Tips voor extra werkvormen. Thema 1 Kennismaken en begroeten. Oefening 1 en 2. Oefening 6. Grammatica Tegenwoordige tijd

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tips voor extra werkvormen. Thema 1 Kennismaken en begroeten. Oefening 1 en 2. Oefening 6. Grammatica Tegenwoordige tijd"

Transcriptie

1 Tips voor extra werkvormen Dit document biedt bij elk thema van het boek tips voor extra werkvormen in de les. Met deze werkvormen krijgt de cursist de gelegenheid om de aangeboden lesstof te herhalen en bovenal te activeren. Thema 1 Kennismaken en begroeten Oefening 1 en 2 Na het maken van oefening 1 en 2 kunnen de cursisten vertellen over Peter, Carlos, Maria, Fatima en John. Ze gebruiken de informatie uit de twee dialogen. Stimuleer hen om in complete zinnen te spreken. Taalhulp Kennismaken De docent kan de eerste les beginnen met de vier vragen uit de taalhulp. Wie ben je? Waar kom je vandaan? Waar woon je? Welke taal spreek je? De docent stelt steeds één vraag aan verschillende cursisten, en herhaalt daarbij de antwoorden: Ik kom uit Nederland, jij komt uit Frankrijk en zij komt uit Vietnam. Op deze manier horen de cursisten alle persoonlijke voornaamwoorden. Oefening 6 Na het maken van oefening 6 kunnen de cursisten vertellen over Carla, Glen, Pierre, Bulent en Maria. De docent stimuleert hen om in complete zinnen te spreken. Grammatica Tegenwoordige tijd Na het uitleggen van de vervoeging van het werkwoord in de tegenwoordige tijd kunnen de cursisten dit oefenen met een dobbelsteen. 1 = ik, 2 = jij, u, 3 = hij, zij, 4 = wij, 5= jullie en 6 = zij. De docent schrijft een werkwoord op het bord, bijvoorbeeld werken. Een cursist gooit met de dobbelsteen en heeft bijvoorbeeld vijf gegooid. Hij zegt nu jullie werken. Boom uitgevers Amsterdam, 2015 Van start 1

2 Oefening 9 en 10 Als de cursisten de goede antwoorden gevonden hebben, kan de docent een herhalingsoefening aanbieden door de informatie aan de cursisten zelf te vragen. Bij de eerste vraag van oefening 9 zegt een cursist bijvoorbeeld: Ik woon in Nederland. De docent vraagt dan: Goed, en woon jij ook in Nederland? Op deze manier krijgen ze de mogelijkheid om de zinnen uit de oefeningen zelf te gebruiken en om ze meerdere malen te horen. Boom uitgevers Amsterdam, 2015 Van start 2

3 Thema 2 Persoonsgegevens Oefening 1 Als de cursisten thema 2 hebben afgerond, is het nuttig om weer terug te gaan naar oefening 1. De docent stelt vragen aan de cursisten over de informatie in de dialogen. Voorbeelden: Hoe gaat het met Zohreh? Waar woont Marjon? Stimuleer de cursisten om in hele zinnen te antwoorden. Snel lerende cursisten kunnen ook vragen bedenken. Taalhulp Getallen, nummers De docent geeft bij het bespreken van de getallen aandacht aan de uitspraak en het ritme: tien mondhoeken naar de oren twaalf mond wijd open van twintig naar dertig de docent zorgt ervoor dat de cursisten de getallen zonder pauzes en haperingen uitspreken. Hij visualiseert met zijn handen een boot die heen en weer deint op de golven van de zee. Voordat zijn handen op het hoogste punt zijn, moeten de cursisten het getal uitgesproken hebben. Anders slaat de boot om. Oefening 5 Na deze oefening kan de docent een vrij getallendictee doen en bingo. Oefening 7 Na het maken van de oefening kunnen de cursisten de informatie over Annette en Karel nog een keer vertellen. De docent stimuleert hen om in complete zinnen te spreken. Oefening 8 Als alle informatie verzameld is, kan de cursist de informatie over de andere twee cursisten vertellen. Boom uitgevers Amsterdam, 2015 Van start 3

4 Oefening 11 en 12 Als de cursisten de goede antwoorden gevonden hebben, kan de docent een herhalingsoefening aanbieden door de vragen van de oefeningen aan de cursisten zelf te stellen. De cursisten geven antwoord in complete zinnen. Op deze manier krijgen ze de mogelijkheid om de zinnen uit de oefeningen zelf te gebruiken en om ze meerdere malen te horen. Als het goed gaat, wordt het een vraag/antwoord-spel tussen de cursisten. Oefening 20 Als alle informatie verzameld is, vertelt cursist A over cursist B aan andere medecursisten. Taalhulp Hoe spel je dat? De docent kan twee extra oefeningen aanbieden om meer te oefenen met het spellen. Ten eerste kunnen de cursisten hun voor- en achternaam spellen. De docent schrijft de namen op het bord en de cursisten controleren of het klopt. De docent kan ook woorden spellen die in de eerste twee thema s van het boek zijn aangeboden. De cursisten schrijven de woorden eerst op een papier en daarna op het bord. Ze kijken samen of alle woorden goed zijn geschreven. Oefening 21 Als alle informatie verzameld is, vertelt cursist A over cursist B aan andere medecursisten. Grammatica Zinnen maken en oefening 24 t/m 27 Bij deze lesstof is het handig om alvast de taalhulp over dagen en maanden in thema 3 met de cursisten door te nemen. Een nuttige werkvorm die de actieve output van de cursisten stimuleert, is het laten beschrijven van hun week (schriftelijk en mondeling). Eerst zonder en dan met inversie. Ik ga op maandag naar de les. Op maandag ga ik naar de les. Voordat de cursisten beginnen, is het handig om samen een woordweb op het bord te maken over dagelijkse activiteiten (sporten, boodschappen doen, met de hond wandelen, een afspraak hebben). Boom uitgevers Amsterdam, 2015 Van start 4

5 Thema 3 Familie en relaties Oefening 1 t/m 4 Na het maken van deze oefeningen is het nuttig om terug te gaan naar oefening 1. De cursisten kunnen elkaar vragen stellen over de informatie in de tekst en antwoord geven voor de herhaling van het taalaanbod. Ook is het leuk om de cursisten een minuut te laten kijken naar de tekst van één persoon. Na deze minuut mogen ze niet meer kijken en moeten ze proberen zoveel mogelijk informatie terug te vertellen. Oefening 9 t/m 12 Als het vormen van het meervoud met de bijbehorende spellingsregels is behandeld, en als oefening 9 t/m 12 is gemaakt, is het goed om herhalingsoefeningen aan te bieden: een simpel dictee voor het oefenen van de spelling, een vraag/antwoord-rondje (Hoeveel boeken heb jij? Ik heb twee boeken). Voor snelle leerders kan de docent kunstkaarten, prenten of foto s aanbieden die ze kunnen beschrijven (Ik zie huizen, vogels, wolken, bloemen ). Veel woordenschat zal bij deze werkvorm nog niet verworven zijn, maar dan is het ook een goede oefening voor het gebruik van het woordenboek. En natuurlijk kan de docent rondlopen om woordenschat aan te reiken. Oefening 15 t/m 17 Als de kloktijden van deze oefeningen zijn ingevuld, kunnen de cursisten er een vraag/antwoord-oefening mee doen. Voorbeeld bij oefening 15, vraag 1: Cursist A: Cursist B: Cursist A: Cursist B: Hoe laat is het? Het is drie uur. Wat doe je om drie uur? Om drie uur studeer ik in de bibliotheek. Met deze werkvorm kunnen de cursisten met de uitspraak van de kloktijden en met inversie oefenen. Oefening 19 Als deze oefening goed gaat, kan de cursist proberen schriftelijk en/of mondeling een beschrijving te geven van een eigen dag, weekend of week. De docent kan ook een plaatjesverhaal zonder tekst aanbieden over dagelijkse activiteiten. De cursist schrijft bij elk plaatje wat hij ziet. Elke zin begint met een kloktijd. Boom uitgevers Amsterdam, 2015 Van start 5

