AB 2016/254 AB 2016/254

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "AB 2016/254 AB 2016/254"

Transcriptie

1 AB 2016/254 ken die nu nog in hoger beroep liggen en door de rechtbank met toepassing van het ne bis in idem - beoordelingskader ongegrond zijn verklaard, kunnen vernietigd worden (r.o. 4.10). Het is twijfelachtig of er ook een oplossing is voor afgesloten zaken waarin het ne bis in idem-beoordelingskader is toegepast. In het verleden zijn rechtbanken teruggefloten door de Afdeling omdat zij de beslissing op een opvolgende aanvraag toetsten en vernietigden, terwijl zij ambtshalve het ne bis in idem -beoordelingskader hadden moeten toepassen. De kans is groot dat een nieuwe aanvraag niet-ontvankelijk wordt verklaard vanwege het ontbreken van nieuwe elementen of bevindingen (een wijziging in jurisprudentie wordt niet als novum aangemerkt, zie ABRvS 2 maart 2011, nr /1/H2). In dergelijke zaken zou betoogd kunnen worden dat art. 3 (en 13 ) EVRM is geschonden omdat de Afdeling door toepassing van het ne bis in idem-beoordelingskader de rigorous scrutiny van het risico op refoulement door de rechtbank ongedaan heeft gemaakt. Een dergelijk schending kan door een (hernieuwde) inhoudelijke beoordeling van het risico op refoulement door de IND en de rechter worden voorkomen. 11. De afschaffing van het ne bis in idem - beoordelingskader geldt voor opvolgende asielaanvragen en voor verzoeken om terug te komen op een eerder asielbesluit (r.o. 4.8., zie eerder bijvoorbeeld ABRvS 15 december 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4661, r.o. 2.1). Op dergelijk verzoeken past(e) de Afdeling art. 4:6 Awb en het ne bis in idem-beoordelingskader overeenkomstig toe (zie voor het algemeen bestuursrecht bijvoorbeeld ABRvS 12 december 2007, ECLI:NL:RVS:2007:BB9980, AB 2008/2, m.nt. Ortlep en ABRvS 9 september 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2850, AB 2016/5, m.nt. Marseille). Bovendien past de Afdeling het nieuwe beoordelingskader niet alleen toe op asielzaken, maar op alle besluiten die op de Vw 2000 of de Wet COA zijn gebaseerd. De Afdeling geeft daarvoor twee argumenten. Er bestaat tussen asiel- en reguliere procedures een grote verwevenheid sinds de inwerkingtreding van de Wet Modern Migratiebeleid. Inderdaad kan de IND ambtshalve een reguliere verblijfsvergunning verstrekken in het kader van een asielprocedure (zie art. 3.6a Vw 2000). Het beoordelingskader in beide soorten zaken is echter volledig anders. Daarnaast wijst de Afdeling op de rechtseenheid binnen de vreemdelingenrechtspraak. Kennelijk vindt de Afdeling het onwenselijk dat voor het beroep in opvolgende asielaanvragen een ander toetsingskader geldt dan voor opvolgende reguliere aanvragen en aanvragen met betrekking tot de Wet AB RECHTSPRAAK BESTUURSRECHT COA. Het Europese recht vereist in die laatste zaken niet dat het ne bis in idem-beoordelingskader wordt verlaten (de Procedurerichtlijn en 3 EVRM jurisprudentie zijn niet van toepassing). De vraag rijst dan hoe het zit met de rechtseenheid binnen de bestuursrechtspraak. Is deze uitspraak een voorbode voor het afschaffen van het ne bis in idem -beoordelingskader in het gehele bestuursrecht? Ik zie niet zo snel wat de rechtvaardiging zou zijn voor het maken van onderscheid tussen het vreemdelingenrecht en andere gebieden van het bestuursrecht (zie in dit kader ook het pleidooi van Marseille voor afschaffing van het ne bis in idem-beoordelingskader in het algemeen bestuursrecht onder punt 9 van zijn noot bij AB 2016/5). 12. De uitbreiding van de rechterlijke controle op de besluitvorming in opvolgende aanvragen, komt de rechtspositie van asielzoekers ten goede. Daarmee zijn voor asielzoekers echter niet alle problemen opgelost. De restrictieve interpretatie van het begrip nieuwe elementen en bevindingen in art. 30a lid 1 aanhef en onder d Vw 2000 (een voortzetting van de oude nova jurisprudentie onder art. 4:6 Awb) blijft voor veel asielzoekers een onoverkomelijke hobbel vormen. Eerder betoogde ik al dat deze restrictieve interpretatie op gespannen voet staat met zowel art. 3 EVRM (zie mijn noot bij M.D. en M.A. t. België in AB 2016/124 ) als het Unierecht (A.M. Reneman, Ne bis in idem-beginsel dient te worden ingeperkt, Implementatie en toepassing EU-regels over beoordeling en toetsing opvolgende asielaanvragen, A&MR 2015, nr. 9/10, p ). Het is te hopen dat de Afdeling ook daar verandering in gaat brengen. M. Reneman AB 2016/254 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VAN DE RAAD VAN STATE 1 juni 2016, nr /1/A3 (Mrs. C.J. Borman, B.P. Vermeulen, F.C.M.A. Michiels) m.nt. N. Jak 1 Art. 1a lid 1, 3 lid 1 Wob; art. 1:1 lid 1 Awb ECLI:NL:RVS:2016:1494 Stichting De Wending en stichting Buiten- Ruimte voor Contact zijn geen onder verant- 1 Senior Professional Support Lawyer bij Stibbe te Amsterdam en verbonden aan de afdeling Staats- en bestuursrecht van de Vrije Universiteit Amsterdam Afl AB

