JURISPRUDENTIE AANSPRAKELIJKHEIDSRECHT

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "JURISPRUDENTIE AANSPRAKELIJKHEIDSRECHT"

Transcriptie

1 JURISPRUDENTIE AANSPRAKELIJKHEIDSRECHT SPREKER PROF. MR. F.T. OLDENHUIS 10 FEBRUARI :00 16:00 UUR

2 Inhoudsopgave Prof. mr. F.T. Oldenhuis Jurisprudentie Aansprakelijkheid lagere overheid voor uit te voeren bouwwerken (art. 6:162/174) Rb. Gelderland 15 oktober 2014, C/05/ / HA ZA (Zurich- Gem. Nijmegen)(niet gepubliceerd) p. 3 Werkgeversaansprakelijkheid (art. 7:658/611) HR 5 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3519 (X-BTS BV) p. 11 Gebrekkige Leidingen (art.6:174) Rb. Limburg 5 november 2014, ECLI:NL:RBLIM:2014:9365 (Enexis- NV Waterleiding) p. 17 Hof Den Bosch 18 nov. 2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:4775 (X- Gemeente Maastricht) p. 25 Gebrekkige producten (art. 6:185) Hof Arnhem Leeuwarden 18 nov 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:8902 (Gekantelde cabine van vrachtwagen) p. 30 2

3 vonnis RECHTBANK GELDERLAND Team kanton en handelsrecht Zittingsplaats Arnhem zaaknummer / rolnummer: C/05/ / HA ZA Vonnis van 15 oktober 2014 in de zaak van de vennootschap naar buitenlands recht ZURICH INSURANCE PUBLIC LIMITED COMPANY, gevestigd te Dublin, Ierland, eiseres, advocaten mr. E. Pans en E.C. Berkouwer te Amsterdam, tegen de publiekrechtelijke rechtspersoon GEMEENTE NIJMEGEN, zetelend te Nijmegen, gedaagde, advocaat mr. A.T. Bolt te Arnhem. Partijen zullen hierna Zurich en de gemeente genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: het tussenvonnis van 5 februari 2014 de akte wijziging van eis van 10 april 2014 het proces-verbaal van comparitie van 10 april Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. In de periode van 2010 tot 2013 heeft Plein 1944, een plein gelegen in het centrum van de gemeente Nijmegen, een reconstructie en herinrichting ondergaan. Onderdeel daarvan vormde de bouw van een nieuw winkel- en appartementengebouw, alsmede de aanleg van een ondergrondse fietsenstalling en een parkeergarage De bouwwerkzaamheden werden verricht door een gelegenheidscombinatie van aanneembedrijven, die samenwerkten onder de naam Bouwcombinatie Plein 1944 (hierna ook: de bouwcombinatie). Tot de in de Bouwcombinatie Plein 1944 deelnemende aanneembedrijven behoren (onder meer) Koninklijke Volker Wessels Stevin NV, Visser & Smit Bouw BV en Veluwezoom Verkerk Bouw BV Zurich treedt op als aansprakelijkheidsverzekeraar van Koninklijke Volker Wessels Stevin NV. Visser & Smit Bouw BV en Veluwezoom Verkerk Bouw BV maken deel uit van Koninklijke Volker Wessels Stevin NV (hierna gezamenlijk aan te duiden als: de Bouwcombinatie ) In april 2011 werden op Plein 1944 door (dochterondernemingen van) de Bouwcombinatie bouwwerkzaamheden verricht ter realisatie van de twee 3

4 appartementencomplexen met een ondergrondse parkeergarage en ruimten met een commerciële bestemming Ten behoeve van die bouwwerkzaamheden heeft de gemeente op grond van artikel van de Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Nijmegen (APV) een bouwplaatsvergunning aan de Bouwcombinatie verleend. Artikel APV luidt, voor zover hier van belang: Het is verboden zonder vergunning van het college voorwerpen of stoffen in, op, aan of boven de weg aan te brengen, te hebben of achter te laten. Het verbod geldt niet voor: Bouwobjecten, voor zover deze niet zodanig zijn opgesteld dat zij hinder voor het verkeer kunnen opleveren mits wordt voldaan aan de door het college te stellen nadere regels met betrekking tot het plaatsen van deze voorwerpen of stoffen; ( ) 2.6. Artikel 4.9. lid 1 APV luidt: Het terrein waarop wordt gebouwd, grond wordt ontgraven of dergelijke werkzaamheden worden verricht, moet door een doeltreffende afscheiding van de weg en van het aangrenzende open erf of terrein zijn afgescheiden indien gevaar of hinder te duchten is. Artikel lid 1 APV luidt: Afscheidingen ( ) moeten, wat kwaliteit en samenstelling betreft, voldoen aan de eis van goed en veilig werk en in goede staat van onderhoud verkeren Op 11 mei 2010 is door de gemeente de eerste bouwplaatsvergunning ten behoeve van de werkzaamheden op de bouwplaats Plein 1944 en Scheidemakershof afgegeven aan Visser & Smit Bouw en Veluwezoom VOF. In deze vergunning staat onder meer: Naar aanleiding van uw aanvraag ( ) wordt u hierbij vergunning verleend op grond van het bepaalde in artikel van de Algemene Plaatselijke Verordening van de Gemeente Nijmegen voor het plaatsen en hebben van een met hekken af te zetten bouwplaats aan de Scheidemakershof en Plein 1944 alhier. De werkzaamheden voor de 1 e fase zijn vergund van 12 mei 2010 tot en met 30 september 2010 onder de voorschriften zoals vermeld in bijgevoegde bijlagen, de tekening maakt deel uit van deze vergunning. Van 1 oktober tot en met 31 mei 2013 zal de tweede fase gestart worden en zullen de hekken verwijderd worden en vervangen worden door bouwschuttingen conform situatietekening. ( ) De bouwplaats moet worden ingericht conform bijgevoegde en van deze vergunning deeluitmakende tekening. ( ) 2.8. De tweede bouwplaatsvergunning is afgegeven op 28 februari In deze vergunning staat onder meer: Onder verwijzing naar u bovenvermelde vergunningaanvraag verleent het college van burgemeester en wethouders u hierbij vergunning ingevolge artikel van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de Gemeente Nijmegen voor het plaatsen en geplaatst hebben van een met hekken af te zetten bouwplaats aan de Scheidemakershof en Plein 1944 te Nijmegen. Het betreft een verlenging van de eerder afgegeven bouwplaatsvergunning (fase 1) bij besluit van 11 mei 2010 ( ). De werkzaamheden zijn verlengd voor fase 1 tot en met 1 april Op de bouwplaats met een totaal afmeting van 120 bij 120 meter mogen de hiernavolgende objecten worden geplaatst: Bouwhekken Plein 1944 (80 m x 60 m) 4

5 Bouwhekken Scheidemakershof (30 m bij 50 m) 1 Schaftwagen Materiaal en opslag materiaal Op 20 mei 2011 is de derde bouwplaatsvergunning verleend voor fase 2 van de bouwwerkzaamheden (tot en met 31 december 2013). Deze vergunning is verder inhoudelijk gelijk aan de hiervoor weergegeven vergunning In alle voormelde bouwplaatsvergunningen is de volgende clausule opgenomen: Voor zover nodig verleent het college u tevens (privaatrechtelijke) toestemming voor het gebruik van voormelde gemeente-eigendommen, onder de voorwaarde dat uwerzijds de Gemeente geheel wordt gevrijwaard voor alle schadeclaims en andere vorderingen van derden als gevolg van het gebruikmaken van dit gemeente-eigendom voor het beoogde doel. Voorts is daarin onder Voorschriften opgenomen: Rondom de te plaatsen bouwhekken dient een doorgang van minimaal 1.20 m aanwezig te zijn Ten behoeve van de bouw van de appartementencomplexen met ondergrondse parkeergarage aan de Scheidemakershof / Plein 1944 is aldaar een bouwput van bijna zes meter diep gegraven. Rondom de bouwput waren door de Bouwcombinatie bouwhekken geplaatst Grenzend aan Plein 1944 bevindt zich de juwelierszaak van de heer J.M.W. Kamerbeek (hierna: Kamerbeek), op het adres Scheidemakershof 9. De achteruitgang van de juwelierszaak komt uit op een voetpad aan de Scheidemakershof. Dit voetpad was (destijds) circa één meter breed en grensde aan de bouwhekken rondom de bouwput. Het voetpad, van circa 21 meter lang, eindigde bij (de achterzijde van) het pand van Kamerbeek De betonnen voetblokken van de bouwhekken, die geplaatst waren langs de rand van de bouwput en grenzend aan het voetpad aan de Scheidemakershof, zijn, in tegenstelling tot hetgeen gebruikelijk is, in de lengterichting van de bouwhekken geplaatst en niet overdwars. De voetblokken waren niet verankerd in de grond en de bouwhekken (onderling met elkaar verbonden) waren evenmin op enig punt bevestigd aan de muur van (een van) de aan het voetpad grenzende percelen. De voetblokken van de bouwhekken waren geplaatst op een oneffen ondergrond, bestaande uit puin. De rand tussen de bouwhekken en de bouwput had, ter hoogte van het voetpad aan de Scheidemakershof, een breedte van cm Op 23 april 2011 in de ochtend is Kamerbeek, toen hij bezig was zijn winkel te openen, door twee mannen overvallen. Bij de worsteling die vervolgens ontstond is Kamerbeek met één van de overvallers tegen een bouwhek aangevallen, dat de Scheidemakershof afgrensde van de bouwput, en beiden zijn met het hek in de bouwput gevallen. Kamerbeek heeft daarbij ernstig blijvend lichamelijk letsel opgelopen Op verzoek van (de advocaat van) Kamerbeek heeft TNO een technisch rapport opgesteld naar de geschiktheid van het bezweken bouwhek. In het rapport (TNO-rapport 060-DTM ) d.d. 30 september 2011 staat onder meer: Naar een recente uitspraak van de Raad van State dient een tijdelijke constructie als bouwhek, dat meer dan 31 dagen blijft staan te worden beschouwd als een bouwwerk en moet voldoen aan de vigerende bouwregelgeving. 5

