F A M I L I E V E R M O G E N S R E C H T J O U R N A A L

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "F A M I L I E V E R M O G E N S R E C H T J O U R N A A L"

Transcriptie

1 W E B I N A R S F A M I L I E V E R M O G E N S R E C H T J O U R N A A L SPREKER PROF. MR. F.W.J.M. SCHOLS, HOOGLERAAR PRIVAATRECHT, IN HET BIJZONDER NOTARIEEL RECHT, RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN, ESTATE PLANNER 16 JANUARI :15 11:15 UUR Magna Charta is onderdeel van de Academie voor de Rechtspraktijk Postbus LH Utrecht T F magnacharta.avdrwebinars.nl

2 Inhoudsopgave Prof. mr. F.W.J.M. Schols Rechtbank Zeeland- West-Brabant 18 december 2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:11280 p. 3 Hoge Raad 13 juni 2014 ECLI:NL:HR:2014:1402 p. 10 Hof Arnhem 18 december 2012 ECLI:NL:GHARN:2012:BY7142 p. 14 Gerechtshof Den Haag, 12 november 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:3736 p. 22 Wijziging van Boek 1 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten betreffende het uitspreken van de echtscheiding en ontbinding van het geregistreerd partnerschap door de ambtenaar van de burgerlijke stand (Wet scheiden zonder rechter) p. 34 2

3 ECLI:NL:RBZWB:2013:11280 Instantie Rechtbank Zeeland-West-Brabant Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer CIV_87397_Einduitspraak.doc Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie In België bij de Rijksdienst voor Pensioenen opgebouwd "restpensioen" is geen pensioen in de zin van de Pensioenwet en geen "buitenlandse pensioenregeling" in de zin van de Wet Verevening Pensioenrechten. Die wet is niet van toepassing; convenant leidt evenmin tot verevening. Vindplaatsen Rechtspraak.nl RFR 2014/143 PJ 2014/189 met annotatie door prof. E. Lutjens PJ 2014/197 Uitspraak RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT Handelsrecht Middelburg zaaknummer / rolnummer: C/12/87397 / HA ZA Vonnis van 18 december 2013 in de zaak van [eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres, advocaat mr. E.A. Mulders-de Vries te Middelburg, tegen [gedaagde], vonnis 3

4 wonende te [woonplaats], gedaagde, advocaat mr. C.G.M. Baas te Bergen op Zoom. Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden. 1 De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: 1.2. het tussenvonnis van 15 mei 2013 het proces-verbaal van comparitie van 27 augustus 2013 en de in dat procesverbaal genoemde stukken Ten slotte is vonnis bepaald. 2 De feiten 2.1. Partijen Nederlanders zijn gehuwd geweest. In hun op[huwelijksdatum + huwelijksplaats] (België), gesloten huwelijk is bij beschikking van 20 september 2001 van de rechtbank Breda de echtscheiding uitgesproken. Voorafgaand aan de echtscheiding is op 17 augustus 2001 tussen partijen een convenant opgemaakt en door hen ondertekend, waarin onder meer is opgenomen: Artikel 4. De pensioenen en de verevening daarvan 4.1. Partijen constateren dat pensioenaanspraken, vallende onder de Wet Verevening Pensioenrechten bij Scheiding (Wet VP) zijn opgebouwd door de man bij de Rijksdienst voor Pensioenen in Brussel De door partijen opgebouwde pensioenaanspraken zullen zo mogelijk worden verevend conform de in artikel 3 lid 1 van de Wet VP opgenomen standaardregeling. 4.3 Partijen geven hierbij opdracht aan mr. I.H. van der Zee om na de totstandkoming van de echtscheiding aan de voormelde pensioenuitvoerder mededeling te doen van de 4

5 echtscheiding en het tijdstip daarvan door middel van het daartoe voorgeschreven formulier, zulks teneinde te trachten te bewerkstelligen dat de vrouw recht op uitbetaling zal verkrijgen jegens de in artikel 4.1 vermelde pensioenuitvoerder ter grootte van de helft van het ouderdomspensioen van de man, voor zover dit over de huwelijkse periode is opgebouwd De man heeft gedurende 38 jaar pensioen opgebouwd bij de Rijksdienst voor Pensioenen te Brussel (België) (hierna: de Rijksdienst); 28 jaar daarvan vielen in de huwelijkse periode. De man is op 23 januari jaar geworden. De vrouw heeft hem verzocht een deel van het door hem van de Rijkdienst ontvangen pensioen aan haar uit te keren. De man heeft dat niet gedaan en doet dat ook thans niet De vrouw heeft met toestemming van de voorzieningenrechter van deze rechtbank beslag gelegd onder de man en onder de Rabobank Zuidwesthoek U.A. te Ossendrecht. 3 Het geschil 3.1. De vrouw vordert na vermeerdering van eis zonder processueel bezwaar van de kant van de man dat de rechtbank: ( a) voor recht verklaart dat zij recht een aanspraak heeft op de helft van de aan de zijde van de man tijdens het huwelijk bij de Rijksdienst opgebouwde pensioenrechten; ( b) de man veroordeelt om binnen 7 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis aan een verdeling van deze pensioenrechten mee te werken door: - aan de vrouw over de periode 1 februari 2012 tot en met 1 september 2013 een bedrag aan pensioen (incl. vakantiegeld) van ,65, althans een bedrag, en over die periode de pensioenbonus van 5.250,-- uit te keren, steeds te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de 2e dag van de maand waarover de betaling verschuldigd is tot aan de dag der betaling; - aan de vrouw vanaf 1 september 2013 maandelijks, steeds op de 1e dag van de maand en tot aan zijn overlijden, een bedrag aan pensioen van 834,29, althans een bedrag, en een bedrag van 262,50 aan pensioenbonus uit te keren, alsmede jaarlijks op 1 mei een bedrag van 369,85 aan vakantiegeld, alles te vermeerderen met eventuele indexeringen, bij te late betaling te vermeerderen met de wettelijke rente wettelijke rente vanaf de 2e dag van de maand waarover de betaling verschuldigd was tot aan de dag van betaling; ( c) de man veroordeelt om de vrouw onmiddellijk te informeren over door de Rijksdienst op het pensioen toegepaste indexeringen; ( d) een en ander op verbeurte van een dwangsom van 250,--, althans een bedrag, voor iedere dag of deel daarvan dat de man weigert om aan hetgeen (b) en (c) is gevorderd; ( e) de man veroordeelt tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten van 875,--; 5

6 ( f) de man veroordeelt in de kosten van dit geding, de kosten van beslag daaronder begrepen, te vermeerderen met de nakosten, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis en voor het geval betaling binnen die termijn niet plaatsvindt te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten vanaf die termijn voor voldoening De vrouw stelt het navolgende. Met ingang van 23 januari 2012 heeft zij overeenkomstig hetgeen in het convenant is afgesproken en op grond van de Wet VP welke (Nederlandse) wet op grond van het Nederlands (en Belgisch) internationaal privaatrecht op in deze situatie van toepassing is recht op uitbetaling van de helft van het (tijdens huwelijk) bij de Rijksdienst opgebouwde pensioen van de man. De Wet VP is blijkens art. 1 van die wet op dit (buitenlandse) pensioen van toepassing, ook nu het niet een pensioenregeling in de zin van de Pensioenwet is. In het convenant is de verevening op grond van de Wet VP in duidelijke bewoordingen overeengekomen; waar in het convenant de medewerking van de Rijksdienst wordt genoemd gaat het de vraag of de vrouw zelf bij die dienst zou kunnen aankloppen (en niet om de vraag of zou worden verevend). Partijen hebben altijd de intentie gehad te verevenen naar Nederlands recht. Dat de vrouw geen recht heeft op een uitkering nu zij is hertrouwd is onjuist; de man legt de betreffende pensioenregeling onjuist uit. De verschillen in AOW-uitkering van partijen (de man ontvangt overigens een aanvulling op de door hem genoemde 24%) leidt niet tot rechtsongelijkheid, althans niet in die mate dat daarom het pensioen niet bij helfte zou moeten worden verdeeld. Gebleken is dat van de echtscheiding geen mededeling was gedaan aan de Rijksdienst. De man heeft jegens die Rijksdienst echter wel erkend dat de vrouw recht heeft op de helft van het gedurende het huwelijk (in de loop der jaren vrij gelijkmatig) opgebouwde pensioen. Hij dient dan ook die helft van de vrouw uit te keren. Voor 2013 bedraagt die helft volgens een door de vrouw gemaakte berekening (waarbij is uitgegaan van gegevens, ontvangen van de Rijksdienst) 834,29 per maand. Ook op de helft van 28/38ste deel van de pensioenbonus stelt de vrouw recht te hebben; de bonus is mede dankzij de huwelijkse periode tot stand gekomen en betreft een (ook te verevenen) toeslag als bedoeld in de Wet VP. De vrouw stelt buitengerechtelijke kosten te hebben gemaakt; haar advocaat heeft met de man gecorrespondeerd en deze meermalen gesommeerd te betalen. Er zijn meer werkzaamheden verricht dan enkel nodig ter instructie van de zaak. Omdat de vrouw hoorde dat de man geen geld zou hebben om te betalen en voor haar verhaalsmogelijkheden vreesde, heeft zij terecht beslag gelegd De man voert verweer. Ook hij gaat uit van toepasselijkheid van Nederlands recht. Hij is van mening dat de vrouw geen recht heeft op verevening van het (Belgische) pensioen. In een brief aan de Rijksdienst is weliswaar namens hem aangegeven dat de vrouw recht heeft op de helft van het bij die dienst opgebouwde pensioen, maar dat is slechts opgenomen om de dienst een gegronde reden te geven om de hoogte van het pensioen te berekenen; dat kan niet als een erkenning van een recht van de vrouw worden gezien. Het bij de Rijksdienst opgebouwde (zgn. rust-)pensioen is niet een pensioen ingevolge een buitenlandse pensioenregeling zoals in de Wet VP bedoeld. Er is namelijk geen sprake van een pensioenregeling als bedoeld in de Pensioenwet, nu er van een pensioenovereenkomst tussen de man en zijn voormalige werkgever is en een bijdragende onderneming geen sprake is; de bijdrage voor het pensioen werd automatisch, zonder invloed van de werkgever, van het salaris van de man afgetrokken. De Wet VP is dus op het pensioen niet van toepassing. 6

