Tentamen micro-economie propedeuse 3 juli Versie 1. Versie met antwoorden
|
|
- Nathalie de Ruiter
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Tentamen micro-economie propedeuse 3 juli 2013 Versie 1 Versie met antwoorden Lees onderstaande informatie goed door voordat je begint Deze toets bestaat uit 35 meerkeuzevragen. Tenzij anders vermeld hebben de symbolen die in de toets worden gebruikt dezelfde betekenis als in het boek van Pindyck and Rubinfeld. De tijdsduur voor het tentamen is 3 uur. Op het antwoordformulier dient steeds - met potlood - het correcte antwoord te worden aangestreept. Gebruik van het boek of aantekeningen in enige vorm (inclusief elektronisch) zijn niet toegestaan. Zet je telefoon uit (dus niet alleen op stil!). Pogingen om te communiceren met medestudenten leidt tot uitsluiting van het tentamen en zal worden gemeld aan de examencommissie. Eind van de middag zullen de juiste antwoorden op blackboard verschijnen. Vergeet niet de versiecode op het antwoordformulier aan te strepen! De relatie tussen het aantal juiste antwoorden en het cijfer: # correcte antwoorden < cijfer
2 1. In een experimentele markt zijn 4 kopers (consumenten) en 4 verkopers (producenten) actief. Ze hebben de volgende waarden gekregen: Eenheid Verkoper 1 Verkoper 2 Verkoper 3 Verkoper 4 Koper 1 Koper 2 Koper 3 Koper Hoeveel eenheden verhandelt Koper 3 in het marktevenwicht? Antwoord 4: koper 3 heeft 4 waarden groter dan de marktevenwichtsprijs Unit Demand Supply
3 2. De marktvraagcurve is Q=15- P en de marktaanbodcurve is Q=2P- 6. Wat is de elasticiteit van het aanbod in het marktevenwicht? Antwoord 3 Evenwicht: 15- P=2P- 6 => 3P=21 +> P=7 en Q =8. dq/dp=2 dus E=2*(7/8)= Koffie en koffiemelk: 1. zijn substituten. 2. zijn complementen 3. zijn beide vraag- inelastischer op de lange dan op de korte termijn 4. hebben een positieve kruiselasticiteit van de vraag Antwoord 2 4. De preferenties van een individu dat zijn nut maximaliseert met betrekking tot producten F en C wordt gegeven door de nutsfunctie U=FC. De prijs van F is tweemaal zo hoog als die van C, en het inkomen van het individu is groter dan nul. Hoe verhoudt het bedrag dat dit individu besteedt aan F (FPF) zich tot het bedrag dat dit individu besteedt aan C (CPC)? 1. FPF = 2CPC 2. 2FPF = CPC 3. FPF = CPC 4. Dat hangt af van het budget. Antwoord 3 Bij deze nutfunctie wordt altijd evenveel uitgegeven aan F en aan C, ongeacht de prijzen.
4 5. Beschouw de volgende uitspraak die uit twee delen bestaat: (1) Apple moet de prijs van de iphone verlagen omdat (2) zijn marktaandeel daalt door de lage prijzen van concurrende smartphones. 1. (1) en (2) zijn beide positieve uitspraken 2. (1) en (2) zijn beide normatieve uitspraken 3. (1) is een positieve en (2) is a normatieve uitspraak 4. (1) is een normatieve en (2) is een positieve uitspraak Antwoord 4 6. Oorspronkelijk is de markt van auto s in evenwicht. Wat zijn de gevolgen van een afname van het aanbod van benzine voor de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid van auto s? 1. de prijs en de hoeveelheid stijgen beide 2. de prijs en de hoeveelheid dalen beide 3. de prijs daalt en de hoeveelheid stijgt 4. de prijs stijgt en de hoeveelheid daalt Antwoord 2 7. Beschouw onderstaande mandjes: Mandje Voedsel Kleren A 4 15 B 20 9 C Thomas heeft (strikt) convexe nutsindifferentiecurven. Hij waardeert A even hoog als B. Wat kunnen we zeggen over zijn waardering voor mandje C? (Tip: teken!) 1. C wordt minder hoog gewaardeerd als A en B 2. C wordt even hoog gewaardeerd als A en B 3. C wordt hoger gewaardeerd als A en B 4. Kunnen we niets over zeggen
5 Antwoord 3 C ligt op de rechte lijn tussen A en B. De convexe indifferentiecurve door A en B loopt dus noodzakelijkerwijs onder C door. 8. De preferentiestructuur van een consument met de nutsfunctie U(X,Y) = X/(Y+1) voldoet niet aan één of meerdere van onderstaande aannames. Welke? 1. Meer is beter 2. Transitiviteit 3. Compleetheid 4. Alle drie de bovenstaande Antwoord 1. Meer Y vermindert het nut. 9. Voor Johan zijn appels (A) en sinaasappels (S) perfecte substituten. Als hij evenveel appels als sinaasappels koopt, is MRSAS = 1. Zijn inkomen is I = 120, en de prijzen zijn PA = 3 PS = 2? Wat is zijn optimale consumptie? 1. A = 24, S = A = 20, S = A = 0, S = We kunnen zijn optimale consumptie niet uitrekenen omdat we daarvoor zijn MRS voor alle mogelijke mandjes moeten weten. Antwoord 3 Als appels en sinaasappels perfecte substituten zijn, dan is zijn MRS overal gelijk, en dus 1, dus hij waardeert appels en sinaasappels altijd even veel. Omdat sinaasappels goedkoper zijn dan appels, zal hij zijn hele inkomen aan sinaasappels uitgeven, 120/2=60 sinaasappels 10 Sally consumeert twee goederen, X en Y. Haar nutsfunctie is U(X,Y) = 3 XY 2. De marktprijs voor X is PX = 10 en de marktprijs voor Y is PY = 5. Sally's inkomen is $600. Wat is het maximale nut dat Sally kan bereiken met haar budget (afgerond op een geheel getal). 1. U = U = U = U = Antwoord 2. Bij de optimale consumptie geldt dat MUX/PX= MUY/PY en XPX+YPY=I=500. MUX=3Y 2, MUY=6XY dus 0.3Y 2 =1.2XY oftewel 0.3Y=1.2X dus Y=4X.
