PREEK OVER LUKAS 23:43 (Tweede kruiswoord) Machteloos. Met pijn op Zijn gezicht. Een verwrongen Gezicht.

Transcriptie

1 PREEK OVER LUKAS 23:43 (Tweede kruiswoord) WELKOM VOTUM VREDEGROET/ZEGENGROET Liedboek 177: 1, 2 en 3. LEZING VAN DE WET (alleen s morgens) Liedboek 177: 4, 5 en 6. GEBED ( s middags Gezang 157) LEZING VAN HET SCHRIFTGEDEELTE: Lucas 23: Liedboek 189: 1-4. LEZING VAN DE TEKST: Lucas 23: 43. PREEK (ná de preek Psalm 31: 1, 8, (12) en 14) Broeders, zusters, jongelui. Daar hangt Jezus. Op Golgotha. Buiten de poort. Dia 1. Wat heeft Hij een pijn. Wat krijgt Hij veel te horen. Van de omstanders. Weet u nog wat Hij zojuist heeft gezegd? Vader, vergeef hun, want zij weten niet wat zij doen. (Lukas 23:34) Vergeving. Voor de mensen die bij het kruis staan. Vergeving. Voor wie gelooft dat Hij de Messias is. Wat u, wat jij nu ook weet: Jezus hangt tussen twee misdadigers. Twee terroristen. Zo noem ik ze maar. Maar hebt u wel in de gaten? Het zijn Joden die daar hangen. Op het slechte pad geraakt. De weg kwijt. De profeet Jesaja had dat al geprofeteerd. Wij hebben het gelezen: Hij is onder de misdadigers gerekend. (Jesaja 53:12) Die misdadigers? Wij weten niet precies wat zij gedaan hebben. Maar dat zij iets erg gedaan hebben? Dat is zeker. Anders kreeg je niet de kruisdood. Gemeente. Deze twee terroristen hoorden alles. Van de leiders. Van het volk. Van de soldaten. Eerst was het stil op Golgotha. En dat was tegen de zin van de leiders. Zij waren bang voor het volk. Het volk was onberekenbaar. Het kon zo maar voor Jezus gaan kiezen. Nu Hij daar hangt. Machteloos. Met pijn op Zijn gezicht. Een verwrongen Gezicht. Toch spreekt Jezus. Hij gaat tot Zijn Vader in de hemel. Hij pleit voor de mensen. Om uitstel van executie. De terroristen hoorden het. Zij zagen wellicht ook het bordje boven Jezus. De koning van de Joden. In ieder geval wisten zij dat Jezus onschuldig was. En de heilige Geest werkt. In het leven van mensen. Ook in het hart van de ene misdadiger. Wij kijken naar het moment. Jezus is aan het kruis geslagen. Met spijkers en al. Jezus is net omhoog gehesen. Onder vreselijke pijnen. En Hij was al zo geslagen. Met de zweep. Tot bloedens toe. Hij was al zo gepijnigd. Met de doornenkroon. En Hij moest zijn eigen balk dragen. Het zeulen van de dwarsbalk. Naar Golgotha. Zo was de situatie. Dia 2. En nu hing Jezus daar. Tussen twee misdadigers. En hoor nu wat die ene misdadiger zegt: Jezus, denk aan mij, wanneer u in uw koninkrijk komt. (Lukas 23:42) Let er op wat deze man zegt: Jezus. Kent hij Jezus? Het lijkt er wel op. Misschien heeft hij Hem gezien. In de straten van Jeruzalem. In een dorpje. Waar Jezus doorheen trok. In ieder geval liep hij mee in de stoet. Naar Golgotha. De Schedel. Zoals Lukas zegt. Hij heeft gehoord wat Jezus zei. Tegen de vrouwen (dochters) van Jeruzalem. (Lukas 23:28 ev.) Hij heeft de woorden van Jezus gehoord. Tegen de omstanders. Het woord over vergeving. Dat laatste woord heeft hem aan het denken gezet. Vast! Hij heeft de kern van de woorden van Jezus begrepen. Het doet er eigenlijk ook niet toe. Hij noemt Jezus bij Zijn naam. En dat is belangrijk. 1