7 In het convenant is aangegeven dat verevening geheel afhing van de vraag of de Rijksdienst haar medewerking zou verlenen aan rechtstreekst uitbetaling; er staat dat zo mogelijk zal worden verevend. Het was uitdrukkelijk niet de bedoeling dat er een rechtstreekse uitbetaling bij de man zou kunnen worden afgedwongen. Blijkens de regeling van de Rijksdienst kan de vrouw voorts geen aanspraak maken op rustpensioen gebaseerd op de loopbaan van de man, nu zij inmiddels is hertrouwd. In elk geval moet rekening worden gehouden met het feit dat de vrouw recht heeft op 100% AOW, terwijl de man (omdat hij 38 jaar in België heeft gewerkt) voor 76% op zijn AOWuitkering wordt gekort. Als er verrekend moet worden, dient rekening te worden gehouden met de omstandigheden (a) dat in het rustpensioen een deel AOW zit, (b) dat het rustpensioen zich progressief heeft opgebouwd en (c) dat van de man gedurende 27 van de 28 jaar in het huwelijk een arbeiderspensioen opbouwde en het resterende jaar een (15% meer opbouwend) bediendespensioen. De vrouw heeft voorts geen recht op (een deel van) de pensioenbonus. De bonus is toegekend in 2006, op een moment dat partijen al waren gescheiden. Als die zou moeten worden verevend, dan dient minder dan 28/38ste aan de huwelijkse periode te worden toegerekend. De man wil nog kunnen reageren op de (kort voor de comparitie) door de vrouw overgelegde berekening. In elk geval dient te worden uitgegaan van het pensioen naar de alleenstaandenorm. Beslaglegging was onnodig; er is geen contact tussen partijen geweest en bovendien is verkoop van de woning nooit aan de orde geweest. De beslagkosten dienen voor rekening van de vrouw te blijven. 4 De beoordeling 4.1. Nu destijds op de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap die tussen partijen heeft bestaan Nederlands recht van toepassing was (partijen zijn beide Nederlander en hebben geen afwijkende rechtskeuze gemaakt), werd (en wordt) de eventuele verevening van pensioenen beheerst door het Nederlands recht Partijen hebben blijkens de inhoud van het convenant destijds uitgaande van het Nederlandse recht (dat wil zeggen: van de Wet VP) geconstateerd dat er door de man pensioenaanspraken zijn opgebouwd, die vallen onder de Wet VP. De betreffende aanspraken zijn die, door de man als werknemer opgebouwd bij de Rijksdienst. Het primaire verweer van de man is nu, dat kennelijk in weerwil van wat partijen in het convenant hebben geconstateerd het betreffende pensioen bij de Rijksdienst niet een onder de Wet VP vallend pensioen is en dus niet kan worden verevend Dit verweer noopt tot beantwoording van de navolgende vragen: ( a) dient het rustpensioen dat de man bij de Rijksdienst heeft opgebouwd (dat in ieder geval niet is een pensioenregeling als bedoeld in de leden 4, 5 en 6 van het eerste lid van de Wet VP) te worden beschouwd als pensioen ingevolge een buitenlandse pensioenregeling als bedoeld in art. 1, lid 8 van de Wet VP? (zo ja, dan dient in beginsel te worden verevend), 7

8 en als dat niet zo is: ( b) hoe dient dan de door partijen in het convenant gedane constatering dat sprake is van een overeenkomstig de Wet VP te verevenen pensioen, te worden verstaan? 4.4. Voor de beantwoording van de eerste vraag is van belang te weten wat een pensioenregeling is. Daarbij dient in aanmerking te worden genomen dat de Wet VP de verdeling/verevening regelt van (ouderdoms-)pensioenen ingevolge aanvullende pensioenregelingen en uitdrukkelijk niet van toepassing is op de AOW. De Wet VP zelf geeft niet nader aan wat onder een pensioenregeling moet worden verstaan. De Pensioenwet geeft wel een omschrijving; in art.1 van die wet is het begrip pensioenregeling gedefinieerd als: a. een pensioenregeling op grond van een pensioenovereenkomst; of b. indien de bijdragende onderneming zetel heeft in een andere lidstaat dan Nederland, een overeenkomst, een trustakte of voorschriften waarin is bepaald welke pensioenuitkeringen worden toegezegd en onder welke voorwaarden. en een ouderdomspensioen (wanneer in de Wet VP wordt gesproken van een pensioen gaat het, zo blijkt uit art. 1 van die wet, om ouderdomspensioenen) wordt gedefinieerd als: ouderdomspensioen, zoals tussen werkgever en werknemer overeengekomen. Gesteld noch gebleken is dat ten aanzien van het door de man opgebouwde rustpensioen een pensioenovereenkomst tussen hem en zijn toenmalige werkgever is gesloten. Onbetwist is dat het rustpensioen bij een overheidsinstantie (in het geval van de man bij de Rijksdienst) wordt opgebouwd door maandelijks op het salaris van een werkende een bedrag ten behoeve van dat pensioen in te houden. Naar het oordeel van de rechtbank dient dat rustpensioen dan ook te worden aangemerkt als een op een Belgische wettelijke regeling gebaseerde ouderdomsuitkering in het kader van de sociale wetgeving van België, derhalve niet als een particuliere oudedagsvoorziening, maar als een van overheidswege verstrekt pensioen, vergelijkbaar met het Nederlandse AOW-pensioen (zie onder meer de Centrale Raad van Beroep, 11 mei 2010, LJN: BM4119). Er is dus niet sprake van een pensioenregeling in de zin van de Pensioenwet en ook niet van een buitenlandse pensioenregeling als bedoeld in de Wet VP. Bovendien is niet sprake van een ouderdomspensioen als bedoeld in de Wet VP; het gaat hier immers om een regeling vergelijkbaar met de AOW, waarop de Wet VP niet van toepassing is. Een en ander betekent dat de Wet VP niet van toepassing is op het door de man bij de Rijksdienst opgebouwde rustpensioen Gelet op het antwoord op vraag (a), komt vraag (b) aan de orde. Op grond van het bovenstaande moet worden vastgesteld dat de in art. 4.1 van het convenant gedane constatering dat bij de Rijksdienst pensioenaanspraken zijn opgebouwd, die onder de Wet VP vallen, onjuist is geweest. Moet het convenant dan toch leiden tot verevening, zoals de vrouw wil?