2 AB RECHTSPRAAK BESTUURSRECHT woordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instellingen, diensten of bedrijven in de zin van art. 3 lid 1 Wob. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 14 mei 2014 in zaak nr /1/A3) is, om te kunnen bepalen of een instelling, dienst of bedrijf dat zelf geen bestuursorgaan is werkzaam is onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan, bepalend in welke mate het bestuursorgaan opdrachten of aanwijzingen kan geven aan de instelling, dienst of bedrijf en/of in hoeverre de instelling, dienst of bedrijf zich dient te richten naar de opdrachten of aanwijzingen van het bestuursorgaan. Dit kan worden afgeleid uit bijvoorbeeld de statuten van de instelling, dienst of bedrijf of een door het bestuursorgaan en de instelling, dienst of bedrijf gesloten overeenkomst. De stichting is een privaatrechtelijke rechtspersoon. Zij is geen bestuursorgaan als bedoeld in art. 1:1 Awb, aangezien zij niet is ingesteld krachtens publiekrecht en niet is bekleed met enig openbaar gezag. De stichting heeft als privaatrechtelijk rechtspersoon de gebruiksovereenkomst gesloten met het stadsdeel. Dat ingevolge art. 9.1 van de gebruiksovereenkomst tot nader order de afdeling Bedrijven en Vastgoed van het stadsdeel als beheerder optreedt, biedt geen grond voor het oordeel dat de stichting en BRvC werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur. Uit die bepaling volgt niet dat het dagelijks bestuur bij de uitvoering van het project opdrachten of aanwijzingen kan geven of dat de stichting en BRvC zich in het kader van het project moeten richten naar de aanwijzingen of opdrachten van het dagelijks bestuur. Dat het stadsdeel de aanvraag heeft gedaan op grond van het reglement Groengelden en het project tot een bedrag van wordt bekostigd met publieke middelen, biedt op zichzelf evenmin grond voor het oordeel dat het project wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur (vergelijk voormelde uitspraak van 14 mei 2014). De vermelding op de website van de stichting over het beheer van de aanpak van BRvC en het uitvoeren in licentie ziet op de verhouding tussen de stichting en BRvC. Hieruit valt derhalve ook niet af te leiden dat de stichting en BRvC in het kader van het project werken onder verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur. De rechtbank heeft in dit verband terecht overwogen dat het dagelijks bestuur niet gehouden was informatie over het project te verstrekken waarover de stichting en BRvC beschikken. Uitspraak op het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam van 12 mei 2015 in zaak nr. 14/390 in het geding tussen: appellant AB 2016/254 en het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie Noord van de gemeente Amsterdam. Procesverloop Bij brief van 14 mei 2013 heeft appellant bij de voorzitter van stadsdeel Noord (hierna: het stadsdeel) een verzoek ingediend om met toepassing van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: de Wob) documenten over het project voedseltuin IJplein (hierna: het project), waaronder de statuten en de financiële verantwoording en met name de allocatie van de toegekende subsidiesom, openbaar te maken. Bij besluit van 11 juni 2013 heeft het dagelijks bestuur van het stadsdeel (thans: het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie Noord, hierna: het dagelijks bestuur) op dit verzoek beslist en daarbij stukken over het project toegezonden. Bij besluit van 18 februari 2014 heeft het dagelijks bestuur het door appellant daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 12 mei 2015, voor zover thans van belang, heeft de rechtbank het door appellant daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en de rechtsgevolgen daarvan in stand gelaten. Deze uitspraak is aangehecht (niet opgenomen; red.). Tegen deze uitspraak heeft appellant hoger beroep ingesteld. Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend. Bij brief van 11 maart 2016 heeft appellant nadere stukken ingediend. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 29 maart 2016, waar appellant, bijgestaan door J.A.M. van Oers, advocaat in Amsterdam, en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door D.M.B. Coumou, werkzaam bij de gemeente Amsterdam, zijn verschenen. Overwegingen 1. Het stadsdeel heeft een gebruiksovereenkomst gesloten met de stichting Stichting De Wending (hierna: de stichting) voor het gebruik om niet van twee percelen grond als moestuin en/of gebruikstuin door buurtbewoners (hierna: de gebruiksovereenkomst). De stichting Buiten- Ruimte voor Contact (hierna: BRvC) is uitvoerder van het project. De stichting beheert de aanpak van BRvC. Het stadsdeel heeft voor het project een aanvraag gedaan op grond van het reglement voor de Groengelden (hierna: het reglement Groengelden). De Dienst Ruimtelijke Ordening van de gemeente Amsterdam (hierna: de DRO) is beheerder van de Groengelden. De DRO AB Afl

