Wat is een speelleerklas?

Transcriptie

1

2

3 Wat is een speelleerklas? Het is een klas: o waar kinderen voorbereid worden op het aanvankelijk leren. Het aanbrengen van de leerstof gebeurt op een speelse en toch gestructureerde manier. o waar de kinderen gestimuleerd worden tot zelfstandig denken om zo te komen tot leren. Voor wie is de speelleerklas? Voor kinderen die problemen hebben met o leer- en werkhouding o psychomotoriek o spraak of taal Wat wordt er gedaan? Er is een lessenrooster dat bestaat uit: o 6 uur taal o 6 uur wiskunde o 6 uur wereldoriëntatie o 2 uur lichamelijke opvoeding o 2 uur levensbeschouwing o 2 uur muzische vorming o 2 uur kiné o 1 uur leren leren o 1 uur differentiatiegroepjes Waaruit bestaat het programma? 1. Taal Luisteren en spreken Doel: in een heldere taal kunnen communiceren en mondelinge opdrachten correct begrijpen - woordenschat, zinsbouw, woordkeuze, vervoegingen, - logische verhaalopbouw - opdrachtbegrip

4 (Voorbereidend) lezen Visuele training Doel: - het verkennen van de schriftelijke taaltekens - begrip: wat is zin, woord, letter? - herkennen van één of meerdere letters in een rij letters, woorden, zinnen bv. b: a, d, b, p, s a: bad, water, papa, doek v: de visser vangt veel vis - herkennen van één of meerdere woorden in reeks woorden of in een zin bos: jan gaat naar het bos vis: vos, bis, vis, siv, vil - zoeken welk woord anders is boek, boek, doek, boek, boek Auditieve training Doel: - rijmen - auditieve analyse: woorden verdelen in klanken (hakken) - auditieve synthese: het samenvoegen van klanken tot een gesproken woord (plakken) - klankpositie bepalen: het aangeven op welke plaats een bepaalde klank te horen is Aanvankelijk lezen Doel: - aanbrengen van de globaalwoorden - klank/letterkoppeling - letters lezen en nieuwe woorden vormen - eenvoudige zinnetjes lezen (Voorbereidend) schrijven Lijnen tekenen, overtrekken van lijnfiguren, het inoefenen van grondpatronen van het schrijven. Eigen naam schrijven in vloeiend schrift.

5 2. Wiskunde De kwalitatieve relatiebegrippen Doel: het vergelijken van voorwerpen naar hun kenmerken: - groot - klein, lang - kort, hoog laag, dik - dun, breed smal, zwaar licht, vol leeg - groter dan, smaller dan, even zwaar als, - het hoogst, bijna leeg De kwantitatieve relatiebegrippen Doel: aanbrengen van de begrippen die naar de hoeveelheid verwijzen: - enkele, alle, allemaal, alles, sommige, geen enkele, niets, elk, veel, weinig - te veel, te weinig, evenveel, meeste, minste, meer, minder, is gelijk, is niet gelijk, een ongelijk aantal, Het tellen, hoeveelheidsbegrip, getalbegrip tot 10 Doel: getallen en hun betekenis verkennen: - begrippen meer, minder, evenveel, 1 meer, 1 minder - specifieke rekenbegrippen: bijdoen, wegdoen, vermeerderen, verminderen, verdelen, de helft, de som, het verschil - tel- en groepeeroefeningen maken, rangtelwoorden - herkennen en inoefenen van de getalbeelden en cijfers - initiatie van de splitsingen tot en met 5 3. Wereldoriëntatie Ruimtelijke begrippen Dit is een programma dat vertrekt vanuit het eigen lichaam - de bewustwording van het lichaam (links, rechts) - de verkenning van de ruimte via zichzelf; welke plaats zij innemen (bv. ik sta voor de bank) - de verkenning van de ruimte via voorwerpen (bv. de doos staat op tafel) Tijdsbegrippen De dag- en weeklijn worden aangeleerd met gebruik van de begrippen voormiddag, avond, vandaag, gisteren, overmorgen, Thematisch werken Vanuit de leefwereld van de leerlingen leren de kinderen over de natuur, techniek, de mens. Via waarnemingen, prentenboeken, tekenen knutselopdrachten, versjes, verkennen ze hun omgeving.