9 De rechtbank is van oordeel niet zal moeten worden verevend. In het convenant zijn partijen niet met zoveel woorden verevening overeengekomen. Zij hebben slechts geconstateerd dat er te verevenen pensioenaanspraken waren. In de leden 2 en 3 van art. 4 van het convenant zijn afspraken gemaakt, die gelet op hun formulering slechts kunnen gaan over de wijze waarop die verevening diende plaats te vinden (en waarin ten aanzien van de wijze van verrekening een voorbehoud is gemaakt, door gebruik van de woorden zo mogelijk en trachten te bewerkstelligen ). Die nadere afspraken zijn alle dus gebaseerd op en afhankelijk van de juistheid van de constatering in art. 4 lid 1 van het convenant. Nu die constatering onjuist is, komt aan de overige leden van art. 4 geen betekenis meer toe. Het is immers niet de bedoeling van partijen geweest een ouderdomspensioen te verevenen, dat niet viel onder de Wet VP Het vorenstaande leidt ertoe dat geen verevening dient plaats te vinden en dat de vorderingen daartoe van de vrouw dus zullen worden afgewezen Nu partijen ex-echtelieden zijn en het onderhavige geschil hiermee samenhangt, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. 5 De beslissing De rechtbank wijst de vorderingen af; compenseert de proceskosten zo dat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is gewezen door mr. S.M.J. van Dijk en in het openbaar uitgesproken op 18 december

10 ECLI:NL:HR:2014:1402 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/02097 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:237, Contrair Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Cassatie Inhoudsindicatie Vindplaatsen Curaçaose zaak. Familierecht. Verrekening pensioenrechten. Overeenkomstige toepassing HR 27 november 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4271, NJ 1982/503, Boon/Van Loon. Achterwege blijven van verrekening; eisen van redelijkheid en billijkheid. Omstandigheden van het geval. Rechtspraak.nl NJB 2014/1233 RvdW 2014/814 NJ 2014/311 RFR 2014/2 RFR 2014/105 Uitspraak 13 juni 2014 Eerste Kamer nr. 13/02097 EV/EE 10

11 Hoge Raad der Nederlanden Beschikking in de zaak van: [de vrouw], wonende te [woonplaats], VERZOEKSTER tot cassatie, advocaat: mr. M.E. Bruning, t e g e n [de man], wonende te [woonplaats], VERWEERDER in cassatie, niet verschenen. Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vrouw en de man. 1 Het geding in feitelijke instanties Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken: a. de beschikkingen in de zaak E van het gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het gerecht), van 13 september 2011, 27 september 2011, 29 november 2011, 17 april 2012 en 11 mei 2012; b. de beschikking in de zaak E H 216/12 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 22 januari De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht. 2 Het geding in cassatie Tegen de beschikking van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit. De man heeft geen verweerschrift ingediend. De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot vernietiging en verwijzing. De advocaat van de vrouw heeft bij brief van 11 april 2014 op de conclusie gereageerd. 3 Beoordeling van het middel

12 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. (i) De man en de vrouw zijn in 1993 in de Dominicaanse Republiek in algehele gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd. (ii) Bij beschikking van 13 september 2011 heeft het gerecht echtscheiding tussen partijen uitgesproken De vrouw verzoekt in dit geding onder meer betaling door de man van een bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud alsmede verdeling van de pensioenaanspraken van de man. In zijn beschikking van 11 mei 2012 heeft het gerecht deze verzoeken afgewezen. Volgens het gerecht was er geen aanleiding de vrouw alimentatie toe te kennen, gelet op haar verdiencapaciteit (rov. 2.2 en 2.4). Met betrekking tot de pensioenrechten van de man overwoog het gerecht: 2.3. De man heeft een inkomen uit een pensioen en AOV van afgerond NAF 1.800,00 per maand. De vrouw stelt dat de aanspraak van de man op dit pensioen tot de te verdelen huwelijksgoederengemeenschap behoort. In zijn algemeenheid is dit juist, echter is een toedeling van de helft of een gedeelte van de aanspraak in dit geval niet redelijk gelet op het grote leeftijdsverschil tussen partijen. De vrouw is 48 jaar en wordt geacht om aan het werk te gaan en daarmee, zoals hiervoor overwogen, minimaal een inkomen van NAF 1.000,00 te genereren. De man is 62 jaar en bevindt zich daarmee in de pensioengerechtigde leeftijd, ergo wordt niet van hem verwacht betaalde arbeid te verrichten. Dit zo zijnde, zou een verdeling van de toch niet royale pensioenaanspraak van de man niet redelijk zijn Het hof heeft de vrouw een alimentatie toegekend van NAF 250,-- per maand en heeft de beschikking van het gerecht ten aanzien van de verrekening van de pensioenrechten bevestigd. Het heeft daartoe onder meer het volgende overwogen: Pensioenrechten 4.3. Het gaat hier om een bescheiden pensioen. Voorts heeft de man onbestreden gesteld dat het in casu geen eerste huwelijk betreft. Het Hof stemt in met het oordeel van [het gerecht] dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid verrekening achterwege moet blijven. Wel heeft de man door het pensioen enige draagkracht om alimentatie aan de vrouw te betalen ( ) Onderdeel 2.1 klaagt onder meer dat het hof heeft miskend dat zijn oordeel dat verrekening naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid achterwege moet blijven, niet (zonder meer) kan worden gedragen door de door het hof in aanmerking genomen omstandigheden

13 Het onderdeel neemt terecht tot uitgangspunt dat pensioenrechten waaronder niet zijn begrepen aanspraken krachtens de AOV - in de huwelijksgoederengemeenschap vallen. Het (toenmalige) recht van de Nederlandse Antillen kent niet een met de in Nederland geldende Wet verevening pensioenrechten bij scheiding vergelijkbare wettelijke regeling. Derhalve geldt voor verrekening van pensioenrechten zoals hier aan de orde de maatstaf van het arrest van de Hoge Raad van 27 november 1981 (ECLI:NL:HR:1981:AG4271, NJ 1982/503, Boon/Van Loon) De hiervoor in bedoelde maatstaf laat de rechter een grote mate van vrijheid bij de beantwoording van de vraag of en in hoeverre verrekening van pensioenrechten in een bepaald geval dient plaats te vinden. De eisen van redelijkheid en billijkheid kunnen, gelet op de omstandigheden van het geval, meebrengen dat verrekening van pensioenrechten achterwege blijft. Het hof heeft zijn oordeel dat pensioenverrekening achterwege moet blijven, gebaseerd op de omstandigheden (i) dat het hier gaat om een bescheiden pensioen, (ii) dat tussen partijen een groot leeftijdsverschil bestaat, (iii) dat van de man, die 62 jaar is, niet kan worden verwacht dat hij betaalde arbeid verricht, (iv) dat de vrouw, die 48 jaar is, geacht wordt haar verdiencapaciteit te benutten, en (v) dat het hier geen eerste huwelijk betreft (rov. 4.3 van het hof in samenhang met de verwijzing door het hof naar rov. 2.3 van het gerecht). Het hof heeft zijn oordeel aldus gegrond op een afweging van feiten en omstandigheden in hun onderlinge samenhang beschouwd. Anders dan het onderdeel betoogt, kunnen deze feiten en omstandigheden het oordeel van het hof dragen. Onderdeel 2.1 faalt dus. 3.4 De overige in het middel aangevoerde klachten kunnen evenmin tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. 4 Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep. Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.V. Polak en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op 13 juni

14 ECLI:NL:GHARN:2012:BY7142 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie Pensioenverevening; toepasselijk recht. Wet in strijd met verdrag? Wetsverwijzingen Vindplaatsen Wet verevening pensioenrechten bij scheiding Wet verevening pensioenrechten bij scheiding 1 Wet conflictenrecht huwelijk Wet conflictenrecht huwelijk 1 Burgerlijk Wetboek Boek 10 Burgerlijk Wetboek Boek Burgerlijk Wetboek Boek Rechtspraak.nl PJ 2013/54 met annotatie door S.F.M. Wortmann EB 2013/29 JIN 2013/26 met annotatie door I.E. Leene-Hoedemaeker JPF 2013/165 met annotatie door mr. dr. I. Curry-Sumner Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM Nevenzittingsplaats Arnhem Sector civiel recht 14

15 zaaknummer gerechtshof (zaaknummer rechtbank ) arrest van de vierde kamer van 18 december 2012 in de zaak van [appellant], wonende te [woonplaats] (Thailand), appellant, hierna: [appellant], advocaat: mr. R.H. van de Beeten, tegen: Stichting Pensioenfonds Stork, gevestigd te Amersfoort, geïntimeerde hierna: SPS, advocaat: mr. H. de Graaf, en [geïntimeerde sub 2], wonende te [woonplaats], Spanje), geïntimeerde, hierna: [geïntimeerde sub 2], advocaat: mr. R.E. Troost 1. Het geding in eerste aanleg Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis in incident van de rechtbank Arnhem van 29 juli 2009 en het vonnis van 9 juni 2010 dat de rechtbank Utrecht, sector kanton, locatie Amersfoort (hierna: de kantonrechter) tussen [appellant] als eiser en SPS als gedaagde heeft gewezen alsmede het vonnis van 6 oktober 2010 dat de kantonrechter tussen [appellant] als eiser in conventie en verweerder in reconventie, SPS als gedaagde in conventie en [geïntimeerde sub 2] als gedaagde in conventie en eiseres in reconventie heeft gewezen. 2. Het geding in hoger beroep 15

16 2.1 Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding in hoger beroep van 5 januari 2011, - de memorie van grieven, - de memorie van antwoord aan de zijde van SPS, - de memorie van antwoord aan de zijde van [geïntimeerde sub 2], - de pleidooien overeenkomstig de pleitnotities. 2.2 Na afloop van de pleidooien heeft het hof arrest bepaald. 3. De vaststaande feiten Het hof gaat in hoger beroep uit van de feiten zoals beschreven in de rechtsoverwegingen 1.1 tot en met 1.5 van het bestreden vonnis van 6 oktober Daarnaast stelt het hof vast dat [appellant] en [geïntimeerde sub 2] tussen [datum] en [datum] in Nederland hebben gewoond. 4. De motivering van de beslissing in hoger beroep 4.1 [appellant] en [geïntimeerde sub 2] zijn gehuwd geweest. Zij hebben voorafgaand aan hun huwelijk in Duitsland bij notariële akte een "Ehevertrag" opgesteld en zijn daarin, kort gezegd, een uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen ("Gütertrennung") overeengekomen. Zij hebben onder meer bepaald: "Im Rahmen der völligen Gütertrennung stehen jedem Ehegatten an seinem gegenwärtigen und künftigen Vermögen aller Art, seinen Einkünften oder sonstigem Gut, woraus es auch immer besteht oder bestehen wird, die alleinigen Rechte zu, vor allem die auf Eigentum, Verwaltung, Nutznießung und Verfügung; jeder Art von Gütergemeinschaft, Fahrnis- oder Errungenschaftsgemeinschaft, eheliche Gesellschaft, Güterzuwachsgemeinschaft, Zugewinngemeinschaft und dergleichen, einschließlich aller güterrechtlichen Erbrechtserhöhungen, wie auf jeden Fall nach 1371 Abs. 1 des Deutschen BGB, sind ausgeschlossen. Jeder künftige gesetzliche Güterstand is vollständig ausgeschlossen." Op het huwelijksvermogensregime van partijen is het Duitse recht van toepassing. Zij hebben nadien geen huwelijkse voorwaarden meer gemaakt. Het huwelijk van partijen is op 3 mei 2007 ontbonden door echtscheiding. Het gaat in dit geschil over de vraag of [geïntimeerde sub 2] op grond van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (hierna: WVP) recht heeft op verevening van het pensioen dat [appellant] tijdens hun huwelijk heeft opgebouwd bij SPS. In het bestreden vonnis van 6 oktober 2010 is die vraag bevestigend beantwoord. [appellant] komt met 8 grieven genummerd I tot en met VII en IX tegen dit vonnis in hoger beroep. 4.2 Vaststaat dat [appellant] tussen 1 juni 1992 en 1 augustus 2002 op basis van arbeidsovereenkomsten werkzaam is geweest bij respectievelijk Stork Wescon B.V., Stork N.V. en Stork Textile Printing Group B.V.. SPS voert de pensioenregelingen van deze werkgevers uit. [appellant] was deelnemer in deze pensioenregelingen. Het hof oordeelt dat [appellant] zijn pensioenaanspraken ontleent aan een pensioenregeling als bedoeld in artikel 1 lid 4 WVP. Grief II van [appellant] faalt in zoverre. 16

17 4.3 Vervolgens is aan de orde welk recht van toepassing is op de verevening van de pensioenen van [appellant]. Artikel 10a van de Wet conflictenrecht huwelijksvermogensregime (WCH), die tot 1 januari 2012 van toepassing was, bepaalde:"of een echtgenoot bij echtscheiding of scheiding van tafel en bed recht heeft op een gedeelte van de door de andere echtgenoot opgebouwde pensioenrechten, wordt beheerst door het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime van de echtgenoten, behoudens artikel 1, zevende lid, van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding." Deze wet is met ingang van 1 januari 2012 ingetrokken. In het thans toepasselijke artikel 10:51 BW dat met ingang van 1 januari 2012 geldt is dezelfde tekst opgenomen. In artikel 10:52 lid 2 BW is nog bepaald dat artikel 10:51 BW van toepassing is op de verevening van de pensioenrechten van echtgenoten die na 1 maart 2001 van tafel en bed zijn gescheiden of wier huwelijk na 1 maart 2001 is ontbonden. Artikel 1 lid 7 WVP bepaalt dat het vierde, vijfde en zesde lid gelden ongeacht het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime. Dat betekent in dit geval dat de WVP van toepassing is op de pensioenen van [appellant] bij SPS, ook al is overigens het Duitse recht op het huwelijksvermogensregime van partijen van toepassing. 4.4 Met zijn grieven I tot en met III stelt [appellant] blijkens de daarop gegeven toelichting dat artikel 10a WCH buiten toepassing moet blijven. Hij voert - kort weergegeven - aan dat artikel 10a WCH in strijd is met het Verdrag van 14 maart 1978 inzake het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime (hierna: het verdrag) en dat de Nederlandse wetgever niet bevoegd was een inbreuk te maken op de bepalingen van het verdrag. Verder voert hij aan dat de WVP en in het bijzonder artikel 10a WCH in strijd zijn met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. 4.5 Anders dan [appellant] is het hof van oordeel dat pensioenverevening niet rechtstreeks onder het materiële toepassingsgebied van het verdrag valt. Artikel 1 van het verdrag luidt in de Nederlandse vertaling als volgt: "Dit verdrag bepaalt het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime." Het verdrag omschrijft niet welke kwesties onder het begrip 'huwelijksvermogensregime' vallen. Het bepaalt in artikel 1 lid 2 alleen wat niet daartoe behoort. Het hof vindt steun voor zijn oordeel, dat pensioenverevening niet valt onder het begrip 'huwelijksvermogensregime' van het verdrag, in hetgeen daaromtrent naar voren is gebracht in de parlementaire behandeling van de Wet Conflictenrecht Huwelijksvermogensregime (TK , , nr. 3, pp. 4-18, memorie van toelichting) en de regeling van het conflictenrecht met betrekking tot verevening pensioenrechten bij scheiding (TK , 27049, nr. 3; memorie van toelichting). Blijkens die laatst vermelde memorie van toelichting heeft de wetgever tot uitgangspunt genomen dat pensioenverevening niet in een al bestaande verwijzingscategorie kan worden opgenomen. De wetgever heeft vervolgens ervoor gekozen de conflictregels met betrekking tot pensioenverevening te laten aansluiten bij het huwelijksvermogensrecht, maar een uitzondering te maken voor pensioenen ingevolge een Nederlandse pensioenregeling, die zijn opgesomd in artikel 1 lid 4-6 WVP. Op deze pensioenen is de WVP altijd van toepassing. Gelet hierop valt dan ook niet in te zien dat artikel 10a in strijd is met het verdrag of buiten toepassing moet blijven vanwege de werking van artikel 93 Grondwet. 4.6 Bij de behandeling van de Vaststelling- en invoeringswet boek 10 Burgerlijk Wetboek is deze kwestie andermaal onderwerp van parlementaire behandeling geweest. Het hof vindt voor zijn oordeel, dat pensioenverevening niet valt onder het begrip 'huwelijksvermogensregime' van het verdrag, steun in hetgeen daarbij door de minister van Veiligheid en Justitie is opgemerkt (EK , 32137, E, pp 1-2): "Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime in de nationale (Nederlandse) rechtsorde 17

