lp* Kerkrade Nota van toelichting

Transcriptie

1 lp* I Agendapunt nr.: Ą 1^ Kerkrade Nota van toelichting Nummer.: 14Tİ039 Kerkrade, 17 september 2014 Behorend bij ontwerpbesluit nummer 14RÒ051 Onderwerp Deze nota van toelichting heeft betrekking op het ontwerpbesluit 14Rb051 met de daarbij behorende bijlagen, zoals die uw raad ter overweging en beslissing zijn voorgelegd. Beslispunten De raad te verzoeken de invoering van parkeerbelasting op het Europaplein (voorplein van de Rodahal) formeel vast te leggen. inleiding Het formaliseren van de heffing van parkeerbelasting op het Europaplein (voorplein van de Rodahal). Doelstelling Het heffen van parkeerbelasting op het Europaplein (voorplein van de Rodahal). Argumenten Bij het niet vast stellen van de stukken is er geen heffing van de parkeerbelasting vanaf 1 oktober 2014 mogelijk. Kanttekeningen Financiën De financiële gevolgen worden verwerkt in de meerjaren begroting. Communicatie Communicatie zal zoals gebruikelijk gebeuren middels een publicatie in het stadsjournaal, welk wordt uitgebracht door Gezien en op de website van de Gemeente Kerkrade Uitvoering Vanaf 1 oktober 2014 zal de heffing van de parkeerbelasting plaatsvinden volgens de vastgestelde gewijzigde verordening met bijbehorende stukken.

2 Bijlage behorende bij raadsbesluit nr. 14Rb051 Pag. 1 Gewijzigde verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2014 Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden; b motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1, onder ia van het RVV 1990; c houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven; d parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan. e vergunning: een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning of abonnement krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op een belanghebbendenplaats of een vergunningplaats; f vergunninghouder: de natuurlijke- of rechtspersoon aan wie een vergunning als bedoeld onder e is verleend. Artikel 2 Belastbaar feit Onder de naam "parkeerbelastingen" worden de volgende belastingen geheven: a een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze; b een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

3 Bijlage behorende bij raadsbesluit nr. 14Rb051 Pag. 2 Artikel 3 Belastingplicht 1 De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van de degene die het voertuig heeft geparkeerd. 2 Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt: a degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen; b zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat 1e indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overlegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd; 2e indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd. 3 De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen. 4 De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd. Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel. Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld 1 De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren; 2 De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend; Artikel 6 Wijze van heffing en termijnen van betaling 1 De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt in deze aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften. 2 De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

4 Bijlage behorende bij raadsbesluit nr. l4rb051 Pag. 3 3 Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald. Artikel 7 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd, geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit. Artikel 8 Kosten De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen C 56,-. Artikel 9 Kwijtschelding Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting. Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De "Verordening parkeerbelastingen 2014" van 18 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 oktober Deze verordening wordt aangehaald als "Gewijzigde verordening parkeerbelastingen 2014".

5 Bijlage behorende bij raadsbesluit nr!4rb051 Pag. 1 Tarieventabel parkeerbelasting 1 Het tarief van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt voor het parkeren bij parkeerapparatuur: Locatie 1 Hoofdstraat (tot Oranjestraat) Plein van Beethovenstraat/Mozartstraat van Beethovenstraat (tussen Niersprinkstraat en Schubertstraat) Plein Mozartstraat (achter Hema) J.S. Bachstraat Poststraat (tussen Hoofdstraat en Oranjeplein) Kloosterraderplein Kerkplein (plein) Engerweg Kapel laan (tussen Putgang en Markt) Einderstraat (parkeerdek) Dr. Kreijenstraat Parkeerterrein Wijngracht Europaplein (voorplein van de Rodahal) C 1,00 per uur Locatie II Hoofdstraat (vanaf Oranjestraat) Oranjestraat (tussen Hoofdstraat en Oranjestraat 12) Giessenstraat Kosterbeemden (uitgezonderd de vergunninghoudersplaatsen) Deken Quodbachlaan f 0,80 per uur Locatie III. enkel op zaterdagen C 0,80 per uur Portbeemden (plein) Torenstraat (plein) 2. Het tarief voor een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt:» Per maand C 14,45 Per dag C 3,10» Per half jaar voor het "Veldhofcomplex" Portbeemden(plein), C 12,65 Torenstraat 17 t/m 37 B en de parkeervakken en een deel van de parkeerstrook (tegenover parkeervakken) in de Pastoor Stevensstraat» Per jaar voor in Kerkrade woonachtige houders van een invalidenparkeerkaart C 28,60 3. Het tarief voor een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b voor het parkeerterrein Wijngracht, bedraagt: Per maand C 51,00