2 Want u weet toch nog wel wat die naam betekent? Redder. Verlosser. En nu vraagt deze misdadiger om redding. Om verlossing. Denk aan mij. Als u in uw Koninkrijk komt. Misschien heeft hij die woorden gehoord. Over het zoeken van de rust. Kom naar mij, dan zal ik jullie rust geven. (Mattheüs 11:28) Jezus. De misdadiger kent die naam. Hoe dan ook. In de Bijbel lezen wij niet vaak. Dat mensen Jezus bij Zijn naam noemen. Meestal zegt men tegen Jezus: Rabbi. HEER. Of: Jezus, Zoon van David. (Lukas 18:38) Dat riep Bartimeüs. Hij had de naam gehoord van de omstanders. De mensen die met Jezus meeliepen. Broeders, zusters, jongelui. Het is van betekenis dat de misdadiger dit roept. Misschien had hij niet eens de essentie in de gaten. In de verzen vooraf aan ons gedeelte? Daar gaat het over redden, verlossen. Maar op een spottende manier. Hoort u maar: De leiders hoonden hem en zeiden: anderen heeft hij gered; laat hij nu zichzelf redden, als hij de messias van God is. (Lukas 23:35) En de soldaten doen ook mee: Als je de koning van de Joden bent, red jezelf dan. (Lukas 23: 37) Dan blijft de ene misdadiger niet achter. In zijn pijn roept hij: Jij bent toch de messias? Red jezelf dan en ons erbij! (Lukas 23:39) Dat laatste levert protest op. Van de andere misdadiger. Hij komt op voor Jezus. En dan zegt hij die woorden. Driemaal valt het woord redden. Maar het is spottend en treiterend bedoeld. Toch zit in die spot de waarheid! Want Jezus is Redder en Verlosser. Toch is het ook waar: Jezus redde anderen. Maar zichzelf niet. Hij kan zichzelf niet redden. Toch is dit niet alles. Jezus wordt gered. Uit Zijn diepe ellende. Jezus is aangewezen op Zijn Vader. Die redt Hem uit deze ellende. Hij wekt Jezus op uit de dood. Zo was Jezus echt mens. Zoals u en ik. Jij en zij. Wij mensen kunnen onszelf ook niet redden. Al denken wij dat wel vaak. Wij redden onszelf. Zeggen wij dan. Maar wij moeten de hand van God pakken. Die steekt hij ons toe. Om ons te redden. Wij moeten de woorden van God lezen. Die geven ons weer moed. In welke omstandigheid ook. Dat is genade van onze Vader. Die ons wil redden. Door Jezus. Jezus kan niets meer. Hij hangt daar machteloos. Straks is Hij dood. Dat denk je misschien. Maar luister dan naar Zijn woorden. In de eerste plaats voor de terrorist naast Hem. Hoor wat Jezus zegt: Ik verzeker je: nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn. (Lukas 23:43) Ik verzeker je. Weet u, weten jullie wat daar staat? Een bekend woordje. Dat wij allemaal kennen. AMEN! Ik zeg je. Dit zegt ons: Jezus spreekt met gezag. Hij heeft de volmacht van Zijn Vader. Zijn woorden doen iets. Hopelijk ook ons. Als Jezus dit zegt, dan is het zo. Dan gebeuren er mooie dingen. En aan het kruis? Daar spreekt Jezus ook met gezag. Van Zijn Vader gekregen. Dia 3. Er hangt een bordje boven Zijn hoofd. Daar staat op: Koning der Joden. In allerlei talen. Zodat iedereen het kan lezen. 2