18 Het verheugt mij dat de leden van de CDA-fractie de regering erkentelijk zijn voor de beantwoording van de door hen gestelde vragen. Gaarne ga ik in op de door hen alsnog aan de orde gestelde vraag. Het komt deze leden voor dat artikel 10a van de Wet conflictenrecht huwelijksvermogensregime afwijkt van het anterieure Verdrag van 14 maart 1978 inzake het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime (hierna: Verdrag van 1978) en zij vragen hoe deze situatie moet worden beoordeeld. Bij de beantwoording van deze vraag stel ik voorop dat het Verdrag van 1978 het recht aanwijst dat toepasselijk is op het huwelijksvermogensregime, maar, afgezien van de opsomming in artikel 1, niet bepaalt wat wel of niet tot het huwelijksvermogensregime behoort. Slechts drie onderwerpen worden in artikel 1 lid 2 van het Verdrag van 1978 expliciet van het toepassingsgebied uitgesloten: onderhoudsverplichtingen tussen echtgenoten, erfrechtelijke aanspraken van de langstlevende echtgenoot en de handelingsbekwaamheid van echtgenoten. Bij het Verdrag van 1978 is een Toelichtend Rapport verschenen. De Nederlandse vertaling van dit Rapport Von Overbeck is opgenomen als bijlage bij de memorie van toelichting bij de wet houdende goedkeuring van het Verdrag van 1978 (Kamerstukken II, 1988/89, , nr. 3, pp ). Het Rapport Von Overbeck houdt onder meer in: «De Conferentie heeft zich echter rekenschap gegeven van de verscheidenheid van regels die in de huidige positieve rechtsstelsels het huwelijksvermogensregime beheersen en beseft dat bepaalde kwesties in sommige landen wel en in andere niet onder het huwelijksvermogensregime vallen; het was dus duidelijk dat er onvermijdelijk een grijze zone zou overblijven die nu eens in het huwelijksvermogensregime en dan weer in een andere rechtscategorie zou worden ondergebracht.» (Kamerstukken II, 1988/89, , nr. 3, p. 39). In aansluiting daarop is in de toelichting op artikel 10a Wet conflictenrecht huwelijksvermogensregime opgemerkt: «Hoewel het verdrag van 1978 geen positieve omschrijving van zijn materiële toepassingsgebied kent en het begrip «huwelijksvermogensregime» niet definieert, wettigt het eigensoortige karakter van de pensioenverevening de opvatting dat het hier gaat om een onderwerp dat ligt in het door het Rapport Von Overbeck (...) als «zone grise» aangeduide gebied rond het huwelijksvermogensrecht, ten aanzien waarvan het verdrag de verdragsluitende staten vrijheid laat om een dergelijk onderwerp al dan niet onder de werking van het verdrag te brengen.» (Kamerstukken II 1999/200, , nr. 3, pp ). Desgevraagd door de toenmalige leden van de CDA-fractie van de Tweede Kamer heeft de toenmalige Minister van Justitie een toelichting gegeven op het begrip «zone grise» (Kamerstukken, 1999/2000, , nr. 5, pp. 8 9). Toegelicht is dat bij de onderhandelingen over het Verdrag van 1978 is overwogen dat een staat die partij is bij het Verdrag, zal kunnen aangeven of en in hoeverre onderwerpen die in de «zone grise» liggen, door die staat worden gekwalificeerd als vallend onder het huwelijksvermogensregime. Gesteld is daarbij dat een verdragsluitende staat derhalve vrij is om met betrekking tot die onderwerpen te bepalen of de verdragsregels daarop mede worden toegepast. Toegelicht is voorts dat om die reden in artikel 10a Wet conflictenrecht huwelijksvermogensregime expliciet wordt aangegeven dat het recht dat het huwelijksvermogensregime van de echtgenoten beheerst, ook van toepassing is op de vraag of er recht is op pensioenverevening. Daarmee is dus niet gezegd dat pensioenverevening onder het huwelijksvermogensregime als bedoeld in het Verdrag van 1978 valt. Het bovenstaande brengt mee dat het de Nederlandse wetgever vrij staat te bepalen dat de vraag of aanspraak bestaat op pensioenverevening wordt beheerst door het met toepassing van het verdrag aan te wijzen recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime. Aldus is bepaald in artikel 10a Wet conflictenrecht huwelijksvermogensregime en het daarmee geheel overeenkomende artikel 51 van Boek 10. Volledigheidshalve voeg ik hieraan nog toe dat het voorgaande blijkens de zojuist genoemde bepalingen niet geldt voor artikel 1 lid 7 van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. Daarop is, zoals gelet op de inhoud van deze bepaling voor de hand ligt, steeds Nederlands recht van toepassing." 4.7 Anders dan [appellant] is het hof van oordeel dat de WVP en artikel 10a WCH niet in strijd zijn met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. Het hof verwijst voor dat 18

19 oordeel naar HR 24 oktober 1997, NJ 1999, 395, LJN ZC2473, waarin wordt overwogen als volgt: "3.5 Ook onderdeel III, dat met rechts- en motiveringsklachten opkomt tegen de verwerping door het Hof van het beroep van de man op artt. 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM, kan niet slagen. De onderhavige wettelijke regeling (hof: WVP) is aan te merken als een regeling in de zin van lid 2 van art. 1, d.w.z. een regeling die ertoe dient om het gebruik van eigendom te reguleren in overeenstemming met het algemeen belang. In de toelichting op het wetsvoorstel dat heeft geleid tot de onderhavige wettelijke regeling, heeft de regering als rechtsgrond daarvoor aangewezen 'dat de opbouw van pensioenrechten tijdens het huwelijk een gezamenlijke inspanning is van beide echtgenoten teneinde na het 65e levensjaar te kunnen beschikken over een aanvullend ouderdomspensioen' (zie de conclusie van het Openbaar Ministerie, punt 5). Aldus beoogt deze wettelijke regeling recht te doen aan de hedendaagse maatschappelijke opvattingen volgens welke de sociale rechtvaardigheid vergt dat de gescheiden vrouw mede de vruchten ervan plukt wanneer de gezamenlijke inspanningen der echtgenoten tijdens het huwelijk hebben geresulteerd in een aanvullend ouderdomspensioen, ook in die gevallen waarin tot dat pensioen enkel de man formeel de gerechtigde is. Een dergelijk rechtdoen strekt ertoe het algemeen belang te dienen. Ook de bepaling van art. 11 WVP berust op de wens om deze doelstelling te verwezenlijken, waarbij in het debat tussen parlement en regering uitvoerig aandacht is besteed aan de vraag of met deze bepaling niet op onaanvaardbare wijze inbreuk zou worden gemaakt op de rechten van de oorspronkelijke pensioengerechtigden. Op grond van een afweging van de betrokken belangen achtte de wetgever de regeling van art. 11 de meest juiste. Niet gezegd kan worden dat de wetgever bij deze afweging van belangen een onevenredige last op de oorspronkelijk pensioengerechtigden heeft gelegd." 4.8 Dat echtgenoten op grond van artikel 2 lid 1 WVP afstand kunnen doen van pensioenverevening en dat de alimentatieplicht - in beginsel - is beperkt tot 12 jaar zijn geen omstandigheden die maken dat de WVP niet moet worden aangemerkt als een regeling die ertoe dient om het gebruik van eigendom te reguleren in overeenstemming met het algemeen belang. Het hof passeert daarom de desbetreffende stellingen van [appellant]. 4.9 Op grond van het vorenstaande moeten de grieven I tot en met III falen Grief IV van [appellant] betreft artikel 11 WVP, dat luidt als volgt: "Indien de echtgenoten bij huwelijkse voorwaarden gemaakt voor de inwerkingtreding van deze wet algehele gemeenschap van goederen tussen hen hebben uitgesloten of beperkt, vindt verevening van pensioenrechten als bedoeld in deze wet plaats, tenzij de echtgenoten bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding uitdrukkelijk anders hebben bepaald." 4.11 [appellant] stelt in zijn toelichting op grief IV dat dit artikel niet van toepassing is op grond van hetgeen hij in de toelichting op zijn grieven I tot en met III naar voren brengt. Nu de grieven I tot en met III falen volgt het hof [appellant] niet in deze stelling en is van oordeel dat artikel 11 WVP van toepassing is. In zoverre faalt grief IV [appellant] stelt vervolgens dat verevening van pensioenrechten niet behoeft plaats te vinden, omdat partijen bij hun Ehevertrag, dat ook is gemaakt met het oog op een mogelijke echtscheiding, uitdrukkelijk anders hebben bepaald. Hij voert daartoe aan dat (1) het onredelijk is dat in 1987 de eis werd gesteld dat [geïntimeerde sub 2] toen al dacht aan de mogelijkheid van pensioenverevening en (2) dat er sprake was van een regeling waarbij alle vermogensbestanddelen waarop [appellant] in de toekomst onder 19

