Stakeholders primair onderwijs
|
|
- Melissa de Coninck
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 PRIMAIR ONDERWIJS Stakeholders primair onderwijs Betrouwbaarheid van leerlingenprognoses voor instellingen in het primair onderwijs op grond van de wet op het primair onderwijs (WPO) Betrouwbaarheid van leerlingenprognoses vanuit het perspectief van schoolleiders, schoolbesturen, samenwerkingsverbanden, gemeenten en provincies Leerlingenramingen (vanuit laatste teljaar 2014) vergeleken met de leerlingentelling van 1 oktober Datum 25 augustus 2016 Status Definitief
2 Colofon Projectnaam Ontwikkeling leerlingenprognoses voor instellingen Projectnummer Versienummer 1 Locatie Projectleiders Bjorn Koens Contactpersoon bjorn.koens@duo.nl Bijlagen Auteurs Actuele cijfers: geen Bjorn Koens, Nisan Mol Leerlingen_po/
3 Inhoud Inleiding Stakeholders van scholen in het primair onderwijs Samenvatting Leerlingentelling Schoolleiders betrouwbaarheid van leerlingenprognoses Conclusies Totaal basisonderwijs: regulier en speciaal Verdeling van de ramingsfout per schoolvestiging Onder- en overschattingen per schoolvestiging
4 Schoolbesturen betrouwbaarheid van leerlingenprognoses Conclusies Totaal basisonderwijs: regulier en speciaal Verdeling van de ramingsfout per schoolbestuur Onder- en overschattingen per schoolbestuur Samenwerkingsverbanden betrouwbaarheid van leerlingenprognoses Conclusies Totaal basisonderwijs: regulier en speciaal Verdeling van de ramingsfout per samenwerkingsverband Onder- en overschattingen per samenwerkingsverband
5 Gemeenten betrouwbaarheid van leerlingenprognoses Conclusies Totaal basisonderwijs: regulier en speciaal Verdeling van de ramingsfout per gemeente Onder- en overschattingen per gemeente Provincies betrouwbaarheid van leerlingenprognoses Conclusies Totaal basisonderwijs: regulier en speciaal Verdeling van de ramingsfout per provincie Onder- en overschattingen per provincie
6 Bijlagen Provincies prognoseresultaten per provincie Gemeenten prognoseresultaten per gemeente Samenwerkingsverbanden prognoseresultaten per samenwerkingsverband Schoolbesturen prognoseresultaten per schoolbestuur
7 Overzicht van figuren Figuur 1 - Pyramide van stakeholders primair onderwijs Figuur 2 Verdeling van de ramingsfout vanuit perspectief van stakeholders.. 13 Figuur 3 - Verdeling van de ramingsfout vanuit perspectief van stakeholders, van -10% t/m +10% Figuur 4 - Voorbeeld van een school met extreme leerlingendaling Figuur 5 - Absolute ramingsfout per schoolvestiging Figuur 6 - Verdeling van ramingsfout per schoolvestiging Figuur 7 - Absolute ramingsfout per schoolvestiging, uitgesplitst naar grootte van de vestiging Figuur 8 Gemiddelde onder- en overschattingspercentages per schoolvestiging, uitgesplitst naar grootte van de vestiging Figuur 9 Gemiddelde onder- en overschatte leerlingenaantallen per schoolvestiging, uitgesplitst naar grootte van de vestiging Figuur 10 - Absolute ramingsfout per schoolbestuur Figuur 11 - Verdeling van ramingsfout per schoolbestuur Figuur 12 - Absolute ramingsfout per schoolbestuur, uitgesplitst naar grootte van schoolbesturen Figuur 13 Gemiddelde onder- en overschattingspercentages per schoolbestuur, uitgesplitst naar grootte van schoolbesturen Figuur 14 Gemiddelde onder- en overschatte leerlingenaantallen per schoolbestuur, uitgesplitst naar grootte van schoolbesturen
8 Figuur 15 - Absolute ramingsfout per samenwerkingsverband Figuur 16 - Verdeling van ramingsfout per samenwerkingsverband Figuur 17 - Absolute ramingsfout per samenwerkingsverband, uitgesplitst naar grootte van samenwerkingsverbanden Figuur 18 Gemiddelde onder- en overschattingspercentages per samenwerkingsverband, uitgesplitst naar grootte van samenwerkingsverbanden Figuur 19 Gemiddelde onder- en overschatte leerlingenaantallen per samenwerkingsverband, uitgesplitst naar grootte van samenwerkingsverbanden Figuur 20 - Absolute ramingsfout per gemeente Figuur 21 - Verdeling van ramingsfout per gemeente Figuur 22 - Absolute ramingsfout per gemeente, uitgesplitst naar gemeentegrootte Figuur 23 Gemiddelde onder- en overschattingspercentages per gemeente, uitgesplitst naar gemeentegrootte Figuur 24 Gemiddelde onder- en overschatte leerlingenaantallen per gemeente, uitgesplitst naar gemeentegrootte Figuur 25 - Absolute ramingsfout per provincie Figuur 26 - Verdeling van ramingsfout per provincie Figuur 27 - Absolute ramingsfout per provincie, uitgesplitst naar provinciegrootte Figuur 28 Gemiddelde onder- en overschattingspercentages per provincie, uitgesplitst naar provinciegrootte Figuur 29 Gemiddelde onder- en overschatte leerlingenaantallen per provincie, uitgesplitst naar provinciegrootte
9 Overzicht van tabellen Tabel 1 - Gemiddelde foutmarge per locatie Tabel 2 - Gemiddelde foutmarge per schoolbestuur Tabel 3 - Gemiddelde foutmarge per samenwerkingsverband Tabel 4 - Gemiddelde foutmarge per gemeente Tabel 5 - Gemiddelde foutmarge per provincie
10 Inleiding In opdracht van OCW heeft DUO een prognosemodel ontwikkeld om leerlingenramingen te maken voor instellingen in het regulier en speciaal basisonderwijs (bo en sbo). Het betreft vestigingen per locatie. Doel is inzicht te geven in de meest elementaire vraag waar onderwijsplanning mee begint: Hoe zal de vraag naar basisonderwijs zich de komende jaren ontwikkelen en hoe is die verdeeld over de regio s in het land? De toekomstige onderwijsvraag volgt uit de verwachte ontwikkeling van de leerlingenaantallen. De leerling staat hier centraal. Elders is het prognosemodel en de betrouwbaarheid van de leerlingenprognoses op het niveau van de vestigingen beschreven in de rapporten Betrouwbaarheid van leerlingenprognoses voor instellingen in het regulier basisonderwijs en Betrouwbaarheid van leerlingenprognoses voor instellingen in het speciaal basisonderwijs 1. Daarin is de betrouwbaarheid van de prognoses uitgebreid toegelicht vanuit het perspectief van de schoolleider van een vestiging. Stakeholders van scholen in het primair onderwijs Naast de schoolleiders hebben de afzonderlijke schoollocaties diverse andere stakeholders, die op enigerlei wijze betrokken zijn bij de onderwijsvoorziening van de scholen. Zo dragen schoolbesturen niet alleen zorg voor het onderwijsaanbod van het schooltje in uw buurt, maar biedt dat meestal in samenhang aan met het onderwijsaanbod van andere locaties binnen zijn bestuursverband. Ook participeren die vestigingen met andere scholen in samenwerkingsverbanden, vooral voor de coördinatie van het onderwijsaanbod aan zorgleerlingen. Gemeenten zorgen voor de schoolgebouwen, en voeren gemeentelijk onderwijsbeleid. Daarnaast bieden provincies ondersteunende maatregelen op het gebied van primair onderwijs. Figuur 1 vat een en ander samen, en toont schematisch aan hoe de verschillende stakeholders met elkaar samenhangen. Elke stakeholder heeft zijn eigen perspectief op het onderwijsaanbod van de ca schoollocaties. Concreet verschilt dat perspectief door het aggregatieniveau waarop naar de schoollocaties wordt gekeken. Op schoolbestuursniveau is dat vanuit het aggregatieniveau van de ca bevoegd gezagen. Vanuit het perspectief van de samenwerkingsverbanden is dat vanuit het aggregatieniveau van de 1 Publicatie van DUO, medio
11 ca 75 samenwerkingsverbanden. Het gemeentelijk perspectief is dat op het aggregatieniveau van ca 400 gemeenten, dat van de provincies op het niveau van de 12 provincies. Figuur 1 - Pyramide van stakeholders primair onderwijs PYRAMIDE VAN STAKEHOLDERS PO OCW (aantal = 1) Samenwerkingsverbanden (aantal = ca 75) Bevoegd gezagen (aantal = ca 1.000) Provincies (aantal = 12) Gemeenten (aantal = ca 400) Instellingen (aantal = ca 6.800) Vestigingen (aantal = ca 7.000) Leerlingen (aantal = ca 1,5 mln) In dit rapport is de betrouwbaarheid van de leerlingenprognoses getoetst op het niveau van diverse stakeholders van het primair onderwijs. Dit om antwoord te geven op de vraag, of de leerlingenprognoses betrouwbare leerlingenramingen opleveren vanuit het perspectief van schoolleiders, schoolbesturen, samenwerkingsverbanden, gemeenten en provincies. Dit rapport bevat bijlagen met de resultaten van de leerlingenramingen voor het eerste prognosejaar, vanuit de laatste leerlingentelling van Het betreft de leerlingenaantallen van het basisonderwijs: de optelling van bo en sbo. Stakeholders kunnen aan de hand van die lijsten een indruk krijgen van de betrouwbaarheid van de leerlingenramingen die de prognosemodellen voor hen in de vorige jaargang hebben voortgebracht. Het betreft lijsten voor provincies, gemeenten, samenwerkingsverbanden en schoolbesturen. Vanwege zijn omvang valt de lijst op het niveau van de ca schoollocaties buiten het bestek van dit rapport. In de volgende paragraaf zijn de belangrijkste conclusies samengevat. 11
12 Samenvatting Doel In opdracht van OCW heeft DUO prognosemodellen ontwikkeld om leerlingenramingen te maken voor instellingen in het regulier en speciaal basisonderwijs. Deze prognoses geven inzicht in de meest elementaire vraag voor onderwijsplanning: Hoe zal de vraag naar basisonderwijs zich de komende jaren ontwikkelen en hoe is die verdeeld over de regio s in het land? Gegeven de landelijke meerjarige planning in de OCW-begroting is het doel, om voor de afzonderlijke instellingen een zo betrouwbaar mogelijke leerlingenraming te maken. Een leerlingenprognose die schoolleiders van de locaties kan helpen bij het opstellen en uitvoeren van meerjarenbegrotingen, en meerjarige planningen voor het onderwijsaanbod gericht op de vraag in hun voedingsgebied. Uitgegaan is van de recente historie van de scholen in termen van instroom en doorstroom van leerlingen binnen de instellingen. Daarbij is rekening gehouden met regionale bevolkingsprognoses, om de verwachte leerlingendaling zo goed mogelijk toe te rekenen aan bijvoorbeeld scholen in krimpregio s. Naast schoolleiders zijn er andere stakeholders met een eigen rol en verantwoordelijkheid in het aanbod van basisonderwijs. Dat zijn schoolbesturen, samenwerkingsverbanden, gemeenten en provincies. Gedegen prognosemodellen met een grote mate van betrouwbaarheid De leerlingenprognoses zijn gemaakt voor afzonderlijke schoolvestigingen. Kenmerk van een schoollocatie is dat het relatief weinig leerlingen heeft. Die kleine aantallen zijn een risico voor de betrouwbaarheid van de leerlingenprognoses voor schoollocaties. Op het geaggregeerde niveau van de stakeholders vallen die ramingsonnauwkeurigheden (deels) tegen elkaar weg. Dat de prognosemodellen in het algemeen betrouwbaar voorspellen betekent niet dat voor individuele schoollocaties, besturen, samenwerkingsverbanden, gemeenten of provincies geen grote ramingsfouten kunnen voorkomen. Figuur 2 toont de verdeling van de ramingsfout van de -prognose vanuit het perspectief van de verschillende stakeholders. De figuur laat zien dat schoolleiders van ca 13% van de locaties voor prognoses hebben die minder dan 1% afwijken van de waargenomen leerlingenaantallen. Een ramingsfout van 5% of minder heeft 55,5% van alle locatieprognoses. Kortom, bijna drie van de vijf locaties hebben prognoses die niet meer dan 5% verschillen van de waargenomen leerlingenaantallen. 12
13 Ca 29% van de schoolbesturen heeft een ramingsfout van 1% of minder. De prognoses van bijna vier van de vijf besturen hebben een ramingsfout van 5% of minder. Bijna 78% van de samenwerkingsverbanden hebben prognoses met een ramingsfout van minder dan 1%. Geen enkel samenwerkingsverband heeft een ramingsfout van meer dan 2%. Van ruim 47% van alle gemeenten kent de prognose een ramingsfout van minder dan 1%. Minder dan 2% ramingsfout heeft 77% van de gemeenten. Slechts 2,3% van de gemeenten heeft een ramingsfout van meer dan 5%. Geen enkele provincie heeft een ramingsfout van meer dan 1%. Figuur 2 Verdeling van de ramingsfout vanuit perspectief van stakeholders Verdeling van ramingsfout van leerlingenprognoses basisonderwijs (totaal) 47,3% 77,1% 92,6% 77,9% 97,7% 95,9% 29,0% 47,5% 61,7% 24,7% 73,6% 36,5% 79,9% 47,0% 55,5% 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% AANDEEL IN TOTAAL AANTAL STAKEHOLDERS Provincie (n = 12) 12,8% Gemeente (n = 393) Samenwerkingsverband (n = 77) Bevoegd gezag (n = 1.011) Locatie (n = 6.945) Figuur 3 toont vanuit het perspectief van de verschillende stakeholders hoe de ramingsfout is verdeeld. De figuur bevestigt de eerdere conclusies. Op het laagste aggregatieniveau van de schoolvestigingen (de groene staven) zien we een relatief vlakke verdeling met iets meer vestigingsprognoses in de relatief kleinere foutmarges tussen -4% en +4%. De gele staven laten zien dat prognoses op het niveau van de schoolbesturen vaker relatief beperkte ramingsfouten hadden dan die voor de schoolleiders (groene staven). De blauwe staven tonen dat meer dan 60% van de leerlingenprognoses van de 77 samenwerkingsverbanden een ramingsfout had tussen -1% en nul. 13