6 Oefening 26 Na het mondeling oefenen van het maken van afspraken kan dit in schriftelijke vorm worden herhaald. Elke cursist vouwt een A4 tje dubbel. Op de ene helft van het papier schrijft hij een voor de cursist die naast hem zit met een voorstel voor een afspraak (dag, tijd, activiteit). De medecursist leest de mail en beantwoordt deze op de andere helft van het A4 tje. De docent neemt de mails in, kijkt ze na, knipt ze los en geeft ze weer terug. Oefening 27 en 28 In het Nederlands gebruiken we niet voor een bijvoeglijk naamwoord. Om hier verder mee te oefenen kan de docent een werkvorm inzetten waarbij hij gebruikmaakt van kaartjes waarop bijvoeglijke naamwoorden geschreven zijn. Voor het opbouwen van de woordenschat moeten de cursisten in tweetallen de antoniemen bij elkaar zoeken (warm koud, duur goedkoop, oud jong). De cursisten kunnen daarna een vraag/antwoord-oefening doen: Cursist A: Cursist B: Is het boek duur? Nee, het boek is niet duur, het is goedkoop. In het Nederlands gebruiken we niet voor een voorzetsel. Voor snelle leerders kan de docent de voorzetsels van plaats behandelen (op de tafel, onder de tafel, naast de tafel enz.) en de werkwoorden van positie (staan, liggen, hangen). Hierna kan de docent met de cursisten een vraag/antwoord-oefening doen met behulp van voorwerpen in de klas: Docent: Cursist: Staat de tas onder de tafel? De tas staat niet onder de tafel. De tas staat op de stoel. Ten slotte kan de docent alle regels van de grammatica van negatie oefenen door prenten met de beamer te projecteren en een vraag/antwoord-oefening te doen (Zit de man op de stoel? Nee, de man zit niet op de stoel. Is de man oud? Nee, de man is niet oud. Heeft de man een bril? Nee, de man heeft geen bril). Nieuwe woordenschat kan de docent op het bord schrijven. Oefening 29 en 30 Voor veel cursisten is het moeilijk om te weten welk modaal werkwoord ze moeten gebruiken. De volgende werkvorm biedt de mogelijkheid om zelf voorbeeldzinnen te maken. Verdeel de groep in groepjes van drie. Geef elk groepje een A4 tje waarop een modaal werkwoord is geschreven. Elke groep heeft een ander modaal werkwoord. De cursisten moeten op het A4 tje tien zinnen opschrijven waarin ze het modale werkwoord gebruiken. De groep die als eerste klaar is, heeft gewonnen. Als alle groepjes klaar zijn, controleren ze elkaars zinnen. Uiteindelijk controleert de docent al het werk, en bespreekt valkuilen (bijvoorbeeld false friends). Boom uitgevers Amsterdam, 2015 Van start 6

7 Thema 4 Boodschappen doen, de weg vragen Oefening 1 Na het maken van de oefening is het nuttig om de antwoorden door de cursisten op het bord te laten schrijven. Op deze manier kunnen ze met elkaar de spellingsfouten verbeteren, en kan de docent de regels nog eens herhalen. Oefening 10 Voor deze oefening werkt de binnen/buiten-cirkel goed. In de buitencirkel zitten de verkopers en in de binnencirkel de klanten. Na elke dialoog schuiven de klanten een stoel op naar rechts voor een dialoog bij de volgende verkoper. Met deze werkvorm kan dezelfde dialoog meerdere malen worden geoefend. De docent kan voor elke verkoper een kaart maken waarop hij een aantal producten schrijft (groenteboer: paprika, wortel, aardappel enz.). Ook kan de eerste pagina van het thema gebruikt worden. Taalhulp In de supermarkt Bij deze taalhulp is het handig als de docent de voorzetsels en de positiewerkwoorden (staan, liggen) nog een keer behandelt. Oefening 17 en 18 Na het maken van oefening 17 en 18 kan deze grammatica nog een keer geoefend worden met een herhalingswerkvorm. Neem objecten in het klaslokaal (dingen uit tassen, dingen die op tafel liggen, dingen die aan de muur hangen). De cursisten bepalen eerst het lidwoord (de telefoon). Vervolgens voegen ze zoveel mogelijk bijvoeglijke naamwoorden toe (de dure telefoon, de zwarte telefoon, de mooie telefoon, de kleine telefoon). Ten slotte doen ze hetzelfde met het lidwoord een (een dure telefoon enz.) Op deze manier wordt zowel de woordenschat van de bijvoeglijke naamwoorden als de grammaticaregel herhaald. Taalhulp Kleding en schoenen kopen Voor het activeren van de woordenschat van deze taalhulp kunnen de cursisten vertellen welke schoenen en kleding ze vandaag dragen. De docent stimuleert hen om daarbij bijvoeglijke naamwoorden te gebruiken (Vandaag draag ik een lange, zwarte broek met een mooie, witte blouse). Ook kan de docent foto s uit modetijdschriften uitdelen. Elke cursist beschrijft het uiterlijk van een persoon. Boom uitgevers Amsterdam, 2015 Van start 7

8 Oefening 31 Na het maken van deze oefening kan de docent de volgende herhalingsoefening aanbieden: De docent schrijft een plaats op het bord, bijvoorbeeld de bibliotheek. De cursisten doen in tweetallen een vraag/antwoord-oefening: Cursist A: Cursist B: Wat doe je in de bibliotheek? Ik studeer er. Ik lees er boeken. Gebruik bijvoorbeeld de volgende plaatsen: het café, het strand, het taleninstituut, de supermarkt. Boom uitgevers Amsterdam, 2015 Van start 8

9 Thema 5 Iets afspreken Oefening 7 en 8 Na het maken van oefening 7 en 8 kan het schrijven van s later in de cursus nog een keer worden herhaald. De cursisten schrijven nu de complete mails zelf. Elke cursist vouwt een A4 tje dubbel. Op de ene helft van het papier schrijft hij een voor de cursist die naast hem zit met een voorstel voor een afspraak (dag, tijd, activiteit). De medecursist leest de mail en beantwoordt hem op de andere helft van het A4 tje. In het antwoord laat de cursist weten dat het voorstel hem niet uitkomt en doet hij een nieuw voorstel. De docent neemt de mails in, kijkt ze na, knipt ze los en geeft ze weer terug. Oefening 9 t/m 11 Na het maken van oefening 9 t/m 11 kan de cursist zelf vijf zinnen proberen te schrijven met de vijf aangeboden voegwoorden. Voor snelle leerders is het ook leuk om een tekst bij een plaatjesverhaal te schrijven met behulp van de voegwoorden. Oefening 17 t/m 19 Na het maken van oefening 17 t/m 19 kan de docent de volgende twee werkvormen inzetten om het gebruik van deze grammatica te activeren. Ten eerste kunnen de cursisten een voorwerp meenemen naar de les waar ze iets over kunnen vertellen met behulp van de verwijswoorden, zonder het woord van het voorwerp te gebruiken. Ten tweede kan de docent één cursist een kaartje geven waarop een voorwerp geschreven staat (bijvoorbeeld: de televisie). Deze cursist beschrijft dit voorwerp met behulp van de verwijswoorden zonder het woord te gebruiken. De andere cursisten raden wat het is. Oefening 26 Voor het doen van oefening 26 kan de docent een luister/spreek-oefening inzetten om de cursisten te laten wennen aan de woordenschat en de zinsstructuur (veelal inversie). De docent vertelt op een rustig tempo hoe zijn week eruitziet. De cursisten schrijven alleen de dag, kloktijd en activiteit op. Daarna vertellen ze in complete zinnen de informatie terug. Snelle leerders kunnen dit ook nog eens in tweetallen doen. Na het doen van deze oefening in de les kan de docent een schrijfopdracht als huiswerk opgeven waarbij de cursist een week uit zijn agenda beschrijft (met gebruik van inversie). Boom uitgevers Amsterdam, 2015 Van start 9

