Kabels en leidingen. Nat. Datum 8 maart 2013

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Kabels en leidingen. Nat. Datum 8 maart 2013"

Transcriptie

1 Kabels en leidingen Nat Datum 8 maart 2013 Status 1e versie

2 Colofon Uitgegeven door Informatie Telefoon Fax Uitgevoerd door Esther Sparreboom en Renske Zaremba Opmaak Datum 8 maart 2013 Status 1e (Uiteindelijke) versie Versienummer 1

3 Voorwoord Dit onderzoeksrapport beschrijft de uitkomst van het afstudeeronderzoek kabels en leidingen, uitgevoerd door Renske Zaremba en Esther Sparreboom. Als afsluiting van de vierjarige HBO studie hydrografie aan het Maritiem Instituut Willem Barentsz (Noordelijke Hogeschool Leeuwarden) is dit afstudeeronderzoek uitgevoerd. Dit is gebeurd gedurende honderd dagen onder de leiding van een stagebedrijf. De afstudeeropdracht houdt in dat het onderzoek actueel en van nut is voor het stagebedrijf. Dit afstudeeronderzoek kabels en leidingen is uitgevoerd in opdracht van Rijkswaterstaat. Wij hebben dit gedaan bij de Waterdienst op de afdeling WGML (Water Gebruik Monitoring en Laboratorium) in Lelystad, onder de leiding van onze stagebegeleider dr. ir. N.A. Kinneging. Rijkswaterstaat heeft een aantal vragen over de informatievoorziening als het gaat om kabels en leidingen. Voor Rijkswaterstaat is er belang bij een goede informatievoorziening. Wij hebben onderzoek gedaan naar de informatievoorziening rondom kabels en leidingen binnen Rijkswaterstaat. Voor ons onderzoek hebben wij kennis moeten opdoen over kabels en leidingen en Rijkswaterstaat. Hiervoor hebben wij gesproken met verschillende medewerkers van Rijkswaterstaat, die zich bezig houden met diverse taken bij verschillende regionale en landelijke diensten. Wij willen hen graag bedanken voor de tijd die zij genomen hebben voor de interviews en de controle op onze vastlegging van hun informatie. Ook hebben wij een aantal externe bedrijven bezocht voor ons onderzoek. Het ging om bedrijven die kabels en leidingen beheren en experts over de meettechnieken om kabels en leidingen in te meten. Wij willen hen bedanken voor de tijd die zij aan ons onderzoek gegeven hebben. Wij willen Rijkswaterstaat bedanken voor de mogelijkheid om dit afstudeeronderzoek uit te voeren, met name Niels Kinneging voor zijn goede begeleiding. Hij heeft ons ondersteund in het goede verloop en kwaliteit van dit onderzoek. Ook heeft hij de mogelijkheid gegeven om veel contacten te leggen tijdens het onderzoek. Voor het kritische lezen van ons rapport en te zorgen dat dit inhoudelijk en tekstueel goed in elkaar zit, willen wij onze stagebegeleider en Aleid Mansholt bedanken. Tot slot willen wij ook iedereen bedanken die een bijdrage heeft geleverd aan ons onderzoek. Graag willen wij ook de begeleiding vanuit onze opleiding bedanken, binnen ons afstudeertraject en voorafgaand hieraan. Renske Zaremba en Esther Sparreboom Lelystad, februari 2013

4 Samenvatting Rijkswaterstaat heeft belang bij een goede informatievoorziening betreffende kabels en leidingen, voor haar verantwoordelijkheid als beheerder van het gebied. Een goede informatievoorziening levert tijdige en kwalitatief juiste informatie voor onder andere een risicobeheersing in de taak als beheerder van het gebied. De huidige informatievoorziening betreffende kabels en leidingen is niet goed op orde binnen Rijkswaterstaat. Regionale diensten ondervinden problemen met kabels en leidingen in hun beheergebied. Het onderwerp kabels en leidingen is complex in het areaal van Rijkswaterstaat, omdat er veel instanties bij betrokken zijn. Daarom is verbetering van de huidige situatie en informatievoorziening gewenst en is als eerste stap dit afstudeeronderzoek opgestart. Het belangrijkste doel van dit onderzoek is het in kaart brengen van de informatiebehoefte en de huidige situatie in de informatievoorziening. Hierbij zijn de informatiebehoefte, opslag en beheer door middel van systemen, samenwerking met externe kabel- en leidingeigenaren en de meettechnieken waarmee kabels en leidingen worden ingemeten onderzocht. Uit het onderzoek komen bevindingen voort over de informatievoorziening en het landelijk beleid betreffende kabels en leidingen. Met de bevindingen wordt een advies gegeven waarmee Rijkswaterstaat zelf haar informatievoorziening kan verbeteren. Informatiebehoefte Door de verschillen in de beheergebieden van Rijkswaterstaat lopen de informatiebehoeften van regionale diensten sterk uiteen en zijn deze niet eenduidig. Regionaal zijn er grote verschillen in de risico s, taken en de opslag en beheer van kabel- en leidinggegevens. Deze verschillen komen voornamelijk doordat de beheergebieden van regionale diensten ieder hun eigen specifieke omgeving en situatie hebben. De omgevingen en situaties in de beheergebieden van regionale diensten variëren van drukke dynamische gebieden tot zeer rustige gebieden met weinig dynamiek. In drukke dynamische gebieden is er veel aandacht nodig voor de risico s die kabels en leidingen met zich meebrengen. Regionale diensten geven een eigen invulling aan hun beleid en informatievoorziening betreffende kabels en leidingen, die het best past bij hun beheergebied. Uit het onderzoek is gebleken dat Rijkswaterstaat over het algemeen streeft naar één landelijk uniform beleid. Momenteel is dat niet het geval met betrekking tot kabels en leidingen. Opslag en beheer In de opslag en beheer van gegevens is het onduidelijk in hoeverre regionale diensten zelf kabel- en leidinggegevens moeten opslaan of op het werk van KLIC en eigenaren moeten vertrouwen. Er is geen landelijk beleid dat regionale diensten hierin aansturing geeft. Ook verschillen de belangen en verantwoordelijkheden van de diensten aanzienlijk. Daarom varieert in opslag en beheer van kabel- en leidinggegevens het gebruik van KLIC en GIS door de regionale diensten. Het KLIC-systeem zorgt voor de nationale registratie van kabels en leidingen en werkt met de wettelijke verplichtingen van de WION. Wanneer Rijkswaterstaat op KLIC vertrouwt, wordt de verantwoordelijkheid voor opslag en beheer bij eigenaren gelaten, worden gegevens bij de bron gehouden en ondervinden regionale diensten weinig werklast en beheerinspanning. GIS (geografisch informatiesysteem) is het systeem waarin regionale diensten zelf kabel- en leidinggegevens opslaan en beheren. Het alleen gebruiken van GIS voor opslag en beheer, geeft een betere toegankelijkheid en mogelijkheid tot een eigen risico-evaluatie. Het gebruik van GIS of KLIC geeft elk zijn eigen voor- en nadelen. Verbetering van de situatie in opslag en

5 beheer is gewenst om een verbetering van de informatievoorziening mogelijk te maken. In de opslag en beheer van kabel- en leidinggegevens wordt er ook onderscheid gemaakt tussen eigen kabels en leidingen en kabels en leidingen van derden. Kabelen leidinggegevens van derden worden altijd verkregen van de eigenaren en/of via KLIC. Het opslaan en beheren van gegevens van derden wordt overgelaten aan de eigenaar, maar soms ook zelf bij regionale diensten opgeslagen en beheerd in het GIS. Eigen kabels en leidingen worden volledig bijgehouden in GIS en worden in PGDB s gezet voor de DID om deze uiteindelijk ook weer in KLIC te registreren. Wat duidelijk is in de opslag en beheer van kabel- en leidinggegevens is dat zowel KLIC- als GIS-gegevens over de diepte van een kabel of leiding mist, terwijl dit nationaal gezien zeer belangrijk is voor eigenaren, grondroerders en Rijkswaterstaat. Deze informatie gaat verloren in het nationaal proces met betrekking tot kabels en leidingen en dat is zeer ongewenst. Dit komt terug in de inwinning, opslag en beheer en de informatiebehoefte van de informatievoorziening met betrekking tot kabels en leidingen. Situatie bij regionale diensten De verschillende situaties in de taken, verantwoordelijkheden, informatiebehoefte en opslag en beheer bij regionale diensten zijn in het onderzoek en de bevindingen uit het rapport toegelicht. De bevindingen en het advies sluiten aan op de regionale diensten die geïnterviewd zijn in het onderzoek maar waarschijnlijk heeft dit advies een bredere toepassing. Een uitzondering hierop is de Dienst Noordzee. Het advies en de bevindingen sluiten niet aan op de situatie in het beheergebied van de dienst Noordzee. De dienst komt als integraal beheerder van de Noordzee in aanraking met het ministerie van Economische Zaken met betrekking tot kabels en leidingen en de vergunningverlening hiervan. Ook geldt KLIC niet volledig in het beheergebied van de dienst Noordzee. Hierdoor heeft de dienst aanvullende verantwoordelijkheden met de opslag en beheer van kabel- en leidinggegevens. Doordat de situatie binnen de Noordzee zo sterk verschilt, is een algemeen geldend eenduidig advies met bevindingen niet geheel van toepassing op deze dienst. In het advies wordt de uitzondering van de dienst Noordzee verder toegelicht. Meettechnieken De toepassingen en nauwkeurigheden van de meettechnieken voor kabels en leidingen zijn besproken in dit rapport. Inwinning van gegevens is belangrijk in de informatievoorziening van kabels en leidingen. De inwinning van gegevens is het meest nauwkeurig bij het leggen van kabels en leidingen. Over deze gegevens beschikken de eigenaren van een kabel of leiding. Zoals eerder is gemeld gaat de diepteligging in deze informatie vaak verloren. Wanneer kabel- en leidinggegevens verkregen worden door inwinning met gebruik van meettechnieken, is het van belang om te bepalen welke combinatie van meettechniek het beste gebruikt kan worden voor een goede meting. Voor de keuze van de te gebruiken meettechnieken is duidelijk geworden dat er voornamelijk naar de eigenschappen van de kabels en leidingen en de omgeving gekeken moet worden, om zo tot de juiste techniek te komen voor elke specifieke situatie. Advies In de conclusie uit dit onderzoek en de bevindingen is vastgesteld dat er een landelijk Rijkswaterstaatsbeleid nodig is om de informatievoorziening van kabels en leidingen te verbeteren. Het inrichten en instellen van een landelijk beleid moet onder de verantwoordelijkheid van een landelijke dienst binnen Rijkswaterstaat vallen. De implementatie van dit onderzoeksproduct valt buiten dit onderzoek.

6 Het advies geeft verder drie mogelijke scenario s voor de inrichting van de informatievoorziening. De scenario s geven de hoofdlijnen van een landelijk beleid aan, waarbij de bevindingen informatie geven over een specifiekere inrichting van een landelijk beleid. De scenario s uit het advies geven enkele uiterste situaties aan in een landelijk beleid met de voor- en nadelen die dit geeft voor de informatievoorziening. Het eerste scenario houdt in dat Rijkswaterstaat zelf alle kabel- en leidinggegevens beheert. Het andere uiterste wordt in het derde scenario gegeven: het beheer van alle kabelen leidinggegevens overlaten aan eigenaren en KLIC. Het middelste scenario geeft een situatie aan die het meest lijkt op de huidige situatie, namelijk dat regionale diensten zelf invulling geven aan hun beleid en informatievoorziening. Vanuit een keuze in de scenario s worden de nodige aanbevelingen gegeven om de informatievoorziening te verbeteren.

7 Summary Rijkswaterstaat has an interest in a proper information process on cables and pipes, because of her responsibility as manager of the area. A proper information process delivers the desired information on time and of the right quality. It is used for risk evaluations in Rijkswaterstaat area management. The current information process on cables and pipes is insufficiently organized within Rijkswaterstaat. Regional departments are experiencing problems with cables and pipes within their region. The subject cables and pipes is complex within the areaal of Rijkswaterstaat, because there are many organizations involved. Therefore, an improvement of the current situation and information process is desired. This thesis is the first step towards this goal. The main goal of this research is to map the information requirements and the current situation in the information process. This includes an investigation of: the information requirements, the data management, the cooperation with external stake holders and the techniques used to measure cables and pipes. This research presents findings with regard to the information providing services and the national policy of Rijkswaterstaat on this subject. With these findings a advice is formulated. With this advice Rijkswaterstaat can improve her information process. Information requirements Because there are differences in the managing areas of Rijkswaterstaat, the information requirements from regional departments vary widely. Regionally there are large differences in risks, tasks and the management of cable and pipe data. These differences mainly occur because the management areas of regional departyments have their own specific situation and environment. This situation and environment within the area of the regional departments range from busy dynamic areas to very quiet areas with little dynamics. Busy dynamic areas require a lot of attention for the risks, that cables and pipes. Regional departments each have a personal interpretation to their regional policy and information process on cables and pipes, which best suits their managing area. This investigation has indicated that Rijkswaterstaat generally aims for a uniform policy within the organisation. At this moment, this is not the case for the topic of cables and pipes. Data storage and management Concerning the storage and management of cables and pipes data it is unclear to what extent regional departments themselves should save cable and pipe data or rely on the work of KLIC and the owners. There is no uniform policy within the organisation concerning data management. Also the interests and responsibilities differ considerably. Therefore the use of KLIC and GIS by the regional institutes varies. The KLIC system provides the national registration of cables and pipes and works with the legal obligations of the WION. When Rijkswaterstaat relies on KLIC, the responsibility for data management lies with the cable and pipe owners. Within this situation data remains at the source and regional departments experience a small workload and management effort. GIS is a geographic information system in which regional departments themselves store and manage pipe and cable data. When regional departments solely rely on GIS, a better data accessibility is obtained, which also creates possibilities to construct a own risk assessment. The use of GIS or KLIC each has its own advantages and disadvantages. To improve the information process an improvement of the situation in data management is required.

8 Within the storage and management of cable and pipe data there is also a distinguishment between cables and pipes owned by Rijkswaterstaat and cables and pipes owned by third parties. Cable and pipe data from third parties are obtained by Rijkswaterstaat through KLIC or contacts with the owners. The data management lies with the owner and occasionally regional departments store and manage the data within their own GIS. The data from own cables and pipes are fully stored and managed within GIS by regional departments. These data are also stored within a PGDB. The DID uses the PGDB to registrate the cable and pipes owned by Rijkswaterstaat in KLIC. What became clear from this research is that within the management of cable and pipe data, in both KLIC and GIS the depth of a cable or pipe is missing. Nevertheless the depth is of great importance to owners, ground burrowers and Rijkswaterstaat. Information about the depth of a cable or pipe is lost within the national process of cable and pipes, what is highly undesirable. This is reflected in the measurement techniques, data management and the information needs of the information process for cables and pipes. Situation at regional departments The situation at regional departments differs in duties, responsibilities, information needs and data management. This is explained within the research and findings of this report. The findings and the advice of this report fit the interviewed regional departments from this research. This advice probably has a broader application concerning cables and pipes within Rijkswaterstaat. There is one exception concerning this advice. The advice and findings do not fit the situation in the managing area of the regional department North Sea. The North Sea department is the integral manager of the North Sea and works in close cooperation with the Ministry of Economic Affairs. It is also of importance that KLIC is not entirely valid within the managing area of the North Sea. As a result, the North Sea department has additional responsibilities for the storage and management of cable and pipe data. Because the situation in the North Sea differs greatly, the advice and findings do not apply fully to this regional department. In the advice from this report the exception of the North Sea is further explained. Measurement techniques The application and accuracy of the techniques used to measure cables and pipes are discussed within this report. Data collection through measurements is important in the information process for cables and pipes. Data are most accurate when measured during the laying of the cable or pipe. This information is available from the cable or pipe owner. As previously reported, the depth location in this information is often missing. When cable and pipe data is obtained by using measurement techniques, it is important to determine which combination of techniques can best be used for a good measurement. When choosing the right technique it has become clear that the properties of the cables or pipes and the environment are the determining factors. Advice From this research and the findings it has been concluded that a uniform national policy is required to improve the information process for cables and pipes. The establishment of a uniform national policy should be included in the responsibilities of a national departments within Rijkswaterstaat. The implementation of a policy falls outside of the scope of this research. The advice includes three possible scenarios for arrangements within the information process. The scenarios give the outline of a uniform national policy, where the findings provide information about more specific arrangements within the policy.

9 The scenarios from the advice represent the extreme possibilities within a national policy including the advantages and disadvantages. The first scenario represents the situation that Rijkswaterstaat herself will store and manage all cable and pipe data. The other extreme situation is represented by the third scenario: the storage and management of all cable and pipe data is left to the owners and the KLIC system. The middle scenario represents a neutral a situation, which most closely resembles the current situation. Here the regional departments themselves interpret their own policy and information providing services. Along with each scenario the necessary recommendations are given to improve the information process.

10 Inhoud 1 Inleiding Kabels en leidingen Doelstelling en probleemstellingen Onderzoeksvragen Afbakening Werkwijze Leeswijzer 21 2 Algemene toepassingen van kabels en leidingen Rijkswaterstaat Organisatie Informatiecirkel Primaire processen Betrokkenen bij kabels en leidingen Eigenaren Beheerders Vergunningverlening en -handhaving Kadaster Rijkswaterstaat als gebiedsbeheerder Aanwezige kabels en leidingen Wettelijk kader van kabels en leidingen Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten Waterwet Wet Beheer Rijkswaterstaatswerken Mijnbouwwet 35 3 Informatiebehoefte regionale diensten Toelichting voor inventarisatie Toelichting van de uitgangspunten: Toelichting van de informatiebehoeften: Dienst Noordzee Inventarisatie(tabel) informatiebehoeften Toelichting informatiebehoefte Dienst Noordzee: Dienst Noord-Nederland Inventarisatie(tabel) informatiebehoefte Toelichting informatiebehoefte Dienst Noord-Nederland Dienst Zuid-Holland Inventarisatie(tabel) informatiebehoefte Toelichting informatiebehoefte dienst Zuid-Holland Dienst IJsselmeergebied Inventarisatie(tabel) informatiebehoefte Toelichting informatiebehoefte dienst IJsselmeergebied 77 4 Externe partijen Gasunie Rol Gasunie Verantwoordelijkheden, belangen en beleid van de Gasunie Alliander Rol Alliander Verantwoordelijkheden, belangen en beleid van Alliander 89

11 5 Introductie meettechnieken Verschillende meettechnieken Reflectietechniek Potentiaaltechniek Akoestisch Magnetisch Elektromagnetisch Termen Detecteerbaarheid Horizontale positiebepaling Verticale positiebepaling Positiebepaling van de meetinstrumenten 98 6 Meettechnieken Akoestische technieken Multibeam Side scan sonar Subbottom profiler Andere akoestische technieken (Elektro)magnetische technieken Magnetometer Cable tracker Georadar CAT Overige meettechnieken Opslag en beheer Landelijk KLIC DID, PGDB Regionaal GIS en GVG Andere applicaties Rivieren project Bevindingen Informatiebehoeften Inventarisatie Verantwoordelijkheden Belangen Beleid Onuitgewerkte informatiebehoeften Opslag en beheer Het belang en doel van opslag en beheer: KLIC GIS Externe samenwerking Gasunie Alliander Mogelijke samenwerking Landelijk beleid Relatie tot informatievoorziening Algemene kenmerken van een landelijk beleid Huidige situatie: 175

12 9 Advies Voorstel betreffende informatievoorziening Algemene verbeteringen Aanpak kabels en leidingen Scenario Voor- en nadelen Aanbevelingen Scenario Voor- en nadelen Aanbevelingen Scenario Voor- en nadelen Aanbevelingen Uitzondering dienst Noordzee Advies voor meettechnieken Bijlage 1: Cijfers van meettechnieken Multibeam Side scan sonar Subbottom profiler Georadar CAT Geciteerde werken Namenlijst 192

13 1 Inleiding Er is onderzoek gedaan naar de informatievoorziening rond kabels en leidingen bij Rijkswaterstaat. Het afstudeertraject heeft 7 maanden geduurd met als resultaat dit eindrapport. Het onderwerp kabels en leidingen vormt een regelmatig voorkomend probleem in het beheergebied van Rijkswaterstaat. De informatievoorziening betreffende kabels en leidingen is niet genoeg op orde binnen Rijkswaterstaat, waardoor informatie betreffende kabels en leidingen niet voor het oprapen ligt. Dit zorgt voor praktische problemen voor Rijkswaterstaat en andere instanties. Uit de bevindingen van dit onderzoek is als onderzoeksresultaat een opbouwend advies gegeven aan Rijkswaterstaat. Hoe de informatievoorziening verbeterd zou kunnen worden. Verder doet dit rapport verslag van onze bevindingen betreffende de informatievoorziening van kabels en leidingen. Om de informatievoorziening op orde te hebben is er een duidelijke vraag naar informatie nodig, met een goede opslag en aanbieding van de juiste informatie. Een goede informatievoorziening wordt gekenmerkt door: informatiebehoefte informatie-inwinning, (meettechnieken). Opslag en beheer, (dataopslagsystemen). Deze drie aspecten worden uitgebreid beschreven in dit verslag, waaruit de bevindingen en het advies zullen voortkomen. In het onderzoek wordt de informatievoorziening van Rijkswaterstaat onderzocht. Daarvoor zijn meerdere regionale en landelijke diensten bij het onderzoek betrokken. Voornamelijk om de informatiebehoefte vast te stellen en te onderzoeken welke dataopslagsystemen er gebruikt worden. Er zijn veel meer partijen betrokkenen bij kabels en leidingen binnen Nederland. Eigenaren zijn verantwoordelijk voor hun eigen kabels en leidingen en zijn wettelijke verplicht om hun eigendommen bij het Kadaster bekend te maken. Rijkswaterstaat werkt met deze instanties samen, en houdt in hun regelingen, beleid en informatievoorziening rekening met deze externe partijen. Dit onderzoek is landelijk gericht op kabels en leidingen, op de bovengenoemde aspecten van een goede informatievoorziening. Het is uitgevoerd ten behoeve van Rijkswaterstaat en meer speciaal rond het natte beheergebied. Dat betekent dat de belangen van andere partijen en van kabels en leidingen in het droge beheergebied slechts zijdelings aan de orde komen. 1.1 Kabels en leidingen Er zijn intern bij Rijkswaterstaat onduidelijkheden en problemen betreffende kabels en leidingen. Kabels en leidingen zijn ook nationaal geregeld met veel samenwerking tussen instanties maar dit verloopt niet altijd probleemloos. In deze paragraaf worden enkele voorproeven gegeven van de problemen en onduidelijkheden betreffende kabels en leidingen, die aantonen dat er een onordelijke Pagina 13 van 193

