwachting Positieve trends in (gezonde) levensverwachting 13 stijgt nog steeds in 28 78,3 jaar voor mannen en 82,3 jaar voor vrouwen Stijging levensverwachting vooral door daling sterfte op hogere leeftijden Recente

Nadere informatie

Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h

Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h TNS Nipo Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam t 020 5225 444 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Rapport Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h Rick Heldoorn & Matthijs de Gier H1630

Nadere informatie

Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities. in Early Childhood Health. The Generation R Study. Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING

Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities. in Early Childhood Health. The Generation R Study. Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities in Early Childhood Health The Generation R Study Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING Sociaal-economische gezondheidsverschillen vormen een groot maatschappelijk

Nadere informatie

Cover Page. Author: Meijer, Eline Title: This is [not] who I am : understanding identity in continued smoking and smoking cessation Date:

Cover Page. Author: Meijer, Eline Title: This is [not] who I am : understanding identity in continued smoking and smoking cessation Date: Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/57383 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Meijer, Eline Title: This is [not] who I am : understanding identity in continued

Nadere informatie

Middelengebruik: Tabaksgebruik

Middelengebruik: Tabaksgebruik Resultaten HBSC 00 Tabaksgebruik Middelengebruik: Tabaksgebruik Inleiding Ondanks de vele rapporten en boodschappen over de negatieve gevolgen van roken, blijft tabaksgebruik de grootste vermijdbare oorzaak

Nadere informatie

Tabak, cannabis en harddrugs

Tabak, cannabis en harddrugs JONGERENPEILING 0 ZUID-HOLLAND NOORD De jongerenpeiling heeft als doel om periodiek op systematische wijze ontwikkelingen in gezondheid en gewoonten van jongeren in kaart te brengen. Dit is het eerste

Nadere informatie

Middelengebruik: Tabaksgebruik

Middelengebruik: Tabaksgebruik Resultaten HBSC 00 Tabaksgebruik Middelengebruik: Tabaksgebruik Inleiding Ondanks de vele rapporten en boodschappen over de negatieve gevolgen van roken, blijft tabaksgebruik de grootste vermijdbare oorzaak

Nadere informatie

Rapport. Roken en Zwangerschap. Jordy van der Steen. B-1272 Juli 2002. Bestemd voor: DEFACTO voor een rookvrije toekomst Den Haag

Rapport. Roken en Zwangerschap. Jordy van der Steen. B-1272 Juli 2002. Bestemd voor: DEFACTO voor een rookvrije toekomst Den Haag nipo het marktonderzoekinstituut Postbus 247 1000 ae Amsterdam Grote Bickersstraat 74 Telefoon (020) 522 54 44 Fax (020) 522 53 33 Email info@nipo.nl Internet www.nipo.nl Rapport Roken en Zwangerschap

Nadere informatie

Trends in Mantelzorg. November Trends in Mantelzorg

Trends in Mantelzorg. November Trends in Mantelzorg Een onderzoek naar de ontwikkeling in omvang, kenmerken en ervaren belasting van mantelzorgers in Limburg tussen 2008/2009, 2012 en 2016. November 2018 www.ggdlimburgnoord.nl www.ggdzl.nl AANLEIDING Mantelzorg

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 217 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk op

Nadere informatie

Houding van ouders ten aanzien van het rookgedrag van jongeren van jaar

Houding van ouders ten aanzien van het rookgedrag van jongeren van jaar Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Consumer & Media Rapport Houding van ouders ten aanzien van het

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014: Tabaksgebruik

Jongeren en Gezondheid 2014: Tabaksgebruik Jongeren en Gezondheid 14: Tabaksgebruik Inleiding Ondanks de vele rapporten en boodschappen over de negatieve gevolgen van roken, blijft tabaksgebruik één van de grootste, vermijdbare oorzaken van sterfte

Nadere informatie

Een onderzoek naar de ontwikkeling in omvang, kenmerken en ervaren belasting van mantelzorgers in Limburg tussen 2008/2009, 2012 en 2016