10 Oefening 34 en 35 Na het maken van oefening 34 en 35 kunnen de cursisten zelf vragen en antwoorden maken: waarom omdat; wanneer als. Oefening 36 Na het maken van oefening 36 kan de docent een extra werkvorm inzetten. De docent leest een simpele tekst voor die aansluit bij een van de behandelde thema s. De cursisten luisteren en vertellen daarna zoveel mogelijk informatie terug met de volgende zin: Je vertelt dat... Ook kan de docent het YouTubefilmpje The trouble with Mr. Bean laten zien. In dit filmpje wordt niet gesproken. De cursisten kunnen bij alle handelingen van Mr. Bean met de volgende zin beschrijven wat ze zien: Ik zie dat... Dit filmpje is erg geschikt omdat de woordenschat van dagelijkse activiteiten aan bod komt (opstaan, tanden poetsen enz.). Boom uitgevers Amsterdam, 2015 Van start 10

11 Thema 6 Reizen, openbaar vervoer Oefening 4 Laat de cursisten na het beluisteren van de tekst de reisinformatie terug vertellen. Oefening 7 t/m 10 Na het maken van oefening 7 t/m 10 kan de docent de volgende vrije oefeningen aanbieden voor comparatief en superlatief. De docent laat steeds drie plaatjes zien waarbij de cursist zinnen kan maken met adjectief, comparatief en superlatief (bijvoorbeeld: drie mensen, drie huizen, drie landen, drie soorten auto s). De cursist kan zichzelf vergelijken met de cursist die naast hem zit. De cursist kan als huiswerk een tekst schrijven over de verschillen tussen zijn moederland en Nederland (denk aan eten/drinken, mensen, landschap, klimaat). Oefening 11 Na het maken van deze oefening kan de cursist proberen de informatie uit de tekst zelf te vertellen, bij wijze van reclamespotje voor het dierenpark. Op deze manier zal de woordenschat geactiveerd worden. Oefening 12 Wanneer de cursist de antwoorden ingevuld heeft, kan hij deze informatie gebruiken om met een medecursist een dialoog te maken. Cursist A is reiziger en cursist B is medewerker bij de informatiebalie. Ze kunnen gebruikmaken van de taalhulp Reizen met OV. Boom uitgevers Amsterdam, 2015 Van start 11

12 Grammatica Instructie geven Na het uitleggen van de grammatica kan de docent gebruikmaken van de volgende TPR-werkvorm (Total Physical Response). De docent geeft instructies die in het lokaal uit te voeren zijn. De cursist voert ze fysiek uit. Wanneer dit goed gaat, kunnen de cursisten zelf de instructies geven. Zet je tas onder je stoel. Doe je pen in je tas. Doe de deur open. Ga de klas uit. Kom de klas in. Doe de deur dicht. Sta naast je stoel. Loop naar het bord. Schrijf je naam op het bord. Loop langs een tafel. Sta voor de tafel. Sta achter de tafel. Ga op je stoel zitten. Ga tussen Marc en Marloes zitten. Met deze werkvorm kunnen de cursisten oefenen met de grammatica van instructie geven en met de voorzetsels van plaats. De cursisten kunnen ook voorbeelden bedenken van instructies die ouders tegen kinderen kunnen zeggen (ruim je kamer op, doe je huiswerk, ga op tijd naar bed, eet je boterham op). Schrijf onbekende woorden op het bord. Oefening 17 t/m 20 Na het maken van deze oefeningen kan de docent de volgende extra werkvormen gebruiken. De cursisten vertellen in tweetallen aan elkaar wat ze gisteren of afgelopen weekend hebben gedaan. Dit rapporteren ze van elkaar aan de groep. Op deze manier worden de zinnen herhaald en zowel in de eerste als in de derde persoon geoefend. De docent kan een plaatjesverhaal inzetten waarbij de cursist de activiteiten beschrijft alsof ze gisteren gebeurd zijn. De werkvorm met het YouTube-filmpje van Mr. Bean (zie hiervoor bij thema 5, oefening 36) kan ook gebruikt worden voor een beschrijving van de gebeurtenissen in perfectum. Voor het oefenen met de onregelmatige werkwoorden kunnen de cursisten in tweetallen oefenen met kaartjes. Op de voorkant van het kaartje staat een infinitief en op de achterkant het voltooid deelwoord (bijvoorbeeld: gaan gegaan). De cursisten bekijken samen of ze het voltooid deelwoord kennen en proberen er vervolgens een zin mee te maken (Gisteren ben ik met de bus naar mijn werk gegaan). Boom uitgevers Amsterdam, 2015 Van start 12

13 Thema 7 Wonen Oefening 9 Na het maken van oefening 9 kunnen de cursisten een vraag/antwoordoefening doen over voorwerpen in het lokaal (Hoeveel tafels zie je? Ik zie er acht). Woorden Inrichting, meubels Als de woorden behandeld zijn, kan elke cursist een woord in gedachten nemen. Hij beschrijft dit voorwerp aan de groep zonder het woord zelf te zeggen (in welke kamer staat het, wat kun je ermee doen, hoeveel kost het ongeveer, van welk materiaal is het gemaakt, welke kleur, groot of klein). De groep moet raden welk voorwerp het is. De cursisten kunnen voor deze oefening ook de grammatica van de verwijswoorden voor dingen gebruiken (thema 5). Oefening 17 Na het maken van oefening 17 kunnen de cursisten dezelfde oefening doen met voorwerpen in het lokaal (Waar hangt het bord? Het bord hangt aan de muur). Oefening 21 en 22 Bij het bespreken van oefening 21 en 22 kan de docent veel van deze vragen ook aan de cursist stellen als herhalingsoefening. Bij oefening 21, vraag 3 kan de docent bijvoorbeeld vragen: En wanneer ben jij naar Nederland gekomen? Oefening 23 Na het maken van oefening 23 kan de volgende werkvorm worden gebruikt om de woordenschat te herhalen en te activeren. De cursisten mogen twee minuten naar de tekst kijken. Daarna doen ze het boek dicht en proberen ze zoveel mogelijk informatie terug te vertellen met het gebruik van perfectum. De tekst is een kort levensverhaal. De cursisten kunnen ook proberen om op deze manier mondeling of schriftelijk iets over hun eigen leven te vertellen. Boom uitgevers Amsterdam, 2015 Van start 13

14 Oefening 24 De cursisten kunnen de volgende variatie op oefening 24 doen: Cursist A: Cursist B: Wat heb je gisteren gedaan? Gisteren heb ik gesport. Oefening 26 De cursisten kunnen na het doen van deze oefening als huiswerk een tekst schrijven over hun weekendactiviteiten, met gebruik van het perfectum. Boom uitgevers Amsterdam, 2015 Van start 14

15 Thema 8 Gezondheid Oefening 6 De cursisten wisselen de rol van receptioniste van de huisartsenpraktijk en patiënt steeds af. Bij de eerste vier situaties is cursist A bijvoorbeeld receptioniste en cursist B patiënt, bij de laatste vier situaties wisselen ze van rol. Ook is het leuk en nuttig voor de herhaling om deze oefening te doen met een binnen/buitencirkel. De cursisten die in de buitencirkel zitten zijn receptioniste, en de cursisten die in de binnencirkel zitten zijn patiënt. De patiënten schuiven na elke dialoog een stoel op naar rechts voor een nieuwe dialoog. Oefening 10 Bij oefening 10 kunnen dezelfde extra werkvormen worden gebruikt als bij oefening 6. Grammatica Scheidbaar werkwoord Na het uitleggen van de grammatica kan de docent de volgende werkvorm gebruiken: Ik ga op vakantie en ik neem een mee. Alle cursisten herhalen de zin en voegen steeds een voorwerp toe, nadat ze alle voorwerpen van de andere cursisten herhaald hebben. De zin wordt op deze manier steeds langer. Zo ervaren de cursisten dat het prefix altijd aan het einde van de zin staat. Ook is het een leuke oefening om de woordenschat uit te breiden. Oefening 17 Deze oefening kan zowel mondeling als schriftelijk worden gedaan. Boom uitgevers Amsterdam, 2015 Van start 15

Inleiding 8 DEEL Les 1 - ik ben, jij bent 14 A1 - Ik kan het werkwoord zijn goed gebruiken. Ik kan vertellen wie ik ben en waar ik ben.