14 De rode staven toont de verdeling van de ramingsfout van de 393 gemeenteprognoses. Die prognoses hadden gemiddeld een geringere ramingsfout dan die van de schoolbesturen (gele staven). De witte staven tonen dat meer dan 80% van de provincieprognoses een ramingsfout had tussen -1% en nul. Figuur 3 - Verdeling van de ramingsfout vanuit perspectief van stakeholders, van -10% t/m +10% Verdeling van ramingsfout van leerlingenprognoses basisonderwijs (totaal) Provincie (n = 12) Gemeente (n = 393) Samenwerkingsverband (n = 77) Schoolbestuur (n = 1.011) Schoolleider (n = 6.945) 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% AANDEEL IN TOTAAL AANTAL STAKEHOLDERS Conclusies 1. Het prognosemodel voor regulier basisonderwijs (95,8% van alle vestigingen, en 97,7% van alle leerlingen in het basisonderwijs in ) levert in beginsel betrouwbare leerlingenramingen op. 2. Wat de prognoses voor betreft, is gebleken dat het prognosemodel voor speciaal basisonderwijs 4,2% van alle vestigingen, en 2,3% van alle leerlingen in het basisonderwijs de getelde leerlingentellingen van matig heeft voorspeld. Dat kan te maken hebben met dat er binnen het primair onderwijs een verschuiving gaande is van speciaal onderwijs naar basisonderwijs, mogelijk als gevolg van de invoering van passend onderwijs. Met deze verschuiving is in de prognoses voor vestigingen in het speciaal basisonderwijs geen rekening gehouden, wat tot de geconstateerde verschillen kan hebben geleid. 3. Over het geheel genomen is de conclusie dat de prognosemodellen erg betrouwbare leerlingenramingen leveren. 14
15 4. In individuele gevallen kan de ramingsfout van de prognoses groter uitvallen. Door ramingsonnauwkeurigheden als gevolg van de kleine leerlingenaantallen van de ca schoollocaties zijn de locatieprognoses minder betrouwbaar dan op het geaggregeerde niveau van de andere stakeholders. Niettemin is ruim 55% van de locatieprognoses met een foutmarge van minder dan 5% voorspeld. Op geaggregeerd niveau zijn de ramingsonnauwkeurigheden minder. 5. Deze resultaten geven aan dat voor schoolleiders, besturen, samenwerkingsverbanden, gemeenten en provincies de leerlingenramingen een goed vertrekpunt kunnen zijn voor de planning van het onderwijsaanbod en het maken van begrotingen. Gedegen prognoses, geen garanties De prognosemodellen rekenen met historische gegevens van de afgelopen schooljaren over instroom en doorstroom van leerlingen. Resultaten uit het verleden bieden geen garanties voor de toekomst. Daarnaast zijn prognoses per definitie onzeker. Aan de leerlingenprognoses kunnen dan ook geen rechten worden ontleend. Voor actuele gegevens wordt verwezen naar en naar 15
16 Leerlingentelling Op 1 oktober telde het regulier basisonderwijs leerlingen. Het speciaal basisonderwijs Het basisonderwijs als geheel was op 1 oktober dus leerlingen groot. Dit verslag gaat over de vraag hoe goed of slecht de leerlingenramingen van individuele instellingen hun tellingen van 1 oktober hebben benaderd. Daarbij zijn leerlingen die in in verband met een fusie of opheffing op een andere school zaten, toegerekend aan de school waarop ze een jaar eerder zaten. In de prognoses is immers geen rekening gehouden met deze fusie of opheffing, waardoor de beoordeling van de betrouwbaarheid van de prognoses zou worden vertekend als hiermee geen rekening zou worden gehouden. Vervolgens is per vestiging gekeken naar hoe de leerlingentelling zich tot die van 2014 verhoudt. In sommige gevallen doen zich dan extreme ontwikkelingen voor. Dat zijn vestigingen waarvan de leerlingentelling meer dan de helft lager of hoger was dan het getelde leerlingenaantal van een jaar eerder. Een voorbeeld van een school met een extreme krimp is getoond in figuur 4. Figuur 4 - Voorbeeld van een school met extreme leerlingendaling 16
17 Van die vestigingen is het meer de vraag waarom ze in een jaar tijd de helft of meer van hun leerlingen verliezen of erbij krijgen, dan waarom de prognose hun leerlingenaantal zo slecht heeft voorspeld. Omdat dit onderzoek gaat over de vraag hoe goed of slecht de prognoses hebben voorspeld, zijn deze scholen in de analyse buiten beschouwing gelaten. Veelal zal in die gevallen sprake zijn van incidentele overhevelingen van leerlingen, met een grote impact op de groei of krimp van een school voor het jaar waarin die overheveling plaats heeft. Het gaat kan dan bijvoorbeeld gaan om het overstappen van leerlingen naar andere scholen door incidenten als bv herziene inspectieoordelen of veiligheidskwesties bij de scholen. Het kan ook gaan om de mate waarin groepen leerlingen ineens bij andere scholen worden geteld als gevolg van processen in de aanloop naar fusies en opheffingen, of andere, lossere samenwerkingsvormen tussen scholen. Het aantal scholen dat om die reden buiten beschouwing zijn gelaten is 55, dat is 0,8% van alle vestigingen in het regulier en speciaal basisonderwijs. 17
18 Schoolleiders betrouwbaarheid van leerlingenprognoses Het onderwijsaanbod van het schooltje in uw buurt wordt georganiseerd door de schoolleider of locatiedirecteur. De prognosemodellen produceren leerlingenramingen voor de afzonderlijke schoolvestigingen, gericht op het perspectief van de schoolleiders en vestigingsdirecteuren. De prognoses voor andere stakeholders als schoolbesturen, samenwerkingsverbanden, gemeenten en provincies, zijn optellingen van de vestigingsprognoses. In deze paragraaf is naar de onzekerheden gekeken, die de vestigingsprognoses omgeven. Het geeft schoolleiders een indruk van de betrouwbaarheid van deze prognoses. Daarnaast is het een vertrekpunt waarmee de betrouwbaarheid van de leerlingenprognoses voor de andere stakeholders is vergeleken. Om daarvan een indruk te krijgen is gekeken naar de leerlingenprognoses die in zijn gepubliceerd, ramingen gemaakt met 2014 als meest recente teljaar en als eerste prognosejaar. Die prognose is vergeleken met de officiële leerlingentelling van. Zodoende is inzicht gekregen in de ramingsfout van het eerste prognosejaar van de leerlingenramingen die de modellen eerder hebben geproduceerd. In deze paragraaf zijn de resultaten uitgesplitst naar locaties van verschillende grootteklassen. Bij het vertrekpunt van de leerlingenprognoses teldatum 2014 is gekeken naar de grootte van de vestigingen, uitgedrukt in totale leerlingenaantallen van bo en sbo samen. Het betrouwbaarheidsonderzoek beschrijft de resultaten van de prognoses van leerlingen van bo en sbo samen. Doel is inzicht te krijgen in de vraag: hoe goed voorspelden de ramingen voor het eerste prognosejaar de feitelijke leerlingenaantallen? Conclusies Vanuit het perspectief van schoolleiders op de locaties zijn de volgende conclusies getrokken over de betrouwbaarheid van de leerlingenramingen voor het eerste prognosejaar: 1) In het algemeen kan worden geconcludeerd, dat de prognosemodellen in beginsel betrouwbare leerlingenaantallen opleveren als vertrekpunt voor meerjarige planningen van het onderwijsaanbod van schoolleiders. Daarbij bleken de prognoses voor voor speciaal basisonderwijs 4,2% van alle vestigingen, en 2,3% van alle leerlingen in het basisonderwijs de getelde leerlingentellingen van matig heeft voorspeld. Dat kan te maken hebben met dat er binnen het primair onderwijs een verschuiving gaande is 18
19 van speciaal onderwijs naar basisonderwijs, mogelijk als gevolg van de invoering van passend onderwijs. Met deze verschuiving is in de prognoses voor vestigingen in het speciaal basisonderwijs geen rekening gehouden, wat tot de geconstateerde verschillen kan hebben geleid. 2) Gemiddeld voorspellen de leerlingenprognoses 0,5% meer leerlingen dan per schoollocatie is waargenomen. 3) Ruim 55% van alle locatieprognoses heeft een ramingsfout van 5% of minder. Totaal basisonderwijs: regulier en speciaal Van alle locaties zijn de leerlingenramingen van het eerste prognosejaar vergeleken met de gerealiseerde leerlingentelling. Tabel 2 laat zien dat het regulier en speciaal onderwijs samen vestigingen telt. Gemiddeld telde een locatie in 2014 ca 214 bo- en sbo-leerlingen. Wat de betrouwbaarheid van de vestigingsprognoses betreft: gemiddeld bedraagt de foutmarge ongeveer een halve leerling onder de realisatie, en is sprake van een kleine ramingsfout van gemiddeld 0,5%. Die resultaten zijn ook in kaart gebracht voor vestigingen van verschillende grootten. Zo zijn er locaties met 100 leerlingen of minder. Gemiddeld tellen zij ca 69 leerlingen in Ook voor die kleinste scholen is sprake van een beperkte ramingsfout van gemiddeld 2,1%. Van scholen met 100 tot 250 leerlingen zijn er geteld. Gemiddeld zijn die scholen ruim 174 leerlingen groot. Voor deze vestigingen is sprake van een goede betrouwbaarheid van de prognoses, met een gemiddelde ramingsfout van 0,0%. Op peildatum 2014 telt de po-sector scholen met leerlingenaantallen tussen 250 en 500 leerlingen. De gemiddelde omvang van die scholen bedraagt 339 bo- en sbo-leerlingen. Opnieuw vertonen de prognoses voor deze locaties een goede betrouwbaarheid, met een ramingsfout van gemiddeld 0,0%. Van grote scholen met meer dan 500 leerlingen zijn er 270 in Gemiddeld gaan 625 leerlingen naar deze grotere scholen. Ook hier is sprake van een erg goede betrouwbaarheid van de prognoses : een foutmarge van gemiddeld 0,4%. 19
20 Tabel 1 - Gemiddelde foutmarge per locatie Totaal aantal locaties bo + sbo Gemiddelde grootte van locatie 2014 (in aantal leerlingen bo + sbo) Gemiddelde ramingsfout bo + sbo per locatie (aantal leerlingen per locatie) Gemiddelde procentuele ramingsfout bo + sbo per locatie LANDELIJK: ,3-0,6 0,5% Grootte van locatie 2014 (in aantal leerlingen bo + sbo) loc met 0 t/m 100 lln ,7 0,3 2,1% loc met 101 t/m 250 lln ,3-0,9 0,0% loc met 251 t/m 500 lln ,0-1,0 0,0% loc met meer dan 500 lln ,8 0,8 0,4% Verdeling van de ramingsfout per schoolvestiging In de vorige paragraaf is beschreven dat de prognosemodellen in beginsel betrouwbare leerlingenramingen leveren. Dat betekent niet dat voor individuele schoollocaties geen grote ramingsfouten kunnen voorkomen. In deze en volgende paragraaf wordt nader ingegaan op de betrouwbaarheid van de ramingen van individuele schoollocaties. Figuur 5 toont hoe de ramingsfout van de afzonderlijke vestigingsramingen is verdeeld. De blauwe staven tonen welk percentage van alle scholen een ramingsfout heeft in de afzonderlijke foutcategorieën (de blauwe as rechts in de figuur). Zo hebben de prognoses van 13% van alle locaties voor een fout van 1% of minder. De gele staven laat vervolgens zien welk aandeel die scholen hebben in de getelde leerlingenaantallen van (de gele as links in de figuur). De scholen met een fout van 1% of minder verzorgt het onderwijs van ca 15% van alle leerlingen in regulier en speciaal basisonderwijs. Verder laat figuur 5 zien dat 12% van de scholen een ramingsfout kent van 1% tot 2%. Ook die locaties bieden onderwijs aan ca 15% van de leerlingen. Verder toont de figuur dat van elk procent extra foutmarge het aantal locatieprognoses geleidelijk afneemt. Ruim 17% van de prognoses heeft een fout van meer dan 10%. Dat betekent dat ruim vier van elke vijf locatieprognoses voor voorspeld is binnen een bandbreedte van 10% ten opzichte van de gerealiseerde telling van. Tegen de achtergrond van de kleine leerlingenaantallen van de locaties is dat een degelijk ramingsresultaat. 20
21 Figuur 5 - Absolute ramingsfout per schoolvestiging % VAN ALLE LEERLINGEN IN BASISONDERWIJS (TOTAAL) 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Verdeling van ramingsfout over locaties met scholen in basisonderwijs (totaal) 12,8% 11,9% 11,9% 10,5% 8,5% 7,2% 6,3% 5,3% 4,7% 3,8% ABSOLUTE PROGNOSE T.O.V. TELLING 17,2% 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% % VAN ALLE LOCATIES MET SCHOLEN VOOR BASISONDERWIJS (TOTAAL) % van alle leerlingen in basisonderwijs (totaal) % van alle locaties met scholen voor basisonderwijs (totaal) Figuur 6 toont de verdeling van de ramingsfout per locatie tussen -10% en +10%. De lichtblauwe staven in het midden betreffen relatief accurate prognoses met een ramingsfout tussen -1% en +1%. Evenals in de vorige figuur tonen de gele staven het aandeel van de scholen in de gehele leerlingenpopulatie. De figuur laat zien dat de ramingsfout van de locatieprognoses behoorlijk gespreid is, wat duidt op onzekerheden rond de prognoses. 21
22 Figuur 6 - Verdeling van ramingsfout per schoolvestiging % VAN ALLE LEERLINGEN IN BASISONDERWIJS (TOTAAL) 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% fout -10% -10% < fout -9% Verdeling van ramingsfout over locaties met scholen in basisonderwijs (totaal) -9% < fout -8% -8% < fout -7% -7% < fout -6% -6% < fout -5% -5% < fout -4% -4% < fout -3% -3% < fout -2% -2% < fout -1% -1% < fout 0% PROCENTUELE PROGNOSE T.O.V. TELLING % van alle leerlingen in basisonderwijs (totaal) % van alle locaties met scholen voor basisonderwijs (totaal) 0% < fout 1% 1% < fout 2% 2% < fout 3% 3% < fout 4% 4% < fout 5% 5% < fout 6% 6% < fout 7% 7% < fout 8% 8% < fout 9% 9% < fout 10% fout > 10% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% % VAN ALLE LOCATIES MET SCHOLEN VOOR BASISONDERWIJS (TOTAAL) Figuur 7 toont de absolute ramingsfout uit figuur 5, en is nader uitgesplitst naar verschillende schoolgrootte. De oranje cilinders zijn de cumulatieve percentages van de blauwe reeks in figuur 5. Een van de acht locatieprognoses heeft een ramingsfout van 1% of minder. Van ruim 55% van de locatieprognoses bedraagt de foutmarge 5% of minder. Verder toont de figuur wat op voorhand mocht worden verwacht: leerlingenprognoses voor grotere scholen kennen minder onzekerheden dan voor kleinere, waardoor de prognoses voor grotere locaties naar verhouding betrouwbaarder zijn dan die voor kleinere vestigingen. De witte staven tonen hoe de ramingsfout is verdeeld van de prognoses voor de kleinste scholen met 100 leerlingen of minder. Van alle prognoses is 6,7% geraamd met een foutmarge van 1% of minder. Ruim een derde van de leerlingenramingen van deze locaties kent een foutmarge van 5% of minder. De witte staven laten zien dat de prognoses voor kleine scholen onzekerder zijn dan voor de andere locaties. De lichtgroene staven laten zien hoe de ramingsfout is verdeeld van de locaties met tussen 100 en 250 leerlingen. Een van de acht prognoses is met een foutmarge van 1% of minder geraamd. Ruim de helft van de leerlingenramingen van deze locaties heeft een foutmarge van 5% of minder. In vergelijking met de kleinste scholen duidt dat op minder onzekerheden bij prognoses van locaties van deze omvang. De donkergroene staven tonen hetzelfde, maar dan voor de locaties met tussen 250 en 500 leerlingen. Een op de zes prognoses heeft een 22
23 foutmarge van 1% of minder. Ruim 70% van de leerlingenramingen van deze vestigingen is geraamd met een foutmarge van 5% of minder. Hier neemt de concentratie in de kleinste foutmarges verder toe, met weer betere betrouwbaarheid tot gevolg van prognoses voor locaties van deze omvang. Naar verhouding zijn de onzekerheden het kleinst van prognoses voor de 270 grootste locaties met 500 leerlingen of meer. De blauwe staven laten zien dat bijna een kwart van de leerlingenprognoses is voorspeld met slechts 1% afwijking van de gerealiseerde leerlingentelling. Ruim vier van de vijf prognoses van deze locaties heeft een ramingsfout van 5% of minder. Figuur 7 - Absolute ramingsfout per schoolvestiging, uitgesplitst naar grootte van de vestiging Verdeling van ramingsfout over locaties met scholen in basisonderwijs (totaal), uitgesplitst naar locatiegrootte Totaal bo + sbo (n = 6.945) loc 100 lln (n = 1.409) 24,8% 44,4% 16,9% 63,0% 34,3% 12,0% 82,2% 77,0% 71,9% 61,9% 53,3% 49,6% 44,4% 34,4% 34,2% 27,9% 22,9% 19,9% 12,5% 6,7% 12,8% 36,5% 24,7% 47,0% 55,5% 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% % VAN LOCATIES MET SCHOLEN VOOR BASISONDERWIJS (TOTAAL) loc 101 t/m 250 lln (n = 3.414) loc 251 t/m 500 lln (n = 1.852) loc > 500 lln (n = 270) Onder- en overschattingen per schoolvestiging De ramingsfout van een prognose bestaat uit zowel onder- als overschattingen. In deze paragraaf is gekeken naar de gemiddelde onder- en overschattingen van de vestigingsramingen voor prognosejaar. Daarbij zijn de bevindingen uitgesplitst naar verschillende schoolgrootte. Figuur 8 toont de gemiddelde procentuele onder- en overschatting per locatie. Het laat zien dat waar de vestigingsramingen voor te pessimistisch zijn, de prognose per school gemiddeld 5,7% lager is dan de realisatie. Het gaat om ongeveer de helft van het aantal prognoses. Die andere helft zijn te optimistische prognoses, met een gemiddelde overschatting van 6,8% per locatie. 23
24 Verder toont figuur 8 een consistent beeld, met een afnemende foutmarge voor grotere scholen. Figuur 8 Gemiddelde onder- en overschattingspercentages per schoolvestiging, uitgesplitst naar grootte van de vestiging Gemiddelde procentuele ramingsfout van leerlingprognoses voor locaties met scholen voor basisonderwijs (totaal) PROCENTUELE PROGNOSE T.O.V. TELLING -20% -15% -10% -5% 0% 5% 10% 15% 20% LOCATIEGROOTTE (LEERLINGTELLING ) L A N D E L I J K loc met 0 t/m 100 lln loc met 101 t/m 250 lln loc met 251 t/m 500 lln loc met meer dan 500 lln -5,7% -8,6% -5,8% -3,9% -3,0% 6,8% 6,5% 4,3% 3,8% 11,1% % ONDERSCHATTE lln per loc % OVERSCHATTE lln per loc In figuur 9 is het gemiddelde leerlingenaantal getoond dat per locatie is onderschat of overschat. Landelijk bedraagt de onderschatting gemiddeld 11 leerlingen per locatie, de overschatting gemiddeld 10 leerlingen. Verder toont de figuur dat het gemiddelde onder- en overschatte leerlingenaantal hoger is voor grotere scholen. Dat is niet verwonderlijk, hun leerlingenpopulaties zijn immers groter dan die van kleine scholen. 24
25 Figuur 9 Gemiddelde onder- en overschatte leerlingenaantallen per schoolvestiging, uitgesplitst naar grootte van de vestiging Gemiddelde ramingsfout, uitgedrukt in aantal leerlingen per locatie, van leerlingprognoses voor locaties met scholen voor basisonderwijs (totaal) LOCATIEGROOTTE (LEERLINGTELLING ) L A N D E L I J K loc met 0 t/m 100 lln loc met 101 t/m 250 lln loc met 251 t/m 500 lln loc met meer dan 500 lln VERSCHIL PROGNOSE MET REALISATIE 1 OKT (GEMIDDELD AANTAL LEERLINGEN) ,9 10,2-6,2 5,8-10,4 9,7-13,6 13,2-19,2 21,1 Gem. aantal ONDERSCHATTE lln per loc Gem. aantal OVERSCHATTE lln per loc 25
26 Schoolbesturen betrouwbaarheid van leerlingenprognoses Het onderwijsaanbod van het schooltje in uw buurt wordt in de eerste plaats verzorgd onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag van die school. Die schoolbesturen dragen meestal vaak ook de zorg voor het aanbod van andere locaties binnen zijn bestuursverband. Daarom is het uiteindelijke onderwijsaanbod van de school in uw buurt het resultaat van een afweging van het schoolbestuur van hoe het zijn middelen inzet op de diverse locaties binnen zijn bestuursverband. Daarom is het van belang, dat de schoolbesturen een gedegen inzicht hebben in hoe de verwachte onderwijsvraag zich de komende jaren kan ontwikkelen. Wat daarbij helpt zijn meerjarige leerlingenprognoses. De vraag is hoe betrouwbaar de prognosemodellen voor regulier (bo) en speciaal basisonderwijs (sbo) zijn vanuit de optiek van schoolbesturen. Om daarvan een indruk te krijgen is gekeken naar de leerlingenprognoses die in zijn gepubliceerd,: ramingen gemaakt met 2014 als meest recente teljaar en als eerste prognosejaar. Die prognose is vergeleken met de officiële leerlingentelling van. Zodoende is inzicht gekregen in de ramingsfout van het eerste prognosejaar van de leerlingenramingen die de modellen eerder hebben geproduceerd. Om daartoe in staat te worden gesteld moeten de afzonderlijke vestigingsprognoses bij elkaar worden opgeteld van de locaties binnen het bestuursverband. In deze paragraaf zijn de resultaten uitgesplitst naar schoolbesturen van verschillende grootteklassen. Bij het vertrekpunt van de leerlingenprognoses teldatum 2014 is gekeken naar de grootte van de vestigingen, uitgedrukt in totale leerlingenaantallen van bo en sbo samen. Het betrouwbaarheidsonderzoek beschrijft de resultaten van de prognoses van leerlingen van bo en sbo samen. Doel is inzicht te krijgen in de vraag: hoe goed voorspelden de ramingen voor het eerste prognosejaar de feitelijke leerlingenaantallen? Voor de resultaten van de afzonderlijke schoolbesturen wordt verwezen naar de lijst in de bijlage Schoolbesturen prognoseresultaten per schoolbestuur. 26
27 Conclusies Vanuit het perspectief van schoolbesturen zijn de volgende conclusies getrokken over de betrouwbaarheid van de leerlingenramingen voor het eerste prognosejaar: 1) In het algemeen kan worden geconcludeerd, dat de prognosemodellen in beginsel erg betrouwbare leerlingenramingen opleveren als vertrekpunt voor meerjarige planningen van het onderwijsaanbod door schoolbesturen. 2) Gemiddeld voorspellen de leerlingenprognoses 0,4% minder leerlingen dan per schoolbestuur is waargenomen. 3) Bijna vier van de vijf bestuursprognoses heeft een ramingsfout van 5% of minder. Totaal basisonderwijs: regulier en speciaal Van alle schoolbesturen zijn de leerlingenramingen van het eerste prognosejaar vergeleken met de gerealiseerde leerlingentelling. Tabel 2 laat zien dat het regulier en speciaal onderwijs samen schoolbesturen telt. Gemiddeld telde een schoolbestuur in 2014 ca bo- en sbo-leerlingen. Wat de betrouwbaarheid van de bestuursprognoses betreft: gemiddeld bedraagt de foutmarge ca 4 leerlingen onder de realisatie, en is sprake van een zeer kleine ramingsfout van -0,4%. Die resultaten zijn ook in kaart gebracht voor schoolbesturen van verschillende grootten. Zo zijn er 300 besturen met 250 leerlingen of minder. Gemiddeld tellen zij 158 leerlingen in Ook voor die kleinere schoolbesturen is de ramingsfout voor prognosejaar klein, gemiddeld -1,0%. Van besturen met 250 tot leerlingen zijn er 288 geteld. Gemiddeld zijn die besturen bijna 494 leerlingen groot. Voor deze besturen is sprake van een goede betrouwbaarheid van de prognoses, met een ramingsfout van gemiddeld 0,2%. De po-sector telt 218 besturen met leerlingenaantallen tussen en leerlingen. De gemiddelde omvang van die besturen bedraagt bo- en sbo-leerlingen. De prognoses voor deze besturen vertonen een goede betrouwbaarheid, met een ramingsfout van gemiddeld -0,4%. Van grote besturen met meer dan leerlingen zijn er 205 in teljaar Het gemiddelde bestuur verzorgt het onderwijs voor leerlingen. Sprake is van een goede betrouwbaarheid van de prognoses : een foutmarge van gemiddeld -0,3%. 27
28 Tabel 2 - Gemiddelde foutmarge per schoolbestuur Totaal aantal bevoegd gezagen bo + sbo Gemiddelde grootte van bevoegd gezag 2014 (in aantal leerlingen bo + sbo) Gemiddelde ramingsfout bo + sbo per bevoegd gezag (aantal leerlingen per bevoegd gezag) Gemiddelde procentuele ramingsfout bo + sbo per bevoegd gezag LANDELIJK: ,2-4,0-0,4% Grootte van bevoegd gezag 2014 (in aantal leerlingen bo + sbo) bg met 0 t/m 250 lln ,0-2,4-1,0% bg met 251 t/m lln ,7 0,2 0,2% bg met t/m lln ,2-6,7-0,4% bg met meer dan lln ,1-9,7-0,3% Verdeling van de ramingsfout per schoolbestuur In de vorige paragraaf is beschreven dat de prognosemodellen in beginsel erg betrouwbare leerlingenramingen leveren. Dat betekent niet dat voor individuele schoolbesturen geen grote ramingsfouten kunnen voorkomen. In deze en volgende paragraaf wordt nader ingegaan op de betrouwbaarheid van de ramingen van individuele schoolbesturen. Figuur 10 toont hoe de ramingsfout van de afzonderlijke bestuursramingen is verdeeld. De blauwe staven tonen welk percentage van de schoolbesturen een ramingsfout heeft in de afzonderlijke foutcategorieën (de blauwe as rechts in de figuur). Zo hebben de prognoses van 29% van de besturen voor een fout van 1% of minder. De gele staven laat vervolgens zien welk aandeel die schoolbesturen hebben in de getelde leerlingenaantallen van (de gele as links in de figuur). De schoolbesturen met een fout van 1% of minder zijn verantwoordelijk voor het onderwijs van ca 43% van alle leerlingen in regulier en speciaal basisonderwijs. Verder laat figuur 10 zien dat 18,5% van de schoolbesturen een ramingsfout heeft van 1% tot 2%. Die besturen zijn verantwoordelijk voor het onderwijs aan een kwart van alle leerlingen. De eerste drie staven hebben betrekking op de besturen met een ramingsfout tussen 0% en 3%, dat is ruim drie van de vijf schoolbesturen. Die besturen zijn verantwoordelijk voor het onderwijs aan meer dan vier van de vijf leerlingen in het basisonderwijs. 28
29 Figuur 10 - Absolute ramingsfout per schoolbestuur % VAN ALLE LEERLINGEN IN BASISONDERWIJS (TOTAAL) 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 29,0% Verdeling van ramingsfout over bevoegd gezagen met scholen in basisonderwijs (totaal) 18,5% 14,2% 11,9% 6,3% 3,9% 3,2% 2,7% 2,3% 1,8% 6,3% 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% % VAN ALLE BEVOEGD GEZAGEN MET SCHOLEN VOOR BASISONDERWIJS (TOTAAL) ABSOLUTE PROGNOSE T.O.V. TELLING % van alle leerlingen in basisonderwijs (totaal) % van alle bevoegd gezagen met scholen voor basisonderwijs (totaal) Figuur 11 toont de verdeling van de ramingsfout per schoolbestuur tussen -10% en +10%. De lichtblauwe staven in het midden betreffen relatief accurate prognoses met een ramingsfout tussen -1% en +1%. Evenals in de vorige figuur tonen de gele staven het aandeel van de schoolbesturen in de gehele leerlingenpopulatie. Zo laat de figuur zien dat ca 15% van de bestuursprognoses een onderschatting is met een ramingsfout heeft van -1% tot 0% (blauwe staven). Deze besturen zijn verantwoordelijk voor het onderwijs aan bijna een kwart van alle leerlingen (gele staven). Verder laat figuur 11 zien dat de ramingsfout per bestuursprognose voor meer geconcentreerd is in het midden, dan de ramingsfout per vestigingsprognose in figuur 6 (p.22). Dat betekent dat de leerlingenprognoses op het bestuursniveau minder onzekerheden kennen dan op het locatieniveau van de schoolleider. Dat is conform verwachting: de aantallen leerlingen per schoolbestuur zijn doorgaans groter dan die van een vestiging, waardoor ramingsonnauwkeurigheden van locatieprognoses binnen het bestuursverband gedeeltelijk tegen elkaar wegvallen. 29
30 Figuur 11 - Verdeling van ramingsfout per schoolbestuur % VAN ALLE LEERLINGEN IN BASISONDERWIJS (TOTAAL) 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% fout -10% -10% < fout -9% Verdeling van ramingsfout over bevoegd gezagen met scholen in basisonderwijs (totaal) -9% < fout -8% -8% < fout -7% -7% < fout -6% -6% < fout -5% -5% < fout -4% -4% < fout -3% -3% < fout -2% -2% < fout -1% -1% < fout 0% PROCENTUELE PROGNOSE T.O.V. TELLING % van alle leerlingen in basisonderwijs (totaal) % van alle bevoegd gezagen met scholen voor basisonderwijs (totaal) 0% < fout 1% 1% < fout 2% 2% < fout 3% 3% < fout 4% 4% < fout 5% 5% < fout 6% 6% < fout 7% 7% < fout 8% 8% < fout 9% 9% < fout 10% fout > 10% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% % VAN ALLE BEVOEGD GEZAGEN MET SCHOLEN VOOR BASISONDERWIJS (TOTAAL) Figuur 12 toont de absolute ramingsfout uit figuur 10, en is nader uitgesplitst naar verschillende bestuursgrootte. De oranje cilinders zijn de cumulatieve percentages van de blauwe reeks in figuur 10. Van alle bestuursprognoses heeft 29% een ramingsfout van 1% of minder. Van bijna vier van de vijf bestuursprognoses bedraagt de foutmarge 5% of minder. Verder toont de figuur wat op voorhand mocht worden verwacht: leerlingenprognoses voor grotere besturen kennen minder onzekerheden dan voor kleinere, waardoor de prognoses voor grotere besturen naar verhouding betrouwbaarder zijn dan die voor kleinere. De witte staven tonen hoe de ramingsfout is verdeeld van de prognoses voor de 300 kleinste schoolbesturen met 250 leerlingen of minder. Van die prognoses heeft 14,7% een foutmarge van 1% of minder. Ruim de helft van de leerlingenramingen van deze schoolbesturen heeft een foutmarge van 5% of minder. De witte staven laten zien dat de prognoses voor kleine besturen onzekerder zijn dan voor de andere besturen. De lichtgroene staven laten zien hoe de ramingsfout is verdeeld van de 288 schoolbesturen met tussen 250 en leerlingen. Bijna een op de vier prognoses heeft een foutmarge van 1% of minder. Bijna 80% van de leerlingenramingen van deze schoolbesturen heeft een foutmarge van 5% of minder. In vergelijking met de kleinste besturen duidt dat op minder onzekerheden bij prognoses van besturen van deze grootte. De donkergroene staven tonen hetzelfde, maar dan voor de 218 besturen met tussen en leerlingen. Bijna 35% van die prognoses heeft een 30
31 foutmarge van 1% of minder. Meer dan 95% van de leerlingenramingen van deze schoolbesturen kent een foutmarge van 5% of minder. Hier neemt de concentratie in de kleinste foutmarges verder toe, met weer betere betrouwbaarheid tot gevolg van prognoses voor besturen van deze omvang. Naar verhouding zijn de onzekerheden het kleinst van prognoses voor de 205 grootste schoolbesturen met leerlingen of meer. De blauwe staven laten zien dat ruim de helft van die leerlingenprognoses voorspeld is met slechts 1% afwijking van de gerealiseerde leerlingentelling. Alle prognoses van deze besturen hebben een ramingsfout van 5% of minder. Figuur 12 - Absolute ramingsfout per schoolbestuur, uitgesplitst naar grootte van schoolbesturen Totaal bo + sbo (n = 1.011) bg 250 lln (n = 300) Verdeling van ramingsfout over bevoegd gezagen met scholen in basisonderwijs (totaal), uitgesplitst naar grootte van bevoegd gezag bg 251 t/m lln (n = 288) bg t/m lln (n = 218) bg > lln (n = 205) 50,7% 76,6% 34,9% 91,2% 59,2% 24,0% 97,6% 78,0% 42,0% 14,7% 89,9% 53,8% 24,3% 95,4% 70,5% 37,3% 79,9% 29,0% 48,3% 55,0% 47,5% 61,7% 73,6% 79,9% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 100% 90% 80% % VAN BEVOEGD GEZAGEN MET SCHOLEN VOOR BASISONDERWIJS (TOTAAL) Onder- en overschattingen per schoolbestuur De ramingsfout van een prognose bestaat uit zowel onder- als overschattingen. In deze paragraaf is gekeken naar de gemiddelde onder- en overschattingen van de bestuursramingen voor prognosejaar. Daarbij zijn de bevindingen uitgesplitst naar verschillende bestuursgrootte. Figuur 13 toont de gemiddelde procentuele onder- en overschatting per schoolbestuur. Het laat zien dat waar de bestuursramingen voor te pessimistisch zijn, de prognose per bestuur gemiddeld 3,6% lager is dan de realisatie. Het gaat om 55% van alle bestuursprognoses. Die andere 45% zijn te optimistische prognoses, met een gemiddelde overschatting van 3,6% per bestuur. 31
32 GROOTTE VAN BEVOEGD GEZAG (LEERLINGTELLING ) Verder toont figuur 13 een consistent beeld, met een afnemende foutmarge voor grotere besturen. Figuur 13 Gemiddelde onder- en overschattingspercentages per schoolbestuur, uitgesplitst naar grootte van schoolbesturen Gemiddelde procentuele ramingsfout van leerlingprognoses voor bevoegd gezagen met scholen voor basisonderwijs (totaal) PROCENTUELE PROGNOSE T.O.V. TELLING -20% -15% -10% -5% 0% 5% 10% 15% 20% L A N D E L I J K -3,6% 3,6% bg met 0 t/m 250 lln bg met 251 t/m lln bg met t/m lln bg met meer dan lln -6,5% -3,2% -2,1% -1,4% 6,5% 3,5% 1,9% 1,2% % ONDERSCHATTE lln per bg % OVERSCHATTE lln per bg In figuur 14 is het gemiddelde leerlingenaantal getoond dat per schoolbestuur is onderschat of overschat. Landelijk bedraagt de onderschatting gemiddeld 27 leerlingen per schoolbestuur, de overschatting gemiddeld 24 leerlingen. Verder toont de figuur dat het gemiddelde onder- en overschatte leerlingenaantal hoger is voor grotere besturen. Dat is niet verwonderlijk, hun leerlingenpopulaties zijn immers groter dan die van kleine besturen. 32
33 Figuur 14 Gemiddelde onder- en overschatte leerlingenaantallen per schoolbestuur, uitgesplitst naar grootte van schoolbesturen Gemiddelde ramingsfout, uitgedrukt in aantal leerlingen per bevoegd gezag, van leerlingprognoses voor bevoegd gezagen met scholen voor basisonderwijs (totaal) GROOTTE VAN BEVOEGD GEZAG (LEERLINGTELLING ) VERSCHIL PROGNOSE MET REALISATIE 1 OKT (GEMIDDELD AANTAL LEERLINGEN) L A N D E L I J K bg met 0 t/m 250 lln bg met 251 t/m lln bg met t/m lln bg met meer dan lln Gem. aantal ONDERSCHATTE lln per bg -27,0 24,1-10,0 7,9-16,0 15,3-34,4 30,6-56,3 57,4 Gem. aantal OVERSCHATTE lln per bg 33
34 Samenwerkingsverbanden betrouwbaarheid van leerlingenprognoses Het onderwijsaanbod van het schooltje in uw buurt komt mede tot stand in afstemming van het aanbod in samenwerkingsverbanden van scholen, vooral die aan zorgleerlingen. Daarom is het uiteindelijke onderwijsaanbod van de school in uw buurt mede het resultaat van een afweging die in die samenwerkingsverbanden is gemaakt over hoe de middelen worden ingezet op de diverse locaties binnen het samenwerkingsverband. Daarom is het van belang, dat de samenwerkingsverbanden een gedegen inzicht hebben in hoe de verwachte onderwijsvraag zich de komende jaren kan ontwikkelen. Wat daarbij helpt zijn meerjarige leerlingenprognoses. De vraag is hoe betrouwbaar de prognosemodellen voor regulier (bo) en speciaal basisonderwijs (sbo) zijn vanuit de optiek van samenwerkingsverbanden. Om daarvan een indruk te krijgen is gekeken naar de leerlingenprognoses die in zijn gepubliceerd, ramingen gemaakt met 2014 als meest recente teljaar en als eerste prognosejaar. Die prognose is vergeleken met de officiële leerlingentelling van. Zodoende is inzicht gekregen in de ramingsfout van het eerste prognosejaar van de leerlingenramingen die de modellen eerder hebben geproduceerd. Om daartoe in staat te worden gesteld moeten de afzonderlijke vestigingsprognoses bij elkaar worden opgeteld van de locaties binnen het samenwerkingsverband. In deze paragraaf zijn de resultaten uitgesplitst naar samenwerkingsverbanden van verschillende grootteklassen. Bij het vertrekpunt van de leerlingenprognoses teldatum 2014 is gekeken naar de grootte van de vestigingen, uitgedrukt in totale leerlingenaantallen van bo en sbo samen. Het betrouwbaarheidsonderzoek beschrijft de resultaten van de prognoses van leerlingen van bo en sbo samen. Doel is inzicht te krijgen in de vraag: hoe goed voorspelden de ramingen voor het eerste prognosejaar de feitelijke leerlingenaantallen? Voor de resultaten van de afzonderlijke samenwerkingsverbanden wordt verwezen naar de lijst in de bijlage Samenwerkingsverbanden prognoseresultaten per samenwerkingsverband. 34
35 Conclusies Vanuit het perspectief van samenwerkingsverbanden zijn de volgende conclusies getrokken over de betrouwbaarheid van de leerlingenramingen voor het eerste prognosejaar: 1) In het algemeen kan worden geconcludeerd, dat de prognosemodellen in beginsel bijzonder betrouwbare leerlingenramingen opleveren als vertrekpunt voor meerjarige planningen van het onderwijsaanbod door samenwerkingsverbanden. 2) Gemiddeld voorspellen de leerlingenprognoses 0,4% minder leerlingen dan per samenwerkingsverband is waargenomen. 3) Alle prognoses voor de samenwerkingsverbanden hebben een ramingsfout van minder dan 2%; bijna vier van de vijf zelfs minder dan 1%. Totaal basisonderwijs: regulier en speciaal Van alle samenwerkingsverbanden zijn de leerlingenramingen van het eerste prognosejaar vergeleken met de gerealiseerde leerlingentelling. Tabel 3 laat zien dat het regulier en speciaal onderwijs 77 samenwerkingsverbanden telt. Gemiddeld telde een samenwerkingsverband in 2014 ruim bo- en sbo-leerlingen. Wat de betrouwbaarheid van de prognoses per samenwerkingsverband betreft: gemiddeld bedraagt de foutmarge ca 53 leerlingen onder de realisatie, en is sprake van een zeer kleine ramingsfout van -0,4%. Die resultaten zijn ook in kaart gebracht voor samenwerkingsverbanden van verschillende grootten. Zo zijn er 12 samenwerkingsverbanden met leerlingen of minder. Gemiddeld tellen zij ca leerlingen in Voor die kleinere samenwerkingsverbanden is de ramingsfout voor prognosejaar heel klein, gemiddeld -0,2%. Van samenwerkingsverbanden met tot leerlingen zijn er 22 geteld. Gemiddeld zijn zij ca leerlingen groot. Voor hen is sprake van een goede betrouwbaarheid van de prognoses, met een gemiddeld ramingsfout van -0,5%. De po-sector telt 28 samenwerkingsverbanden met leerlingenaantallen tussen en leerlingen. Hun gemiddelde omvang bedraagt ruim bo- en sbo-leerlingen. De prognoses voor deze samenwerkingsverbanden vertonen een goede betrouwbaarheid, met een ramingsfout van gemiddeld -0,5%. Van grote samenwerkingsverbanden met meer dan leerlingen zijn er 15 in teljaar Gemiddeld verzorgt zo n samenwerkingsverband het onderwijs voor ca leerlingen. Sprake is van een erg goede 35
36 betrouwbaarheid van de prognoses : een foutmarge van gemiddeld 0,0%. Tabel 3 - Gemiddelde foutmarge per samenwerkingsverband Totaal aantal samenwerkingsverbanden bo + sbo Gemiddelde grootte van samenwerkingsverband 2014 (in aantal leerlingen bo + sbo) Gemiddelde ramingsfout bo + sbo per samenwerkingsverband (aantal leerlingen per samenwerkingsverband) Gemiddelde procentuele ramingsfout bo + sbo per samenwerkingsverband LANDELIJK: ,2-53,2-0,4% Grootte van samenwerkingsverband 2014 (in aantal leerlingen bo + sbo) sv met 0 t/m lln ,3-15,0-0,2% sv met t/m lln ,4-64,4-0,5% sv met t/m lln ,4-93,8-0,5% sv met meer dan lln ,3 8,7 0,0% Verdeling van de ramingsfout per samenwerkingsverband In de vorige paragraaf is beschreven dat de prognosemodellen in beginsel erg betrouwbare leerlingenramingen leveren. Dat betekent niet dat voor individuele samenwerkingsverbanden geen grote ramingsfouten kunnen voorkomen. In deze en volgende paragraaf wordt nader ingegaan op de betrouwbaarheid van de ramingen van individuele samenwerkingsverbanden. Figuur 15 toont hoe de ramingsfout van de afzonderlijke prognoses voor de samenwerkingsverbanden is verdeeld. De blauwe staven tonen welk percentage van de samenwerkingsverbanden een ramingsfout heeft in de afzonderlijke foutcategorieën (de blauwe as rechts in de figuur). Zo heeft 78% van alle prognoses van samenwerkingsverbanden voor een fout van 1% of minder. De gele staven laat vervolgens zien welk aandeel zij hebben in de getelde leerlingenaantallen van (de gele as links in de figuur). De samenwerkingsverbanden met een fout van 1% of minder verzorgt mede het onderwijs van vier van de vijf leerlingen in regulier en speciaal basisonderwijs. 36
37 Figuur 15 - Absolute ramingsfout per samenwerkingsverband % VAN ALLE LEERLINGEN IN BASISONDERWIJS (TOTAAL) 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 77,9% Verdeling van ramingsfout over samenwerkingsverbanden met scholen in basisonderwijs (totaal) 22,1% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% % VAN ALLE 77 SAMENWERKINGSVERBANDEN MET SCHOLEN VOOR BASISONDERWIJS (TOTAAL) ABSOLUTE PROGNOSE T.O.V. TELLING % van alle leerlingen in basisonderwijs (totaal) % van alle 77 samenwerkingsverbanden met scholen voor basisonderwijs (totaal) Figuur 16 toont de verdeling van de ramingsfout per samenwerkingsverband tussen -10% en +10%. De lichtblauwe staven in het midden betreffen relatief accurate prognoses met een ramingsfout tussen -1% en +1%. Evenals in de vorige figuur tonen de gele staven het aandeel van de samenwerkingsverbanden in de gehele leerlingenpopulatie. Zo laat de figuur zien dat ruim 60% van prognoses voor samenwerkingsverbanden voor een onderschatting is met een ramingsfout heeft van -1% tot 0% (blauwe staven). Deze samenwerkingsverbanden mede-faciliteren het onderwijs aan ruim 55% van alle leerlingen (gele staven). Verder laat figuur 16 zien dat de ramingsfout per samenwerkingsverband voor meer geconcentreerd is in het midden, dan de ramingsfout per vestigingsprognose in figuur 6 (p.22). Dat betekent dat de leerlingenprognoses op het niveau van samenwerkingsverbanden veel minder onnauwkeurigheden hebben dan op het locatieniveau van de schoolleider. Dat is conform verwachting: de aantallen leerlingen per samenwerkingsverband zijn veel groter dan die van een vestiging, waardoor ramingsonnauwkeurigheden van locatieprognoses binnen het samenwerkingsverband gedeeltelijk tegen elkaar wegvallen. 37
38 Figuur 16 - Verdeling van ramingsfout per samenwerkingsverband % VAN ALLE LEERLINGEN IN BASISONDERWIJS (TOTAAL) 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% fout -10% Verdeling van ramingsfout over samenwerkingsverbanden met scholen in basisonderwijs (totaal) -10% < fout -9% -9% < fout -8% -8% < fout -7% -7% < fout -6% -6% < fout -5% -5% < fout -4% -4% < fout -3% -3% < fout -2% -2% < fout -1% -1% < fout 0% PROCENTUELE PROGNOSE T.O.V. TELLING % van alle leerlingen in basisonderwijs (totaal) % van alle 77 samenwerkingsverbanden met scholen voor basisonderwijs (totaal) 0% < fout 1% 1% < fout 2% 2% < fout 3% 3% < fout 4% 4% < fout 5% 5% < fout 6% 6% < fout 7% 7% < fout 8% 8% < fout 9% 9% < fout 10% fout > 10% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% % VAN ALLE 77 SAMENWERKINGSVERBANDEN MET SCHOLEN VOOR BASISONDERWIJS (TOTAAL) Figuur 17 toont de absolute ramingsfout uit figuur 15, en is nader uitgesplitst naar verschillende grootteklassen van samenwerkingsverbanden. De oranje cilinders zijn de cumulatieve percentages van de blauwe reeks in figuur 15. Bijna vier van de vijf prognoses voor samenwerkingsverbanden heeft een ramingsfout van 1% of minder. Geen enkele prognose voor een samenwerkingsverband heeft een ramingsfout van meer dan 2%. Verder toont de figuur dat met grote leerlingenaantallen als die van de samenwerkingsverbanden, verschillen in hun grootte voor de betrouwbaarheid van de leerlingenprognoses niet zo veel verschil meer maken. 38
39 Figuur 17 - Absolute ramingsfout per samenwerkingsverband, uitgesplitst naar grootte van samenwerkingsverbanden Totaal bo + sbo (n = 77) sv lln (n = 12) Verdeling van ramingsfout over samenwerkingsverbanden met scholen in basisonderwijs (totaal), uitgesplitst naar grootte van samenwerkingsverband 93,3% 71,4% 77,3% 75,0% 77,9% 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% % VAN SAMENWERKINGSVERBANDEN MET SCHOLEN VOOR BASISONDERWIJS (TOTAAL) sv t/m lln (n = 22) sv t/m lln (n = 28) sv > lln (n = 15) Onder- en overschattingen per samenwerkingsverband De ramingsfout van een prognose bestaat uit zowel onder- als overschattingen. In deze paragraaf is gekeken naar de gemiddelde onder- en overschattingen van de ramingen voor prognosejaar van de samenwerkingsverbanden. Daarbij zijn de bevindingen uitgesplitst naar verschillende grootteklassen. Figuur 18 toont de gemiddelde procentuele onder- en overschatting per samenwerkingsverband. Het laat zien dat waar de prognoses voor te pessimistisch zijn, de prognose per samenwerkingsverband gemiddeld 0,6% lager is dan de realisatie. Het gaat om ongeveer 80% van de prognoses voor samenwerkingsverbanden. De overige prognoses zijn te optimistisch, met een gemiddelde overschatting van 0,5% per samenwerkingsverband. Ook hier is de conclusie, dat met grote leerlingenaantallen als die van de samenwerkingsverbanden, verschillen in hun grootte voor de betrouwbaarheid van de leerlingenprognoses niet zo veel verschil meer maken. 39
40 Figuur 18 Gemiddelde onder- en overschattingspercentages per samenwerkingsverband, uitgesplitst naar grootte van samenwerkingsverbanden Gemiddelde procentuele ramingsfout van leerlingprognoses voor samenwerkingsverbanden met scholen voor basisonderwijs (totaal) GROOTTE VAN SAMENWERKINGSVERBAND (LEERLINGTELLING ) L A N D E L I J K sv met 0 t/m lln sv met t/m lln sv met t/m lln sv met meer dan lln PROCENTUELE PROGNOSE T.O.V. TELLING -20% -15% -10% -5% 0% 5% 10% 15% 20% -0,6% 0,5% -0,5% 1,1% -0,7% 0,9% -0,7% 0,3% -0,3% 0,4% % ONDERSCHATTE lln per sv % OVERSCHATTE lln per sv In figuur 19 is het gemiddelde leerlingenaantal getoond dat per samenwerkingsverband is onderschat of overschat. Landelijk bedraagt de onderschatting gemiddeld 95 leerlingen per samenwerkingsverband, de overschatting gemiddeld 107 leerlingen. Verder toont de figuur dat het gemiddelde onder- en overschatte leerlingenaantal hoger is voor grotere samenwerkingsverbanden. Dat is niet verwonderlijk, hun leerlingenpopulaties zijn immers groter dan die van kleine samenwerkingsverbanden. 40
41 Figuur 19 Gemiddelde onder- en overschatte leerlingenaantallen per samenwerkingsverband, uitgesplitst naar grootte van samenwerkingsverbanden Gemiddelde ramingsfout, uitgedrukt in aantal leerlingen per samenwerkingsverband, van leerlingprognoses voor samenwerkingsverbanden met scholen voor basisonderwijs (totaal) GROOTTE VAN SAMENWERKINGSVERBAND (LEERLINGTELLING ) VERSCHIL PROGNOSE MET REALISATIE 1 OKT (GEMIDDELD AANTAL LEERLINGEN) L A N D E L I J K sv met 0 t/m lln sv met t/m lln sv met t/m lln sv met meer dan lln Gem. aantal ONDERSCHATTE lln per sv -95,2 107,3-35,1 85,2-81,0 102,5-134,8 56,6-96,9 167,1 Gem. aantal OVERSCHATTE lln per sv 41
42 Gemeenten betrouwbaarheid van leerlingenprognoses Het onderwijsaanbod van het schooltje in uw buurt vindt plaats in een schoolgebouw, waarin meestal is voorzien door de gemeente. Verder voeren gemeenten veelal een eigen onderwijsbeleid, dat ook van toepassing is op het schooltje in uw buurt. Daarom is het van belang, dat gemeenten een gedegen inzicht hebben in hoe de verwachte onderwijsvraag zich de komende jaren kan ontwikkelen. Wat daarbij helpt zijn meerjarige leerlingenprognoses. De vraag is hoe betrouwbaar de prognosemodellen voor regulier (bo) en speciaal basisonderwijs (sbo) zijn vanuit de optiek van gemeenten. Om daarvan een indruk te krijgen is gekeken naar de leerlingenprognoses die in zijn gepubliceerd,: ramingen gemaakt met 2014 als meest recente teljaar en als eerste prognosejaar. Die prognose is vergeleken met de officiële leerlingentelling van. Zodoende is inzicht gekregen in de ramingsfout van het eerste prognosejaar van de leerlingenramingen die de modellen eerder hebben geproduceerd. Om daartoe in staat te worden gesteld moeten de afzonderlijke vestigingsprognoses bij elkaar worden opgeteld van alle locaties binnen een gemeente. In deze paragraaf zijn de resultaten uitgesplitst naar gemeenten van verschillende grootteklassen. Bij het vertrekpunt van de leerlingenprognoses teldatum 2014 is gekeken naar de grootte van de vestigingen, uitgedrukt in totale leerlingenaantallen van bo en sbo samen. Het betrouwbaarheidsonderzoek beschrijft de resultaten van de prognoses van leerlingen van bo en sbo samen. Doel is inzicht te krijgen in de vraag: hoe goed voorspelden de ramingen voor het eerste prognosejaar de feitelijke leerlingenaantallen? Voor de resultaten van de afzonderlijke gemeenten wordt verwezen naar de lijst in de bijlage Gemeenten prognoseresultaten per gemeente. Conclusies Vanuit het perspectief van gemeenten zijn de volgende conclusies getrokken over de betrouwbaarheid van de leerlingenramingen voor het eerste prognosejaar: 1) In het algemeen kan worden geconcludeerd, dat de prognosemodellen in beginsel buitengewoon betrouwbare leerlingenramingen opleveren als vertrekpunt voor meerjarige planningen van het gemeentelijke onderwijsaanbod. 42
43 2) Gemiddeld voorspellen de leerlingenprognoses 0,4% minder leerlingen dan per gemeente is waargenomen. 3) Bijna 98% de gemeenteprognoses heeft een ramingsfout van 5% of minder. Totaal basisonderwijs: regulier en speciaal Van alle gemeenten zijn de leerlingenramingen van het eerste prognosejaar vergeleken met de gerealiseerde leerlingentelling. Tabel 4 laat zien dat in 393 gemeenten regulier en speciaal onderwijs wordt gegeven. Gemiddeld telde een gemeente in 2014 ca bo- en sbo-leerlingen. Wat de betrouwbaarheid van de gemeenteprognoses betreft: gemiddeld bedraagt de foutmarge ca 10 leerlingen onder de realisatie, en is sprake van een minimale ramingsfout van -0,4%. Die resultaten zijn ook in kaart gebracht voor verschillende gemeentegrootte. Zo zijn er 48 gemeenten met leerlingen of minder. Gemiddeld tellen zij ca 738 leerlingen in Voor die kleinere gemeenten is de ramingsfout voor prognosejaar klein, gemiddeld slechts -0,1%. Van gemeenten met tot leerlingen zijn er 153 geteld. Gemiddeld zijn die gemeenten ruim leerlingen groot. Voor hen is sprake van een goede betrouwbaarheid van de prognoses, met een ramingsfout van gemiddeld -0,4%. De po-sector telt 121 gemeenten met leerlingenaantallen tussen en leerlingen. De gemiddelde omvang van die gemeenten bedraagt ruim bo- en sbo-leerlingen. De prognoses voor deze gemeenten vertonen een goede betrouwbaarheid, met een ramingsfout van gemiddeld -0,4%. Van grote gemeenten met meer dan leerlingen zijn er 71 in teljaar In de gemiddelde gemeente volgen ruim leerlingen regulier of speciaal basisonderwijs. Sprake is van een goede betrouwbaarheid van de prognoses : een foutmarge van gemiddeld -0,3%. Tabel 4 - Gemiddelde foutmarge per gemeente Totaal aantal gemeenten bo + sbo Gemiddelde gemeentegrootte 2014 (in aantal leerlingen bo + sbo) Gemiddelde ramingsfout bo + sbo per gemeente (aantal leerlingen per gemeente) Gemiddelde procentuele ramingsfout bo + sbo per gemeente LANDELIJK: ,3-10,4-0,4% Gemeentegrootte 2014 (in aantal leerlingen bo + sbo) gem met 0 t/m lln ,5-4,9-0,1% gem met t/m lln ,9-8,0-0,4% gem met t/m lln ,6-13,6-0,4% gem met meer dan lln ,6-13,8-0,3% 43
44 % VAN ALLE LEERLINGEN IN BASISONDERWIJS (TOTAAL) % VAN ALLE 393 GEMEENTEN MET SCHOLEN VOOR BASISONDERWIJS (TOTAAL) Verdeling van de ramingsfout per gemeente In de vorige paragraaf is beschreven dat de prognosemodellen in beginsel erg betrouwbare leerlingenramingen leveren. Dat betekent niet dat voor individuele gemeenten geen grote ramingsfouten kunnen voorkomen. In deze en volgende paragraaf wordt nader ingegaan op de betrouwbaarheid van de ramingen van individuele gemeenten. Figuur 20 toont hoe de ramingsfout van de afzonderlijke gemeenteramingen is verdeeld. De blauwe staven tonen welk percentage van de gemeenten een ramingsfout heeft in de afzonderlijke foutcategorieën (de blauwe as rechts in de figuur). Zo hebben de prognoses van ruim 47% van de gemeenten voor een fout van 1% of minder. De gele staven laat vervolgens zien welk aandeel die gemeenten hebben in de getelde leerlingenaantallen van (de gele as links in de figuur). Gemeenten met een fout van 1% of minder zijn goed voor ca 63% van alle leerlingen in het regulier en speciaal basisonderwijs. Verder laat figuur 20 zien dat ca 30% van de gemeenteprognoses een ramingsfout heeft van 1% tot 2%. Kortom, de eerste twee staven hebben betrekking op gemeenteprognoses met een ramingsfout tussen 0% en 2%, dat is ruim drie kwart van alle gemeenten. Die gemeenten zijn samen goed voor bijna negen van de tien po-leerlingen. Figuur 20 - Absolute ramingsfout per gemeente 100% 90% 80% 70% 60% Verdeling van ramingsfout over gemeenten met scholen in basisonderwijs (totaal) 100% 90% 80% 70% 60% 50% 47,3% 50% 40% 30% 29,8% 40% 30% 20% 15,5% 20% 10% 0% 3,3% 1,8% 0,8% 0,8% 0,5% 0,0% 0,0% 0,3% 10% 0% ABSOLUTE PROGNOSE T.O.V. TELLING % van alle leerlingen in basisonderwijs (totaal) % van alle 393 gemeenten met scholen voor basisonderwijs (totaal) 44