3 AB 2016/254 heeft uit de Groengelden aan het project bijgedragen. Het stadsdeel kan de DRO een factuur sturen voor gemaakte kosten. Na goedkeuring door de accountant zal de DRO de bijdrage betalen. 2. De rechtbank heeft overwogen dat BRvC niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur in de zin van artikel 3, eerste lid, van de Wob, en het dagelijks bestuur derhalve niet gehouden was informatie te verstrekken waarover BRvC volgens appellant zou beschikken. Dat het project is gelegen in de openbare ruimte van Amsterdam-Noord en het dagelijks bestuur hieraan deelneemt, maakt niet dat het dagelijks bestuur een overwegende invloed op BRvC heeft. Ook uit de gebruiksovereenkomst volgt niet dat het dagelijks bestuur verantwoordelijkheid voor het project heeft. Voorts heeft de rechtbank overwogen dat het dagelijks bestuur gemotiveerd heeft uiteengezet dat het over niet meer documenten beschikt dan aan appellant zijn verstrekt. Het is in beginsel aan appellant om aannemelijk te maken dat een bepaald document toch onder het dagelijks bestuur berust. Appellant heeft dit volgens de rechtbank niet aannemelijk gemaakt. 3. Appellant bestrijdt deze overwegingen van de rechtbank. Daartoe voert hij aan dat het project is gelegen in de openbare ruimte van Amsterdam-Noord en het dagelijks bestuur hieraan deelneemt. Voorts is in de gebruiksovereenkomst opgenomen dat het dagelijks bestuur als beheerder van de gronden optreedt. Ook vermeldt de website van de stichting dat de stichting een netwerk vormt met zelfstandige ondernemers, zij de aanpak van BRvC beheert en de ondernemers het in licentie uitvoeren. Dit duidt op een vorm van controle en invloed die rechtstreeks te herleiden is tot het dagelijks bestuur. Voorts lag het initiatief tot subsidieaanvraag voor het project bij het dagelijks bestuur. Voor zover de subsidieverordening niet van toepassing is op het project, had het dagelijks bestuur zijn verzoek moeten doorzenden naar de centrale stad, aldus appellant. Voorts is er ten onrechte geen subsidiebesluit genomen. Onder deze omstandigheden is het niet evenredig om hem aannemelijk te laten maken welke documenten ten onrechte niet openbaar zijn gemaakt, aldus appellant Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 14 mei 2014 in zaak nr /1/A3) is, om te kunnen bepalen of een instelling, dienst of bedrijf dat zelf geen bestuursorgaan is werkzaam is onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan, bepalend in welke mate het bestuursorgaan opdrachten of aanwijzingen kan geven aan de in- AB RECHTSPRAAK BESTUURSRECHT stelling, dienst of bedrijf en/of in hoeverre de instelling, dienst of bedrijf zich dient te richten naar de opdrachten of aanwijzingen van het bestuursorgaan. Dit kan worden afgeleid uit bijvoorbeeld de statuten van de instelling, dienst of bedrijf of een door het bestuursorgaan en de instelling, dienst of bedrijf gesloten overeenkomst. De stichting is een privaatrechtelijke rechtspersoon. Zij is geen bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1:1 van de Algemene wet bestuursrecht, aangezien zij niet is ingesteld krachtens publiekrecht en niet is bekleed met enig openbaar gezag. De stichting heeft als privaatrechtelijk rechtspersoon de gebruiksovereenkomst gesloten met het stadsdeel. Dat ingevolge artikel 9.1 van de gebruiksovereenkomst tot nader order de afdeling Bedrijven en Vastgoed van het stadsdeel als beheerder optreedt, biedt geen grond voor het oordeel dat de stichting en BRvC werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur. Uit die bepaling volgt niet dat het dagelijks bestuur bij de uitvoering van het project opdrachten of aanwijzingen kan geven of dat de stichting en BRvC zich in het kader van het project moeten richten naar de aanwijzingen of opdrachten van het dagelijks bestuur. Dat het stadsdeel de aanvraag heeft gedaan op grond van het reglement Groengelden en het project tot een bedrag van wordt bekostigd met publieke middelen, biedt op zichzelf evenmin grond voor het oordeel dat het project wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur (vergelijk voormelde uitspraak van 14 mei 2014). De vermelding op de website van de stichting over het beheer van de aanpak van BRvC en het uitvoeren in licentie ziet op de verhouding tussen de stichting en BRvC. Hieruit valt derhalve ook niet af te leiden dat de stichting en BRvC in het kader van het project werken onder verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur. De rechtbank heeft in dit verband terecht overwogen dat het dagelijks bestuur niet gehouden was informatie over het project te verstrekken waarover de stichting en BRvC beschikken Het dagelijks bestuur heeft bij het besluit van 11 juni 2013 documenten over het project die onder hem berustten aan appellant verstrekt. Daarbij is aan appellant meegedeeld dat geen subsidiebesluit is genomen. Nadat appellant tegen dat besluit bezwaar had gemaakt, heeft het dagelijks bestuur de door hem van de DRO verkregen documenten over het project aan appellant verstrekt. De DRO heeft ook eigener beweging documenten over het project aan appellant verstrekt. Onder deze omstandigheden heeft de rechtbank terecht geen aanleiding gevonden voor het oordeel dat het dagelijks bestuur het verzoek 1504 Afl AB

4 AB RECHTSPRAAK BESTUURSRECHT documenten over het project voedseltuin IJplein (project), waaronder de statuten en de financiële verantwoording en met name de allocatie van de toegekende subsidiesom. Het project betreft het gebruik om niet van twee percelen grond als moestuin en/of gebruikstuin door buurtbewoners. Voor dit gebruik is tussen het stadsdeel en de Stichting De Wending (De Wending) een gebruiksovereenkomst gesloten. Het project wordt uitgevoerd door de stichting BuitenRuimte voor Contact (BRvC). De aanpak van BRvC wordt beheerd door De Wending. De Dienst Ruimtelijke Ordening van de gemeente Amsterdam heeft op aanvraag van het stadsdeel aan het project bijgedragen, welke bijdrage afkomstig is uit de zogenaamde Groengelden. De rechtsvraag die voorligt, is of het dagelijks bestuur van het stadsdeel (thans: het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie Noord van de gemeente Amsterdam) gehouden was informatie over het project te verstrekken waarover De Wending en BRvC beschikken. Voor het antwoord op die vraag is bepalend of de beide stichtingen onder het toepassingsbereik van de Wob vallen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) oordeelt dat De Wending geen bestuursorgaan is als bedoeld in art. 1:1 Awb nu zij niet is bekleed met enig openbaar gezag. Toepassing van de Wob op die grond is dan ook niet aan de orde. 3. Rest de vraag of de stichtingen werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan (in de zin van art. 3, lid 1, van de Wob), in dit geval het dagelijks bestuur. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat privaatrechtelijke rechtspersonen werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan, wanneer zij zich bij hun werkzaamheden moeten richten naar de opdrachten van een bestuursorgaan ( Kamerstukken II 1986/87, , 3, p ). Het gaat erom dat het betreffende bestuursorgaan het beleid van de private rechtspersoon moet kunnen bepalen ( Kamerstukken II 1988/89, , 9, p. 9). De jurisprudentie laat over de interpretatie van de woorden werkzaam onder verantwoordelijkheid van een slingerbeweging zien, die zich begeeft tussen een ruime benadering enerzijds en een engere uitleg anderzijds. Zie hierover uitgebreid N. Jak, Semipublieke instellingen. De juridische positie van instellingen op het snijvlak van overheid en samenleving (diss. Amsterdam VU), Den Haag: BJu 2014, p. 128 e.v. In de ruime benadering is doorslaggevend of een bestuursorgaan overwegende invloed heeft op de betrokken instelling (ABRvS 16 november 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BU4568, AB 2012/60, m.nt. Jak). Op dit moment hanteert de ABRvS een engere inhad moeten doorzenden aan de centrale stad, meer in het bijzonder de DRO. Zoals de rechtbank in het voetspoor van de Afdeling verder terecht heeft overwogen (zie onder meer de uitspraak van 10 februari 2016 in zaak nr /1/A3) is het, wanneer een bestuursorgaan stelt dat na onderzoek is gebleken dat documenten niet of niet meer onder hem berusten en een dergelijke mededeling niet ongeloofwaardig voorkomt, in beginsel aan degene die om informatie verzoekt om aannemelijk te maken dat documenten toch onder het bestuursorgaan berusten. Met de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat het niet ongeloofwaardig voorkomt dat ten tijde van het verzoek niet meer informatie over het project onder het dagelijks bestuur berustte dan aan appellant is verstrekt. Appellant heeft met hetgeen hij in hoger beroep heeft aangevoerd het tegendeel niet aannemelijk gemaakt Het betoog faalt. 4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd, voor zover aangevallen. 5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: bevestigt de uitspraak van de rechtbank, voor zover aangevallen. Noot 1. Deze uitspraak gaat over de vraag in hoeverre de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) van toepassing is op privaatrechtelijke rechtspersonen, zoals in dit geval een stichting. De Wob is op grond van art. 1a lid 1 primair van toepassing op bestuursorganen als bedoeld in art. 1:1 lid 1 Awb. (Organen van) privaatrechtelijke rechtspersonen worden als bestuursorgaan beschouwd voor zover zij met openbaar gezag zijn bekleed in de zin van art. 1:1 lid 1 aanhef en onder b Awb. Privaatrechtelijke rechtspersonen die geen bestuursorgaan zijn, kunnen desalniettemin onder de reikwijdte van de Wob vallen, namelijk wanneer zij worden aangemerkt als instelling, dienst of bedrijf die onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzaam zijn als bedoeld in art. 3 lid 1 Wob. De onderhavige uitspraak is van belang voor de uitleg van het in dit artikel genoemde criterium werkzaam onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan. 2. Het geschil in deze uitspraak gaat over een Wob-verzoek dat is ingediend bij de voorzitter van stadsdeel Noord om openbaarmaking van AB 2016/254 AB Afl

5 AB 2016/254 terpretatie waarbij bepalend is in welke mate het bestuursorgaan opdrachten of aanwijzingen kan geven aan de instelling, dienst of bedrijf en/of in hoeverre de instelling, dienst of bedrijf zich dient te richten naar de opdrachten of aanwijzingen van het bestuursorgaan. Deze engere benadering is ingezet met de ProRail-uitspraak van 14 mei 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:1723, JB 2014/138, m.nt. Overkleeft-Verburg), al waren reeds in ABRvS 11 december 2013, ECLI:NL:RVS:2013:2357, Gst. 2014/21, m.nt. Van der Sluis, tekenen van deze benadering te ontwaren. De ABRvS gaat in de hier geannoteerde uitspraak, onder verwijzing naar de ProRail-uitspraak, ook uit van de engere uitleg. In een eerdere uitspraak van de ABRvS van 9 maart 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:623, Gst. 2016/79, m.nt. De Groot & Van der Sluis) is de engere interpretatie eveneens terug te zien. Het lijkt er inmiddels op dat gesproken kan worden van een vaste jurisprudentielijn, hoewel dat in het licht van de eerder genoemde slingerbeweging in het verleden geenszins met zekerheid is te zeggen. Opmerkelijk is overigens dat de rechtbank in de onderhavige zaak in haar uitspraak van 12 mei 2015 het criterium van overwegende invloed toepast en dus de ruime benadering kiest, terwijl die uitspraak bijna een jaar na de ProRail-uitspraak is gedaan, waarin de ABRvS, zoals gezegd, voor de engere uitleg heeft gekozen. Of een bestuursorgaan opdrachten of aanwijzingen kan geven aan een privaatrechtelijke rechtspersoon kan, volgens de ABRvS in de hier besproken uitspraak, blijken uit bijvoorbeeld de statuten van die rechtspersoon of een door het bestuursorgaan en de rechtspersoon gesloten overeenkomst. Zie ook Kamerstukken II 1986/87, , 3, p. 24; ABRvS 26 november 2003, ECLI:NL:RVS:2003:AN8810, AB 2004/228, m.nt. Peters; ABRvS 16 november 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BU4568, AB 2012/60, m.nt. Jak; ABRvS 14 mei 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1723, JB 2014/138, m.nt. Overkleeft-Verburg. In dit geval oordeelt de ABRvS dat De Wending en BRvC in het kader van het project niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur. Dit betekent dat de beide stichtingen niet onder het toepassingsbereik van de Wob vallen. Het dagelijks bestuur was dan ook niet verplicht de informatie over het project te verstrekken waarover de beide stichtingen beschikken. Bij dat oordeel betrekt de ABRvS de volgende drie aspecten. Allereerst blijkt volgens de ABRvS uit de gebruiksovereenkomst tussen het stadsdeel en De Wending geen verantwoordelijkheidsrelatie. Weliswaar treedt de afdeling Bedrijven en Vastgoed van het stadsdeel op grond van art. 9.1 van de gebruiksovereenkomst op als beheerder, maar uit die bepaling volgt volgens AB RECHTSPRAAK BESTUURSRECHT de ABRvS niet dat het dagelijks bestuur bij de uitvoering van het project opdrachten of aanwijzingen kan geven of dat De Wending en BRvC zich in het kader van het project moeten richten naar de aanwijzingen of opdrachten van het dagelijks bestuur. In de tweede plaats brengt het enkele feit dat het project tot een bedrag van met publieke middelen wordt bekostigd, evenmin een verantwoordelijkheidsrelatie met zich, aldus de ABRvS. Daarbij verwijst zij naar de hiervoor genoemde ProRail-uitspraak, waarin de ABRvS oordeelde dat het enkele feit dat ProRail financieel afhankelijk is van subsidies die door de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu worden verleend, onvoldoende is om te kunnen oordelen dat ProRail zich bij haar werkzaamheden moet richten naar opdrachten of aanwijzingen van de staatssecretaris. Ten slotte overweegt de ABRvS dat uit de onderlinge relatie tussen De Wending en BRvC niet valt af te leiden dat de beide stichtingen werken onder verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur; het gaat hier immers niet om hun relatie tot het dagelijks bestuur. Het verdient opmerking dat de onderlinge relatie tussen twee private rechtspersonen soms wel relevant kan zijn. Bijvoorbeeld in de situatie dat sprake is van een moeder- en dochtermaatschappij, waarbij de moeder onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzaam is. Dit deed zich voor in ABRvS 16 november 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BU4568, AB 2012/60, m.nt. Jak, waarin de ABRvS uit de verantwoordelijkheidsrelatie tussen de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij respectievelijk de staatssecretaris van Economische Zaken en de Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek (Stichting DLO) in wezen afleidt dat ook een verantwoordelijkheidsrelatie bestaat met ID-Lelystad BV, die organisatorisch valt onder de Stichting DLO. Het is nog maar de vraag of een dergelijke indirecte verantwoordelijkheidsrelatie gelet op de huidige jurisprudentie nog steeds onder het bereik van art. 3 lid 1 Wob kan worden gebracht. In de hiervoor genoemde ProRail-uitspraak overweegt de ABRvS namelijk dat sprake moet zijn van directe zeggenschap van het bestuursorgaan over de wijze waarop de private rechtspersoon zijn werkzaamheden uitvoert. Zie verder Jak 2014, p Op 19 april 2016 heeft de Tweede Kamer het initiatiefwetsvoorstel aangenomen van de leden Voortman (GroenLinks) en Van Weyenberg (D66) houdende regels over de toegankelijkheid van informatie van publiek belang (Wet open overheid; Kamerstukken I 2015/16, , A ). Deze Wet open overheid ( Woo ) dient de Wob te vervangen. Een belangrijk aspect van het wetsvoorstel is dat de reikwijdte van de wet aanzienlijk wordt verbreed ten opzichte van de Wob Afl AB

6 AB RECHTSPRAAK BESTUURSRECHT Het wetsvoorstel voorziet in art. 2.3 in de mogelijkheid om private rechtspersonen, die geen bestuursorgaan zijn, onder het bereik van de wet te brengen door middel van aanwijzing bij algemene maatregel van bestuur (AMvB). Een dergelijke aanwijzing kan plaatsvinden indien de betrokken rechtspersoon: a. voor meer dan per jaar uit algemene middelen wordt bekostigd; b. een wettelijke taak uitoefent; c. een publiek belang behartigt; d. is aangemerkt als een publieke entiteit in art. 1, onderdeel c, van de Wet Naleving Europese regelgeving publieke entiteiten; e. voor meer dan 50% een of meer krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersonen als aandeelhouder heeft, of f. is opgericht door een krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersoon, dan wel een of meer leden van het hoogste orgaan van de rechtspersoon worden benoemd door een bestuursorgaan of waarbij een bestuursorgaan op andere wijze overwegende invloed op het beleid van de rechtspersoon heeft. Niet is uitgesloten dat De Wending en BRvC op grond van art. 2.3 lid 1 aanhef en onder c Woo potentieel voor aanwijzing bij AMvB in aanmerking komen omdat hun activiteiten mogelijk als publieke-belangenbehartiging kunnen worden aangemerkt. Een dergelijke aanwijzing zou tot gevolg hebben dat de Woo, anders dan nu het geval is, op de beide stichtingen van toepassing is. Het huidige art. 3 lid 1 Wob keert in het wetsvoorstel terug in art. 4.1 lid 1, waarin onder meer is bepaald dat een ieder een verzoek om publieke informatie kan richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf. De parlementaire stukken zwijgen over de vraag of de initiatiefnemers ook de huidige (engere) Afdelingsjurisprudentie over het criterium werkzaam onder verantwoordelijkheid van onderschrijven. De vraag dringt zich op wat de verhouding is tussen art. 4.1 lid 1 Woo en art. 2.3 Woo waarin de aanwijzing bij AMvB is geregeld. Het is niet ondenkbaar dat bepaalde private rechtspersonen, die potentieel voor aanwijzing bij AMvB in aanmerking komen, al op grond van art. 4.1 lid 1 onder de reikwijdte van de wet vallen. Wat is dan nog de toegevoegde waarde van art. 2.3? Zo kan op grond van art. 2.3 lid 1 aanhef en onder f bij AMvB een private rechtspersoon worden aangewezen indien een bestuursorgaan overwegende invloed op het beleid van die rechtspersoon heeft. Bij een ruime uitleg van het criterium werkzaam onder verantwoordelijkheid van is niet uitgesloten dat de wet al op grond van art. 4.1 lid 1 op AB 2016/255 een dergelijke private instelling van toepassing is. Daarnaast zullen private rechtspersonen die werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan in de zin van art. 4.1 lid 1 tevens dikwijls een publiek belang behartigen (art. 2.3 lid 1 aanhef en onder c). De vraag hoe art. 2.3 en art. 4.1 lid 1 zich tot elkaar verhouden, is in de parlementaire stukken buiten beschouwing gebleven. Het zou goed zijn als hierover tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer meer duidelijkheid komt. Temeer omdat een private rechtspersoon die niet bij AMvB is aangewezen in de veronderstelling kan verkeren dat de Woo niet van toepassing is, terwijl hij mogelijk al op grond van art. 4.1 lid 1 binnen de reikwijdte van de wet valt. Zie over de toepasselijkheid van de Woo op private rechtspersonen mijn binnenkort in het NJB te verschijnen artikel Semipublieke instellingen en de Wet open overheid. N. Jak AB 2016/255 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VAN DE RAAD VAN STATE 18 mei 2016, nr /1/R2 (Mrs. P.J.J. van Buuren, F.D. van Heijningen, B.J. Schueler) m.nt. Ch.W. Backes Art. 4 lid 1 en 2 Richtlijn 2009/147/EG (Vogelrichtlijn); art. 10a Natuurbeschermingswet 1998 Milieurecht Totaal 2016/6370 BR 2016/62 ABkort 2016/211 ECLI:NL:RVS:2016:1351 De Afdeling heeft twijfel aan de geldigheid van het op verzoek van de Nederlandse regering genomen besluit van de Europese Commissie om de Leenheerenpolder te verwijderen van de lijst met aan te wijzen beschermingszones omdat aanwijzing niet meer noodzakelijk zou zijn. De Afdeling stelt vast dat het uitvoeringsbesluit van de Commissie van 3 december 2014 niet tot de Vereniging is gericht. Ook raakt het uitvoeringsbesluit de Vereniging niet rechtstreeks, omdat het niet rechtstreeks gevolgen heeft voor haar rechtspositie. Reeds hierom kan zij niet op grond van art. 263 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (hierna: het Werkingsverdrag) beroep bij het Gerecht van de Europese Unie instellen tegen dit besluit. Uit het arrest van het Hof van 23 april 2009, AB Afl

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201 201474/1 A/4. Datum uitspraak: 23 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AB 2016/253. De bestuursrechter [moet] in asielzaken voortaan

AB 2016/253. De bestuursrechter [moet] in asielzaken voortaan AB RECHTSPRAAK BESTUURSRECHT laires, ambtelijke memo s, beleidsvisies en dergelijke kunnen de interpreterende functie als bedoeld in art. 3.1.2 lid 2 onder a Bro vervullen. En dat is maar goed ook, anders

Nadere informatie

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: 200907796/1/V2. Datum uitspraak: 7 juli 2010 Raad van State AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201111794/1 A/2. Datum uitspraak: 12 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:3387

ECLI:NL:RVS:2016:3387 ECLI:NL:RVS:2016:3387 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-12-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201507118/1/A1 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201109405/1 /V4. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733

ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733 ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-04-2013 Datum publicatie 17-04-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201200753/1/A3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201100976/1/V2. Datum uitspraak: 18 september 201 2 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286 ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286 Instantie Datum uitspraak 27-09-2011 Datum publicatie 30-09-2011 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 11/18267 & 11/18269 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 2011101 29/1/V.1. Datum uitspraak: 27 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van: Raad vanstate 201112733/1/V1. Datum uitspraak: 23 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201110635/1/V1. Datum uitspraak: 15 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate Migratie Web ve 14000068 201200442/1 A/1. Datum uitspraak: 10 januari 2014 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BV6555

ECLI:NL:RVS:2012:BV6555 ECLI:NL:RVS:2012:BV6555 Instantie Raad van State Datum uitspraak 22-02-2012 Datum publicatie 22-02-2012 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201109131/1/A2 Eerste

Nadere informatie

* vanstate /1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012

* vanstate /1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012 : * fc. Raad * vanstate 201100831/1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen ECLI:NL:RVS:2013:375 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-07-2013 Datum publicatie 17-07-2013 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201209590/1/A1 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3127

ECLI:NL:RVS:2014:3127 ECLI:NL:RVS:2014:3127 Instantie Raad van State Datum uitspraak 12-08-2014 Datum publicatie 20-08-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201304293/1/V4 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:3233

ECLI:NL:RVS:2015:3233 ECLI:NL:RVS:2015:3233 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-10-2015 Datum publicatie 21-10-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201500429/1/A2 Eerste

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum 27 januari 2016 ECLI:NL:RVS:2016:155

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum 27 januari 2016 ECLI:NL:RVS:2016:155 M en R 2016 afl. 5 Eventuele toekomstige gaswinning hoeft niet te worden betrokken bij de beoordeling of in verband met de exploratieboring een milieueffectrapport moet worden gemaakt. Instantie Afdeling

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet ECLI:NL:RVS:2016:934 Instantie Raad van State Datum uitspraak 06-04-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600302/1/A2 Eerste

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 20Ï1Ö6836/1/V2. Datum uitspraak: 6 februari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201109379/1/V1. Datum uitspraak: 4 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstatc 201206551/1/V3. Datum uitspraak: 5 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201203791/1/V1. Datum uitspraak: 24 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Uitspraak /1/A2 en /1/A2

Uitspraak /1/A2 en /1/A2 Uitspraak 201707806/1/A2 en 201802043/1/A2 Datum van uitspraak: woensdag 7 november 2018 Tegen: de Belastingdienst/Toeslagen Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Geld ECLI: ECLI:NL:RVS:2018:3603

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709

ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709 ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-02-2007 Datum publicatie 07-03-2007 Zaaknummer 200607659/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht Hoger

Nadere informatie

Uit: Jurisprudentie Gemeente, 14 mei 2014 (JG. 2014/40)

Uit: Jurisprudentie Gemeente, 14 mei 2014 (JG. 2014/40) Uit: Jurisprudentie Gemeente, 14 mei 2014 (JG. 2014/40) Noot bij: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 14 mei 2014, 201303996/1/A3 en ECLI:NL:RVS:2014:1708 door: I.M. van der Heijden en E.E.

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2009:BJ2630

ECLI:NL:RVS:2009:BJ2630 ECLI:NL:RVS:2009:BJ2630 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-07-2009 Datum publicatie 15-07-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 200808561/1/H2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

het college van gedeputeerde staten van Zeeland.

het college van gedeputeerde staten van Zeeland. . Datum uitspraak: 5 augustus 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op de hoger beroepen van: [appellant A], [appellant B], wonend te [woonplaats], [appellant C], wonend te [woonplaats], [appellant

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201107998/1/V2. Datum uitspraak: 29 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve07000557 200606955/1. Datum uitspraak: 21 maart 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: vennootschap onder firma A., gevestigd te Honselersdijk, appellante, tegen

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBOBR:2013:5574, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBOBR:2013:5574, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2015:258 Instantie Raad van State Datum uitspraak 04-02-2015 Datum publicatie 04-02-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201309828/1/A3 Eerste

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 200607461/1. Datum uitspraak: 11 juli 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: vennootschap onder firma appellante,, gevestigd te tegen de uitspraak in zaak nos.

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:2279

ECLI:NL:RVS:2016:2279 ECLI:NL:RVS:2016:2279 Instantie Raad van State Datum uitspraak 10-08-2016 Datum publicatie 17-08-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201602806/1/V3 Eerste

Nadere informatie

Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie Titel:

Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie Titel: Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie Titel: Mrs. D.A.C. Slump, C.M. Wissels, E.J. Daalder met noot van M.A.J. West AB Rechtspraak Bestuursrecht 2017/11 23 november 2016 Afdeling bestuursrechtspraak

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van: Raad vanstatc 201105933/1/V2. Datum uitspraak: 6 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201106725/1/V1. Datum uitspraak: 3 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 200705297/1. Datum uitspraak: 31 januari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: \ Raad vanstate 2012Ö1424/1/V1. Datum uitspraak: 26 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2010:BO4829

ECLI:NL:RVS:2010:BO4829 ECLI:NL:RVS:2010:BO4829 Instantie Raad van State Datum uitspraak 24-11-2010 Datum publicatie 24-11-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201003576/1/H3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1691

ECLI:NL:RVS:2017:1691 ECLI:NL:RVS:2017:1691 Instantie Raad van State Datum uitspraak 28-06-2017 Datum publicatie 28-06-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201603121/1/A3 Eerste

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201 202059/1 /V4. Datum uitspraak: 17 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) op het

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201010673/1 A/1. Datum uitspraak: 25 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201108441/1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) op het

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201112631/1/V2. Datum uitspraak: 22 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2009:BK5057

ECLI:NL:RVS:2009:BK5057 ECLI:NL:RVS:2009:BK5057 Instantie Raad van State Datum uitspraak 02-12-2009 Datum publicatie 02-12-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 200902426/1/H3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

vanstate /1 /V1. Datum uitspraak: 26 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1 /V1. Datum uitspraak: 26 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201110052/1 /V1. Datum uitspraak: 26 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken

Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken Page 1 of 5 LJN: BN6172, Raad van State, 200909350/1/H3 Datum uitspraak: 08-09-2010 Datum publicatie: 08-09-2010 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Op 6

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201110961/1/V1. Datum uitspraak: 13 februari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:1002

ECLI:NL:RVS:2015:1002 ECLI:NL:RVS:2015:1002 Instantie Raad van State Datum uitspraak 01-04-2015 Datum publicatie 01-04-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201404451/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:2013

ECLI:NL:RVS:2017:2013 ECLI:NL:RVS:2017:2013 Instantie Raad van State Datum uitspraak 26-07-2017 Datum publicatie 26-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604962/1/A2 Eerste

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201112017/1/V2. Datum uitspraak: 4 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201201003/1/V4. Datum uitspraak: 3 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak rnet toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstatc 201107210/1/V1. Datum uitspraak: 21 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3559 Deeplink http://d

ECLI:NL:RVS:2014:3559 Deeplink http://d ECLI:NL:RVS:2014:3559 Deeplink http://d Instantie Raad van State Datum uitspraak 01-10-2014 Datum publicatie 01-10-2014 Zaaknummer 201309659/1/A3 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: p Raad vanstate 201203205/1 /V4. Datum uitspraak: 9 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BY3743

ECLI:NL:RVS:2012:BY3743 ECLI:NL:RVS:2012:BY3743 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-11-2012 Datum publicatie 21-11-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201202162/1/V6 Bestuursrecht Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:1768

ECLI:NL:RVS:2015:1768 ECLI:NL:RVS:2015:1768 Instantie Raad van State Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 03-06-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201407801/1/A3 Eerste

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve07001320 200700456/1. Datum uitspraak: 11 juli 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: vennootschap onder firma Chinees Japans Specialiteitenrestaurant A., gevestigd

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201108965/1 /VI. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

vanstate /1/V2. Datum uitspraak: 27 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1/V2. Datum uitspraak: 27 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201104354/1/V2. Datum uitspraak: 27 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 2O120O257/1/V2. Datum uitspraak: 31 mei 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: appellante, tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-gravenhage,

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBSGR:2012:BW4490, Meerdere afhandelingswijzen

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBSGR:2012:BW4490, Meerdere afhandelingswijzen ECLI:NL:RVS:2013:432 Instantie Raad van State Datum uitspraak 24-07-2013 Datum publicatie 24-07-2013 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206123/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2008:BF7235

ECLI:NL:RVS:2008:BF7235 ECLI:NL:RVS:2008:BF7235 Instantie Raad van State Datum uitspraak 08-10-2008 Datum publicatie 08-10-2008 Zaaknummer 200709059/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A1 pagina 1 van 5 Uitspraak 201506029/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 14 september 2016 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Utrechtse Heuvelrug Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van: Raad vanstate 201106641/1/V2. Datum uitspraak: 18 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12001023 200905925/1/V3 en 201108673/1/V3. Datum uitspraak: 13 april 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op de hoger beroepen van: [ ], appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:1169

ECLI:NL:RVS:2014:1169 ECLI:NL:RVS:2014:1169 Instantie Raad van State Datum uitspraak 02-04-2014 Datum publicatie 02-04-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201306413/1/A2 Eerste

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 200809034/1N2. Datum Uitspraak: 22 april 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:BY8851

ECLI:NL:RVS:2013:BY8851 ECLI:NL:RVS:2013:BY8851 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-01-2013 Datum publicatie 18-01-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201112376/1/V1 Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1318

ECLI:NL:RVS:2017:1318 ECLI:NL:RVS:2017:1318 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201607764/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RVS:2013:1522 ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2017:84 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-01-2017 Datum publicatie 18-01-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604839/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2009:BJ1071

ECLI:NL:CRVB:2009:BJ1071 ECLI:NL:CRVB:2009:BJ1071 Instantie Datum uitspraak 04-06-2009 Datum publicatie 01-07-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-5093 WWB Bestuursrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstatc 201202648/1 A/1. Datum uitspraak: 18 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: ? Raad vanstate 201111356/1/V4. Datum uitspraak: 19 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: > Raad vanstate 201108148/1/V3. Datum uitspraak: 24 mei 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201104673/1 /V4. Datum uitspraak: 27 december 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht {hierna: de Awb) op

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936

ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936 ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-05-2011 Datum publicatie 18-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201008844/1/H1 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:3415

ECLI:NL:RVS:2016:3415 Uitspraak 201509088/1/A3 Datum van uitspraak: woensdag 21 december 2016 Tegen: de Nederlandse Zorgautoriteit Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Algemene kamer Hoger Beroep Wet openbaarheid van

Nadere informatie

Uitspraak /1/A3

Uitspraak /1/A3 Uitspraak 201707842/1/A3 Datum van uitspraak: woensdag 22 augustus 2018 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Den Haag Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Boete ECLI: ECLI:NL:RVS:2018:2782

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/73944

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201204533/1/V1. Datum uitspraak: 19 februari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: I. Raad vanstate 201205209/1/V3. Datum uitspraak: 18 juli 201 2 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2015:7684, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2015:7684, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2017:313 Instantie Raad van State Datum uitspraak 08-02-2017 Datum publicatie 08-02-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600609/1/A1 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:3478

ECLI:NL:CRVB:2014:3478 ECLI:NL:CRVB:2014:3478 Uitspraak 14/5824 WWB-VV 27 oktober 2014 Centrale Raad van Beroep Voorzieningenrechter Uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening Partijen: [Verzoekster]te [woonplaats] (verzoekster)

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:1407

ECLI:NL:RVS:2014:1407 ECLI:NL:RVS:2014:1407 Instantie Raad van State Datum uitspraak 23-04-2014 Datum publicatie 23-04-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201208903/1/A2 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201112531/1/V1. Datum uitspraak: 11 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: r Raad vanstate 201108252/1/V2. Datum uitspraak: 14 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Uitspraak in de zaak tussen: [naam], wonende te [woonplaats], appellant,

Uitspraak in de zaak tussen: [naam], wonende te [woonplaats], appellant, Zaaknummer : 2014/005 Rechter(s) : mrs. Nijenhof, Lubberdink en Van der Spoel Datum uitspraak : 11 juni 2014 Partijen : Appellant tegen Universiteit van Amsterdam Trefwoorden : Beoordeling tentamen, deskundigheid,

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201208267/2/V1. Datum uitspraak: 9 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in het kader van het

Nadere informatie

Uitspraak 201405096/1/A2

Uitspraak 201405096/1/A2 Uitspraak 201405096/1/A2 Datum van uitspraak: Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201405096/1/A2. Datum uitspraak: 21 januari 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK woensdag 21 januari 2015 Uitspraak op het

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve07001324 200608064/1. Datum uitspraak: 11 juli 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, appellant, tegen

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2007:BB3432

ECLI:NL:RVS:2007:BB3432 ECLI:NL:RVS:2007:BB3432 Instantie Raad van State Datum uitspraak 12-09-2007 Datum publicatie 12-09-2007 Zaaknummer 200700799/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1997

ECLI:NL:RVS:2017:1997 ECLI:NL:RVS:2017:1997 Instantie Raad van State Datum uitspraak 26-07-2017 Datum publicatie 26-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604542/1/A1 Eerste

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201103602/1/V3. Datum uitspraak: 11 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2006:AX0760

ECLI:NL:RVS:2006:AX0760 ECLI:NL:RVS:2006:AX0760 Instantie Raad van State Datum uitspraak 10-05-2006 Datum publicatie 10-05-2006 Zaaknummer 200505022/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie