Rapportage Werkgeversonderzoek ALO. Instituut voor Sportstudies

Transcriptie

1 Rapportage Werkgeversonderzoek ALO Instituut voor Sportstudies Hanzehogeschool Groningen Stafbureau Onderwijszaken, Team Integrale Kwaliteitszorg Auteur: Simone Kops Hagedoorn & Michel Berends Datum: mei 2011 Versie: definitief 1

2 Inhoudsopgave 1. Algemeen \3 2. Resultaten \5 3. De onderzoekspopulatie \6 4. Bedrijf/instellingsspecifieke gegevens \9 5. Algemene HBO-competenties \20 6. Beroepscompetenties \24 7. Rapportage en contact \27 Bijlage: gegevens van respondenten \29 2

3 1. Algemeen 1.1 Aanleiding voor het onderzoek Alle opleidingen hebben te maken met de accreditatie-eisen. In het kader van accreditatie wordt van opleidingen verwacht dat zij in staat zijn aan te geven hoe hun stagiairs/afgestudeerden door het werkveld worden gewaardeerd. Dit betekent dat de opleiding doelstellingen nastreeft waaruit blijkt dat: de eindkwalificaties van de opleiding aansluiten bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk) worden gesteld; de eind- of bachelorkwalificaties van de HBO-opleiding mede zijn ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties en de HBO-bachelor de kwalificaties heeft voor het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een Hbo-opleiding vereist of dienstig is. Conform accreditatie-eisen is het in het kader van kwaliteitszorg van belang om het werkveld te betrekken bij de gegevensverzameling. 1.2 Doel werkgeversonderzoek Dit onderzoek naar de waardering van stagiairs/afgestudeerden door het werkveld heeft tot doel informatie te genereren die kan worden benut voor het verantwoorden van de doelstellingen van opleidingen. De informatie is vooral bedoeld voor het beoordelen van de koers van de opleiding op langere termijn. Het werkgeversonderzoek heeft een signalerend karakter, is herhaalbaar en kan worden gebruikt voor het formuleren van verbeteracties. 1.3 Vraagstelling De essentie van de vragen is de waardering van het werkveld op aspecten die verband houden met: de mate waarin HG stagiairs/afgestudeerden beschikken over door de opleiding beoogde competenties; de mate waarin deze competenties van belang zijn voor werkgevers. Deze twee vraagstellingen zijn gecombineerd tot één soort basisvraag: of een werknemer minder, evenveel of meer dan gewenst, beschikt over een bepaalde competentie. 1.4 Opbouw van de vragenlijst De vragenlijst bestaat uit twee delen: 1. een algemeen deel 2. een opleidingsspecifiek deel met vragen over opleidingsspecifieke competenties In het algemene deel wordt werkgevers gevraagd naar algemene informatie over het bedrijf of de instelling waar stagiairs/afgestudeerden werkzaam zijn (geweest). In het opleidingsspecifieke deel wordt werkgevers verzocht aan te geven in hoeverre stagiairs/afgestudeerden over door de opleiding beoogde competenties beschikken (meer, evenveel of minder dan gewenst). 3

4 1.5 Wijze van afname De afname van de vragenlijst vindt plaats met behulp van een zgn. web-based applicatie (SNAP). De werkgevers waarvan de opleiding actuele adressen heeft bijgehouden (stageplaatsen of afstudeeropdrachten) krijgen per brief het verzoek om mee te werken aan het onderzoek. Als zij aan dit verzoek gehoor willen geven, dan kunnen zij een internetpagina aanroepen en via de computer een vragenlijst invullen. Na het beantwoorden van alle vragen wordt de ingevulde vragenlijst automatisch teruggezonden en worden de data opgeslagen in een database, gereed voor verdere verwerking met behulp van SPSS. Het onderzoek onder werkgevers van de opleiding ALO is uitgevoerd in 2010/ Vertrouwelijkheid De informatie die het onderzoek oplevert kan door het management worden gebruikt om een beeld te krijgen van de waardering die werkgevers hebben over (de competenties van) hun stagiairs/afgestudeerden. De informatie die werkgevers via de vragenlijst geven blijft strikt vertrouwelijk. Dat wil zeggen dat de resultaten niet op het niveau van een individuele stagiair/ afgestudeerde wordt gebruikt door het opleidingsmanagement. Evenmin zijn de opvattingen van de individuele werkgevers terug te vinden in dit verslag. Met het oog op het relatiemanagement wordt aan de respondenten gevraagd of zij een verslag van het onderzoek willen ontvangen, regelmatiger contact met de opleiding willen hebben over de aansluiting tussen onderwijs en beroep en of zij in de toekomst op de hoogte willen blijven van ontwikkelingen binnen de opleiding. De adresgegevens van deelnemende werkgevers zijn in de bijlage van dit verslag opgenomen. 1.7 Respons werkveldonderzoek De vragenlijst is digitaal naar 166 vierdejaars stagebegeleiders in het werkveld verzonden, en naar 33 werkgevers van alumni ALO (alumni vanaf cohort 2003) Repons is 44 van de 199 = 22%. De resultaten zijn indicatief en interessant voor hoe een aantal werkgevers aankijkt tegen de opleiding en haar afgestudeerden. Hierdoor moet de opleiding wel voorzichtig zijn met het trekken van conclusies uit de resultaten. Een ander is ook afhankelijk van welke streefpercentages de opleiding hanteert. Het ligt voor stafbureau O&O voor de hand aan te sluiten bij de Hanzebrede streefpercentages die gelden, dat wil zeggen een tevredenheidscore van 70% bij respondenten of het rapportcijfer 7.o. De ALO heeft als streefwaarde geformuleerd 60% (i.p.v. 70%) of meer van de werkgevers geeft aan dat een competentie precies goed toegerust of beter toegerust dan (deze scores bij elkaar op tellen) En niet meer dan 30% minder toegerust dan. Dit omdat er ook een antwoordcategorie is: n.v.t., die regelmatig is ingevuld. Percentages in deze antwoordcategorie variëren van 10% tot op een vraag zelfs 25,6%. Gemiddeld ligt het percentage nvt per vraag ongeveer op 10% die nvt invult. De norm van 70% van de HG is dan bijna niet haalbaar. Vandaar een aanpassing naar 60% toegerust of beter toegerust (toevoeging Medewerker kwaliteitszorg SISP) Tot slot willen wij degenen die hebben meegewerkt aan dit onderzoek hartelijk bedanken. 4

5 2. Resultaten Het onderzoek richtte zich op werkgevers waarmee de opleiding ALO contacten onderhoudt over stageplaatsen dan wel een afgestudeerde in dienst hebben. Er is verondersteld dat zij in ieder geval kijk hebben op het werkveld. De onderstaande resultaten geven de waardering en mening weer van de respondenten die de vragen daadwerkelijk hebben beantwoord. De resultaten met betrekking tot de algemene gegevens in de vragenlijst worden weergegeven en de resultaten over de landelijke algemene hbo-competenties en de opleidingsspecifieke beroepstaken zijn ook opgenomen. Afgesloten wordt met algemene informatie over het verslag en verdere contacten. 5