6 Dit vullen we in in de tweede vergelijking: 10X+20X=600 X=600/30=20 en Y= 4X = 80. Het nut is dan 3*20*80 2 = Hoe wordt de onderstaande curve genoemd? 1. de prijs- consumptie curve. 2. de vraag curve. 3. de inkomens- consumptie curve. 4. de Engel curve. Antwoord Welke van onderstaande stellingen is waar? I. De inkomens- consumptiecurve voor perfecte complementen is een rechte lijn. II. De prijs- consumptiecurve voor perfecte complementen is een rechte lijn. 1. Zowel I als II zijn waar 2. Zowel I en II zijn niet waar 3. Stelling I is waar en stelling II is niet waar 4. Stelling I is niet waar en stelling II is waar Antwoord 1: I en II zijn waar; men gebruikt beide goederen altijd in dezelfde verhouding
7 13. De korte termijn is 1. minder dan 1 maand 2. minder dan hoever men vooruit plannen maakt 3. de periode waarin één of meer productie inputs vastliggen 4. de tijd die nodig is om 1 eenheid te produceren Antwoord 3, blz Peter s productie functie is q = (K+1)(4L- L 2-1) waarbij q de totale output per uur is, K het aantal machines (kapitaal) en L het aantal werknemers (arbeid). Peter's kapitaal ligt op korte termijn vast op K=3 machines en hij heeft op dit moment L=3 werknemers in dienst. Wat is op korte termijn de maximale productie die Peter kan produceren? 1. q = 0 2. q = 4 3. q = 8 4. q = 12 Antwoord 4. Op korte termijn is de productie- functie 4(4L- L 2-1), dit is maximaal wanneer (4L- L 2-1) maximaal is; afgeleide nul stellen geeft 4-2L=0 L=2 en de productie is dan 4(8-4- 1)= Welke van onderstaande productiefuncties kenmerkt zich door een constant marginaal product van arbeid en kapitaal en constante schaalopbrengsten? 1. Q = 100K 0,50 L 0,50 2. Q = 100K 0,75 L 0,50 3. Q = 0,01KL 4. Q = K + L Antwoord 4 (1) heeft constante schaalopbrengsten maar afnemende marginale producten; (2) en (3) hebben toenemende schaalopbrengsten en alleen 4 heeft constante marginale producten (nl 1) en constante schaalopbrengsten.
8 16. Hoeveelheid van variabele input Totale output Marginaal product van variabele input Gemiddeld product van variabele input Y Z 130 Door welke getallen kunnen de letters Y en Z in bovenstaande tabel worden vervangen? 1. Y=200; Z= Y=400; Z= Y=200; Z= Y=400; Z= - 30 Antwoord 1 Y=800/4=200; totale output bij een input van 5 is 5*160=800 en bij input van 6 is dat 6*130=780, Z is dus = De korte termijn productiefunctie van een bedrijf luidt: Q=1000L L 2, waarbij L het aantal fulltime werknemers is. Hoe hoog is de marginale productiviteit van de 50e werknemer? Antwoord 3 dq/dl=1000-2l, voor L=50 is dat 900. Als je er vanuit gaat dat er geen deeltijdwerk mogelijk is, zou je ook kunnen zeggen Q(50)=47500 en Q(49)=46599; het verschil is dan 901.
9 18. Als de marginale kosten lager zijn dan de gemiddelde kosten, dan 1. stijgen de gemiddelde kosten 2. dalen de gemiddelde kosten 3. stijgen de marginale kosten 4. dalen de marginale kosten Antwoord 2 19 Van een fabriek zijn de volgende gegevens bekend: de kosten van een eenheid arbeid bedragen 25, en die van een eenheid kapitaal 5. De productiefunctie is Q = KL. Er geldt K=50. Hoeveel bedragen de marginale kosten op korte termijn? Antwoord 4 Op korte termijn is de productiefunctie Q=50L, om een extra eenheid te produceren is er dus 1/50 eenheid arbeid nodig; de kosten daarvoor zijn 1/50 * 25 = In een bedrijf is het marginale product van arbeid 4 en het marginale product van kapitaal 5. Als het bedrijf 1 eenheid arbeid extra in wil zetten, maar de productie niet wil veranderen, moet het: 1. 5 eenheden minder kapitaal gebruiken eenheden minder kapitaal gebruiken eenheden minder kapitaal gebruiken eenheden meer kapitaal gebruiken Antwoord 2. De extra eenheid arbeid levert 4 eenheden extra productie op, 0.8 eenheid minder kapitaal vermindert de productie met 0.8*5=4
10 21 Welke van onderstaande productiefuncties heeft constante schaalopbrengsten (returns to scale)? 1. q = KL 2. q = K 2 L 2 3. q = K + L 4. q = log(kl) Antwoord 3: Als we K en L verdubbelen, verdubbelt de productie in (3); in (1) verviervoudigt de productie en in (2) verzestienvoudigt de productie., en in 4 neemt de productie toe met log(4), ongeacht de waarde van K en L 22 Een winstmaximaliserend bedrijf in een perfect competitieve bedrijfstak heeft de korte termijn kostenfunctie C(q)=32+21q- 6q 2 +q 3. Bij welke marktprijzen zal dit bedrijf produceren? 1. P>0 2. P>2 3. P>12 4. P>21 Antwoord 3 MC=21-12q+3q 2 en AVC=21-6q+q 2. Om te produceren moet de prijs (= MC) groter zijn dan de AVC. MC- AVC=2q 2-6q>0 als q>3. MC(3)=12, dus alleen wanneer P> Alle bedrijven in een bedrijfstak hebben als lange termijn totale kostenfunctie C = 10q 6q 2 + q 3. Er is sprake van perfecte competitie. Hoeveel eenheden biedt een individueel bedrijf in deze bedrijfstak aan in het lange termijn evenwicht? Antwoord 3 P=MC=AC dus 10-12q+3q 2 =10-6q+q 2 dus 2q 2 =6q dus q=3. De prijs is dan overigens 1.
11 24 Een winstmaximaliserende monopolist heeft te maken met de vraagfunctie P = 300 Q, en heeft marginale kosten MC(Q)=Q. Wat is het welvaartsverlies (dead weight loss)? Antwoord 3 MR=300-2Q=MC=Q dus Q=100 en P=200. In een competitieve markt zou de prijs gelijk zijn aan de MC dus Q=150. Het welvaartsverlies is de driehoek tussen de MC en de vraagcurve tussen Q=100 en Q=150; dit is 0.5*( )*( )= Voor een winstmaximaliserende monopolist bestaat een relatie tussen de prijs en de marginale kosten. Welke van onderstaande vergelijkingen beschrijft deze relatie? Antwoord 2 26 Een winstmaximaliserende monopolist heeft te maken met vraagcurve P = 30 Q. De marginale kosten zijn constant en gelijk aan 10. Hoe groot is het producentensurplus als de monopolist eerstegraads prijsdiscriminatie toepast?
12 Antwoord 4: de monopolist produceert 20 en het PSP is gelijk aan de oppervlakte tussen de MC curve en de vraagcurve; dat is 0.5*20*(30-10)= Twee winstmaximaliserende aanbieders opereren op een markt met vraagfunctie P = 20 Q. Aanbieder 1 heeft als kostenfunctie C1 = 0.5Q1 2 ; aanbieder 2 heeft als kostenfunctie C2 = Q2. Wat is de reactiecurve van firma 1? 1. Q1=9.5- ½ Q2 2. Q1=20- ½ Q2 3. Q1=10- ½Q2 4. Q1=20/3- ⅓Q2 Antwoord 4 R1=Q1(20- Q1- Q2)=20Q1- Q1 2 - Q1Q2, MR1=20-2Q1- Q2=MC1=Q1, de reactiecurve van firma 1 is dus Q1=20/3-1/3Q2 28 In Amsterdam kan je allerlei restaurants vinden: Italiaans, Indonesisch, Argentijns, Thais, Nederlandse eetcafés, fastfood ketens, etc. Hoe zou je deze markt kunnen classificeren? 1. Perfecte competitie 2. Monopolie 3. Oligopolie 4. Monopolistische concurrentie Antwoord 4 29 Welke van onderstaande conditie geldt in het lange termijn evenwicht bij monopolistische concurrentie? (zoals gebruikelijk: A staat voor Average, M staat voor Marginal, R staat voor Return en C staat voor Cost) 1. AR = AC = MR = MC 2. AR = AC < MR = MC 3. AR > AC > MR = MC 4. AR = AC > MR = MC Antwoord 4
13 30 Gegeven is de volgende uitbetalingsmatrix: Speler 1 Speler 2 Links Rechts Boven 3,6 1,2 Midden 7,6 5,5 Onder 9,6 4,7 Wat is hier het unieke Nash evenwicht (in pure strategieën)? 1. Midden, Links 2. Midden, Rechts 3. Onder, Links 4. Er is geen uniek Nash evenwicht in pure strategieën Antwoord 4: geen enkele cel heeft een combinatie van best replies, er is dus geen evenwicht in pure strategieën. Voor de liefhebber: er is wel een Nash evenwicht in gemengde strategieën waarbij speler 1 met 50% kans Midden en met 50% Onder kiest en speler 2 met kans 1/3 Links en met kans 2/3 Rechts kiest Speler 1 Speler 2 Links Rechts Boven 3,6 1,2 Midden 7,6 5,5 Onder 9,6 4,7
14 31 Er zijn drie bedrijven A, B en C. Elke eenheid product van bedrijf A brengt een positief extern effect van 6 bij bedrijf B teweeg en een negatief extern effect van 2 bij bedrijf C. De marginale kosten van bedrijf A zijn gelijk aan MC=4q, de marktprijs van het product van bedrijf A is gelijk aan 16. Wat is maatschappelijk gezien de optimale productie van bedrijf A? 1. q=3¼ 2. q=4 3. q=5 4. q=5¾ Antwoord 3 Er zijn dus sociale baten van 6-2=4 per eenheid product, de sociale marginale kosten zijn dus 4Q- 4 en dat stellen we gelijk aan de prijs 16; 4Q=20, Q=5 32 Er zijn twee landen, Nederland en België, en twee goederen, kaas en bier. In Nederland kost het 2 uur arbeid om een kilo kaas te produceren en 1 uur arbeid om een fles bier te produceren. In België kost het 4 uur arbeid om een kilo kaas te produceren en 2 uur arbeid om een fles bier te produceren. Veronderstel dat de gemiddelde productiviteiten in beide sectoren in beide landen constant zijn, dat arbeiders perfect mobiel zijn tussen sectoren binnen landen en volledig immobiel tussen landen, en dat transportkosten verwaarloosbaar zijn. Wat is de prijs van kaas in Nederland bij vrije handel tussen beide landen? 1. een halve fles bier 2. twee flessen bier 3. meer dan een halve fles bier en minder dan twee flessen bier 4. geen van deze antwoorden is juist Antwoord 2 In beide landen kost een kilo kaas 2 flessen bier, als de grenzen opengaan blijft dat natuurlijk zo
15 33 Boris is een fanatieke sporter. Dat betekent echter wel dat hij regelmatig sportblessures heeft en dan de fysiotherapeut moet bezoeken. Daarom heeft hij besloten om een aanvullende ziektekostenverzekering te nemen die ook fysiotherapie dekt. Dit is een voorbeeld van: 1. moral hazard 2. adverse selection 3. free- rider gedrag 4. geen van bovenstaande termen zijn van toepassing Antwoord 2 34 De marginale externe kosten van luchtvervuiling worden gegeven door MEC = Q en de marginale kosten om de luchtvervuiling terug te dringen (marginal abatement costs) zijn MCA = Q, waarbij Q het aantal eenheden vervuiling per dag, en MEC en MCA zijn gemeten in dollars. De stad waarin de fabriek is gelegen besluit een boete (fee) per eenheid vervuiling te heffen. Wat is de sociaal optimale boete per eenheid vervuiling? We kunnen dit niet bepalen zonder de maginale productiekosten te weten Antwoord 1 MEC = MCA geeft Q = 50, hieruit volgt MCA = 4.
16 35 Drie individuen maken gebruik van een publiek goed. De marginale baten van het publiek goed worden voor deze 3 individuen gegeven door: P1 = 5-0.5Q (voor Q < 10); P2 = 3-0.3Q (voor Q < 10); P3 = 2-0.2Q (voor Q < 10), met Q de hoeveelheid publiek goed per dag and P de waardering in dollars. De marginale kosten van de productie van het publiek goed zijn $2 per eenheid. Wat is de efficiënte productie van dit publieke goed? 1. Q = 5 2. Q = 6 3. Q = 8 4. Q = 9.33 Antwoord 3. Efficiente productie vindt plaats waar de totale vraagcurve en de MC curve elkaar snijden. De totale vraag is de verticale som van de individuele vraagfuncties: dus P=10- Q (0 Q 10). Aangezien MC=2 => oplossen voor 10 - Q = 2, geeft dan Q = 8.
Deeltoets micro-economie propedeuse
Deeltoets micro-economie propedeuse 20 november 2012 Versie 1 ü Deze toets bestaat uit 14 meerkeuzevragen. ü Op het antwoordformulier dient steeds - met potlood - het correcte antwoord te worden aangestreept.
Nadere informatieDeeltoets micro-economie propedeuse. 19 november Versie 1
Deeltoets micro-economie propedeuse 19 november 2013 Versie 1 ü Deze toets bestaat uit 14 meerkeuzevragen. ü Op het antwoordformulier dient steeds - met potlood - het correcte antwoord te worden aangestreept.
Nadere informatieEindtoets micro-economie propedeuse
Eindtoets micro-economie propedeuse 18 december 2012 Versie 1 ü Deze toets bestaat uit 28 meerkeuzevragen. ü Op het antwoordformulier dient steeds - met potlood - het correcte antwoord te worden aangestreept.
Nadere informatieTentamen micro-economie propedeuse 2 juli Lees onderstaande informatie goed door voordat je begint
Tentamen micro-economie propedeuse 2 juli 2014 Versie 1 Versie met antwoorden Lees onderstaande informatie goed door voordat je begint Deze toets bestaat uit 35 meerkeuzevragen. Op het antwoordformulier
Nadere informatieA ; B ; C ; D Géén van de alternatieven A, B en C is CORRECT.
Vraag 1 De vraagcurve voor herenoverhemden met een zuurstokdesign luidt Q d = 200 P. De aanbodcurve voor herenoverhemden met een zuurstokdesign luidt Q s = 2*P 40. Stel dat de overheid de totale omzet
Nadere informatieTentamen micro-economie propedeuse
Tentamen micro-economie propedeuse 27 juni 2011 Versie 1 Deze toets bestaat uit 35 meerkeuzevragen. Op het antwoordformulier dient steeds - met potlood - het correcte antwoord te worden aangestreept. De
Nadere informatieTentamen micro-economie propedeuse 20 December 2011. Lees onderstaande informatie goed door voordat je begint
Tentamen micro-economie propedeuse 20 December 2011 Versie 1 Versie met antwoorden Lees onderstaande informatie goed door voordat je begint 1. Deze toets bestaat uit 28 meerkeuzevragen. 2. Op het antwoordformulier
Nadere informatieauteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN HOOFDSTUK 7
OPLOSSINGEN OEFENINGEN HOOFDSTUK 7 Open vragen OEFENING 1 Consumptietheorie Nutsfunctie Budgetrechte Indifferentiecurve Marginale substitutievoet Marginaal nut Inkomenseffect Productietheorie Productiefunctie
Nadere informatieProefexamen Inleiding tot de Algemene Economie november /7
Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie Prof. Dr. Jan Bouckaert Prof. Dr. André Van Poeck 15-19 november 2012 1. Welke uitspraak is fout? A. De curve van productiemogelijkheden illustreert het begrip
Nadere informatieHoofdstuk 8: Volmaakte mededinging
Economie, een Inleiding Hoofdstuk 8: Volmaakte mededinging 1 Volmaakte mededinging - Inhoudstafel 1. Kenmerken van de competitieve marktvorm 2. Individueel aanbod van de competitieve onderneming 3. Het
Nadere informatieEvenwichtspri js MO WINST
Volkomen concurrentie Volledige mededinging Hoeveeldheidsaanpassing: prijs komt door Qa en Qv tot stand, individu heeft alleen invloed op de hoeveelheid die hij gaat produceren Veel vragers en veel aanbieders
Nadere informatieHoofdstuk 7: Productie en Kosten
Economie, een Inleiding Hoofdstuk 7: Productie en Kosten 1 Productie en Kosten Constructie van kostenfunctie Resultaat van optimale keuze van productiefactoren gegeven prijzen gegeven te produceren output
Nadere informatieOefeningen Producentengedrag
Oefeningen Producentengedrag Oefening 1: Bij een productie van 10.000 eenheden bedragen de totale kosten van een bedrijf 90.000 EUR. Bij een productie van 12.500 bedragen de totale kosten 96.000 EUR. De
Nadere informatieOefeningen: Soorten marktvormen + Vraag en Aanbod + Marktevenwicht bij volkomen concurrentie
Oefeningen: Soorten marktvormen + Vraag en Aanbod + Marktevenwicht bij volkomen concurrentie Oefening 1: Geef grafisch weer welke wijziging de vraag- en/of aanbodcurve zal ondergaan in volgende gevallen
Nadere informatieEconomie Module 3. De marktstructuur is het geheel van kenmerken van de markt die het marktevenwicht beïnvloeden.
Module 3 Hoofdstuk 1 1.1 - Markt, marktstructuur en marktvorm De markt is het geheel van factoren waaronder vragers en aanbieders elkaar ontmoeten en producten verhandelen. Er zijn twee soorten: - De concrete
Nadere informatieHerhalingsoefeningen Thema 1: Perfect competitieve markten
Herhalingsoefeningen Thema 1: Perfect competitieve markten Oefening 1: De overheid treedt onder druk van milieugroepen op tegen vervuilende ondernemingen en legt de ondernemingen een belasting per eenheid
Nadere informatieExamen Economie 30 januari 2012 Professor Koen Schoors
Naam: Richting: Examen Economie 30 januari 2012 Professor Koen Schoors Algemeen 1. U hebt tijd van 13.30 tot 15.30 2. Dit examen bestaat uit 25 meerkeuzevragen (20 punten). 3. Beantwoord de meerkeuzevragen
Nadere informatieHoofdstuk 3: Vraag en Aanbod
Economie, een Inleiding Hoofdstuk 3: Vraag en Aanbod 1 Vraag en Aanbod - Inhoudstafel 1. De vraag als uitdrukking van bereidheid tot betalen 2. Het aanbod als uitdrukking van marginale kosten 3. Prijsvorming
Nadere informatieInleiding tot de economie (HIR(b)) VERBETERING Test 14 november 2008 1
Inleiding tot de economie (HIR(b)) VERBETERING Test 14 november 2008 1 Vraag 1 (H1-14) Een schoenmaker heeft een paar schoenen gerepareerd en de klant betaalt voor deze reparatie 16 euro. De schoenmaker
Nadere informatieauteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN Hoofdstuk 11
OPLOSSINGEN OEFENINGEN Hoofdstuk Open Vragen OEFENING a) i. De vraagcurve van arbeid verschuift naar rechts. ii. Daar we in de korte termijn zijn, kan de kapitaalstock niet worden aangepast aan de stijging
Nadere informatieHOOFDSTUK 4: DE CONSUMENT 1. BEPALENDE FACTOREN VAN DE INDIVIDUELE VRAAG
1 HOOFDSTUK 4: DE CONSUMENT 1. BEPALENDE FACTOREN VAN DE INDIVIDUELE VRAAG cfr H2: de algemene vraagfunctie van een individuele consument (i) naar een goed: q i V met = f i (p, p a, p b,, y, seizoen, gezinsgrootte,
Nadere informatieTentamen micro-economie propedeuse 4 juli Lees onderstaande informatie goed door voordat je begint
Tentamen micro-economie propedeuse 4 juli 2012 Versie 1 Versie met antwoorden Lees onderstaande informatie goed door voordat je begint Deze toets bestaat uit 35 meerkeuzevragen. Op het antwoordformulier
Nadere informatieLESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3
LESBRIEF VERVOER havo 4 blok 3 Inhoud Met de taxi of met de fiets (kosten, opbrengsten, winst, mo, mk) Verzekeren tegen risico (verzekeren) De lucht in (vraag, aanbod, surplus) Het beroepsgoederenvervoer
Nadere informatieDomein D: markt. 1) Nee, de prijs wordt op de markt bepaald door het geheel van vraag en aanbod.
1) Geef 2 voorbeelden van variabele kosten. 2) Noem 2 voorbeelden van vaste (=constante) kosten. 3) Geef de omschrijving van marginale kosten. 4) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 5) Hoe
Nadere informatieDomein D: markt (module 3) vwo 4
1. Noem 3 kenmerken van een marktvorm met volkomen concurrentie. 2. Waaraan herken je een markt met volkomen concurrentie? 3. Wat vormt het verschil tussen een abstracte en een concrete markt? 4. Over
Nadere informatieRemediëringstaak: Vraag en aanbod
Remediëringstaak: Vraag en aanbod Oefening 1: a. Stijging olieprijs blijft beperkt. Je moet een grafiek tekenen waarin je je aanbod naar links laat verschuiven (aanbod daalt) (wegens pijpleidingen die
Nadere informatieSamenvatting Economie Module 2
Samenvatting Economie Module 2 Samenvatting door S. 1008 woorden 3 januari 2013 6,7 62 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Praktische economie Module 2 Economie Module 2 Eenmaal, andermaal,verkocht
Nadere informatieMarkt. Kenmerken van marktvormen:
1 1 1 Markt 1 3 5 7 9 1 1 1 1 1 hoeveelheid 1 3 5 7 9 Qv Qa nieuw Qa Qv nieuw p Kenmerken van marktvormen: Volkomen concurrentie: Veel aanbieders Homogeen product(mais) Vrije toetreding Alle kennis van
Nadere informatie1 Aanbodfunctie. 2 Afschrijvingskosten Asymmetrische 3 informatie
1 Aanbodfunctie 2 Afschrijvingskosten Asymmetrische 3 informatie Het verband tussen prijs een aangeboden hoeveelheid kun je weergeven met een vergelijking: de aanbodfunctie. De jaarlijkse waardevermindering
Nadere informatieHoofdstuk 1: Vraag en aanbod
Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod 1. Voorbeeld We bevinden ons op een markt van groenten en fruit (aardbeien, sla, bloemkolen, champignons, asperges, tomaten, ). De prijzen van deze goederen variëren sterk
Nadere informatieDomein D: markt (module 3) havo 5
Domein D: markt (module 3) havo 5 1. Noem 3 kenmerken van een marktvorm met volkomen concurrentie. 2. Waaraan herken je een markt met volkomen concurrentie? 3. Wat vormt het verschil tussen een abstracte
Nadere informatieSamenvatting Economie Lesbrief Vervoer
Samenvatting Economie Lesbrief Vervoer Samenvatting door een scholier 2145 woorden 11 januari 2011 6,8 358 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H 1 Marktaandeel van de afzet= afzet onderneming/afzet
Nadere informatieDomein D: markt. 1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische
1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische productiefactoren. 3) Hoe ontwikkelt de gemiddelde arbeidsproductiviteit als
Nadere informatieSamenvatting Economie Module 2, 3, 4
Samenvatting Economie Module 2, 3, 4 Samenvatting door een scholier 2744 woorden 2 mei 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Basiskennis: Indexcijfers Indexcijfers zijn makkelijk
Nadere informatieWAARDOOR NEEMT DE VRAAG TOE OF AF?
VRAAG & AANBOD WAARDOOR NEEMT DE VRAAG TOE OF AF? De vraag naar een product kan bepaald worden door: Ø Een toe of afname van de bevolking Ø Een toe of afname van het inkomen Ø Een toe of afname behoeften
Nadere informatieEco samenvatting; hs 2 + 5
Samenvatting door Inge 1413 woorden 12 januari 2014 7,5 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Eco samenvatting; hs 2 + 5 2.1 Hoe verkoop je een product? Martkaandeel is het aandeel van een product
Nadere informatieDomein D markt. Opgaven. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman
Domein D markt monopolie enzo Zie steeds de eenvoud!! Opgaven vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1. Bij welke afzet geldt dat de MO-lijn de MK-lijn snijdt? 2. Teken een stippellijn naar de prijslijn van
Nadere informatieauteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN HOOFDSTUK 5
OPLOSSINGEN OEFENINGEN HOOFDSTUK 5 Open Vragen OEFENING 1 a) We zien dat de budgetcurve de horizontale as snijdt bij q1 = 100. Dit wil zeggen dat indien de consument zijn hele budget besteedt aan goed
Nadere informatieExtra opgaven hoofdstuk 13
Extra opgaven hoofdstuk 13 Opgave 1 Stel, dat een markt voor product X zich als volgt ontwikkelt. Aanvankelijk zijn er voor dit product veel aanbieders en veel vragers. Na verloop van tijd loopt de vraag
Nadere informatieHoofdstuk 5: De Consument
Economie, een Inleiding Hoofdstuk 5: De Consument 1 De Consument Gedrag verklaren Van consumenten (gezinnen) Op goederenmarkt Algemeen kader: Maximaliseren van doelstellingsfunctie Onder beperkingen 2
Nadere informatieDomein D markt UITWERKINGEN. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman
Domein D markt monopolie enzo Zie steeds de eenvoud!! UITWERKINGEN vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1. Bij welke afzet geldt dat de MO-lijn de MK-lijn snijdt? q= 6 2. Teken een stippellijn naar de prijslijn
Nadere informatiePrijsvorming bij monopolie
Prijsvorming bij monopolie Wanneer we naar het evenwicht van de monopolist op zoek gaan, gaan we op zoek naar die afzet en die prijs waar de monopolist een maximale winst bereikt (of minimaal verlies).
Nadere informatieEconomie Module 3 H1 & H2
Module 3 H1 & H2 Hoofdstuk 1 1.1 - Markt, marktstructuur en marktvorm De markt is het geheel van factoren waaronder vragers en aanbieders elkaar ontmoeten en producten verhandelen. Er zijn twee soorten:
Nadere informatieStatische markttheorie. College 4, spm 1212
Statische markttheorie College 4, spm 1212 1 Statische Markttheorie: SCP of SGR Marktstructuur Gedrag actoren Economische resulaten 2 Secundaire structuurkenmerken (basic conditions)! Groei of krimp! Vraagconcentratie!
Nadere informatieauteursrechtelijk beschermd materiaal
OPLOSSINGEN OEFENINGEN Hoofdstuk 9 Open vragen OEFENING 1 a) Aantal Prijs Totale ontvangst Marginale ontvangst 1 9 9 9 2 8 16 7 3 7 21 5 4 6 24 3 5 5 25 1 6 4 24-1 7 3 21-3 8 2 16-5 9 1 9-7 10 0 0-9 b)
Nadere informatieDit is het overzicht van de studiestof van het vak Grondslagen Micro-Economie. Het betreft hier een overzicht van de verplichte literatuur.
Voorwoord Dit is het overzicht van de studiestof van het vak Grondslagen Micro-Economie. Het betreft hier een overzicht van de verplichte literatuur. Dit overzicht is geschreven naar eigen inzicht van
Nadere informatieVraag 1 CORRECT Vraag 2 Stelling I JUIST Stelling II ONJUIST CORRECT Vraag 3 A B C CORRECT Vraag 4 CORRECT Vraag 5 CORRECT Vraag 6 CORRECT
Vraag 1 Marktevenwicht: 200 P = 2*P 40. Dus: P * = 80, Q * = 120, TO * = 80*120 = 9.600. Een stijging van de omzet met 150 procent impliceert TO ** = 24.000. Als P = 120, dan geldt Q s = 200 en TO = 24.000.
Nadere informatieHoofdstuk 2: Wat produceert een onderneming?
Hoofdstuk 2: Wat produceert een onderneming? 2.1. Wat je produceert moet je kunnen verkopen. Zie boek: p. 22 25 (+ nota s) Senseo en stadstweewieler van BMW 2.2./2.3./2.4. Vraag en aanbod 1. Voorbeeld
Nadere informatieEen overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid van een artikel bepalen.
Praktische-opdracht door een scholier 3871 woorden 8 januari 2003 5,3 45 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Opdracht 1: Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid
Nadere informatie1 Volledige of volkomen competitieve markten Om te spreken van volkomen concurrentie moeten er 4 voorwaarden vervuld zijn:
Competitieve markten van 6 COMPETITIEVE MARKTEN Marktvormen Welke verschilpunten stel je vast als je het aantal aanbieders en het aantal vragers vergelijkt op volgende markten? a/ Wisselmarkt b/ Markt
Nadere informatieDe fabricant TV Rama verlaagt de P van zijn kleuren TV s, hun zwart-wit TV s blijven hetzelfde. De prijselasticiteit van TV s is 0.8.
De fabricant TV Rama verlaagt de P van zijn kleuren TV s, hun zwart-wit TV s blijven hetzelfde. De prijselasticiteit van TV s is 0.8. De ontvangsten van: a) kleuren TV s stijgen en die van zwart-wit TV
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 1
Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 Samenvatting door S. 946 woorden 2 april 2017 8,1 1 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 De vraag naar producten Kernbegrippen 1) Individuele vraaglijn 2) Betalingsbereidheid
Nadere informatieEconomie Module 2 & Module 3 H1
Economie Module 2 & Module 3 H1 Module 2 1.1 De individuele vraag Individuele vraaglijn kent een dalend verloop: als de prijs daalt, stijgt als gevolg daarvan de gevraagde hoeveelheid. Men wil voor 1 appel
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 3/7 samenvatting
Samenva Economie Hoofdstuk 3/7 samenva Samenva door E. 2301 woorden 12 juli 2013 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie hoofdstuk 3/7 samenva HAVO 4 en 5 3.1 Markten Welke soorten markten
Nadere informatieEconomie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie
3.1 Wat zijn de kosten? Toegevoegde = extra waarde die ontstaat door de bewerking van een product waarde Toegevoegde waarde = verkoopwaarde inkoopwaarde Productiefactoren = productiemiddelen die een producent
Nadere informatieWeek 5 rechtseconomie HC 9, , Onvolledige mededinging
Week 5 rechtseconomie HC 9, 5-03-2018, Onvolledige mededinging Marktfalen: Marktfalen kunnen ervoor zorgen dat markten niet goed werken. Je hebt marktfalen op verschillende gebieden binnen de economie.
Nadere informatieHoofdstuk 1: Vraag en aanbod
Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod 1. Voorbeeld We bevinden ons op een markt van groenten en fruit (aardbeien, sla, bloemkolen, champignons, asperges, tomaten, ). De prijzen van deze goederen variëren sterk
Nadere informatieDe antwoorden tussen haakjes zijn de antwoorden die wij VERMOEDEN die juist zijn.
Examenvragen economie 12 juni 2002. De antwoorden tussen haakjes zijn de antwoorden die wij VERMOEDEN die juist zijn. --------------------------------------------------------------------------------- 1)
Nadere informatieSamenvatting Economie Consument en producent
Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting door een scholier 3664 woorden 3 november 2008 6,4 5 keer beoordeeld Vak Economie Consument en Producent Samenvatting. Makkelijk: * Te doen: **
Nadere informatiesamenvatting micro economie. Onderdeel perfect werkende markt
samenvatting micro economie. Onderdeel perfect werkende markt De perfect werkende markt is een model dat beschrijft hoe markten het meest optimaal zouden functioneren. Bij het bestuderen van echte markten
Nadere informatieKatern 2 Markten en welvaart
Katern 2 Markten en welvaart Begrippen budgetlijn = deze lijn geeft de verschillende mogelijkheden van geld uitgeven voor een consument weer ceteris paribus vraaglijn = het verband tussen de prijs en de
Nadere informatieSamenvatting economie
Samenvatting economie Hoofdstuk 1 Economie is de studie over hoe individuen en samenlevingen kiezen om de schaarse hulpbronnen te gebruiken die de natuur en vorige generaties aanbieden. Alle economische
Nadere informatie1 De bepaling van de optimale productiegrootte
1 De bepaling van de optimale productiegrootte Voor wat zorgen de bedrijven en welk probleem treed zich op? De bedrijven zorgen voor het produceren van goederen en diensten. Er treed een keuzeprobleem
Nadere informatieHoofdstuk 2: Prijsvorming door vraag en aanbod
Hoofdstuk 2: Prijsvorming door vraag en aanbod 1. Voorbeeld We bevinden ons op een markt van groenten en fruit (aardbeien, sla, bloemkolen, champignons, asperges, tomaten, ). De prijzen van deze goederen
Nadere informatieHT1: Vraag en aanbod - marktevenwicht
Naam: Nummer: HT: Vraag en aanbod - marktevenwicht Klas: 5 ECMT Lkr.: R. De Wever 20 september 202 20 Vraag : (2 ptn) ACTUA: Apple. Wie is de huidige CEO? Tim Cook. 2. Waarom kwam Apple afgelopen week
Nadere informatieInleiding Wiskundige Economie (Volledig tentamen incl. Deel 2) Dr. Rene van den Brink en Dr. Harold Houba
Inleiding Wiskundige Economie (Volledig tentamen incl. Deel 2) Dr. Rene van den Brink en Dr. Harold Houba Belangrijk Deelnemers die een vrijstelling voor Deel 1 hebben, kunnen volstaan met het maken van
Nadere informatieOVER OMZET, KOSTEN EN WINST
OVER OMZET, KOSTEN EN WINST De Totale Winst (TW) van bedrijven vindt men door van de Totale Opbrengsten (TO), de Totale Kosten (TK) af te halen. Daarvoor moeten we eerst naar de opbrengstenkant van het
Nadere informatieSamenvatting Economie Consument en Producent
Samenvatting Economie Consument en Producent Samenvatting door een scholier 1055 woorden 29 oktober 2004 6,1 60 keer beoordeeld Vak Economie Consument en producent. Hoofdstuk 1: De klant. Marktaandeel
Nadere informatieHoofdstuk 4: Elasticiteiten en Schokken
Economie, een Inleiding Hoofdstuk 4: Elasticiteiten en Schokken 1 Elasticiteiten en Schokken - Inhoudstafel 1. Elasticiteiten 2. De markt in werking 3. Prijsregulering 4. Quota s 5. Indirecte belastingen
Nadere informatieSamenvatting Economie Vervoer
Samenvatting Economie Vervoer Samenvatting door S. 1607 woorden 25 april 2017 5,2 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 2 : Met de taxi of met de fiets Afzet onderneming Markt Afzet= ------------------------------------
Nadere informatieExamen januari De productiemogelijkhedencurve in luilekkerland ziet er als volgt uit
Examen januari 2006 1. De productiemogelijkhedencurve in luilekkerland ziet er als volgt uit appelen 150 100 peren De alternatieve kost van één peer is A. 1,5 appelen B. 1 appel C. 0,666 appelen D. Onmogelijk
Nadere informatieEXAMENVRAGEN Bedrijfseconomie Januari 2018
EXAMENVRAGEN Bedrijfseconomie Januari 2018 (het examen bestaat uit 25 multiplechoice-vragen, u start op -5 en er is geen giscorrectie. De nadruk ligt op redeneren en economische mechanismes. ) 1) 1e wet
Nadere informatieANTWOORDEN. Tentamen. Tentamen Spm1212 Economie & Bedrijf 19 januari Spm1212 Economie & Bedrijf. Woensdag 19 januari uur 17.
Spm1212 Economie & Bedrijf Tentamen ANTWOORDEN Woensdag 19 januari 2011 14.00 uur 17.00 uur Instructies: Dit tentamen bestaat uit zowel meerkeuze- als open vragen. Er zijn 20 meerkeuzevragen en 2 open
Nadere informatieSamenvatting Economie Consument & Producent
Samenvatting Economie Consument & Producent Samenvatting door een scholier 1097 woorden 3 april 2003 7,7 84 keer beoordeeld Vak Economie CONSUMENT & PRODUCENT Hoofdstuk 1 de klant Marktaandeel afzet eigen
Nadere informatieDomein D: Concept markt. Havo 5 Module 2 en 3
Domein D: Concept markt Havo 5 Module 2 en 3 Domein D: Concept markt Winst = omzet kosten TW = TO TK TO = 2000 TK = 1500 TW = 500 Omzet per product = gemiddelde omzet = prijs = GO TO = 2000 Als afzet is
Nadere informatieVraag 11. q 1 MK, MO MK ECONOMIE, EEN INLEIDING 2010 1 - WAAROVER EN HOE SPREKEN ECONOMEN? S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST
Vraag 11 MK, MO MK MO Beschouw bovenstaande figuur. De onderneming produceert een hoeveelheid q 1. Beoordeel de volgende uitspraken: I. De onderneming zal haar winst zien toenemen indien ze meer zou produceren.
Nadere informatie1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?
1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?. een daling van het aantal werklozen B. een toename van de emigratie uit het betreffende land. de
Nadere informatieExtra opgaven hoofdstuk 7
Extra opgaven hoofdstuk 7 Opgave 1 Een individuele vraagcurve geeft het verband aan tussen: a. de hoogte van het inkomen en de gevraagde hoeveelheid. b. de hoogte van de prijs en de gevraagde hoeveelheid.
Nadere informatieSamenvatting Economie Consument en producent
Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting door een scholier 2397 woorden 9 januari 2011 5,1 1 keer beoordeeld Vak Economie 1.1 Het marktaandeel Het marktaandeel van een merk geeft aan wat
Nadere informatieRemediëringstaak: Vraag en aanbod
Remediëringstaak: Vraag en aanbod 1. Studeer opnieuw de leerstof van vraag en aanbod in. Tracht steeds zeer inzichtelijk te studeren: ga na dat je alle redeneringen die we in de klas / cursus maakten snapt.