6 Gemeente Kerkrade Onderwerp Parkeren in het centrum Beslispunten Kennisnemen van de inhoud van deze nota en tevens instemmen met het aanwijzen van een alternatieve parkeerplaats Inleiding Gedurende de werkzaamheden aan het centrumplan zal een aantal parkeerplaatsen tijdelijk ofwel definitief verdwijnen om met een afgerond centrumplan weer gecompenseerd te zijn. Om tijdens de werkzaamheden de hinder voor de centrumbezoekers zoveel als mogelijk weg te nemen ofte compenseren zal vroegtijdig hierover nagedacht moeten worden. In de vorm van oplossingen voor problemen die zich tijdens de bouwperiode zullen voordoen dienen deze oplossingen voortijdig beschikbaar te zijn. Deze nota gaat hier verder op in en zal tevens voor alternatieve oplossingen zorgen in de vorm van parkeercapaciteit. Doelstelling De bereikbaarheid van het centrum zo hoog als mogelijk te houden tijdens de bouwperiode van het centrumplan Argumenten Met het oog op de economische kritische periode voor de ondernemers is het van het allergrootste belang dat de bouw van het centrumplan zo weinig mogelijk negatieve effecten zal geven op de bereikbaarheid en de aantrekkingskracht van het centrum. Vooral de mogelijkheid om nabij het centrum te kunnen parkeren zal een belangrijke meetfactor hiervoor zijn. Tijdens de eerste maanden van de werkzaamheden aan het centrumplan is het parkeerterrein aan de Mozartstraat/van Beethovenstraat ( = 123 pp) opgeheven. Tot op heden zijn hiervan geen negatieve gevolgen merkbaar gebleken. Auto's zijn waarschijnlijk zonder problemen verdeeld over de overige parkeerplaatsen nabij het centrum. De ondergrondse parkeergarage Wijngracht (92 pp) zal eveneens in het voorjaar van 2015 afgesloten zijn voor gebruik over een periode van ongeveer 3-4 maanden. Verder zullen de bouwvakkers van de aannemer van het centrumplan ( geschat op ongeveer 40 pp) hun auto in het centrum willen parkeren. Allemaal factoren die hun invloed zullen hebben op de bereikbaarheid en aantrekkingskracht van het centrum. Ook de voorgenomen marktreconstructie die in het voorjaar van 2015 staat ingepland zal haar effecten daarop geven. Door nu reeds een alternatief te ontwikkelen voor de periode waarin wel problemen voorzien zijn kunnen negatieve effecten hiervan voorkomen worden. De mogelijkheid om bijvoorbeeld extra tijdelijke parkeercapaciteit te verkrijgen is het voorplein van de Rodahal aan te wijzen als parkeerplaats (69 pp). Daarmee is de gemeente dan gewapend tegen negatieve effecten tijdens de bouwperiode van het centrumplan. (zie bijgevoegde tekening) Kanttekeningen Een belangrijke kanttekening hierbij is dat gezorgd dient te worden voor een duidelijke en complete bewegwijzering naar de parkeerplaatsen op het Rodahalterrein. De huidige bebording verwijst weliswaar naar de Rodahal maar duidt deze niet als parkeermogelijkheid aan op de borden. Ook de communicatie naar het grote publiek dient zo breed als mogelijk opgezet te worden met continue herhalingen tijdens de bouwperiode. De alternatieve parkeercapaciteit dient pas te worden ingezet als er zich tijdens de bouwperiode problemen voordoen in de aard van gebrek aan parkeercapaciteit. Zonder lange voorbereidingen kan dan meteen worden uitgeweken naar het genoemde alternatieve parkeerterrein rondom de Rodahal.