45 % VAN ALLE LEERLINGEN IN BASISONDERWIJS (TOTAAL) fout -10% -10% < fout -9% -9% < fout -8% -8% < fout -7% -7% < fout -6% -6% < fout -5% -5% < fout -4% -4% < fout -3% -3% < fout -2% -2% < fout -1% -1% < fout 0% 0% < fout 1% 1% < fout 2% 2% < fout 3% 3% < fout 4% 4% < fout 5% 5% < fout 6% 6% < fout 7% 7% < fout 8% 8% < fout 9% 9% < fout 10% fout > 10% % VAN ALLE 393 GEMEENTEN MET SCHOLEN VOOR BASISONDERWIJS (TOTAAL) Figuur 21 toont de verdeling van de ramingsfout per gemeente tussen -10% en +10%. De lichtblauwe staven in het midden betreffen relatief accurate prognoses met een ramingsfout tussen -1% en +1%. Evenals in de vorige figuur tonen de gele staven het aandeel van de gemeenten in de gehele leerlingenpopulatie. Zo laat de figuur zien dat ca 28% van alle gemeenteprognoses voor een onderschatting is met een ramingsfout van -1% tot 0% (blauwe staven). Deze gemeenten zijn goed voor een derde van alle po-leerlingen (gele staven). Verder laat figuur 21 zien dat de ramingsfout per gemeentelijke prognose meer geconcentreerd is in het midden, dan de ramingsfout per vestigingsprognose in figuur 6 (p.22). Dat betekent dat de leerlingenprognoses op gemeentelijk niveau minder onnauwkeurigheden hebben dan op het locatieniveau van de schoolleider. Dat is conform verwachting: de aantallen leerlingen per gemeente zijn doorgaans groter dan die van een vestiging, waardoor ramingsonnauwkeurigheden van locatieprognoses binnen het gemeentelijk verband gedeeltelijk tegen elkaar wegvallen. Figuur 21 - Verdeling van ramingsfout per gemeente 80% Verdeling van ramingsfout over gemeenten met scholen in basisonderwijs (totaal) 80% 70% 70% 60% 60% 50% 50% 40% 40% 30% 30% 20% 20% 10% 10% 0% 0% PROCENTUELE PROGNOSE T.O.V. TELLING % van alle leerlingen in basisonderwijs (totaal) % van alle 393 gemeenten met scholen voor basisonderwijs (totaal) Figuur 22 toont de absolute ramingsfout uit figuur 20, en is nader uitgesplitst naar verschillende gemeentegrootte. De oranje cilinders zijn de cumulatieve percentages van de blauwe reeks in figuur 20. Van de gemeentelijke prognoses heeft 47% een ramingsfout van 1% of minder. Van 97,7% van de gemeentelijke prognoses bedraagt de foutmarge 5% of minder. Verder toont de figuur wat op voorhand mocht worden verwacht: leerlingenprognoses voor grotere gemeenten hebben minder onnauwkeurigheden 45
46 dan voor kleinere, waardoor de prognoses voor grotere gemeenten naar verhouding betrouwbaarder zijn dan die voor kleinere. De witte staven tonen hoe de ramingsfout is verdeeld van de prognoses voor de 48 kleinste gemeenten met leerlingen of minder. Bijna 23% van de prognoses heeft een foutmarge van 1% of minder. Van de gemeentelijke leerlingenramingen heeft 89,6% een foutmarge van 5% of minder. De witte staven laten zien dat de prognoses voor kleine gemeenten onzekerder zijn dan die voor de andere gemeenten. De lichtgroene staven laten zien hoe de ramingsfout is verdeeld onder de 153 gemeenten met tussen en leerlingen. Ruim 40% van de prognoses heeft een foutmarge van minder dan 1%. Ca 98% van de leerlingenramingen van deze gemeenten heeft een foutmarge van minder dan 5%. In vergelijking met de kleinste gemeenten duidt dat op minder onnauwkeurigheden bij prognoses van gemeenten van deze grootte. De donkergroene staven tonen hetzelfde, maar dan voor de 121 gemeenten met tussen en leerlingen. Ruim 55% van de prognoses heeft een foutmarge van minder dan 1%. Met 99,2% hebben bijna alle leerlingenramingen een foutmarge van minder dan 5%. Naar verhouding zijn de onnauwkeurigheden het kleinst van prognoses voor de 71 grootste gemeenten met leerlingen of meer. De blauwe staven laten zien dat bijna 65% van de leerlingenprognoses is voorspeld met minder dan 1% verschil van de gerealiseerde leerlingentelling. Van de grote gemeenten zijn er geen prognoses met foutmarges van meer dan 4%. 46
47 Figuur 22 - Absolute ramingsfout per gemeente, uitgesplitst naar gemeentegrootte Totaal bo + sbo (n = 393) gem lln (n = 48) Verdeling van ramingsfout over gemeenten met scholen in basisonderwijs (totaal), uitgesplitst naar gemeentegrootte 64,8% 94,4% 55,4% 98,6% 85,1% 40,5% 96,7% 71,2% 22,9% 98,3% 91,5% 50,0% 99,2% 96,1% 77,1% 98,0% 47,3% 83,3% 89,6% 77,1% 97,7% 95,9% 92,6% 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% % VAN GEMEENTEN MET SCHOLEN VOOR BASISONDERWIJS (TOTAAL) gem t/m lln (n = 153) gem t/m lln (n = 121) gem > lln (n = 71) Onder- en overschattingen per gemeente De ramingsfout van een prognose bestaat uit zowel onder- als overschattingen. In deze paragraaf is gekeken naar de gemiddelde onder- en overschattingen van de gemeentelijke ramingen voor prognosejaar. Daarbij zijn de bevindingen uitgesplitst naar verschillende gemeentegrootte. Figuur 23 toont de gemiddelde procentuele onder- en overschatting per gemeente. Het laat zien dat waar de gemeentelijke ramingen voor te pessimistisch zijn, de prognose gemiddeld 1,4% lager is dan de realisatie. Het gaat om 63% van de gemeenteprognoses. Die andere 37% zijn te optimistische ramingen, met een gemiddelde overschatting van 1,4% per gemeente. Verder laat de figuur zien dat de gemiddelde onder- en overschattingspercentages iets kleiner zijn van de leerlingenramingen van grotere gemeenten. 47
48 Figuur 23 Gemiddelde onder- en overschattingspercentages per gemeente, uitgesplitst naar gemeentegrootte GEMEENTEGROOTTE (LEERLINGTELLING ) L A N D E L I J K gem met 0 t/m lln gem met t/m lln gem met t/m lln gem met meer dan lln Gemiddelde procentuele ramingsfout van leerlingprognoses voor gemeenten met scholen voor basisonderwijs (totaal) PROCENTUELE PROGNOSE T.O.V. TELLING -20% -15% -10% -5% 0% 5% 10% 15% 20% -1,4% -2,1% -1,6% -1,2% -0,9% 1,4% 2,6% 1,6% 0,9% 0,9% % ONDERSCHATTE lln per gem % OVERSCHATTE lln per gem In figuur 24 is het gemiddelde leerlingenaantal getoond dat per gemeente is onderschat of overschat. Landelijk bedraagt de onderschatting gemiddeld 38 leerlingen per gemeente, de overschatting gemiddeld 36 leerlingen. Verder toont de figuur dat het gemiddelde onder- en overschatte leerlingenaantal hoger is voor grotere gemeenten. Dat is niet verwonderlijk, hun leerlingenpopulaties zijn immers groter dan die van kleine gemeenten. 48
49 Figuur 24 Gemiddelde onder- en overschatte leerlingenaantallen per gemeente, uitgesplitst naar gemeentegrootte Gemiddelde ramingsfout, uitgedrukt in aantal leerlingen per gemeente, van leerlingprognoses voor gemeenten met scholen voor basisonderwijs (totaal) GEMEENTEGROOTTE (LEERLINGTELLING ) L A N D E L I J K gem met 0 t/m lln gem met t/m lln gem met t/m lln gem met meer dan lln VERSCHIL PROGNOSE MET REALISATIE 1 OKT (GEMIDDELD AANTAL LEERLINGEN) ,1 36,0-17,1 12,1-26,2 23,4-39,6 30,2-74,6 91,5 Gem. aantal ONDERSCHATTE lln per gem Gem. aantal OVERSCHATTE lln per gem 49
50 Provincies betrouwbaarheid van leerlingenprognoses Het onderwijs is veelal gesteund door provinciaal beleid. Het onderwijsaanbod van het schooltje in uw buurt komt mede tot stand onder invloed van deze provinciale beleidsmaatregelen. Daarom is het van belang, dat provincies een gedegen inzicht hebben in hoe de verwachte onderwijsvraag zich de komende jaren kan ontwikkelen. Wat daarbij helpt zijn meerjarige leerlingenprognoses. De vraag is hoe betrouwbaar de prognosemodellen voor regulier (bo) en speciaal basisonderwijs (sbo) zijn vanuit de optiek van provincies. Om daarvan een indruk te krijgen is gekeken naar de leerlingenprognoses die in zijn gepubliceerd, ramingen gemaakt met 2014 als meest recente teljaar en als eerste prognosejaar. Die prognose is vergeleken met de officiële leerlingentelling van. Zodoende is inzicht gekregen in de ramingsfout van het eerste prognosejaar van de leerlingenramingen die de modellen eerder hebben geproduceerd. Om daartoe in staat te worden gesteld moeten de afzonderlijke vestigingsprognoses bij elkaar worden opgeteld van alle schoolvestigingen in een provincie. In deze paragraaf zijn de resultaten uitgesplitst naar verschillende provinciegrootte. Bij het vertrekpunt van de leerlingenprognoses teldatum 2014 is gekeken naar de grootte van de vestigingen, uitgedrukt in totale leerlingenaantallen van bo en sbo samen. Het betrouwbaarheidsonderzoek beschrijft de resultaten van de prognoses van leerlingen van bo en sbo samen. Doel is inzicht te krijgen in de vraag: hoe goed voorspelden de ramingen voor het eerste prognosejaar de feitelijke leerlingenaantallen? Voor de resultaten van de afzonderlijke provincies wordt verwezen naar de lijst in de bijlage Provincies prognoseresultaten per provincie. Conclusies Vanuit het perspectief van de provincies zijn de volgende conclusies getrokken over de betrouwbaarheid van de leerlingenramingen voor het eerste prognosejaar: 1) In het algemeen kan worden geconcludeerd, dat de prognosemodellen bijzonder betrouwbare leerlingenramingen opleveren als vertrekpunt voor meerjarige planningen van provincies. 2) Gemiddeld voorspellen de leerlingenprognoses 0,2% minder leerlingen dan per provincie is waargenomen. 50
51 3) Alle provincieprognoses hebben een ramingsfout van minder dan 1%. Totaal basisonderwijs: regulier en speciaal Van alle provincies zijn de leerlingenramingen van het eerste prognosejaar vergeleken met de gerealiseerde leerlingentelling. Gemiddeld telde een provincie in 2014 ruim bo- en sbo-leerlingen (tabel 5). Wat de betrouwbaarheid van de provincieprognoses betreft: gemiddeld bedraagt de foutmarge ca 341 leerlingen onder de realisatie, en is sprake van een zeer kleine ramingsfout van -0,2%. Die resultaten zijn ook in kaart gebracht voor verschillende provinciegrootten. Zo zijn er 4 provincies met leerlingen of minder. Gemiddeld tellen zij ca leerlingen in Voor die kleinere provincies is de ramingsfout voor prognosejaar minimaal, gemiddeld 0,0%. Twee provincies tellen tot leerlingen. Gemiddeld zijn zij ca leerlingen groot. Bij hen is sprake van een goede betrouwbaarheid van de prognoses, met een ramingsfout van gemiddeld -0,3%. Drie provincies hebben tussen en leerlingen. Hun gemiddelde omvang bedraagt ca bo- en sbo-leerlingen. Ook bij hen is sprake van een bijzonder goede betrouwbaarheid van de prognoses, met een ramingsfout van gemiddeld -0,2%. Drie provincies hebben meer dan leerlingen in teljaar Gemiddeld gaan er in die provincies ca leerlingen naar het regulier en speciaal basisonderwijs. Sprake is van een goede betrouwbaarheid van de prognoses : een foutmarge van gemiddeld -0,3%. Tabel 5 - Gemiddelde foutmarge per provincie Totaal aantal provincies bo + sbo Gemiddelde grootte van provincie 2014 (in aantal leerlingen bo + sbo) Gemiddelde ramingsfout bo + sbo per provincie (aantal leerlingen per provincie) Gemiddelde procentuele ramingsfout bo + sbo per provincie LANDELIJK: ,3-341,1-0,2% Provinciegrootte 2014 (in aantal leerlingen bo + sbo) prov met 0 t/m lln ,5-14,9 0,0% prov met t/m lln ,5-221,4-0,3% prov met t/m lln ,7-345,5-0,2% prov met meer dan lln ,0-851,3-0,3% Verdeling van de ramingsfout per provincie In de vorige paragraaf is beschreven dat de prognosemodellen in beginsel erg betrouwbare leerlingenramingen leveren. Dat betekent niet dat voor individuele provincies geen grote ramingsfouten kunnen voorkomen. In deze en volgende 51
52 paragraaf wordt nader ingegaan op de betrouwbaarheid van de ramingen van individuele provincies. Figuur 25 toont dat alle provincieprognoses een ramingsfout van minder dan 1% hebben. Figuur 25 - Absolute ramingsfout per provincie % VAN ALLE LEERLINGEN IN BASISONDERWIJS (TOTAAL) 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Verdeling van ramingsfout over provincies met scholen in basisonderwijs (totaal) 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% % VAN ALLE 12 PROVINCIES MET SCHOLEN VOOR BASISONDERWIJS (TOTAAL) ABSOLUTE PROGNOSE T.O.V. TELLING % van alle leerlingen in basisonderwijs (totaal) % van alle 12 provincies met scholen voor basisonderwijs (totaal) Figuur 26 toont dat ruim vier van de vijf provincieprognoses een onderschatting is van de leerlingenaantallen met minder dan 1%. 52
53 Figuur 26 - Verdeling van ramingsfout per provincie Verdeling van ramingsfout over provincies met scholen in basisonderwijs (totaal) % VAN ALLE LEERLINGEN IN BASISONDERWIJS (TOTAAL) 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% fout -10% -10% < fout -9% -9% < fout -8% -8% < fout -7% -7% < fout -6% -6% < fout -5% -5% < fout -4% -4% < fout -3% -3% < fout -2% -2% < fout -1% -1% < fout 0% 0% < fout 1% 1% < fout 2% 2% < fout 3% 3% < fout 4% 4% < fout 5% 5% < fout 6% 6% < fout 7% PROCENTUELE PROGNOSE T.O.V. TELLING 7% < fout 8% 8% < fout 9% 9% < fout 10% fout > 10% 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% % VAN ALLE 12 PROVINCIES MET SCHOLEN VOOR BASISONDERWIJS (TOTAAL) % van alle leerlingen in basisonderwijs (totaal) % van alle 12 provincies met scholen voor basisonderwijs (totaal) Figuur 27 toont dat de ramingsfout per provincieprognose minder dan 1% bedraagt, ongeacht de provinciegrootte. Het illustreert dat met grote leerlingenaantallen als die van provincies, verschillen in hun grootte voor de betrouwbaarheid van de leerlingenprognoses geen verschil meer maken. 53
54 Figuur 27 - Absolute ramingsfout per provincie, uitgesplitst naar provinciegrootte Totaal bo + sbo (n = 12) prov lln (n = 4) Verdeling van ramingsfout over provincies met scholen in basisonderwijs (totaal), uitgesplitst naar grootte van provincie 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% % VAN PROVINCIES MET SCHOLEN VOOR BASISONDERWIJS (TOTAAL) prov t/m lln (n = 2) prov t/m lln (n = 3) prov > lln (n = 3) Onder- en overschattingen per provincie De ramingsfout van een prognose bestaat uit zowel onder- als overschattingen. In deze paragraaf is gekeken naar de gemiddelde onder- en overschattingen van de provincieramingen voor prognosejaar. Daarbij zijn de bevindingen uitgesplitst naar verschillende grootteklassen. Figuur 28 toont de gemiddelde procentuele onder- en overschatting per provincie. Het laat zien dat waar de prognoses voor te pessimistisch zijn, de prognose per provincie gemiddeld 0,3% lager is dan de realisatie. Het gaat om tien provincies. De andere twee prognoses zijn te optimistisch, met een gemiddelde overschatting van 0,1% per provincie. Vastgesteld wordt dat met grote leerlingenaantallen als die van provincies, verschillen in hun grootte voor de betrouwbaarheid van de leerlingenprognoses geen verschil maken. 54
55 GROOTTE VAN PROVINCIE (LEERLINGTELLING ) Figuur 28 Gemiddelde onder- en overschattingspercentages per provincie, uitgesplitst naar provinciegrootte Gemiddelde procentuele ramingsfout van leerlingprognoses voor provincies met scholen voor basisonderwijs (totaal) PROCENTUELE PROGNOSE T.O.V. TELLING -20% -15% -10% -5% 0% 5% 10% 15% 20% GROOTTE VAN PROVINCIE (LEERLINGTELLING ) L A N D E L I J K prov met 0 t/m lln prov met t/m lln prov met t/m lln prov met meer dan lln -0,3% -0,1% -0,3% -0,4% -0,3% 0,1% 0,0% 0,0% 0,2% 0,0% % ONDERSCHATTE lln per prov % OVERSCHATTE lln per prov In figuur 29 is het gemiddelde leerlingenaantal getoond dat per provincie is onderschat of overschat. Over alle provincies bezien bedraagt de onderschatting gemiddeld ca 430 leerlingen per provincie, de overschatting gemiddeld 106 leerlingen. Figuur 29 Gemiddelde onder- en overschatte leerlingenaantallen per provincie, uitgesplitst naar provinciegrootte Gemiddelde ramingsfout, uitgedrukt in aantal leerlingen per provincie, van leerlingprognoses voor provincies met scholen voor basisonderwijs (totaal) VERSCHIL PROGNOSE MET REALISATIE 1 OKT (GEMIDDELD AANTAL LEERLINGEN) L A N D E L I J K -430,4 105,5 prov met 0 t/m lln prov met t/m lln prov met t/m lln prov met meer dan lln -21,3-221,4-621,6-851,3 4,3 0,0 206,6 0,0 Gem. aantal ONDERSCHATTE lln per prov Gem. aantal OVERSCHATTE lln per prov 55
Stakeholders primair onderwijs
PRIMAIR ONDERWIJS Stakeholders primair onderwijs Betrouwbaarheid van leerlingenprognoses voor instellingen in het primair onderwijs op grond van de wet op het primair onderwijs (WPO) Betrouwbaarheid van
Nadere informatieBetrouwbaarheid van leerlingenprognoses 2016 voor instellingen in het speciaal basisonderwijs
PRIMAIR ONDERWIJS Betrouwbaarheid van leerlingenprognoses 2016 voor instellingen in het speciaal basisonderwijs Leerlingenramingen 2016 (vanuit laatste teljaar 2015) vergeleken met de referentieraming
Nadere informatieLeerlingenprognoses voor instellingen in het primair onderwijs op grond van de wet op het primair onderwijs (WPO)
PRIMAIR ONDERWIJS Leerlingenprognoses voor instellingen in het primair onderwijs op grond van de wet op het primair onderwijs (WPO) Hoe komen leerlingenramingen tot stand voor vestigingen in het regulier
Nadere informatieLeerlingenprognose OPB Basissch Akkerwinde Ulrum. De Orpheus prognose is (net als de Primos prognose) een product van ABF Research
Leerlingenprognose OPB Basissch Akkerwinde Ulrum Inleiding Bij het opstellen van leerlingenprognoses zijn twee onderdelen van essentieel belang. Op de eerste plaats de bevolkingsprognose van het aantal
Nadere informatieLeerlingenprognose speciaal onderwijs 2017
Leerlingenprognose speciaal onderwijs 2017 Gemeente Katwijk In opdracht van de gemeente Katwijk, mei 2017 2017 Pronexus - Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen, verveelvoudigd,
Nadere informatieTrends in passend onderwijs
DEFINITIEF Trends in passend onderwijs 2014-2017 DUO Informatieproducten Susan Borggreve, Daniël van Eck & Thijs Nielen 12 juni 2018 Inhoud 1 SAMENVATTING... 3 2 LEESWIJZER... 5 3 ONTWIKKELINGEN IN LEERLINGAANTALLEN...
Nadere informatieLeerlingendoorstroom, tussentijdse in- en uitstroom
Leerlingendoorstroom, tussentijdse in- en uitstroom 2014-2015 Dit rapport over de leerlingendoorstroom en tussentijdse in- en uitstroom (school) toont detailinformatie over de leerlingenstromen binnen
Nadere informatieActualisatie leerlingenprognose basisonderwijs
Actualisatie leerlingenprognose basisonderwijs Gemeente Koggenland September 2011 Colofon Uitgave I&O Research Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Tel.nr. 0229-282555 Rapportnummer 2011-1781 Datum September
Nadere informatieTabellenrapportage Quickscan leerlingendaling VO. schoolbesturen, gemeenten en provincies
Tabellenrapportage Quickscan leerlingendaling VO schoolbesturen, gemeenten en provincies Tabellenrapportage Quickscan leerlingendaling VO schoolbesturen, gemeenten en provincies Opdrachtgever: Ministerie
Nadere informatieVO Hoe komt de leerlingenraming tot stand?
VO Hoe komt de leerlingenraming tot stand? Inleiding... 1 De waarde van prognoses... 1 Waarom prognoses wel op BRIN- en niet op vestigingsniveau zijn... 2 De bronnen... 2 Methodiek van de leerlingenprognose...
Nadere informatieVragenformulier. Vraag: technisch Hoe zijn de in- en uitstroomcijfers van de afgelopen 3 jaar verwerkt in de scenarioanalyse?
Vragenformulier datum: Vragensteller de heer A. van der Velde Fractie CDA Raadsvoorstelnr Onderwerp Scenarioanalyse leerlingenstromen Beantwoording aan: Raads- en commissieleden Inleiding: Deze reactie
Nadere informatieLeerlingenprognose voortgezet onderwijs 2015
Leerlingenprognose voortgezet onderwijs 2015 Gemeente Geldermalsen In opdracht van de gemeente Geldermalsen, augustus 2015 2015 Pronexus - Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen,
Nadere informatieOnderzoek, Informatie en Statistiek. Leerlingenprognose SBO en SO. /' Onderzoek, Informatie en Statistiek
Onderzoek, Informatie en Statistiek Leerlingenprognose SBO en SO / - Leerlingenprognose SBO en SO /' Onderzoek, Informatie en Statistiek In opdracht van: Onderwijs, Jeugd en Zorg Projectnummer: Oord, Manilde
Nadere informatieLeerlingenprognose voortgezet onderwijs 2018
Leerlingenprognose voortgezet onderwijs 2018 Gemeente Krimpen aan den IJssel In opdracht van de gemeente Krimpen aan den IJssel, december 2017 2017 Pronexus - Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze
Nadere informatieLeerlingenprognose basisonderwijs, speciaal en voortgezet onderwijs 2014-2029
Leerlingenprognose basisonderwijs, speciaal en voortgezet onderwijs 2014-2029 Leerlingenprognose basisonderwijs, speciaal en voortgezet onderwijs 2014-2029 Colofon Titel : Leerlingenprognose basisonderwijs,
Nadere informatieToelichting databestanden passend onderwijs
Toelichting databestanden passend onderwijs Inhoud Inleiding 3 1 Databestand passend onderwijs landelijk 4 2 Variabelen samenwerkingsverbanden passend onderwijs primair onderwijs 7 3 Variabelen samenwerkingsverbanden
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Gemeente Kerncijfers uit de periode 2009-2014 Drentse Onderwijsmonitor 2014 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 9 de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit
Nadere informatieLeerlingenprognose en ruimtebehoefte speciaal basisonderwijs 2016
Leerlingenprognose en ruimtebehoefte speciaal basisonderwijs 2016 Gemeente Twenterand In opdracht van de gemeente Twenterand, juli 2016 2016 Pronexus - Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_Aa_Hunze-DEF.indd 1 18-05-16 11:1 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie
Nadere informatieLeerlingenprognose basisonderwijs, speciaal en voortgezet onderwijs Versie voor de schoolbesturen
Leerlingenprognose basisonderwijs, speciaal en voortgezet onderwijs 2012-2027 Versie voor de schoolbesturen Colofon Titel : Leerlingenprognose basisonderwijs, speciaal en voortgezet onderwijs 2012-2027
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Gemeente Midden- Kerncijfers uit de periode 2009-2014 Drentse Onderwijsmonitor 2014 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 9 de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_-DEF.indd 1 18-05-16 11:13 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie van
Nadere informatieLeerlingenprognose. Onderzoek, Informatie en Statistiek
Leerlingenprognose SBO en SO / Leerlingenprognose SBO en SO /' In opdracht van: OJZ Projectnummer: Manilde van der Oord Esther Jakobs Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal Postbus, AR Amsterdam m.van.der.oord@amsterdam.nl
Nadere informatieLeerlingenprognose speciaal basisonderwijs 2015
Leerlingenprognose speciaal basisonderwijs 2015 Gemeente Amersfoort In opdracht van de gemeente Amersfoort, december 2014 2014 Pronexus - Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen,
Nadere informatieAan de hand van de nieuwste leerlingentellingen wordt bovengenoemd onderzoek geactualiseerd. In dit memo wordt achtereenvolgens ingegaan op:
MEMO Aan : Almende college Van : Rozemarijn Boer en Krijno van Vugt Betreft : Herkomst leerlingen Almende college Datum : 25 mei 2016 Inleiding In augustus 2013 is onderzocht wat het mogelijke weglekeffect
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Emmen Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_Emmen-DEF.indd 1 18-05-16 11:15 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de
Nadere informatieScenariomodel Primair onderwijs. Technische toelichting. september 2013. PO. Van en voor werkgevers en werknemers
ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers Scenariomodel Primair onderwijs Technische toelichting september 2013 1 Arbeidsmarktplatform Primair Onderwijs Technische toelichting op het
Nadere informatieLeerlingenprognose voortgezet onderwijs 2017
Leerlingenprognose voortgezet onderwijs 2017 Gemeente Katwijk In opdracht van de gemeente Katwijk, mei 2017 2017 Pronexus - Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen, verveelvoudigd,
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_-DEF.indd 1 18-05-16 11:15 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie van
Nadere informatie[Geef tekst op] Leerlingenprognose SBO en SO. Onderzoek, Informatie en Statistiek
[Geef tekst op] - Leerlingenprognose SBO en SO /' Onderzoek, Informatie en Statistiek In opdracht van: Onderwijs, Jeugd en Zorg Projectnummer: Manilde van der Oord Lotje Cohen Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal
Nadere informatieQuickscan leerlingendaling PO en VO Schoolbesturen, gemeenten, provincies
Quickscan leerlingendaling PO en VO Schoolbesturen, gemeenten, provincies Frank Scholten Janneke Huizenga Quickscan leerlingendaling PO en VO 2016 3 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 2 Schoolbesturen PO...