3 Je kunt het niet zien aan Jezus. Dat Hij gezag heeft. Je kunt het horen: Ik zeg je. Jezus hangt daar dood te gaan. Er zit bijna geen leven meer in. Dat denken de omstanders. Ze spotten er dan ook mee. Maar ik zeg tegen u, tegen jullie: Jezus spreekt met Goddelijk gezag. Met koninklijk gezag. Zijn Koninkrijk komt. Hij zegt het al tegen de misdadiger. Ronduit. Eenvoudig. Iedereen kan het horen. Nu heb ik een vraag aan u, aan jou. Zou jij Hem geloven? Zou u de woorden van Jezus serieus nemen? Of zeg je: Jezus kan het mooi zeggen. Maar dat Koninkrijk van Hem. Waar is dat dan? Komt daar nog wat van? Woorden van een machteloze. Aan een kruis nota bene! Niemand redt Hem. Zo lijkt het tenminste. Kijk nog eens naar Golgotha. Het was stil. De soldaten hadden het druk. Zij gingen de buit verdelen. De mensen rond het kruis. Zij zeggen eerst niets. Zij wachten af. De leiders vinden die stilte maar niets. Het roept alleen maar medelijden op. Daarom gaan zij schreeuwen en spotten. Dit werkt aanstekelijk. Het volk gaat meedoen. En ook de soldaten. Iedereen heeft zo plezier. Weet u, weten jullie wat het erge is: IEDEREEN KIEST TEGEN JEZUS!! Jij bent onze Redder? Jij kunt ons verlossen? Je kunt jezelf niet eens redden. Ha, ha. Weer stel ik de vraag: Wat doet u, wat doe jij? Stel het je even voor. Je bent bij het kruis. Je ziet Jezus hangen. Machteloos. Vol pijn. Kapotgeslagen. Toch zegt Jezus nog woorden. En dat nog met gezag. Nu loopt u, loop jij naar het kruis. Je stond eerst een beetje afzijdig. Je zag toe wat er allemaal gebeurde. Bij wie ga je staan? Bij wie wilt u horen? Of ga je naar Jezus? Aan de voet van het kruis? Gemeente. Dat is de belangrijke vraag. In uw en mijn leven. En ook in jullie leven. Jongens en meisjes. Bij wie ga je staan? Of kies je maar niet? Omdat je dat veel gemakkelijker vindt? Denk ook maar aan vandaag. Dan kan het jou ook overkomen. Je kiest voor Jezus. Maar dat roept bij anderen vragen op. Vragen als: Je gelooft toch niet in de bijbel? Dat oude boek? Met die stomme verhalen? Soms erg gruwelijk? Je hoort de ander al zeggen: Geloof je nog in een hemel? En ook in een hel? Absurd zeg! Dan is mijn vraag: WAT DOE JIJ? WAT DOET U? Dia 4. Ik geef u mijn antwoord. ERKEN HEM ALS JE KONING! Net zoals die terrorist. Die had het over het Koninkrijk. Hij zei niet: Neem me mee naar Uw Koninkrijk. Hij zei: Denk aan mij. Als U in uw Koninkrijk komt. Hij wist: Ik heb niets te bikken. Het is allemaal mijn eigen schuld. Maar misschien is God genadig. Hij ziet dan ook in Jezus God. De Vader. Hij hoort dat Jezus met gezag spreekt. Daar doet hij niets van af. Hij pleit op genade. Op lankmoedigheid. Op vergeving. Dat laatste is het diepste. Het mooiste. Hij erkent Jezus als Koning. Sommigen spreken over de goede moordenaar. Of: De goede dief. Dat brengt hem geluk. Onze samenleving heeft het maar over geluk. 3

4 Maar dat moet je zelf zoeken. En vinden. Daardoor leven wij vaak in angst. Omdat wij het geluk niet hebben. Of niet kunnen vinden. Veel kan het gevonden geluk dan ook nog bedreigen. Ik noem wat dingen: Eenzaamheid. Het uiteenvallen van relaties. Een faillissement. Armoede of schande. En het Koninkrijk is dan ver weg! Maar de terrorist vindt het geluk. Bij Jezus. Hoort u maar: Ik verzeker je: nog vandaag zul je met mij in het paradijs zijn. Onvoorstelbaar wat hier gebeurt. De wegen van Jezus en de terrorist gaan niet uit elkaar. Zij trekken samen op. Naar het paradijs. Ik neem je mee. Vandaag nog. Je hoeft niet te wachten tot Ik daar ben. Kom mee. Je hebt voor Mij gekozen. Het paradijs. Wat houdt dat precies in? De terrorist vraagt om het koninkrijk. Want hij beschouwt Jezus als de Koning. Jezus zegt: Het paradijs. De evangelieschrijvers