Inleiding 8 DEEL Les 1 - ik ben, jij bent 14 A1 - Ik kan het werkwoord zijn goed gebruiken. Ik kan vertellen wie ik ben en waar ik ben. INHOUD Inleiding 8 DEEL 1 13 Les 1 - ik ben, jij bent 14 A1 - Ik kan het werkwoord zijn goed gebruiken. Ik kan vertellen wie ik ben en waar ik ben. Les 2 - Wie is het? 19 A1 - Ik kan de persoonsnamen gebruiken.

Nadere informatie

enkele genoeg informatie korting ongeveer overstappen rechtstreekse reis spoor vertrekt

enkele genoeg informatie korting ongeveer overstappen rechtstreekse reis spoor vertrekt Herhalingsoefeningen Thema 6 Reizen, openbaar vervoer 1 Woorden Lees de dialoog en vul de ontbrekende woorden in. Kies uit: enkele genoeg informatie korting ongeveer overstappen rechtstreekse reis spoor

Nadere informatie

Werkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets.

Werkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets. Werkwoorden Hebben en zijn De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets. persoon onderwerp hebben zijn 1 enk. ik heb ben 2 enk. jij/u hebt bent

Nadere informatie

Thema Taalhulp Grammatica. Kennismaken: naam, woonplaats, land, taal, werk. Begroeten, vragen hoe het gaat, reageren, bedanken, dag zeggen

Thema Taalhulp Grammatica. Kennismaken: naam, woonplaats, land, taal, werk. Begroeten, vragen hoe het gaat, reageren, bedanken, dag zeggen ANNELIES JUAN MAARTJE HUGO ELISE PEDRO SASKIA JAN VINCENT MARTINE HELEEN MARTIN LIES MARK SEP OLIVIA PETER MADELEIN Inhoud Voorwoord 7 Thema Taalhulp Grammatica Thema 1 Kennismaken 10 Kennismaken: naam,

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 1 bij 1.2 * Doe de opdracht met de groep. Uitleg voor de docent: De cursisten lopen door elkaar door het lokaal. Laat de cursisten elkaar in tweetallen begroeten,

Nadere informatie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie Herhalingsoefeningen Thema 3 Familie en relaties 1 Woorden Familie Lees de zinnen over de familie van Simon en Els. Schrijf de volgende namen in de stamboom: Hans, Helena, Hester, Joke, Mark, Michiel,

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Opdracht 1 bij 3.1 Jullie zijn op straat. Cursist A: je wilt met de taxi reizen. Cursist B: je bent taxichauffeur. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1.

Nadere informatie

Lesideeën beroepenkaarten WERKEND NEDERLANDS

Lesideeën beroepenkaarten WERKEND NEDERLANDS Lesideeën beroepenkaarten WERKEND NEDERLANDS Lesidee: Wat is weg? Speel dit spel met een klein groepje. Leg steeds vijf tot acht kaarten open op tafel. Geef de cursisten even de tijd om alle foto s in

Nadere informatie

Welke coöperatieve werkvormen gaan we aanleren?

Welke coöperatieve werkvormen gaan we aanleren? Welke coöperatieve werkvormen gaan we aanleren? w 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 1 X 2 X X 3 X X X 4 X X X X 5 X X X X X 6 X X X X X X 7 X X X X X X X 8 X X X X X X X X ö 1. D e n k e n D e

Nadere informatie

Handleiding basiswoordenschat.

Handleiding basiswoordenschat. basiswoordenschat. Inleiding. In de basismodule wordt een basis van ongeveer 80 woorden gelegd. Deze woorden worden aangeboden om de woordenschat, maar ook om de communicatieve vaardigheden van de cursist

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Opdracht 1 bij 2.1 ** Praat samen. Cursist A: vertel wat je eet of drinkt. Vraag wat cursist B eet of drinkt. Cursist B: geef antwoord. Voorbeeld Cursist A: Ik eet

Nadere informatie

Herhalingsoefeningen. Thema 7 Wonen. 1 Woorden. 2 Woorden. Zet de objecten in de juiste kolom:

Herhalingsoefeningen. Thema 7 Wonen. 1 Woorden. 2 Woorden. Zet de objecten in de juiste kolom: Herhalingsoefeningen Thema 7 Wonen 1 Woorden Zet de objecten in de juiste kolom:. het aanrecht de bank het bed het fornuis de gootsteen de houthaard de kledingkast de koelkast de kraan het nachtkastje

Nadere informatie

Workshop Oriëntatie op Nederlands voor taalvrijwilligers

Workshop Oriëntatie op Nederlands voor taalvrijwilligers Workshop Oriëntatie op Nederlands voor taalvrijwilligers 12 januari 2016 Lidy Zijlmans Senior medewerker Nederlands voor anderstaligen https://www.doneereenlesboek.nl/ Programma workshop 1. Inventarisatie

Nadere informatie

Hoe leer ik uit... Naam: Klas:

Hoe leer ik uit... Naam: Klas: Hoe leer ik uit... Naam: Klas: 1 Inhoud Woorden... 3 Flashcards... 3 Opschrijven... 3 WRTS... 3 Tekenen... 4 Stones... 5 Flashcards Opschrijven - WRTS... 5 Het thema van de Stone... 5 Stukjes combineren...

Nadere informatie

Taalklas.nl Plus Cursistenmateriaal

Taalklas.nl Plus Cursistenmateriaal Opdracht 1 Nieuwe woorden Lees het woord Bedek het woord Schrijf het woord in de zin Klopt het? de computer Bart speelt vaak spelletjes op de In de leer ik hoe internet en e-mail werken de computerles

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30 Inhoud Deel 1 Grammaticale vormen Les 1 Letter, woord, zin, getal, cijfer 12 Les 2 Zinnen 14 Les 3 Persoonlijke voornaamwoorden (1) 16 Les 4 Hij / het / je / we / ze 18 Herhalingstoets 1 20 Les 5 Werkwoorden

Nadere informatie

Streefniveaus NT2 Voorbeelden, kenmerken en inkijkjes in de les Route 1, 16+ (begeleid) werk, inburgering

Streefniveaus NT2 Voorbeelden, kenmerken en inkijkjes in de les Route 1, 16+ (begeleid) werk, inburgering Streefniveaus NT2 Voorbeelden, kenmerken en inkijkjes in de les, inburgering Voorbeeld van een leerling Ivanka is 17 jaar en komt uit een Roma-gezin. Ze woonde met haar ouders, drie oudere en twee jongere

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid Opdracht 1 bij 4.1 * Doe de opdracht in groepjes. Uitleg voor de docent: Verdeel de klas in groepjes van vier à vijf cursisten. Op deze pagina staan kaartjes met lichaamsdelen

Nadere informatie

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design Woord voor Woord is een programma mondelinge vaardigheden NT2 voor analfabete beginners. Het omvat 12 lessen. De ontwikkeling van het programma en de daarbij behorende video s is mogelijk gemaakt door

Nadere informatie

Lesdoelen De kinderen herkennen voorzetsels in een zin. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal. Lesduur 25 minuten

Lesdoelen De kinderen herkennen voorzetsels in een zin. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal. Lesduur 25 minuten groep 6 vakantie instaples 1 taal Lesdoelen De kinderen herkennen voorzetsels in een zin. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal Lesduur 25 minuten Aanwijzingen bij de les Algemene

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 1 bij 4.1 ** Uitleg voor de docent: Op de volgende pagina vind je een blad met plaatjes. Knip de plaatjes uit en doe ze in een envelop. Geef elk tweetal een envelop.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Opdracht 1 bij 2.1 ** Cursist A: vertel wat je eet of drinkt. Vraag wat cursist B eet of drinkt. Cursist B: geef antwoord. Voorbeeld Cursist A: Ik eet een tomaat.

Nadere informatie

Coöperatief leren Wat is coöperatief leren? Waarom is coöperatief leren belangrijk? Coöperatieve werkvormen

Coöperatief leren Wat is coöperatief leren? Waarom is coöperatief leren belangrijk? Coöperatieve werkvormen Coöperatief leren Wat is coöperatief leren? Coöperatief leren is een onderwijsleersituatie waarin de leerlingen in kleine groepen op een gestructureerde manier samenwerken aan een leertaak met een gezamenlijk

Nadere informatie

Wat is Kraak kracht? Kraak kracht

Wat is Kraak kracht? Kraak kracht Wat is? Met de kaarten van Kraak Kracht evalueert u Kraak de Klas. U gaat door middel van de vragen die op de kaarten staan in gesprek met de leerlingen over de vaardigheden die ze hebben gebruikt. U kunt

Nadere informatie

optellen 1 Doel: plaats bepalen op de getallenlijn 2 Doel: optellen met de rekentekens + en 3 Doel: optellen van concreet naar abstract Herhalen

optellen 1 Doel: plaats bepalen op de getallenlijn 2 Doel: optellen met de rekentekens + en 3 Doel: optellen van concreet naar abstract Herhalen 1 Basisstof t/m 10 Lesdoelen De kinderen: kunnen hoeveelheden t/m ; kunnen een optelsom met voorwerpen t/m in de abstracte vorm noteren; kunnen werken met de rekentekens en. Materialen Klassikaal: Per

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende regel De stam van werkwoorden kunnen noteren

Nadere informatie

Voorwoord 6. Woordenlijst 283

Voorwoord 6. Woordenlijst 283 Inhoud Voorwoord 6 Thema s 1 Kennis maken en afspreken 10 2 Feesten 30 3 Boodschappen doen en winkelen 52 4 Vervoer 74 5 Vrije tijd 94 6 Wonen 116 7 Gezondheid 138 8 Uiterlijk en karakter 162 9 Opleiding

Nadere informatie

Handleiding bij begeleiding van studenten die beginnen met het leren van Nederlands (A1). (ontworpen voor het basisexamen inburgering A1)

Handleiding bij begeleiding van studenten die beginnen met het leren van Nederlands (A1). (ontworpen voor het basisexamen inburgering A1) Handleiding bij begeleiding van studenten die beginnen met het leren van Nederlands (A1). (ontworpen voor het basisexamen inburgering A1) Instructieboek voor begeleiders en docenten. Ad Appel Uitgave:

Nadere informatie

LEERPLAN "NEDERLANDS VOOR OUDERS" THRESHOLD (RG 1.2)

LEERPLAN NEDERLANDS VOOR OUDERS THRESHOLD (RG 1.2) LEERPLAN "NEDERLANDS VOOR OUDERS" THRESHOLD (RG 1.2) Periode Thema Vaardigheden woordenschat / grammatica context Week 1 Aangenaam! SPR 5: De cursist kan informatie vragen en geven over personalia. woordenschat

Nadere informatie

2b nr. 1 Zinnen met verschillende volgorde

2b nr. 1 Zinnen met verschillende volgorde OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

Benodigde voorkennis taal verkennen groep 5

Benodigde voorkennis taal verkennen groep 5 Taal actief 4 taal verkennen groep 5-8 taal verkennen groep 5 In dit document een overzicht opgenomen van de benodigde voor de lessen Taal verkennen groep 5. Deze kenn maakt onderdeel uit van de leerlijn

Nadere informatie

Streefniveaus NT2 Voorbeelden, kenmerken en inkijkjes in de les Route 2, 12 16 jaar vmbo basis

Streefniveaus NT2 Voorbeelden, kenmerken en inkijkjes in de les Route 2, 12 16 jaar vmbo basis Streefniveaus NT2 Voorbeelden, kenmerken en inkijkjes in de les Route 2, 12 16 jaar vmbo basis Voorbeeld van een leerling Faysal is 12 jaar en komt uit Syrië. Hij heeft de afgelopen 3 jaar geen onderwijs

Nadere informatie

Meer dan grammatica!

Meer dan grammatica! Gramm@foon Meer dan grammatica! 1e druk 2011 ISBN: 9789490807061 Copyright: KleurRijker B.V., info@kleurrijker.nl Auteurs: Karine Jekel, Vika Lukina, Nynke Oosterhuis Redactie: Karine Jekel, Nynke Oosterhuis,

Nadere informatie

TOETS NT2-1 spreken. Goed voorbereid slagen. voor het staatsexamen NT2 programma 1. Opgavenboekje nr. 1 SPREKEN. niveau B1. tijdsduur: 30 minuten

TOETS NT2-1 spreken. Goed voorbereid slagen. voor het staatsexamen NT2 programma 1. Opgavenboekje nr. 1 SPREKEN. niveau B1. tijdsduur: 30 minuten Goed voorbereid slagen voor het staatsexamen NT2 programma 1 Opgavenboekje nr. 1 SPREKEN niveau B1 tijdsduur: 30 minuten Deel 1: korte antwoorden 20 seconden spreektijd 1. Situatie: U werkt bij een reisbureau.

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Vak: Nederlands Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2016-2017 Lesperiode: 1 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende

Nadere informatie

tafel tafels, jongen jongens, vakantie vakanties auto auto s, taxi taxi s, baby baby s maan manen, man mannen

tafel tafels, jongen jongens, vakantie vakanties auto auto s, taxi taxi s, baby baby s maan manen, man mannen 2.1 Meervoud pluralis Op weg naar A2: tafel tafels, jongen jongens, vakantie vakanties auto auto s, taxi taxi s, baby baby s maan manen, man mannen Niet-telbare woorden hebben geen meervoud: rijst, muziek,

Nadere informatie

Thema Op het vliegveld. Cursus vier, week acht deel b. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d. oktober cursus vier, week acht

Thema Op het vliegveld. Cursus vier, week acht deel b. Josée Coenen en Ans Drubbel. d.d. oktober cursus vier, week acht Thema Op het vliegveld Cursus vier, week acht deel b Josée Coenen en Ans Drubbel d.d. oktober 2016 www.watenhoe-nt2.nl, cursus vier, week acht 1 Pragmatiek Dialoog dag een HZS oef. 28 (stukje blz. 28-29)

Nadere informatie

Nodig: foldermateriaal van kleding, flappen en stiften, werkblad: gesprekje met de buurvrouw, werkblad: spreekkaarten, gesprekje in een winkel.