20 welke titel dan ook aanspraak zou krijgen buiten enige huwelijksgoederengemeenschap zouden vallen met inbegrip van 'Einkünften'. SPS en [geïntimeerde sub 2] betwisten deze stelling Het hof verwijst voor de beoordeling van deze stelling andermaal naar HR 24 oktober 1997, NJ 1999, 395, LJN ZC2473, waarin wordt overwogen als volgt: "Blijkens de ontstaansgeschiedenis van art. 11 WVP, weergegeven in punt 6 van de conclusie van het Openbaar Ministerie, is deze bepaling in het bijzonder bedoeld om de wet vanaf haar inwerkingtreding van toepassing te doen zijn op uit het verleden stammende gevallen van 'koude uitsluiting'. In aansluiting bij art. 1:155 BW bepaalt art. 11 dat slechts dan geen verevening van pensioenrechten plaatsvindt, indien de echtgenoten bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding 'uitdrukkelijk' anders hebben bepaald. De ontstaansgeschiedenis van de wet laat er geen twijfel over bestaan dat hiermee gedoeld wordt op een bepaling die expliciet op de verevening van pensioenrechten betrekking heeft; zie o.m. Kamerstukken II , nr 5, blz. 33, de Toelichting op het amendement waarbij de huidige tekst van art. 11 werd voorgesteld (Kamerstukken II , nr. 25) en Hand. II , blz " 4.14 Het hof volgt [appellant] niet in zijn stelling. Artikel 11 WVP vindt toepassing op alle gevallen waarin voor de inwerkingtreding van de WVP op 1 mei 1995 huwelijkse voorwaarden zijn gemaakt waarin uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen is opgenomen en is daarom ook in dit geval van toepassing. Voor die toepassing is niet vereist dat [geïntimeerde sub 2] bij het opstellen van het Ehevertrag al dacht aan de mogelijkheid van pensioenverevening. Voor toepassing is evenmin vereist dat het partijen betreft die naar Nederlands recht zijn gehuwd, op wier huwelijksvermogensregime het Nederlandse recht van toepassing is en die (nog) participeren in de Nederlandse samenleving. Het gaat om 'Nederlandse' pensioenrechten die ingevolge artikel 1 lid 4 WVP zijn opgebouwd en waarop de WVP van toepassing is, ongeacht de nationaliteit, de woonplaats of het huwelijksvermogensregime van partijen. Voor pensioenverevening is slechts dan geen plaats, indien het Ehevertrag van partijen een bepaling zou bevatten die expliciet op de verevening van pensioenrechten betrekking heeft. Niet valt in te zien dat de uitsluiting van 'Einkünften' een bepaling is die expliciet op de verevening van pensioenrechten betrekking heeft. Dat een 'Zugewinngemeinschaft' en een 'Güterzuwachtsgemeinschaft' zijn uitgesloten impliceert, anders dan [appellant] stelt, naar het oordeel van het hof niet dat geen aanspraak bestaat op verevening van pensioenrechten waarvoor premie is betaald uit gezinsinkomsten. In de uitsluiting van deze beide figuren ziet het hof geen expliciete bepaling die op de verevening van pensioenrechten betrekking heeft. Grief IV faalt ook in zoverre De grieven V, VI, VII en IX (een grief genummerd VIII ontbreekt) zijn afhankelijk van de beoordeling van de grieven I tot en met IV en delen het lot van deze grieven. Dat betekent dat alle grieven falen. Het hof zal het bestreden vonnis bekrachtigen Als de in het ongelijk gestelde partij zal het hof [appellant] in de kosten van het hoger beroep veroordelen. 5. De beslissing Het hof, recht doende in hoger beroep: bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter (rechtbank Utrecht, sector kanton, locatie Amersfoort) van 6 oktober 2010; wijst de vordering in hoger beroep af; 20

21 veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van SPS vastgesteld op 2.682,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en op 649,- voor verschotten en aan de zijde van [geïntimeerde sub 2] op 2.682,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en op 284,- voor verschotten. verklaart dit arrest, voor zover het de veroordeling van [appellant] in de proceskosten van [geïntimeerde sub 2] betreft, uitvoerbaar bij voorraad. Dit arrest is gewezen door mrs. J.H. Lieber, H. van Loo en R. Prakke-Nieuwenhuizen en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 18 december

22 ECLI:NL:GHDHA:2014:3736 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 en /01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Rekestprocedure Inhoudsindicatie Het hof neemt aan dat de vrouw de gemeenschap heeft benadeeld in de zin van artikel 1:164 BW. Aangezien de gemeenschap reeds is verdeeld, dient de vrouw de helft van de schade rechtstreeks aan de man te betalen. De man heeft in de zin van artikel 3:194 lid 2 BW goederen van de gemeenschap verzwegen. Voor het goederenrechtelijk effect dienen partijen over te gaan tot levering van het onroerend goed aan de vrouw. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak GERECHTSHOF DEN HAAG Afdeling Civiel recht Uitspraak : 12 november 2014 Zaaknummers : /01 en /01 Rekestnummers rechtbank : FA RK en Zaaknummers rechtbank : C/09/ en [verzoeker], wonende te [woonplaats 1], verzoeker, tevens incidenteel verweerder, in hoger beroep, hierna te noemen: de man, advocaat mr. drs. A.J.F. Gonesh te Den Haag, tegen [verweerster], 22

23 wonende te [woonplaats 2], verweerster, tevens incidenteel verzoekster, in hoger beroep, hierna te noemen: de vrouw, advocaat mr. C.T.B.J. Libosan-Besjes te Malden. PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP De man is op 6 mei 2014 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 6 februari 2014 van de rechtbank Den Haag. De vrouw heeft op 31 juli 2014 een verweerschrift tevens houdende incidenteel appel ingediend. De man heeft op 12 september 2014 een verweerschrift op het incidenteel appel ingediend. Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen: van de zijde van de man: op 17 juni 2014 een brief van 16 juni 2014 met bijlagen; op 9 september 2014 een faxbericht met bijlagen; op 9 september 2014 een V-formulier met bijlagen; van de zijde van de vrouw: op 12 september 2014 een V-formulier met bijlagen; op 16 september 2014 een faxbericht met bijlagen. De zaak is op 19 september 2014 mondeling behandeld. Ter zitting waren aanwezig: de man, bijgestaan door mr. V.K.S. Budhu Lall, plaatsvervanger van zijn advocaat; 23

24 de vrouw, bijgestaan door haar advocaat. De advocaat van de vrouw heeft ter zitting een kopie van de kennisgeving van inschrijving van de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand overgelegd. PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking. Bij die beschikking is, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad: uitgesproken de echtscheiding tussen partijen, gehuwd op 22 maart 1980 te Nickerie, [land]; bepaald dat de man met ingang van de dag dat de beschikking van de echtscheiding zal zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand tegen kwijting aan de vrouw tot haar levensonderhoud zal uitkeren een bedrag van 920,- per maand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen; bepaald dat de vrouw jegens de man bevoegd is de bewoning van de woning te [adres 1], en het gebruik van de zaken die behoren bij deze woning en tot de inboedel daarvan, voort te zetten gedurende zes maanden na de inschrijving van deze beschikking, mits deze woning op het ogenblik van die inschrijving door de vrouw wordt bewoond en aan de man uitsluitend of mede toebehoort of ten gebruike toekomt; vastgesteld de verdeling, onder de voorwaarde van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand; 1. aan de man worden toebedeeld: 1.1. de auto die de man onder zich heeft met de daarbij behorende lening; 1.2. de goederen die behoren tot het ondernemingsvermogen van de eenmanszaak [bedrijfsnaam]; 1.3. de inboedel die de man onder zich heeft, 24

25 een en ander zonder verrekening; 2. aan de vrouw worden toebedeeld: 2.1. de auto die de vrouw onder zich heeft; 2.2. de inboedel die de vrouw onder zich heeft, een en ander zonder verrekening; 3. de echtelijke woning te [adres 1], alsmede de daaraan verbonden hypotheek en levensverzekering worden aan de vrouw toebedeeld, onder voorwaarde dat de vrouw in staat is de financiering van de echtelijke woning te verkrijgen en de bank bereid is de man uit de hoofdelijke aansprakelijkheid te ontslaan; indien de vrouw niet in staat blijkt de echtelijke woning over te nemen, zal de echtelijke woning worden verkocht. Zowel in het geval dat de vrouw de echtelijke woning overneemt als in het geval dat de echtelijke woning zal worden verkocht dient de overdan wel onderwaarde (dat wil zeggen waarde van de echtelijke woning c.q. opbrengst van de echtelijke woning minus de hoogte van de hypothecaire lening, vermeerderd met de waarde van de levensverzekering) tussen partijen bij helfte te worden gedeeld (dan wel gedragen); 4. ieder der partijen behoudt de eigen bankrekeningen; partijen dienen elkaar over en weer inzage te geven in de saldi per peildatum (30 november 2012); de saldi per peildatum dienen tussen partijen bij helfte te worden gedeeld; 5. het hierboven genoemde onroerend goed gelegen aan de [adres 2], [land], dient getaxeerd te worden door een ter zake deskundig taxateur, de vrouw dient hiertoe drie taxateurs voor te stellen aan de man waaruit de man één taxateur zal kiezen die de taxatie zal uitvoeren, de man zal opdracht geven tot taxatie, beide partijen dienen in de gelegenheid te worden gesteld bij de bindende taxatie aanwezig te zijn en de kosten van de taxatie dienen door hen gezamenlijk te worden gedragen; genoemd onroerend goed wordt aan de man toebedeeld, onder gehoudenheid van de man om de helft van de getaxeerde waarde aan de vrouw te voldoen; - bepaald dat iedere partij de eigen proceskosten draagt en is afgewezen het meer of anders verzochte. Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen. In hoger beroep is gebleken dat de echtscheidingsbeschikking op 18 juli 2014 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. BEOORDELING VAN HET PRINCIPALE EN HET INCIDENTELE HOGER BEROEP 1. In geschil zijn de door de man te betalen uitkering tot levensonderhoud voor de vrouw (hierna ook: de partneralimentatie) en de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, in het bijzonder ten aanzien van het onroerend goed in [land] en de banksaldi van partijen. 25

» Samenvatting. bestreden vonnis van 6 oktober 2010 is die vraag bevestigend beantwoord.