zeggen vaak: Het Koninkrijk van God. (der hemelen) Wat zegt Jezus tegen de misdadiger? Vandaag ga je met Mij naar de plaats van rust. Naar de onschuld en vrede. Zoals het was aan het begin. Naar de lusthof van God. Naar de boom des levens. Naar het nieuwe Jeruzalem. Zo kun je nog meer omschrijvingen noemen. Maar het gaat om de vergeving. Die dat nieuwe paradijs oplevert. Harmonie en rust. Rust voor de vermoeide ziel. Het gaat om de plaats van de voorlopige heerlijkheid. Bij God. En Zijn Zoon Jezus. Samen met de heilige Geest. En samen met de andere gestorven gelovigen. Jezus zegt daar aan het kruis: Het feest gaat vandaag al beginnen. In de pijn die wij hebben. Met toch een prachtig uitzicht. Ik kan het u, jou niet verder vertellen. Wat dat verder inhoudt. In de Bijbel staan mooie momenten. Verhalen van mensen die er zijn. Abraham bijvoorbeeld. En al die verhalen in het laatste Bijbelboek. Van gestorven gelovigen. Maar ook van Paulus. Die in de hemel is. En dat niet precies onder woorden kan brengen. ( Lees maar 2 Korintiërs 12) De eeuwigheid van en met de Drie-enige God. Die breekt nu door. Daar op de Schedelplaats. Dia 5. Ik las een prachtig verhaal. Waar gebeurd. Luistert u maar. Een pater zocht een vriend op in het ziekenhuis. Hij lag op sterven. En dat wist hij. Hij zei: Timothy (zijn vriend). Ik ga sterven. Ga twee flesjes bier kopen. Zodat wij een dronk kunnen uitbrengen. Op het koninkrijk van God. Terwijl ze dronken kwam een zuster binnen. Zij zei: Pater. U weet dat u geen alcohol mag gebruiken. Bij uw medicijnen. De stervende zegt: Doe niet zo gek. Morgen ben ik dood. Daarom drink ik nu op het koninkrijk. (Radcliffe, pagina 31/32) Broeders, zusters, jongelui. Misschien voor u een vreemd verhaal. Maar het getuigt van vertrouwen. Op de goede afloop. Hoe je ook over alcohol denkt. In dit geval een juiste dronk! Maar nu het volgende: Waar kom ik voor in het verhaal? Stel je weer even voor. Je staat ook bij het kruis van Jezus. Daar op Golgotha. WAT ZIE JE DAN? WIE KIEST VOOR JEZUS? Die ene misdadiger. Verder niemand. Tenminste wij horen niemand iets zeggen. Alleen de terrorist reageert. Verder niemand. En wat doe jij nu? Zeg jij: HEER. Ik heb niets meer. Ik hang hier met mijn zonden. Ik ben alles kwijt. Mag ik bij U horen? Ik nodig je uit. Bij het kruis van Jezus te gaan staan. Die woorden uit te spreken: HEER. 4

5 Geef mij genade. Als je dat doet? Dan weet je: Ik sta alleen bij Jezus. Al die mensen kiezen tegen Hem. Die menen samen sterk te zijn. Daarom spotten zij. En jij staat aan de andere kant. Bij Jezus. Een kapotgeslagen Koning. Onder het bloed. Maar je weet: Hij gaf Zijn bloed. Voor mijn zonden. Hij geeft mij het leven. Door dat bloed. Jezus steekt Zijn bebloede hand jou toe. Hij nodigt jou uit. Om Hem te volgen. Naar het paradijs. God zegt tegen u, tegen jou: Het is fantastisch dat jij bestaat. Ik heb plezier in jou. In jouw geluk. De goede dief pakte de hand van Jezus. Daarom ging hij mee naar het paradijs. Dat is geluk! Vergeet echter niet: Geluk kan samengaan met verdriet. Dat zien wij bij Jezus aan het kruis. Dat horen wij in Zijn woorden. Niet lang daarna. Dan kun je overdag lachen. En s nachts huilen. Om je verdriet. Maar ook over het lijden in deze wereld. Ik vraag het nog