14 informatievoorziening is. Deze voorproeven worden gegeven om het belang van dit onderzoek naar voren te laten komen en de lezer globaal in te lichten. Krantenartikel: Het krantenartikel (Figuur 1-1: Krantenartikel) van 16 juli 2012 is een duidelijk voorbeeld van de gevolgen van een onduidelijke informatievoorziening. Er zijn veel instanties betrokken bij het werk om het gebied van de Boontjes te baggeren, het baggerbedrijf, de provincie, Rijkswaterstaat en de leidingeigenaren. Als processen, procedures en informatie niet ordelijk geregeld zijn komen deze praktische problemen naar voren. Het is van belang om gelijk aan te geven dat de oorzaak van de kink in de kabel niet bij Rijkswaterstaat ligt. In de gesprekken bij Rijkswaterstaat Noord-Nederland is aangegeven, dat deze dienst niet tijdig op de hoogte was gesteld van het project door de provincie. Figuur 1-1: Krantenartikel Pagina 14 van 193

15 NOS journaal : Op 5 december 2012, net voor de presentatie van dit onderzoek, werd in het NOS journaal aandacht besteed aan het onderwerp kabels en leidingen. Het journaal gaf aan dat er ieder jaar 1000 nieuwe doorboringen van het riool bijkomen, met mogelijk grote gevolgen als gasexplosie, kortsluiting, vervuiling van drinkwater en onderbreking van levering. Gelukkig is er in Nederland nog geen ernstige calamiteit met grote gevolgen geweest, maar er is belang bij verbetering. In het journaal werd een boorbedrijf kort geïnterviewd, die bezig waren een elektriciteitskabel onder een spoordijk te leggen in de gemeentegrond van Maassluis. De grondroerder gaf in dit journaal aan hoe lastig het is om in de grond te graven wanneer het niet duidelijk is wat er precies onder de grond ligt. Voor een deel is het bekend wat er in de ondergrond ligt en wordt dit opgegeven, maar vooral de diepte is vaak onbekend. Het boorbedrijf geeft aan dat er belang is bij een betere registratie van kabels en leidingen in de ondergrond. Aantal graafschades per jaar: Jaarlijks ontstaat bij circa 20% van alle graafwerkzaamheden schade aan kabels en leidingen. Dat zijn ongeveer gevallen, goed voor een directe schadepost van zo'n 25 miljoen per jaar. (3) Graafschades leiden tot onnodige kosten voor de betrokkenen en leveren ongemak op wanneer elektriciteit, water, gas, internet of telefoon uitvallen. Leidingen met gevaarlijke inhoud, als voorbeeld olie of gas geven een risico voor de omgeving. De overheid streeft ernaar om graafschades zoveel mogelijk te beperken. Weesleidingen: De wet WION zorgt ervoor dat kabels en leidingen landelijk geregistreerd staan bij het Kadaster in het KLIC-systeem. Er zijn echter ook kabels en leidingen aanwezig die niet geregistreerd staan bij KLIC, dit worden weesleidingen genoemd. Oud naar nieuw: Oude kabels en leidingen zijn oorspronkelijk op papieren kaarten vastgelegd. Tekeningen van vroeger waren veel minder gedetailleerd als tegenwoordige GIS en CAD programma s. Bij de digitalisering hiervan treed er nog eens een extra onnauwkeurigheid op. Regionale diensten Rijkswaterstaat: Voorafgaand aan dit onderzoek is er bij de regionale gesprekken van Rijkswaterstaat naar voren gekomen dat een aantal regionale diensten problemen ondervinden met kabels en leidingen. Het is onbekend waar informatie vastgelegd moet worden, dit geeft aan dat de informatievoorziening momenteel niet duidelijk genoeg is. Er is naar voren gekomen dat regionale diensten vaak een verschillend beleid hanteren betreffende kabels en leidingen. Dit is lastig maar wel begrijpbaar aangezien er regionaal verschillende risico s of belangen zijn. Deze regionale verschillen maken de informatievoorziening betreffende kabels en leidingen er niet duidelijker op. Pagina 15 van 193

16 Landelijke diensten, regionale diensten en districten: Rijkswaterstaat is een complexe organisatie. Met zoveel diensten en districten die met kabels en leidingen te maken hebben is het al een uitdaging om de informatievoorziening regionaal op orde te krijgen. Landelijk met nog meer betrokkenen is het een nog grotere uitdaging om de informatievoorziening op orde te krijgen. Rijkswaterstaat streeft naar een duidelijk landelijk uniform beleid en besteed hier veel aandacht aan Doelstelling en probleemstellingen De doelstelling en probleemstellingen zetten het kader van het afstudeeronderzoek neer. Doelstelling: Rijkswaterstaat een advies aanbieden waarmee zijzelf haar informatievoorziening betreffende kabels en leidingen op orde kan stellen. Dit doel is van belang voor Rijkswaterstaat, omdat de huidige informatievoorziening voor praktische problemen in haar uitvoerende beheertaak zorgt. Deze problemen zijn geschetst in paragraaf 1.1 en zijn zowel extern als intern merkbaar. De uitdaging in dit afstudeeronderzoek en de hindernis in het bereiken van de doelstelling, is dat de achterliggende oorzaken van de problemen onduidelijk zijn. In welke stap of stappen van het informatieproces komt dit naar voren en waar vindt dit plaats binnen de regio s van Rijkswaterstaat en extern bij andere instanties? Stappen informatieproces: behandeld in subparagraaf Informatiebehoefte 2. Informatie-inwinning 3. Opslag en beheer Het doel van dit onderzoek is om Rijkswaterstaat zoveel mogelijk van dienst te zijn met een advies waarmee zijzelf haar informatievoorziening betreffende kabels en leidingen op orde kan stellen. Het ligt buiten de mogelijkheden om binnen dit onderzoek de problemen ook daadwerkelijk op te lossen. Het advies wordt opgebouwd uit alle bevindingen van het onderzoek. Deze bevindingen volgen uit de antwoorden op de probleemstellingen. Om het doel te realiseren zijn de volgende probleemstellingen opgesteld: Probleemstelling 1: Wat zijn de informatiebehoeften van Rijkswaterstaat ten aanzien van kabels en leidingen en welke dataopslagsystemen er zijn en gebruikt worden. Hoe, waar en hoe toegankelijk is deze informatie? Probleemstelling 2: Welke meettechnieken worden gebruikt om de positie van kabels en leidingen te bepalen, en wat zijn de beperkingen, nauwkeurigheden en toepasbaarheden van deze technieken? De probleemstellingen zijn de belangrijkste vragen die met ons onderzoek beantwoord moeten worden. Deze worden beantwoord door middel van de onderzoeksvragen. Pagina 16 van 193

17 1.1.2 Onderzoeksvragen Met de onderzoeksvragen worden de informatiebehoefte, informatie-inwinning en dataopslag en beheer van kabels en leidingen onderzocht. De informatiebehoefte: Met de onderzoeksvragen 1 t/m 3 van probleemstelling 1 worden antwoorden gezocht in het onderzoek over de informatiebehoefte, een van de aspecten van een goede informatievoorziening. 1. Wat is de informatiebehoefte naar kabels en leidingen van Rijkswaterstaat, en welke verschillende afdelingen en diensten hebben behoefte aan informatie of data? Met deze eerste onderzoeksvraag wordt de informatiebehoefte binnen Rijkswaterstaat geïnventariseerd, met de subvragen: Welke informatiebehoefte is er? Vanuit welke primaire processen komt deze informatiebehoefte voort? Wie heeft deze behoefte en vanuit welke verantwoordelijkheid en rol? De informatiebehoefte wordt vanuit landelijke en regionale diensten bekeken. 2. Wat is de informatiebehoefte vanuit externe bedrijven? Als aanvulling op de inventarisatie van de interne informatiebehoefte wordt ook de informatiebehoefte van externe partijen bekeken. Dit is nuttig om de mogelijkheden van een samenwerking tussen externe kabel- en leidingeigenaren met Rijkswaterstaat te bekijken. Voor Rijkswaterstaat geeft dit een compleet beeld van de landelijk benodigde en beschikbare informatie over kabels en leidingen. Bij het onderzoek ligt het accent op Rijkswaterstaat, de externe informatiebehoefte zal niet volledig zijn. 3. Hoe toegankelijk is de informatiebehoefte betreffende kabels en leidingen? Om naar het eindproduct van het onderzoek toe te werken wordt deze onderzoeksvraag gesteld. Hoe goed is de inventarisatie van de informatiebehoefte samen te stellen, dit wordt meegenomen in de bevindingen van het onderzoek. Opslag en beheer door middel van dataopslagsystemen: Met de onderzoeksvragen 4 t/m 6 van probleemstelling 1 worden antwoorden gezocht in het onderzoek over de opslag en beheer door middel van dataopslagsystemen, een van de aspecten van een goede informatievoorziening. 4. Welke hedendaagse dataopslagsystemen zijn er, wat is de inhoud & werking en hoe wordt data opgeslagen en beschikbaar gemaakt Er wordt een overzicht gemaakt welke dataopslagsystemen er zijn en gebruikt worden binnen Rijkswaterstaat. De inhoud en werking van deze systemen moet worden beschreven. Daarbij komen vragen naar voren over de inhoudelijke kwaliteit van de opgeslagen data en hoe de data wordt beheerd en opgeslagen. Pagina 17 van 193

18 5. Aan welke eisen moet een dataopslagsysteem inhoudelijk voldoen vanuit de informatiebehoefte van de verschillende gebruikers? Met deze onderzoeksvraag wordt er gekeken waar een dataopslagsysteem inhoudelijk aan moet voldoen vanuit de geïnventariseerde informatiebehoefte. De beschikbare systemen zullen worden beoordeeld op grond van de eisen vanuit de verschillende gebruikers. 6. Aan welke eisen moet de beschikbaarheid/toegankelijkheid van een dataopslagsysteem voldoen, vanuit de informatiebehoefte van de verschillende gebruikers? Als aanvulling op de vorige onderzoeksvraag wordt er met deze onderzoeksvraag gekeken waar een dataopslagsysteem qua beschikbaarheid en toegankelijkheid aan moet voldoen vanuit de informatiebehoefte van alle gebruikers. Informatie-inwinning met meettechnieken De onderzoeksvragen 7 t/m 10 hebben betrekking op van het onderdeel inwinning van het informatieproces. 7. Wat zijn de nauwkeurigheidseisen voor de positionering van de verschillende soorten kabels en leidingen? Vanuit de informatiebehoefte en wettelijke eisen wordt er met deze onderzoeksvraag gekeken wat de nauwkeurigheidseisen zijn voor de positionering in x, y en z. van de verschillende soorten kabels en leidingen. Er wordt gekeken welke factoren, zoals risico s, soort kabel en leiding en omgeving, invloed hebben op de nauwkeurigheidseisen. 8. Welke meettechnieken worden gebruikt om de ligging van kabels en leidingen te bepalen? Kabels en leidingen zijn lastig in te meten, omdat deze voornamelijk onder de waterbodem liggen. Bovendien zijn er kabels en leidingen van verschillende materialen en diameters. Met deze onderzoeksvraag wordt beantwoord welke meettechnieken er geschikt zijn om kabels en leidingen in te meten. Er wordt gekeken naar het meetprincipe en de bijhorende nauwkeurigheid, resolutie, en de beperkingen van de techniek. 9. Wat is de toepassing van de verschillende meettechnieken op de verschillende kabels en leidingen. Als aanvulling op de vorige onderzoeksvraag wordt er gekeken naar de toepasbaarheid van de besproken technieken op verschillende kabels en leidingen. Nogmaals wordt er naar het meetprincipe gekeken met de nauwkeurigheid, resolutie en beperkingen van de techniek. Pagina 18 van 193

19 10. Voldoet de ingewonnen data aan de eisen vanuit de gebruikers hun informatiebehoefte? Met deze onderzoeksvraag wordt er gekeken of de ingewonnen data ook aan de eisen van de gebruikers voldoet. Deze onderzoeksvraag wordt gesteld zodat er naar het eindproduct van het onderzoek toe gewerkt wordt. De analyse van de onderzoeksvragen 1 tot en met 10 resulteert in een advies over de informatievoorziening van kabels en leidingen Afbakening Wat valt er binnen en buiten het onderzoek? Dit is heel belangrijk om te weten voor de lezers van dit rapport. Wat valt er binnen het onderzoek? Maar wat er vooral belangrijk is, is wat er buiten beschouwing is gelaten in de analyses, bevindingen, conclusies en het advies. Zo kan er op een goede manier naar dit rapport gekeken worden. Binnen: - Kabels en leidingen binnen Nederland. - Dit onderzoek gaat over kabels en leidingen in het natte areaal van Rijkswaterstaat. Dit houdt in dat we ons beperken tot kabels en leidingen in de zee, meren, dijken en rivieren. - Een advies betreffende de informatievoorziening van kabels en leidingen, beperkt tot de informatiebehoefte, informatie-inwinning, dataopslag en beheer. - Een advies waarin de landelijke samenwerking met het Kadaster en eigenaren meegenomen wordt. - De belangen van Rijkswaterstaat worden meegenomen in het advies, de belangen van externe partijen blijven buiten grotendeels beschouwing. - Het onderzoek gaat uit van de informatie die verkregen is van de medewerkers bij de regionale diensten waar een interview is gehouden. Buiten: - Alles wat er buiten Nederland aan kabels en leidingen ligt wordt niet onderzocht. - De kabels en leidingen op het land vallen buiten het onderzoek, aangezien de studie hydrografie zich op water concentreert. - De implementatie van het advies valt buiten dit onderzoek. - Het product (advies) zal bruikbaar zijn voor Rijkswaterstaat, de belangen van externe partijen worden buiten beschouwing gelaten. - Wij hebben niet alle diensten die te maken hebben met kabels en leidingen gesproken. Het is hierdoor mogelijk dat zaken buiten beeld zijn gebleven. - Dit onderzoek is beperkt in tijd, niet alle aspecten kunnen in detail worden uitgewerkt. - Een uitgebreid nauwkeurigheidsonderzoek qua meettechnieken valt buiten dit onderzoek. Pagina 19 van 193

20 1.1.4 Werkwijze Met dit onderzoek over de informatievoorziening van kabels en leidingen wordt er gekeken naar achterliggende oorzaken van een onordelijke informatievoorziening. Dit om een advies voor Rijkswaterstaat op te stellen, het doel van dit onderzoek. Het informatieproces verzorgt de informatievoorziening met de aspecten: informatiebehoefte, informatie-inwinning en opslag en beheer van data en gegevens. De probleemstellingen met onderzoeksvragen zijn opgesteld om deze aspecten van de informatievoorziening en informatieproces te onderzoeken. Er is een groot aantal interviews gehouden om de onderzoeksvragen en daarmee de probleemstellingen te beantwoorden. Deze interviews zijn gehouden binnen Rijkswaterstaat bij landelijk en regionale diensten met het doel de informatiebehoefte vast te stellen, en bij een aantal externe partijen die betrokken zijn om dit beeld ook landelijk vast te stellen. Tevens is er bij deze interviews binnen Rijkswaterstaat vastgesteld welke dataopslagsystemen er zijn en gebruikt worden. Voor de nodige toevoeging van kennis over meettechnieken zijn er bezoeken gebracht aan enkele surveybedrijven om deze te interviewen over de verschillende meettechnieken en de werking van de technieken in de praktijk te zien. Hiermee is ook kennis verzameld over de mogelijke nauwkeurigheid waarmee kabels en leidingen ingemeten kunnen worden. Om de kennis over kabels en leidingen te vergroten is er ook gebruik gemaakt van literatuur. Voor de interviews gehouden werden is er verdieping geweest in de toen beschikbare literatuur. Tijdens de interviews hebben experts ook aangegeven welke literatuur aanvulling gaf op het gesprek en onderzoek. De kennis voor dit onderzoek komt voornamelijk uit de interviewgesprekken. Medewerkers die bereid waren uitleg te geven over de procedures en het beleid betreffende kabels en leidingen bij hun eigen dienst. Het aangeven van hun informatiebehoefte en welke dataopslagsystemen zij in gebruik hadden. Ook waar zij problemen zagen en ondervonden betreffende de informatievoorziening van kabels en leidingen. Met dit onderzoek is er kennis van een landelijk overzicht binnen en buiten Rijkswaterstaat, en de achterliggende oorzaken van een onordelijke informatievoorziening. Vanuit alle kennis die opgedaan is uit het onderzoek zijn een aantal bevindingen neergezet. Gezien het grote aantal bevindingen en de complexheid van het onderwerp wordt het advies in een aantal scenario s gepresenteerd. Deze bevindingen en scenario s met aanbevelingen zijn onderling en in gesprekken met medewerkers informatievoorziening en de onderzoeksbegeleider bediscussieerd. Pagina 20 van 193

21 1.2 Leeswijzer In de leeswijzer staan de structuur en opbouw van dit onderzoeksrapport omschreven. Daarom kan de lezer met de leeswijzer terug vinden waar informatie in het rapport te vinden is. Er kan bijvoorbeeld met de leeswijzer specifiek naar een onderwerp binnen het rapport gezocht worden of er kan gelijk naar de uitkomst en bevindingen van dit onderzoek gezocht worden. Dit is zeer handig om je als lezer te oriënteren binnen dit verslag. Het onderzoeksrapport is globaal opgebouwd uit drie onderdelen, de introductie van het onderzoek en onderwerp, het onderzoek zelf en een analyse van de bevindingen met het advies. Introductie van het onderwerp en onderzoek: In hoofdstuk 1 en 2 vind de lezer informatie over het onderwerp en onderzoek, dit is de introductie van het onderzoeksrapport. Hoofdstuk 1 bevat informatie over hoe het onderzoek in elkaar zit. Hierin wordt het onderwerp geïntroduceerd en wordt het doel van dit onderzoek uitgelegd, met een formulering van de doelstelling en twee probleemstellingen. Met de doelstelling, probleemstellingen, onderzoeksvragen en werkwijze wordt de opbouw van dit onderzoek uitgelegd. Als afsluiting bevat de afbakening informatie over wat er in en buiten het onderzoek valt en geeft deze leeswijzer aan waar informatie is te vinden in het rapport. Hoofdstuk 2 bevat alle informatie die de lezer voorafgaand moet kennen om zich in het onderzoek te kunnen verdiepen. Dit houdt in informatie over de organisatie, alle nationale betrokkenen bij kabels en leidingen en het wettelijke kader van kabels en leidingen. Het onderzoek zelf: Hoofdstuk 3 t/m 7 is een rapportage van het onderzoek zelf en wordt ieder aspect van de informatievoorziening onderzocht. In hoofdstuk 3 wordt de inventarisatie van de informatiebehoefte beschreven en daarmee zijn de informatiebehoefte van regionale diensten vastgesteld. In hoofdstuk 4 wordt een mogelijke samenwerking van Rijkswaterstaat met externe kabel- en leidingeigenaren beschreven. Een mogelijke samenwerking met externe partijen kan namelijk helpen om te voorzien in de informatiebehoefte. Hoofdstukken 5 en 6 houden zich bezig met de meettechnieken om kabels en leidingen in te meten. Hoofdstuk 5 is een introductie op de meettechnieken, hier worden belangrijke termen en principes uitgelegd. In hoofdstuk 6 wordt het toepassingsonderzoek van deze meettechnieken beschreven. De systemen voor de opslag en beheer van kabel- en leidinggegevens worden uitgebreid beschreven in hoofdstuk 7. Analyse van het onderzoek, de bevindingen en het advies: Hoofdstuk 8 en 9 beschrijven het onderzoeksproduct, de analyse van het onderzoek zelf. De bevindingen staan geschreven in hoofdstuk 8 en het advies staat gegeven in hoofdstuk 9. De bevindingen houden zich bezig met ieder aspect van de informatievoorziening en uit alle bevindingen is het advies over de informatievoorziening opgesteld. Advies aan de lezer: Wanneer de lezer kennis heeft van het onderwerp en Rijkswaterstaat, zijn voornamelijk hoofdstuk 3, 5, 6, 8 en 9 van belang. Als de lezer geïntroduceerd moet worden in het onderwerp is het van belang om hoofdstuk 1 en 2 grondig door te nemen. Pagina 21 van 193

22 2 Algemene toepassingen van kabels en leidingen In dit hoofdstuk wordt de benodigde achtergrondinformatie gegeven om dit onderzoek te begrijpen. Als eerste wordt Rijkswaterstaat organisatie beschreven en daarna de rol van alle betrokkenen bij kabels en leidingen. Als slot wordt het wettelijke kader op kabels en leidingen toegelicht. 2.1 Rijkswaterstaat Rijkswaterstaat is de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Het ministerie stelt het beleid vast, Rijkswaterstaat voert dit uit. Rijkswaterstaat beheert en onderhoudt de grote vaarwegen, rijkswegen en rijkswateren. Rijkswaterstaat werkt aan de vlotte en veilige doorstroming van het verkeer, aan een veilig en schoon landelijk watersysteem en aan de bescherming van ons land tegen overstromingen. (42) Organisatie Rijkswaterstaat is een grote organisatie met verantwoordelijkheid voor een aantal beheertaken in Nederland. Een van de bekendste hiervan is te zorgen dat ons land geen last heeft van wateroverlast. Een andere bekende taak is bijvoorbeeld het regelen van de doorstroming van verkeer op de grote wegen en vaarwegen. Rijkswaterstaat heeft dus grote verantwoordelijkheden in Nederland. De verantwoordelijkheden van Rijkswaterstaat van hun beheertaken zijn omschreven in de volgende vier kerndoelen: droge voeten, voldoende en schoon & gezond water, betrouwbaar, vlot en veilig verkeer over water en betrouwbare en bruikbare informatie. (7) Het onderzoek kabels en leidingen valt onder het kerndoel betrouwbare en bruikbare informatie. Om in deze verantwoordelijkheid te kunnen voorzien bij kabels en leidingen, is een goede informatievoorziening nodig. Om al die kerndoelen ten uitvoer te kunnen brengen heeft Rijkswaterstaat een goed gestructureerde organisatie nodig. Structuur: Rijkswaterstaat bestaat uit verschillende diensten waaronder landelijke diensten, regionale diensten en projectdirecties. Na april 2013 is er een reorganisatie en zal de structuur van de organisatie er anders uit zien. De taken en verantwoordelijkheden van Rijkswaterstaat zullen niet veranderen. Het onderzoek is uitgevoerd bij de landelijke Waterdienst, waartoe de afdelingen WGKI (Water en Gebruik, Kennis en Informatie) en WGML (Water en Gebruik, Monitoring en Laboratorium) behoren. WGKI is verantwoordelijk voor het vaststellen van informatiebehoefte. WGML vertaalt deze behoefte naar een strategie en coördineert de informatie-inwinning. Pagina 22 van 193