6 3. De onderzoekspopulatie Uit tabel 1 blijkt dat er 44 respondenten zijn, het merendeel (80%) is stagebegeleider van een 4 e jaars, sommigen zijn werkgever van een afgestudeerde. Tabel 1: Rol van de respondent Ik ben werkgever van een afgestudeerde (geweest) van een 4e jaars N % 9 20,5% 35 79,5% ,0% Volgens tabel 2 zijn de meeste respondenten stagebegeleider van een 4 e -jaars, waarbij de meeste respondenten in het voortgezet onderwijs werkzaam zijn gevolgd door het speciaal onderwijs of anderszins. Tabel 2: Ik ben werkzaam in de context Werkzaam in de context Ik ben werkgever van een afgestudeerde (geweest) van een 4 e -jaars Basisonderwijs 1 2,3% 1 2,3% Speciaal onderwijs 9 20,5% 9 20,5% Voortgezet onderwijs 3 6,8% 20 45,5% 23 52,3% VMBO 4 9,1% 4 9,1% Buurtsport Sport 1 2,3% 1 2,3% Anders 5 11,4% 1 2,3% 6 13,6% 9 20,5% 35 79,5% ,0% Tabel 2a: Andere context, namelijk Speciaal Basis Onderwijs Gemeente Gemeente gemeente CIOS-Heerenveen, Leaders in Sport behandelsetting voor kinderen met een beperking en of opvoed en opgroeiproblematiek 6

7 Tabel 3 toont dat het merendeel de afgelopen vijf jaar van één van de hbo-opleidingen ALO in Nederland stagebegeleider is geweest van 1-2 personen, gevolgd door stagebegeleider van 3-5 personen of meer dan 6 personen. Sommigen zijn werkgever van een afgestudeerde. Tabel 3: Hebt u de afgelopen vijf jaar afgestudeerden van één van de hbo-opleidingen ALO (Lerarenopleiding Lichamelijke Opvoeding) in Nederland in dienst genomen of 4e jaars studenten begeleid bij de stage? Ik ben werkgever van een (geweest) van een 4 afgestudeerde e -jaars Ja, 1-2 personen 4 9,1% 15 34,1% 19 43,2% Ja, 3-5 personen 2 4,5% 8 18,2% 10 22,7% Ja, meer dan 6 personen 2 4,5% 9 20,5% 11 25,0% Nee 1 2,3% 3 6,8% 4 9,1% Onbekend 9 20,5% 35 79,5% ,0% Tabel 4 vertoont een vergelijkbar beeld als tabel 3, maar dan beperkt tot de opleiding ALO van de HG. Er zijn wel iets meer respondenten die meer dan 6 personen met hun stage hebben begeleid. Tabel 4: Hebt u de afgelopen vijf jaar afgestudeerden van de opleiding ALO (Lerarenopleiding Lichamelijke Opvoeding) van de Hanzehogeschool Groningen in dienst genomen of begeleid bij de stage? Ik ben werkgever van een (geweest) van een 4 afgestudeerde e -jaars Ja, 1-2 personen 5 12,2% 12 29,3% 17 41,5% Ja, 3-5 personen 3 7,3% 5 12,2% 8 19,5% Ja, meer dan 6 personen 1 2,4% 11 26,8% 12 29,3% Nee 4 9,8% 4 9,8% Onbekend 9 22,0% 32 78,0% ,0% Volgens tabel 5 geeft een ruime meerderheid aan geen afgestudeerden van de ALO van de HG in dienst te nemen of is daarmee onbekend. In de toelichting wordt niet zelden als reden gegeven dat er geen vacature is. Tabel 5: Verwacht u dat u in de komende jaren (bijna) afgestudeerden van de opleiding ALO (Lerarenopleiding Lichamelijke Opvoeding) van de Hanzehogeschool Groningen in dienst zult nemen? Ik ben werkgever van een (geweest) van een 4 afgestudeerde e -jaars Ja, 1-2 personen 3 7,1% 4 9,5% 7 16,7% Ja, 3-5 personen 2 4,8% 2 4,8% 7

8 Ja, meer dan 6 personen Ik ben werkgever van een afgestudeerde (geweest) van een 4 e -jaars Nee 2 4,8% 13 31,0% 15 35,7% Onbekend 4 9,5% 14 33,3% 18 42,9% 9 21,4% 33 78,6% ,0% Tabel 5a: Indien nee, wat is de reden? Wij hebben op dit moment een erg jonge sectie Vacaturestop Urenkwestie, ik verwacht niet dat er uren beschikbaar komen in de komende tijd. personeelsstop, bezuinigingen ligt niet in mijn verntwoordelijkheidgebied, bovendien zal er bezuinigd worden ivm teruglopend aantal lln dus in dienst nemen is niet aan de orde krimp ik ben zelf docent en kan niemand in dienst nemen Ik ben docent, geen leidinggevende geen vacatures Geen vacature geen vacature geen vacature geen formatie. Geen beschikbare vacatures Aannemen betekent in loondienst? Voor stage zijn ze van harte welkom. 8

9 4. Bedrijf/instellingsspecifieke gegevens Iets meer dan de helft van de respondenten is volgens tabel 6 werkzaam in een organisatie van meer dan 100 medewerkers, gevolgd door de andere categorieën. Tabel 6: Wat is de omvang van uw organisatie? Ik ben werkgever van een afgestudeerde student ALO 1-5 medewerkers (geweest) van een 4e jaars 6-20 medewerkers 3 7,1% 2 4,8% 5 11,9% medewerkers 6 14,3% 6 14,3% medewerkers 1 2,4% 8 19,0% 9 21,4% meer dan 100 medewerkers 5 11,9% 17 40,5% 22 52,4% 9 21,4% 33 78,6% ,0% Volgens tabel 7 zijn de meesten met hun organisatie werkzaam op regionale/provinciale schal gevolgd door gemeentelijk. Tabel 7: Op welke schaal is uw organisatie werkzaam? Ik ben werkgever van een afgestudeerde (geweest) van een 4 e -jaars Gemeentelijk 3 7,1% 11 26,2% 14 33,3% Regionaal/provinciaal 5 11,9% 21 50,0% 26 61,9% Nationaal 1 2,4% 1 2,4% 2 4,8% Internationaal 9 21,4% 33 78,6% ,0% Uit tabel 8 blijkt dat het voortgezet onderwijs als sector het sterkst is vertegenwoordigd en op ruimte afstand gevolgd door het speciaal onderwijs en andere sectoren. Tabel 8: Tot welke sector kan uw organisatie gerekend worden? Ik ben werkgever van een afgestudeerde (geweest) van een 4e jaars BOS-driehoek 2 4,8% 2 4,8% Basisonderwijs 1 2,4% 1 2,4% 2 4,8% Speciaal onderwijs 8 19,0% 8 19,0% Voortgezet onderwijs 3 7,1% 22 52,4% 25 59,5% 9

10 Ik ben werkgever van een afgestudeerde (geweest) van een 4e jaars MBO 2 4,8% 2 4,8% Sportinstructie profit Overig 3 7,1% 3 7,1% 9 21,4% 33 78,6% ,0% Tabel 8a: Overige sectoren.. Orthopedagogisch Behandel Centrum ( OBC) Gemeente, BOS-project BOS-driehoek en sport en beweeg stimulering vanuit gemeente Tabel 9 toont duidelijk dat het merendeel van de respondenten langer dan 10 jaar werkzaam is in het veld, gevolgd door 6-10 jaar. Tabel 9: Hoe lang bent u werkzaam in het veld? 1-2 jaar Ik ben werkgever van een afgestudeerde (geweest) van een 4e jaars 3-5 jaar 2 4,8% 2 4,8% 6-10 jaar 3 7,1% 7 16,7% 10 23,8% Langer dan 10 jaar 4 9,5% 26 61,9% 30 71,4% 9 21,4% 33 78,6% ,0% 10

11 Tabel 10 toont een divers beeld van de antwoorden op de vraag op de mate van invloed van een aantal veranderingen of trends in de betrokken organisatie of het werkveld, die van invloed zijn op de eisen die worden gesteld aan (bijna) afgestudeerden van de opleiding ALO. Op de schaal van 1 tot en met 5 ligt de meerderheid vaak op het tussengebied bij de categorie 3 en 4 samen. Bij veranderingen/trends als internationalisering, privatisering, kleinere markt, toenemende concurrentie en toenemende juridisering, zit de meerderheid lager op de schaal. Tabel 10: Zijn volgens u de volgende veranderingen of trends in uw organisatie (of uw werkveld) van invloed op de eisen die worden gesteld aan (bijna) afgestudeerden van de opleiding ALO die in uw organisatie (komen) werken? (1 = zeer weinig invloed tot 5 = zeer veel invloed) Ik ben werkgever van een afgestudeerde (geweest) van een 4e jaars Toename van aandacht voor bewegen en leefstijl in relatie tot gezondheid Technologie en informatisering Schaalvergroting ,4% 1 2,4% 3 2 4,9% 11 26,8% 13 31,7% 4 4 9,8% 16 39,0% 20 48,8% 5 2 4,9% 5 12,2% 7 17,1% 8 19,5% 33 80,5% ,0% 1 1 2,4% 2 4,8% 3 7,1% 2 2 4,8% 5 11,9% 7 16,7% 3 2 4,8% 14 33,3% 16 38,1% 4 4 9,5% 10 23,8% 14 33,3% 5 2 4,8% 2 4,8% 9 21,4% 33 78,6% ,0% 1 2 4,8% 6 14,3% 8 19,0% 2 4 9,5% 6 14,3% 10 23,8% 3 3 7,1% 11 26,2% 14 33,3% ,4% 9 21,4% 5 1 2,4% 1 2,4% 9 21,4% 33 78,6% ,0% 11

12 Multiculturaliteit Internationalisering Interdisciplinair werken Veranderingen in de vraag naar producten/diensten Ik ben werkgever van een afgestudeerde (geweest) van een 4e jaars 1 1 2,4% 5 11,9% 6 14,3% 2 2 4,8% 6 14,3% 8 19,0% 3 4 9,5% 11 26,2% 15 35,7% 4 2 4,8% 9 21,4% 11 26,2% 5 2 4,8% 2 4,8% 9 21,4% 33 78,6% ,0% 1 3 7,3% 9 22,0% 12 29,3% 2 3 7,3% 10 24,4% 13 31,7% 3 2 4,9% 9 22,0% 11 26,8% 4 1 2,4% 3 7,3% 4 9,8% 5 1 2,4% 1 2,4% 9 22,0% 32 78,0% ,0% ,2% 5 13,2% 2 1 2,6% 5 13,2% 6 15,8% 3 2 5,3% 9 23,7% 11 28,9% ,5% 10 26,3% 14 36,8% 5 0,0% 2 5,3% 2 5,3% 7 18,4% 31 81,6% ,0% 1 2 5,1% 2 5,1% 2 3 7,7% 6 15,4% 9 23,1% 3 3 7,7% 11 28,2% 14 35,9% 4 2 5,1% 10 25,6% 12 30,8% 5 1 2,6% 1 2,6% 2 5,1% 9 23,1% 30 76,9% ,0% 12

13 Het ontstaan van meer of andere doelgroepen Afnemende overheidsfinanciering Privatisering Kleinere markt Ik ben werkgever van een afgestudeerde (geweest) van een 4e jaars 1 4 9,8% 4 9,8% 2 2 4,9% 5 12,2% 7 17,1% 3 2 4,9% 9 22,0% 11 26,8% 4 3 7,3% 11 26,8% 14 34,1% 5 2 4,9% 3 7,3% 5 12,2% 9 22,0% 32 78,0% ,0% 1 1 2,4% 5 12,2% 6 14,6% 2 2 4,9% 6 14,6% 8 19,5% 3 2 4,9% 11 26,8% 13 31,7% 4 3 7,3% 6 14,6% 9 22,0% 5 1 2,4% 4 9,8% 5 12,2% 9 22,0% 32 78,0% ,0% 1 3 7,3% 12 29,3% 15 36,6% 2 2 4,9% 11 26,8% 13 31,7% 3 3 7,3% 6 14,6% 9 22,0% 4 1 2,4% 1 2,4% 2 4,9% 5 2 4,9% 2 4,9% 9 22,0% 32 78,0% ,0% 1 1 2,4% 12 29,3% 13 31,7% 2 3 7,3% 10 24,4% 13 31,7% 3 4 9,8% 4 9,8% 8 19,5% 4 1 2,4% 4 9,8% 5 12,2% 5 2 4,9% 2 4,9% 9 22,0% 32 78,0% ,0% 13

14 Toenemende concurrentie Veranderende taken ten gevolge van overheidsbeleid Toename van psycho-sociale problematiek Toenemende juridisering Ik ben werkgever van een afgestudeerde (geweest) van een 4e jaars 1 2 4,9% 8 19,5% 10 24,4% 2 2 4,9% 9 22,0% 11 26,8% 3 2 4,9% 8 19,5% 10 24,4% 4 3 7,3% 5 12,2% 8 19,5% 5 2 4,9% 2 4,9% 9 22,0% 32 78,0% ,0% 1 1 2,4% 5 11,9% 6 14,3% ,9% 5 11,9% ,9% 11 26,2% 16 38,1% 4 2 4,8% 9 21,4% 11 26,2% 5 1 2,4% 3 7,1% 4 9,5% Total 9 21,4% 33 78,6% ,0% 1 1 2,4% 1 2,4% 2 2 4,8% 2 4,8% 3 3 7,1% 11 26,2% 14 33,3% 4 3 7,1% 12 28,6% 15 35,7% 5 3 7,1% 7 16,7% 10 23,8% 9 21,4% 33 78,6% ,0% 1 1 2,6% 7 18,4% 8 21,1% 2 3 7,9% 6 15,8% 9 23,7% 3 3 7,9% 9 23,7% 12 31,6% 4 1 2,6% 5 13,2% 6 15,8% 5 1 2,6% 2 5,3% 3 7,9% 9 23,7% 29 76,3% ,0% 14

15 Tabel 10a: Anders, namelijk verarming en achteruitgang van didactische en methodische kennis. te weinig kennis / inzicht in en van bewegen. ondersteund door vakken zoals fysiologie kinesiologie en eigen vaardigheid + hulpverlenen toename administratieve verantwoording Ook toename van de bureaucratisering! Verder is het allemaal van toepassing. Ach wat waren de jaren '70 dan toch prachtig!!!! Pech voor de huidige generaties!!! Omgaan met netwerken, taakstelling. 15

16 Volgens tabel 11 is zoals te verwachten valt het antwoord n.v.t. vaak ingevuld, als wordt gevraagd naar de functie van de werknemer. Het gaat immers vaak om een 4 e jaars student. Waar wel sprake is van een functie, komt de leraar lichamelijke opvoering het meest naar voren. Tabel 11: Wat is de functie van de werknemer? Ik ben werkgever van een afgestudeerde student ALO Leraar lichamelijke opvoeding (geweest) van een 4 e -jaars 4 9,5% 9 21,4% 13 31,0% Combinatiefunctionaris 2 4,8% 2 4,8% Beleidsmedewerker Sportinstructeur N.v.t. (het betreft een 4 e - jaars student) 23 54,8% 23 54,8% Anders 3 7,1% 1 2,4% 4 9,5% 9 21,4% 33 78,6% ,0% Tabel 11a: Anders, namelijk Volwaardig CIOS-docent!! Praktisch en theoretisch goed en didactisch sterk!. sportwerker groepsleider Docent Sportpret, voorbereiding voor gratis kennismakingslessen bij de sportaanbieders in de gemeente. Het beeld van tabel 11 komt terug bij tabel 12 en 13. Tabel 12: Heeft de werknemer bij- of nascholing gehad? Ik ben werkgever van een afgestudeerde student ALO Ja, vakspecifieke bij- of nascholing (geweest) van een 4 e -jaars 5 11,9% 4 9,5% 9 21,4% Ja, algemene bij- of nascholing 1 2,4% 3 7,1% 4 9,5% Nee, geen bij- of nascholing 2 4,8% 1 2,4% 3 7,1% Onbekend 1 2,4% 1 2,4% 2 4,8% N.v.t. (het betreft een 4 e -jaars student) 24 57,1% 24 57,1% 9 21,4% 33 78,6% ,0% In nascholing liggen kansen en mogelijkheden voor het instituut 16

17 Tabel 13: In hoeverre is de opleiding van de werknemer voor de specifieke functie van de werknemer? Ik ben werkgever van een afgestudeerde student (geweest) van een 4 e -jaars ALO Deze opleiding is noodzakelijk 7 16,7% 9 21,4% 16 38,1% Deze opleiding heeft de voorkeur N.v.t. (het betreft een 4 e -jaars student) 1 2,4% 1 2,4% 23 54,8% 23 54,8% Een andere opleiding is beter 1 2,4% 1 2,4% 2 4,8% 9 21,4% 33 78,6% ,0% Tabel 13a: Een andere opleiding is beter, namelijk SPH Onze bijscholing stelde niet zoveel voor. Gewoon extra lessen draaien zou veel leerzamer zijn geweest in ons geval! 17

18 Uit tabel 14 blijkt onder meer, dat de kennis die vereist is voor de functie van de student/werknemer volgens een ruime meerderheid via de HBO-opleiding is aan te leren. Via een branchecursus of bedrijfsopleiding gaat dat niet of nauwelijks. Tabel 14: is de kennis die vereist is voor de functie van de student/werknemer: via de HBO-opleiding aan te leren via een branchecursus aan te leren via de bedrijfsopleiding aan te leren door werken aan te leren specifiek toepasbaar voor de organisatie Nee Ik ben werkgever van een afgestudeerde (geweest) van een 4 e -jaars Enigszins 2 5,0% 3 7,5% 5 12,5% In sterke mate 7 17,5% 28 70,0% 35 87,5% 9 22,5% 31 77,5% ,0% Nee 2 5,3% 17 44,7% 19 50,0% Enigszins 5 13,2% 11 28,9% 16 42,1% In sterke mate 2 5,3% 1 2,6% 3 7,9% 9 23,7% 29 76,3% ,0% Nee 5 13,5% 19 51,4% 24 64,9% Enigszins 4 10,8% 8 21,6% 12 32,4% In sterke mate 1 2,7% 1 2,7% 9 24,3% 28 75,7% ,0% Nee 4 10,5% 4 10,5% Enigszins 3 7,9% 8 21,1% 11 28,9% In sterke mate 6 15,8% 17 44,7% 23 60,5% 9 23,7% 29 76,3% ,0% Nee 1 2,6% 5 13,2% 6 15,8% Enigszins 4 10,5% 8 21,1% 12 31,6% In sterke mate 4 10,5% 16 42,1% 20 52,6% 9 23,7% 29 76,3% ,0% 18

19 bruikbaar in andere organisaties Ik ben werkgever van een afgestudeerde (geweest) van een 4 e -jaars Nee 0,0% 2 5,4% 2 5,4% Enigszins 3 8,1% 11 29,7% 14 37,8% In sterke mate 6 16,2% 15 40,5% 21 56,8% 9 24,3% 28 75,7% ,0% 19

20 5. Algemene HBO-competenties Uit tabel 15 blijkt dat de volgende algemene HBO-competenties er in ieder geval positief uit springen met (duidelijke) meerderheden in termen van precies goed toegerust : - Brede professionaliteit - Probleemgericht werken - Sociaal-communicatieve vaardigheid - Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid Bij de andere algemene HBO-competenties zitten toch ook percentages van 30-40% die wellicht tot nadenken stemmen als het gaat om minder toegerust dan. Zie bijvoorbeeld onder de algemene HBO-competenties: - Multidisciplinaire integratie - Wetenschappelijke toepassing - Transfer en brede inzetbaarheid - Creativiteit en complexiteit in handelen - Methodisch en reflectief handelen - Basiskwalificatie voor managementfuncties Een ander is uiteraard afhankelijk van de streefpercentages die worden gehanteerd. 20

21 Tabel 15: Algemene HBO-competenties. Alle vragen betreffen het functioneren van de (bijna) afgestudeerde binnen de BOS-driehoek (Buurt, Onderwijs, Sport) Brede professionaliteit: Het zelfstandig kunnen uitvoeren van de taken van een beginnend beroepsbeoefenaar. Het functioneren binnen een arbeidsorganisatie; Multidisciplinaire integratie: De integratie van kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden (van verschillende vakinhoudelijke disciplines), vanuit het perspectief van beroepsmatig handelen. (Wetenschappelijke) toepassing: De toepassing van beschikbare relevante (wetenschappelijke) inzichten, theorieën, concepten en onderzoeksresultaten bij vraagstukken waar (bijna) afgestudeerden in hun beroepsuitoefening mee geconfronteerd worden. Transfer en brede inzetbaarheid: De toepassing van kennis, inzichten en vaardigheden in uiteenlopende beroepssituaties. Ik ben werkgever van een afgestudeerde (geweest) van een 4e jaars 1 2,5% 8 20,0% 9 22,5% SW: 60% goed toegerust of beter toegerust Max 30% minder toegerust dan Precies goed toegerust 6 15,0% 17 42,5% 23 57,5% 67,5% Beter toegerust dan 1 2,5% 3 7,5% 4 10,0% N.v.t. 1 2,5% 3 7,5% 4 10,0% 9 22,5% 31 77,5% ,0% 2 5,0% 13 32,5% 15 37,5% Precies goed toegerust 5 12,5% 13 32,5% 18 45,0% 50,% Beter toegerust dan 1 2,5% 1 2,5% 2 5,0% N.v.t. 1 2,5% 4 10,0% 5 12,5% 9 22,5% 31 77,5% ,0% 4 10,0% 13 32,5% 17 42,5% Precies goed toegerust 4 10,0% 10 25,0% 14 35,0% 40% Beter toegerust dan 2 5,0% 2 5,0% N.v.t. 1 2,5% 6 15,0% 7 17,5% 9 22,5% 31 77,5% ,0% 2 5,1% 11 28,2% 13 33,3% Precies goed toegerust 5 12,8% 12 30,8% 17 43,6% 51,3% Beter toegerust dan 1 2,6% 2 5,1% 3 7,7% 22,5% 37,5% 42,5% 33,3% 21

22 Creativiteit en complexiteit in handelen: Vraagstukken in de beroepspraktijk, waarvan het probleem op voorhand niet duidelijk is omschreven en waarop de standaardprocedures niet van toepassing zijn. Probleemgericht werken: Het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk op basis van relevante kennis en (theoretische) inzichten, het ontwikkelen en toepassen van zinvolle (nieuwe) oplossingsstrategieën en het Ik ben werkgever van een afgestudeerde (geweest) van een 4e jaars N.v.t. 1 2,6% 5 12,8% 6 15,4% 9 23,1% 30 76,9% ,0% 2 5,0% 13 32,5% 15 37,5% SW: 60% goed toegerust of beter toegerust Max 30% minder toegerust dan Precies goed toegerust 5 12,5% 10 25,0% 15 37,5% 47,5% Beter toegerust dan 1 2,5% 3 7,5% 4 10,0% N.v.t. 1 2,5% 5 12,5% 6 15,0% 9 22,5% 31 77,5% ,0% 2 5,1% 10 25,6% 12 30,8% Precies goed toegerust 5 12,8% 16 41,0% 21 53,8% 58,9% Beter toegerust dan 1 2,6% 1 2,6% 2 5,1% N.v.t. 1 2,6% 3 7,7% 4 10,3% 9 23,1% 30 76,9% ,0% Methodisch en reflectief handelen: Het 37,5% 1 2,5% 14 35,0% 15 37,5% stellen van realistische doelen, het plannen c.q. planmatig aanpakken van werkzaamheden en Precies goed toegerust 6 15,0% 10 25,0% 16 40,0% 52,5% het reflecteren op het (beroepsmatig) handelen, Beter toegerust dan 1 2,5% 4 10,0% 5 12,5% op basis van het verzamelen en analyseren van relevante informatie. N.v.t. 1 2,5% 3 7,5% 4 10,0% 9 22,5% 31 77,5% ,0% 37,5% 30,8% 22

23 Sociaalcommunicatieve bekwaamheid: Het communiceren en samenwerken met anderen in een multiculturele, internationale en/of multidisciplinaire omgeving en het voldoen aan de eisen die het participeren in een arbeidsorganisatie stelt. Basiskwalificatie voor managementfuncties: Het uitvoeren van eenvoudige leidinggevende en managementtaken. Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid: Begrip en betrokkenheid zijn ontwikkeld met betrekking tot ethische, normatieve en maatschappelijke vragen samenhangend met de toepassing van kennis en de (toekomstige) beroepspraktijk. Ik ben werkgever van een afgestudeerde (geweest) van een 4e jaars 1 2,5% 2 5,0% 3 7,5% SW: 60% goed toegerust of beter toegerust Max 30% minder toegerust dan Precies goed toegerust 6 15,0% 17 42,5% 23 57,5% 75% Beter toegerust dan 1 2,5% 6 15,0% 7 17,5% N.v.t. 1 2,5% 6 15,0% 7 17,5% 9 22,5% 31 77,5% ,0% 2 5,1% 10 25,6% 12 30,8% Precies goed toegerust 5 12,8% 7 17,9% 12 30,8% 43,6% Beter toegerust dan 1 2,6% 4 10,3% 5 12,8% N.v.t. 1 2,6% 9 23,1% 10 25,6% 9 23,1% 30 76,9% ,0% 1 2,5% 2 5,0% 3 7,5% Precies goed toegerust 6 15,0% 24 60,0% 30 75,0% 80% Beter toegerust dan 1 2,5% 1 2,5% 2 5,0% N.v.t. 1 2,5% 4 10,0% 5 12,5% 9 22,5% 31 77,5% ,0% 7,5% 30,8% 7,5% 23

24 Tabel 15: Algemene HBO-competenties. Alle vragen betreffen het functioneren van de (bijna) afgestudeerde binnen de BOS-driehoek (Buurt, Onderwijs, Sport) 2005 vergeleken met 2011 In 2005 bestond de antwoordmogelijkheid nvt niet. Hier rekening mee houden bij het interpreteren. Brede professionaliteit: Het zelfstandig kunnen uitvoeren van de taken van een beginnend beroepsbeoefenaar. Het functioneren binnen een arbeidsorganisatie; Multidisciplinaire integratie: De integratie van kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden (van verschillende vakinhoudelijke disciplines), vanuit het perspectief van beroepsmatig handelen. (Wetenschappelijke) toepassing: De toepassing van beschikbare relevante (wetenschappelijke) inzichten, theorieën, concepten en onderzoeksresultaten bij vraagstukken waar (bijna) afgestudeerden in hun beroepsuitoefening mee geconfronteerd worden. Transfer en brede inzetbaarheid: De toepassing van kennis, inzichten en vaardigheden in uiteenlopende beroepssituaties SW zijn in 2005 niet geformuleerd. 70% toegerust of beter toegerust is reëel Max 30% minder toegerust dan 2011 N % N % SW: 60% goed toegerust of beter toegerust Max 30% minder toegerust dan 0% 9 22,5% 22,5% Precies goed toegerust 23 85% 100% 23 57,5% 67,5% Beter toegerust dan 4 15% 4 10,0% N.v.t. 4 10,0% ,0% 15 37,5% 37,5% Precies goed toegerust 18 45,0% 50,% Beter toegerust dan 2 5,0% N.v.t. 5 12,5% ,0% 4 15% 15% 17 42,5% 42,5% Precies goed toegerust 21 81% 14 35,0% 40% Beter toegerust dan 1 4% 85% 2 5,0% N.v.t. 7 17,5% ,0% 3 11% 11% 13 33,3% 33,3% Precies goed toegerust 21 78% 89% 17 43,6% 51,3% Beter toegerust dan 3 11% 3 7,7% N.v.t. 6 15,4% ,0% 24