eens. Heel concreet: WAAR KOM IK IN HET VERHAAL VOOR? Luister dan eens naar Paulus. Die zichzelf een schurk noemde. Omdat hij Jezus verdriet had gedaan. (Vergelijk Filippenzen 3) Met Christus ben ik gekruisigd: ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij (Galaten 2: 19b en 20a) Ik hang dan naast Jezus. Aan het kruis. Ik hang daar. Met al mijn zonden en tekorten. Maar ik mag naast Christus hangen. Ik mag zien: Hij draagt mijn zonden weg. Hij geeft mij weer leven. Wat het ook is. Hoe erg het ook was. Hoe lang ik de zonden ook deed. Het maakt niets uit. Jezus hangt daar. Voor mij. Ik hang naast Hem. Maar Hij draagt mijn last. Nu weet ik hoe ik moet leven. In Zijn zwakheid. Die toch krachtig is. In zijn nederigheid. Die toch vol majesteit is. Dat is het leven in het Koninkrijk. In dat paradijs. Waar Jezus heel snel naar toegaat. Samen met de terrorist. Zeg jij dan hetzelfde als de misdadiger? Die naast Jezus hing? Jezus, denk aan mij, wanneer u in uw koninkrijk komt. (Lukas 23:42) Dia 6. Ik wil u nog op één ding wijzen. De woorden: Ik verzeker je. Ik zei het al. Er staat dat bekende woordje amen. En dat is belangrijk. U en jij kennen dat woordje wel. Wij gebruiken het regelmatig. Aan het einde van ons gebed. Wij geven daarmee aan: Wij vertrouwen God. Wij geloven in Jezus. Wij vragen hulp van de heilige Geest bij dit alles. Het is doorzicht. Maar ook inzicht. En uitzicht. In amen komt alles samen. Jezus zegt het tegen de misdadiger. Jezus zegt het tegen ons. Tegen jou en mij. Het is een duur woord. Want alles zit er in. En Jezus betaalt daarvoor. In Zijn lijden. Maar ook in zijn sterven straks. Wat de terrorist zegt is een gebed. Een gebed om hulp. Voor zijn leven. Wat Jezus zegt is ook een gebed. Een gebed met troost. Voor de gevallen mens. En dat zijn wij ook. God luistert. Als wij tot Hem bidden. Als wij hulp bij Hem zoeken. Gods hart staat open voor zondaren. U en ik. Alle mensen. Die in Hem geloven. Het hart van Jezus klopt voor zondaren. Hij grijpt onze handen vast. 5

6 Als wij die uitsteken naar Hem. Daar is Hij Redder voor! Dia 7. Tenslotte. Kijkt u eens naar dat kruis. Dat je op de beamer ziet. Het is gemaakt door gevangenen. In Norfolk, Amerika. Sommigen zitten een lange straf uit. Sommigen komen nooit weer vrij. Omdat ze levenslang kregen. Zij gaven dit kruis aan iemand. Hij schreef daarover in een boek. Op dit kruis hebben zij hun namen geschreven. Wij kennen de naam niet van die terrorist. Die met Jezus naar het paradijs ging. Maar deze namen kennen wij wel. Wij lezen ze. Misdadigers. Met gewone namen. Het kan jouw naam zijn. Mijn naam. Het zijn predikers van de hoop. Die bloeit aan het kruis. Ziet u ook wat er bovenaan staat? De naam aan wie men het gaf. Maar daaronder één woord: Waarheid (Veritas). En daaronder: Zing een nieuw lied. (Sing a new song) 6 Gemeente. Het is de waarheid van Jezus. Die dat van Hemzelf zei. Kent u die woorden nog: Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door mij. (Johannes 14: 6) Kijk. Dat zien wij in Jezus. Daar aan het kruis. Dat kunnen wij ook zien in ons leven. Of niet soms? Psalm 31: 1, 8, 12 en 14. APOSTOLISCHE GELOOFSBELIJDENIS. (alleen s middags) Psalm 16: 1, 3 en 5. DANKGEBED Collecte Gezang 90: 1 en 2 of Opwekking 407. ZEGEN