» Samenvatting. bestreden vonnis van 6 oktober 2010 is die vraag bevestigend beantwoord. JPF 2013/165 Gerechtshof Amsterdam 18 december 2012, 200.081.853; ECLI:NL:GHARN:2012:BY7142. ( mr. Lieber mr. Van Loo mr. Prakke-Nieuwenhuizen ) [Appellant] te [woonplaats], (Thailand), appellant, hierna:

Nadere informatie

1. Het geding in eerste aanleg (zaaknr. C12/87397/HA ZA 13-35)

1. Het geding in eerste aanleg (zaaknr. C12/87397/HA ZA 13-35) ARREST GERECHTSHOF s-hertogenbosch Afdeling civiel recht zaaknummer HD 200.141.063/01 arrest van 13 januari 2015 in de zaak van A, wonende te [Woonplaats], appellante, hierna aan te duiden als de vrouw,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2012:BX8537

ECLI:NL:GHARN:2012:BX8537 ECLI:NL:GHARN:2012:BX8537 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 30-08-2012 Datum publicatie 27-09-2012 Zaaknummer 200.095.034 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-10-2014 Datum publicatie 27-11-2014 Zaaknummer 200.140.914/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:171

ECLI:NL:GHSHE:2016:171 ECLI:NL:GHSHE:2016:171 Instantie Datum uitspraak 21-01-2016 Datum publicatie 26-01-2016 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 200.164.903/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 14-11-2013 Zaaknummer 200.092.575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2015:1871. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2015:1871. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589, Gevolgd ECLI:NL:HR:2015:1871 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-07-2015 Datum publicatie 10-07-2015 Zaaknummer 14/04610 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 15-07-2010 Zaaknummer 268738 / HA ZA 09-1343 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2006:AV2657

ECLI:NL:GHSGR:2006:AV2657 ECLI:NL:GHSGR:2006:AV2657 Instantie Datum uitspraak 08-02-2006 Datum publicatie 09-03-2006 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage 1103-M-05 Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 25-09-2014 Zaaknummer 200.133.088/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:GHARL:2015:6585 ECLI:NL:GHARL:2015:6585 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 26-10-2015 Zaaknummer 200.134.402 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856 ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856 Instantie Datum uitspraak 05-12-2012 Datum publicatie 08-02-2013 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 200.109.671-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2015:1011

ECLI:NL:GHDHA:2015:1011 ECLI:NL:GHDHA:2015:1011 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 22042015 Datum publicatie 10062015 Zaaknummer 200.158.976/01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Huwelijksvermogensrecht journaal. Januari 2015

Huwelijksvermogensrecht journaal. Januari 2015 Huwelijksvermogensrecht journaal Januari 2015 Items Vinger aan de pols: Voorstel van wet 33 987, Literatuur en wetgevingsproces Pensioen Een Turkse zaak Huwelijksvoorwaarden: van periodiek naar finaal

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 25-06-2013 Datum publicatie 23-07-2013 Zaaknummer 200.115.689 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642 ECLI:NL:HR:2018:484 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30-03-2018 Datum publicatie 30-03-2018 Zaaknummer 17/01642 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:46

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2012:BY3780

ECLI:NL:GHARN:2012:BY3780 ECLI:NL:GHARN:2012:BY3780 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 27-09-2012 Datum publicatie 21-11-2012 Zaaknummer 200.099.306 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2008 Datum publicatie 12-02-2009 Zaaknummer 104.003.290 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2005:AU9743

ECLI:NL:GHSGR:2005:AU9743 ECLI:NL:GHSGR:2005:AU9743 Instantie Datum uitspraak 14-12-2005 Datum publicatie 17-02-2006 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage 112-H-05

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2016:7955 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2016:7955 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHARL:2016:7955 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 04-10-2016 Datum publicatie 28-10-2016 Zaaknummer 200.177.389 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371 ECLI:NL:RBNHO:2013:9371 Instantie Datum uitspraak 25-09-2013 Datum publicatie 11-10-2013 Zaaknummer 2113562 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Holland Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 04-10-2010 Datum publicatie 07-10-2010 Zaaknummer 205064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 31-07-2007 Zaaknummer 0600466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht ECLI:NL:GHSHE:2015:2797 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 23-07-2015 Datum publicatie 27-07-2015 Zaaknummer F 200.160.279_01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:2674

ECLI:NL:GHDHA:2016:2674 ECLI:NL:GHDHA:2016:2674 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 24-08-2016 Datum publicatie 13-09-2016 Zaaknummer 200.182.433/01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392 ECLI:NL:HR:2014:156 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-01-2014 Datum publicatie 24-01-2014 Zaaknummer 13/00392 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1257,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

ECLI:NL:GHARL:2015:9831 ECLI:NL:GHARL:2015:9831 Instantie Datum uitspraak 22-12-2015 Datum publicatie 31-12-2015 Zaaknummer 200.173.880 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2005:AS9756

ECLI:NL:GHSHE:2005:AS9756 ECLI:NL:GHSHE:2005:AS9756 Instantie Datum uitspraak 09-03-2005 Datum publicatie 10-03-2005 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch R200400759 Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 25-06-2007 Zaaknummer 0600267 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:11833

ECLI:NL:RBDHA:2016:11833 ECLI:NL:RBDHA:2016:11833 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 03-10-2016 Datum publicatie 04-10-2016 Zaaknummer C/09/503343 / FA RK 16-214 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 06-05-2014 Datum publicatie 07-05-2014 Zaaknummer HD 200.134.974_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 24-03-2016 Datum publicatie 29-03-2016 Zaaknummer KK EXPL 16-200 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2010:BM4387

ECLI:NL:GHSGR:2010:BM4387 ECLI:NL:GHSGR:2010:BM4387 Instantie Datum uitspraak 07-04-2010 Datum publicatie 02-06-2010 Zaaknummer 200.042.771 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:647

ECLI:NL:GHDHA:2017:647 ECLI:NL:GHDHA:2017:647 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 07-02-2017 Datum publicatie 14-03-2017 Zaaknummer 200.207.571/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014 arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:286

ECLI:NL:RBOVE:2016:286 ECLI:NL:RBOVE:2016:286 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 18012016 Datum publicatie 29012016 Zaaknummer C/08/179852 / KG ZA 15391 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 24-01-2013 Datum publicatie 05-02-2013 Zaaknummer 200.113.026 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd ECLI:NL:HR:2013:37 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 28-06-2013 Datum publicatie 04-07-2013 Zaaknummer 12/00171 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:613

ECLI:NL:GHSHE:2015:613 ECLI:NL:GHSHE:2015:613 Instantie Datum uitspraak 24-02-2015 Datum publicatie 26-02-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch HD

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:428 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:428 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:428 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 09-02-2016 Datum publicatie 16-02-2016 Zaaknummer 200.166.881/01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF s-hertogenbosch. Afdeling civiel recht. zaaknummer : /01 zaaknummer rechtbank : C/03/213774/FA RK

Uitspraak. GERECHTSHOF s-hertogenbosch. Afdeling civiel recht. zaaknummer : /01 zaaknummer rechtbank : C/03/213774/FA RK ECLI:NL:GHSHE:2017:1751 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 20-04-2017 Datum publicatie 21-04-2017 Zaaknummer 200.196.168_01 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBLIM:2016:3184 Rechtsgebieden

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BN3998 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BN3998 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BN3998 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 12-08-2010 Datum publicatie 13-08-2010 Zaaknummer 200.048.576 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-03-2010 Datum publicatie 05-01-2016 Zaaknummer 200.015.254-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BJ2053

ECLI:NL:RBROT:2009:BJ2053 ECLI:NL:RBROT:2009:BJ2053 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 01-07-2009 Datum publicatie 09-07-2009 Zaaknummer 316131 / HA ZA 08-2408 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak pagina 1 van 6 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBAMS:2014:6139 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 13-08-2014 Datum publicatie 19-09-2014 Zaaknummer HA ZA 14-295 Rechtsgebieden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2004:AR2782

ECLI:NL:HR:2004:AR2782 ECLI:NL:HR:2004:AR2782 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 03-12-2004 Datum publicatie 03-12-2004 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie R03/145HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2004:AR2782

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove... Rechtspraak.nl Print uitspraak 1 of 5 071215 09:02 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBOVE:2013:1448 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Rechtbank Overijssel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168

ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168 ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 20-09-2006 Datum publicatie 29-09-2006 Zaaknummer 47429 HA ZA 05-170 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ambtenarenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

ECLI:NL:RBROT:2015:4468 ECLI:NL:RBROT:2015:4468 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 24-06-2015 Datum publicatie 14-07-2015 Zaaknummer C-10-459512 - HA ZA 14-950 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 4 november 2016 Eerste Kamer 15/00920 LZ/IF Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: tegen STICHTING PENSIOENFONDS PERSONEELSDIENSTEN, gevestigd te Amsterdam, VOOR VERWEERSTER in cassatie, advocaat:

Nadere informatie

ECHTSCHEIDINGS PROCESRECHT SPREKER MR. H.A. GERRITSE 9 APRIL 2015 09:00-11:15 WWW.AVDRWEBINARS.NL

ECHTSCHEIDINGS PROCESRECHT SPREKER MR. H.A. GERRITSE 9 APRIL 2015 09:00-11:15 WWW.AVDRWEBINARS.NL ECHTSCHEIDINGS PROCESRECHT SPREKER MR. H.A. GERRITSE 9 APRIL 2015 09:00-11:15 WWW.AVDRWEBINARS.NL Inhoudsopgave Mr. H.A. Gerritse Jurisprudentie Hoge Raad 4 maart 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP1402, met betrekking

Nadere informatie

Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER. BESCHIKKING van 20 december 2011 in de zaak met zaaknummer

Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER. BESCHIKKING van 20 december 2011 in de zaak met zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2011:BV6082 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 20-12-2011 Datum publicatie 16-02-2012 Zaaknummer 200.089.788-01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 14-11-2006 Datum publicatie 17-01-2007 Zaaknummer 2006/346 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:4885

ECLI:NL:RBDHA:2017:4885 ECLI:NL:RBDHA:2017:4885 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10052017 Datum publicatie 12052017 Zaaknummer C/09/504538 / HA ZA 16112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ondernemingsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:229

ECLI:NL:RBROT:2016:229 ECLI:NL:RBROT:2016:229 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 06-01-2016 Datum publicatie 07-01-2016 Zaaknummer C/10/475943 / HA ZA 15-510 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 18-10-2016 Datum publicatie 21-10-2016 Zaaknummer 200.181.474/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2726

ECLI:NL:GHARL:2017:2726 ECLI:NL:GHARL:2017:2726 Instantie Datum uitspraak 30-03-2017 Datum publicatie 09-05-2017 Zaaknummer 200.197.064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:983. Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie

ECLI:NL:HR:2013:983. Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie ECLI:NL:HR:2013:983 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie 18-10-2013 Zaaknummer 12/03380 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:52, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSGR:2012:BW8529,

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:1717, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:1717, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan ECLI:NL:HR:2017:571 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 31-03-2017 Datum publicatie 31-03-2017 Zaaknummer 16/03870 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2007:BC2748 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 316/2007

ECLI:NL:GHAMS:2007:BC2748 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 316/2007 ECLI:NL:GHAMS:2007:BC2748 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-10-2007 Datum publicatie 25-01-2008 Zaaknummer 316/2007 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en familierecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2008:BE0039

ECLI:NL:RBMID:2008:BE0039 ECLI:NL:RBMID:2008:BE0039 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 30-07-2008 Datum publicatie 13-08-2008 Zaaknummer 60993/HA ZA 08-23 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 01-05-2014 Zaaknummer HD 200.136.561_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219

ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219 ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 15-07-2009 Datum publicatie 27-08-2009 Zaaknummer 259421 / HA ZA 08-2534 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:4659

ECLI:NL:CRVB:2016:4659 ECLI:NL:CRVB:2016:4659 Instantie Datum uitspraak 06-12-2016 Datum publicatie 12-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/1577 PW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:5046 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:5046 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:5046 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 04-11-2014 Datum publicatie 16-12-2014 Zaaknummer 200.148.742-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483 ECLI:NL:HR:2014:2652 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer 13/01257 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:361 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:361 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:361 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 02-02-2016 Datum publicatie 31-03-2017 Zaaknummer 200.163.502/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Bij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht.

Bij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht. arrest GERECHTSHOF 'S-GRAVENHAGE Sector handel Zaaknummer Rolnummer rechtbank : 370789lKG ZA 10-877 arrest van de vijfde civiele kamer d.d. 22 februari 2011 inzake Paul Burger, kantoorhoudende te Amsterdam,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2014:1715 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C HA ZA

ECLI:NL:RBNNE:2014:1715 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C HA ZA ECLI:NL:RBNNE:2014:1715 Instantie Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak 02-04-2014 Datum publicatie 11-04-2014 Zaaknummer C-17-130655 HA ZA 13-331 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:591

ECLI:NL:GHDHA:2013:591 ECLI:NL:GHDHA:2013:591 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 06022013 Datum publicatie 24022014 Zaaknummer 200.113.44001 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799 ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 03-06-2009 Datum publicatie 05-06-2009 Zaaknummer 256615 / HA ZA 08-21443 juni 2009 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 Instantie Datum uitspraak 28-05-2009 Datum publicatie 22-06-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-4976 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414 ECLI:NL:RBNHO:2014:8414 Instantie Datum uitspraak 16-06-2014 Datum publicatie 13-11-2014 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 2896454 CV EXPL 14-830 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:gharl...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:gharl... 1 of 5 31-01-16 21:27 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:GHARL:2013:5729 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Datum uitspraak 30-07-2013 Datum publicatie 01-08-2013

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/04123

ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/04123 ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 20-09-2005 Datum publicatie 05-10-2005 Zaaknummer 04/04123 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01

LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01 LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, 200.092.893/01 Datum uitspraak: 20-11-2012 Datum publicatie: 20-11-2012 Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Ziektekostenverzekering

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 01-08-2007 Datum publicatie 07-08-2007 Zaaknummer 0600575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en familierecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 21-02-2017 Datum publicatie 19-05-2017 Zaaknummer 200.179.432/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2011:BR4675

ECLI:NL:RBALK:2011:BR4675 ECLI:NL:RBALK:2011:BR4675 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 20-07-2011 Datum publicatie 10-08-2011 Zaaknummer 119380 - HA ZA 10-390 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:14100

ECLI:NL:RBDHA:2016:14100 ECLI:NL:RBDHA:2016:14100 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10112016 Datum publicatie 22112016 Zaaknummer 5138842/1616752 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.035.875-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:1836

ECLI:NL:RBDHA:2016:1836 ECLI:NL:RBDHA:2016:1836 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 29012016 Datum publicatie 01032016 Zaaknummer 490662 en 498112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen en familierecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2013:11284

ECLI:NL:RBZWB:2013:11284 ECLI:NL:RBZWB:2013:11284 Instantie Datum uitspraak 20-11-2013 Datum publicatie 09-09-2014 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer C/12/85770 / HA ZA 12-259 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. 11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBROT:2016:665 ECLI:NL:RBROT:2016:665 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20012016 Datum publicatie 28012016 Zaaknummer C/10/473480 / HA ZA 15333 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:1379

ECLI:NL:GHSHE:2015:1379 ECLI:NL:GHSHE:2015:1379 Instantie Datum uitspraak 17-04-2015 Datum publicatie 17-04-2015 Zaaknummer 14/01065 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:3457

ECLI:NL:GHSHE:2015:3457 ECLI:NL:GHSHE:2015:3457 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 08-09-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch HD

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 04052017 Datum publicatie 15052017 Zaaknummer C/03/232895 / KG ZA 17112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI3494

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI3494 ECLI:NL:RBUTR:2009:BI3494 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 22-04-2009 Datum publicatie 11-05-2009 Zaaknummer 245480 / FA RK 08-1450 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2014:3568 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2014:3568 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHARL:2014:3568 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 13-05-2014 Zaaknummer 200.142.615 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2016:2707. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/05236

ECLI:NL:HR:2016:2707. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/05236 ECLI:NL:HR:2016:2707 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 25-11-2016 Datum publicatie 25-11-2016 Zaaknummer 15/05236 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:874,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303 ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 14-04-2010 Datum publicatie 15-04-2010 Zaaknummer 198015 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812 ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812 Instantie Datum uitspraak 18-04-2013 Datum publicatie 26-04-2013 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 582121 - CV EXPL 12-15165 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 03-09-2014 Datum publicatie 20-11-2014 Zaaknummer 2502483 CV EXPL 13-4461 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-01-2014 Datum publicatie 02-04-2014 Zaaknummer 200.091.734-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie