Copro Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Transcriptie

1 Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Richtlijnen accountantscontrole waarde afgezette productie 2013 ten behoeve van het operationeel programma, uitvoeringsjaar 2015 (artikel 40 Regeling uitvoering GMO groenten en fruit)

2 Richtlijnen voor de accountantscontrole bij de opgave van de waarde van de afgezette productie 2013 ten behoeve van het operationeel programma, uitvoeringsjaar Inleiding 2. Operationeel programma, uitvoeringsjaar Controlemethode en toleranties 4. Regelingsvoorschriften 5. Accountantscontrole 6. Accountantsrapportage 7. Documentatie en archivering 8. Vrijwaring Bijlage I-a en I-b: specificaties waarde afgezette productie Bijlage II (model controleverklaring) Pagina 2 van 16

3 1. Inleiding Op grond van artikel 69 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 vraagt de producentenorganisatie die over 2015 een operationeel programma ten uitvoer heeft gelegd, uiterlijk op 15 februari 2016 de financiële steun over 2015 aan. De waarde van de afgezette productie is één van de criteria voor de maximaal toe te kennen financiële steun voor het uitgevoerde operationeel programma. Op grond van artikel 34, tweede lid van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedraagt de communautaire financiële steun maximaal 4,1% van de waarde van de afgezette productie van de producentenorganisatie. De steun bedraagt echter maximaal 4,6% van de waarde van de afgezette productie mits het bedrag dat 4,1 % van de waarde van de in de handel gebrachte productie overschrijdt, uitsluitend wordt gebruikt voor crisispreventie- en crisisbeheersingsmaatregelen. De waarde van de afgezette productie dient volgens artikel 51, lid 1 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 te worden berekend over de door de lidstaat vastgestelde referentieperiode. In artikel 33 van de Regeling uitvoering GMO groenten en fruit is bepaald dat het kalenderjaar twee jaar voor het betreffende uitvoeringsjaar van het operationele programma geldt als referentiejaar. Dit houdt in dat voor het uitvoeringsjaar 2015 het kalenderjaar 2013 geldt als referentiejaar. Hierbij wordt op grond van artikel 34, eerste lid van de Regeling uitvoering GMO groenten en fruit uitgegaan van de leden die op 1 januari 2015 als lid bij de producentenorganisatie zijn aangesloten. Artikel 40, tweede lid van de Regeling uitvoering GMO groenten en fruit bepaalt dat de producentenorganisatie uiterlijk 2 december 2015 de definitieve opgave moet indienen. Hierbij moet gebruik worden gemaakt van een door de minister vastgesteld model. Dit model is opgenomen in bijlage I bij deze richtlijnen. Waarbij in bijlage I-a onder waarde A de opsplitsing van de componenten wordt weergegeven van alle leden in 2013 en waarbij in bijlage I-b het verloop naar de waarde B (de definitieve waarde van de afgezette productie ten behoeve van het uitvoeringsjaar 2015) wordt weergegeven waarbij rekening is gehouden met na 1 januari 2013 uitgetreden leden en nieuwe leden die per 1 januari 2015 (nog) lid zijn. Artikel 40, eerste lid bepaalt dat de producentenorganisatie deze opgave door een extern accountant moet laten controleren. Deze controle dient te resulteren in een controleverklaring volgens een door de minister vastgesteld model. Dit model is opgenomen in bijlage II van deze richtlijnen. De bepalingen die de accountant minimaal in acht dient te nemen om de controleverklaring te verstrekken zijn opgenomen in deze richtlijnen. Deze richtlijnen zijn afgestemd met de Werkgroep Controleprotocollen (COPRO) van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA). 2. Operationeel programma, uitvoeringsjaar 2015 Bij de indiening van het operationele programma of het verzoek tot wijziging voor de volgende jaren (uitvoeringsjaar 2015) was de waarde van de afgezette productie over het jaar 2013 nog niet definitief bekend. Daarom is gewerkt met een geschat bedrag. Op basis van dit geschatte bedrag is de beschikking afgegeven. Het bedrag aan financiële steun in deze beschikking wordt als gevolg van de definitieve opgave van de waarde van de afgezette productie niet automatisch herzien. Bij de vaststelling van het maximaal toe te kennen subsidiebedrag dient met de definitieve opgave rekening te worden gehouden. 3. Controlemethoden en toleranties De accountantscontrole moet worden verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Er wordt van de accountant verwacht dat hij in zijn controle ook COS 240 (de verantwoordelijkheid van de accountant met betrekking tot fraude in het kader van een controle van de financiële overzichten) betrekt. Pagina 3 van 16

4 Volgens richtsnoeren van de Commissie van de Europese Unie dient de materialiteit ten hoogste 2% van de waarde afgezette productie 2013 ten behoeve van 2015 te bedragen bij een betrouwbaarheidsniveau van 95%. De bedoeling is dat de accountant met een betrouwbaarheid van 95% kan stellen dat het totaal aan fouten en onzekerheden in de opgave van de waarde van de afgezette productie niet hoger is dan 2%. Het betreft hier een evaluatietolerantie. De door de accountant aangetroffen fouten dienen door de producentenorganisatie in de definitieve opgave gecorrigeerd te worden. In geval van kleine individuele fouten tot 100 (bijvoorbeeld afrondingsverschillen), en indien de cumulatieve maximale grenswaarde van 1.000,- aan kleine individuele fouten daarbij niet wordt overschreden, is geen correctie vereist. De accountant doet verslag van de verwerkte en niet verwerkte correcties in zijn accountantsverslag. De EU vereist een gedetailleerd controleplan, dit betekent concreet dat in het controleplan overeenkomstig COS 230 (Controledocumentatie) wordt aangegeven hoe de vereiste zekerheid door de accountant wordt verkregen. Van de accountant wordt verwacht dat hij het in het kader van deze controle relevante interne beheersingssysteem van de producentenorganisatie heeft beoordeeld. Daarbij wordt met name ook aandacht gegeven aan de (voor de accountant) onvervangbare interne controles. Van de accountant wordt niet verwacht dat hij voor de controle van de waarde van de afgezette productie controles uitvoert bij de aangesloten telers. In een gedetailleerd controleplan beschrijft de accountant duidelijk: 1. Hoe hij met een betrouwbaarheid van 95% de zekerheid zal verkrijgen dat de rapportage in totaal geen grotere fouten en onzekerheden bevat dan 2% van de waarde van de afgezette productie ten behoeve van het operationeel uitvoeringsjaar. 2. Hoe hij de opzet van de AO/IB van de producentenorganisatie met betrekking tot de opgave van de waarde van de afgezette productie betrekt in zijn controleaanpak. Hij betrekt daarin ook de voor de accountant onvervangbare interne controles. 3. Hoe hij het bestaan en de werking van de AO/IB van de producentenorganisatie, die relevant is in het kader van deze controle, gaat vaststellen. 4. Welke risico s op een materiële tekortkoming in de opgave de accountant heeft onderkend bij zijn controle, welke beheersingsmaatregelen de producentenorganisatie hiertegen heeft getroffen en hoe de accountant de werking van deze beheersingsmaatregelen zal controleren indien en voor zover de accountant hierop steunt in het kader van zijn controle. In zijn werkprogramma s neemt de accountant naast de in zijn controleplan opgenomen geplande controlewerkzaamheden, tevens de door hem te controleren voorschriften uit Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 en de Regeling uitvoering GMO groenten en fruit op, overeenkomstig COS 230. Indien de verantwoordingen zijn opgesteld door een accountantskantoor dan dient de verantwoordelijkheid hiervoor te zijn gedragen door een andere persoon dan de persoon die de verantwoordelijkheid voor de controle draagt, overeenkomstig de bepalingen van de Verordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assurance-opdrachten (ViO). 4. Regelingsvoorschriften In de waarde van de afgezette productie mag op grond van artikel 50, lid 1 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 slechts zijn opgenomen: A. Producten waarvoor de producentenorganisatie op grond van artikel 20, eerste lid van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 een erkenning heeft verkregen en die zijn opgenomen op de lijst van deel IX van bijlage I van Verordening (EU) nr. 1308/2013, te weten: GN-code Tomaten, vers of gekoeld Omschrijving 0703 Uien, sjalotten, knoflook, prei en andere eetbare looksoorten, vers of gekoeld 0704 Rode kool, witte kool, bloemkool, spruitjes, koolrabi, boerenkool en dergelijke eetbare kool van het geslacht Brassica, vers of gekoeld 0705 Sla (Lactuca sativa), andijvie, witloof en andere cichoreigroenten (cichorium spp.), vers of gekoeld 0706 Wortelen, rapen, kroten, schorseneren, knolselderij, radijs en dergelijke eetbare wortelen en knollen, vers of gekoeld Komkommers en augurken, vers of gekoeld 0708 Peulgroenten, ook indien gedopt, vers of gekoeld Pagina 4 van 16

5 ex 0709 Andere groenten, vers of gekoeld, met uitzondering van groenten van de onderverdelingen (i) , , ; (ii) , olijven; (iii) suikermais. Voor de uitzonderingen onder (i) zie onderstaande cursief weergegeven producten: vruchten van de geslachten Capsicum en Pimenta : niet-scherpsmakende pepers. andere: capsicumsoorten bestemd voor de vervaardiging van capsaïcine of van tincturen bestemd voor de industriële vervaardiging van etherische oliën of van harsaroma s andere ex 0802 Andere noten, vers of gedroogd, ook zonder dop of schaal, al dan niet gepeld, met uitzondering van arecanoten (of betelnoten) en colanoten van de onderverdeling Plantains, vers ex Plantains, gedroogd Vijgen, vers Ananassen Advocaten (avocado s) Guaves, manga s en manggistans 0805 Citrusvruchten, vers of gedroogd Druiven, voor tafelgebruik 0807 Meloenen (watermeloenen daaronder begrepen) en papaja s, vers 0808 Appelen, peren en kweeperen, vers 0809 Abrikozen, kersen, perziken (nectarines daaronder begrepen), pruimen en sleepruimen, vers 0810 Ander fruit, vers Mengsels uitsluitend bestaande uit noten bedoeld bij de posten 0801 en Saffraan ex Tijm, vers of gekoeld ex Basilicum, melissa, pepermunt, origanum vulgare (oregano/wilde marjolein), 85 rozemarijn, salie, vers of gekoeld Sint-Jansbrood B. En verder zijn de volgende voorschriften van toepassing: 1. De onder A genoemde producten dienen op het grondgebied van de Europese Unie door leden van de producentenorganisatie en/of door de producentenorganisatie zelf te zijn geproduceerd Bij derden ingekocht (handels)product mag niet in de waarde van de afgezette productie worden opgenomen. Met uitzondering van de twee uitzonderingscategorieën genoemd in onderdeel F-2 van deze richtlijnen mag ook productie van niet-leden (bijvoorbeeld gastaanvoerders) niet in de waarde van de afgezette productie worden opgenomen. 3. Verkoop (verpachten) op hout valt onder geproduceerd door leden van de producentenorganisatie en kan mits de verkoop via de producentenorganisatie is gelopen in de waarde van de afgezette productie worden opgenomen. Koop (pacht) op hout mag niet in de waarde van de afgezette productie worden opgenomen. 4. Geproduceerd door leden van de producentenorganisatie of door de producentenorganisatie zelf houdt in dat de eigen productie van de leden of van de producentenorganisatie voor eigen rekening en risico moet hebben plaatsgevonden. Dit houdt in dat de waarde in aanmerking 1 Zie paragraaf 6 accountantsrapportage punt 3. Pagina 5 van 16

6 wordt genomen die wordt gerealiseerd bij de eerste verkooptransactie waarbij het product van eigenaar verandert. In die gevallen waarin niet kan worden bepaald of er sprake is van een eerste verkooptransactie van het product, kan als criterium worden gebruikt voor wiens risico de teelt heeft plaatsgevonden. Het risico, bijvoorbeeld misoogst, ligt bij die partij die bij de verkoop van het product de inkomsten misloopt. De producentenorganisatie dient voor dit punt een controlebeleid uit te voeren, dat jaarlijks dient te worden geëvalueerd. C. Artikel 50, lid 2 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bepaalt dat de waarde van de afgezette productie de productie van de leden omvat die tot de producentenorganisatie toetreden, respectievelijk deze verlaten. Wel dient dubbeltelling tussen de producentenorganisaties te worden voorkomen. Hiertoe is in de artikelen 37 en 38 van de Regeling uitvoering GMO groenten en fruit het volgende bepaald: 1. Voor de berekening van de waarde van de afgezette productie 2013 wordt uitgegaan van telers die op 1 januari 2015 bij de producentenorganisatie als lid zijn aangesloten. 2. De waarde van de afgezette productie van toegetreden nieuwe leden gedurende het referentiejaar 2013 wordt in aanmerking genomen vanaf het moment dat door het bestuur van de producentenorganisatie is aangewezen als datum lidmaatschap. 3. Indien nieuw toegetreden leden afkomstig zijn van een andere erkende producentenorganisatie, dan kan de waarde van de afgezette productie 2013 die is gerealiseerd bij een andere producentenorganisatie bij de nieuwe producentenorganisatie in aanmerking worden genomen. De voormalige Nederlandse producentenorganisaties(s) waar telers lid waren zijn op verzoek van de nieuwe producentenorganisatie verplicht om de individuele waarden van de afgezette productie van die leden, conform het format van bijlage I-a, aan de nieuwe producentenorganisatie uiterlijk op 15 november 2015 mee te delen. Door de relevante elementen uit bijlage 1-a op te nemen is voldaan aan hetgeen is gesteld in artikel 36, eerste en tweede lid van de Regeling uitvoering GMO groenten en fruit. Indien het nieuwe lid niet onder de opgave van de waarde van de afgezette productie over 2013 van de voorgaande producentenorganisatie viel en dus niet onder de controle van die accountant viel moet de individuele WAP-opgave vergezeld gaan van een controleverklaring of een COS 4400 rapportage van een extern accountant (zie punt 4 hierna). Indien het nieuwe lid afkomstig is van een erkende producentenorganisatie uit een andere lidstaat dan kan de waarde van de afgezette productie door de nieuwe Nederlandse producentenorganisatie worden opgenomen indien er een schriftelijke verklaring van die producentenorganisatie uit die andere lidstaat, dan wel de onder punt 4 bedoelde (soortgelijke) rapportage over de individuele omzet door een externe accountant is overgelegd. In beide soorten verklaringen dienen de in onderstaand punt 4 opgesomde elementen te zijn opgenomen. 4. Indien een nieuw toegetreden lid in 2013 niet bij een erkende producentenorganisatie was aangesloten dan kan de individuele omzet van dat nieuwe lid in aanmerking worden genomen voor de waarde van de afgezette productie Ten aanzien van deze omzet dient een controleverklaring of een COS 4400 rapportage van een externe accountant te worden overgelegd. Deze accountant dient daarin expliciet te rapporteren over de vraag of deze waarde: - is gerealiseerd door de verkoop van GMO-waardige producten (onder vermelding van productbenamingen en bedragen) waarvoor de (nieuwe) producentenorganisatie is erkend, en - dat die producten voor eigen rekening en risico door de betreffende teler binnen de EU zijn geteeld, en - exclusief BTW en transportkosten is. 5. De waarden gerealiseerd door leden die op 1 januari 2015 niet meer als lid bij de producentenorganisatie zijn aangesloten dient zichtbaar uit de waarde van de afgezette productie 2013 te zijn gelaten. 6. De opgave van de waarde afgezette productie van nieuwe leden en uitgetreden leden dient uitgesplitst te worden naar de te onderscheiden componenten van de waarde van de afgezette productie. Voor die componenten van de waarde van de afgezette productie waarvoor het niet mogelijk is om die aan de hand van de in de administratie aanwezige gegevens specifiek naar leden te herleiden, kan in de opgave (zie bijlage I-b) het Pagina 6 van 16

7 toegerekende bedrag worden opgenomen. In dat geval moet wel de berekeningsmethode ( toewijzing naar rato ) worden toegelicht in een voetnoot. D. Indien een producentenorganisatie toepassing geeft aan artikel 50, lid 3 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 mag de waarde van de door een producentenorganisatie, een unie van producentenorganisaties, hun leden of coöperaties daarvan, of minimaal 90%- dochterondernemingen van producentenorganisaties of unies van producentenorganisaties in de handel gebrachte productie van groenten en fruit die bestemd zijn om te worden verwerkt en waarvan door de producentenorganisatie, een unie van producentenorganisaties of een dochteronderneming daarvan zelf of via uitbesteding een van de soorten verwerkte groenten en fruit is gemaakt die zijn opgenomen in bijlage I, deel X, van Verordening (EU) nr. 1308/2013, of enig ander landbouwproduct, nader omschreven in bijlage VI van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, wordt berekend als forfaitair percentage van de gefactureerde waarde van die verwerkte producten. Dit forfaitaire percentage bedraagt: - 53% voor vruchtensappen; - 73% voor geconcentreerde vruchtensappen; - 77% voor tomatenconcentraat; - 62% voor bevroren groenten en fruit; - 48% voor groente- en fruitconserven; - 70% voor conserven van paddenstoelen van het geslacht Agaricus; - 81% voor voorlopig in pekel verduurzaamde vruchten; - 81% voor gedroogde vruchten - 27% voor andere verwerkte groenten en fruit; - 12% voor verwerkte aromatische kruiden; - 41% voor paprikapoeder NB: er moet onderscheid worden gemaakt tussen verwerking en voorbereiding. Voorbereiding is in artikel 19, lid 1, sub j) van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 gedefinieerd als voorbereidende activiteiten zoals schoonmaken, snijden, schillen, bijsnijden en drogen van groenten en fruit, zonder er verwerkte groenten en fruit van te maken. De toegevoegde waarde van de voorbereiding kan in de waarde van de afgezette productie worden opgenomen. Indien producten tijdelijk ingevroren zijn geweest maar als ontdooid (vers) product door de producentenorganisatie zijn afgezet dan mag de volledige waarde in de waarde van de afgezette productie worden opgenomen. E Het is de producentenorganisaties op grond van artikel 50, lid 4 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 toegestaan om de aan een externe partij gefactureerde waarde van bijproducten op te nemen in de waarde van de afgezette productie. Bijproducten mogen slechts resulteren uit de voorbereiding van eindproducten, als bedoeld in artikel 19, lid 1, sub j) van Verordening (EU) nr. 543/2011. Zoals de schillen van geschilde asperges (waarvan bijvoorbeeld aspergepoeder wordt gemaakt). Bijproducten die resulteren uit de verwerking van groente- of fruitproducten, zoals fruitsappen, kunnen niet in aanmerking worden genomen. F. Op grond van artikel 50, lid 6 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 mag slechts in aanmerking worden genomen de waarde van de afgezette productie die door de producentenorganisatie zelf, of via uitbesteding, is afgezet. Dit betreft de productie van eigen leden van de producentenorganisatie of conform artikel 26bis van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, sub b) (marginaal deel van de productie) en sub c) (normaliter niet onder de handelsactiviteiten vallende productie) de productie van leden van andere producentenorganisaties die met toestemming van die andere erkende productenorganisaties hun productie bij de producentenorganisatie laten afzetten. Dit houdt dus in dat: 1. De waarde van de afgezette productie van leden van de producentenorganisatie, voor de producten waarvoor de producentenorganisatie is erkend en die in opdracht van de producentenorganisaties zijn afgezet, in aanmerking kan worden genomen. 2. De waarde van de afgezette productie van leden van de producentenorganisatie, die op grond van artikel 26bis, onder a) van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met toestemming van de producentenorganisatie, op het bedrijf en/of buiten het bedrijf van een lid rechtstreeks aan consumenten wordt verkocht voor persoonlijk gebruik niet in aanmerking kan worden genomen. 3. Voor de twee uitzonderingen op de exclusieve leveringsplicht mag de waarde van de afgezette productie van leden van andere erkende producentenorganisaties, die met Pagina 7 van 16

8 toestemming van die andere producentenorganisatie(s) via de producentenorganisatie afzetten in aanmerking genomen worden bij de producentenorganisatie die de verkopen daadwerkelijk heeft gedaan. Het betreffen hier dus de uitzonderingen op de leveringsplicht, zoals opgenomen in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 in artikel 26bis, sub b) (marginaal deel van het volume van de productie) en sub c) (normaliter niet onder de handelsactiviteiten vallende productie). Voorwaarden zijn dat de producentenorganisatie de productie daadwerkelijk heeft verkocht en aan de teler heeft gefactureerd en dat er schriftelijke toestemming van die andere producentenorganisatie(s) is dat de betreffende leden hun leden productie afzetten via een andere producentenorganisatie. Een producentenorganisatie die producten van een andere producentenorganisatie koopt wordt niet gezien als een van de twee bovenstaande uitzonderingscategorieën. G. Artikel 50, lid 7 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bepaalt dat de waarde van de afgezette productie moet worden gefactureerd in het stadium af producentenorganisatie in: voorkomend geval, als voorbereid en verpakt product: 1. Voorbereiding is in artikel 19, lid 1, sub j) van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 gedefinieerd als voorbereidende activiteiten zoals schoonmaken, snijden, schillen, bijsnijden en drogen van groenten en fruit zonder er verwerkte groenten en fruit van te maken. De toegevoegde waarde die resulteert door deze activiteiten kan in de waarde van de afgezette productie worden opgenomen. 2. Verpakt product houdt in dat de aan de afnemer gefactureerde kosten van verpakkingsmateriaal, éénmalig fust en de aan kopers doorbelaste huurkosten van het meermalig fust (niet het statiegeld) van de verpakking waarin het product ten verkoop wordt aangeboden (dus niet de verpakkingen waarin het product na verkoop op verzoek van de koper wordt omgepakt) in de waarde van de verkochte productie kan worden opgenomen. Dit is ook van toepassing op pallets. H. Het begrip stadium af producentenorganisatie houdt in dat: 1. De uitbetaling aan de telers (inclusief eventuele uitbetaalde (deelmarkt)vergoedingen voor het beleveren van specifieke markten) altijd door de door de erkende producentenorganisatie zelf of, op grond van artikel 50, lid 9 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, door een minimaal 90%-dochteronderneming daarvan moet zijn gedaan. 2. De waarde van de verkochte productie wordt bepaald op het moment dat er een verkooptransactie plaatsvindt met een andere entiteit. Met een andere entiteit wordt een externe partij (derde) bedoeld of een minder dan 90%-dochteronderneming. De factuurwaarde van het product is op dat moment bepalend voor de waarde van de verkochte productie. Indien verkoopactiviteiten op grond van artikel 50, lid 9 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 worden uitbesteed aan een dochteronderneming waarvan ten minste 90% van het kapitaal in handen is van de producentenorganisatie, mag de waarde van de afgezette productie worden berekend in het stadium af dochteronderneming. Welke dochterondernemingen in de waarde van de afgezette producten worden opgenomen, moet worden gespecificeerd in bijlage I-a. 3. Conform artikel 50, lid 10 van Uitvoeringsverordening (EU) nr 543/2011 mag de toegevoegde waarde die in het stadium na facturatie wordt gerealiseerd niet in aanmerking worden genomen bij de waarde van de afgezette productie. Indien door de producentenorganisatie activiteiten in de fase voorafgaand aan de verkoop/facturatie heeft uitbesteed aan leden, externe partijen (derden) of dochterondernemingen en die activiteiten leveren een toegevoegde waarde op, dan kan deze toegevoegde waarde in de waarde van de afgezette productie worden opgenomen. Worden deze activiteiten verricht in opdracht van een derde of na het moment van facturatie dan kan deze toegevoegde waarde niet in aanmerking worden genomen. 4. Crediteringen/creditnota s, bijvoorbeeld vanwege verleende kortingen of reclamaties, worden in de opgave van de afgezette productie meegenomen op het moment zoals dat in de boekhoudkundige verwerking in de administratie van de producentenorganisatie gebruikelijk is. 5. De op het moment van de opgave van de waarde van de afgezette productie (nog) niet geïnde debiteuren (niet gerealiseerde omzet), ten aanzien van de omzet in de referentieperiode, dient zichtbaar buiten de opgave te worden gelaten. Pagina 8 van 16

9 I. In het geval er sprake is van een erkende unie van producentenorganisaties wordt deze unie gelijkgesteld aan een producentenorganisatie en kan daarom de waarde van de afgezette productie mede in aanmerking worden genomen. De in deze circulaire opgenomen regels zijn onverminderd op deze unie van producentenorganisaties van toepassing. J. In de waarde van de verkochte productie mag op grond van artikel 50, lid 7 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 niet zijn opgenomen: 1. BTW 2. Transportkosten. - Externe transportkosten : indien er transportkosten richting de afnemer worden gefactureerd mogen deze niet worden opgenomen in de waarde van de afgezette productie. Indien deze niet worden gefactureerd, maar de kosten van het transport richting de afnemer wel feitelijk door de producentenorganisatie of de teler worden gedragen, dan dienen de daadwerkelijke transportkosten in mindering te worden gebracht. De producentenorganisatie dient bij de indiening van het operationeel programma bij de minister op te geven hoe zij deze transportkosten buiten de waarde van de afgezette productie houdt. - Interne transportkosten : Collectietransport en interlocatietransport buiten een zone van 50 km vanaf de Nederlandse grens dient buiten de waarde van de afgezette productie te blijven. Ook voor deze interne transportkosten dient de producentenorganisatie bij de indiening van het operationeel programma aan de minister op te geven hoe zij deze transportkosten buiten de waarde van de afgezette productie houdt. K. Artikel 50, lid 11 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bepaalt dat wanneer als gevolg van weersomstandigheden, dier- of plantenziekten of plagen een vermindering van de productie optreedt, uitgekeerde oogstverzekeringsvergoedingen in de waarde afgezette productie mogen worden opgenomen voor het jaar waarop de uitkering betrekking heeft. De uitgekeerde vergoedingen kunnen dus ook na het betreffende referentiejaar aan de producentenorganisatie of aan de lidtelers zijn uitbetaald door de verzekeringsmaatschappij. Er dient voldaan te zijn aan de voorwaarden gesteld in artikel 88 en 89 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 en artikel 232 van de Regeling uitvoering GMO groenten en fruit. Dit betekent onder andere dat: - De uitkeringen alleen in aanmerking kunnen worden genomen als de producentenorganisatie de oogstverzekering als actie in het ingediende en door de minister goedgekeurde operationeel programma (over het referentiejaar), had opgenomen. - De teler de oogstverzekeringsuitkering kan aantonen door middel van bankbescheiden en het polisblad waarop zichtbaar is onder welke voorwaarden de uitkering is gedaan. - Uitkeringen in het kader van de brede weersverzekering komen niet in aanmerking voor opname in de waarde van de afgezette productie. L. Artikel 26 van Uitvoeringsverordening (EU) 543/2011 bepaalt dat de omzet die resulteert uit verkopen van producten die door niet-leden van een producentenorganisatie zijn geteeld (dan is er sprake van inkoop bij derden) niet meer mag bedragen dan de waarde van de afgezette productie. Inkopen bij andere erkende producentenorganisaties en producten waarvoor de producentenorganisatie niet is erkend worden bij deze berekening buiten beschouwing gelaten. De bepaling van deze omzet overige activiteiten geschiedt op dezelfde wijze als de bepaling van de waarde van de afgezette productie. Dat wil bijvoorbeeld zeggen dat de omzet overige activiteiten moet worden verhoogd met verpakkingsmateriaal, indien bij de bepaling van de waarde afgezette productie ook verpakkingsmateriaal is bijgeteld. Indien bij de bepaling van de waarde afgezette productie transportkosten zijn afgetrokken, dan mag deze correctie bij de bepaling van de omzet overige activiteiten dienovereenkomstig geschieden. Over het jaar 2013 wordt deze berekening gemaakt op het niveau van elke rechtspersoon die overeenkomstig onderdeel H2 van deze richtlijnen in de waarde van de afgezette productie wordt opgenomen. In de bijgevoegde, door de extern accountant gecertificeerde, bijlage I-a kan het bedrag worden opgenomen dat de maximale omzet overige activiteiten over 2013 weergeeft. Het doel is dat de accountant hiermee in combinatie met de waarde afgezette productie 2013 verklaart dat, gegeven de in hoofdstuk 3 opgenomen tolerantie, aan het criterium dat de waarde afgezette productie 2013 groter is dan de overige activiteiten 2013, is voldaan. Pagina 9 van 16

10 5. Accountantscontrole Copro Bij de controle stelt de accountant vast dat: 1. De waarde van de afgezette productie over het referentiejaar 2013 juist is en dat de voorschriften uit de Verordeningen (EU) nrs. 1308/2013 en 543/2011, de Regeling uitvoering GMO groenten en fruit en hoofdstuk 4 van deze richtlijnen in acht zijn genomen. 2. De opgave is gedaan conform het format dat op grond van artikel 40, tweede lid, onder a) door de minister is vastgesteld en dat is opgenomen in de bijlagen I-a en I-b van deze richtlijnen. 3. De uitkomst van de waarde van de afgezette producties 2013 per entiteit groter is dan de overige activiteiten per entiteit. De geconstateerde fouten dienen in de definitieve opgave van de waarde van de afgezette productie gecorrigeerd te zijn. In geval van kleine individuele fouten tot 100 (bijvoorbeeld: afrondingsverschillen), en indien de cumulatieve maximale grenswaarde van 1.000,- aan kleine individuele fouten hierbij niet wordt overschrijden, is geen correctie vereist. De accountant doet verslag van de verwerkte en niet verwerkte correcties in zijn accountantsverslag. In geval van geconstateerde fouten en onzekerheden bij gebruik van steekproeven of deelwaarnemingen dient de accountant vast te leggen op welke wijze de accountant voldoende controlezekerheid heeft verkregen dat de gevonden fouten en onzekerheden niet vaker voorkomen in de niet onderzochte posten. 6. Accountantsrapportage Bovenstaande controle dient te resulteren in een controleverklaring. Een modelverklaring is als bijlage II bij deze richtlijnen gevoegd. Afwijkingen op deze modelverklaring zijn alleen mogelijk na schriftelijke toestemming door de minister. In de door de accountant te verstrekken verklaring dient altijd naar deze richtlijnen te worden verwezen. Indien het bedrag van de waarde van de afgezette productie en de overige activiteiten in een bijlage wordt opgenomen, dient deze bijlage door de accountant te worden gewaarmerkt. De resultaten van de controles dienen tevens te worden beschreven in een accountantsverslag. Dit verslag omvat in ieder geval de volgende zaken: 1. De onder het kopje Controlemethoden en toleranties genoemde punten: - De uitgevoerde werkzaamheden zoals beschreven in het controleplan. Indien is afgeweken van het controleplan dient de reden daarvan opgenomen te worden. - De uitkomsten van de werkzaamheden, zoals beschreven in het controleplan. 2. De door de accountant geconstateerde fouten en onzekerheden in de door de door de producentenorganisatie voorgelegde te controleren opgave (bijlage I-a en I-b). 3. Naar aanleiding van punt B-1 in paragraaf 3 aangeven wat de producentenorganisatie heeft gedaan om vast te stellen dat de producten op het grondgebied van de Europese Unie door leden van de producentenorganisatie en/of door de producentenorganisatie zelf zijn geproduceerd en de wijze waarop dit door de producentenorganisatie geborgd is. De evaluatie van de accountant aangaande de toereikendheid van de borgingsmaatregelen van de producentenorganisatie. Waar het ontoereikend is geweest, wat de alternatieve werkzaamheden door de accountant zijn geweest dan wel wat de invloed is geweest op de strekking van de controleverklaring. 4. Overige geconstateerde bijzonderheden alsmede een toelichting op de door de producentenorganisatie in de opgave toegepaste schattingen. 7. Documentatie en archivering De door de accountant uitgevoerde controles en de daarbij behorende documenten van de accountant zelf (zoals minimaal het controleplan, controleprogramma, werkprogramma s, accountantsverslag, opgestelde cijferanalyses) evenals alle van de producentenorganisatie afkomstige documenten die daarbij gebruikt zijn dienen overzichtelijk gedocumenteerd te worden gearchiveerd in het (de) waarde van de afgezette productie dossier(s) 2013, een en ander overeenkomstig de bepalingen van COS 230. Pagina 10 van 16

11 Indien bij de controle gebruik is gemaakt van (stukken uit het) jaarrekeningdossier, dan moet ook dit dossier voor review beschikbaar zijn en moeten kopieën van de betreffende relevante stukken uit het jaarrekeningdossier (zoals aansluitingsstukken naar de jaarrekening; of tijdens de jaarrekeningcontrole uitgevoerde proceduretesten) in het controledossier waarde van de afgezette productie zijn opgenomen en als zodanig worden aangegeven. Deze controledossiers dienen te worden bewaard gedurende de in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 vastgestelde termijnen. De minister behoudt zich het recht voor om deze controledossiers in het kader van zijn controles te (laten) reviewen. Daarnaast dienen deze dossiers ook beschikbaar te zijn voor controles door de diensten van de Europese Commissie, de Europese en/of Algemene Rekenkamer, of instanties die namens deze organen controleren. 8. Vrijwaring Nadrukkelijk wil de minister erop wijzen dat een goedkeurende controleverklaring niet inhoudt dat de betreffende producentenorganisatie is gevrijwaard van verdere controles, terugvorderingen en/of sancties. De minister, de Europese Commissie, de Europese en/of Algemene Rekenkamer of instanties die namens deze organen controleren zijn altijd gerechtigd om controles bij de producentenorganisatie of door haar ingeschakelde externe diensten (inclusief de accountant) uit te voeren. Pagina 11 van 16

12 Bijlage I-a Waarde afgezette productie 2013 t.b.v. uitvoeringsjaar 2015 Deze bijlage moet worden ingevuld per afzonderlijke rechtspersoon die in de waarde van de afgezette productie wordt betrokken (exclusief intercompany omzet). Tabel: componenten waarde afgezette productie 2013: (1) Waarde kaal product... (2) Deelmarktvergoedingen e.d.... (3) Waarde bijproducten... (4) Waarde verkopen leden van een andere erkende producentenorganisatie (marginaal deel)... (5) Waarde verkopen leden van een andere erkende producentenorganisatie (normaliter niet onder de handelsactiviteiten vallend)... Waarde verpakkingen: (6-a) - eenmalig fust... (6-b) - huurkosten meermalig fust... (7) Waarde (op basis van forfaitaire percentages) van de productie die zelf verwerkt is... (8) Waarde oogstverzekeringsuitkeringen... (9) Overige elementen (erbij/eraf: benoemen)... Totaal waarde afgezette productie 2013 (waarde A):... In bovengenoemde waarde A opgenomen waarde verkoop op hout (verpachten):... Totale omzet overige activiteiten 2013 bedraagt maximaal... Onderverdeling waarde A naar andere entiteit naar aanleiding van punt H-2: Afgezet via: (i) Externe partijen... (ii) Minder dan 90% dochteronderneming(en)... Totaal... Pagina 12 van 16

13 Bijlage I-b Waarde afgezette productie 2013 t.b.v. uitvoeringsjaar 2015 Deze bijlage moet worden ingevuld per afzonderlijke rechtspersoon die in de waarde van de afgezette productie wordt betrokken. Tabel: verloop waarde A naar waarde B Bedrag Aantal Totaal waarde afgezette productie 2013 (waarde A) (bijlage 1-a) # (I) Waarde afgezette productie 2013 van nieuwe leden +/+ # Waarvan afkomstig van: ~ voorheen vrije telers in NL: ~ voorheen vrije telers in EU: ~ andere erkende producentenorganisaties in NL: ~ andere erkende producentenorganisaties in EU: # # # # (II) Waarde afgezette productie 2013 uitgetreden leden Totaal waarde afgezette productie 2013 (waarde B) ten behoeve van uitvoeringsjaar /- # # Pagina 13 van 16

14 Tabel: waarde afgezette productie nieuwe leden en uitgetreden leden (i) Nieuwe leden (na ) (ii) Uitgetreden leden (na ) Indicatie voetnoot (1) Waarde kaal product (2) Deelmarktvergoedingen e.d. (3) Waarde bijproducten (4) ) Waarde verkopen leden van een andere erkende producentenorganisatie (marginaal deel) (5) Waarde verkopen leden van een andere erkende producentenorganisatie (normaliter niet onder de handelsactiviteiten vallend) Waarde verpakkingen: (6-a) - Eenmalig fust (6-b) - Huurkosten meermalig fust (7) Waarde (op basis van forfaitaire percentages) van de productie die zelf verwerkt is. (8) Waarde oogstverzekeringsuitkeringen (9) Overige elementen (erbij/eraf: benoemen) Totalen: In bovengenoemde waarden opgenomen waarde verkoop op hout ( verpachten): Nieuwe leden: en uitgetreden leden.. Voetnoten (toelichtingen bij eventuele berekeningsmethode toerekeningen): Pagina 14 van 16

15 Bijlage II Model Controleverklaring van de externe accountant Afgegeven ten behoeve van de minister van Economische Zaken Aan: het bestuur van [naam producentenorganisatie] Wij hebben bijgaande, door ons gewaarmerkte, opgave van de waarde van de afgezette productie 2013 ad. [bedrag ] in het kader van de GMO regeling groenten en fruit van [naam producentenorganisatie] te [plaatsnaam] gecontroleerd. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van [naam producentenorganisatie] is verantwoordelijk voor het opstellen van de opgave van de waarde van de afgezette productie in overeenstemming met Verordeningen (EU) nrs 1308/2013, 543/2011, de Regeling uitvoering GMO groenten en fruit en de door de minister vastgestelde Richtlijnen voor de accountantscontrole bij de opgave voor de waarde van de afgezette productie Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opstellen van de waarde van de afgezette productie mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de opgave van de waarde van de afgezette productie over 2013 op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en de door de minister afgegeven Richtlijnen voor de accountantscontrole bij de opgave van de waarde van de afgezette productie Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de opgave van de waarde van de afgezette productie geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en toelichtingen in de opgave van de waarde van de afgezette productie. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico s dat de opgave van de waarde van de afgezette productie een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor de door de producentenorganisatie op te stellen opgave waarde van de afgezette productie, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van [naam producentenorganisatie]. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor het opstellen van de opgave van de waarde van de afgezette productie en van de redelijkheid van de door het bestuur van de producentenorganisatie gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de opgave van de waarde van de afgezette productie. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de opgave van de waarde van de afgezette productie ingevolge de gemeenschappelijke marktordening groenten en fruit van [naam producentenorganisatie] over 2013 de waarde van de afgezette productie in alle van materieel belang zijnde aspecten juist weer, in Pagina 15 van 16

16 overeenstemming met Verordeningen (EU) nrs 1308/2013, 543/2011, de Regeling uitvoering GMO groenten en fruit en de door de minister vastgestelde Richtlijnen voor de accountantscontrole bij de opgave voor de waarde van de afgezette productie Beperking in gebruik en verspreidingskring De opgave van de waarde van de afgezette productie is opgesteld ten behoeve van de minister van Economische Zaken met als doel [naam producentenorganisatie] in staat te stellen te voldoen aan Verordeningen (EU) nrs 1308/2013, 543/2011, de Regeling uitvoering GMO groenten en fruit en de door de minister vastgestelde Richtlijnen voor de accountantscontrole bij de opgave voor de waarde van de afgezette productie Hierdoor is de opgave van de waarde van de afgezette productie niet geschikt voor andere doeleinden. De opgave van de waarde van de afgezette productie met onze controleverklaring is derhalve uitsluitend bestemd voor [naam producentenorganisatie] en dient niet te worden verspreid aan of te worden gebruikt door anderen dan de minister van Economische Zaken. [Plaatsnaam, datum] [Naam accountantspraktijk] [Handtekening accountant] [Naam accountant] Paraaf voor waarmerkingsdoeleinden: Bijlage: gewaarmerkte opgave Pagina 16 van 16