23 Een andere landelijke dienst is de Data-ICT-Dienst (DID). De DID beheert alle gegevens (databases) en de ICT-infrastructuur van Rijkswaterstaat. Bovendien is specialistische kennis over meettechnieken bij de DID ondergebracht. Bij de regionale diensten van Rijkswaterstaat zijn de meeste beheertaken belegd, waarvan de praktische uitvoering bij de districten is ondergebracht. Een belangrijke taak is het beheer en onderhoud van de infrastructuur (wegen en vaarwegen). Voor de uitvoering van tal van metingen op en in het water zijn 8 meet- en informatiediensten (MID-en) aanwezig. Sinds 1 januari 2012 vallen de regionale meet- en informatiediensten onder de DID. Deze diensten verzorgen zelf de metingen of besteden deze uit aan bedrijven, bijvoorbeeld surveybedrijven. Het overzicht van de structuur van Rijkswaterstaat staat in figuur 2-1. Figuur 2-1: Organigram Rijkswaterstaat, geldig tot 1/4/2013 Pagina 23 van 193

24 De regionale diensten hebben meerdere districten voor het natte en droge die zich met beheertaken bezig houden. Gegevenseigenaren en beheerders zijn verantwoordelijk voor de gegevens van deze beheertaken. Elke regionale dienst heeft enkele medewerkers informatievoorziening (MIV), die verantwoordelijk zijn voor de informatie van districten. Zij voeren landelijk MIV-overleg om ervaring en kennis uit te wisselen en afspraken te maken om zo uniform mogelijk te werken. Voor het onderzoek is er aan het begin een MIV-overleg bijgewoond, voor informatie en contacten op het gebied van kabels en leidingen. In dit overleg is naar voren gekomen dat het proces van kabels en leidingen onduidelijk is. Ook is de informatievoorziening betreffende kabels en leidingen in relatie met de wet WION onduidelijk. Dit houdt in dat medewerkers met verschillende taken geen zicht hebben op de taken van andere medewerkers, welke informatie er over kabels en leidingen nodig is en welke bijdrage dit levert aan verschillende taken. Processen, taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot kabels en leidingen zijn niet helder. Dit is een toevoeging van de problemen zoals deze geschetst staan in paragraaf Informatiecirkel Het informatieproces houdt zich bezig met de organisatie van het informatieproces dat plaatsvindt binnen Rijkswaterstaat, zowel als het proces zelf dat plaatsvindt met de informatie en data betreffende kabels en leidingen. Het kader van het onderzoek, probleemstellingen en onderzoeksvragen zijn op dit proces gebaseerd. Informatievoorziening zorgt ervoor dat de juiste benodigde informatie structureel goed aangeboden wordt door middel van goede opslag en beheer van kabel- en leidinggegevens en informatie. De algemene informatiecirkel van Rijkswaterstaat is als opzet gebruikt voor het informatieproces van kabels en leidingen zoals afgebeeld in figuur 2-2. Pagina 24 van 193

25 Figuur 2-2: Informatieproces Het informatieproces verzorgt de informatievoorziening, en bestaat uit de volgende stappen: Informatiebehoefte (stap I): De vraag naar informatie over kabels en leidingen vanuit het werkveld. Deze vraag komt voort uit de primaire processen van Rijkswaterstaat, zoals omschreven in de volgende subparagraaf. Informatie-inwinning (stap II): Op grond van de informatiebehoefte (stap I) wordt een informatiestrategie opgesteld, en dit leidt tot de inwinning van informatie. Data-inwinning kan plaatsvinden door middel van meettechnieken waar de ligging van kabels en leidingen mee bepaald wordt en/of uit opleverdossiers van aannemers. Ook kan data ingewonnen worden door contact te leggen met eigenaren die over de meetgegevens bij aanleg beschikken, een as-laid/as-build tekening. Opslag en beheer (stap III): De informatie moet worden opgeslagen in een of meer opslagsystemen. Bovendien is het belangrijk dat deze informatie ook goed beheerd wordt. Vanuit deze systemen komt de informatie beschikbaar voor het primaire proces. Pagina 25 van 193

26 2.1.3 Primaire processen Rijkswaterstaat kent 6 primaire processen. Aanleg, Beheer en Onderhoud, Verkeersmanagement hoofdwegennet, Verkeersmanagement hoofdvaarwegennet, Watermanagement en BOA (Beleidsondersteuning en advisering). Het proces vergunningverlening en -handhaving is een subproces van het primaire proces Watermanagement. De netwerken hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet en het hoofdwatersysteem vallen dwars over de primaire processen heen. (Figuur 2-3) Vanuit deze primaire processen en netwerken komen er intern informatiebehoeften voort en worden deze ook binnen Rijkswaterstaat geïnventariseerd om een uniform beleid na te streven in de informatievoorziening. Kabels en leidingen is hier een voorbeeld van, ook in dit onderzoek wordt de informatiebehoefte vanuit Rijkswaterstaat geïnventariseerd aan de hand van de primaire processen. De primaire processen zijn een structurele weergave van de werkzaamheden binnen Rijkswaterstaat, om aan haar verantwoordelijkheden en beheertaken te voldoen. Figuur 2-3: Primaire processen en netwerken De processen vergunningverlening en aanleg hebben allebei te maken met kabels en leidingen. Binnen het proces vergunningverlening worden bijvoorbeeld vergunningen verleend om te graven of/en een kabel in het beheergebied te mogen leggen. Hiervoor moet eerst worden uitgezocht of er al kabels en leidingen op die plek liggen. Bij het graven voor de aanleg van een object als een sluis of weg is Rijkswaterstaat zelf verantwoordelijk en moet bekend zijn waar de kabels en leidingen liggen en wie verantwoordelijk is voor eventuele noodzakelijke omleggingen. Vanuit deze primaire processen komen informatiebehoeften voort. Bijvoorbeeld wanneer er besloten wordt om te baggeren, heeft de uitvoering informatiebehoefte naar de ligging van de kabels en leidingen. (Figuur 2-3: Primaire processen en netwerken) Pagina 26 van 193

27 2.2 Betrokkenen bij kabels en leidingen In deze paragraaf worden de verschillende rollen van de betrokkenen bij kabels en leidingen omschreven. Bij deze omschrijvingen van de eigenaren, de beheerders, de vergunningverleners en handhavers en het Kadaster, staat de rol van Rijkswaterstaat centraal Eigenaren Alle kabels en leidingen hebben een eigenaar en dat brengt verantwoordelijkheden met zich mee. In dit onderzoek wordt onderscheid gemaakt tussen kabels en leidingen van derden en die van Rijkswaterstaat. Verantwoordelijkheid eigenaren De eigenaar van een kabel of leiding is verantwoordelijk voor zijn eigendom. Hij moet onder andere zorgen dat: - zijn eigendom vergund is, - zijn eigendom aan de vergunningseisen voldoet, - de risico s bekend zijn en ingeperkt worden, - het vervoer van producten door de kabel of leiding goed verloopt, - zijn eigendom wordt onderhouden, - zijn eigendom in KLIC (zie 2.2.4, en 7.1.1) geregistreerd is en - eventuele problemen opgelost worden. Rol Rijkswaterstaat Rijkswaterstaat heeft twee verschillende rollen; de rol als eigenaar van kabels en leidingen en een rol ten opzichte eigenaren. 1. Rijkswaterstaat is eigenaar van een klein percentage van de kabels en leidingen in Nederland. Dit zijn voornamelijk kabels die naar rijkswaterstaatswerken, zoals bruggen, sluizen en waterkeringen lopen. Langs de rijkswegen lopen veel meer kabels en leidingen van Rijkswaterstaat, maar deze blijven in dit onderzoek buiten beschouwing. 2. De rol van Rijkswaterstaat ten opzicht van eigenaren is het verlenen van vergunningen voor de beheergebieden van Rijkswaterstaat en het handhaven van deze vergunningen. (zie 2.2.3) Beheerders De eigenaar van een kabel of leiding kan een beheerder aanstellen over één, meerdere of alle taken van zijn verantwoordelijkheden, maar de eigenaar blijft de verantwoordelijkheid voor haar kabels en leidingen houden. Vaak blijft de eigenaar ook beheerder van zijn kabel of leiding. Zo is Rijkswaterstaat niet alleen eigenaar van zijn kabels en leidingen, maar meestal ook beheerder daarvan. Verantwoordelijkheid beheerder De beheerder heeft de verantwoordelijkheid over de taken die de eigenaar hem heeft toegewezen. Pagina 27 van 193

28 Rol Rijkswaterstaat Rijkswaterstaat heeft verschillende rollen betreffende beheerder. 1. Rijkswaterstaat kan het beheer van haar kabels en leidingen uitbesteed hebben of zelf behouden. 2. De rol van Rijkswaterstaat ten opzichte van de beheerders is het controleren of kabels en leidingen aan de vergunningseisen voldoen. Dit is onderdeel van vergunningverlening en -handhaving. (zie 2.2.3) Binnen Rijkswaterstaat zijn verschillende termen voor beheerders en eigenaren naar voren gekomen, zoals leidingbeheerders en vergunninghouders. In dit rapport wordt er alleen gewerkt met de termen eigenaar en beheerder Vergunningverlening en -handhaving Voor alle kabels en leidingen die in het beheergebied van Rijkswaterstaat worden gelegd, moet een vergunning vanuit de Waterwet en/of de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (zie 2.4) aangevraagd worden bij Rijkswaterstaat. Niet alleen Rijkswaterstaat verleent en handhaaft de vergunningen vanuit de Waterwet. Ook de waterschappen of anderen van wie een gebied is kunnen vergunningen verlenen voor kabels en leidingen. Vanuit de Mijnbouwwet worden ook vergunningen aangaande leidingen gegeven door het ministerie van Economische Zaken (EZ). Verantwoordelijkheid vergunningverlener en handhaver De vergunningverlener is verantwoordelijk voor het uitgeven van de juiste vergunning met vergunningseisen die passen bij het risicobeleid voor de veiligheid van het betreffende gebied. De handhavers zijn verantwoordelijk om te controleren of de kabels en leidingen aan de vergunning voldoen. In de verleende vergunning staan eisen over hoe de vergunning gehandhaafd wordt. Er staat in vastgesteld wie er verantwoordelijk is wanneer er niet aan de vergunning voldaan wordt. Over het algemeen is de eigenaar of beheerder dan verantwoordelijk, maar er kan zich een situatie voordoen waardoor de beheerder van het gebied of een baggeraar verantwoordelijk is, bijvoorbeeld bij een verzakking. De verantwoordelijkheid voor de risico s van de kabels en leidingen blijft altijd bij de eigenaar. Om de risico s te beperken moet de handhaver de eigenaar of beheerder van een kabel of leiding erop aanspreken wanneer deze niet aan de vergunningseisen voldoet. Rol Rijkswaterstaat De rol van Rijkswaterstaat is: 1. als vergunningverlener optreden vanuit de Waterwet en de juiste vergunningseisen stellen om risico s in te perken en 2. als handhaver optreden. Dit om goed toe te zien op de veiligheid van het beheergebied van Rijkswaterstaat en eigenaren erop te wijzen wanneer hun eigendom niet aan de gestelde vergunningseisen voldoen. Pagina 28 van 193

29 2.2.4 Kadaster Het Kadaster is de verzamelplaats voor informatie over kabels en leidingen in het systeem van KLIC, het kabels en leidingen informatie centrum. (zie 7.1.1) Het Kadaster onderhoudt dit systeem op grond van de WION, de Wet informatieuitwisseling ondergrondse netten. (zie 2.4.1) Verantwoordelijkheid Kadaster De rol van het Kadaster hierin is om de gegevens over alle kabels en leidingen goed geregistreerd te hebben en deze gegevens te leveren wanneer hiervoor een melding wordt gedaan. Hierdoor worden schades bij grondwerkzaamheden voorkomen. Rol van Rijkswaterstaat 1. Rijkswaterstaat moet zorgen dat zijn eigendommen in KLIC geregistreerd staan, net als alle andere eigenaren van kabels en leidingen. 2. Rijkswaterstaat moet net als alle andere eigenaren de eigen gegevens goed bijhouden, om de juiste gegevens aan KLIC te kunnen leveren. 3. Wanneer er een KLIC-melding gedaan wordt in de buurt van haar eigendom moet Rijkswaterstaat haar gegevens verstrekken aan de grondroerder. Rijkswaterstaat maakt gebruik van KLIC als afnemer in geval van aanlegwerkzaamheden Rijkswaterstaat als gebiedsbeheerder Rijkswaterstaat is de beheerder van grote gebieden die deel uitmaken van het hoofdwatersysteem. Deze gebieden zijn opgesplitst in een aantal beheergebieden, die ieder onder de verantwoordelijkheid van een regionale dienst vallen. Verantwoordelijkheid van Rijkswaterstaat als gebiedsbeheerder Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor de veiligheid van haar beheergebied. In beheer en onderhoud van het gebied moet de veiligheid voor omgeving en milieu gewaarborgd worden. Voor beheer en onderhoud moeten de regionale diensten ook over de juiste gegevens beschikken. Voor: o Gegevens voor beheer en onderhoud van het gebied o Gegevens (eigen en van derde) voor een risicoschatting. Voor vergunningverlening en -handhaving moeten de juiste gegevens ter beschikking staan, om de juiste voorwaarden te stellen en deze goed te kunnen handhaven. Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor aanlegprojecten in haar beheergebied. Hierbij mogen geen risico s ontstaan. Daarvoor zijn ook de benodigde gegevens nodig; de informatiebehoeften. Rijkswaterstaat heeft de verantwoordelijkheid om over de benodigde gegevens te beschikken, of dit nu eigen gegevens zijn of toegankelijke informatie van derden. Dit om haar taak en verantwoordelijkheid te kunnen volbrengen. Wanneer Rijkswaterstaat de enige beheerder is van het gebied, is zij verantwoordelijk om het gebied goed op orde te houden. Pagina 29 van 193

30 Rol van eigenaren en beheerders De rol van de eigenaren en de beheerders is: 1. hun eigendommen goed te beheren en onderhouden. 2. ervoor zorgen dat de risico s ten gevolge van hun eigendom beheerd blijven en beperkt worden. a. Daardoor blijven gedeeltelijk ook risico s voor de veiligheid van het milieu en de omgeving gewaarborgd. Eigenaren zijn verantwoordelijk voor de gevolgen voor het beheergebied van Rijkswaterstaat wanneer er iets mis loopt door hun eigendom. 2.3 Aanwezige kabels en leidingen Er zijn veel kabels en leidingen binnen het Nederlands grondgebied. Dit betreft zowel kabels en leidingen in het water, de Noordzee, Waddenzee, meren en rivieren, als kabels en leidingen in de grond. Kabels en leidingen onder de grond worden buiten beschouwing gelaten zijn in het onderzoek. Het merendeel van kabels en leidingen staan nationaal geregistreerd in KLIC. Naast de ligging staan kabels en leidingen gecategoriseerd door middel van het thema. Deze vijftien thema's geven aan welke kabels en leidingen er in Nederlands grondgebied liggen en is een uitvoering van de wet WION, de wet informatie ondergrondse netwerken. Deze staan omschreven in het IMKL, Informatie Model Kabels en Leidingen. (zie ) In deze paragraaf worden de aanwezige kabels en leidingen omschreven door middel van de thema's. In deze paragraaf wordt ook naar mantelbuizen gewezen en er wordt aangegeven welke kabels en leidingen Rijkswaterstaat zelf beheert. KLIC thema s: (43) 1. Buisleiding gevaarlijke inhoud Een net met gevaarlijke inhoud is in de WION gedefinieerd als een buisleiding die behoort de Wet milieubeheer. 1 De volgende leidingen vallen onder buisleiding gevaarlijke inhoud: Aardgasleidingen met een uitwendige diameter van meer dan 50 mm en een druk van meer dan 16 bar. Buisleidingen voor het vervoer van brandbare vloeistoffen van de categorieen K1, K2 of K3, met een uitwendige diameter van meer dan 100 mm. Buisleidingen voor andere gevaarlijke stoffen dan hiervoor bedoeld, waarvoor het plaatsgebonden risico op een afstand van 5 m gemeten vanaf het hart van de buisleiding hoger is dan 10-6 per jaar. Een net kan vallen onder buisleidingen gevaarlijke inhoud door: Plaatsgebonden risico: risico op een plaats buiten een inrichting, een transportroute of een buisleiding, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting, op die transportroute of met die buisleiding, waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. 1 Krachtens artikel 12.12, tweede lid, aangewezen categorie. De aanwijzing van deze categorieën heeft plaatsgevonden door middel van het Registratiebesluit externe veiligheid, i.h.b. artikel 6, lid 1 (Staatsblad 2006, 656) in combinatie met definities uit artikel 1. Pagina 30 van 193

31 Categorie K1: een product niet zijnde een brandbaar gas met een vlampunt dat, bepaald met het toestel van Abel-Pensky, bij een druk van 1 bar lager is dan 21 C. Categorie K2: een product met een vlampunt dat, bepaald met het toestel van Abel-Pensky, bij een druk van 1 bar ligt tussen de 21 C en 55 C. Categorie K3: een product met een vlampunt dat, bepaald met het toestel van Pensky-Martens, bij een druk van 1 bar hoger is dan 55 C en lager is dan 100 C. 2. Gas hoge druk Een gasleiding hogedruk (HD) heeft een drukniveau hoger dan 200 mbar en bestaat uit een hoofdleiding en een aansluitleiding. HD druksoorten: 8, 4, 1 bar. Opmerking: In de praktijk kunnen netten vanaf 200 mbar bij HD voorkomen. 3. Gas lage druk Een gasleiding lagedruk (LD) heeft een drukniveau lager dan 200 mbar en bestaat uit hoofdleidingen en aansluitleidingen. LD druksoorten: 100, 30 mbar. Opmerking: In de praktijk kunnen netten tot en met 500 mbar bij LD voorkomen. 4. (Petro)chemie Leiding voor transport van olie of chemicaliën, niet vallend onder het thema Buisleiding gevaarlijke inhoud. 5. Landelijk hoogspanningsnet Toestand waarin het mogelijk is een elektrische stroom te creëren; ZHS = zeer hoge spanning (110 kv tot en met 380 kv). 6. Hoogspanning Toestand waarin het mogelijk is een elektrische stroom te creëren; HS = hoogspanning (36 tot en met 220 kv). Opmerking: In de praktijk kunnen netten vanaf 20 kv t/m 220 kv bij HS voorkomen. 7. Middenspanning MS kabel bestaat uit hoofdnet en aansluitnet. MS=middenspanning (0,4 kv tot 30 kv). Opmerking: In de praktijk kunnen netten van 400 Volt bij MS voorkomen. 8. Laagspanning LS kabel bestaat uit hoofdnet en aansluitnet. LS=laagspanning (230 V en 400 V). Opmerking: In de praktijk kunnen netten tot en met 1000 Volt bij LS themakaart. 9. Datatransport De elektronische overdracht van signaalinformatie tussen punten via kabels die deel uitmaken van een net. Bijvoorbeeld een glasvezelkabel. 10. Water Een waterleiding bestaat uit transport-, distributie- en aansluitleidingen ten behoeve van (drink)water. 11. Riool onder druk Riolering waarbij het transport plaatsvindt door overdruk (uit NEN 3300, Buitenriolering). Pagina 31 van 193

32 12. Riool vrijverval Riool waardoor afvalwater door de zwaartekracht wordt getransporteerd (uit NEN 3300, Buitenriolering). 13. Warmte Een warmtenet kan bestaan uit stadswarmte, centraal tapwater en een koude net. Een stadswarmtenet bestaat uit aanvoer- en retourleidingen. Een centraal tapwaternet bestaat uit aanvoer- en recirculatieleidingen. Een koude net bestaat uit aanvoer- en retourleidingen 14. Wees Alle onbekende leidingen welke bij een eerdere grondroering zijn geconstateerd, die ook na onderzoek niet aan een beheerder waren toe te wijzen en waarvoor de gemeente als gevolg van de WION de beheerdersverplichtingen vervult. 15. Overig Alle, niet bij de andere thema s omschreven vormen van transport door middel van kabels en leidingen. Mantelbuizen Mantelbuizen worden gebruikt om kabels en leidingen in 1 tracé te leggen. Wanneer er nieuwe kabels en leidingen gelegd moeten worden kunnen die door de mantelbuis heen getrokken worden. Kabels en leidingen van Rijkswaterstaat Van alle kabels en leidingen is Rijkswaterstaat eigenaar van een zeer klein percentage, voornamelijk datatransportkabels en stroomkabels voor de bediening van haar Rijkswaterstaatswerken, zoals bruggen en sluizen. Ook heeft Rijkswaterstaat mantelbuizen onder haar objecten door gelegd, zodat er niet meer onderdoor geboord hoeft te worden voor nieuwe kabels en leidingen. Overige kabels en leidingen Zoals aan het begin van de paragraaf gemeld is, staat tegenwoordig het merendeel van kabels en leidingen geregistreerd in KLIC volgens de omschreven thema s. Er zijn nog kabels en leidingen aanwezig in het Nederlands gebied die niet geregistreerd staan in KLIC. Dit zijn: Nog onbekende kabels en leidingen, vermoedelijk wees. Oude kabels en leidingen die niet meer in gebruik zijn. Kabels en leidingen die in een gebied liggen zonder postcode, waar KLIC niet geld. Bijvoorbeeld de Noordzee en IJsselmeer. Het Kadaster streeft ernaar alle kabels en leidingen binnen het gebied van KLIC te registreren. Pagina 32 van 193