6 Aan de sterkte van een afscheiding ter plaatse van een hoogteverschil groter dan 1,5 m worden in het Bouwbesluit 2003 eisen gesteld. ( ) De schuifweerstand van de voetblokken is te laag en de afstand tussen de voetblokken en de bouwput is te klein om de reactiekrachten van deze punt en lijnlasten te kunnen leveren en de kinetische energie van de stootbelasting te kunnen opnemen. Het bouwhek heeft dus niet aan de in de NEN 6702 gestelde waarden kunnen voldoen. Conclusies: Het bouwhek heeft in deze situatie naast de functie van afscheiding van het bouwterrein, de functie van afscheiding ter plaatse van een hoogteverschil groter dan 1,5 m. Gezien het feit dat het bouwhek langer dan 31 dagen blijft staan moet het voldoen aan de vigerende Nederlandse Bouwregelgeving voor bouwwerken. De sterkte van het bouwhek voldoet gezien de uitvoering en plaatsing van het bouwhek niet aan het in de bouwregelgeving vereiste veiligheidsniveau. Het bouwhek (er plaatse van de bouwput) heeft daarmee niet voldaan aan artikel 4.9 lid 1 van de Bouwverordening van Gemeente Nijmegen ( ). Het toegepaste bouwhek is niet geschikt/doeltreffend geweest in deze toepassing Op verzoek van Zurich heeft ABOMA een technisch rapport opgesteld, genaamd Beproevingen Mobi bouwhekken d.d. 20 oktober ABOMA heeft voor haar beproevingen de Arbobeleidsregel 3.16 tot uitgangspunt genomen met aanvullend een indicatieve slingerproef en heeft vier opstellingen getest. ABOMA concludeert in haar rapport d.d. 24 oktober 2011: De bouwhekken voldoen niet aan de sterkte-eisen die in de Arbobeleidsregel 3.16 worden beschreven. Bij de aangegeven belasting van 30kg is ofwel de uitwijking buiten de gestelde norm, ofwel verplaatst het hek. De indicatieve slingerproef geeft een grote verschuiving van het hekwerk. Het verschuiven van het hek is dan ook de belangrijkste tekortkoming waardoor de hekken niet voldoen als randbeveiliging. Indien voeten van de hekken geborgd zouden zijn tegen verschuiven is het mogelijk dat hekken voldoen als randbeveiliging. Dat is niet beproefd. In relatie tot het ongeval, dient er voornamelijk naar opstelling 4 te worden gekeken. In ogenschouw dient wel genomen te worden dat de ondergrond anders is (puin) dan van de hekken tijdens de beproeving (stelconplaten). Dit kan invloed hebben op de verplaatsingsafstand van het hek/voet In opdracht van Zurich heeft ir. W.H.C. Kleinbloesem op 20 maart 2013 een rapport opgesteld over de vraag of een redelijke handelend toezichthouder bij waarneming van de hekken had moeten opmerken dat deze in strijd met de bouwregelgeving waren geplaatst. Ir. Kleinbloesem concludeert: ( ) Hierbij wil ik benadrukken, dat het de verantwoordelijkheid van de uitvoerende aannemer is om conform verleende vergunningen de bouwhekken zodanig te plaatsen, dat sprake is van een doeltreffende en veilige afscheiding. ( ) Een doeltreffende en veilige afscheiding biedt een veilige situatie voor personen, die zich in het openbaar gebied bevinden, ook voor personen in de bouwput. Het voetpad moet tot het openbaar gebied gerekend worden en was bijvoorbeeld ook toegankelijk voor spelende kinderen. De bouwhekken waren niet op een juiste en veilige wijze geplaatst. Deze plaatsing leverde gevaar op, zowel voor personen op het voetpad, als ook voor personen in de bouwput. 6

7 Toezichthouders van de gemeente hadden de onveilige situatie kunnen en moeten signaleren en vervolgens maatregelen tot wijziging moeten verlangen. Dit geldt ook voor andere intensief bij het werk betrokken medewerkers van de gemeente Zurich heeft aansprakelijkheid voor het ongeval van Kamerbeek erkend De vorderingen tot schadevergoeding die de Bouwcombinatie heeft op derden is krachtens subrogatie (artikel 7:962 BW) overgegaan op Zurich Bij brief van 6 juni 2013 heeft Zurich een aansprakelijkstelling verzonden aan Centraal Beheer Achmea / Achmea Schadeverzekeringen N.V., de aansprakelijkheidsverzekeraar van de gemeente Centraal Beheer Achmea heeft bij brief van 13 augustus 2013 namens de gemeente aansprakelijkheid van de hand gewezen. 3. Het geschil 3.1. Zurich vordert, na wijziging van eis, dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad: voor recht zal verklaren dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld jegens Kamerbeek met betrekking tot (het toezicht op/de handhaving van) de gebrekkige bouwhekken rondom de bouwput op Plein 1944 dan wel bezitter was van een gebrekkige opstal; voor recht zal verklaren dat op de gemeente jegens Zurich een verplichting rust tot vergoeding van de schade die het gevolg is van haar tekortschieten danwel onrechtmatig handelen bij de plaatsing c.q. handhaving van de bouwhekken danwel voor de gebrekkige opstal, waarbij een schulddeling tussen Zurich en de gemeente van 50/50, althans een door de rechtbank te bepalen verhouding, wordt toegepast; de gemeente zal veroordelen om aan de Bouwcombinatie een door de rechtbank te bepalen bedrag te vergoeden ter zake van buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van betaling door de gemeente, althans een door de rechtbank te bepalen dag; de gemeente zal veroordelen in de proceskosten, waaronder nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het ongeval van Kamerbeek (23 april 2011), althans een door de rechtbank te bepalen datum, tot aan de dag van algehele voldoening Zurich houdt de gemeente medeaansprakelijk voor de schade van Kamerbeek voortvloeiend uit het ongeval, primair op grond van artikel 6:162 BW, vanwege gevaarzettend handelen, subsidiair op grond van artikel 6:174 BW, omdat sprake is van een gebrekkige opstal. Gezien de omstandigheden van het geval een gemeente van aanmerkelijke omvang die frequente bouwcontroles uitvoerde, de grootte en ligging van het bouwproject, de risico s van een diepe bouwput in het stadscentrum en de kennis van de gemeente over de risico s had van de gemeente een adequate en alerte uitoefening van haar toezichts- en handhavingsbevoegdheden kunnen en moeten worden verlangd. De betonnen voetblokken van de stalen bouwhekken langs het voetpad aan de Scheidemakershof waren niet overdwars geplaatst maar in de richting van het hek en het hek was niet verankerd. Hoewel er geen verwijzing is naar de NEN-normen, mag worden aangenomen dat als een hekwerk niet voldoet aan de betreffende NEN-normen dat een belangrijke aanwijzing is dat (ook) in strijd van de artikelen 4.9 en 4.10 van de Bouwverordening wordt gehandeld, nu de bouwhekken geen doeltreffende en veilige afscheiding van de zes meter diepe bouwput vormden. Zurich is daarom van mening dat sprake is van gedeelde aansprakelijkheid van de gemeente voor de schade van Kamerbeek als gevolg van zijn val in de bouwput. Volgens Zurich is een schulddeling van 50/50 passend en doet deze schulddeling recht aan ieders gedragingen en verantwoordelijkheden. 7

8 3.3. De gemeente voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 4. De beoordeling 4.1. Voor de beoordeling van de vraag of de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld omdat van haar, gelet op alle omstandigheden van het geval, adequate en alerte uitoefening van haar toezichts- en handhavingsbevoegdheden kon en mocht worden verlangd, is van belang het toetsingskader vast te stellen tegen de achtergrond waarvan die vraag moet worden beantwoord. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt Het verweten onrechtmatig handelen heeft betrekking op handelen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Kennelijk (onder meer dagvaarding onder 27) verwijt Zurich de gemeente onder meer dat zij heeft gehandeld in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt doordat zij gevaarzettend heeft gehandeld. Dit verwijt gaat echter niet op nu het niet de gemeente maar wellicht de Bouwcombinatie was die een gevaarlijke situatie in het leven geroepen heeft door daar hekken te plaatsen waarvan de betonvoeten niet goed stonden en/of die anderszins niet goed waren verankerd In het verlengde daarvan lijkt Zurich de gemeente te verwijten (nr dagvaarding) dat zij onrechtmatig heeft gehandeld door na te laten op te treden tegen een gevaarlijke situatie. Ook dit verwijt gaat niet op. Iemand die, zoals hier de gemeente, niet zelf een gevaarlijke situatie in het leven heeft geroepen, kan alleen voor schade als gevolg daarvan wegens het niet wegnemen van die situatie of daarvoor niet waarschuwen aansprakelijk zijn, indien (de ernst van) het gevaar tot zijn bewustzijn is doorgedrongen, behoudens het bestaan van bijzondere verplichtingen tot zorg en oplettendheid zoals kunnen voortvloeien uit een speciale relatie met het slachtoffer of met de plaats waar de gevaarssituatie zich voordoet (HR 22 november 1974 NJ 1975,149 (Struikelende Bakker) en Hof Arnhem 25 maart 2003 ECLI:NL:GHARN:2003:AL8363). Zurich heeft niet gesteld en evenmin is gebleken dat de (eventuele) gevaarlijkheid van de situatie tot het bewustzijn van de gemeente(ambtenaren) is doorgedrongen. Het gaat hier dan ook niet om aansprakelijkheid van de gemeente wegens niet handhavend optreden tegen een geconstateerde (mogelijk met overtreding van voorschriften) door de Bouwcombinatie in het leven geroepen gevaarlijke situatie. Evenmin is hier aan de orde dat sprake zou zijn van concreet toezichtsfalen van de gemeente. Gesteld noch gebleken is immers dat er concrete aanwijzingen waren voor de gemeente dat de hekken niet goed zouden zijn geplaatst Wat dan overblijft is de vraag of de gemeente, ondanks de onbekendheid met het gevaar, voor de gevolgen van de verwezenlijking daarvan aansprakelijk is. Dat zou het geval kunnen zijn indien de gemeente in verband met haar publiekrechtelijke relatie tot de bouwput tot bijzondere zorg en oplettendheid gehouden was. Dat doet de vraag rijzen of de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld omdat zij tot algemeen preventief toezicht was gehouden maar daarin tekort is geschoten. Zurich lijkt dat verwijt allereerst te baseren op artikel 92 Ww en artikel 5.2. Wabo. Uit die algemene bepalingen waarin is neergelegd dat het bevoegd gezag zorg dient te dragen voor bestuursrechtelijke handhaving, vloeit naar het oordeel van de rechtbank geen plicht tot algemene preventieve controle voort. Voor zover de vordering op het schenden van die plicht is gebaseerd, stuit deze hierop af Bij de beoordeling van de vraag of de gemeente onvoldoende algemeen, preventief toezicht heeft gehouden gaat het erom wat a priori in het algemeen van een gemeente aan algemeen toezicht mag worden verlangd, los van de concrete gevaarsituatie zoals die eerst later is gebleken. Daarbij is van belang dat de gemeente beleidsvrijheid toekomt: het is in de eerste plaats aan de gemeente te bepalen waar, 8

9 wanneer en in welke mate zij van haar bevoegdheid om algemeen preventief toezicht uit te oefenen gebruik maakt Zurich heeft - in aanvulling op rov in dat verband ter zitting erop gewezen dat de bouwput in het centrum van de stad lag, dat de gemeente voor het bouwtoezicht feitelijk aanwezig was en dus de bouwhekken eenvoudig had kunnen controleren, hetgeen zij, gelet op het belang voor de veiligheid, ook had moeten doen. De gemeente heeft uiteengezet dat de focus van het beleid ligt op de constructieve- en brandveiligheid van het gebouw, dat immers tientallen jaren mee moet gaan. Omdat de hekwerken werden geplaatst door een professionele bouwcombinatie en omdat er tegen de achtergrond van beperkte middelen en prioriteiten nu eenmaal keuzes moeten worden gemaakt, heeft de gemeente zich gericht op de bouwconstructie en is er geen beleid dat inhoudt dat hekken rondom bouwwerken op deugdelijkheid moeten worden gecontroleerd. Daarop heeft Zurich ter zitting erkend dat de gemeente beperkte middelen heeft en prioriteiten moet stellen maar wijst zij erop dat er veelvuldig met elkaar om de tafel werd gezeten, dat er intensief overleg is gevoerd over onder meer de hekwerken en dat in die context de keuze van de gemeente merkwaardig is. De gemeente heeft daarover verklaard dat die overleggen gingen over bepaalde hekwerken, of die moesten worden voorzien van schermen en dergelijke De rechtbank oordeelt als volgt. De - onbetwiste - beperkte financiële middelen, mankracht en expertise dwingen gemeentes keuzes te maken. Die keuzes leiden ertoe dat een gemeente niet alles wat er zich binnen de gemeentegrenzen afspeelt in de gaten kan houden. Bij het maken van die keuzes komt de gemeente beleidsvrijheid toe. De vraag is of de gemeente in dit geval de keuze prioriteit te geven aan controle van de bouwtechnische aspecten en niet aan de controle van de hekken, in redelijkheid kon maken. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend. Kennelijk heeft de gemeente zich bij die afweging laten leiden door de met de bouwtechnische aspecten gemoeide belangen en risico s, die zij, naar het oordeel van de rechtbank begrijpelijkerwijs, als zwaarder heeft ingeschat dan de belangen en risico s van de (controle van de) hekken rondom bouwwerken. Naar voor de hand ligt zullen de risico s en de ernst en de omvang van de te verwachten gevolgen van ondeugdelijk bouwwerk in het algemeen aanmerkelijk groter zijn dan die van ondeugdelijk hekwerk rondom de bouwplaats. Van die afweging en daaruit voortvloeiende keuze kan, tegen de achtergrond van de beperkte beschikbaarheid van middelen en gelet op het feit dat de hekken zijn geplaatst door een professionele bouwcombinatie, in zijn algemeenheid niet worden gezegd dat die onrechtmatig was jegens burgers die mogelijk slachtoffer van eventuele gevaarlijke, onopgemerkt gebleven situaties zouden kunnen worden. Dat wordt niet anders nu zich een ongeval heeft voorgedaan dat mogelijk voorkomen had kunnen worden als het hek gecontroleerd was. De mogelijke verwezenlijking van een dergelijk risico is nu eenmaal inherent aan de noodzaak tot het maken van keuzes en het stellen van prioriteiten door gemeenten in het kader van haar publiekrechtelijke taak ter behartiging van het algemeen belang. Het rechtvaardigt ook niet de conclusie dat sprake is van algemeen preventief toezichtsfalen. Het gaat er immers om wat a priori van de gemeente aan algemeen preventief beleid mocht worden verwacht, los van het Kamerbeek overkomen ongeval. Tegen de achtergrond van dit alles maakt het enkele feit dat de gemeente regelmatig op de bouwplaats aanwezig is geweest niet dat zij gehouden was dan ook de hekken te controleren en dat zij onrechtmatig heeft gehandeld door dat niet te doen Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat geen sprake is van onrechtmatig handelen van de gemeente bestaande uit het onvoldoende houden van algemeen, preventief toezicht op hekken rondom bouwplaatsen in haar gemeente Als tweede grondslag heeft Zurich nog een beroep gedaan op artikel 6:174 BW. Tegenover het verweer van de gemeente dat het hekwerk geen onderdeel uitmaakt van de openbare weg en niet als opstal kan worden beschouwd, heeft Zurich niets 9

10 aangevoerd. Daarop stuit het beroep op artikel 6:174 BW reeds af Zurich zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de gemeente worden begroot op: - griffierecht 589,00 - salaris advocaat 904,00 (2,0 punten tarief 452,00) Totaal 1.493,00 5. De beslissing De rechtbank 5.1. wijst de vordering af, 5.2. veroordeelt Zurich in de proceskosten, aan de zijde van de gemeente tot op heden begroot op 1.493,00, 5.3. verklaart dit vonnis onder 5.2. uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door mr. S.C.P. Giesen, mr. K. van Vlimmeren-van Ommen en mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober

11 ECLI:NL:HR:2014:3519 Deeplink Instantie Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/03613 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHARN:2010:2944, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1747, Gevolgd Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Cassatie Inhoudsindicatie Werkgeversaansprakelijkheid. Art. 7:658 BW. Zorgplicht werkgever. Aanvullende veiligheidsmaatregelen indien de plaats van werkzaamheden belet dat werkgever toezicht houdt op naleving van instructies? HR 7 december 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX7590, NJ 2013/11. Mate waarin werkgever toezicht moet houden op naleving instructies. Hoge eisen aan stelplicht werkgever? Onderscheid met HR 11 november 2011, ECLI:NL:HR:2011:BR5223, NJ 2011/598. Omstandigheden van het geval. Verwijt dat werkgever in strijd met cao geen ongevallenverzekering heeft afgesloten; art. 6:74 BW; aanvulling rechtsgronden. Vindplaatsen Rechtspraak.nl AR-Updates.nl NJB 2014/2272 RvdW 2015/35 JAR 2015/14 met annotatie door prof. mr. B. Barentsen Uitspraak 5 december 2014 Eerste Kamer nr. 13/03613 EV/LZ Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: [eiser], wonende te [woonplaats], EISER tot cassatie, advocaat: mr. P. Kuipers, t e g e n 1. [verweerster 1], gevestigd te [vestigingsplaats], VERWEERSTER in cassatie, advocaten: mr. R.L. Bakels en mr. A. Van Staden ten Brink, 2. BETROUWBARE TOTAAL SERVICE B.V., gevestigd te Tiel, VERWEERSTER in cassatie, niet verschenen. Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser], [verweerster 1] en BTS. 1Het geding in feitelijke instanties Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken: 11