Nadere informatie7,5. Samenvatting door R woorden 24 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. De kledingmarkt. Omzet = prijs x afzet
Samenvatting door R. 1689 woorden 24 juni 2014 7,5 1 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1. De kledingmarkt Omzet = prijs x afzet Omzetindex = (prijsindex x afzetindex) : 100 Afzet = verkochte
Nadere informatieExtra opgaven hoofdstuk 11
Extra opgaven hoofdstuk Opgave Van een landbouwbedrijf zijn de input- en outputrelaties in onderstaande tabel weergegeven. We veronderstellen dat alleen de productiefactor arbeid varieert. Verder is gegeven
Nadere informatieTentamen Inleiding Speltheorie 29-10-2003
entamen Inleiding Speltheorie 9-0-003 Dit tentamen telt 5 opgaven die in 3 uur moeten worden opgelost. Het maximaal te behalen punten is 0, uitgesplitst naar de verschillende opgaven. Voor het tentamencijfer
Nadere informatieGrafieken Economie Hoofdstuk 7
Economie: Grafieken Hoofdstuk 7 1 Inhoud Grafieken Economie Hoofdstuk 7 door ieter Nobels ONDERNEMERSGEDRG BIJ OLKOMEN CONCURRENTIE... 3 GLOBL MRKTEENWICHT... 3 ERSCHUIINGEN N RG- EN NBODCURE (GLOBLE MRKT)...
Nadere informatieVraag 1: PRIJSVORMING
Naam:.. Datum: 03/12/2013 Klas:... Klasnummer: Vak: SEI Leerkracht: K. Wambeke Opdrachtenbundel ( /20) Vraag 1: PRIJSVORMING Een "mp3-speler" wil wel iedereen maar tegen welke prijs? Los hierover de volgende
Nadere informatieExtra opgaven hoofdstuk 15
Extra opgaven hoofdstuk 15 Opgave 1 Veronderstel dat de oliemarkt wordt beschreven door het onderstaande model (1) q v = 20 p + 16.000 p prijs per vat olie in euro s (2) q a = 20 p q v, q a aangeboden,
Nadere informatieauteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN HOOFDSTUK 4
OPLOSSINGEN OEFENINGEN HOOFDSTUK 4 Open Vragen OEFENING 1 a) De Formule: dk. i, waarbij k staat voor aankopen op krediet en i voor de intrestvoet. di k Deze elasticiteit is in principe negatief. Krediet
Nadere informatieExtra opgaven hoofdstuk 17
Extra opgaven hoofdstuk 17 Opgave 1 De input-outputrelaties van een willekeurige ondernemer worden beschreven door de productietabel uit opgave 2 van hoofdstuk 9. We veronderstellen dat de onderneming
Nadere informatiePW EXTRA: Remediëringstaak
Naam: Nummer: Klas: 5 ECMT-ECWI PW EXTR: Remediëringstaak Lkr.: R. De Wever Herfstvakantie 2016 1. Herstudeer eerst de leerstof economie van Thema 1. 2. Hermaak schriftelijk een selectie van de klassikaal
Nadere informatieDe (prijs)vraaglijn geeft het verband weer tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid.
Samenvatting door een scholier 2072 woorden 16 januari 2003 7,7 108 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans 6.1.1: Het behoeftepatroon Er zijn een aantal factoren die het behoeftepatroon beïnvloeden:
Nadere informatieHOOFDSTUK 2: OEFENINGEN
HOOFDSTUK 2: OEFENINGEN. Bij welke marktvorm is de individuele vraag tevens de marktvraag en is het individuele aanbod tevens het marktaanbod? a) Bij een bilateraal monoolie. b) Bij een monoolie. c) Bij
Nadere informatieErrata Economie: oefeningen
1 Errata Economie: oefeningen! Deze correcties gelden alleen voor de eerste druk van 2010! p. 11 Hoofdstuk 1 Open Vraag 1 e) We zetten nu voor het jaar 1990 het BBP van de randzone om in dollars. We delen
Nadere informatieTweedegraads prijsdiscriminatie in competitieve markten
Tweedegraads prijsdiscriminatie in competitieve markten Erasmus Universiteit Rotterdam Erasmus School of Economics Department of Economics Supervisor: dr. J.J.A. Kamphorst In deze scriptie wordt er eerst
Nadere informatieConcrete markt: vragers, aanbieders, product op een bepaalde plaats. Abstracte markt: vraag en aanbod bepalen de prijs (denkmodel)
Concrete markt: vragers, aanbieders, product op een bepaalde plaats. Abstracte markt: vraag en aanbod bepalen de prijs (denkmodel) Kenmerken: Veel aanbieders Homogeen goed Vrije toe- uittreding Transparante
Nadere informatieH3 Hoe werken markten
H3 Hoe werken markten 3.1 Markten marktmechanisme Organisatie door Marktmechanisme Vragers en aanbieders met eigen belang Aanbieders passen aan aan vragers. Soorten markten één, enkele of veel aanbieders
Nadere informatieHET COBB-DOUGLAS MODEL ALS MODEL VOOR DE NUTSFUNCTIE IN DE ARBEIDSTHEORIE. 1. Inleiding
HET COBB-DOUGLAS MODEL ALS MODEL VOOR DE NUTSFUNCTIE IN DE ARBEIDSTHEORIE IGNACE VAN DE WOESTYNE. Inleiding In zowel de theorie van het consumentengedrag als in de arbeidstheorie, beiden gesitueerd in
Nadere informatieRemediëringstaak: Vraag en aanbod
Remediëringstaak: Vraag en aanbod 1. Studeer opnieuw de leerstof van vraag en aanbod in. Tracht steeds zeer inzichtelijk te studeren: ga na dat je alle redeneringen die we in de klas / cursus maakten snapt.
Nadere informatieExtra opgaven hoofdstuk 12
Extra opgaven hoofdstuk 12 Opgave 1 In dit hoofdstuk wordt gewerkt met een strakke definitie van het begrip marktvorm, waarna verschillende marktvormen zijn ingedeeld aan de hand van twee criteria. a.
Nadere informatieColhaize Goede service Lage prijs Goede service (A,8) (6,B) Lage prijs (8,C) (D,5)
raag O de markt voor levensmiddelen zijn twee bedrijven actief, Delruyt en Colhaize. Om otentiële klanten te overtuigen om voor hun winkel te kiezen, kunnen beide bedrijven voor twee strategieën oteren.
Nadere informatieUIT de arbeidsmarkt
Verandering van de werkloosheid. Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zijn onderhevig aan continue veranderingen. Als gevolg daarvan verandert de omvang van de werkloosheid in een land ook continue. Werkloosheid
Nadere informatie