Nodig: foldermateriaal van kleding, flappen en stiften, werkblad: gesprekje met de buurvrouw, werkblad: spreekkaarten, gesprekje in een winkel. Themales kleding taalvrijwilliger/docent Nodig: foldermateriaal van kleding, flappen en stiften, werkblad: gesprekje met de buurvrouw, werkblad: spreekkaarten, gesprekje in een winkel. opwarming: Cursisten

Nadere informatie

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30 Inhoud Deel 1 Grammaticale vormen Les 1 Letter, woord, zin, getal, cijfer 12 Les 2 Zinnen 14 Les 3 Persoonlijke voornaamwoorden (1) 16 Les 4 Hij / het / je / we / ze 18 Herhalingstoets 1 20 Les 5 Werkwoorden

Nadere informatie

Lesdoelen De kinderen herkennen het werkwoord in een zin. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal. Lesduur 25 minuten

Lesdoelen De kinderen herkennen het werkwoord in een zin. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal. Lesduur 25 minuten groep 5 vakantie instaples 1 taal Lesdoelen De kinderen herkennen het werkwoord in een zin. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal Lesduur 25 minuten Aanwijzingen bij de les

Nadere informatie

BIJLAGE 5 ACTIVERENDE WERKVORMEN

BIJLAGE 5 ACTIVERENDE WERKVORMEN 15 BIJLAGE 5 ACTIVERENDE WERKVORMEN De zeventien activerende werkvormen uit Coöperatief leren in het basisonderwijs (CPS: M. Förrer, B. Kenter en S. Veenman). Voor een nadere uitwerking verwijzen we naar

Nadere informatie

De golf spoelt op het strand. 1. golf 2. strand

De golf spoelt op het strand. 1. golf 2. strand Coöperatieve werkvormen voor spellingonderwijs Schud & pak : - Maak een stapel kaartjes met (werk)woorden in een ondersteunende zin De golf spoelt op het strand. 1. golf 2. strand - - Zet leerlingen in

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk

Thema Op zoek naar werk http://www.edusom.nl Thema Op zoek naar werk Les 8. Praten en bellen over een baantje Inleiding Deze les gaat verder over het zoeken naar werk. De vrouw, Maria, gaat weer naar de winkel om over werk te

Nadere informatie

Klankzuivere werkwoorden vervoegen Methode voor beelddenkers Juf Kitty 2016

Klankzuivere werkwoorden vervoegen Methode voor beelddenkers Juf Kitty 2016 Klankzuivere werkwoorden vervoegen Methode voor beelddenkers Juf Kitty 2016 Inleiding Waarom klopt het niet als je werdt schrijft? Is het kookte of kookde? Als je onvoldoende Nederlands spreekt als tweede

Nadere informatie

Streefniveaus NT2 Voorbeelden, kenmerken en inkijkjes in de les

Streefniveaus NT2 Voorbeelden, kenmerken en inkijkjes in de les Streefniveaus NT2 Voorbeelden, kenmerken en inkijkjes in de les Voorbeeld van een leerling Dawoud is een jongen van 17 jaar. Hij komt uit een dorp in Afghanistan. Hij is samen met zijn moeder en zus naar

Nadere informatie

Lesleidraad. Beste docent

Lesleidraad. Beste docent 2 Lesleidraad Beste docent De zomer van Atlas komt eraan. Honderden anderstaligen kunnen zich de laatste week van juni inschrijven voor het zomeraanbod bij Atlas. We willen de cursisten de kans geven om

Nadere informatie

Streefniveaus NT2 Voorbeelden, kenmerken en inkijkjes in de les Route 1, 12-16 jaar praktijkschool vso

Streefniveaus NT2 Voorbeelden, kenmerken en inkijkjes in de les Route 1, 12-16 jaar praktijkschool vso Streefniveaus NT2 Voorbeelden, kenmerken en inkijkjes in de les Route 1, 12-16 jaar praktijkschool vso Voorbeeld van een leerling Mesfin is een jongen van 13 jaar en komt uit een dorp in Eritrea. Tot ongeveer

Nadere informatie

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken www.edusom.nl Opstartlessen Les 1. Kennismaken Wat leert u in deze les? Uzelf voorstellen Kennismaken Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en DWI Amsterdam HET GESPREK

Nadere informatie

uitzonderingen 8 Verkleinwoorden 9 Trappen van vergelijking 10Werkwoorden gebruik 11 Werkwoorden vorm 12 Bijzinnen en voegwoorden 13 Het woord er

uitzonderingen 8 Verkleinwoorden 9 Trappen van vergelijking 10Werkwoorden gebruik 11 Werkwoorden vorm 12 Bijzinnen en voegwoorden 13 Het woord er Grammatica, een nieuwe kijk op grammatica didactiek. Grammatica gaat niet alleen over vormen, het gaat over wat vormen betekenen en wanneer en waarom ze gebruikt worden. Larsen-Freeman, Teaching grammar,

Nadere informatie

Grammatica 2F. Doelgroepen Grammatica 2F. Omschrijving Grammatica 2F. meewerkend voorwerp. voegwoord alle woordsoorten

Grammatica 2F. Doelgroepen Grammatica 2F. Omschrijving Grammatica 2F. meewerkend voorwerp. voegwoord alle woordsoorten Grammatica 2F Grammatica 2F bestrijkt de basisregels van de Nederlandse grammatica die op de basisschool worden aangeleerd en waarmee in het voortgezet onderwijs meestal nog wordt geoefend. Doelgroepen

Nadere informatie

BEGINNERSCURSUS DAG 2

BEGINNERSCURSUS DAG 2 1 BEGINNERSCURSUS DAG 2 A. FORCING Tekst: Hans en Hilde B. GRAMMATICA Vorming O.T.T. Substantief: de/ het Vraagwoorden Vraagzin (inversie) C. CONVERSATIE Elkaar vragen stellen (cfr. Voorstelling) Een gewone

Nadere informatie

RV 07 R.K. Basisschool de Vlinder groep 8 Stockholm 3 / 8 3124 SG Schiedam Tel.: 010-4717036 / 010-2470164

RV 07 R.K. Basisschool de Vlinder groep 8 Stockholm 3 / 8 3124 SG Schiedam Tel.: 010-4717036 / 010-2470164 R.K. Basisschool De Vlinder RV 07 R.K. Basisschool de Vlinder groep 8 Stockholm 3 / 8 3124 SG Schiedam Tel.: 010-4717036 / 010-2470164 GOEDE STUDIEGEWOONTEN Bij goed studeren (leren) of huiswerk maken

Nadere informatie

Dit programma is gemaakt voor leerlingen vanaf groep 6 van de basisschool, alle niveaus van het vmbo en mbo 1 en 2.

Dit programma is gemaakt voor leerlingen vanaf groep 6 van de basisschool, alle niveaus van het vmbo en mbo 1 en 2. Werkwoordspelling op maat Werkwoordspelling op maat besteedt aandacht aan het hele algoritme van de spelling van regelmatige werkwoorden en ook aan de verleden tijd van onregelmatige werkwoorden. Doelgroepen

Nadere informatie

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. Grammaticaoefeningen 3 Wonen en vervoer Werkwoorden in een andere tijd Oefening 1 Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. 1 Begrijp je deze informatie? ja / nee,

Nadere informatie

De boom staat op de berg Door Kim Wagemans

De boom staat op de berg Door Kim Wagemans De boom staat op de berg Door Kim Wagemans Doelgroep Deze lessuggesties zijn geschreven voor laaggeschoolde anderstaligen, richtgraad 1.1. (vanaf module 2). Werk bij voorkeur met kleine groepen (acht cursisten),

Nadere informatie

NT2 op maat. Docentenhandleiding

NT2 op maat. Docentenhandleiding NT2 op maat Docentenhandleiding Basismethode voor hoger opgeleiden: NT2 op maat De opmaat, De sprong en De finale Algemene informatie en didactische tips De serie NT2 op maat is een basismethode Nederlands

Nadere informatie

Instructieboek bij Basisexamen Inburgering - Studieboek. Ad Appel

Instructieboek bij Basisexamen Inburgering - Studieboek. Ad Appel Handleiding voor begeleiders en docenten van studenten die beginnen met het leren van Nederlands (A1). Instructieboek bij Basisexamen Inburgering - Studieboek. Ad Appel Uitgave: Appel, Aerdenhout Verkoopprijs:

Nadere informatie

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon Josée Coenen De bovenkamer een kleurrijke grammatica van het Nederlands colofon Dit overzicht is samengesteld door Josée Coenen, auteur van De bovenkamer. Vormgeving Marjo Starink Bazalt 2016 Voor meer

Nadere informatie

Deze opdracht doe je met een maatje. Vertel aan elkaar wat je hebt onthouden van de tekst. Gebruik de woorden: Wie? Wat? Welke? Waar? Wanneer? Hoe?