25 Creativiteit en complexiteit in handelen: Vraagstukken in de beroepspraktijk, waarvan het probleem op voorhand niet duidelijk is omschreven en waarop de standaardprocedures niet van toepassing zijn SW zijn in 2005 niet geformuleerd. 70% toegerust of beter toegerust is reëel Max 30% minder toegerust dan 2011 N % N % SW: 60% goed toegerust of beter toegerust Max 30% minder toegerust dan 1 4% 4% 15 37,5% 37,5% Precies goed toegerust 23 88% 96% 15 37,5% 47,5% Beter toegerust dan 2 8% 4 10,0% N.v.t. 6 15,0% % ,0% Probleemgericht werken: Het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk op basis van relevante kennis en (theoretische) inzichten, het ontwikkelen en toepassen van zinvolle (nieuwe) oplossingsstrategieën en het Methodisch en reflectief handelen: Het stellen van realistische doelen, het plannen c.q. planmatig aanpakken van werkzaamheden en het reflecteren op het (beroepsmatig) handelen, op basis van het verzamelen en analyseren van relevante informatie. Sociaalcommunicatieve bekwaamheid: Het communiceren en samenwerken met anderen in een multiculturele, internationale en/of multidisciplinaire omgeving en het voldoen aan de eisen die het participeren in een arbeidsorganisatie stelt. Basiskwalificatie voor managementfuncties: Het uitvoeren van eenvoudige leidinggevende en managementtaken. 3 11% 11% 12 30,8% 30,8% Precies goed toegerust 21 78% 89% 21 53,8% 58,9% Beter toegerust dan 3 11% 2 5,1% N.v.t. 4 10,3% % ,0% 4 15% 15% 15 37,5% 37,5% Precies goed toegerust 20 74% 85% 16 40,0% 52,5% Beter toegerust dan 3 11% 5 12,5% N.v.t. 4 10,0% % ,0% 4 15% 15% 3 7,5% 7,5% Precies goed toegerust 19 73% 85% 23 57,5% 75% Beter toegerust dan 3 12% 7 17,5% N.v.t. 7 17,5% % ,0% 4 15% 15% 12 30,8% 30,8% Precies goed toegerust 22 81% 85% 12 30,8% 43,6% Beter toegerust dan 1 4% 5 12,8% 25

26 Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid: Begrip en betrokkenheid zijn ontwikkeld met betrekking tot ethische, normatieve en maatschappelijke vragen samenhangend met de toepassing van kennis en de (toekomstige) beroepspraktijk SW zijn in 2005 niet geformuleerd. 70% toegerust of beter toegerust is reëel Max 30% minder toegerust dan 2011 N % N % N.v.t ,6% 100% ,0% SW: 60% goed toegerust of beter toegerust Max 30% minder toegerust dan 2 8% 8% 3 7,5% 7,5% Precies goed toegerust 22 85% 92% 30 75,0% 80% Beter toegerust dan 2 8% 2 5,0% N.v.t. 5 12,5% % ,0% Voor 2005: In 2005 zijn geen streefwaarden geformuleerd.. In 2005 bestond de antwoordcategorie n.v.t. niet. Dan is een streefwaarde van 70% op goed toegerust of beter toegerust dan bij elkaar opgeteld, reëel, en maximaal 30% score op antwoordcategorie minder toegerust dan. (dit is ook het voorstel van O&O vwb streefwaarden 2011). Voor 2010: De ALO heeft als streefwaarde geformuleerd 60% (i.p.v. 70%) of meer van de werkgevers geeft aan dat een competentie precies goed toegerust of beter toegerust dan (deze scores bij elkaar op tellen). En niet meer dan 30% minder toegerust dan. Dit omdat er ook een antwoordcategorie is: n.v.t., die regelmatig is ingevuld. Percentages in deze antwoordcategorie variëren van 10% tot op een vraag zelfs 25,6%. Gemiddeld ligt het percentage nvt per vraag ongeveer op 10% die nvt invult. De norm van 70% van de HG is dan bijna niet haalbaar. Vandaar een aanpassing naar 60% toegerust of beter toegerust 26

27 Samengevat in tabel: Streefwaarde 2005 Streefwaarde 2011 Max 30% Max 30% Precies goed toegerust 70% of meer 60% of meer Beter toegerust dan N.v.t. Antwoordcategorie was er niet Max 10% 100% 100% De werkgevers waren in 2005 duidelijker positiever dan in

28 6. Beroepscompetenties Tabel 16 toont ook een divers beeld, een en ander afhankelijk van de streefpercentages die worden gehanteerd. (Duidelijke) meerderheden in termen van precies goed toegerust zitten bij beroeps- en opleidingscompetenties als: ontwerpen, lesgeven, evalueren, sportcompetentie, managen, ondernemen, onderzoeken, innoveren, individueel leren en werken, loopbaansturing en maatschappelijke verantwoordelijkheid. Percentages van rond de 30% minder toegerust dan zitten bij beroeps- en opleidingscompetenties als: begeleiden, adviseren en leiding geven. Aandachtspunt is de competentie: Onderzoeken: de (bijna) afgestudeerde is in staat een sportsituatie systematisch te analyseren en onderzoeken Tabel 16: Beroeps- en opleidingscompetenties. Hoeveel belang hecht u aan de genoemde beroepscompetenties en in welke mate beschikt de medewerker in uw organisatie over deze beroepscompetenties? Ontwerpen: De (bijna) afgestudeerde is in staat op doelbewuste, adequate en gemotiveerde wijze lessen lichamelijke opvoeding, sportprojecten, naschoolse bewegingsactiviteiten te ontwerpen met als doel de kwaliteit van die activiteiten te vergroten Lesgeven: De (bijna) afgestudeerde is in staat op doelbewuste, adequate en gemotiveerde wijze lessen lichamelijke opvoeding, sportprojecten, naschoolse bewegingsactiviteiten te verzorgen Ik ben werkgever van een afgestudeerde (geweest) van een 4 e - jaars 2 5,0% 9 22,5% 11 27,5% SW: 60% goed toegerust of beter toegerust Max 30% minder toegerust dan Precies goed toegerust 5 12,5% 16 40,0% 21 52,5% 62,5% Beter toegerust dan 1 2,5% 3 7,5% 4 10,0% N.v.t. 1 2,5% 3 7,5% 4 10,0% 9 22,5% 31 77,5% ,0% 1 2,5% 8 20,0% 9 22,5% Precies goed toegerust 4 10,0% 17 42,5% 21 52,5% 70% Beter toegerust dan 3 7,5% 4 10,0% 7 17,5% N.v.t. 1 2,5% 2 5,0% 3 7,5% 27,5% 22,5% 28

29 Ik ben werkgever van een afgestudeerde (geweest) van een 4 e - jaars 9 22,5% 31 77,5% ,0% SW: 60% goed toegerust of beter toegerust Max 30% minder toegerust dan Evalueren: De (bijna) afgestudeerde is in staat de vorderingen en het leerproces van leerlingen alsmede de gerealiseerde activiteiten te observeren en evalueren Sportcompetentie: de (bijna) afgestudeerde is in staat om te participeren en verschillende doelgroepen te begeleiden in de ontwikkeling van meervoudige deelnamebekwaamheid Opleiden: de (bijna) afgestudeerde is in staat om vrijwilligers en professionele sportontwikkelaars op een lager kwalificatieniveau op te leiden Begeleiden: de (bijna) afgestudeerde is in staat individuele leerlingen of groepen, met verschillende leeftijd/leerprobleem/behoefte te 1 2,5% 7 17,5% 8 20,0% Precies goed toegerust 5 12,5% 19 47,5% 24 60,0% 72,5% Beter toegerust dan 2 5,0% 3 7,5% 5 12,5% N.v.t. 1 2,5% 2 5,0% 3 7,5% 9 22,5% 31 77,5% ,0% 1 2,6% 4 10,3% 5 12,8% Precies goed toegerust 5 12,8% 20 51,3% 25 64,1% 74,4% Beter toegerust dan 2 5,1% 2 5,1% 4 10,3% N.v.t. 1 2,6% 4 10,3% 5 12,8% 9 23,1% 30 76,9% ,0% 2 5,0% 5 12,5% 7 17,5% Precies goed toegerust 4 10,0% 10 25,0% 14 35,0% 47,5% Beter toegerust dan 1 2,5% 4 10,0% 5 12,5% N.v.t. 2 5,0% 12 30,0% 14 35,0% 35% 9 22,5% 31 77,5% ,0% 2 5,0% 10 25,0% 12 30,0% Precies goed toegerust 5 12,5% 14 35,0% 19 47,5% 57,5% 20% 12,8% 17,5% 30% 29

