WEERSTANDSVERMOGEN VAN HET AMATEURVOETBAL NADER BEKEKEN

Transcriptie

1 WEERSTANDSVERMOGEN VAN HET AMATEURVOETBAL NADER BEKEKEN Door : Allaert Evers & Meta Römers Datum : 15 november 2016

2 Inhoudsopgave 1. INLEIDING Definitie Factoren van invloed Gewenste hoogte weerstandsvermogen A. Beleid weerstandsvermogen amateurvoetbal B. Winstbestemming... 9 P. 2

3 1. INLEIDING De afgelopen jaren is het weerstandsvermogen een belangrijk thema geweest binnen het amateurvoetbal. In de begin jaren van dit decennium is (bij het opstellen van het vorige financiële beleid) rekenkundig onderbouwd dat het weerstandsvermogen van 6,5 mln. naar 8,5 mln. verhoogd moest worden. Aangezien het amateurvoetbal in die periode over aanzienlijke reserves beschikte, heeft de verhoging door herschikking van die reserves plaatsgevonden. Daarnaast zijn de overige vrije reserves ingezet voor meisjes/ vrouwenvoetbal, masterplan zaalvoetbal en organisatieontwikkeling KNVB. Door het negatieve exploitatiesaldo over het seizoen 2013/ 14 daalde het weerstandsvermogen naar 5,1 mln. Het huidige financieel beleid ( ) kent als belangrijkste doelstelling de aanzuivering van het weerstandsvermogen naar de gewenste 8,5 mln. In onderstaande grafiek is het verloop van het weerstandsvermogen opgenomen over de afgelopen zes seizoenen. Zoals eerder is aangegeven, komt de scherpe daling van het weerstandsvermogen voort uit het negatieve exploitatiesaldo in 2013/ 14. Het ingezette herstel heeft zijn uitwerking niet gemist. Ultimo boekjaar 2014/ 15 bedraagt het weerstandsvermogen 7,1 mln., hetgeen nog altijd lager is dan het gewenste niveau ad 8,5 mln Weerstandsvermogen /' /' /' /' /' /'15 Weerstandsvermogen Gewenst niveau Rekening houdend met het gerealiseerde overschot op de exploitatierekening 2015/ 16 komt het weerstandsvermogen boven het eerder vastgestelde niveau uit. Dit vormt de aanleiding voor de herijking van de gewenste hoogte van het weerstandsvermogen. De directie amateurvoetbal heeft nieuw beleid geformuleerd over de hoogte van het weerstandsvermogen en de bestemming van de eventuele overschotten op de exploitatierekening. In deze notitie volgt deze uiteenzetting P. 3

4 2. DEFINITIE Onder het weerstandsvermogen wordt verstaan: het vermogen van de organisatie om in ongunstige tijden of bij plotselinge financiële tegenvallers haar activiteiten te kunnen voortzetten zonder dat de continuïteit in gevaar komt. Het getuigt van een verantwoord financieel beleid een weerstandsvermogen te hanteren dat op een juist peil staat. Dit betekent in de praktijk dat mochten alle financiële risico s zich gelijktijdig voortdoen, de organisatie aan haar financiële verplichtingen (waaronder personeel) kan blijven voldoen. Voor het amateurvoetbal geldt dan dat zij in staat moet zijn haar kerntaken (competitie, voetbal en verenigingen) uit te kunnen blijven voeren. Met andere woorden: continuïteitsreserve is de kernfunctie van het weerstandsvermogen. In een situatie waarin geen enkel bedrijfseconomisch risico is, hoeft er geen reserve aanwezig te zijn (behoudens werkkapitaal) en zou het gehele aanwezige weerstandsvermogen ter beschikking staan om operationeel aangewend te worden voor de doelstelling van de organisatie. In het geval van het amateurvoetbal komen bedrijfseconomische risico s wel ten laste van de eigen organisatie. Er is dus een reserve nodig om deze risico s te kunnen opvangen, omdat anders de situatie kan ontstaan dat de organisatie bij een financiële tegenslag niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen. Naarmate de bedrijfseconomische risico s groter zijn, dient ook de weerstandsvermogen groter te zijn. Daarnaast kan weerstandsvermogen aangewend worden ter financiering van de activa. Aan het weerstandsvermogen zijn geen- en aflossingsverplichtingen verbonden en het vormt bovendien een basis voor het aantrekken van vreemd vermogen. P. 4

5 3. FACTOREN VAN INVLOED Binnen het amateurvoetbal komen de bedrijfsrisico s ten laste van de eigen organisatie. In het voorjaar van 2016 is de risicoanalyse amateurvoetbal opgesteld. Er zijn twee risico s welke een aanzienlijke impact hebben op de bedrijfsvoering indien deze risico s zich daadwerkelijk voordoen. Deze risico s zijn: Convenant Jeugdvoetbal Het amateurvoetbal ontvangt een deel van het verschil in het BTW tarief op toegangskaartjes (6%) en het doorberekende tarief (21%). In 2015 is de politieke discussie gestart over het nieuwe belastingplan. Een van de elementen uit dit plan is het afschaffen van het lage BTW tarief (6%), dat van toepassing is op toegangskaartjes. Dit betekent dat op toegangskaartjes het BTW tarief van 21% van toepassing is. De consequentie is dat de grondslag onder het BTW convenant (zijnde het verschil tussen de 6% en 21%) komt te vervallen. De impact van dit risico is 2,5mln. Lottomiddelen NOC*NSF In mei 2016 is de Sportagenda vastgesteld, waarbij rekening moet worden gehouden met een daling van de inkomsten uit de Lotto. De huidige bijdrage vanuit NOC*NSF bedraagt 3,6 mln. De exacte consequenties voor het amateurvoetbal zijn nog niet bekend. De impact van het financieel risico wordt geschat op 1,0 mln. Mochten de bovenbeschreven risico s zich individueel of gelijktijdig voordoen, dan moeten maatregelen worden getroffen ter minimalisering van de impact op de organisatie. Daarom heeft de KNVB dus het weerstandsvermogen nodig. Aan de andere kant kunnen zowel kostenbesparende als opbrengstverhogende maatregelen getroffen worden. P. 5

6 4. GEWENSTE HOOGTE WEERSTANDSVERMOGEN De directie amateurvoetbal vindt het van belang dat de gewenste hoogte van het weerstandsvermogen op een zo objectief mogelijke wijze wordt bepaald. Een viertal bronnen zijn geraadpleegd: a. PricewaterhouseCoopers; b. Betaald Voetbal; c. Andere sportbonden; d. Ernst & Young. Ad a: PricewaterhouseCoopers Bij de vaststelling van de eerder vastgestelde hoogte van het weerstandsvermogen heeft overleg plaatsgevonden met PricewaterhouseCoopers (PwC). De omvang van het weerstandsvermogen werd berekend op basis van een drietal componenten: Het risicoprofiel van de KNVB; De loonkosten; en De bijbehorende overhead. De KNVB is een ledenorganisatie, waarbij het ledenaantal al enige seizoenen constant is. De afgelopen 10 jaar is sprake geweest van een constante groei van het aantal leden. Een scherpe daling/stijging van het aantal leden is op basis van de historie niet aannemelijk. De kans op een faillissement is bovendien gering. De conclusie was destijds gerechtvaardigd dat het risicoprofiel van de KNVB laag is. Uitgaande van het risicoprofiel was mede op advies van PwC de risicofactor op 0,5 gesteld. De loonkosten zijn de volledige kosten van de medewerkers amateurvoetbal van de KNVB, inclusief de pensioenpremies en sociale lasten. Onder overhead worden de huisvestings-, bureau en ICT kosten verstaan. In de onderstaande tabel zijn deze waarden uitgaande van de begroting 2016/17 weergegeven. Loonkosten en Begroting overhead 2016/ 17 amateurvoetbal Loonkosten 15,2 Overhead 1,4 Totale kosten 16,8 P. 6

7 Ad b: Betaald Voetbal Betaald Voetbal heeft in het najaar 2014 de gewenste omvang van het eigen vermogen van betaald voetbal vastgesteld. Hierbij is gebruik gemaakt van de VFI-code Reserve Goede doelen van de Vereniging van Fondsenwervende Instellingen. In deze code worden zeven verschillende functies van het eigen vormogen onderkend. Betaald voetbal heeft de gewenste omvang van het eigen vermogen volgens deze methode opgebouwd. Gelijk aan het amateurvoetbal is de (netto) loonsom de belangrijkste component en wordt ook wel de continuïteitsreserve genoemd. Betaald voetbal gaat ter vaststelling van deze continuïteitsreserve uit van de loonsom van de werkorganisatie zijnde de personeelskosten zonder dat rekening wordt gehouden met de inhuur, overige personeelskosten (leaseverplichtingen), pensioenen en sociale lasten. Als factor wordt twee gehanteerd. Indien deze methodiek binnen het amateurvoetbal wordt gevolgd moet al een continuïteitsreserve worden aangehouden van 22 mln. Wanneer de overige functies van het eigen vermogen conform de VFI-code van een waarde wordt voorzien, moet weerstandsvermogen in totaliteit 33 mln. bedragen. Ad c: Andere sportbonden Daarnaast is naar een tweetal andere sportbonden gekeken. De Koninklijke Nederlandse Hockeybond geeft in het jaarverslag 2015 aan dat de continuïteitsreserve 2,9 mln. bedraagt, gelijk aan de hoogte van de personeelskosten over 2015 (dus factor 1). De Koninklijke Gymnastiek Unie hanteert een algemene reserve ultimo kalenderjaar 2015 van 1,1mln., waarbij de personeelskosten 3,0mln. bedragen (factor 0,36). Ad d: Ernst & Young Ernst & Young (EY) heeft het afgelopen seizoen voor het eerst de jaarrekeningcontrole van de KNVB verzorgd. Tijdens deze controle is ook de herijking van het weerstandsvermogen aan de orde gekomen. EY merkt op dat de verhouding tussen de structurele inkomsten en uitgaven enerzijds en incidentele inkomsten en uitgaven anderzijds niet in balans is. Het positieve resultaat over het seizoen 2015/ 16 wordt grotendeels veroorzaakt door incidenten inkomsten. Dit blijkt ook uit de onderstaande tabel: Jaarrekening 2015/'16 Verband houdend met kernactiviteit Zonder vast karakter Totaal Opbrengsten Kosten Totaal De uitkomst uit de bovenstaande tabel is niet wenselijk. Immers, door het positieve incidentele resultaat wordt het dekkingstekort op de structurele kosten gecompenseerd. EY geeft de aanbeveling mee dat in de nabije toekomst evenwicht moet ontstaan tussen de structurele opbrengsten en kosten. Bovendien moet de afhankelijkheid van de incidentele meevallers minder groot worden. P. 7

8 Samenvattend De risicofactor wordt gebruikt voor de vaststelling van de gewenste hoogte van het weerstandsvermogen. In de volgende onderstaande tabel wordt de theoretische hoogte van het weerstandsvermogen weergegeven, uitgaande van een drietal risicofactoren: Factor bepaling Weerstands gewenste hoogte vermogen weerstandsvermogen 0,5 8,4 0,75 12,6 1 16,8 Hieruit valt op te maken dat de bandbreedte van het weerstandsvermogen tussen de 8,4 mln. en 16,8mln. ligt. De huidige hoogte van het weerstandsvermogen ad 8,5 mln. ligt aan de onderkant van deze bandbreedte. P. 8

9 5.A. BELEID WEERSTANDSVERMOGEN AMATEURVOETBAL Als je naar de uitkomsten van de derde en vierde paragraaf kijkt, kan vastgesteld worden dat het weerstandsvermogen in zijn huidige omvang aan de lage kant is en dat een buffer niet onverstandig is. Voorgesteld wordt het weerstandsvermogen te laten groeien naar 10,0 mln. en dit niveau te handhaven tot en met het seizoen 2017/ 18. Deze einddatum is gelijk aan de einddatum van het huidige financiële beleid amateurvoetbal (2014/ / 18). Zo ontstaat een goede buffer om risico s in de nabije toekomst op te kunnen vangen. Het weerstandsvermogen bedraagt ultimo boekjaar 2014/ 15 7,1 mln.; het gerealiseerde overschot op de exploitatierekening 2015/ 16 is noodzakelijk om door te kunnen groeien naar de gewenste hoogte. Overigens kan ook de situatie zich voordoen dat sprake is van een negatief exploitatiesaldo. In dat geval vindt onttrekking uit het weerstandsvermogen plaats. Consequentie is dat op het daaropvolgende seizoen de plicht rust dit vermogen door een positief exploitatiesaldo weer aan te zuiveren. 5.B. WINSTBESTEMMING Na het behalen van de streefwaarde van het weerstandsvermogen, moet worden bepaald op welke wijze de overschotten op de exploitatierekening blijkend uit de jaarrekening van enig seizoen worden ingezet. De directie amateurvoetbal maakt een voorstel op welke wijze het resultaat kan worden bestemd. De voorwaarden hierbij zijn: - Altijd ten gunste van het voetbal; - Een nadrukkelijke koppeling met de strategische agenda amateurvoetbal; - Het voorstel kent een incidenteel dan wel een projectmatig karakter en dus bevat geen structurele activiteiten; - Herijking van de risicoanalyse amateurvoetbal teneinde vast te stellen dat het risicoprofiel niet navenant is veranderd. Het jaarlijkse voorstel, mits sprake is van een overschot op de exploitatierekening, wordt ter goedkeuring geagendeerd voor de najaarsvergadering van de ledenraad. P. 9

10 Koninklijke Nederlandse Voetbalbond Woudenbergseweg HX Zeist Postbus AM Zeist Tel: Fax: Bank: ING-bank NL89INGB BTW: NL B01 KvK: Utrecht P. 10