Deze opdracht doe je met een maatje. Vertel aan elkaar wat je hebt onthouden van de tekst. Gebruik de woorden: Wie? Wat? Welke? Waar? Wanneer? Hoe? Vertel aan elkaar wat je hebt onthouden van de tekst. Gebruik de woorden: Wie? Wat? Welke? Waar? Wanneer? Hoe? Deze opdracht doe je alleen, in tweetallen of in een Maak een woordveld bij de tekst. Je mag

Nadere informatie

Rekenen Met rekenen gaan we de aankomende periode bezig met de volgende onderwerpen:

Rekenen Met rekenen gaan we de aankomende periode bezig met de volgende onderwerpen: Wat gaan we leren? Taal Met taal gaan we de komende periode met de volgende onderdelen aan de slag: Met zinsdelen. We leren dat een zin uit zinsdelen bestaat en dat je die van plek kan veranderen. We leren

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 2 Geld

Spreekopdrachten thema 2 Geld Spreekopdrachten thema 2 Geld Opdracht 1 bij 2.1 Cursist A is groenteman. Cursist B koopt iets bij hem op de markt. Cursist A begint het gesprek. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1. Goedemiddag!

Nadere informatie

Lesdoelen De kinderen kunnen aanhalingstekens gebruiken.

Lesdoelen De kinderen kunnen aanhalingstekens gebruiken. groep 8 vakantie instaples 1 taal Lesdoelen De kinderen kunnen aanhalingstekens gebruiken. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal Verlengde instructie: Per kind een blad met

Nadere informatie

1b nr. 1 Wie of wat?

1b nr. 1 Wie of wat? OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

Grammatica. Inhoud. 1. De en het. 2. Meervoud. 3. Werkwoord. 4. Vraagwoorden. 5. Zinnen maken Zinnen maken 2. 7.

Grammatica. Inhoud. 1. De en het. 2. Meervoud. 3. Werkwoord. 4. Vraagwoorden. 5. Zinnen maken Zinnen maken 2. 7. Grammatica Inhoud 1. De en het 2. Meervoud 3. Werkwoord 4. Vraagwoorden 5. Zinnen maken 1 6. Zinnen maken 2 7. Zinnen maken 3 8. Zinnen maken 4 9. Niet en geen 10. Lange woorden 11. Het verkleinwoord 12.

Nadere informatie

Naam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8.

Naam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8. Naam: Mijn doelenboekje Grammatica Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8 www.gynzy.com Inhoud & Legenda In dit doelenboekje zijn de volgende Werelden te vinden: Taalkundige ontleding...3 Redekundige

Nadere informatie

Nederlands in Uitvoering

Nederlands in Uitvoering Nederlands in Uitvoering Leerjaar 1 Sport & spel Een mondelinge instructie begrijpen Algemene modulegegevens Leerjaar: 1 Taaltaak: Een mondelinge instructie begrijpen Thema: Sport & spel Leerstijlvariant:

Nadere informatie

IMMI Montjoie Montjoielaan, Ukkel

IMMI Montjoie Montjoielaan, Ukkel IMMI Montjoie Montjoielaan, 93-95 1180 Ukkel Opgelet: Voor de grammatica: Herhaal de theorie in je leerboek en doeboek Denk goed na bij iedere oefening Voor het schrijven Denk aan je grammatica! Varieer

Nadere informatie

Waarom ga je schrijven: het Jeugdjournaalfilmpje bekijken

Waarom ga je schrijven: het Jeugdjournaalfilmpje bekijken Les 1: Je eigen vredesspreuk bedenken Waarom ga je schrijven: het Jeugdjournaalfilmpje bekijken Bekijk met de klas het Jeugdjournaalfilmpje op www.nieuwsbegrip.nl. Let er vooral op wat vrede precies betekent.

Nadere informatie

Dag! kennismaken. Ik ben Eric.

Dag! kennismaken. Ik ben Eric. Vocabulaire Oefening 1 Woordweb Dag! Waar kom je vandaan? groeten Goedemorgen! de ontmoeting Hoe heet je? kennismaken Hoi! mensen Hallo! Ik ben Eric. nieuw Ik kom uit Engeland. Hallo, ik ben Mila. Ik ben

Nadere informatie

EL ABANICO CURSUSSEN SPAANS ROTTERDAM STUDIEGIDS

EL ABANICO CURSUSSEN SPAANS ROTTERDAM STUDIEGIDS EL ABANICO CURSUSSEN SPAANS ROTTERDAM STUDIEGIDS 1 Naam cursus INICIAL 1 Aan het eind van de cursus kunt u zich redden in eenvoudige situaties. U kunt een simpele conversatie in het Spaans voeren over

Nadere informatie

Handleiding - 26 modules 'Inburgeringsexamen A2 - Studieboek'

Handleiding - 26 modules 'Inburgeringsexamen A2 - Studieboek' www.adappel.nl - 023 76 000 21 - www.adappel.nl/boeka2 Handleiding - 26 modules 'Inburgeringsexamen A2 - Studieboek' Deze uitgebreide handleiding is bedoeld voor docenten en begeleiders van cursisten inburgering

Nadere informatie

Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8

Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8 Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8 Naam: 1 Inhoudsopgave: 3 - Onderwerp 4 - Persoonsvorm 5 - Gezegde 6 - Lijdend voorwerp 7 - Meewerkend voorwerp 8 - Werkwoorden 8 - Zelfstandig naamwoorden 9 - Bijvoeglijk

Nadere informatie

Hoofdstuk 1- oefening 21 Extra schrijfoefeningen. Temposchrijven - 5 schrijfopdrachten in 11 minuten. Opdracht 1:

Hoofdstuk 1- oefening 21 Extra schrijfoefeningen. Temposchrijven - 5 schrijfopdrachten in 11 minuten. Opdracht 1: Hoofdstuk 1- oefening 21 Extra schrijfoefeningen Opdracht 1: Temposchrijven - 5 schrijfopdrachten in 11 minuten Bij het staatsexamen is het belangrijk dat u de tijd goed verdeelt over de opdrachten. Met

Nadere informatie

NT 2 2003/2004 SPREKEN EXAMEN II. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen

NT 2 2003/2004 SPREKEN EXAMEN II. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen SPREKEN Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten EXAMEN II 2003/2004 Opgavenboekje Examennummer kandidaat: Aanwijzingen U gaat een spreektoets maken. De toets bestaat uit drie delen. Elk deel begint met

Nadere informatie

Aanvullende informatie ter voorbereiding op de TGN A1. Inleiding. Hoe maakt u de TGN?

Aanvullende informatie ter voorbereiding op de TGN A1. Inleiding. Hoe maakt u de TGN? Aanvullende informatie ter voorbereiding op de TGN A1 Inleiding Dit is informatie over de Toets Gesproken Nederlands (of TGN) 1. De TGN maakt deel uit van het inburgeringsexamen buitenland. Moet u de TGN

Nadere informatie

Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas

Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas Leraar: Dag Jef. Jef: Dag mevrouw. Hoe gaat het met u? Leraar: Goed, dank je. En met jou? Jef: Ook goed. ----------- Mark: Hallo

Nadere informatie

Werkvormen beroepenkaarten

Werkvormen beroepenkaarten Werkvormen beroepenkaarten Tessa Boff Tonella Werkvorm 1: De beroepenkaarten om te onderzoeken wat je leuk vindt Doel: Naast dat de beroepenkaarten een beroep op de kaart hebben, staat er ook een foto

Nadere informatie

WERKEN MET HET WOORDENBOEK. Een trainingsprogramma in woordenboekgebruik

WERKEN MET HET WOORDENBOEK. Een trainingsprogramma in woordenboekgebruik WERKEN MET HET WOORDENBOEK Een trainingsprogramma in woordenboekgebruik Amsterdam, februari 2006 Charlotte Berghuijs Bart Bossers Ruud Stumpel INHOUD Instructie voor de docent 3 Vaardigheden en doelen

Nadere informatie

Les 13a Zoek de verschillen

Les 13a Zoek de verschillen ZORGONDERWIJS / MG / BLOK 4 WE ZIJN ALLEMAAL ANDERS LES 13A Les 13a Zoek de verschillen Voorbeeldles SO/Zorgonderwijs/MG/Blok 4 We zijn allemaal anders Les 13 a+b: Zoek de verschillen Doel blok 4: Leerlingen

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 5 Gemeente

Spreekopdrachten thema 5 Gemeente Spreekopdrachten thema 5 Gemeente Opdracht 1 bij 5.1 Doe de opdracht met de groep. Knip de kaartjes met antwoorden op deze pagina los. Geef iedere cursist een kaartje. Als er meer cursisten dan kaartjes

Nadere informatie

Nederlands voor Arabisch taligen A0 A1/A2

Nederlands voor Arabisch taligen A0 A1/A2 Auteur boek: مو لف الكتاب: Vera Lukassen Titel boek: Nederlands voor Arabisch taligen كتاب : الھولندي للناطقین باللغة العربیة المستوى Niveau A0 A2, A0 A2 2015, Serasta Uitgegeven in eigen beheer info@serasta.nl

Nadere informatie

Het hele verhaal in Gebarentaal

Het hele verhaal in Gebarentaal Het hele verhaal in Gebarentaal Nederlandse gebarentaal voor iedereen Werkboek niveau 2 Iris Wijnen en Tom Uittenbogert Broek in Waterland, 2015 Het hele verhaal in Gebarentaal Werkboek niveau 2 Auteurs:

Nadere informatie

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen 1.1 Eigen kennis 1.1.1 Kinderen kunnen hun eigen kennis activeren, m.a.w. ze kunnen aangeven wat ze over een bepaald onderwerp al weten en welke ervaringen ze er

Nadere informatie

Handleiding Werkvormen Vragen stellen

Handleiding Werkvormen Vragen stellen Handleiding Werkvormen Vragen stellen Inhoud 1. Inleiding 2. Vragen stellen 3. Werkvormen 3.1. Vragenvuurtje 3.2. Geen Ja / Geen Nee 3.3. Doorzagen 3.4. De onbekende weg 1. Inleiding Voor de dialoog is

Nadere informatie

Lesbrief. Voetstappen Kader Abdolah

Lesbrief. Voetstappen Kader Abdolah Lesbrief Voetstappen Kader Abdolah Doe meer met Leeslicht! Bij een aantal boeken in de serie Leeslicht kunt u een gratis lesbrief downloaden van www.eenvoudigcommuniceren.nl. In deze lesbrief staan vragen,

Nadere informatie

Lesdoelen De kinderen leren dat er woorden zijn die de (soort)naam voor mensen en dieren aanduiden en maken kennis met de term zelfstandig naamwoord.

Lesdoelen De kinderen leren dat er woorden zijn die de (soort)naam voor mensen en dieren aanduiden en maken kennis met de term zelfstandig naamwoord. groep 4 vakantie instaples 1 taal Lesdoelen De kinderen leren dat er woorden zijn die de (soort)naam voor mensen en dieren aanduiden en maken kennis met de term zelfstandig naamwoord. Materiaal Oefenblad

Nadere informatie

Op stage. Instructie. Opdracht 1. Hoofdstuk 4 - Oefening 20 - Extra Schrijfoefeningen

Op stage. Instructie. Opdracht 1. Hoofdstuk 4 - Oefening 20 - Extra Schrijfoefeningen Hoofdstuk 4 - Oefening 20 - Extra Schrijfoefeningen Instructie U maakt twaalf opdrachten waarbij u iets moet schrijven. Bij de opdracht staat precies wat u moet doen. Lees de opdracht goed door voordat

Nadere informatie

werkbladen thema 5 werk

werkbladen thema 5 werk werkbladen thema 5 werk 5.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken 1 Jan staat voor het uitzendbureau. Jan heeft werk. Tarik wil taxichauffeur

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2015-2016 Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende

Nadere informatie

Lesbrief Alles goed? Alles goed is een voorstelling van Timo van den Heuvel De Spraakversterker. Voor meer informatie:

Lesbrief Alles goed? Alles goed is een voorstelling van Timo van den Heuvel De Spraakversterker. Voor meer informatie: Lesbrief Alles goed? Alles goed is een voorstelling van Timo van den Heuvel De Spraakversterker. Voor meer informatie: www.despraakversterker.nl Beste Lezer, Voor u ligt een lesbrief rond het programma

Nadere informatie

VOORZETSEL. A) Vul in met een voorzetsel aan in met naast onder op uit. B) De klas : vul het juiste voorzetsel in. 1. Het boek ligt de tafel.

VOORZETSEL. A) Vul in met een voorzetsel aan in met naast onder op uit. B) De klas : vul het juiste voorzetsel in. 1. Het boek ligt de tafel. A) Vul in met een voorzetsel aan in met naast onder op uit 1. Het boek ligt de tafel. 2. Het kopje staat de kast. 3. Ik neem mijn schrift mijn boekentas. 4. De studenten hangen hun jas de kapstok. 5. Mijn

Nadere informatie

Praat-plaat. post. aad/thema/post werkblad 1

Praat-plaat. post. aad/thema/post werkblad 1 Thema Praat-plaat aad/thema/ werkblad 1 Strip aad/thema/ werkblad 2 aad/thema / werkblad 3 a aad/thema / werkblad 3 b Knipblad kees aad/thema / werkblad 4 Stripverhaal de ik schrijf een kaart aan kees

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Fictie Klas: MH-1 Lesperiode:1 Taalportfolio In je taalportfolio komen 5 opdrachten die gedurende het jaar worden uitgedeeld en uitgelegd. In de eerste rapportperiode worden de eerste 3 opdrachten beoordeeld

Nadere informatie

Zin in schrijven! Workshop vrij en creatief schrijven voor jonge anderstaligen door Fros van der Maden - auteur Op Schrift -

Zin in schrijven! Workshop vrij en creatief schrijven voor jonge anderstaligen door Fros van der Maden - auteur Op Schrift - Zin in schrijven! Workshop vrij en creatief schrijven voor jonge anderstaligen door Fros van der Maden - auteur Op Schrift - I Oefenen met observeren 1. Het woordenschilderij A Kijk 60 seconden heel goed

Nadere informatie

Inhoud. 1 Welkom 13. 2 In de kantine 20

Inhoud. 1 Welkom 13. 2 In de kantine 20 Inhoud 1 Welkom 13 Dialoog 13 Woordenlijst 14 Vocabulaire en grammatica 15 begroeten afscheid nemen zich voorstellen informatie vragen adres en land van herkomst personaal pronomen + verbum (werkwoord)

Nadere informatie