12 a. de vonnissen in de zaak \ CV EXPL \ MvB/91/rz van de kantonrechter te Tiel van 7 oktober 2009 en 13 januari 2010; b. de arresten in de zaak van het gerechtshof Arnhem van 30 november 2010, 31 mei 2011 en 22 november 2011 en van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 23 april De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht. 2Het geding in cassatie Tegen de arresten van het hof van 31 mei 2011, 22 november 2011 en 23 april 2013 heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. [verweerster 1] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. Tegen BTS is verstek verleend. De zaak is voor [verweerster 1] toegelicht door haar advocaten. De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot vernietiging en verwijzing. De advocaten van [verweerster 1] hebben bij brief van 26 september 2014 op die conclusie gereageerd. 3Beoordeling van het middel 3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. i) [eiser] is met ingang van 13 augustus 2007 op grond van een uitzendovereenkomst bij BTS in dienst getreden. ii) BTS heeft [eiser] omstreeks 31 augustus 2007 als chauffeur ter beschikking gesteld van [verweerster 1]. [eiser] diende in opdracht van [verweerster 1] tuinmachines te transporteren naar Finca Boyal, S.L.U. (hierna: Boyal) in Don Benito te Spanje. iii) Nadat [eiser] op 31 augustus 2007 bij Boyal was aangekomen, is hij op enig moment bij het lossen van de tuinmachines in de aanhanger van de vrachtwagen gaan staan, waarbij hij met een teen onder een van de lepels van de bij het lossen gebruikte heftruck klem kwam te zitten. Ten gevolge hiervan heeft hij schade opgelopen in de vorm van verlies van de top van de grote teen van zijn linkervoet en een kneuzing van zijn rechterhand. iv) [eiser] is op 31 augustus 2007 in het ziekenhuis in Don Benito behandeld. Op 4 september 2007 is hij naar Nederland teruggevlogen. v) Op 5 september 2007 is [eiser] gezien op de spoedeisende hulp van het ziekenhuis Rivierenland te Tiel. Het verslag van de behandelend arts vermeldt: Anamnese: rvk:5 dgn geleden in Spanje geweest. Daar zwaar voorwerp op de linkervoet gehad. Dig I top gedeeltelijk geamputeerd en een wond. Is daar verzorgd. Heeft 3 prikken gehad, geen opname. Wond is verzorgd en zit netjes ingepakt. ( ) Diagnose: trauma linker voet 5 dgn geleden ( ) Vervolgbehandeling: polikliniek ( vi) BTS heeft [eiser] op 31 augustus 2007 ziek gemeld bij het UWV. [eiser] heeft vanaf die datum tot 16 oktober 2007 een ziektewetuitkering ontvangen. Van 3 december 2007 tot en met 9 februari 2008 heeft hij werkzaamheden als chauffeur bij [verweerster 1] verricht. (vii) [verweerster 1] en BTS waren op grond van art. 51 van de CAO voor het Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen 2007 en 2008 verplicht een ongevallenverzekering voor [eiser] af te sluiten. [verweerster 1] had ten 12

13 tijde van het voorval een ongevallenverzekering gesloten, die voor dit voorval echter geen dekking bood. 3.2 [eiser] vordert in dit geding een verklaring voor recht dat [verweerster 1] en BTS hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die [eiser] als gevolg van het ongeval heeft geleden. [eiser] stelt dat hij schade heeft geleden en nog zal lijden in de uitoefening van zijn werkzaamheden en dat [verweerster 1] en BTS op grond van art. 7:658 BW jegens hem voor de schade aansprakelijk zijn. [eiser] stelt tevens dat [verweerster 1] en BTS op grond van art. 7:611 BW aansprakelijk zijn, nu zij zijn tekortgeschoten in hun caoverplichting om een dekking biedende ongevallenverzekering af te sluiten. De kantonrechter heeft de vorderingen van [eiser] afgewezen. 3.3 Het hof heeft de vonnissen van de kantonrechter bekrachtigd. In zijn tussenarrest van 22 november 2011 heeft het hof het door [eiser] in hoger beroep ter comparitie gedane beroep op de art. 6:74 en 6:162 BW buiten beschouwing gelaten wegens strijd met de twee-conclusieregel (rov. 2.2). Volgens het hof heeft [eiser] schade geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden (rov. 2.6). Het heeft [verweerster 1] en BTS toegelaten te bewijzen dat zij zodanige maatregelen hebben getroffen en zodanige aanwijzingen hebben verstrekt als redelijkerwijs nodig waren om te voorkomen dat [eiser] tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden schade zou lijden (rov en dictum). In rov van het eindarrest heeft het hof geoordeeld dat vaststaat dat [betrokkene 2], (indirect) bestuurder van Boyal, uitdrukkelijk tegen [eiser] heeft gezegd dat hij niet mocht lossen, dat deze instructie aansluit bij die welke hem door [betrokkene 3] (als medewerker van [verweerster 1] verantwoordelijk voor de planning) voorafgaand aan de rit naar Spanje is gegeven en die inhield dat bij een internationaal transport de verantwoordelijkheid voor het lossen bij de opdrachtgever lag, en dat dit kennelijk gebruikelijk was binnen de branche. [eiser] heeft gehandeld in strijd met deze instructie door [betrokkene 1] (als medewerker van Boyal verantwoordelijk voor het lossen) te gaan helpen bij het lossen. Het hof heeft vervolgens overwogen: 2.10 ( ) Van belang hierbij is dat [eiser] ook als getuige heeft verklaard dat hij, toen [betrokkene 1] met de heftruck in het doek aan de zijkant van de vrachtwagen terecht kwam, gezegd heeft dat zij moest stoppen. [eiser] had het daarbij moeten laten. In het licht van de aan hem gegeven uitdrukkelijke instructies had hij niet zelf moeten gaan helpen, maar had hij [betrokkene 2] erbij moeten halen om verder te beslissen. Dat [eiser] vervolgens toch op de vrachtwagen is geklommen en dat [betrokkene 1], toen [eiser] al in de vrachtwagen was, met een hoofdknikje heeft aangegeven dat het goed was dat hij hielp, doet geen afbreuk aan het feit dat [eiser] iedere bemoeienis met het lossen achterwege had moeten laten. Dit was hem, in het licht van de aan hem door [betrokkene 3] en [betrokkene 2] gegeven instructies, volstrekt duidelijk. Onder de hiervoor geschetste omstandigheden kan niet worden geoordeeld dat [verweerster 1] in haar zorgplicht is tekortgeschoten Hetgeen hiervoor is overwogen, geldt ook voor zover het BTS betreft. De aansprakelijkheid van BTS als formele werkgever hangt samen met de aansprakelijkheid van [verweerster 1]. Wanneer [verweerster 1] niet aansprakelijk is, is BTS dit ook niet. BTS heeft zich in eerste aanleg op dezelfde gronden als [verweerster 1] tegen de door [eiser] gestelde aansprakelijkheid verweerd. De omstandigheid dat BTS in hoger beroep geen memorie van antwoord heeft genomen en zelf geen getuigen naar voren heeft gebracht, is onvoldoende om anders te oordelen Gelet op het voorgaande kan in het midden blijven of [verweerster 1] en/of BTS veiligheidsschoenen aan [eiser] ter beschikking hebben/heeft gesteld. ( ) 2.14 Het beroep van [eiser] op artikel 7:611 BW faalt op de in dit arrest vermelde gronden