30 observeren, signaleren, analyseren registreren en begeleiden Adviseren: de (bijna) afgestudeerde is in staat leerlingen, sporters, ouders, collega s en directies te adviseren over keuzetrajecten, sportkeuzes en verbetervoorstellen, dat leidt tot goede keuzes voor (sport)loopbaantrajecten en sportbeleid Managen: de (bijna) afgestudeerde is in staat bewegings-, sportsituaties en toernooien, kampen en evenementen te organiseren Ondernemen: de (bijna) afgestudeerde is in staat vanuit een pedagogisch en sportdeelnameperspectief, creatief en innovatief initiatieven te ondernemen Leiding geven: de (bijna) afgestudeerde is in staat leiding te geven aan een sectie LO, een werkgroep schoolsport, projecten of Ik ben werkgever van een afgestudeerde (geweest) van een 4 e - jaars Beter toegerust dan 1 2,5% 3 7,5% 4 10,0% N.v.t. 1 2,5% 4 10,0% 5 12,5% 9 22,5% 31 77,5% ,0% 2 5,1% 11 28,2% 13 33,3% SW: 60% goed toegerust of beter toegerust Max 30% minder toegerust dan Precies goed toegerust 5 12,8% 8 20,5% 13 33,3% 43,6% Beter toegerust dan 1 2,6% 3 7,7% 4 10,3% N.v.t. 1 2,6% 8 20,5% 9 23,1% 9 23,1% 30 76,9% ,0% 1 2,5% 5 12,5% 6 15,0% Precies goed toegerust 6 15,0% 19 47,5% 25 62,5% 72,5% Beter toegerust dan 1 2,5% 3 7,5% 4 10,0% N.v.t. 1 2,5% 4 10,0% 5 12,5% 9 22,5% 31 77,5% ,0% 1 2,5% 8 20,0% 9 22,5% Precies goed toegerust 6 15,0% 17 42,5% 23 57,5% 67,5% Beter toegerust dan 1 2,5% 3 7,5% 4 10,0% N.v.t. 1 2,5% 3 7,5% 4 10,0% 9 22,5% 31 77,5% ,0% 2 5,0% 12 30,0% 14 35,0% Precies goed toegerust 5 12,5% 5 12,5% 10 25,0% 35% 33,3% 15% 22,5% 35% 30

31 Ik ben werkgever van een afgestudeerde (geweest) van een 4 e - jaars SW: 60% goed toegerust of beter toegerust Max 30% minder toegerust dan werkgroepen binnen de BOS-driehoek Beter toegerust dan 1 2,5% 3 7,5% 4 10,0% Onderzoeken: de (bijna) afgestudeerde is in staat een sportsituatie systematisch te analyseren en onderzoeken Innoveren: de (bijna) afgestudeerde is in staat ontwikkelingen te volgen, onderzoek te doen en te evalueren en vernieuwingen te implementeren Individueel leren en werken: de (bijna) afgestudeerde is in staat de eigen professionele competenties en de ontwikkeling daarvan reflectief te beschouwen, te ontwikkelen en effectiever te maken N.v.t. 1 2,5% 11 27,5% 12 30,0% 9 22,5% 31 77,5% ,0% 2 5,0% 7 17,5% 9 22,5% Precies goed toegerust 5 12,5% 15 37,5% 20 50,0% 57,5% Beter toegerust dan 1 2,5% 2 5,0% 3 7,5% N.v.t. 1 2,5% 7 17,5% 8 20,0% 9 22,5% 31 77,5% ,0% 1 2,5% 7 17,5% 8 20,0% Precies goed toegerust 5 12,5% 15 37,5% 20 50,0% 60% Beter toegerust dan 1 2,5% 3 7,5% 4 10,0% N.v.t. 2 5,0% 6 15,0% 8 20,0% 9 22,5% 31 77,5% ,0% Loopbaansturing: de (bijna) afgestudeerde is in 1 2,5% 9 22,5% 10 25,0% Precies goed toegerust 7 17,5% 16 40,0% 23 57,5% 65% Beter toegerust dan 3 7,5% 3 7,5% N.v.t. 1 2,5% 3 7,5% 4 10,0% 9 22,5% 31 77,5% ,0% 2 5,1% 5 12,8% 7 17,9% 22,5% 20% 25% 17,9% 31

32 staat zijn eigen professionele loopbaan, in relatie tot het privéleven richting te geven en te evalueren Maatschappelijke verantwoordelijkheid: de (bijna) afgestudeerde is in staat om in uiteenlopende maatschappelijke situaties (lokaal, regionaal, nationaal en internationaal) ethische, normatieve en maatschappelijke vraagstukken te herkennen, er mee om te gaa Ik ben werkgever van een afgestudeerde (geweest) van een 4 e - jaars SW: 60% goed toegerust of beter toegerust Max 30% minder toegerust dan Precies goed toegerust 4 10,3% 19 48,7% 23 59,0% 64,1% Beter toegerust dan 1 2,6% 1 2,6% 2 5,1% N.v.t. 1 2,6% 6 15,4% 7 17,9% 8 20,5% 31 79,5% ,0% 1 2,5% 3 7,5% 4 10,0% Precies goed toegerust 6 15,0% 19 47,5% 25 62,5% 70% Beter toegerust dan 1 2,5% 2 5,0% 3 7,5% N.v.t. 1 2,5% 7 17,5% 8 20,0% 9 22,5% 31 77,5% ,0% 10% Tabel 16a: ruimte voor eventuele toelichting bij vraag over beroeps- en opleidingscompetenties. Van het bovenstaande zijn zeer veel termen multi-interpretabel, ze zijn zogezegd niet SMART opgesteld. Daarnaast is niet duidelijk wat er precies bedoeld wordt. Bv. vakinhoudelijke disciplines (vorige pagina) mbt de BOS driehoek. Vanuit het leraarschap kan ik een goede inschatting maken wat het inhoudt, maar mbt de BOS-driehoek? precies goed vind ik geen juiste keuze!! Er is natuurlijk altijd ruimte voor verbetering. Het is net als autorijden, je leert dat ook pas goed nadat je je briefje hebt! Hoewel er duidelijk verschil bestaat tussen de competenties van de (bijna)afgestudeerden, is de teneur dat de studenten slecht zijn toegerust voor een baan in de echte wereld. Vanuit de opleiding wordt een onrealistisch beeld geschetst van de beroepspraktijk. Studenten krijgen het idee dat het om passie gaat en niet om werken. Met een juiste instelling komt de student er uiteindelijk wel, maar het echte lesgeven (en alle andere voorkomende werkzaamheden) moet de student in de praktijk leren. Veel meer dan je zou verwachten van een HBO-afgestudeerde. De eigen vaardigheden en kennis en inzicht in bewegen is in de laatste 10 jaar erg hard achteruitgegaan!!! De gemiddelde student krijgt zeer veel theoretische achtergrond over managen e.d. maar mist een stuk praktijkkennis en - kunnen. Er wordt pas na het eerste jaar "voorgesorteerd" richting ALO. Ook de toelatingseisen zouden aangescherpt mogen worden! Verder zou ik er voor willen pleiten lange lintstages (1 of 2 dagen per week gedurende het gehele 3e 4e jaar) weer in te voeren. ""Mijn"leerling deed SBAW: Sportleider in gevangenissen, internaten, achterstandswijken, azc's en buitenlandstages. We hadden een hele goede en die is meteen door het CIOS aangenomen. Of dat jullie verdienste is, of dat van de student zal wel altijd een vraag blijven. Beiden, zullen we maar zeggen. 32

33 33

34 7. Rapportage en contact Uit tabel 17 volgt dat een ruime meerderheid graag via een rapportage wil ontvangen van het onderzoek. Tabel 17: Wilt u een rapportage ontvangen van dit onderzoek? Ik ben werkgever van een afgestudeerde (geweest) van een 4 e - jaars Wilt u een Ja, graag schriftelijk 4 9,1% 4 9,1% verslag ontvangen Ja, graag per 6 13,6% 27 61,4% 33 75,0% van de uitkomsten van Nee 3 6,8% 4 9,1% 7 15,9% dit onderzoek? 9 20,5% 35 79,5% ,0% Tabel 18 geeft aan dat het merendeel al regelmatig contact heeft over de aansluiting tussen de opleiding en het beroep/de functie. Tabel 18: Bent u geïnteresseerd in contact met de opleiding over de aansluiting tussen de opleiding en het beroep/de functie? Ik ben Ik ben werkgever van een afgestudeerde stagebegeleider (geweest) van een 4 e - jaars Bent u geïnteresseerd in regelmatiger contact met de opleiding over de aansluiting tussen opleiding en beroep? Ja, ik had hierover nog geen contact Ja, ik heb hierover al regelmatig contact Nee, ik heb geen behoefte aan contact 2 4,5% 7 15,9% 9 20,5% 4 9,1% 23 52,3% 27 61,4% 3 6,8% 5 11,4% 8 18,2% 9 20,5% 35 79,5% ,0% Volgens tabel 19 wil nagenoeg iedereen in de toekomst op de hoogte blijven van ontwikkelingen binnen de opleiding ALO. Tabel 19: Wilt u in de toekomst op de hoogte blijven van ontwikkelingen binnen onze opleiding? Ik ben werkgever van een afgestudeerde (geweest) van een 4 e -jaars Wilt u in de toekomst op de hoogte blijven van ontwikkelingen binnen onze opleiding? Ja 6 13,6% 34 77,3% 40 90,9% Nee 3 6,8% 1 2,3% 4 9,1% 9 20,5% 35 79,5% ,0% 34

35 Tabel 20: Aanvullende opmerkingen naar aanleiding van de vragenlijst: Doe aub wat aan de eigenvaardigheid van de student(kennis van methodieken), dit is een kracht die steeds minder wordt bij de studenten! Veel vragen hebben m.i. betrekking op competenties die ontwikkeld worden die men mede door ervaring als werknemer behaald. Vandaar dat ik bij een aantal heb gezegd dat de (bijna) afgestudeerde minder toegerust is dan. Stagiair is niet actief geweest binnen werkveld BOS. Sommige vragen moeilijk te beantwoorden. Mij 4e jaars is een LIO die met zijn opleiding en ervaring het heel goed doet. Wel merk ik en dat zegt de student ook, dat veel BASISKENNIS NIET AANWEZIG IS. ALS ER EEN OPDRACHT KOMT, MOET ER THUIS VEEL OPGEZOCHT WORDEN OP DE COMPUTER. WIJ LEERDEN DIT ALLEMAAL OP DE OPLEIDING. IK BEGELEID OOK EEN 2E JAARS, MAAR DIE WETEN OVER HET ALGEMEEN HELEMAAL WEINIG VAN BIJV. SPELREGELS, OPBOUW VAN EEN LES, WELKE didactische AANWIJZINGEN MOET IK GEVEN. Aan de basiskennis en vaardigheden mag nog wel wat gebeuren. Sommige spelen, bijv. handbal hebben ze nog nooit gedaan en weten, bij wijze van, nauwelijks welke bal je er voor gebruikt en hoe je zo'n spel aanleert. Kennis van opbouw in methodieken is ook minimaal. Ik heb echt het idee dat ik vaak alles voor moet kauwen. Ik zou het toejuichen als de studenten gaan werken met een vaste standaard om lessen voor te bereiden, te evalueren en weekverslagen te schrijven/ te reflecteren. Het blijkt dat studenten die vastigheid/sturing vaak hebben. Duidelijke(re) opdrachten voor studenten in het werkveld naast hun lesgeven: wat ga je in die 3 dagen op de school waar je lesgeeft nog meer doen/van welke mogelijkheden ga je gebruik maken om je te ontwikkelen? Ik lees voor het eerst de hbo competenties. De vragenlijst is opgesteld mbt tot een breed opgeleid sportprofessional, terwijl ik een docent LO ben. Zijn een aantal stellingen puur van toepassing op het vakgebied, dan kan ik er een gefundeerd antwoord op geven, maar op zeer veel stellingen is het erg lastig aangezien het een te breed gebied beslaat. Zoals eerder aangegeven zijn vele stellingen niet SMART opgesteld, waardoor je geen eenduidig antwoord zult krijgen. De meeste stagiaires komen bij ons van de ALO A'dam. Ik vind het interessant om iemand te begeleiden die ALO Groningen doet en daarin het (kleine) verschil te zien. De contacten tussen het CIOS en de ALO/HIS zijn al oud en zullen plezierig en blijven! Succes met het onderzoek! Wat mij opvalt is het taal gebruik en de amicaliteit die meerdere afstuderende en beginnend werkende van de ALO hebben. Het besef dat je in het werkveld ook met taalgebruik veel doet en teweeg kan brengen is niet of te weinig aanwezig waardoor er niet aangevoeld wordt dat ouders/verzorgers of de kinderen zelf daardoor de aansluiting missen. Alle vragen betreft het functioneren v/d bijna afgestudeerde binnen het BOS_driehoek zijn voor mij moeilijk te beantwoorden. Ik ken mijn LIO-ER alleen in het onderwijs. Zij is goed voorbereid. Zij heeft de competenties om haar toekomstige functie goed uit te oefenen vragenlijst was niet echt goed opgesteld voor mensen die als coach in het werkveld werkzaam zijn. Vooral niet wanneer je dit jaar geen student begeleid. De vragenlijst is niet echt prettig leesbaar/werkbaar 35

36 Bijlage: gegevens van respondenten Aangezien dit de versie is voor de respondenten van dit onderzoek is deze informatie eruit gehaald om de anonimiteit te borgen 36