33 2.4 Wettelijk kader van kabels en leidingen Er zijn een aantal wetten waar kabels en leidingen mee te maken hebben. Dit zijn de WION, de Waterwet, de Wet Beheer Rijkswaterstaatwerken en de Mijnbouwwet Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten De Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (WION) is in juli 2008 in werking getreden. Sindsdien is dit de basis waarop het Kadaster de beheerder is van het KLIC-systeem. (zie 7.1.1) De WION beoogt goede communicatie over ondergrondse netwerken tussen netwerkbeheerders en grondroerders. De WION wordt ook wel de Grondroerdersregeling genoemd. (36) Inhoud WION De regelgeving van de WION bestaat uit de wet, de algemene maatregel van bestuur en een ministeriële regeling. De WION bepaalt dat: Een grondroerder graafwerkzaamheden op zorgvuldige wijze moet verrichten. Om dat te kunnen doen moet hij tenminste zorgen dat: o vóór aanvang van de graafwerkzaamheden een graafmelding is gedaan bij KLIC, o onderzoek is verricht naar de precieze ligging van onderdelen van netten op de graaflocatie, en o op de graaflocatie de van het Kadaster en de eigenaren van kabels en leidingen ontvangen gebiedsinformatie aanwezig is. Een eigenaar van een kabel of leiding is verplicht de grondroerder gegevens te verstrekken van in ieder geval (zoals omschreven in KLIC): o de liggingsgegevens, o de relevante eigenschappen van zijn net binnen de betreffende graafpolygoon, o in voorkomend geval welke voorzorgsmaatregelen zullen worden getroffen bij buisleidingen gevaarlijke inhoud en o zijn contactgegevens. Wie voert de wet uit Het Kadaster is de uitvoerder van de WION en alle eigenaren van kabels en leidingen en grondroerders zijn verplicht volgens de WION te werken. De wet WION is specifiek van toepassing op kabels en leidingen en alles rondom kabels en leidingen. Deze wet regelt dat de kans op schades zo klein mogelijk is aan kabels en leidingen door menselijk activiteiten. Gebied Deze wet geldt in het hele droge gebied van Nederland en vrijwel alle natte gebieden van Nederland. De uitzonderingen zijn: IJsselmeer Markermeer Noordzee Het IJsselmeer en Markermeer hebben een rand tot ongeveer 2 km uit de kust waar de WION wel geldt. De Noordzee heeft een rand tot ongeveer 3 km uit de kust. De andere wateren, zelfs de Waddenzee vallen onder de WION. Gezien de gebieden die onder de WION vallen, komen alle diensten in aanraking met de WION. Alleen de dienst Noordzee komt vrijwel niet in aanraking met de WION en de dienst IJsselmeergebied heeft een beperkte verplichting bij de WION. Pagina 33 van 193

34 De WION stelt eisen aan de informatie over kabels en leidingen. De x, y ligging van een kabel of leiding dient nauwkeuriger dan 1 meter te zijn aangegeven. (36) (43) Over de diepteligging, en bedekking van een kabel of leiding spreekt de WION niet Waterwet De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, en verbetert de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. De Waterwet regelt bijvoorbeeld de vergunningen voor grondroeren in de wateren en uiterwaarden. Er zijn vergunningen nodig voor het leggen en laten liggen van kabels en leidingen. Daarom komt deze wet in dit onderzoek naar voren. Inhoud Waterwet In de Waterwet zelf staan geen regels die specifiek gelden voor kabels en leidingen. Maar het leggen van kabels en leidingen kan worden gerekend onder de termen gebruik van een rijkswaterstaatswerk en het gebruiken van oppervlaktewaterlichamen en ondersteunende kunstwerken. In het algemeen staat in artikel 5.4 van de Waterwet wel dat bij het aanleggen van een waterstaatswerk de beheerder de kabels en leidingen dienen te betrekken bij het opstellen van een projectplan. Het Waterbesluit en de Waterregeling regelen meer gedetailleerde zaken, die voortkomen uit de Waterwet. In het Waterbesluit staan over kabels en leidingen wel wat dingen in de artikelen 6.12 t/m Op grond hiervan is er een vergunningplicht op de Noordzee voor kabels en leidingen. In de waterregeling staan mogelijkheden tot vrijstelling van de watervergunningplicht voor activiteiten van ondergeschikt belang. Hierbij hoort ook een regel waardoor er een uitzondering bestaat voor kabels en leidingen. Een voorbeeld hiervan is het plaatsen van een kabel of leiding. Dit mag zonder watervergunning, mits die geen gevaarlijke stoffen transporteert, deze niet ligt in een veiligheidszonde van een waterstaatswerk en deze niet aangelegd wordt door een boring. De bevoegde instantie voor het toepassen van deze wet is de Minister van Infrastructuur en Milieu. Deze taak is aan Rijkswaterstaat toebedeeld. Betreffende kabels en leidingen betekent dit dat Rijkswaterstaat in haar beheergebied vergunningen moet verlenen en handhaven voor kabels en leidingen. Gebied De Waterwet geldt binnen het gehele Nederlandse grondgebied voor de wateren en aangrenzende gebieden aan de wateren, zoals, oevers, uiterwaarden en dijken. Onder de wateren van het hele Nederlandse grondgebied vallen ook de territoriale zee en het Nederlands continentaal plat, de Nederlandse exclusieve economische zone (EEZ). Deze gebieden zijn toegelicht in de Mijnbouwwet (2.4.4). Toepassing op kabels en leidingen De Waterwet is van toepassing op alle soorten kabels en leidingen in de beheergebieden van Rijkswaterstaat. De wet is betreffende kabels en leidingen voornamelijk van toepassing op vergunningverlening en -handhaving voor het aanleggen en blijven liggen daarvan. Het is verplicht om hiervoor vergunningen aan te vragen in de beheergebieden van Rijkswaterstaat. Hierdoor kan Rijkswaterstaat de risico s voor Pagina 34 van 193

35 het gebied bepalen en op grond van de Waterwet hiervoor een goede afweging maken. In alle natte gebieden van Rijkswaterstaat komen kabels en leidingen van derden voor. Alle regionale diensten van Rijkswaterstaat komen dan ook in aanraking met de Waterwet. Meestal in de rol van vergunningverlener en handhaver. Soms moeten zij zelf ook een kabel leggen en daarbij rekening houden met de Waterwet Wet Beheer Rijkswaterstaatswerken De Wet Beheer Rijkswaterstaatswerken (WBR) ziet toe op de waterstaatwerken. Het natte gedeelte van deze wet is nu ondergebracht in de Waterwet. Deze wet geld daarom nu alleen op het droge en valt buiten dit onderzoek Mijnbouwwet De Mijnbouwwet beoogt één overzichtelijk en helder kader te bieden voor een verantwoorde en doelmatige mijnbouw, zowel voor de mijnbouw die plaatsvindt binnen het Nederlands grondgebied inclusief de territoriale zee, als voor de mijnbouw die plaatsvindt op het Nederlands continentaal plat. In praktijk betreft het hier vooral de winning van olie en gas. Leidingen op zee voor het transporteren van mijnbouwstoffen vallen onder deze wet, en zijn opgenomen in Mijnbouwvergunningen. Vandaar dat deze wet in het onderzoek naar voren komt. Inhoud Mijnbouwwet De Mijnbouwwet bepaalt dat delfstoffen eigendom zijn van de staat. Het eigendom van delfstoffen die met gebruikmaking van een winningsvergunning worden gewonnen, gaat door het winnen daarvan over op de vergunninghouder (artikel 3). De overige bepalingen van de Wet voorzien hoofdzakelijk in algemene regels waaraan vergunningen of ontheffingen van vergunningen dienen te voldoen. Wat de procedure voor vergunningverlening is en onder welke omstandigheden de vergunning geweigerd kan worden. Ook welke beperkingen en voorschriften kunnen worden opgelegd en regels met betrekking tot wijziging, overdracht en intrekking van vergunningen is geregeld in de Mijnbouwwet. Tevens voorziet de Wet in de mogelijkheid tot het stellen van nadere regels. Hoofdstuk vier van de Mijnbouwwet geeft aan dat een vergunning slechts in het belang van het milieu kan worden geweigerd. Ook draagt de wet in dit hoofdstuk zorg voor de goede uitvoering van mijnbouwactiviteiten. Hierdoor wordt het milieu beschermd. De vergunninghouder dient alle maatregelen te nemen om te voorkomen dat als gevolg van mijnbouwactiviteiten: nadelige gevolgen voor het milieu worden veroorzaakt; schade door bodembeweging wordt veroorzaakt; de veiligheid wordt geschaad; of het belang van een planmatig beheer van voorkomens van delfstoffen of aardwarmte wordt geschaad (artikel 33). Pagina 35 van 193

36 De Wet bepaalt in hoofdstuk vier dat het oprichten van een mijnbouwwerk is verboden zonder vergunning van de Minister van Economische Zaken (EZ) verleend op grond van de Mijnbouwwet. De bevoegde instantie voor het toepassen van deze wet is de Minister van EZ. TNO Bouw en Ondergrond en SODM (Staatstoezicht op de mijnen) zijn de uitvoerende instanties van deze wet. De dienst Noordzee wordt bij de vergunningverlening betrokken door EZ. Hierover staat meer in paragraaf 3.2. Gebied De Mijnbouwwet geldt voor de mijnbouw die plaatsvindt binnen het Nederlands grondgebied inclusief de territoriale zee en het Nederlands continentaal plat, de Nederlandse exclusieve economische zone (EEZ). Territoriale zee (Figuur 2-4): De territoriale zee ligt vanaf de laagwatergrens tot aan 12 mijl uit de kust, en valt onder het Nederlands grondgebied. Wel zijn er verschillende juridische zones binnen de territoriale zee die hun oorsprong hebben in het nationaal recht of het Europees recht. Naast de rijksoverheid hebben ook de provincies en gemeenten die aan de kust zijn gelegen bepaalde bevoegdheden. Figuur 2-4: Territoriale zee (8) Pagina 36 van 193

37 Continentaal plat (Figuur 2-5): De exclusief economische zone (EEZ) bevindt zich tot 200 zeemijl uit de kust vanaf de laagwatergrens. De buitengrens van de EEZ komt overeen met de grens van het Nederlands Continentaal Plat (NCP) (het lichtblauwe gebied in figuur 2-5) dat is vastgesteld in grensverdragen met België, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. De Mijnbouwwet is van toepassing op het gehele NCP, wat overeen komt met de EEZ. Figuur 2-5: Continentaal plat (9) Toepassing op kabels en leidingen De Mijnbouwwet is van toepassing op leidingen die mijnbouwstoffen transporteren vanaf de productie op zee tot aan de distributie aan land. De Waddenzee is een natuurgebied. Daarom komen mijnbouwwerken inclusief de leidingen hiervan zelden voor op de Waddenzee. Er staan veel olie- en gasplatforms op de Noordzee en er zijn veel leidingen voor het transporteren van olie en gas. De Mijnbouwwet is niet van toepassing op leidingen die mijnbouwstoffen transporteren op land. Op het land zijn buisleidingen met gevaarlijke inhoud ondergebracht bij andere wetgeving. Leidingen voor het transporteren van mijnbouwstoffen, die onder de Mijnbouwwet vallen, komen voor op het Nederlands Continentaal Plat. Dit valt onder het beheersgebied van de dienst Noordzee. De dienst Noordzee komt met vergunningverlening en andere taken in aanraking met deze leidingen en de Mijnbouwwet. Dit staat uitgelegd in de inventarisatie van de informatiebehoeften naar kabels en leidingen van de Dienst Noordzee in paragraaf 3.2. Pagina 37 van 193

38 3 Informatiebehoefte regionale diensten In het onderzoek is de informatiebehoefte van een aantal regionale diensten vastgesteld door middel van interviews. Dit betreft de volgende diensten: Dienst Noordzee (DNZ) Dienst Noord-Nederland (DNN) Dienst Zuid-Holland (DZH) Dienst IJsselmeergebied (DIJG) Dit zijn regionale diensten die te maken hebben met kabels en leidingen in het natte beheergebied (dat zijn kabels en leidingen, in zeeën, meren, rivieren en uiterwaarden). De bovengenoemde diensten geven een representatief beeld van de informatievoorziening rond kabels en leidingen in heel Rijkswaterstaat. Aangezien iedere dienst te maken heeft met zijn eigen omgeving en risicofactoren komen er regionaal en landelijk onduidelijkheden en problemen naar voren in de verantwoordelijkheden, belangen en het beleid van de desbetreffende dienst met kabels en leidingen. Door de eigen omgeving, situatie en risicofactoren in het beheergebied van een regionale dienst, heeft iedere dienst haar informatiebehoefte naar kabel- en leidinggegevens. De regionale informatiebehoeften zijn afgestemd op de verantwoordelijkheden, belangen en het beleid van een regionale dienst. Landelijk zijn deze informatiebehoeften naar kabels en leidingen onduidelijk. Daarom wordt met dit onderzoek de informatiebehoefte van regionale diensten landelijk vastgesteld door middel van de inventarisatie in dit hoofdstuk. In dit hoofdstuk wordt de inventarisatie van de informatiebehoefte gepresenteerd. Uit deze inventarisatie volgen meerdere onderzoeksbevindingen over de informatiebehoefte naar kabels en leidingen, die staan gegeven in paragraaf 8.1 In de volgende tabel staat de verzamelde informatiebehoefte van elke dienst vastgesteld (zie tabel 3-1). Pagina 38 van 193

39 Benodigd DNZ DNN DZH DIJG Kabels en leidingen 8 maart 2013 Informatiebehoeften Positiegegevens 1. XY X X X X X -Nauwkeurigheid X X X X X 2. Z X X X X X -Nauwkeurigheid X X X X X 3. Dekkingseis X X X X X 4. Bedekking X X X X X -Nauwkeurigheid X X X X X Kenmerken kabels en leidingen 5. Soort X X X X X 6. Transportproduct X X X X X -Gevaarlijke inhoud (j/n) X X X X X -Hoge druk X X X X X -Hoogspanning X X X X X 7. Thema (KLIC) X X X X 8. Materiaal X X X X 9. Diameter X X X X -Diameter groter dan 300 mm (j/n) X X X 10. Onderhoudsstaat X X X X -Aanlegdatum X X X X -In gebruik (j/n) X X X X -Omgeving X X X X 11. Risicoclassificatie X X X X -Goedgekeurd risicomanagementsysteem (j/n) X X X X Administratieve gegevens 12. Vergunningsnummer X X X X X -Vergunningsvoorwaarden X X X X X 13. Eigenaar X X X X X 14. Beheerder X X X X X Vaarwegen 15. Nautisch gegarandeerde diepte X X X X 16. Onderhoudsdiepte X X X X X 17. Melding vrij liggende gevaarlijke leiding X X X X X Tabel 3-1: Informatiebehoeften van elke dienst Pagina 39 van 193

40 In de inleiding op dit hoofdstuk wordt eerst uitgelegd hoe de inventarisatie is uitgevoerd en worden de verschillende uitgangspunten en informatiebehoeften algemeen toegelicht. Als onderzoeksproduct van dit hoofdstuk staan de informatiebehoefte van elke dienst per paragraaf apart geïnventariseerd. Deze informatiebehoeften staan weergeven in een tabel en zijn vanuit de primaire processen toegelicht. 3.1 Toelichting voor inventarisatie Om de informatiebehoefte van elke dienst te inventariseren worden als uitgangspunt enkele relevante onderwerpen gebruikt waaronder een aantal belangrijke primaire processen. Met deze uitgangspunten komen regionale diensten meer als gebruikelijk in aanraking met kabels en leidingen. De volgende opsomming geeft de uitgangspunten die gebruikt worden in deze inventarisatie en het onderzoek. Ruimtelijke ordening Beheer en onderhoud Aanleg Zandwinning Vergunningverlening Vergunningshandhaving Scheepvaart Eigen kabels en leidingen KLIC Vanuit de werkzaamheden uit de primaire processen en andere uitgangspunten ontstaan de informatiebehoeften naar kabels en leidingen. In deze paragraaf worden de uitgangspunten inhoudelijk uitgelegd (in 3.1.1) en volgt daarna een toelichting van de verschillende informatiebehoeften (in 3.1.2) naar kabels en leidingen. De informatiebehoeften staan ingedeeld in de volgende soort gegevens: Positiegegevens Kenmerken kabels en leidingen Administratieve gegevens Vaarweggegevens Deze paragraaf geeft de algemene omschrijving die in de paragrafen 3.2 t/m 3.5 per dienst wordt ingevuld. Waardoor er gelijk toegelicht kan worden: Waarom de desbetreffende dienst vanuit een uitgangspunt informatiebehoefte heeft naar kabels en leidingen. Welke informatiebehoefte er zijn vanuit dat uitgangspunt naar kabels en leidingen Toelichting van de uitgangspunten: De volgende processen en relevante onderwerpen worden als uitgangspunten genomen om de informatiebehoefte van de regionale diensten te beschrijven. Ruimtelijke ordening Wanneer een regionale dienst grote verantwoordelijkheden heeft voor haar beheergebied is de inrichting van het gebied van belang. Pagina 40 van 193

41 Dit treedt op als er: grote belangen/verantwoordelijkheden zijn om de risico s voor het milieu te waarborgen. Rijkswaterstaat als verantwoordelijke optreedt om alles te registreren/beheren binnen het gebied. Ruimtelijke ordening is het overzicht hebben over het ruimtegebruik in het beheergebied. Hieronder valt de verantwoordelijkheid voor het indelen van het ruimtegebruik en het bijhouden waar alles ligt binnen het beheergebied om de risico s voor de veiligheid en omgeving van het milieu te waarborgen. Inventarisatie: Binnen dit uitgangspunt, vallen de informatiebehoefte naar kabels en leidingen die benodigd zijn voor de ruimtelijke ordening van de dienst. Overig: Indien aanwezig wordt de kennis uit de ruimtelijke ordening gebruikt voor het routegebruik in vergunningverlening. Beheer en onderhoud Een primair proces dat alle werkzaamheden betreft rond het onderhouden en beheren van Rijkswaterstaatwerken en het beheergebied. Daar valt het onderhouden en beheren van dijken, waterkeringen, vaarwegen, ankergebieden en de kustlijnen in. Baggerwerkzaamheden zijn een voorbeeld van een activiteit in het kader van beheer en onderhoud om de vaarwegen op een veilige diepte te houden. Beheer- en onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd om risico s aan het Rijkswaterstaatswerk en/of het gebied zo klein mogelijk te houden. Inventarisatie: Binnen dit uitgangspunt, vallen de informatiebehoefte naar kabels en leidingen die nodig zijn voor alle beheer- en onderhoudswerkzaamheden. Dit houdt in de informatiebehoefte naar: Alle kabels en leidingen zowel eigendommen van Rijkswaterstaat als die van derde, waarmee rekening gehouden moet worden bij beheer- en onderhoudswerkzaamheden. Voor het beheer en onderhoud aan eigen kabels en leidingen. Aanleg Dit primair proces betreft het aanleggen van Rijkswaterstaatswerken voor de rijkswegen, Rijkswateren en overige hoofdwateren in Nederland en de kustlijn. Enkele voorbeelden van aanleg in het natte zijn: nevengeulen voor ruimte voor de rivier, bruggen, sluizen, waterkeringen en dijken. Het proces aanleg bestaat uit de volgende fases: Verkenning, planstudie en realisatie. Rijkswaterstaat besteedt de aanlegwerkzaamheden uit aan een aannemer, maar als opdrachtgever moet Rijkswaterstaat de nodige gegevens paraat hebben. Voor de verkenningsfase zijn veel gegevens van het areaal noodzakelijk, hier vallen ook kabels en leidingen onder. Inventarisatie: Binnen dit uitgangspunt, vallen de informatiebehoeften naar kabels en leidingen waarmee rekening gehouden moet worden bij elk aanlegproces waar Rijkswaterstaat de opdrachtgever van is. Pagina 41 van 193

42 Zandwinning Zandwinning is het winnen van het benodigde materiaal om de kusten te onderhouden bij aanlegprojecten. Zandwinning vindt plaats in de daarvoor aangegeven gebieden. Deze gebieden zijn door de Dienst Noordzee ingedeeld binnen het ruimtegebruik van de Noordzee. Inventarisatie: Binnen dit uitgangspunt, vallen de informatiebehoefte naar kabels en leidingen voor zandwinning. Vergunningverlening Op basis van de Waterwet en de Wet Beheer Rijkswaterstaatswerken verleent Rijkswaterstaat vergunningen. Dit betreft bijvoorbeeld vergunningen voor het leggen van kabels en leidingen, vergunningen voor de aanleg van Rijkswaterstaatswerken en zo ook vergunningen voor zandwinning of windmolenparken op zee. Vergunningen worden afgegeven om werkzaamheden te coördineren en de risico s voor de veiligheid en omgeving te waarborgen. Vergunningen worden niet uitgeschreven voor alleen een kabel of leiding. Een kabel of leiding wordt opgenomen in een algemene vergunning die is uitgeschreven voor de desbetreffende activiteiten, zoals de voorbeelden die hierboven gegevens zijn. Binnen dit onderzoek betreft dit uitgangspunt alleen het aspect van kabels en leidingen in de vergunningen. Als het gaat om kabels en leidingen wordt er in het voortraject van vergunningverlening gekeken of: Er bestaande kabels en leidingen liggen, die bij de desbetreffende vergunning opgenomen moeten worden. Het gaat om de aanleg van een nieuwe kabel of leiding binnen de vergunning. In dit geval moet er gekeken worden naar het routegebruik en moeten de voorwaarden aan de kabel of leiding in de vergunning worden opgenomen. Bij vergunningverlening, kunnen er meerdere vergunningen van toepassing zijn. Ook hier moet rekening mee gehouden worden, bijvoorbeeld vergunning vanuit de Waterwet en de WBR. (zie paragraaf 2.4) Inventarisatie: Binnen dit uitgangspunt, vallen de informatiebehoeften naar kabels en leidingen die van belang zijn voor vergunningverlening. Dit houdt in de informatiebehoefte naar: Alle kabels en leidingen die in een vergunning zijn opgenomen, zowel eigendommen van Rijkswaterstaat als die van derden voor de vergunningverlening. Vergunningshandhaving De vergunning die verleend is dient ook gehandhaafd te worden zoals er is opgenomen in de vergunningsvoorwaarden. Een vergunning wordt gehandhaafd om bouwwerken inclusief kabels en leidingen te controleren om de risico s voor de veiligheid en omgeving te waarborgen. Binnen dit onderzoek betreft dit proces alleen de handhaving van de kabels en leidingen. Pagina 42 van 193

43 Inventarisatie: Binnen dit uitgangspunt, vallen de informatiebehoeften naar kabels en leidingen die nodig zijn voor de handhaving van kabels en leidingen uit de vergunningen. Dit houdt in de informatiebehoefte naar: Alle kabels en leidingen die in een vergunning zijn opgenomen, zowel eigendommen van Rijkswaterstaat als die van derden voor de handhaving. Scheepvaart Voor de scheepvaart zijn er eventuele belangen om informatie te verkrijgen over kabels en leidingen omdat schepen gebruikers zijn van de vaarwegen. Een voorbeeld hiervan is een losliggende kabel of leiding, die risico s geeft voor de scheepvaart. De scheepvaart heeft geen informatiebehoefte naar kabel- en leidinggegevens vanuit beheer en onderhoud, maar voor de veiligheid en vlotte doorvaart van schepen. Inventarisatie: Binnen dit uitgangspunt, vallen de informatiebehoeften naar kabels en leidingen vanuit de scheepvaart. Eigen kabels en leidingen Voor de uitvoering van diverse primaire processen heeft Rijkswaterstaat ook zelf kabels en leidingen in beheer. Rijkswaterstaat zal als eigenaar de taak, het belang en de verantwoordelijkheid hebben om alle gegevens van de eigen kabels en leidingen bij te houden. In het onderzoek wordt ervan uitgegaan dat Rijkswaterstaat informatiebehoefte heeft naar alle gegevens over haar eigen kabels en leidingen. Conclusies uit de inventarisatie van de informatiebehoefte van dit uitgangspunt zullen naar voren komen in de bevindingen van het onderzoek. Bij eigen kabels en leidingen ten opzichten van kabels en leidingen van derden, is er geen onderscheid in welke informatiebehoeften er geïnventariseerd worden. Maar er is wel onderscheid in hoe er met eigen kabels en leidingen wordt omgegaan. Dit komt terug in het onderscheid tussen eigen kabels en leidingen en die van derden in de bevindingen van hoofdstuk 8 over het risico- en gegevensbeleid, zie KLIC Bijna alle beheergebieden van Rijkswaterstaat vallen ook onder het nationale gebied van het KLIC-systeem. De dienst Noordzee en IJsselmeergebied zijn hier een uitzondering op. Dit wordt later in het verslag besproken. De WION verplicht eigenaren van kabels en leidingen om een aantal gegevens te registreren in KLIC. Deze gegevens worden vervolgens ook nationaal beschikbaar gesteld. KLIC is met name ingericht voor gebruik door grondroerders. De inhoud, welke gegevens in KLIC staan en de werking van het KLIC-systeem staat in subparagraaf beschreven. KLIC verzorgt binnen haar gebied: Nationale registratie van gegevens over kabels en leidingen door de eigenaar. o Met name de ligging van kabels en leidingen met enkele andere gegevens. Nationale beschikbaarheid van deze kabel- en leidinggegevens. Pagina 43 van 193

44 Gegevens die bij KLIC ingevoerd worden zijn: V: verplicht C: conditioneel O: optioneel Een aantal informatiebehoefte van de regionale diensten komen overeen met de gegevens die in KLIC kunnen staan. Als eigenaar is Rijkswaterstaat verplicht de vereiste inhoudelijke gegevens in KLIC te registreren en kan de gegevens van kabels en leidingen van derden opvragen Toelichting van de informatiebehoeften: De volgende informatiebehoeften worden algemeen toegelicht als achtergrondkennis voor de inventarisatie. De informatiebehoeften zijn genummerd van 1 tot en met 17, onderverdeeld in vier categorieën die dikgedrukt weergeven staan. Positiegegevens: Een toelichting van de informatiebehoefte nummers 1 tot en met 4, in de categorie positiegegevens. 1. X, Y De ligging in x, y van een kabel of leiding is nodig voor de werkzaamheden die voortkomen uit de primaire processen. Per dienst zijn er andere toelichtingen van toepassing waarom er behoefte is aan deze informatie. Nationaal is wel iedere eigenaar verantwoordelijk voor het bijhouden van de ligging van zijn eigendom. Dit moet geregistreerd staan bij het Kadaster (zie 2.2.4) in KLIC (zie 7.1.1) en is wettelijk verplicht vanuit de WION (zie 2.4.1). KLIC geldt niet binnen het beheergebied van elke regionale dienst. Voor binnenwateren en kustwateren maakt Rijkswaterstaat meestal gebruik van het RD stelsel. Voor de Noordzee wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van ETRS89. - nauwkeurigheid Het is optioneel om in KLIC de nauwkeurigheid van de ligging aan te geven. De WION stelt dat de aangegeven nauwkeurigheid van de positie binnen 1 meter moet liggen. (36) (43) Er is informatiebehoefte naar de nauwkeurigheid van de ligging, zodat er bekend is welke nauwkeurigheid er te verwachten valt van de x, y. 2. Z De diepte in z van een kabel of leiding is nodig voor een aantal werkzaamheden die voortkomen uit de primaire processen. In sommige situaties, bijvoorbeeld kruisingen met andere ondergrondse werken is er belang bij het weten van de exacte diepte. Hoewel dit gewenst is, is dit vaak onbekend of moeilijk hieraan te komen. Het inmeten van de diepte van kabels of leidingen verloopt moeizaam en het is lastig om een bepaalde nauwkeurigheid te behalen. Om die redenen wordt de diepte beperkt ingemeten. Het bepalen van de diepte met behulp van meettechnieken wordt besproken in hoofdstuk 5 en 6. Bevindingen en conclusies hierover worden gegeven in het advies in hoofdstuk 9. Het inmeten bij de aanleg van een kabel of leiding is het meest succesvol (nauwkeurig). Hieruit volgt een as-build/as-laid tekening. Pagina 44 van 193

45 Er zijn geen wettelijke verplichtingen vanuit de WION om de diepte van kabels en leidingen bij te houden. Maar deze is wel vaak vereist voor werkzaamheden en risicobeperkingen. Het is optioneel om in KLIC een dwarsprofiel mee te sturen. Hierin kan informatie over de diepte meegegeven worden. Voor binnenwateren en kustwateren wordt de hoogteligging uitgedrukt ten opzichte van NAP. De Noordzee gebruikt hiervoor meestal LAT. - nauwkeurigheid Er is informatiebehoefte naar de nauwkeurigheid van de diepte, zodat er bekend is welke nauwkeurigheid er te verwachten valt van de z. 3. Dekkingseis Om de risico s te beperken en de veiligheid van het gebied te waarborgen wordt er vaak een dekkingseis gesteld in een vergunning. Deze dekkingseis past bij de omgeving en risico s van het gebied en is onderdeel van de vergunningsvoorwaarden. Er is een informatiebehoefte bij Rijkswaterstaat om deze kennis paraat te hebben. De dekkingseis wordt opgesteld uit een aantal omstandigheden: Nautisch gegarandeerde diepte (informatiebehoefte 15): Uit de richtlijnen inrichting en beheer vaarwegen 2011, staat vereiste dekking aangegeven die hoort bij de vaarwegcategorieën. (Tabel 3-2) Een vaarweg heeft een nautisch gegarandeerde diepte, onderhoudsdiepte en werkelijke diepte. Deze staan uitgelegd bij informatiebehoeften nummer 15 en 16. Tabel 3-2: Dekkingseis (in meters) per vaarwegklasse De dekkingseis bij kabels en leidingen in vaargeulen moet onder de nautisch gegarandeerde diepte blijven. Zo blijft de veiligheid voor kabels en leidingen en de scheepvaart gegarandeerd. Veiligstellen kabels en leidingen op open water: Op open water moet de dekkingseis kabels en leidingen veiligstellen van de risico s die het gebied met zich meebrengt. Toekomstig gebruik: In het opstellen van de dekkingseis wordt er ook gekeken naar het toekomstig gebruik van de kabel of leiding en het gebied. Er moet rekening gehouden worden met eventuele nieuwe aanlegwerkzaamheden. Ook moet er rekening gehouden worden met de onderhoudsdiepte, hoe vaak er baggerwerkzaamheden uitgevoerd moeten worden in de beheer- en onderhoudstaken. Pagina 45 van 193

46 4. Bedekking De huidige bedekking ten opzichte van de dekkingseis is de werkelijke bedekking op een kabel of leiding, als de diepte waarde en ook het bedekkingsmateriaal. Er is belang bij het weten van de huidige bedekking op de kabel of leiding. Dit omdat de bedekking een kabel of leiding veiligstelt van aanwezige risico s. Ook moet de huidige bedekking aan de dekkingseis van een vergunning voldoen. Het is optioneel om in KLIC een dwarsprofiel mee te sturen. Hierin kan informatie over de bedekking meegegeven worden. Er zijn dynamische wateren waar de dekking verandert door omgevingsfactoren, meestal is het een behoefte om de actuele bedekking te weten. - nauwkeurigheid Er is informatiebehoefte naar de nauwkeurigheid, zodat er bekend is welke nauwkeurigheid er te verwachten valt van de bedekking. Kenmerken kabels en leidingen: Een toelichting van de informatiebehoeften nummers 5 tot en met 11, in de categorie kenmerken kabels en leidingen. Kenmerken van kabels en leidingen zijn de gegevens waaraan men een kabel en/of leiding kan herkennen, voorbeelden hiervan zijn soort en transportproduct. Met informatie over de kenmerken van kabels en leidingen kan er een inschatting gemaakt worden welke risico s een kabel of leiding met zich meebrengt voor de veiligheid en omgeving van een gebied. Dit is nodig voor indelingen in het ruimtegebruik bij ruimtelijke ordening, maar ook voor het beperken van risico s in beheer-, onderhouds- en aanlegwerkzaamheden. In de vergunningverlening- en handhaving wordt er toegezien op deze risico s. Met het verlenen van de vergunning wordt er gekeken naar de risico s en worden deze beperkt door gepaste vergunningsvoorwaarden op te stellen. Met de handhaving wordt er aandachtig gekeken naar verhoogde risico s en worden de vergunningen gehandhaafd door het controleren van de vergunningsvoorwaarden. Risico s aan kabels en leidingen worden geschat, doordat kenmerken gecategoriseerd zijn. Er is een risico verbonden aan elk soort, transportproduct, materiaal, diameter, en zo elk kenmerk van een kabel of leiding. KLIC heeft hiervoor het begrip thema. 5. Soort Er is belang bij alle betrokkenen om een kabel of leiding te categoriseren in een bepaalde groep, in dit geval soort, zoals gas, hulpstof, elektriciteit, water en data. Voorbeeld, van het belang om het soort kabel of leiding te kennen: Bij vergunningverlening van kabels en leidingen is het noodzakelijk naar de soort te kijken, want gasleidingen en elektriciteitskabels gaan niet goed samen en moeten bij elkaar uit de buurt worden gelegd. 6. Transportproduct Er is belang bij alle betrokkenen om een kabel of leiding te categoriseren in een bepaalde groep, in dit geval het transportproduct. Pagina 46 van 193

47 Vanuit Rijkswaterstaat zijn er ook aanvullende informatiebehoefte aan het transportproduct: - Gevaarlijke inhoud (ja/nee) De informatiebehoefte of een kabel of leiding een gevaar (ja of nee) kan opleveren. Het is conditioneel om deze informatie in KLIC te registreren, wanneer er sprake is van het thema buisleiding gevaarlijke inhoud is het verplicht. - Hoge druk Bij een hoge druk leiding is het gewenst om de druk te weten, zeker wanneer het een buisleiding gevaarlijke inhoud betreft. - Hoogspanning Bij een hoogspanningskabel is het gewenst om de spanning te weten. 7. Thema (KLIC) Het thema uit KLIC omvat informatie over het soort kabel of leiding en het transportproduct, en geeft enkele risico s aan. Het is wettelijk verplicht dit op deze manier in KLIC te registreren. Het thema geeft dezelfde informatie aan als het soort kabel of leiding (5) en het transportproduct (6), maar kan minder in details treden. Daarom is er bij Rijkswaterstaat behoefte om de informatiebehoefte uit het thema apart te registreren en informatie gedetailleerder te bekijken voor de risico-inschatting. Vandaar de behoefte naar vijf en zes, het soort kabel of leiding en het transportproduct met aanvullende gegevens. In paragraaf 2.3 worden de verschillende de thema s uitgelegd en in subparagraaf wordt de inhoud van het KLIC-systeem gegeven. 8. Materiaal Voor de risico-inschatting is er behoefte aan informatie over de samenstelling van de kabel of leiding. Deze informatie is ook nodig om te weten welke meettechniek het meest geschikt is voor het inmeten van de kabel of leiding. 9. Diameter Evenals bij materiaal is deze informatie nodig voor de risico-inschatting en de toepasbare meettechniek. Maar kennis van de diameter is bijvoorbeeld ook van belang voor: Welke bedekking er op een kabel of leiding moet liggen om hem vrij te stellen van risico s als visnetten en ankers. Of een kabel of leiding los van de bodem mag blijven liggen of niet, boven de 16 inch (40 cm) mag dit. Het is optioneel om deze informatie in KLIC te registreren. 10. Onderhoudsstaat Deze informatie geeft een toevoeging aan welke risico s een kabel of leiding met zich meebrengt, door een slechte of goede onderhoudsstaat. De levensduur van een kabel of leiding is ook belangrijk om te bepalen hoe lang de kabel of leiding meegaat ten behoeve van onderhoud. Onderhoudsstaat houdt rekening met: zwakke plekken corrosie free span staat van de kathodische bescherming Pagina 47 van 193

48 - Aanlegdatum In het beoordelen van de onderhoudsstaat is het nodig om rekening te houden met de leeftijd van een kabel of leiding. - In gebruik Of een kabel of leiding in gebruik is zegt iets over de onderhoudsstaat van de kabel of leiding - Omgeving Om rekening te houden wat de omgevingsfactoren toe kunnen voegen aan de risico s die kabels en leidingen met zich meebrengen. Een voorbeeld hiervan is dat het handig is om kennis te hebben van omgevingsfactoren, zoals het plaatsvinden van veel sedimentverschuiving, want dit stelt kabels en leidingen eerder bloot aan een verhoogd risico. Dit voorbeeld is van toepassing bij de dienst Zuid-Holland en de dienst Noord-Nederland. Met kennis van de omgeving kunnen passende vergunningseisen aan kabels en leidingen gesteld worden. 11. Risicoclassificatie Momenteel is er geen risicoclassificatie bij Rijkswaterstaat, maar het is mogelijk dat hier behoefte naar is. Met dit onderzoek is in de inventarisatie gevraagd of de regionale diensten hier behoefte aan hebben. Wanneer dit zo is zal hier wel of niet op in gegaan worden in de bevindingen. Met een risicoclassificatie door middel van een berekening aan de hand van risicofactoren kunnen de risico s voor de omgeving en veiligheid van het gebied beter geschat worden. Hierdoor zou een regionale dienst doelmatiger kunnen inspelen op risico s die kabels en leidingen met zich meebrengen. - Goedgekeurd risicomanagementsysteem (ja/nee) Het is nuttig bij elke werkzaamheid of verantwoordelijkheid dat het bekend is dat de eigenaar een goedgekeurd risicomanagementsysteem hanteert voor zijn kabel of leiding. Dit haalt de druk van het eigen risicobeleid, daarom is hier informatiebehoefte naar. Administratieve gegevens: Een toelichting van de informatiebehoeften nummers 12 tot en met 14, van de categorie administratieve gegevens. Dit houdt in informatie over de vergunning, eigenaar en beheerder. De administratieve gegevens dienen onder andere binnen de uitgangspunten als contactgegevens. Wanneer er in beheer-, onderhouds- en aanlegwerkzaamheden kabels en leidingen van toepassing zijn is het handig deze contactgegevens bij de hand te hebben. Bijvoorbeeld om contact op te nemen over eventuele verleggingen van een kabel of leiding. Of gewoon simpel om informatie op te vragen. Binnen het primaire proces vergunningverlening worden er afspraken tussen de eigenaar en vergunningverlener gemaakt, contactgegevens zijn dan cruciaal. Bij het handhaven van de vergunning, zijn de contactgegevens nodig om de eigenaar er op aan te spreken wanneer er niet aan de vergunningsvoorwaarden voldaan wordt. 12. Vergunningsnummer Het vergunningsnummer geeft de referentie naar de vergunningsvoorwaarden. Pagina 48 van 193

49 - Vergunningsvoorwaarden Er is informatiebehoefte naar de vergunningsvoorwaarden waarbij de kabel of leiding is ondergebracht. Deze vergunningsvoorwaarden worden gebruikt om te controleren of de kabel of leiding aan de vergunning voldoet en legt daarmee een relatie met alle vergunningsvoorwaarden. 13. Eigenaar Er is behoefte om kennis te hebben wie de eigenaar van de kabel of leiding is. Zodat de eigenaar aangesproken kan worden op zijn verantwoordelijkheden. 14. Beheerder Het is mogelijk gewenst om te weten wie de beheerder is van een kabel of leiding. De beheerder is vaak tevens de eigenaar maar het kan ook een ander zijn die in opdracht van de eigenaar werkt. Vaarweggegevens: Een toelichting van de informatiebehoeften nummers 15 tot en met 17, van de categorie vaarweggegevens. Naast gegevens over kabels en leidingen zelf zijn enkele vaarweggegevens belangrijk in relatie tot de kabels en leidingen. 15. Nautisch gegarandeerde diepte De nautisch gegarandeerde diepte is de diepte tot waar een veilige doorsteek voor schepen door de vaarwegen gegarandeerd is. Hier is belang bij voor de veiligheid van de scheepvaart. De dekkingseis wordt vaak in relatie tot de nautisch gegarandeerde diepte opgesteld, dit staat uitgelegd bij dekkingseis, informatiebehoefte Onderhoudsdiepte De onderhoudsdiepte is de diepte tot waar de vaarwegen onderhouden worden door baggerwerkzaamheden. Er is belang bij zodat de nautische diepte gegarandeerd kan blijven. 17. Melding vrij liggende gevaarlijke leidingen Het is van belang voor Rijkswaterstaat om een melding te ontvangen en door te geven aan de scheepvaart wanneer er een gevaarlijke leiding vrij ligt. Hierdoor kan de scheepvaart rekening houden met deze situatie en ervoor zorgen dat er minder gevaar ontstaat. Rijkswaterstaat kan dan de benodigde maatregelen treffen. 3.2 Dienst Noordzee De Rijkswaterstaat dienst Noordzee heeft als haar beheergebied de Noordzee, dit is het Nederlands continentaal plat (NCP) en de Exclusief economische zone(eez). (Figuur 3-1) In tegenstelling tot andere gebieden van Rijkswaterstaat is de dienst Noordzee integraal beheerder van de Noordzee. Op de Noordzee vinden zeer veel activiteiten plaats, zoals scheepvaart, visserij, olie- en gaswinning, zandwinning en energieopwekking (windmolenparken). Bij veel van deze activiteiten spelen kabels en leidingen een rol. De dienst Noordzee is verantwoordelijk voor het beheren en onderhouden van het gebied en draagt hiervoor verantwoordelijkheid voor de veiligheid en het milieu van de Noordzee. Kabels en leidingen nemen risico s met zich mee voor de veiligheid en het milieu. Overigens is de dienst Noordzee nauwelijks in het bezit van eigen kabels Pagina 49 van 193

50 en leidingen. De dienst Noordzee heeft niet te maken met de offshore inwinning op de Noordzee, maar is wel verantwoordelijk voor de ruimtelijke ordening van de Noordzee en heeft hierdoor veel te maken met de mijnbouwwinning. Deze activiteiten worden geregeld in de Mijnbouwwet, waarvoor het ministerie van Economische Zaken verantwoordelijk is. Omdat het beheergebied buiten de kustlijnen van Nederland valt komen ze amper in aanraking met het Kadaster en KLIC. Tot ongeveer drie kilometer uit de kust geld KLIC. Dit betekent dat er geen gebruik gemaakt kan worden van de nationale registratie van kabels en leidingen in KLIC. Dit is een reden waarom de dienst Noordzee grote verantwoordelijkheden heeft wat betreft de ruimtelijke ordening van de Noordzee. Figuur 3-1: Beheergebied dienst Noordzee Inventarisatie(tabel) informatiebehoeften In deze paragraaf staan de geïnventariseerde informatiebehoefte van de dienst Noordzee weergeven in de volgende tabel. (Tabel 3-3) Pagina 50 van 193

51 Benodigd Ruimtelijke ordening Beheer en onderhoud Aanleg Zandwinning Vergunningverlening Vergunningshandhaving Scheepvaart Eigen kabels en leidingen Kabels en leidingen 8 maart 2013 Uitgangspunten Informatiebehoeften Positiegegevens 1. XY X X X X X X X -Nauwkeurigheid X X X X X X 2. Z X X X X X X X -Nauwkeurigheid X X X X X X 3. Dekkingseis X X X X X 4. Bedekking X X X X X X -Nauwkeurigheid X X X X Kenmerken kabels en leidingen 5. Soort X X X X X X X 6. Transportproduct X X X X X -Gevaarlijke inhoud (j/n) X X X X X -Hoge druk X X X X -Hoogspanning X X X X 7. Thema (KLIC) 8. Materiaal X X X 9. Diameter X X X X -Diameter groter dan 300 mm (j/n) X X X 10. Onderhoudsstaat X X X -Aanlegdatum X X X X -In gebruik (j/n) X X X X X -Omgeving X X 11. Risicoclassificatie X X X X -Goedgekeurd risicomanagementsysteem (j/n) X X X X Administratieve gegevens 12. Vergunningsnummer X X X X -Vergunningsvoorwaarden X X X X 13. Eigenaar X X X X X X 14. Beheerder X X X X X X Vaarwegen 15. Nautisch gegarandeerde diepte X X X X X 16. Onderhoudsdiepte X X X X 17. Melding vrij liggende gevaarlijke leiding X X X Tabel 3-3: Informatiebehoeften dienst Noordzee Pagina 51 van 193

52 3.2.2 Toelichting informatiebehoefte Dienst Noordzee: De geïnventariseerde informatiebehoefte van de dienst Noordzee worden toegelicht vanuit de uitgangspunten (3.1.1) met de informatiebehoefte zoals aangegeven in de tabel en toegelicht staat in (3.1.2). In deze subparagraaf worden de informatiebehoefte toegelicht per uitgangspunt, zo wordt er begonnen met de informatiebehoefte vanuit ruimtelijke ordening en sluit de toelichting van de dienst Noordzee af met KLIC. De informatiebehoefte worden toegelicht met een tabel waarin staat; om welke dienst het gaat, in welke categorie de gegevens vallen en om welke informatiebehoefte het gaat. Hier is een voorbeeld tabel die gebruikt wordt om de informatiebehoefte toe te lichten: DNZ IB: Uitgangspunt: categorie van de kabel- en leidinggegevens Informatiebehoefte (IB) Ruimtelijke ordening De dienst Noordzee is verantwoordelijk voor het goed beheren van haar gebied. Daarom is ruimtelijke ordening van belang binnen de Dienst Noordzee. KLIC zorgt in het binnenland nationaal voor registratie van kabels en leidingen. De Noordzee valt grotendeels buiten het gebied van KLIC, waardoor deze verantwoordelijkheid onder de ruimtelijke ordening van de Dienst Noordzee valt. Onder de ruimtelijke ordening van de dienst Noordzee, valt de verantwoordelijkheid om bij te houden waar welke activiteiten op de Noordzee plaatsvinden en welke infrastructuur hiervoor aanwezig is. Dit houdt zowel bouwwerken van andere partijen in als windmolenparken en mijnbouwwerken van de offshore industrie. Ook kabels en leidingen zijn hier een onderdeel van, de dienst houdt bij waar kabels en leidingen liggen in de Noordzee. Het is onderwerp van discussie of het beheren van deze gegevens onder de verantwoordelijkheid van de dienst Noordzee valt. De dienst Noordzee heeft in ieder geval een groot belang bij deze taak omdat nationaal niemand de verantwoordelijkheid voor het gegevensbeheer draagt. Hier wordt verder op in gegaan in hoofdstuk In deze taak komt de dienst Noordzee in aanraking met andere partijen die belangen hebben binnen de Noordzee als: eigenaren, beheerders en vergunningverleners van EZ om alle gegevens onderling te regelen en compleet te krijgen. Wat ook onder ruimtelijke ordening valt is de indeling in het ruimtegebruik van het beheergebied. Voorbeelden van soort gebieden zijn: vaargeulen, ankergebieden, zandwingebieden, windmolenparken, olie en gas, visserij en beschermde gebieden. DNZ Ruimtelijke ordening: Positiegegevens IB: X en Y, nauwkeurigheid, Z, nauwkeurigheid, dekkingseis, bedekking, nauwkeurigheid (bedekking) Zie 3.1. Voor ruimtelijke ordening is het nodig om de x, y te weten van kabels en leidingen, ter aanvulling van het overzicht over het ruimtegebruik waar alle aanwezige objecten en bouwwerken in de Noordzee liggen. De dienst Noordzee heeft hier behoefte dat de nauwkeurigheid van x en y aangegeven is, zodat er bepaald kan worden welke nauwkeurigheid er te verwachten is van de x, y ligging. Pagina 52 van 193

53 DNZ Ruimtelijke ordening: Kenmerken van kabels en leidingen IB: Soort, transportproduct, gevaarlijke inhoud (j/n), aanlegdatum, in gebruik (j/n) Zie 3.1. Risico-inschatting in de indeling van het ruimtegebruik d.m.v. categorieën. Ook moet er vanuit de verantwoordelijkheid voor ruimtelijke ordening alle gegevens opgeslagen en beheerd worden, categoriseren is hier een onderdeel van. DNZ Ruimtelijke ordening: Administratieve gegevens IB: Vergunningsnummer, vergunningsvoorwaarden, eigenaar, beheerder Het is van belang om in ruimtelijke ordening het aanspreekpunt van een kabel of leiding te registreren. Bij de olie- en gassector is de informatiebehoefte naar de eigenaar niet van belang omdat er meerdere eigenaren zijn. In dit geval is informatie over de beheerder van belang. Informatie vanuit de verantwoordelijkheid voor ruimtelijke ordening van de Noordzee wordt gebruikt voor onder andere: - Beheer en onderhoud - Vergunningverlening: o Het adviseren/plannen van het routegebruik van kabels en leidingen. Beheer en onderhoud De dienst Noordzee heeft de verantwoordelijkheid voor het beheren en onderhouden van de Noordzee. Dit houdt in het beheren en onderhouden van grote scheepvaartgeulen als de Eurogeul, Maasgeul, IJgeul en ankergebieden. Voorbeelden van beheer- en onderhoudstaken zijn baggerwerkzaamheden, vaarwegmarkeringen en wrakken bergen. Onder beheer en onderhoud valt ook de verantwoordelijkheid voor de veiligheid en omgeving van het beheergebied. Daarom is het van belang voor de dienst Noordzee om de risico s aan kabels en leidingen voor het beheergebied te waarborgen en dit te beheren. Er is een scheiding tussen de risico s die kabels en leidingen met zich meebrengen, in hoge en lage risico s: Leidingen met een gevaarlijke inhoud, brengen hoge risico s met zich mee voor het milieu in het beheergebied. Kabels voor telecom en data, geven geen verhoogd risico voor het gebied maar schade is vooral vervelend voor de eigenaar en gebruikers. Beheer- en onderhoudstaken van de dienst Noordzee zijn baggerwerkzaamheden, vaarwegmarkeringen, wrakken bergen. DNZ Beheer en onderhoud: Positiegegevens IB: X en Y, nauwkeurigheid, Z, nauwkeurigheid Om beheer- en onderhoudswerkzaamheden uit te voeren moet de x, y, z positie van kabels en leidingen bekend zijn en de te verwachte nauwkeurigheid van de positie. DNZ Beheer en onderhoud: Positiegegevens IB: Dekkingseis, bedekking, nauwkeurigheid (bedekking) Met een gepaste bedekking zijn kabels en leidingen veilig gesteld en worden risico s voor het beheergebied vermeden. Dit soort risico s kan bijvoorbeeld het vrij liggen van leidingen zijn, of het beschadigen van een kabel of leiding door middel van ankeren in een noodsituatie van schepen. Wanneer een leiding met gevaarlijke inhoud beschadigd wordt brengt dit hoge risico s met zich mee. De dekkingseis zal in over- Pagina 53 van 193

54 weging met de risico s opgesteld zijn, de actuele bedekking moet deze risico s vermijden. Het is altijd handig om de nauwkeurigheid te weten waarmee de bedekking bepaald is. De dekkingseis en huidige bedekking van een kabel of leiding zijn van belang voor de verantwoordelijkheid in het beheer en onderhoud van de Noordzee DNZ Beheer en onderhoud: Kenmerken van kabels en leidingen IB: Soort, transportproduct, gevaarlijke inhoud (j/n), hoge druk, hoogspanning, diameter, diameter groter dan 300mm (j/n), onderhoudsstaat, in gebruik (j/n) Zie 3.1, belang van risico-inschatting in beheer en onderhoud d.m.v. categorieën. Categoriseren van alle kenmerken is een goede manier om kabels en leidingen te herkennen en te beheren. Door middel van het inperken van risico s wordt het beheergebied beheerd en onderhouden. DNZ Beheer en onderhoud: Kenmerken van kabels en leidingen IB: Risicoclassificatie, goedgekeurd risicomanagementsysteem (j/n) Zie 3.1. De dienst Noordzee heeft risicoclassificatie aangegeven als informatiebehoefte voor beheer en onderhoud. DNZ Beheer en onderhoud: Administratieve gegevens IB: Eigenaar, beheerder Zie 3.1. Bij de olie- en gassector is er alleen informatiebehoefte naar de beheerder. DNZ Beheer en onderhoud: Vaarwegen IB: Nautisch gegarandeerde diepte, onderhoudsdiepte Bij onderhoudswerken als baggeren, is er informatiebehoefte naar de nautisch gegarandeerde diepte. Aanleg Aanleg projecten door de dienst Noordzee bestaan voornamelijk uit het aanleggen of verbreden van vaargeulen en ankergebieden. Zoals op dit moment de verbreding van de Maasgeul. De werkzaamheden worden integraal uitbesteed aan een aannemer. DNZ Aanleg: Positiegegevens IB: X en Y, nauwkeurigheid, Z, nauwkeurigheid Voor aanlegwerkzaamheden is het van belang om de x, y en z te weten en de te verwachte nauwkeurigheid van de positie. Zodat er rekening gehouden kan worden met de kabels en leidingen in het aanlegproject. DNZ Aanleg: Positiegegevens IB: Bedekking Om schades te voorkomen is het van belang om te weten welke bedekking de kabels en leidingen hebben in het aanlegproject. DNZ Aanleg: Kenmerken van kabels en leidingen IB: Soort Toelichting, staat in 3.1 DNZ Aanleg: Administratieve gegevens IB: Eigenaar, beheerder Zie 3.1, bij de olie- en gassector is er alleen informatiebehoefte naar de beheerder. Pagina 54 van 193

55 Zandwinning In de Noordzee zijn zandwingebieden aangegeven. Hier wordt zand ingewonnen om de kustlijnen te kunnen onderhouden. Voor het bepalen en aanwijzen van gebieden waar zand gewonnen mag worden is er een informatiebehoefte naar gegevens van kabels en leidingen. DNZ Zandwinning: Positiegegevens IB: X en Y, nauwkeurigheid, Z, nauwkeurigheid Zie 3.1. Het kan nog wel voorkomen dat er wees of oude kabels en leidingen waarvan de positie niet bekend is binnen zo n gebied liggen. Het is van belang dat er geen kabels of leidingen liggen wanneer er zand gewonnen wordt. Daarom is er voor zandwinning behoefte naar de positiegegevens van de kabels en leidingen. DNZ Zandwinning: Kenmerken van kabels en leidingen IB: Soort Toelichting, staat in 3.1 Vergunningverlening Op de Noordzee vindt veel olie- en gaswinning plaats. Al deze activiteiten zijn vergund vanuit de Mijnbouwwet door het ministerie van Economische Zaken (EZ). Dit geld ook voor de leidingen die dienen voor het transporteren van mijnbouwstoffen. Wel wordt Rijkswaterstaat betrokken bij de vergunningverlening voor advies over het routegebruik van deze leidingen. Dit omdat de dienst Noordzee verantwoordelijk is als beheerder van het gebied over het ruimtegebruik zoals beschreven bij ruimtelijke ordening. Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor vergunningverlening vanuit de Waterwet. Het gaat hierbij om zaken als windmolenparken met de bijhorende kabels, maar ook de aanleg van bijvoorbeeld telecommunicatiekabels. DNZ Vergunningverlening: Positiegegevens IB: X en Y, nauwkeurigheid, Z, nauwkeurigheid De x, y en z van een kabel of leiding is nodig om deze in de vergunning op te nemen, en voor deze positie de passende vergunningsvoorwaarden op te stellen. De vergunningsvoorwaarde voor de x, y en z houden in waar de kabel of leiding gepositioneerd mag worden, met een passende marge en nauwkeurigheid. Nadat de vergunning verleend is en de aanleg voltooid, moet de x, y en z zoals de kabel of leiding gelegd is geregistreerd worden. In de Noordzee is de Dienst Noordzee hier verantwoordelijk voor vanuit ruimtelijke ordening. Ook is dit van belang om de handhaving van de vergunning uit te voeren. DNZ Vergunningverlening: Positiegegevens IB: Dekkingseis, bedekking, nauwkeurigheid (bedekking) Er moet in de vergunningsvoorwaarde een passende dekkingseis opgesteld worden, die bij de omgeving met de bijhorende risico s past. De bedekking moet in de vergunningverlening de kabel of leiding veiligstellen. Het belang hiervan staat toegelicht in 3.1. DNZ Vergunningverlening: Kenmerken van kabels en leidingen IB: Soort, transportproduct, gevaarlijke inhoud (j/n), hoge druk, hoogspanning, materiaal, diameter, diameter groter dan 300mm (j/n) Zie 3.1. Risico-inschatting d.m.v. categorieën is van belang. Want in de vergunningen kunnen werkzaamheden gecoördineerd worden en risico s voor het gebied worden gewaarborgd. Pagina 55 van 193

56 DNZ Vergunningverlening: Kenmerken van kabels en leidingen IB: Aanlegdatum, in gebruik (j/n), omgeving Informatiebehoefte naar Kabel- en leidinggegevens die nodig zijn in de vergunningverlening. DNZ Vergunningverlening: Kenmerken van kabels en leidingen IB: Risicoclassificatie, goedgekeurd risicomanagementsysteem (j/n) Zie 3.1, de dienst Noordzee heeft risicoclassificatie aangegeven als informatiebehoefte. DNZ Vergunningverlening: Administratieve gegevens IB: Vergunningsnummer, vergunningsvoorwaarden Deze worden opgesteld met vergunningverlening. DNZ Vergunningverlening: Administratieve gegevens IB: Eigenaar, beheerder Toelichting, staat in 3.1. DNZ Vergunningverlening: Vaarwegen IB: Nautisch gegarandeerde diepte, onderhoudsdiepte Toelichting, staat in 3.1. Vergunningshandhaving De dienst Noordzee handhaaft de vergunningen die zij verleend heeft vanuit de Waterwet, maar niet de leidingen die vergund zijn vanuit de Mijnbouwwet. Er wordt gehandhaafd om te controleren of kabels en leidingen aan de vergunningsvoorwaarden voldoen. Deze vergunningsvoorwaarden zijn gesteld om de risico s aan kabels en leidingen voor de omgeving en veiligheid te waarborgen. De dienst Noordzee handhaaft de vergunning, door deze steekproefsgewijs te controleren. DNZ Vergunningshandhaving: Positiegegevens IB: X en Y, Z Met de handhaving van de vergunning wordt er gekeken of de x, y en z van kabels en leidingen voldoen aan de vergunningsvoorwaarden. Ook wordt er gekeken naar welke nauwkeurigheid er te verwachten is van de x, y en z. DNZ Vergunningshandhaving: Positiegegevens IB: Dekkingseis, bedekking Met de dekkingseis en huidige bedekking kan er gehandhaafd worden op de vergunning. De belangen hiervan staan toegelicht in 3.1. DNZ Vergunningshandhaving: Kenmerken van kabels en leidingen IB: Soort, transportproduct, gevaarlijke inhoud (j/n), hoge druk, hoogspanning, materiaal, diameter, onderhoudsstaat, aanlegdatum, in gebruik (j/n) Zie 3.1. Risico-inschatting d.m.v. categorieën/kenmerken is van belang, zodat er gehandhaafd kan worden bij een verhoogd risico. DNZ Vergunningshandhaving: Kenmerken van kabels en leidingen IB: Risicoclassificatie, goedgekeurd risicomanagementsysteem (j/n) Zie 3.1. De dienst Noordzee heeft risicoclassificatie aangegeven als informatiebehoefte voor Vergunningshandhaving. Pagina 56 van 193

57 DNZ Vergunningshandhaving: Administratieve gegevens IB: Vergunningsnummer, vergunningsvoorwaarden, eigenaar, beheerder Toelichting, staat in 3.1. DNZ Vergunningshandhaving: Vaarwegen IB: Nautisch gegarandeerde diepte, onderhoudsdiepte Toelichting, staat in 3.1. Scheepvaart De dienst Noordzee heeft aangegeven dat er geen informatiebehoeften naar kabels en leidingen zijn vanuit de scheepvaart. Eigen kabels en leidingen De dienst Noordzee heeft nauwelijks eigen kabels of leidingen, daarom zijn hier geen informatiebehoefte naar. KLIC De Noordzee valt niet onder het beheergebied van KLIC. Daarom zou de dienst Noordzee als zij eigenaar zijn van kabels en leidingen deze niet in KLIC hoeven zetten. Ook dient KLIC in het beheergebied van de Noordzee niet als de registratie van kabels en leidingen. Dat maakt dat gegevens van derden niet bij KLIC opgevraagd kunnen worden. De dienst Noordzee neemt hierdoor de verantwoordelijkheid van ruimtelijke ordening op zich. Pagina 57 van 193

58 3.3 Dienst Noord-Nederland De dienst Noord-Nederland heeft als nat beheergebied de verantwoordelijkheid over het beschermd natuurgebied de Waddenzee. Ook vallen de Eems-Dollard, enkele vaargeulen in Friesland en Groningen en 1 kilometer kuststrook onder de verantwoordelijkheid van de dienst. In deze gebieden is Waterwet van toepassing en is de dienst Noord-Nederland verantwoordelijk voor de ruimtelijke ordening. (Figuur 3-2) Het hele beheergebied van de dienst Noord-Nederland valt binnen KLIC. Toch is de dienst verantwoordelijk om bij haar taken de kabels en leidingen in het oog te houden. Hierbij moet extra rekening worden gehouden voor de veiligheid van het milieu van het beschermde natuurgebied. De dienst Noord-Nederland en de dienst Noordzee hebben enkele overlappende vergunningen verleend. Hierover moet goede communicatie plaatsvinden tussen de diensten, om dubbel werk te voorkomen. Figuur 3-2: Beheergebied dienst Noord-Nederland Inventarisatie(tabel) informatiebehoefte In deze paragraaf staan de geïnventariseerde informatiebehoefte van de dienst Noord-Nederland weergeven in de volgende tabel. (Tabel 3-4) Pagina 58 van 193

59 Benodigd Ruimtelijke ordening Beheer en onderhoud Aanleg Zandwinning Vergunningverlening Vergunningshandhaving Scheepvaart Eigen kabels en leidingen KLIC Kabels en leidingen 8 maart 2013 Uitgangspunten Informatiebehoeften Positiegegevens 1. XY X X X X X X X V -Nauwkeurigheid X X X X X O 2. Z X X X X X X O -Nauwkeurigheid X X X X X 3. Dekkingseis X X X X X X 4. Bedekking X X X X X X O -Nauwkeurigheid X X X X X Kenmerken kabels en leidingen 5. Soort X X X X X X X 6. Transportproduct X X X X X X O -Gevaarlijke inhoud (j/n) X X X X X X C -Hoge druk X X X X X X -Hoogspanning X X X X X X 7. Thema (KLIC) X X X X X V 8. Materiaal X X X X O 9. Diameter X X X X X O -Diameter groter dan 300 mm (j/n) 10. Onderhoudsstaat X X X X -Aanlegdatum X X X X -In gebruik (j/n) X X X X -Omgeving X X X X X 11. Risicoclassificatie X X X X X X X V -Goedgekeurd risicomanagementsysteem (j/n) X X X X Administratieve gegevens 12. Vergunningsnummer X X X X X -Vergunningsvoorwaarden X X X X 13. Eigenaar X X X X X X V 14. Beheerder X X X X X X X Vaarwegen 15. Nautisch gegarandeerde diepte X X X X X X X 16. Onderhoudsdiepte X X X X X 17. Melding vrij liggende gevaarlijke leiding X X X X Tabel 3-4: Informatiebehoeften dienst Noord-Nederland Pagina 59 van 193

60 3.3.2 Toelichting informatiebehoefte Dienst Noord-Nederland De geïnventariseerde informatiebehoefte van de dienst Noord-Nederland worden toegelicht vanuit de uitgangspunten (3.1.1) met de informatiebehoefte zoals aangegeven in de tabel en toegelicht staat in (3.1.2). In deze subparagraaf worden de informatiebehoefte toegelicht per uitgangspunt, zo wordt er begonnen met de informatiebehoefte vanuit ruimtelijke ordening en sluit de toelichting van de dienst Noord-Nederland af met KLIC. De informatiebehoefte worden toegelicht met een tabel waarin staat; om welke dienst het gaat, in welke categorie de gegevens vallen en om welke informatiebehoefte het gaat. Hier is een voorbeeld tabel die gebruikt wordt om de informatiebehoefte toe te lichten: DNN IB: Uitgangspunt: categorie van de kabel- en leidinggegevens Informatiebehoefte (IB) Ruimtelijke ordening De dienst Noord-Nederland is verantwoordelijk voor het goed beheren van haar beheergebied, in het bijzonder de Waddenzee als beschermd natuurgebied. Omdat de Waddenzee een beschermd natuurgebied is, is ruimtelijke ordening van belang binnen de dienst. Zij is verantwoordelijk voor het goed organiseren van het ruimtegebruik binnen de Waddenzee, onder andere mosselpercelen, palen in de bodem, vaarwegen en kabels en leidingen. Het beheergebied van de dienst Noord-Nederland valt binnen KLIC. Daarom draagt de dienst Noord-Nederland geen verantwoordelijkheid voor het beheren van gegevens van kabels en leidingen. Toch houdt de dienst zelf een GIS-bestand bij met de ligging van alle objecten in het gebied, inclusief alle kabels en leidingen. Dit is van belang voor de goede indeling van het gebied. DNN Ruimtelijke ordening: Positiegegevens IB: X en Y, bedekking, nauwkeurigheid Wanneer de x en y ongeveer bekend zijn is dat voldoende voor het ruimtegebruik van dienst Noord-Nederland, zodat er niets op dezelfde plek wordt geplaatst als de kabels en leidingen. Verdere toelichting staat in 3.1. De actuele ligging kan van belang zijn wegens de dynamiek van het Waddengebied. DNN Ruimtelijke ordening: Kenmerken kabels en leidingen IB: Soort, transportproduct, gevaarlijke inhoud (j/n), hoge druk, hoogspanning Toelichting staat in 3.1. DNN Ruimtelijke ordening: Kenmerken kabels en leidingen IB: Risicoclassificatie De dienst Noord-Nederland heeft risicoclassificatie aangegeven als informatiebehoefte van ruimtelijke ordening. DNN Ruimtelijke ordening: Administratieve gegevens IB: Vergunningsnummer, eigenaar, beheerder De dienst Noord-Nederland heeft aangegeven deze administratieve gegevens ook voor ruimtelijke ordening paraat te willen hebben. Verdere toelichting staat in 3.1. Pagina 60 van 193

61 Beheer en onderhoud De dienst Noord-Nederland is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van haar gebied. Hieronder valt het beheer en onderhoud van Rijkswaterstaatwerken en het beheergebied zelf. De Waddenzee is een beschermd natuurgebied, een zeer dynamisch gebied en een groot onderdeel van het beheergebied. Dit vraagt veel aandacht in beheer en onderhoud. Het kanaal van Lemmer naar Delfzijl valt ook onder het beheergebied van de dienst Noord-Nederland maar is veel minder dynamisch. Voorbeelden van beheer- en onderhoudswerkzaamheden die met informatiebehoefte naar kabels en leidingen te maken hebben zijn het onderhouden en beheren van: De vaarwegen door deze te baggeren. Waterkeringen. Het monitoren van sedimentverplaatsing in de Waddenzee. Eigen kabels en leidingen. DNN Beheer en onderhoud: positiegegevens IB: X en Y, nauwkeurigheid, Z, nauwkeurigheid Voor het beheer en onderhoud heeft de dienst Noord-Nederland de x, y, z positie nodig. Doordat de kabels en leidingen met het Waddengebied mee omhoog komen, moet er ook rekening met de verschuivende diepte en positie van kabels en leidingen gehouden worden. Voor het beheren en onderhouden van bijvoorbeeld het Waddengebied, worden vaarwegen gebaggerd. Om te kunnen controleren of er niet boven een kabel of leiding gebaggerd wordt, is de actuele positie van de kabel of leiding nodig en worden de posities van baggerschepen in de gaten gehouden. Doordat er niet boven een kabel of leiding gebaggerd mag worden, kan de dienst bij het constateren daarvan, daarop handhaven. DNN Beheer en onderhoud: positiegegevens IB: Dekkingseis, bedekking, nauwkeurigheid (bedekking) In onderhoudswerkzaamheden stelt de huidige bedekking, indien deze aan de dekkingseis voldoet, een kabel of leiding veilig. Ook is de bedekking en nauwkeurigheid hiervan nodig om te bepalen tot hoe diep er veilig gebaggerd kan worden wanneer dit noodzakelijk is. Verdere toelichting staat in 3.1. DNN Beheer en onderhoud: kenmerken kabels en leidingen IB: Soort, transportproduct, gevaarlijke inhoud (j/n), hoge druk, hoogspanning, Thema (KLIC), diameter, onderhoudsstaat, aanlegdatum, in gebruik (j/n), omgeving De kenmerken voor beheer en onderhoud, zijn vooral van belang voor risico s rondom onderhoudswerkzaamheden. Dit zijn voornamelijk baggerwerkzaamheden aan de vaargeulen. Ook voor de veiligheid voor het milieu van het gebied zijn deze gegevens van belang. Deze risico-inschatting wordt verder uitgelegd in 3.1. DNN Beheer en onderhoud: kenmerken kabels en leidingen IB: Risicoclassificatie, goedgekeurd risicomanagementsysteem (j/n) Zie 3.1, de dienst Noord-Nederland heeft risicoclassificatie en een goedgekeurd risicomanagementsysteem aangegeven als informatiebehoefte van beheer en onderhoud. Pagina 61 van 193

62 DNN Beheer en onderhoud: administratieve gegevens IB: Vergunningsvoorwaarden, beheerder Toelichting staat in 3.1. DNN Beheer en onderhoud: vaarwegen IB: Nautisch gegarandeerde diepte, onderhoudsdiepte De nautisch gegarandeerde diepte en de onderhoudsdiepte worden door de dienst Noord-Nederland bepaald. Hierbij wordt rekening gehouden met de kabels en leidingen. Wanneer dit niet meer mogelijk is, worden er andere oplossingen gezocht, zoals het verdiepen of verleggen van de kabel of leiding. DNN Beheer en onderhoud: vaarwegen IB: Melding vrij liggende gevaarlijke leiding De dienst Noord-Nederland heeft aangegeven deze informatiebehoefte te hebben bij beheer en onderhoud. Verder toelichting staat in 3.1. Aanleg De dienst Noord-Nederland heeft aanlegprojecten die rekening moeten houden met kabels en leidingen van derden. Dit betreft onder andere waterkeringen, verplaatsen van vaarwegen door de invloed van de dynamiek van de Waddenzee. De aanleg hiervan wordt uitbesteed aan een aannemer, maar als opdrachtgever moet Rijkswaterstaat de benodigde gegevens aanleveren. Hiertoe behoort de informatiebehoefte naar kabels en leidingen voor aanleg. DNN Aanleg: Positiegegevens IB: X en Y, Z Voor aanlegwerkzaamheden is het van belang om de x, y en z te weten, zodat er rekening gehouden kan worden met de kabels en leidingen in een aanlegproject. De actuele ligging van de kabels en leidingen is eveneens belangrijk. Door de sedimentverplaatsing in het Waddengebied verplaatsen ook de kabels en leidingen. DNN Aanleg: Positiegegevens IB: Dekkingseis, bedekking Voor aanlegprojecten is het ook van belang de dekking of dekkingseis te weten. Bijvoorbeeld bij de Boontjes was er nooit gebaggerd wanneer de kabels en leidingen bekend waren met hun dekkingseis en bedekking. Dit voorbeeld is van derden, maar geeft wel mooi de situatie weer. (zie krantenartikel, paragraaf 1.1) DNN Aanleg: Kenmerken kabels en leidingen IB: Soort, Thema (KLIC) Toelichting staat in 3.1, en deze gegevens zijn ook nodig om de veiligheid van het milieu bij de aanleg te kunnen waarborgen. DNN Aanleg: Kenmerken kabels en leidingen IB: Risicoclassificatie De dienst Noord-Nederland heeft risicoclassificatie aangegeven als informatiebehoefte vanuit aanleg. DNN Aanleg: Administratieve gegevens IB: Vergunningsnummer, eigenaar, beheerder Toelichting staat in 3.1. Pagina 62 van 193

63 DNN Aanleg: Vaarwegen IB: Nautisch gegarandeerde diepte Met het dynamische gebied de Waddenzee verplaatst veel sediment. Door het verplaatsen van sediment is het in aanlegprojecten altijd van belang om de nautisch gegarandeerde diepte te behouden voor de veiligheid van de scheepvaart. Zandwinning Er zijn geen zandwinninggebieden, omdat de Waddenzee een beschermd natuurgebied is. Daarin is het verboden op deze manier zand te winnen. Zandwinning komt voor in combinatie met onderhoudswerkzaamheden, door de vele sedimentverplaatsing in het dynamische gebied. DNN Zandwinning: Kenmerken kabels en leidingen IB: Geen informatiebehoefte, alleen het thema voor KLIC Zandwinning komt in combinatie voor met beheer- en onderhoudswerkzaamheden, de informatiebehoefte vanuit dit uitgangspunt vallen daarom ook onder beheer en onderhoud. De dienst Noord-Nederland heeft zelf in het onderzoek het thema aangegeven als informatiebehoefte. Vergunningverlening Dienst Noord-Nederland verleent vergunningen voor kabels en leidingen in het kader van de Waterwet om deze te mogen leggen en laten liggen. Deze vergunningen worden afgegeven om werkzaamheden te coördineren en de risico s voor de veiligheid en milieu van het gebied te waarborgen. Het beheergebied van de dienst Noord-Nederland is een dynamisch gebied met veel verantwoordelijkheden voor de veiligheid en milieu van het gebied. Dit komt mede doordat het Waddengebied een beschermd natuurgebied is. Daarom is het van belang om goede vergunningsvoorwaarden op te stellen waarmee de risico s van kabels en leidingen beperkt worden. Door de dynamiek van het Waddengebied en de problemen die dit teweeg brengen voor de vaargeulen, is er een verhoogd risico in dit gebied voor de kabels en leidingen. DNN Vergunningverlening: Positiegegevens IB: X en Y, nauwkeurigheid, Z, nauwkeurigheid Dienst Noord-Nederland heeft vanwege haar verantwoordelijkheden rondom het beschermde natuurgebied, in vergunningverlening de taak om bij nieuwe kabels en leidingen speciaal te letten op het routegebruik. Zij kiest routes uit waar het gebied de minste dynamiek vertoont, zodat er een zo klein mogelijke kans is dat een leiding breekt en gevaar vormt voor de veiligheid en het milieu. Dit routegebruik, waaruit de x, y en z voortkomen, valt grotendeels onder de verantwoordelijkheid van ruimtelijke ordening van de dienst Noord-Nederland. Bij deze x, y en z positie worden passende vergunningsvoorwaarden opgesteld voor de veiligheid van de kabels en leidingen en van het gebied. De vergunningsvoorwaarde voor de x, y en z houden in waar de kabel of leiding gepositioneerd wordt, met een passende marge en nauwkeurigheid. DNN Vergunningverlening: Positiegegevens IB: Dekkingseis Zie 3.1. Bij vergunningverlening wordt een passende dekkingseis opgesteld en de bedekking moet het gebied en de kabel of leiding veiligstellen. Pagina 63 van 193

64 DNN Vergunningverlening: Kenmerken kabels en leidingen IB: Soort, transportproduct, gevaarlijke inhoud (j/n), hoge druk, hoogspanning, materiaal, diameter, omgeving Zie 3.1, met behulp van deze kenmerken kunnen de nodige risico s voor het beschermde natuurgebied geschat worden. DNN Vergunningverlening: Kenmerken kabels en leidingen IB: Risicoclassificatie Zie 3.1. De dienst Noord-Nederland heeft risicoclassificatie aangegeven als informatiebehoefte van vergunningverlening. DNN Vergunningverlening: Administratieve gegevens IB: Eigenaar, beheerder Toelichting staat in 3.1. DNN Vergunningverlening: Vaarwegen IB: Nautisch gegarandeerde diepte, onderhoudsdiepte Bij het vergunnen van nieuwe kabels en leidingen moet er rekening gehouden worden met de vaarwegen. De veiligheid van de vaarwegen en de kabels en leidingen mogen niet in het gedrang komen. Hierdoor moet de kabel of leiding voldoende diep onder de nautisch gegarandeerde diepte en onderhoudsdiepte worden gelegd, zoals bij de dekkingseis bij vaargeulen geldt. Zie ook toelichting van de informatiebehoeften 3.1. Vergunningshandhaving Voor de veiligheid van het beschermde natuurgebied handhaaft de dienst Noord- Nederland de vergunningen voor de kabels en leidingen. Ze controleert op de risico s met behulp van de nodige informatiebehoeften. Wanneer er sprake is van een verhoogd risico wordt er gehandhaafd door in overleg met de eigenaar te treden. DNN Vergunningshandhaving: Positiegegevens IB: X en Y, nauwkeurigheid, Z, nauwkeurigheid Aan de hand van de x, y en z positie en de nauwkeurigheid hiervan wordt bepaald of er aan de vergunningsvoorwaarden voldaan wordt. De actuele ligging van de kabels en leidingen is hiervoor zeer belangrijk. Door de sedimentverplaatsing door de dynamiek van het Waddengebied verplaatsen ook de kabels en leidingen. Hierop moet gehandhaafd worden om eventueel opkomende risico s te beperken. DNN Vergunningshandhaving: Positiegegevens IB: Dekkingseis, bedekking, nauwkeurigheid Zie 3.1. Bij vergunningshandhaving wordt de bedekking gecontroleerd aan de hand van de dekkingseis, opgesteld bij vergunningverlening voor de veiligheid van de kabel of leiding en het gebied. DNN Vergunningshandhaving: Kenmerken kabels en leidingen IB: Soort, transportproduct, gevaarlijke inhoud (j/n), hoge druk, hoogspanning, materiaal, diameter, onderhoudsstaat, aanlegdatum, in gebruik (j/n), omgeving Zie 3.1, met behulp van deze kenmerken kunnen de nodige risico s voor het beschermde natuurgebied steeds opnieuw geschat worden. Pagina 64 van 193

65 DNN Vergunningshandhaving: Kenmerken kabels en leidingen IB: Risicoclassificatie, goedgekeurd risicomanagementsysteem (j/n) Zie 3.1. De dienst Noord-Nederland heeft risicoclassificatie en een goedgekeurd risicomanagementsysteem ja dan nee aangegeven als informatiebehoefte van vergunningshandhaving. DNN Vergunningshandhaving: Administratieve gegevens IB: Vergunningsnummer, vergunningsvoorwaarden, eigenaar, beheerder Zie 3.1, deze gegevens zijn nodige om te kunnen handhaven op de vergunningen. DNN Vergunningshandhaving: Vaarwegen IB: Nautische gegarandeerde diepte, onderhoudsdiepte Zie 3.1. Bij het controleren van de vergunningen wordt rekening gehouden met de vaarwegen. De veiligheid van de vaarwegen en de kabels en leidingen mogen niet in het gedrang komen. Hierdoor moet de kabel of leiding voldoende diep blijven liggen en de nautisch gegarandeerde diepte en onderhoudsdiepte niet verlaagd worden. Deze beide gegevens worden in het oog gehouden bij handhaving. DNN Vergunningshandhaving: Vaarwegen IB: Melding vrij liggende gevaarlijke leiding Zie 3.1. De dienst Noord-Nederland heeft aangegeven deze informatiebehoefte te hebben bij vergunningshandhaving. Scheepvaart De dienst Noord-Nederland heeft te maken met scheepvaart in het gebied. De dienst zorgt dat de scheepvaart veilig en goed verloopt. DNN Scheepvaart: Vaarwegen IB: Nautisch gegarandeerde diepte De schepen moeten op de hoogte gesteld blijven van de nautisch gegarandeerde diepte. Wanneer deze diepte niet meer gegarandeerd kan worden, geeft de dienst dat aan door middel van boeien of anders. DNN Scheepvaart: Vaarwegen IB: Melding vrij liggende gevaarlijke leiding Bij gevaarlijke vrij liggende leidingen is er ook belang bij voor de scheepvaart dit aan hen te melden. De dienst probeert de eigenaar van de betreffende kabel of leiding het probleem zo snel mogelijk op te laten lossen. Eigen kabels en leidingen De dienst Noord-Nederland is verantwoordelijk voor het goed beheren van haar eigen kabels en leidingen. Hiervoor gebruikt zij een eigen GIS-bestand met alle gegevens van de kabels en leidingen. Ook moeten een aantal verplichte gegevens in KLIC geregistreerd worden, omdat KLIC geld binnen het beheergebied. Omdat in GIS de gegevens van eigen kabels en leidingen staan, wordt er gemakkelijk voorzien in informatiebehoefte naar eigen kabels en leidingen. DNN Eigen kabels en leidingen IB: Naar alle gegevens over het eigendom Iedere dienst heeft informatiebehoefte naar alle gegevens van eigen kabels en leidingen, dit omdat diensten aan de wettelijke verplichtingen als eigenaar moeten voldoen. Gegevens van eigen kabels en leidingen moeten goed beheerd worden. Pagina 65 van 193

66 KLIC Het beheergebied van de dienst Noord-Nederland valt onder het gebied waar KLIC geldt. Hierdoor hoeft de dienst Noord-Nederland zelf geen kabel- en leidinggegevens van derden bij te houden. De inhoud van KLIC staat beschreven in subparagraaf Dit hoofdstuk geeft informatie over welke kabel- en leidinggegevens in KLIC staan en welke gegevens een eigenaar verplicht met KLIC moet registreren. KLIC kan inhoudelijk niet volledig voorzien in de informatiebehoefte van de dienst Noord-Nederland. Waarin KLIC voorziet in de informatiebehoefte van regionale diensten en waarin niet staat beschreven in de bevindingen van subparagraaf De dienst Noord-Nederland heeft ook de taak om de gegevens van haar eigen kabels en leidingen in KLIC te registreren. DNN KLIC IB: Verplichte gegevens (zie 7.1.1) Wanneer de dienst informatiebehoefte heeft naar kabel- en leidinggegevens van derden kunnen kabel- en leidinggegevens opgevraagd worden. Ook moet een dienst de verplichte gegevens van hun eigendom in KLIC registreren. Pagina 66 van 193

67 3.4 Dienst Zuid-Holland De dienst Zuid-Holland beheert qua nat het rivierengebied binnen de provincie, waaronder de haven van Rotterdam, Merwede, Maas, Nieuwe Waterweg en Haringvliet. (Figuur 3-3) Het beheergebied heeft dynamische rivieren waardoor er veel metingen uitgevoerd worden om het huidige bodemprofiel vast te stellen. De dienst heeft te maken met het eroderen en sedimenttransport van de rivieren en rijkswaterstaatswerken als waterkeringen, bruggen en sluizen in de rivieren. Binnen dit gebied draagt de dienst Zuid-Holland de verantwoordelijkheid voor: droge voeten een kerndoel van Rijkswaterstaat, kwalitatief goed water en de vlotte en veilige doorgang van scheepvaart. De dienst Zuid-Holland komt met betrekking tot kabels en leidingen meer als andere diensten in aanraking met deze verantwoordelijkheden. Door de dynamiek van de rivieren en de drukke scheepvaart worden de risico s aan kabels en leidingen voor het beheergebied verhoogd. De dienst Zuid-Holland komt in aanraking met vele eigenaren en beheerders van kabels en leidingen. Ook komt zij in aanraking met KLIC, het beheergebied valt binnen de nationale registratie van kabels en leidingen. Zelf is zij ook eigenaar van kabels en leidingen in dit gebied. Figuur 3-3: Beheergebied dienst Zuid-Holland Inventarisatie(tabel) informatiebehoefte In deze paragraaf staan de geïnventariseerde informatiebehoefte van de dienst Zuid-Holland weergeven in de volgende tabel. (Tabel 3-5) Pagina 67 van 193

68 Benodigd Ruimtelijke ordening Beheer en onderhoud Aanleg Zandwinning Vergunningverlening Vergunningshandhaving Scheepvaart Eigen kabels en leidingen KLIC Kabels en leidingen 8 maart 2013 Uitgangspunten Informatiebehoeften Positiegegevens 1. XY X X X X X X V -Nauwkeurigheid X X X X X O 2. Z X X X X X X O -Nauwkeurigheid X X X X X 3. Dekkingseis X X X X X X 4. Bedekking X X X X X X O -Nauwkeurigheid X X X Kenmerken kabels en leidingen 5. Soort X X X X X X 6. Transportproduct X X X X X X O -Gevaarlijke inhoud (j/n) X X X X X X C -Hoge druk X X X X X -Hoogspanning X X X X X 7. Thema (KLIC) X X X X V 8. Materiaal X X X X O 9. Diameter X X X X X O -Diameter groter dan 300 mm (j/n) X X X X 10. Onderhoudsstaat X X X X -Aanlegdatum X X X -In gebruik (j/n) X X X X -Omgeving X X X X X 11. Risicoclassificatie X X X X X X V -Goedgekeurd risicomanagementsysteem (j/n) X X X X X Administratieve gegevens 12. Vergunningsnummer X X X X X -Vergunningsvoorwaarden X X X X X X 13. Eigenaar X X X X X X V 14. Beheerder X X X X X Vaarwegen 15. Nautisch gegarandeerde diepte X X X X X X 16. Onderhoudsdiepte X X X X X 17. Melding vrij liggende gevaarlijke leiding X X Tabel 3-5: Informatiebehoeften dienst Zuid-Holland Pagina 68 van 193

69 3.4.2 Toelichting informatiebehoefte dienst Zuid-Holland De geïnventariseerde informatiebehoefte van de dienst Zuid-Holland worden toegelicht vanuit de uitgangspunten (3.1.1) met de informatiebehoefte zoals aangegeven in de tabel en toegelicht staat in (3.1.2). In deze subparagraaf worden de informatiebehoefte toegelicht per uitgangspunt, zo wordt er begonnen met de informatiebehoefte vanuit ruimtelijke ordening en sluit de toelichting van de dienst Zuid-Holland af met KLIC. De informatiebehoefte worden toegelicht met een tabel waarin staat; om welke dienst het gaat, in welke categorie de gegevens vallen en om welke informatiebehoefte het gaat. Hier is een voorbeeld tabel die gebruikt wordt om de informatiebehoefte toe te lichten: DZH IB: Uitgangspunt: categorie van de kabel- en leidinggegevens Informatiebehoefte (IB) Ruimtelijke ordening Bij de dienst Zuid-Holland is er geen verantwoordelijkheid voor ruimtelijke ordening. Kabels en leidingen worden binnen het beheergebied nationaal geregistreerd door middel van KLIC. Ook zijn er voldoende eigenaren die het ruimtegebruik opvullen met hun eigendommen en daarin het ruimtegebruik en de risico s voor het gebied meenemen. Deze verantwoordelijkheden hoeft de dienst Zuid-Holland niet op zich te nemen. Haar verantwoordelijkheid voor de veiligheid en omgeving van het gebied, komen tot uiting in de processen beheer en onderhoud, vergunningverlening en vergunningshandhaving. Beheer en onderhoud De dienst Zuid-Holland is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van haar gebied. Hieronder valt het beheer en onderhoud aan Rijkswaterstaatwerken en het gebied zelf. Voorbeelden van beheer- en onderhoudswerkzaamheden die met informatiebehoefte naar kabels en leidingen te maken hebben, zijn het onderhouden en beheren van: de vaarwegen door deze op diepte te houden, waterkeringen, dijken en eigen kabels en leidingen. DZH Beheer en onderhoud: positiegegevens IB: X en Y, nauwkeurigheid, Z, nauwkeurigheid Om beheer- en onderhoudswerkzaamheden uit te voeren moet de x, y en z positie van kabels en leidingen bekend zijn en de te verwachte nauwkeurigheid van de positie. Pagina 69 van 193