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Midden- Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_Midden--DEF.indd 1 18-05-16 11:16 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10
Nadere informatieFactsheet Passend Onderwijs
Factsheet Passend Onderwijs November 2010 Inleiding Deze factsheet geeft feiten en cijfers over het passend onderwijs in Nederland. De factsheet is een vervolg op de Factsheet Passend onderwijs van januari
Nadere informatieLeerlingenprognose basisonderwijs, speciaal en voortgezet onderwijs
Leerlingenprognose basisonderwijs, speciaal en voortgezet onderwijs 2013-2028 Logo in Grijs: C Leerlingenprognose basisonderwijs, speciaal en voortgezet onderwijs 2013-2028 Colofon Titel : Leerlingenprognose
Nadere informatieLeerlingenprognose speciaal onderwijs
Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) Leerlingenprognose speciaal onderwijs / drs. M van der Oord Maart Bezoekadres Oudezijds Voorburgwal GL Amsterdam Postbus AR Amsterdam Telefoon www.os.amsterdam.nl
Nadere informatieToelichting op de veranderingen in de kengetallen van samenwerkingsverbanden primair onderwijs
Toelichting op de veranderingen in de kengetallen van samenwerkingsverbanden primair onderwijs Mei 2014 1. Inleiding In februari hebt u kengetallen van uw samenwerkingsverband ontvangen. Deze waren gebaseerd
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 2011-201 Feitenblad Onlangs verscheen de 11 de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie en -prestaties
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Borger-Odoorn Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 20-20 Drentse Onderwijsmonitor 20 Feitenblad Onlangs verscheen de de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie
Nadere informatieLeerlingenprognose en ruimtebehoefte speciaal onderwijs 2017
Leerlingenprognose en ruimtebehoefte speciaal onderwijs 2017 Gemeente Hoogeveen In opdracht van de gemeente Hoogeveen, juli 2017 2017 Pronexus - Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_-DEF.indd 1 18-05-16 11:16 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie van
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_-DEF.indd 1 18-05-16 11:14 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie van
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Gemeente Emmen Kerncijfers uit de periode 2008-2013 Drentse Onderwijsmonitor 2013 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 8ste editie van de Drentse Onderwijsmonitor.
Nadere informatieLeerlingenprognose en ruimtebehoefte voortgezet onderwijs 2017
Leerlingenprognose en ruimtebehoefte voortgezet onderwijs 2017 Gemeente Hoogeveen In opdracht van de gemeente Hoogeveen, juli 2017 2017 Pronexus - Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 20-201 Feitenblad Na jaren van schriftelijke edities is vanaf april 2019 de Drentse Onderwijsmonitor online beschikbaar via de website van
Nadere informatieVoortgezet onderwijs. Ontwikkeling van het aantal leerlingen in Noord-Brabant. Transvorm Tilburg, januari 2019 T F
Voortgezet onderwijs Ontwikkeling van het aantal leerlingen in Noord-Brabant Transvorm Tilburg, januari 2019 Spoorlaan 171 04 5038 CB Tilburg Postbus 4275 5004 JG Tilburg T 088 144 40 00 F 088 144 40 88
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_-DEF.indd 1 18-05-16 11:16 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie van
Nadere informatieLeerlingenprognose SO
Leerlingenprognose SO / Leerlingenprognose SO /' In opdracht van: OJZ Projectnummer: Manilde van der Oord Esther Jakobs Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal Postbus, AR Amsterdam m.van.der.oord@amsterdam.nl
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode - Drentse Onderwijsmonitor Feitenblad Onlangs verscheen de de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_-DEF.indd 1 18-05-16 11:16 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie van
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Emmen Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.
Nadere informatieLeerlingenprognose en ruimtebehoefte speciaal onderwijs 2014
Leerlingenprognose en ruimtebehoefte speciaal onderwijs 2014 Gemeente Hoogeveen In opdracht van de gemeente Hoogeveen, februari 2015 2015 Pronexus - Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Westerveld Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Assen Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_Assen-DEF.indd 1 18-05-16 11:13 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de
Nadere informatieMeerjarenbegroting Samenwerkingsverband PO. Bijeenkomst bedrijfsvoering PO-Raad 11 maart 2015 Bé Keizer
Meerjarenbegroting Samenwerkingsverband PO Bijeenkomst bedrijfsvoering PO-Raad 11 maart 2015 Bé Keizer (be.keizer@wxs.nl) Greep krijgen op de begroting Baten Bekostiging Rijk Prognose leerlingen reguliere
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 0-0 Drentse Onderwijsmonitor 0 Feitenblad Onlangs verscheen de de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 20-20 Drentse Onderwijsmonitor 20 Feitenblad Onlangs verscheen de de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Midden- Kerncijfers uit de periode - Feitenblad Midden- Leerlingen op de basisscholen in de gemeente Midden- De gemeente Midden heeft basisscholen. In waren er nog
Nadere informatieQuickscan leerlingendaling PO en VO Schoolbesturen, gemeenten, provincies
Quickscan leerlingendaling PO en VO Schoolbesturen, gemeenten, provincies Frank Scholten Janneke Huizenga Quickscan leerlingendaling PO en VO 2016 3 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 2 Schoolbesturen PO...
Nadere informatiePrognose Het Revius te Doorn school voor Voortgezet Onderwijs
Prognose Het Revius te Doorn school voor Voortgezet Onderwijs September 2014, 1 e versie Postmus Advies Malta 49 8601 GW Sneek dick@postmus.info Inhoud 1. Inleiding... 1 2. Doorstroommodel... 1 3. Verloop
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Gemeente Kerncijfers uit de periode 2012-201 Feitenblad Gemeente Leerlingen op de basisscholen in de gemeente De gemeente heeft basisscholen. Dit is één minder dan
Nadere informatieMonitor Samenwerkingsverband PO 2707 Amsterdam Diemen augustus 2015 augustus Vergelijking van de regio s
Samenwerkingsverband PO 2707 Amsterdam Diemen augustus 2015 augustus 2016 Vergelijking van de regio s Inleiding In opdracht van de schoolbesturen wordt door het een aantal belangrijke kwantitatieve gegevens
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Aa en Hunze Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.
Nadere informatiePlan van Scholen
Plan van Scholen 2014-2016 De gemeente Waterland heeft een aanvraag ontvangen van stichting De Verwondering. Deze stichting wil een school voor Algemeen Bijzonder Onderwijs starten in de gemeente Waterland.
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Coevorden Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.
Nadere informatieKWANTITATIEVE GEGEVENS OPBRENGSTBEVRAGING SPECIAAL ONDERWIJS 2016
KWANTITATIEVE GEGEVENS OPBRENGSTBEVRAGING SPECIAAL ONDERWIJS 2016 INHOUD Inleiding 3 1 Speciaal onderwijs 4 1.1 Uitstroom vanuit het speciaal onderwijs 4 1.2 IQ van de uitstroomde leerlingen vanuit het
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Gemeente Kerncijfers uit de periode 2008-2013 Drentse Onderwijsmonitor 2013 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 8ste editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 20-208 Feitenblad Na jaren van schriftelijke edities is vanaf april 209 de Drentse Onderwijsmonitor online beschikbaar via de website van
Nadere informatieMobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren
Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren Versie 2 Datum 15 oktober 2018 Status Definitief Onze referentie 1427719 Colofon Directie Projectnaam Contactpersoon Kennis/DUO Mobiliteit leraren Ministerie
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 20-20 Feitenblad Na jaren van schriftelijke edities is vanaf april 2019 de Drentse Onderwijsmonitor online beschikbaar via de website van
Nadere informatieFACTSHEET AFWIJKENDE WIJZE VAN EXAMINERING Elektronische meldingen Trends, analyses en wetenswaardigheden
FACTSHEET AFWIJKENDE WIJZE VAN EXAMINERING Elektronische meldingen 2009-2013 Trends, analyses en wetenswaardigheden Scholen hebben de verplichting om aan de inspectie van het Onderwijs te melden wanneer
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente De Wolden Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 20-20 Feitenblad Onlangs verscheen de de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie en -prestaties van
Nadere informatieBekostiging van residentiële leerlingen
Bekostiging van residentiële leerlingen Een aantal leerlingen verblijft in een residentiële instelling. Dit betreft enerzijds gesloten instellingen: Justitiële Jeugdinrichting (JJI) en Gesloten Jeugdzorg
Nadere informatieOverdracht bekostiging ontoereikend budget sbo- en so scholen en grensverkeer
Overdracht bekostiging ontoereikend budget sbo- en so scholen en grensverkeer Resume In de wet op Passend Onderwijs is opgenomen dat de samenwerkingsverbanden verantwoordelijk zijn voor de overdracht van
Nadere informatieRaadsstuk. Onderwerp: Meerjarenbegroting 2014/ /2019 Stichting Dunamare Onderwijsgroep Reg.nummer: 2015/170311
Raadsstuk Onderwerp: Meerjarenbegroting 2014/2015 2018/2019 Stichting Dunamare Onderwijsgroep Reg.nummer: 2015/170311 1. Inleiding De gemeenteraad is bevoegd om vast te stellen dat Stichting Dunamare Onderwijsgroep
Nadere informatieONDERZOEK OMVANG FINANCIËLE BUFFER. Stichting Openbaar Onderwijs Jan van Brabant /41332
ONDERZOEK OMVANG FINANCIËLE BUFFER Stichting Openbaar Onderwijs Jan van Brabant 4514545/41332 Utrecht, maart 2015 Voorwoord Dit rapport bevat de resultaten van het onderzoek naar de omvang van de financiële
Nadere informatieDe minister en de staatssecretaris van OCW Rijnstraat XP Den Haag. Datum 19 december 2016 Betreft Afwijkende wijze examineren - dyslexie
> Retouradres Postbus 2730 3500 GS Utrecht De minister en de staatssecretaris van OCW Rijnstraat 50 2515 XP Den Haag Locatie Utrecht Park Voorn 4 Postbus 2730 3500 GS Utrecht T 088 669 6000 F 088 669 6050
Nadere informatieSCHORSINGEN EN VERWIJDERINGEN 2007/2008-2011/2012
SCHORSINGEN EN VERWIJDERINGEN 2007/2008-2011/2012 Utrecht, januari 2013 INHOUD Samenvatting 4 Inleiding 6 1 Trends en wetenswaardigheden 8 1.1 Inleiding 8 1.2 Trends 8 1.3 Wetenswaardigheden 11 2 Wet-
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode - Drentse Onderwijsmonitor Feitenblad Onlangs verscheen de de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 01-01 Feitenblad Na 1 jaren van schriftelijke edities is vanaf april 019 de Drentse Onderwijsmonitor online beschikbaar via de website van
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Midden- Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.
Nadere informatieToelichting op bekostiging samenwerkingsverbanden passend onderwijs
Toelichting op bekostiging samenwerkingsverbanden passend onderwijs 1. Algemene toelichting In dit mapje treft u cijfers aan die inzicht geven in het financieel meerjarenperspectief van uw nieuwe samenwerkingsverband.
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode - Feitenblad Onlangs verscheen de de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie en -prestaties van Drentse
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Assen Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.
Nadere informatieSamenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven KvK Utrecht T
A. van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Postbus 1 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl KvK Utrecht 30276683 T 030 274 91 11 info@rivm.nl Uw kenmerk Gevoeligheid van de gesommeerde depositiebijdrage onder 0,05
Nadere informatie- 1 - De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
- 1 - Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 3 augustus 2012, nr. JOZ/378065, houdende regels voor het verstrekken van aanvullende bekostiging ten behoeve van het stimuleren
Nadere informatiePROGNOSE VOORTGEZET ONDERWIJS ZOETERMEER
PROGNOSE VOORTGEZET ONDERWIJS ZOETERMEER 2011-2031 Zoetermeer, 9 mei 2011 Gemeente Zoetermeer Hoofdafdeling Bestuur Afdeling Facilitair Bedrijf Onderzoek & Statistiek Aad Kalisvaart INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode - Drentse Onderwijsmonitor Feitenblad Onlangs verscheen de de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie
Nadere informatiePROGNOSE VOORTGEZET ONDERWIJS ZOETERMEER
PROGNOSE VOORTGEZET ONDERWIJS ZOETERMEER 2012-2032 Zoetermeer, 18 juni 2012 Gemeente Zoetermeer Directie Bedrijfsvoering Afdeling Facilitair Bedrijf Onderzoek & Statistiek Aad Kalisvaart INHOUDSOPGAVE
Nadere informatieDrentse Onderwijsmonitor
Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 2012-201 Feitenblad Na 12 jaren van schriftelijke edities is vanaf april 2019 de Drentse Onderwijsmonitor online beschikbaar via de website
Nadere informatieDrentse Onderwijs monitor
Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Hoogeveen Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.
Nadere informatieVoorwoord. Inleiding. Systematiek leerlingenprognoses. Complexiteit leerlingenprognoses
Voorwoord Inleiding De gemeente Utrecht stelt jaarlijks leerlingenprognoses op. Het doel hiervan is om de programmering van onderwijsvoorzieningen mogelijk te maken. Door dit jaarlijks te doen wordt er
Nadere informatieMemo toelichting prognose Cals college Kenmerk: 2013/07310
Memo toelichting prognose Cals college Kenmerk: 2013/07310 Wettelijke basis Op basis van artikel 76 van de Wet Voortgezet Onderwijs (WVO) en afdeling 3 van de Wet Primair Onderwijs (WPO) draagt de gemeente
Nadere informatieLeerlingenprognoses in vogelvlucht. Analist Planning & Prognose
Leerlingenprognoses in vogelvlucht Herman Rake Jelmer Dekker Adviseur Planning & Prognose Analist Planning & Prognose Inhoudsopgave De bevolkingsprognose Theorie Het wat, waar en waarom van een prognose
Nadere informatieGroepsgrootte in het basisonderwijs
Groepsgrootte in het basisonderwijs 2014-2017 Inleiding Groepsgrootte is een belangrijk onderwerp voor veel leerkrachten, ouders en leerlingen in het basisonderwijs. Er is niet wettelijk vastgelegd hoeveel
Nadere informatieJoost Meijer, Amsterdam, 2015
Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom
Nadere informatieRapportage Eindresultaten 2013
Rapportage Eindresultaten 2013 Wat zijn de prestaties van onze scholen? Colofon datum 23 mei 2013 auteur Jan Vermeulen status Definitief datum 23-05-2013 pagina 2 van 8 Inhoudsopgave 1 Inleiding pagina
Nadere informatieFactsheet Afwijkende wijze van examineren
Factsheet Afwijkende wijze van examineren Elektronische meldingen 2010 tot en met 2014 Vooraf Scholen hebben de verplichting om aan de Inspectie van het Onderwijs te melden wanneer een leerling op afwijkende
Nadere informatieBekostiging van residentiële leerlingen
Bekostiging van residentiële leerlingen Een aantal leerlingen verblijft in een residentiële instelling. Dit betreft enerzijds gesloten instellingen: Justitiële Jeugdinrichting (JJI) en Gesloten Jeugdzorg
Nadere informatie