14 Onderdeel 1 van het middel betoogt dat de zorgplicht van de werkgever niet alleen meebracht dat [eiser] voldoende veiligheidsinstructies kreeg, maar ook dat hij van veiligheidsschoenen werd voorzien. De omstandigheid dat aan [eiser] voldoende veiligheidsinstructies zijn gegeven leidt volgens het onderdeel niet zonder meer tot het oordeel dat de niet-nakoming van de zorgplicht om veiligheidsschoenen te verstrekken niet meer relevant zou zijn. Rov van het eindarrest getuigt daarom van een onjuiste rechtsopvatting, althans heeft het hof zijn oordeel onvoldoende gemotiveerd, zo betoogt het onderdeel Bij de beoordeling van het onderdeel dient tot uitgangspunt dat [eiser] de schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Uit art. 7:658 lid 2 BW volgt dat BTS daarvoor aansprakelijk is, tenzij voor zover in cassatie van belang BTS aantoont dat zij aan haar in art. 7:658 lid 1 BW bedoelde zorgplicht heeft voldaan. Ingevolge art. 7:658 lid 4 BW geldt hetzelfde voor [verweerster 1] De in art. 7:658 lid 1 BW bedoelde zorgplicht verplicht de werkgever niet alleen om aanwijzingen te verstrekken om zoveel mogelijk te voorkomen dat de werknemer schade lijdt, maar ook om daartoe de geëigende veiligheidsmaatregelen te treffen. Bij de beantwoording van de vraag of de werkgever aan zijn zorgplicht heeft voldaan, moet in aanmerking worden genomen dat met de zorgplicht van de werkgever weliswaar niet wordt beoogd een absolute waarborg te scheppen voor de bescherming van de werknemer tegen het gevaar van arbeidsongevallen, maar dat gelet op de ruime strekking van de zorgplicht niet snel mag worden aangenomen dat de werkgever daaraan heeft voldaan en bijgevolg niet aansprakelijk is voor door de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden geleden schade. Art. 7:658 BW vergt immers een hoog veiligheidsniveau van de betrokken werkruimte, werktuigen, gereedschappen en kleding alsmede van de organisatie van de werkzaamheden, en vereist dat de werkgever het op de omstandigheden van het geval toegesneden toezicht houdt op behoorlijke naleving van de door hem gegeven instructies. (vgl. HR 11 november 2011, ECLI:NL:HR:2011:BR5223, NJ 2011/598) Indien de plaats waar de werkzaamheden worden verricht eraan in de weg staat dat de werkgever direct toezicht houdt op de naleving van de door hem gegeven instructies, dient deze zo nodig aanvullende veiligheidsmaatregelen te treffen. Het antwoord op de vraag welke maatregelen de werkgever dient te treffen, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de werkzaamheden, de kans dat zich een ongeval zal voordoen, de ernst die de gevolgen van een ongeval kunnen hebben en de mate van de bezwaarlijkheid van de te nemen veiligheidsmaatregelen Niet valt in te zien dat de omstandigheid dat [eiser] was geïnstrueerd om de lading niet zelf te lossen, afdoet aan de zorgplicht van BTS en [verweerster 1] om geëigende veiligheidsmaatregelen te treffen. Niet steeds zal voor een chauffeur goed te bepalen zijn of een handeling moet worden gerekend tot het lossen van de lading. Indien de aanleiding tot het voorval is geweest dat [eiser] het zeildoek van de vrachtwagen ging losmaken omdat het dreigde te worden beschadigd, zoals hij als getuige heeft verklaard, behoefde voor hem niet duidelijk te zijn of dit als lossen moest worden aangemerkt. Bovendien dienden BTS en [verweerster 1] ermee rekening te houden dat werknemers wel eens nalaten de voorzichtigheid in acht te nemen die ter voorkoming van ongelukken geraden is (vgl. HR 7 december 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX7590, NJ 2013/11) In cassatie moet veronderstellenderwijs ervan worden uitgegaan dat [verweerster 1] en BTS geen veiligheidsschoenen aan [eiser] hebben verstrekt en dat dergelijke schoenen hadden kunnen bijdragen aan voorkoming of beperking van het letsel. Hiervan uitgaande, getuigt het oordeel van het hof van een onjuiste rechtsopvatting. Dat oordeel houdt immers in dat [verweerster 1] en BTS reeds aan hun uit art. 7:658 BW voortvloeiende zorgplicht hebben voldaan door [eiser] voldoende duidelijk te instrueren om niet zelf te lossen en ook niet bij het lossen te helpen. Gelet op hetgeen hiervoor in en is overwogen, bracht die zorgplicht echter tevens mee dat zij 14

15 veiligheidsschoenen aan [eiser] dienden te verstrekken. De hierop gerichte klachten van onderdeel 1 slagen. 3.6 Uit het voorgaande volgt dat ook onderdeel 2.1 slaagt voor zover het betoogt dat het hof is voorbijgegaan aan het verweer van [eiser] dat adequate instructies ontbraken hoe moest worden gehandeld in geval van problemen bij het laden en lossen. Mede tegen deze achtergrond heeft het hof voorts onvoldoende gerespondeerd op het verweer van [eiser] dat hij, op het moment dat het zeildoek was komen vast te zitten en dreigde te scheuren, gehoor mocht geven aan de hoofdknik van [betrokkene 1] dat hij mocht helpen. 3.7 Onderdeel 2.2 voert aan dat het hof zonder motivering is voorbijgegaan aan de stelling van [eiser] dat gebrekkig toezicht is gehouden op de aanwezigheid van veiligheidsschoenen en op de naleving van veiligheidsinstructies. Het onderdeel kan niet tot cassatie leiden, nu het in het onderhavige geval uitgaat van een te hoge zorgplicht voor de werkgever. Van BTS of [verweerster 1] kon niet worden verlangd dat zij, indien zij veiligheidsschoenen aan [eiser] hadden verstrekt, ook nog zouden controleren of [eiser] deze schoenen in zijn vrachtauto meenam indien zij niet beschikten over aanwijzingen dat [eiser] dit placht na te laten. Voorts stond de plaats waar de werkzaamheden werden verricht eraan in de weg dat BTS en [verweerster 1] direct toezicht hielden op de naleving van de door hen gegeven veiligheidsinstructies. Niet kon van BTS en [verweerster 1] worden verlangd dat zij ervoor zouden zorgen dat toezicht op die naleving werd gehouden door een klant (zoals in dit geval Boyal was). 3.8 Onderdeel 3 betoogt dat het hof in rov heeft miskend dat het op de weg van [verweerster 1] en BTS ligt om te stellen en bij betwisting aannemelijk te maken dat zij aan hun zorgplicht hebben voldaan. Volgens het onderdeel dienen aan deze stelplicht hoge eisen te worden gesteld. Voorts betoogt het onderdeel dat het oordeel dat BTS en [verweerster 1] aan hun zorgplicht hebben voldaan, onvoldoende is gemotiveerd in het licht van het verweer van [eiser]. Deze heeft aangevoerd dat in strijd met art. 5 lid 1 Arbeidsomstandighedenwet geen risico-inventarisatie en -evaluatie is uitgevoerd, dat het ongeval niet aan de arbeidsinspectie is gemeld en dat aan [eiser] geen duidelijke veiligheidsinstructies zijn gegeven. 3.9 Het onderdeel faalt voor zover het klaagt dat het oordeel van het hof getuigt van een onjuiste rechtsopvatting omtrent de stelplicht en bewijslast. In rov. 2.9 en 2.10 van het tussenarrest van 22 november 2011 overweegt het hof dat de stelplicht en bewijslast betreffende het nakomen van de zorgplicht rusten op de werkgever en dat BTS en [verweerster 1] gemotiveerd hebben gesteld dat zij aan hun zorgplicht hebben voldaan. In rov. 2.1 van het eindarrest grijpt het hof hierop terug door te overwegen dat het hof [verweerster 1] en BTS heeft toegelaten te bewijzen dat zij hebben voldaan aan hun zorgplicht. Het onderdeel faalt eveneens voor zover het ervan uitgaat dat aan de stelplicht bijzondere eisen worden gesteld. De hoge eisen die in HR 11 november 2011, ECLI:NL:HR:2011:BR5223, NJ 2011/598 werden gesteld aan de stelplicht van de werkgever werden in die zaak gerechtvaardigd door bijzondere omstandigheden van het geval, die zich in het onderhavige geval niet voordoen. Anders dan in de zaak die leidde tot het arrest van 11 november 2011, gaat het hier niet het om een ongeval dat voortvloeit uit een gevaarzettende situatie die rechtstreeks verband houdt met en inherent is aan de uitoefening van de werkzaamheden van [eiser] waaraan hij zich vanwege zijn specifieke functie niet kon onttrekken. De motiveringsklacht wordt evenwel terecht voorgedragen. De zorgplicht van de werkgever heeft een ruime strekking, en ook de hiervoor in 3.8 weergegeven stellingen van [eiser] zijn van belang bij de beoordeling of die is nageleefd. Het hof is ten onrechte niet op die stellingen ingegaan

16 Onderdeel 4 is gericht tegen rov Het klaagt terecht dat het hof heeft miskend dat het verwijt dat [verweerster 1] en BTS in strijd met de van toepassing zijnde cao hebben nagelaten om ten behoeve van [eiser] een ongevallenverzekering af te sluiten, dient te worden aangemerkt als een zelfstandig verwijt naast het verwijt dat zij de uit art. 7:658 BW voortvloeiende zorgplicht niet zijn nagekomen. De ongegrondheid van het als eerste vermelde verwijt vloeit dus niet reeds voort uit de ongegrondheid van het tweede. Ook betoogt het onderdeel terecht dat de feitelijke grondslag van de vordering van [eiser] het hof aanleiding had moeten geven deze vordering, onder aanvulling van rechtsgronden, mede te beoordelen op basis van art. 6:74 BW. Weliswaar heeft het hof (in rov. 2.1 van het tussenarrest van 22 november 2011) het bezwaar van [verweerster 1] en BTS tegen de aanvulling door [eiser] van de grondslag van de vordering met (onder meer) art. 6:74 BW gehonoreerd en die aanvulling op die grond buiten beschouwing gelaten, maar dat laat onverlet dat het hof, gelet op art. 25 Rv, ambtshalve had moeten onderzoeken of art. 6:74 BW op het vaststaande feitencomplex van toepassing is. Het onderdeel behoeft voor het overige geen behandeling Volgens onderdeel 5 miskent het hof in rov dat [eiser] BTS niet alleen aansprakelijk houdt omdat BTS op de voet van art. 7:658 BW als uitzendbureau op gelijke voet aansprakelijk is als [verweerster 1], maar ook omdat BTS niet aan haar eigen zorgplicht zou hebben voldaan. De omstandigheid dat [verweerster 1] niet jegens [eiser] aansprakelijk is, heeft daarom niet zonder meer tot gevolg dat ook BTS niet als werkgever jegens [eiser] aansprakelijk is, zo stelt het onderdeel. Deze klacht faalt. Het hof heeft in rov vastgesteld dat BTS zich heeft verweerd op dezelfde gronden als [verweerster 1]. Het onderdeel stelt niet onder verwijzing naar vindplaatsen in de gedingstukken dat [eiser] BTS op basis van een andere feitelijke grondslag aansprakelijk houdt dan hij ten aanzien van [verweerster 1] doet. Hiervan uitgaande valt niet in te zien waarom het hof aan honorering van het verweer van [verweerster 1] niet het gevolg mocht verbinden dat ook BTS niet aansprakelijk is. Opmerking verdient echter dat de aansprakelijkheid van zowel [verweerster 1] als BTS na verwijzing opnieuw moeten worden beoordeeld en dat daarbij een verschil in beoordeling niet is uitgesloten Het onderdeel klaagt voorts dat het hof een antwoordakte van BTS niet heeft geweigerd ondanks het feit dat het hof aan BTS akte van niet-dienen had verleend. Deze klacht kan bij gebrek aan belang niet tot cassatie leiden. De antwoordakte had betrekking op de vraag of [eiser] schade had geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Het hof heeft deze vraag bevestigend beantwoord in rov. 2.4 van het tussenarrest van 22 november 2011, terwijl tegen dat oordeel in cassatie geen klacht wordt gericht. 4Beslissing De Hoge Raad: vernietigt het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 23 april 2013; verwijst het geding naar het gerechtshof s-hertogenbosch ter verdere behandeling en beslissing; veroordeelt [verweerster 1] en BTS in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [eiser] begroot op 380,34 aan verschotten en 2.600,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter, en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion, M.V. Polak en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op 5 december

17 ECLI:NL:RBLIM:2014:9365 Deeplink Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C/03/ / HA ZA Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie Aansprakelijkheid voor opstal. Artikel 6:174 BW. Schade van eiseres kan niet worden toegerekend aan gebrek in leiding. Relevant zijn de voorzienbaarheid van het gevolg, het verwijderd verband tussen gebrek en schade en de aard van de aansprakelijkheid. Vindplaatsen Rechtspraak.nl NJF 2014/496 Uitspraak vonnis RECHTBANK LIMBURG Burgerlijk recht Zittingsplaats Maastricht zaaknummer / rolnummer: C/03/ / HA ZA Vonnis van 5 november 2014 in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ENEXIS B.V., gevestigd te Rosmalen, gemeente 's-hertogenbosch, eiseres in conventie, verweerster in reconventie, advocaat mr. J.P. Eydems, tegen naamloze vennootschap NV WATERLEIDING MAATSCHAPPIJ LIMBURG, gevestigd te Maastricht, gedaagde in conventie, eiseres in reconventie, advocaat mr. F.A.M. Knüppe. Partijen zullen hierna Enexis en WML genoemd worden. 1De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: de dagvaarding, de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in voorwaardelijke reconventie, de rolbeslissing waarbij de comparitie is bepaald, de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie, de ten behoeve van de comparitie door Enexis overlegde nadere producties, 17

18 het proces-verbaal van comparitie van 21 oktober 2013, de conclusie van repliek in conventie, de conclusie van dupliek in conventie Ten slotte is vonnis bepaald. 2De feiten 2.1. Enexis is de beheerder van, onder meer, een gasnet in de provincie Limburg. WML is het waterleidingbedrijf in de provincie Limburg Op 23 juli 2011, omstreeks 04:00 / 04:30 uur, is aan WML telefonische melding gedaan van wateroverlast, eruit bestaande dat water over het trottoir en de straat ter plaatse van de Van Goghstraat te Venlo liep. Later is gebleken dat de wateroverlast werd veroorzaakt door een breuk in een aldaar in de grond gelegen asbestcementen waterleiding. De door WML na de melding ingeschakelde storingsmonteur [naam] is tussen 04:30 uur en 05:00 uur ter plaatse gearriveerd. Deze is begonnen met het afsluiten van de watertoevoer vanuit het waterleidingnet door aan beide zijden van de desbetreffende waterleiding de (twee of drie) hoofdkranen/afsluiters dicht te draaien Tussen omstreeks 05:30 uur en 06:30 uur is een boom, die op of in de nabijheid van de plek waar de wateroverlast optrad stond, omgevallen. Een deel van de wortels van de boom was om de ter plaatse in de grond gelegen gasleiding gegroeid. Door het omvallen van de boom is de, van het door Enexis beheerde gasnet deel uitmakende, gasleiding ontzet en gescheurd. Op het moment van het omvallen van de boom was [naam] voornoemd nog bezig met het dichtdraaien van de hoofdkranen/afsluiters Door onder andere de verzekeringsmaatschappij van WML is onderzoek gedaan naar de oorzaak van de breuk in de waterleiding. In het daarvan opgemaakte rapport staat onder meer het volgende: De schade aan de waterleiding bestond volgens de heer [naam] uit een zogenaamde klapbuis. Deze ontstaat door een drukverschil. Waardoor het drukverschil is veroorzaakt, is niet te achterhalen. Deze kan ontstaan door werkzaamheden aan het waterleidingnet, maar voor zover bekend was daar geen sprake van. Ook het aansluiten van een brandkraan door derden (bijvoorbeeld gemeente/brandweer) kan drukverschil veroorzaken. Het hoeft niet zo te zijn dat het drukverschil vlak vóór het optreden van de klapbuis is voorgevallen, daar kunnen ook uren tussen zitten. Asbestcementen leidingen zij nu eenmaal gevoelig voor drukstoten en kunnen, vóór het ontstaan van een klapbuis, al scheurvorming vertonen WML heeft op 15 oktober onder protest van gehoudenheid daartoe ,00 aan Enexis betaald. 3Het geschil in conventie 3.1. Enexis vordert samengevat - veroordeling van WML tot betaling van ,59 en ,10, vermeerderd met rente en (buitengerechtelijke en gerechtelijke) kosten WML voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. in voorwaardelijke reconventie 3.3. WML vordert samengevat - voor het geval de vordering in conventie wordt afgewezen of toegewezen tot een bedrag van minder dan ,00, veroordeling van Enexis tot betaling van ,00 of het verschil tussen het in conventie toegewezen bedrag en 18

19 ,00, vermeerderd met rente en kosten Enexis voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 4De beoordeling in conventie 4.1. Ter onderbouwing van haar vordering voert Enexis aan dat WML (naar de rechtbank begrijpt:) als leidingbeheerder op de voet van artikel 6:174 BW aansprakelijk is voor de schade die Enexis geleden heeft als gevolg van het lek in de waterleiding. Enexis stelt in dit kader dat dit lek de breuk in de gasleiding heeft veroorzaakt, aangezien de grond ter plaatse is verweekt door de instroom van het vrijgekomen water en daardoor de boom is omgevallen, hetgeen de gasleiding heeft doen scheuren omdat de wortels van de boom om de gasleiding gedraaid waren. De door Enexis in hoofdsom gevorderde schade bestaat uit de kosten die volgens Enexis al zijn ( ,59) en nog moeten worden ( ,10) gemaakt voor het oplossen van storingen, het herstel van de gaslevering en compensatie van gedupeerde klanten van Enexis Voorop gesteld moet worden dat het, gelet op het beroep op artikel 6:174 BW, aan Enexis is om te stellen en, bij voldoende tegenspraak, te bewijzen dat - de opstal (hier: de waterleiding) niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen, en - dat dit gevaar voor personen of zaken oplevert, en - dat dit gevaar zich heeft verwezenlijkt. WML kan ter afwering van aansprakelijkheid verweer voeren tegen het aanwezig zijn van één of meer van deze omstandigheden alsook een beroep doen op de tenzij-clausule zoals opgenomen in het laatste zinsdeel van lid 1 van artikel 6:174 BW. Bij de beoordeling van de vraag of de opstal voldoet aan de daaraan te stellen eisen komt het aan op de vraag of de leiding, gelet op het te verwachten gebruik, met het oog op voorkoming van gevaar voor personen en zaken deugdelijk is, waarbij ook van belang is hoe groot de kans op verwezenlijking van het gevaar is en welke onderhouds- en veiligheidsmaatregelen mogelijk en redelijkerwijs te vergen zijn, zulks mede gelet op de aard en ernst van de mogelijke gevolgen van verwezenlijking van het gevaar. Gebrek wegens inherent lekgevaar? 4.3. Uit hetgeen Enexis vanaf de comparitie na antwoord heeft aangevoerd, leidt de rechtbank af dat zij van mening is dat de waterleiding (ook) direct voorafgaand aan het ontstaan van het lek gebrekkig was. Zij heeft tijdens de comparitie en bij repliek gesteld dat: a. a) bekend is dat asbestcementen waterleidingen regelmatig kapot gaan en een beperkte levensduur hebben, waarbij verwezen wordt naar het door Enexis als productie 13 overgelegde rapport Conditiebepaling asbestcementen waterleidingen van oktober 2004 door Kiwa, b) door middel van constructief en destructief onderzoek de buiskwaliteit en restlevensduur eenvoudig te bepalen is, wederom onder verwijzing naar het rapport van Kiwa, c) ook bekend is dat deze buizen kapot kunnen gaan als gevolg van drukgolven, d) WML kennelijk pas tot maatregelen/vervanging overgaat als een buis drie maal heeft gelekt, e) de kwaliteit van onderhavige buis door WML niet aan de hand van de beschikbare onderzoeksmethoden is vastgesteld, f) de in de Van Goghstraat gelegen gelijksoortige waterleiding met een kleinere diameter vóór juli 2011 al twee maal was opengebarsten waardoor de straat blank is gezet, g) WML heeft nagelaten om, naar aanleiding van twee voornoemde incidenten, onderzoek te doen naar de kwaliteit van de later gesprongen leiding, die een grotere diameter had en daarom gevaarlijker was, 19

Pagina 1 van 7. Rechtbank Gelderland. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer. Rechtsgebieden.

Pagina 1 van 7. Rechtbank Gelderland. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer. Rechtsgebieden. RBGEL 2014 8176 Bouwhek zeker - met voeten in lengterichting verdient meer aandacht. valt in bouwput. gemeente is niet medeaansprakelijk. onrechtmatig handelen tekortschieten in houden van algemeen preventief

Nadere informatie

WEBINAR Kwalitatieve aansprakelijkheid febr. 2015

WEBINAR Kwalitatieve aansprakelijkheid febr. 2015 Datum 28-02-2014 1 WEBINAR Kwalitatieve aansprakelijkheid febr. 2015 Jurisprudentie Actualiteiten Datum 28-02-2014 2 Rb. Gelderland 15 oktober 2014, C/05/253886 / HA ZA 13-753 (Zurich-Gem. Nijmegen)(niet

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 26042017 Datum publicatie 27042017 Zaaknummer 5494929 \ CV EXPL 1610633 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBROT:2016:665 ECLI:NL:RBROT:2016:665 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20012016 Datum publicatie 28012016 Zaaknummer C/10/473480 / HA ZA 15333 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove... Rechtspraak.nl Print uitspraak 1 of 5 071215 09:02 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBOVE:2013:1448 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Rechtbank Overijssel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 25-06-2007 Zaaknummer 0600267 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392 ECLI:NL:HR:2014:156 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-01-2014 Datum publicatie 24-01-2014 Zaaknummer 13/00392 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1257,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799 ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 03-06-2009 Datum publicatie 05-06-2009 Zaaknummer 256615 / HA ZA 08-21443 juni 2009 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 18-10-2016 Datum publicatie 21-10-2016 Zaaknummer 200.181.474/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:4741

ECLI:NL:RBLIM:2017:4741 ECLI:NL:RBLIM:2017:4741 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 24052017 Datum publicatie 29052017 Zaaknummer 04 5426165/CV 169694 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 17-05-2011 Datum publicatie 09-06-2011 Zaaknummer 302487 CV EXPL 10-8041 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 01032017 Datum publicatie 27032017 Zaaknummer 316395 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-01-2017 Datum publicatie 23-03-2017 Zaaknummer 200.189.286/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:GHARL:2015:6585 ECLI:NL:GHARL:2015:6585 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 26-10-2015 Zaaknummer 200.134.402 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 04052017 Datum publicatie 15052017 Zaaknummer C/03/232895 / KG ZA 17112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:199

ECLI:NL:RBAMS:2016:199 ECLI:NL:RBAMS:2016:199 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 20-01-2016 Datum publicatie 02-02-2016 Zaaknummer C/13/572226 / HA ZA 14-903 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Intellectueel-eigendomsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2014:3241

ECLI:NL:RBOVE:2014:3241 ECLI:NL:RBOVE:2014:3241 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 05062014 Datum publicatie 16062014 Zaaknummer C/08/156166 / KG ZA 14182 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort geding

Nadere informatie

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:3576 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:3576 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:3576 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 26-08-2014 Datum publicatie 09-12-2014 Zaaknummer 200.129.007-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2007:BB8676

ECLI:NL:RBMID:2007:BB8676 ECLI:NL:RBMID:2007:BB8676 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 21-11-2007 Datum publicatie 26-11-2007 Zaaknummer 37277 HA ZA 03-51 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2016:2707. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/05236

ECLI:NL:HR:2016:2707. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/05236 ECLI:NL:HR:2016:2707 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 25-11-2016 Datum publicatie 25-11-2016 Zaaknummer 15/05236 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:874,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309 ECLI:NL:RBLIM:2017:2309 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 15032017 Datum publicatie 16032017 Zaaknummer 5377597 cv 169148 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht Burgerlijk

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

ECLI:NL:GHARL:2015:9831 ECLI:NL:GHARL:2015:9831 Instantie Datum uitspraak 22-12-2015 Datum publicatie 31-12-2015 Zaaknummer 200.173.880 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak pagina 1 van 6 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBNHO:2015:6063 Permanente link: http://deeplink.rechtspraa Instantie Datum uitspraak 29-07-2015 Datum publicatie 26-08-2015 Rechtbank Noord-Holland

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2014:131

ECLI:NL:RBNNE:2014:131 ECLI:NL:RBNNE:2014:131 Instantie Datum uitspraak 13-01-2014 Datum publicatie 04-02-2014 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer 589197 - CV EXPL 13-6418 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414 ECLI:NL:RBNHO:2014:8414 Instantie Datum uitspraak 16-06-2014 Datum publicatie 13-11-2014 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 2896454 CV EXPL 14-830 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd ECLI:NL:HR:2013:37 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 28-06-2013 Datum publicatie 04-07-2013 Zaaknummer 12/00171 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812 ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812 Instantie Datum uitspraak 18-04-2013 Datum publicatie 26-04-2013 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 582121 - CV EXPL 12-15165 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 03-09-2014 Datum publicatie 20-11-2014 Zaaknummer 2502483 CV EXPL 13-4461 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2005:AT7137

ECLI:NL:RBARN:2005:AT7137 ECLI:NL:RBARN:2005:AT7137 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 20-04-2005 Datum publicatie 09-06-2005 Zaaknummer 125734 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BI9844

ECLI:NL:RBROT:2009:BI9844 ECLI:NL:RBROT:2009:BI9844 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20-05-2009 Datum publicatie 25-06-2009 Zaaknummer 315275 / HA ZA 08-2278 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 04-10-2010 Datum publicatie 07-10-2010 Zaaknummer 205064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2014:6224

ECLI:NL:RBLIM:2014:6224 ECLI:NL:RBLIM:2014:6224 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 14072014 Datum publicatie 24072014 Zaaknummer C03192295 KG ZA 14318 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2013:11405

ECLI:NL:RBZWB:2013:11405 ECLI:NL:RBZWB:2013:11405 Instantie Datum uitspraak 30-10-2013 Datum publicatie 12-09-2014 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer 02/264757 / HA ZA 13-397 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:317

ECLI:NL:GHSHE:2017:317 ECLI:NL:GHSHE:2017:317 Instantie Datum uitspraak 31-01-2017 Datum publicatie 02-02-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.172.307_01

Nadere informatie

LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01

LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01 LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, 200.092.893/01 Datum uitspraak: 20-11-2012 Datum publicatie: 20-11-2012 Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Ziektekostenverzekering

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758 ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 12-05-2009 Datum publicatie 12-06-2009 Zaaknummer 156351 - KG ZA 09-197 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2682

ECLI:NL:GHARL:2017:2682 ECLI:NL:GHARL:2017:2682 Instantie Datum uitspraak 28-03-2017 Datum publicatie 30-03-2017 Zaaknummer 200.189.034/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2017:2000

ECLI:NL:RBMNE:2017:2000 ECLI:NL:RBMNE:2017:2000 Instantie Datum uitspraak 22-03-2017 Datum publicatie 12-05-2017 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer C/16/409379 / HA ZA 16-112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 31-07-2007 Zaaknummer 0600466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.035.875-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2016:7158

ECLI:NL:RBGEL:2016:7158 ECLI:NL:RBGEL:2016:7158 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 02-11-2016 Datum publicatie 14-06-2017 Zaaknummer C/05/300860 / HZ ZA 16-175 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 4 november 2016 Eerste Kamer 15/00920 LZ/IF Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: tegen STICHTING PENSIOENFONDS PERSONEELSDIENSTEN, gevestigd te Amsterdam, VOOR VERWEERSTER in cassatie, advocaat:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2010:BN8300

ECLI:NL:RBROT:2010:BN8300 ECLI:NL:RBROT:2010:BN8300 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 18-08-2010 Datum publicatie 24-09-2010 Zaaknummer 348503 / HA ZA 10-496 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2013:BY8980

ECLI:NL:RBMNE:2013:BY8980 ECLI:NL:RBMNE:2013:BY8980 Instantie Datum uitspraak 30-01-2013 Datum publicatie 31-01-2013 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer C/16/275137 / HA ZA 09-2325 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2016:24. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/03918

ECLI:NL:HR:2016:24. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/03918 ECLI:NL:HR:2016:24 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 15-01-2016 Datum publicatie 15-01-2016 Zaaknummer 14/03918 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:1701,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2014:7598

ECLI:NL:RBLIM:2014:7598 ECLI:NL:RBLIM:2014:7598 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 27-08-2014 Datum publicatie 01-09-2014 Zaaknummer 2998345 CV EXPL 14-4789 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2014:1383 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C HA ZA

ECLI:NL:RBNNE:2014:1383 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C HA ZA ECLI:NL:RBNNE:2014:1383 Instantie Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak 12-03-2014 Datum publicatie 20-03-2014 Zaaknummer C-17-129115- HA ZA 13-247 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLEE:2009:BK0228

ECLI:NL:RBLEE:2009:BK0228 ECLI:NL:RBLEE:2009:BK0228 Instantie Rechtbank Leeuwarden Datum uitspraak 07-10-2009 Datum publicatie 14-10-2009 Zaaknummer 91678 HA ZA 08-779 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:1301

ECLI:NL:RBLIM:2017:1301 ECLI:NL:RBLIM:2017:1301 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 15022017 Datum publicatie 16022017 Zaaknummer 5299499 cv expl 168008 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Burgerlijk

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:4885

ECLI:NL:RBDHA:2017:4885 ECLI:NL:RBDHA:2017:4885 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10052017 Datum publicatie 12052017 Zaaknummer C/09/504538 / HA ZA 16112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ondernemingsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168

ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168 ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 20-09-2006 Datum publicatie 29-09-2006 Zaaknummer 47429 HA ZA 05-170 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ambtenarenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985 ECLI:NL:RBAMS:2017:5985 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 18-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer CV EXPL 17-2120 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 14-11-2006 Datum publicatie 17-01-2007 Zaaknummer 2006/346 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

hikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter locatie Utrecht zaaknummer: UE VERZ MAR/1217

hikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter locatie Utrecht zaaknummer: UE VERZ MAR/1217 Afdeling Civiel recht kantonrechter locatie Utrecht zaaknummer: 4498796 UE VERZ 15-500 MAR/1217 Beschikking van 23 december 2015 hikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND inzake [VERZOEKSTER], wonende te Wijk

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2711

ECLI:NL:GHSHE:2016:2711 ECLI:NL:GHSHE:2016:2711 Instantie Datum uitspraak 05-07-2016 Datum publicatie 08-07-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.183.368_01

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Rechtbank Amsterdam 08-05-2015 28-05-2015 3603419 CV EXPL 14-32341. Civiel recht. Eerste aanleg - enkelvoudig. Rechtspraak.nl

Rechtbank Amsterdam 08-05-2015 28-05-2015 3603419 CV EXPL 14-32341. Civiel recht. Eerste aanleg - enkelvoudig. Rechtspraak.nl ECLI:NL:RBAMS:2015:3202 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vindplaatsen Uitspraak Rechtbank Amsterdam 08-05-2015 28-05-2015 3603419

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:5534 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2015:5534 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHARL:2015:5534 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 21-07-2015 Datum publicatie 23-07-2015 Zaaknummer 200.128.839-01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:1672

ECLI:NL:RBLIM:2017:1672 ECLI:NL:RBLIM:2017:1672 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 22-02-2017 Datum publicatie 23-02-2017 Zaaknummer 04 5561763 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Burgerlijk procesrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:4300

ECLI:NL:RBGEL:2017:4300 ECLI:NL:RBGEL:2017:4300 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 09-08-2017 Datum publicatie 17-08-2017 Zaaknummer 57810247/CV VERZ 17-2894 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642 ECLI:NL:HR:2018:484 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30-03-2018 Datum publicatie 30-03-2018 Zaaknummer 17/01642 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:46

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:3565

ECLI:NL:RBROT:2017:3565 ECLI:NL:RBROT:2017:3565 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 19-04-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer C/10/507047 / HA ZA 16-758 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2012:BV6392

ECLI:NL:RBROT:2012:BV6392 ECLI:NL:RBROT:2012:BV6392 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 15-02-2012 Datum publicatie 21-02-2012 Zaaknummer 372890 / HA ZA 11-458 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634

ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634 ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 21-11-2011 Datum publicatie 22-12-2011 Zaaknummer 762448 CV Expl. 11-6301 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 21-02-2017 Datum publicatie 19-05-2017 Zaaknummer 200.179.432/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:14100

ECLI:NL:RBDHA:2016:14100 ECLI:NL:RBDHA:2016:14100 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10112016 Datum publicatie 22112016 Zaaknummer 5138842/1616752 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:3457

ECLI:NL:GHSHE:2015:3457 ECLI:NL:GHSHE:2015:3457 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 08-09-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch HD

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-02-2009 Datum publicatie 03-03-2009 Zaaknummer 265169 / HA ZA 06-1949 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2010:BP5101

ECLI:NL:RBMID:2010:BP5101 ECLI:NL:RBMID:2010:BP5101 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 21-04-2010 Datum publicatie 18-02-2011 Zaaknummer 63270 / HA ZA 08-286 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2017:5266

ECLI:NL:RBAMS:2017:5266 ECLI:NL:RBAMS:2017:5266 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 24-07-2017 Datum publicatie 28-07-2017 Zaaknummer 5566036 CV EXPL 16-35180 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303 ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 14-04-2010 Datum publicatie 15-04-2010 Zaaknummer 198015 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2573

ECLI:NL:RBOVE:2017:2573 ECLI:NL:RBOVE:2017:2573 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 23062017 Datum publicatie 26062017 Zaaknummer C/08/201386 / KG ZA 17141 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak pagina 1 van 6 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBAMS:2014:6139 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 13-08-2014 Datum publicatie 19-09-2014 Zaaknummer HA ZA 14-295 Rechtsgebieden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 01-05-2014 Zaaknummer HD 200.136.561_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:4363 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:4363 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:4363 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 07-10-2014 Datum publicatie 30-01-2015 Zaaknummer 200.126.703-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2010:BP3091

ECLI:NL:RBALK:2010:BP3091 ECLI:NL:RBALK:2010:BP3091 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 29-12-2010 Datum publicatie 04-02-2011 Zaaknummer 119974 - HA ZA 10-474 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841

ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841 ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 25-09-2006 Datum publicatie 26-09-2006 Zaaknummer 58445 - KG ZA 06-182 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Eiseres zal hierna [A] genoemd worden. Gedaagden zullen hierna ieder afzonderlijk [B] en [C], alsmede gezamenlijk [B] c.s. genoemd worden.

Eiseres zal hierna [A] genoemd worden. Gedaagden zullen hierna ieder afzonderlijk [B] en [C], alsmede gezamenlijk [B] c.s. genoemd worden. Rechtbank Amsterdam, 06 juni 2012; de hondenbezitter is aansprakelijk voor de letselschade van een vrouw die tijdens het uitlaten van de hond ten valt komt doordat de hond plotseling hard aan de lijn trok.

Nadere informatie

Rechtbank Amsterdam 15 april 2009; voetganger struikelt over uitstekend putdeksel.

Rechtbank Amsterdam 15 april 2009; voetganger struikelt over uitstekend putdeksel. Rechtbank Amsterdam 15 april 2009; voetganger struikelt over uitstekend putdeksel. Benadeelde komt ten val over een putdeksel dat drie centimeter boven het gewone trottoirniveau uitsteekt en loopt letsel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2008:BG2357

ECLI:NL:RBROT:2008:BG2357 ECLI:NL:RBROT:2008:BG2357 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 01-10-2008 Datum publicatie 03-11-2008 Zaaknummer 285436 / HA ZA 07-1418 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2017:1537

ECLI:NL:RBAMS:2017:1537 ECLI:NL:RBAMS:2017:1537 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 09-03-2017 Datum publicatie 13-03-2017 Zaaknummer KK EXPL 17-174 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744

ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744 ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 09-02-2011 Datum publicatie 10-08-2011 Zaaknummer 75196 / HA ZA 10-466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2013:6272

ECLI:NL:RBNNE:2013:6272 ECLI:NL:RBNNE:2013:6272 Instantie Datum uitspraak 22-10-2013 Datum publicatie 20-11-2013 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer 429507 - CV EXPL 13-2675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266 ECLI:NL:RBMNE:2015:6266 Instantie Datum uitspraak 02-09-2015 Datum publicatie 18-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 3818581 UC EXPL 15-1353

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:3006

ECLI:NL:GHSHE:2015:3006 ECLI:NL:GHSHE:2015:3006 Instantie Datum uitspraak 04082015 Datum publicatie 24122015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 'shertogenbosch HD 200.159.533_01

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:gharl...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:gharl... 1 of 5 31-01-16 21:27 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:GHARL:2013:5729 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Datum uitspraak 30-07-2013 Datum publicatie 01-08-2013

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2017:6351

ECLI:NL:RBNHO:2017:6351 ECLI:NL:RBNHO:2017:6351 Instantie Datum uitspraak 05-07-2017 Datum publicatie 31-07-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 5474399 \ CV EXPL 16-8870 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:350

ECLI:NL:GHARL:2015:350 ECLI:NL:GHARL:2015:350 Instantie Datum uitspraak 20-01-2015 Datum publicatie 26-01-2015 Zaaknummer 200.145.738-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-03-2010 Datum publicatie 05-01-2016 Zaaknummer 200.015.254-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

ECLI:NL:RBROT:2015:4468 ECLI:NL:RBROT:2015:4468 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 24-06-2015 Datum publicatie 14-07-2015 Zaaknummer C-10-459512 - HA ZA 14-950 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 15-07-2010 Zaaknummer 268738 / HA ZA 09-1343 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05 ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-08-2007 Datum publicatie 14-12-2007 Zaaknummer 1659/05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2014:7769

ECLI:NL:RBZWB:2014:7769 ECLI:NL:RBZWB:2014:7769 Instantie Datum uitspraak 12-11-2014 Datum publicatie 24-11-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant 2807368_E12112014

Nadere informatie

JIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, , ECLI:NL:GHARL:2013:6823, , (annotatie) ECLI:NL:GHARL:2013:6823

JIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, , ECLI:NL:GHARL:2013:6823, , (annotatie) ECLI:NL:GHARL:2013:6823 JIN 2013/174 JIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, 17-09-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:6823, 200.090.368, (annotatie) INHOUDSINDICATIE Personenvennootschappen, Ontvankelijkheid maatschap GA DIRECT NAAR GEGEVENS

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2013:18614

ECLI:NL:RBDHA:2013:18614 ECLI:NL:RBDHA:2013:18614 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 24122013 Datum publicatie 13012014 Zaaknummer 2293657 RL EXPL 1325337 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer CV EXPL

ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer CV EXPL ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Instantie Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak 06-09-2016 Datum publicatie 11-10-2016 Zaaknummer 4888855 CV EXPL 16-3386 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Op

Nadere informatie