Een onderzoek naar de ontwikkeling in omvang, kenmerken en ervaren belasting van mantelzorgers in Limburg tussen 2008/2009, 2012 en 2016 Trends in Mantelzorg Een onderzoek naar de ontwikkeling in omvang, kenmerken en ervaren belasting van mantelzorgers in Limburg tussen 2008/2009, 2012 en 2016 Aanleiding Mantelzorg in de participatiemaatschappij

Nadere informatie

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken 1 Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken Smoking Cessation in Cardiac Patients Esther Kers-Cappon Begeleiding door:

Nadere informatie

Waarschuwende teksten op sigarettenpakjes

Waarschuwende teksten op sigarettenpakjes nipo het marktonderzoekinstituut Postbus 247 00 ae Amsterdam Grote Bickersstraat 74 Telefoon (020) 522 54 44 Fax (020) 522 53 33 E-mail info@nipo.nl Internet www.nipo.nl NIPO het marktonderzoekinstituut

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

Rookgedrag in België - 2015

Rookgedrag in België - 2015 Rookgedrag in België - 2015 Een rapport voor Stichting tegen Kanker Uitgevoerd door GFK Met steun van de overheden 1 Context en methodologie Stichting tegen Kanker is een Belgische stichting met als missie

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Roken Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Roken Gezondheidsenquête, België, 1997 6.1.1. Inleiding Het tabaksgebruik is een van de voornaamste risicofactoren voor longkanker, ischemische hartziekten en chronische ademhalingsaandoeningen (1). Men schat dat er in Europa niet minder dan

Nadere informatie

Verzekerden bezuinigen op hun zorgverzekering, het aantal overstappers neemt nog steeds toe. Margreet Reitsma-van Rooijen en Anne Brabers

Verzekerden bezuinigen op hun zorgverzekering, het aantal overstappers neemt nog steeds toe. Margreet Reitsma-van Rooijen en Anne Brabers Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Margreet Reitsma-van Rooijen en Anne Brabers. Verzekerden bezuinigen op hun zorgverzekering, het aantal overstappers neemt

Nadere informatie

Onderzoek kopen tabak door jongeren

Onderzoek kopen tabak door jongeren meting 214 Onderzoek kopen tabak door jongeren A Kruize B. Bieleman 1. Inleiding Vanaf 1 januari 214 is de leeftijdsgrens voor de verkoop van tabaksproducten van 16 naar 18 jaar gegaan. De verstrekker

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Rookgedrag in België

Rookgedrag in België Rookgedrag in België - 2017 Een rapport voor Stichting tegen Kanker Uitgevoerd door GFK Met steun van de overheden 1 Context en methodologie Stichting tegen Kanker is een Belgische stichting met als missie

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Trends in museum- en tentoonstellingsbezoek ( ) Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Trends in museum- en tentoonstellingsbezoek ( ) Mathijs De Baere Inleiding In deze fiche zal het museum- en tentoonstellingsbezoek van de Vlamingen in kaart gebracht worden op basis van de participatiesurveygegevens van 2004 (n=2849), 2009 (n=3144) en 2014 (n=3965).

Nadere informatie

Rookgedrag en voorspellers van rookgedrag bij ouderen. Dr. M. (Martijn) Huisman Prof. Dr. M. (Marjolein) Visser

Rookgedrag en voorspellers van rookgedrag bij ouderen. Dr. M. (Martijn) Huisman Prof. Dr. M. (Marjolein) Visser Rookgedrag en voorspellers van rookgedrag bij ouderen Dr. M. (Martijn) Huisman Prof. Dr. M. (Marjolein) Visser Datum: 24 februari 2011 Inhoudsopgave 1. Algemene inleiding 2 2. Wat is het rookgedrag van

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

THEMAPUBLICATIE Hulpmiddelen voor stoppen met roken 1992-2008

THEMAPUBLICATIE Hulpmiddelen voor stoppen met roken 1992-2008 100 Hulpmiddelengebruik bij laatste stoppoging 0 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1992 1993 1994 1995

Nadere informatie

Ontwikkelingen in (gezonde) levensverwachting naar opleidingsniveau

Ontwikkelingen in (gezonde) levensverwachting naar opleidingsniveau Ontwikkelingen in (gezonde) levensverwachting naar opleidingsniveau Jan-Willem Bruggink opgeleide mensen leven bijna 7 jaar langer dan laagopgeleiden. Dit verschil is in de periode 1997/2 25/28 even groot

Nadere informatie

Proefimplementatie vergoeding van ondersteuning bij het stoppen met roken

Proefimplementatie vergoeding van ondersteuning bij het stoppen met roken Proefimplementatie vergoeding van ondersteuning bij het stoppen met roken Resultaten van het begeleidend onderzoek Bellis van den Berg 1, Jorien Soethout 1 Het ministerie van VWS heeft een proefimplementatie

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2016

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2016 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2016 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk

Nadere informatie

Leefstijl en preventie

Leefstijl en preventie Leefstijl en preventie Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. . Inhoudstafel Inhoudstafel... 59 Bestudeerde indicatoren... 61 1. Voedingsgewoonten.... 61 3. Gebruik

Nadere informatie

Roken FACT. Een op de tien jongeren rookt wekelijks SHEET. Gelderland-Zuid E-MOVO Rookt regelmatig. Ooit gerookt

Roken FACT. Een op de tien jongeren rookt wekelijks SHEET. Gelderland-Zuid E-MOVO Rookt regelmatig. Ooit gerookt Gelderland-Zuid E-MOVO 2015-2016 De resultaten in deze factsheet zijn afkomstig uit het 4 e E-MOVO jongerenonderzoek. In 2015 werd dit onderzoek uitgevoerd onder ruim 10.000 leerlingen in het voortgezet

Nadere informatie

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Luk Joossens, Stichting tegen Kanker, tel.: 02/7433706, gsm: 0486 88 91 22.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Luk Joossens, Stichting tegen Kanker, tel.: 02/7433706, gsm: 0486 88 91 22. Brussel, 19 december 2006 De resultaten van een grootschalige enquête over de rookgewoonten in 2006. Drie vierde van de bevolking is voorstander van rookvrije restaurants. Het percentage rokers blijft

Nadere informatie

Evaluatie van een 24-uur-niet-roken actie

Evaluatie van een 24-uur-niet-roken actie Evaluatie van een 24-uur-niet-roken actie De onderzoeksresultaten van de pre- en post-vragenlijsten December 2011 Uitgevoerd door de Universiteit Antwerpen, in opdracht van het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Rookenquête Een onderzoek voor Stichting tegen Kanker, uitgevoerd door GfK Belgium. Volledig rapport

Rookenquête Een onderzoek voor Stichting tegen Kanker, uitgevoerd door GfK Belgium. Volledig rapport Rookenquête 2018 Een onderzoek voor Stichting tegen Kanker, uitgevoerd door GfK Belgium Volledig rapport Context & methodologie Stichting tegen Kanker Stichting tegen Kanker is een Belgische stichting

Nadere informatie

Factsheet. Meet the Needs. Onderzoek naar de behoefte aan leefstijlaanbod van mensen met een lage SES in Maastricht

Factsheet. Meet the Needs. Onderzoek naar de behoefte aan leefstijlaanbod van mensen met een lage SES in Maastricht Factsheet Meet the Needs Onderzoek naar de behoefte aan leefstijlaanbod van mensen met een lage SES in Maastricht ZIO, Zorg in Ontwikkeling Regio Maastricht-Heuvelland Maart 2013 Colofon: Onderzoeksteam

Nadere informatie

Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen

Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen Inleiding De mate van vertrouwen van burgers in de overheid en maatschappelijke instellingen werd al vaker de toetssteen van de democratie genoemd: daalt

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

NEDERLANDSTALIGE SAMENVATTING

NEDERLANDSTALIGE SAMENVATTING Het International Tobacco Control Policy Evaluation Project ITC nationaal rapport Nederland Resultaten van meting 1-8 (2008-2014) SEPTEMBER 2015 NEDERLANDSTALIGE SAMENVATTING Het bevorderen van een op

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R ROKEN EN ALCOHOLGEBRUIK Jeugd 2010 5 K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R Kinderenonderzoek 2010 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD Zuid-Holland

Nadere informatie

Bijna 8% wisselt van zorgverzekeraar. Premie is de belangrijkste reden om te wisselen.

Bijna 8% wisselt van zorgverzekeraar. Premie is de belangrijkste reden om te wisselen. Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Margreet Reitsma-van Rooijen, Anne Brabers & Judith de Jong. Bijna 8% wisselt van zorgverzekeraar. Premie is de belangrijkste

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

Socio-economische ongelijkheden in gezondheid in het Vlaams Gewest

Socio-economische ongelijkheden in gezondheid in het Vlaams Gewest Socio-economische ongelijkheden in gezondheid in het Vlaams Gewest Analyse indicatoren Gezond leven Analyse van de gezondheidsenquête in opdracht van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Door Sabine

Nadere informatie

Langdurige werkloosheid in Nederland

Langdurige werkloosheid in Nederland Langdurige werkloosheid in Nederland Robert de Vries In 25 waren er 483 duizend werklozen. Hiervan waren er 23 duizend 42 procent langdurig werkloos. Langdurige werkloosheid komt vooral voor bij ouderen.

Nadere informatie

Stand van zaken jongeren en de e-sigaret en andere alternatieve rookwaren

Stand van zaken jongeren en de e-sigaret en andere alternatieve rookwaren Stand van zaken jongeren en de e-sigaret en andere alternatieve rookwaren Onderzoek in opdracht van VWS December 2017 244108113 Inhoud 1 Inleiding 01 2 Belangrijkste resultaten en samenvatting 07 3 In

Nadere informatie

Marktwerking in de energiesector

Marktwerking in de energiesector Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Rapport Marktwerking in de energiesector Remy Bleijendaal F3175

Nadere informatie

GGD Amsterdam Eenzaamheid in Beeld

GGD Amsterdam Eenzaamheid in Beeld GGD Amsterdam Eenzaamheid in Beeld Samenvatting Eén op de acht volwassen Amsterdammers voelt zich ernstig. Dat is meer dan gemiddeld in Nederland. In vergelijking met voorgaande jaren voelen steeds meer

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003 Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003 Eindrapport Een onderzoek in opdracht van het Vervangingsfonds Frank Schoenmakers Rob Hoffius B3060 Leiden, 21 juni 2005 Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 2 Verantwoording:

Nadere informatie

Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen 2014

Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen 2014 Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen 214 Inleiding Gezondheid in de internationale HBSC (Health Behaviour in School-aged Children) studie en in de Wereldgezondheidsorganisatie

Nadere informatie

Opvattingen over de figuur Zwarte Piet

Opvattingen over de figuur Zwarte Piet Opvattingen over de figuur Zwarte Piet Een opinieonderzoek onder het Nederlandse publiek, met uitsplitsingen naar autochtone Nederlanders en Surinaamse- en Antilliaanse-Nederlanders meting 4 November 2017

Nadere informatie

V O LW A S S E N E N

V O LW A S S E N E N GENOTMIDDELEN V O LW A S S E N E N Volwassenen 2009 5 Volwassenenonderzoek 2009 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD Zuid-Holland West in 2009 een schriftelijke

Nadere informatie

De aanvullende verzekering speelt een grotere rol bij het overstappen in 2012. Stijging van het aantal overstappers zet door.

De aanvullende verzekering speelt een grotere rol bij het overstappen in 2012. Stijging van het aantal overstappers zet door. Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Margreet Reitsma- van Rooijen, Anne Brabers en Judith de Jong. De aanvullende verzekering speelt een grotere rol bij het

Nadere informatie

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie.

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijven Onderzoek, Gemeente Utrecht In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend

Nadere informatie

ROOKGEDRAG IN BELGIË 2014

ROOKGEDRAG IN BELGIË 2014 ROOKGEDRAG IN BELGIË 2014 Een rapport aan Stichting tegen Kanker GfK Belgium 2014 Rookgedrag in België 20 August 2014 1 Inleiding: Achtergrond en doelstellingen Onderzoeksmethode GfK Belgium 2014 Rookgedrag

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 1 tot jaar Jongerenmonitor In 011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie.

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijven Onderzoek, Gemeente Utrecht In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend

Nadere informatie