7 Gemeente' Kerkrade Financiën De kosten voor de bewegwijzering van deze alternatieve parkeercapaciteit op het Rodahalterrein kunnen worden ingeschat op circa C 2.000,00 excl. btw. Het parkeertarief voor de alternatieve parkeerplaats, die in de binnenschil van het centrum ligt, is C 1,00/uur. Gelet op de kosten en mogelijkheden om voor dit (tijdelijk) terrein achteraf betaald parkeren in te stellen is het beter om hier te kiezen voor het plaatsen van een parkeerautomaat met vooraf betalen. Personele consequenties n.v.t. Rechtmatigheid Om het terrein rondom de Rodahal als parkeerruimte te kunnen gebruiken dient daarvoor een verkeersbesluit genomen te worden. De WerkGroep Verkeer heeft hierover reeds positief geadviseerd d.d zodat de procedure voor het vereiste verkeersbesluit kan worden opgestart en afgerond. Vervolgens zal ter uitvoering van deze nota uw college een aangepast aanwijzingsbesluit ter vaststelling worden voorgelegd. Dit laatste om plaats, tijdstip en wijze van betalen voor parkeren op het terrein rondom de Rodahal wetmatig vast te leggen. Tevens dient de gemeenteraad hiervoor een gewijzigde verordening parkeerbelasting 2014 vast te stellen. Communicatie Informatie-uitwisseling tijdens de bouwperiode naar bewoners en ondernemers is een continue proces dat tijdens de gehele bouwperiode van het centrumplan actief dient te blijven. Indien overgegaan zal worden op gebruik van de alternatieve parkeerplaats Rodahal zal dit breed gecommuniceerd worden waarbij media en sociaalmedia ingezet wordt. Tevens zal de huurder van de Rodahal hierover vroegtijdig dienen te worden geïnformeerd. Uitvoering Het moment waarop gekozen wordt voor inzet van de alternatieve parkeerplaats Rodahal is te bepalen door tijdens de werkzaamheden van het centrumplan het parkeergedrag continue te monitoren. Bij geconstateerd gebrek aan parkeercapaciteit kan dan snel worden overgegaan tot het in gebruik nemen van de alternatieve parkeerplaats Rodahal. De plv. direct Ie Sector Stedelijke Ontwikkeling en Beheer,

8 i Diepenbrockstraat Europaplein m 61 ca (O Ti CU 7 (0 CO co O 0) «3 (0!\3 co 0) K5 at 0) T3 ct5 CO CD CO «0 (0 ûí to 01 O cv 03 L en er Van Beethovenstraat Lí SS

9 Bijlage behorende bij raadsbesluit nr. 14Rb051 Pag. 1 Gewijzigde verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2014 Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden; b motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1, onder ia van het RVV 1990; c houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven; d parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan. e vergunning: een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning of abonnement krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op een belanghebbendenplaats of een vergunningplaats; f vergunninghouder: de natuurlijke- of rechtspersoon aan wie een vergunning als bedoeld onder e is verleend. Artikel 2 Belastbaar feit Onder de naam "parkeerbelastingen" worden de volgende belastingen geheven: a een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze; b een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

10 Bijlage behorende bij raadsbesluit nr. 14Rb051 Pag. 2 Artikel 3 Belastingplicht 1 De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van de degene die het voertuig heeft geparkeerd. 2 Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt: a degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen; b zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat 1e indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overlegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd; 2e indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd. 3 De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen. 4 De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd. Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel. Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld 1 De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren; 2 De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend; Artikel 6 Wijze van heffing en termijnen van betaling 1 De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt in deze aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften. 2 De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

11 Bijlage behorende bij raadsbesluit nr.!4rb051 Pag. 3 3 Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald. Artikel 7 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd, geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit. Artikel 8 Kosten De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen C 56,-. Artikel 9 Kwijtschelding Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting. Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De "Verordening parkeerbelastingen 2014" van 18 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 oktober Deze verordening wordt aangehaald als "Gewijzigde verordening parkeerbelastingen 2014". 11 V

12 Bijlage behorende bij raadsbesluit nr. 14Rb051 Pag. 1 Gewijzigde verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2014 Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden; b motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1, onder ia van het RVV 1990; c houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven; d parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan. e vergunning: een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning of abonnement krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op een belanghebbendenplaats of een vergunningplaats; f vergunninghouder: de natuurlijke- of rechtspersoon aan wie een vergunning als bedoeld onder e is verleend. Artikel 2 Belastbaar feit Onder de naam "parkeerbelastingen" worden de volgende belastingen geheven: a een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze; b een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

13 Bijlage behorende bij raadsbesluit nr. 14Rb051 Pag. 2 Artikel 3 Belastingplicht 1 De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van de degene die het voertuig heeft geparkeerd. 2 Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt: a degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen; b zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat 1e indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overlegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd; 2e indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd. 3 De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen. 4 De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd. Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel. Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld 1 De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren; 2 De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend; Artikel 6 Wijze van heffing en termijnen van betaling 1 De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt in deze aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften. 2 De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

14 Bijlage behorende bij raadsbesluit nr. 14Rb051 Pag. 3 3 Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald. Artikel 7 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd, geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit. Artikel 8 Kosten De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen C 56,-. Artikel 9 Kwijtschelding Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting. Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De "Verordening parkeerbelastingen 2014" van 18 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 oktober Deze verordening wordt aangehaald als "Gewijzigde verordening parkeerbelastingen 2014". ļ \ Aldus vasştgesteld door de raad der gemeente Kerkrade d.d. 24 september 2014, De voorzitter, De griffier,