6 4. Leren leren We stimuleren de kinderen om te komen tot zelfstandig leren. We leggen, via training, de basis van: zelfregulering: het verwerven van de juiste ingesteldheid naar het leren toe: als ik tot resultaat wil komen moet ik mijn gedrag controleren. aanpakgedrag: - wat moet ik doen bij een instructie? - hoe voer ik die opdracht uit? Ik maak een plan. - de taak is klaar, ik controleer. bekwaamheidsgevoel: het bijbrengen of versterken van het zelfvertrouwen om zo te komen tot een positief zelfbeeld: Ik wil het, ik probeer het, ik kan het. probleemidentificatie: het stimuleren van probleemoplossend denken: Ik heb een probleem, ik zeg het aan iedereen, ik zoek overal tot ik een oplossing vinden zal. zingeving: als ik weet waarom ik iets doe, leer ik met meer plezier. precisie en nauwkeurigheid: we werken op twee vlakken - taalvaardigheid: gericht luisteren en verstaanbaar praten - motoriek: knip-, kleuren schrijfvaardigheden oefenen met oog voor de nauwkeurige uitvoering We proberen om wat we leren toe te passen in nieuwe situaties (transfer).

7 5. Sociaal-emotionele ontwikkeling Doel: het welbevinden bevorderen. We leren de kinderen hun gevoelens verwoorden. Zo leren ze ook hun gedrag aan te passen aan de situatie. Via de lessen sociaal-emotionele ontwikkeling en doorheen het klasgebeuren wordt er gewerkt rond drie domeinen: motivatie en een positief zelfbeeld. inlevingsvermogen en probleemoplossend denken. sociale vaardigheden en leren samenwerken in groep. 6. Lichamelijke opvoeding - Wekelijks een uur gym en om de twee weken zwemmen. 7. Muzische vorming - Creatieve expressie en handvaardigheid, muziek, beeld, drama. 8. Levensbeschouwing - Godsdienst of niet-confessionele zedenleer. 6, 7 en 8 worden gegeven door bijzondere leermeesters.

8 Wat doen de therapeuten? Bij de aanvang van het schooljaar worden alle nieuwe leerlingen logopedisch en psychomotorisch onderzocht. Deze onderzoeken hebben tot doel op een snelle manier bepaalde moeilijkheden op het gebied van taal (spraak, mondelinge taal en lezen) of beweging (motoriek, schrijven en visueel-ruimtelijk inzicht) op te sporen. Logopedie Dit is hulp bij de vertraagde taal- en spraakontwikkeling. Een zeker niveau van spraak- en taalontwikkeling is een absolute vereiste om op schools vlak, zowel voor taal als voor rekenen, te kunnen functioneren. o o o o o Taalproblemen: dit zijn problemen met taalproductie (spreken) en taalbegrijpen woordenschat zinsbouw woordvormen: verbuigingen, vervoegingen van werkwoorden, verkleinwoorden, communicatieve functies en conversatie Articulatieproblemen: dit zijn moeilijkheden bij de uitspraak van sommige spraakklanken klank weglaten (vb. uis ipv huis) klank vervormen (vb. sjool ipv school) klank bijvoegen (vb. mellek ipv melk) klank veranderen (vb. boet ipv boek) Foutief slikken en duimzuigen: hierdoor wordt de tong te ver naar voren geduwd in de mond en wordt ze zelfs tussen de tanden door gestoken. Het gevolg hiervan is: spraakafwijking (slissen, lispelen, ) neusspraak en mondademen orthodontische behandelingen (o.a. beugel) Stemproblemen: heesheid, keelpijn bij het praten, gillen, Problemen met de leesvoorwaarden auditieve vaardigheden visuele vaardigheden

9 Kinesitherapie Bewegingservaringen liggen aan de basis van veel van wat we weten, leren en kunnen. Ze vormen ook een basis die we nodig hebben bij het schoolse leren (oog-hand-coördinatie, manuele controle, precisie, lateralisatie, dominantie,...). Wanneer er tijdens de ontwikkeling onvoldoende bewegingservaringen opgedaan werden, of wanneer deze onvoldoende verankerd werden, kunnen er tekorten ontstaan. Kinesitherapie in onze school richt zich specifiek op de training van deze vaardigheden. We richten ons op volgende deelgebieden: fijne motoriek ruimtelijk inzicht visuele perceptie Fijne motoriek omvat manuele vaardigheden als schrijven, knippen, kleuren, vouwen, scheuren, strikken, rijgen,... en oefeningen ter voorbereiding ervan. De meeste aandacht gaat naar het voorbereidend schrijven en het schrijven zelf. In het speelleerniveau wordt er een uurtje in het lespakket voor gereserveerd. Het gaat dan niet om spelling, maar om het schrijfproces zelf: een goede schrijfhouding, lettervorming, pengreep,... Dat zijn voorwaarden die nodig zijn om tot een leesbaar schrift te komen. Fijne motoriek vergt een goed ontwikkelde oog-handcoördinatie. Grote motoriek komt niet aan bod in de begeleiding binnen de kinesitherapie, maar wel in de lessen LO en zwemmen. Ruimtelijk inzicht vertrekt van een goede kennis van het eigen lichaamsschema: welke lichaamsdelen heb ik, hoe verhouden ze zich tot elkaar, wat is er groter of kleiner, welke posities kan ik innemen? Daarna wordt het toegepast op de ruimte waarin ik me beweeg: hoe verhoudt mijn lichaam zich tot de ruimte, hoe verhouden de voorwerpen in de ruimte zich ten opzichte van elkaar en ten opzichte van mezelf? Ook wordt de ontwikkeling gestimuleerd van lateralisatie en dominantie (de ontwikkeling van een voorkeurhand, waarbij één hand uitvoerend en de andere assisterend is). Het trainen van de visuele perceptie streeft nauwkeurigheid in het kijken na: zijn voorwerpen/symbolen gelijk of verschillend, kan een voorwerp herkend worden in een andere omgeving, wordt er een onderscheid gemaakt tussen een figuur en zijn achtergrond,...? In een begeleidingssessie komen vaak verschillende vaardigheden samen aan bod (bijvoorbeeld puzzelen combineert de drie). Aandacht, concentratie, impulscontrole en een rustige werkhouding zijn noodzakelijk om tot leren te kunnen komen. Hieraan wordt in de begeleiding extra aandacht besteed. Verder streven we ernaar dat kinderen een opdracht zelfstandig leren uitvoeren en fier kunnen zijn over het resultaat. Meer in het algemeen willen we de kinderen zelfstandig leren werken, hulpmiddelen leren gebruiken waar nodig en het aangeleerde toepassen in gelijkaardige situaties, ver van het controlerend oog van de therapeut...

10 Het zorgteam Het zorgteam helpt op onze school bij het ondersteunen van de sociaal-emotionele ontwikkeling, de opvolging van het welbevinden en het bieden van een structurerende aanpak voor die kinderen die hieromtrent een hulpvraag hebben. Deze vraag kan komen van de leerkrachten, de ouders of de kinderen zelf. Wij proberen zoveel mogelijk geïntegreerd te werken. Hiermee bedoelen we dat de kinderen met deze zorg niet individueel bijgewerkt worden, maar dat we hen ondersteunen zodat ze aan het gewone klasgebeuren kunnen deelnemen. De zorgmedewerkers geven tips en werken de tips mee uit om het klassikaal werken zo goed mogelijk te laten verlopen. Indien je kind begeleid wordt en er aanpassingen zijn, word je als ouder daarvan op de hoogte gebracht. Dit gebeurt in een gesprek waarop iemand van het zorgteam aanwezig is. Het probleem wordt duidelijk geschetst evenals de voorgestelde aanpassingen/werkwijze. Samen met de leerkracht, de ouders en eventueel buitenschoolse hulpverlening proberen we een zo goed mogelijke begeleiding te bieden. Enkele praktische tips Waarvoor zorgt de school om goed te kunnen starten? - een pennenzak - een schaar, kleurpotloden en schrijfpotlood (bij voorkeur driekantig omdat dit een goede potloodgreep bevordert), een gom, een slijper en een lijmstift. Waarvoor zorgen de ouders om goed te kunnen starten? - een boekentas (voor schriften A4-formaat) - een brooddoos met de naam erop - drank: er kan water gedronken worden in de klas, op de speelplaats of in de refter - ouders mogen een drankje (water of fruitsap) meegeven in een milieuvriendelijke verpakking, liefst een herbruikbare beker - maaltijden: elke schooldag, behalve op woensdag, kan een warme maaltijd besteld worden - gymgerief (een broekje, een T-shirt en pantoffels in een turnzak voorzien van de naam) - zwemgerief (zwembroek of badpak, een handdoek in een zwemzak voorzien van de naam) In de loop van de maand september is er een infoavond met nog meer uitleg en waar u met al uw vragen terecht kan.