70 DZH Beheer en onderhoud: positiegegevens IB: Dekkingseis, bedekking, nauwkeurigheid Met een gepaste bedekking zijn kabels en leidingen veilig gesteld en worden risico s voor het beheergebied vermeden. Dit soort risico s kan bijvoorbeeld het vrij liggen van leidingen zijn. Binnen het dynamische beheergebied zit hier een verhoogd risico aan vast, door het eroderen van de rivier maar ook door de drukke scheepvaart. Wanneer een leiding met gevaarlijke inhoud beschadigd raakt, brengt dit zeer hoge risico s met zich mee voor de veiligheid en omgeving van het beheergebied. De dekkingseis wordt op grond van de risico-overwegingen opgesteld. De actuele bedekking moet deze risico s vermijden. De dekkingseis en huidige bedekking van kabels en leidingen zijn van belang voor de verantwoordelijkheid in het beheer en onderhoud van de rivieren. DZH Beheer en onderhoud: Kenmerken kabels en leidingen IB: Soort, transportproduct, gevaarlijke inhoud (j/n), hoge druk, hoogspanning, thema, diameter, onderhoudsstaat, in gebruik (j/n), omgeving Zie 3.1, belang van risico-inschatting in beheer en onderhoud d.m.v. categorieën. DZH Beheer en onderhoud: Kenmerken kabels en leidingen IB: Risicoclassificatie, goedgekeurd risicomanagementsysteem (j/n) Zie 3.1. De dienst Zuid-Holland heeft risicoclassificatie aangegeven als informatiebehoefte voor beheer en onderhoud. DZH Beheer en onderhoud: Administratieve gegevens IB: Vergunningsnummer, voorwaarden, eigenaar Toelichting, staat in 3.1 DZH Beheer en onderhoud: Vaarwegen IB: Nautisch gegarandeerde diepte, onderhoudsdiepte Zie, 3.1. Bij onderhoudswerken als baggeren, is er informatiebehoefte naar de nautisch gegarandeerde diepte, omdat de veilige doorgang van scheepvaart gegarandeerd moet blijven. Aanleg Binnen haar gebied voert de dienst Zuid-Holland aanlegwerkzaamheden uit wanneer dat nodig is. Aanlegprojecten worden uitbesteed aan een aannemer, maar als opdrachtgever moet Rijkswaterstaat de benodigde gegevens aanleveren. Hiertoe behoort de informatiebehoefte naar kabels en leidingen voor aanleg. DZH Aanleg: Positiegegevens IB: X en Y, Z Deze informatiebehoefte is er, zodat er rekening gehouden kan worden met de kabels en leidingen in het aanlegproject. DZH Aanleg: Positiegegevens IB: Dekkingseis, bedekking Om schades te voorkomen is het van belang om te weten welke bedekking de kabels en leidingen beschermt in het aanlegproject. DZH Aanleg: Kenmerken kabels en leidingen IB: Soort, transportproduct, gevaarlijke inhoud (ja/nee), thema Zie 3.1, belang van risico-inschatting in aanleg d.m.v. categorieën. Pagina 70 van 193

71 DZH Aanleg: Kenmerken kabels en leidingen IB: Risicoclassificatie De dienst Zuid-Holland heeft risicoclassificatie aangegeven als informatiebehoefte vanuit aanleg. DZH Aanleg: Administratieve gegevens IB: Vergunningsnummer, eigenaar, beheerder Voor de vergunningverlening rondom aanleg, zijn soms de contactgegeven nodig. Zandwinning Er zijn geen zandwinninggebieden binnen het beheergebied, daarom zijn er voor dit uitgangspunt geen informatiebehoefte naar kabels en leidingen. Vergunningverlening De dienst Zuid-Holland verleent vergunningen vanuit de Waterwet en de WBR. Deze vergunningen worden afgegeven om werkzaamheden te coördineren en de risico s voor de veiligheid en omgeving van het gebied te waarborgen. Het beheergebied van de dienst Zuid-Holland is een dynamisch rivierengebied met veel verantwoordelijkheden voor de veiligheid en omgeving van het gebied. Voorbeelden van deze verantwoordelijkheden staan in de inleiding van de dienst Zuid-Holland. (zie 3.4) De verantwoordelijkheid voor de veiligheid en omgeving in het beheer en onderhoud van het beheergebied, wordt qua kabels en leidingen bij de dienst Zuid-Holland voornamelijk gedragen door effectief de vergunningen te handhaven. Daarom is het van belang om goede vergunningsvoorwaarden op te stellen waarmee de risico s aan kabels en leidingen beperkt worden. DZH Vergunningverlening: Positiegegevens IB: X en Y, nauwkeurigheid, Z, nauwkeurigheid De x, y en z van een kabel of leiding is nodig om deze in de vergunning op te nemen, en voor deze positie de passende vergunningsvoorwaarden op te stellen. De vergunningsvoorwaarde voor de x, y en z houden in waar de kabel of leiding gepositioneerd wordt, met een passende marge en nauwkeurigheid. DZH Vergunningverlening: Positiegegevens IB: Dekkingseis, bedekking Zie 3.1. Bij vergunningverlening wordt een passende dekkingseis opgesteld en de bedekking moet de kabel of leiding veiligstellen. Omdat het beheergebied voornamelijk uit vaargeulen bestaat samen met de dynamiek van de rivieren, wordt de dekkingseis opgesteld ten opzichte van de nautische gegarandeerde diepte zoals omschreven in 3.1. DZH Vergunningverlening: Kenmerken kabels en leidingen IB: Soort, transportproduct, gevaarlijke inhoud (j/n), hoge druk, hoogspanning, materiaal, diameter, diameter groter dan 300mm (j/n), omgeving Zie 3.1. Risico-inschatting d.m.v. categorieën is van belang in vergunningverlening. Want in de vergunning kunnen werkzaamheden gecoördineerd worden en risico s voor het gebied worden gewaarborgd. Pagina 71 van 193

72 DZH Vergunningverlening: Kenmerken kabels en leidingen IB: Risicoclassificatie, goedgekeurd risicomanagementsysteem (j/n) Zie 3.1, de dienst Zuid-Holland heeft risicoclassificatie aangegeven als informatiebehoefte. Ook is er belang bij het weten of de eigenaar een goedgekeurd risicomanagementsysteem gaat hanteren, dit maakt het handhaven van de vergunning gemakkelijker (zie handhaving). DZH Vergunningverlening: Administratieve gegevens IB: Vergunningsnummer, vergunningsvoorwaarden Zie 3.1, de vergunningsvoorwaarden worden opgesteld met vergunningverlening. DZH Vergunningverlening: Administratieve gegevens IB: Eigenaar, beheerder Toelichting, staat in 3.1. DZH Vergunningverlening: Vaarwegen IB: Nautisch gegarandeerde diepte, onderhoudsdiepte, melding vrij liggende gevaarlijke leiding Bij het vergunnen van nieuwe kabels en leidingen moet er rekening gehouden worden met de vaarwegen. De veiligheid van de vaarwegen en de kabels en leidingen mogen niet in het gedrang komen. Hierdoor moet de kabel of leiding voldoende diep onder de nautisch gegarandeerde diepte en onderhoudsdiepte worden gelegd, zoals bij de dekkingseis bij vaargeulen geldt. (zie 3.1) Vergunningshandhaving De dienst Zuid-Holland handhaaft de vergunningen die zij heeft verleend vanuit de Waterwet en WBR. Om de risico s aan kabels en leidingen te waarborgen voor de veiligheid en omgeving van het gebied, wordt er gehandhaafd om te controleren of kabels en leidingen aan de vergunningsvoorwaarden voldoen. De dienst Zuid-Holland neemt het op zich om kabels en leidingen effectief te controleren op de vergunningsvoorwaarden. Dit wordt gedaan door het actuele bodemprofiel te vergelijken met de as-build tekeningen van kabels en leidingen in een 3D programma. (zie 7.2.3) Zo is er visueel te zien welke leidingen niet voldoen aan de vergunningsvoorwaarden, dit wordt gekoppeld aan het vergunningsnummer. Indien nodig wordt de eigenaar van de kabel of leiding opgezocht en aangesproken op dit probleem. Met deze taak neemt de dienst Zuid-Holland het op zich om gegevens van kabels en leidingen te beheren in plaats van dit bij de eigenaar te leggen. De dienst Zuid-Holland handhaaft kabels en leidingen uit de vergunning door effectief toe te zien op risico s en vergunningen door deze gegevens te beheren. DZH Vergunningshandhaving: Positiegegevens IB: X en Y, nauwkeurigheid, Z, nauwkeurigheid Met de handhaving van de vergunning wordt er gekeken of de x, y en z van kabels en leidingen voldoen aan de vergunningsvoorwaarden. Ook wordt er gekeken naar welke nauwkeurigheid er te verwachten is van de x, y en z. Pagina 72 van 193

73 DZH Vergunningshandhaving: Positiegegevens IB: Dekkingseis, bedekking, nauwkeurigheid Zie 3.1. Met de dekkingseis en huidige bedekking kan er gehandhaafd worden op de vergunning. Het is gewenst om de nauwkeurigheid van de huidige bedekking te weten. DZH Vergunningshandhaving: Kenmerken kabels en leidingen IB: Soort, transportproduct, gevaarlijke inhoud (j/n), hoge druk, hoogspanning, materiaal, diameter, diameter groter dan 300mm (j/n), onderhoudsstaat, aanlegdatum, in gebruik (j/n), omgeving Zie 3.1. Risico-inschatting d.m.v. categorieën/kenmerken is van belang, zodat er gehandhaafd kan worden bij een verhoogd risico. DZH Vergunningshandhaving: Kenmerken kabels en leidingen IB: Risicoclassificatie, goedgekeurd risicomanagementsysteem (j/n) Zie 3.1. De dienst Zuid-Holland heeft risicoclassificatie aangegeven als informatiebehoefte voor vergunningshandhaving. De dienst Zuid-Holland neemt de verantwoordelijkheid op zich om effectief toe te zien op de risico s d.m.v. handhaving. Wanneer eigenaren dit op zich nemen, kan de risicohandhaving gemakkelijker worden. DZH Vergunningshandhaving: Administratieve gegevens IB: Vergunningsnummer, vergunningsvoorwaarden, eigenaar, beheerder Toelichting, staat in 3.1. DZH Vergunningshandhaving: Vaarwegen IB: Nautisch gegarandeerde diepte, onderhoudsdiepte De dienst Zuid-Holland heeft dynamische waterwegen. Bij deze vaarwegen wordt een nautische diepte en onderhoudsdiepte bepaald. Er wordt effectief gehandhaafd door de dienst, dat kabels en leidingen geen belemmering vormen voor de vaarwegen en risico s hiervoor uitblijven. Scheepvaart Vanuit de scheepvaart zijn er informatiebehoeften naar kabels en leidingen. Omdat kabels en leidingen eerder worden blootgesteld aan risico s bij een drukke doorgang van de scheepvaart, zeker binnen het gebied van de dienst Zuid-Holland. Wanneer dit misgaat, is er schade aan de kabel of leiding en levert dit grote risico s op voor de veiligheid en omgeving van het beheergebied, zeker wanneer het gaat om een leiding met gevaarlijke inhoud. Het is in ieders belang om dit te voorkomen. DZH Scheepvaart: Vaarwegen IB: Nautisch gegarandeerde diepte De nautisch gegarandeerde diepte geeft schepen aan tot welke diepgang van hun schip er een veilige doorgang door de vaarwegen is. Dit is essentiële informatie voor schepen binnen een druk vaarwater als de haven van Rotterdam. DZH Scheepvaart: Vaarwegen IB: Melding vrij liggende gevaarlijke leiding Als er melding wordt ontvangen wanneer er een gevaarlijke leiding vrij ligt, kan de scheepvaart dit risico vermijden en kunnen er passende maatregelen genomen worden. Pagina 73 van 193

74 Eigen kabels en leidingen De dienst Zuid-Holland heeft eigen kabels en leidingen in haar bezit, bijvoorbeeld voor de bediening van sluizen en bruggen. Voor het goede verloop van werkzaamheden in elk primair proces heeft de dienst Zuid-Holland ook informatiebehoeften naar haar eigen kabels en leidingen. Uit de verantwoordelijkheid als eigenaar voor het eigendom, beheert de dienst Zuid-Holland alle gegevens van eigen kabels en leidingen. In een eigen GIS-bestand staan alle gegevens van eigen kabels en leidingen. Hiermee beschikt de dienst over de benodigde gegevens om te voorzien in de informatiebehoefte naar eigen kabels en leidingen. Ook zijn er een aantal van deze gegevens die verplicht in KLIC geregistreerd moeten worden. DZH Eigen kabels en leidingen IB: Naar alle gegevens over het eigendom Iedere dienst heeft informatiebehoefte naar alle gegevens van eigen kabels en/of (en alleen, denk ik) leidingen, dit omdat diensten aan de wettelijke verplichtingen als eigenaar moeten voldoen. Gegevens van eigen kabels en leidingen moeten goed beheerd worden. KLIC Het beheergebied van de dienst Zuid-Holland valt onder het gebied waar KLIC geldt. Hierdoor hoeft de dienst Zuid-Holland zelf geen kabel- en leidinggegevens van derden bij te houden. De inhoud van KLIC staat beschreven in subparagraaf Dit hoofdstuk geeft informatie over welke kabel- en leidinggegevens in KLIC staan en welke gegevens een eigenaar verplicht met KLIC moet registreren. KLIC kan inhoudelijk niet volledig voorzien in de informatiebehoefte van de dienst Zuid-Holland. Waarin KLIC voorziet in de informatiebehoefte van regionale diensten en waarin niet staat beschreven in de bevindingen van subparagraaf De dienst Zuid-Holland heeft ook de taak om de gegevens van haar eigen kabels en leidingen in KLIC te registreren. DNN KLIC IB: Verplichte gegevens (zie 7.1.1) Wanneer de dienst informatiebehoefte heeft naar kabel- en leidinggegevens van derden kunnen kabel- en leidinggegevens opgevraagd worden. Ook moet een dienst de verplichte gegevens van hun eigendom in KLIC registreren. Pagina 74 van 193

75 3.5 Dienst IJsselmeergebied De dienst IJsselmeergebied heeft in het natte het IJsselmeer, Markermeer en de randmeren onder haar beheergebied. In deze gebieden is de Waterwet van toepassing. (Figuur 3-4) Betreffende KLIC valt niet het hele IJsselmeergebied daarbinnen, (zoals omschreven in subparagraaf en 7.1.1). Met het oog op de veiligheid van het gebied, zou het goed zijn wanneer de dienst in dit gebied de kabels en leidingen zou bijhouden, zoals de andere diensten. Echter door de kleine natuurlijke dynamiek van het gebied heeft de dienst IJsselmeergebied dit niet. De verantwoordelijkheid van de kabels en leidingen liggen dan ook alleen bij de eigenaren. Figuur 3-4: Beheergebied dienst IJsselmeergebied Inventarisatie(tabel) informatiebehoefte In deze paragraaf staan de geïnventariseerde informatiebehoefte van de dienst IJsselmeergebied weergeven in de volgende tabel. (Tabel 3-6) Pagina 75 van 193

76 Benodigd Ruimtelijke ordening Beheer en onderhoud Aanleg Zandwinning Vergunningverlening Vergunningshandhaving Scheepvaart Eigen kabels en leidingen KLIC Kabels en leidingen 8 maart 2013 Uitgangspunten Informatiebehoeften Positiegegevens 1. XY X X X X X X X X V -Nauwkeurigheid X X X X X O 2. Z X X X X X O -Nauwkeurigheid X X X X X 3. Dekkingseis X X X X X 4. Bedekking X X X X X X O -Nauwkeurigheid X X X X X X Kenmerken kabels en leidingen 5. Soort X X X X X 6. Transportproduct X X X O -Gevaarlijke inhoud (j/n) X X X C -Hoge druk X X X -Hoogspanning X X X 7. Thema (KLIC) X X X X X V 8. Materiaal X O 9. Diameter X O -Diameter groter dan 300 mm (j/n) X 10. Onderhoudsstaat X -Aanlegdatum X -In gebruik (j/n) X -Omgeving 11. Risicoclassificatie X V -Goedgekeurd risicomanagementsysteem (j/n) Administratieve gegevens 12. Vergunningsnummer X X X X -Vergunningsvoorwaarden X X X 13. Eigenaar X X X X X V 14. Beheerder X X X X X Vaarwegen 15. Nautisch gegarandeerde diepte X X X X X 16. Onderhoudsdiepte X X X X 17. Melding vrij liggende gevaarlijke leiding X X Tabel 3-6: Informatiebehoeften dienst IJsselmeergebied Pagina 76 van 193

77 3.5.2 Toelichting informatiebehoefte dienst IJsselmeergebied De geïnventariseerde informatiebehoefte van de dienst IJsselmeergebied worden toegelicht vanuit de uitgangspunten (3.1.1) met de informatiebehoefte zoals aangegeven in de tabel en toegelicht staat in (3.1.2). In deze subparagraaf worden de informatiebehoefte toegelicht per uitgangspunt, zo wordt er begonnen met de informatiebehoefte vanuit ruimtelijke ordening en sluit de toelichting van de dienst IJsselmeergebied af met KLIC. De informatiebehoefte worden toegelicht met een tabel waarin staat; om welke dienst het gaat, in welke categorie de gegevens vallen en om welke informatiebehoefte het gaat. Hier is een voorbeeld tabel die gebruikt wordt om de informatiebehoefte toe te lichten: DIJG IB: Uitgangspunt: categorie van de kabel- en leidinggegevens Informatiebehoefte (IB) Ruimtelijke ordening De dienst IJsselmeergebied is verantwoordelijk voor het goed beheren van haar beheergebied. Daarin is ruimtelijke ordening van belang, voor derden en de dienst zelf. De waterstaatswerken, vaarwegen, keringen, kabels en leidingen, andere bouwwerken en activiteiten moeten goed ingedeeld worden in het gebied. Ankeren is zo geregeld dat er op land borden staan waar kabels en leidingen lopen. Daar mag niet geankerd worden. Midden op het water is gezorgd voor voldoende bedekking. Het beheergebied van de dienst IJsselmeergebied valt gedeeltelijk buiten KLIC. Toch houdt de dienst zelf geen GIS-bestand bij met de ligging van alle kabels en leidingen van derden van het gebied. DIJG Ruimtelijke ordening: Positiegegevens IB: X en Y Voor het ruimtegebruik bij de dienst IJsselmeergebied is de x en y meestal voldoende. DIJG Ruimtelijke ordening: Positiegegevens IB: Bedekking, nauwkeurigheid Met een gepaste bedekking zijn kabels en leidingen veilig gesteld en worden risico s voor het beheergebied vermeden. Dit is in het belang van de dienst IJsselmeergebied, om de bedekking te weten voor ruimtelijke ordening. In het proces van vergunningverlening zorgt de dienst dat er een goede bedekking op kabels en leidingen komt. DIJG Ruimtelijke ordening: Kenmerken kabels en leidingen IB: Soort, transportproduct, gevaarlijke inhoud (j/n), hoge druk, hoogspanning, thema (KLIC) Zie 3.1. De dienst IJsselmeergebied gebruikt de kenmerken van kabels en leidingen in de ruimtelijke ordening om deze te categoriseren. Het thema van KLIC wordt op dit moment als voldoende beschouwd om een risico-inschatting te maken. DIJG Ruimtelijke ordening: Administratieve gegevens IB: Eigenaar, beheerder Toelichting staat in 3.1. Pagina 77 van 193

78 Beheer en onderhoud De dienst IJsselmeergebied is verantwoordelijk voor het beheren en onderhouden van haar beheergebied. Hieronder valt het beheer en onderhoud aan de Rijkswaterstaatwerken als waterkeringen en het onderhouden van vaargeulen door het uitvoeren van baggerwerkzaamheden. Door het uitvoeren van beheer en onderhoud kan de dienst risico s in het gebied in de hand houden. In beheer- en onderhoudswerkzaamheden heeft de dienst IJsselmeergebied informatiebehoefte naar kabels en leidingen. In haar verantwoordelijkheid voor de veiligheid, milieu en omgeving van het gebied in het primaire proces beheer en onderhoud, heeft de dienst IJsselmeergebied met een stabiel gebied te maken dat geen last heeft van dynamische veranderingen. Dat maakt het gemakkelijker om risico s aan kabels en leidingen van derden bij het beheer van de eigenaar te laten. DIJG Beheer en onderhoud: Positiegegevens IB: X en Y, nauwkeurigheid, Z, nauwkeurigheid De dienst IJsselmeergebied wil weten wat er in hun gebied loopt vanwege de baggeractiviteiten voor het onderhouden van de vaarwegen. Hiervoor zijn de positiegegevens geen overbodige kennis. Doordat er over het algemeen niet boven een kabel of leiding gebaggerd wordt, zijn x en y meestal voldoende. DIJG Beheer en onderhoud: Positiegegevens IB: Dekkingseis, bedekking, nauwkeurigheid Wanneer er toch dicht bij een kabel of leiding gebaggerd moet worden, moet de dienst de risico s van de activiteit schatten. Hiervoor heeft de dienst de precieze ligging nodig en bekendheid van de actuele bedekking. DIJG Beheer en onderhoud: Kenmerken kabels en leidingen IB: Thema (KLIC) Zie 3.1, het KLIC thema is voor beheer en onderhoud voldoende. DIJG Beheer en onderhoud: Vaarwegen IB: Nautisch gegarandeerde diepte, onderhoudsdiepte Bij baggerwerkzaamheden zijn de nautisch gegarandeerde diepte en de onderhoudsdiepte van belang. Deze moeten niet in het gedrang komen met de diepte en bedekking van kabels en leidingen. Aanleg Voor de aanleg van de eigen lopende en toekomende aanlegprojecten van de dienst IJsselmeergebied, zoals een nieuwe vaarweg of een waterkering, zijn er informatiebehoeften naar kabels en leidingen. DIJG Aanleg: Positiegegevens IB: X en Y, nauwkeurigheid, Z, nauwkeurigheid Om de voorbereiding van een aanlegproject goed te doen verlopen, moeten de positiegegevens van kabels en leidingen bekend zijn. Hierdoor worden noodzakelijke werkzaamheden zoals verleggingen niet over het hoofd gezien en kan er met de eventuele risico s rekening worden gehouden. Pagina 78 van 193

79 DIJG Aanleg: Positiegegevens IB: Dekkingseis, bedekking, nauwkeurigheid Bij nieuwe aanlegprojecten van vaarwegen zijn deze informatiebehoeften van belang voor de veiligheid van de kabels en leidingen en de aanlegwerkzaamheden. Ook de risico s in de nieuwe situatie kunnen onderzocht worden. Eventueel benodigde verleggingen worden mede met deze gegevens bekend. DIJG Aanleg: Kenmerken kabels en leidingen IB: Soort, Thema (KLIC) Toelichting staat in 3.1. DIJG Aanleg: Administratieve gegevens IB: Vergunningsnummer, vergunningsvoorwaarden, eigenaar, beheerder Toelichting staat in 3.1. Zandwinning In het IJsselmeergebied komt zandwinning voor. Het in te winnen zand uit het IJsselmeergebied wordt op dit moment uit de toekomstige vaargeulen gehaald. DIJG Zandwinning: Positiegegevens IB: X en Y Het zand wordt simpelweg niet bij kabels en leidingen in de buurt gewonnen. Vergunningverlening Dienst IJsselmeergebied verleent vergunningen voor kabels en leidingen op grond van de Waterwet. Deze vergunningen worden afgegeven om werkzaamheden te coördineren en de risico s voor de veiligheid en omgeving van het gebied te waarborgen. Om dit goed te kunnen doen, houdt de dienst IJsselmeergebied rekening met de beheer- en onderhoudstaken van het gebied en de toekomstige aanlegprojecten. Ook wordt er rekeningen gehouden met de eigen waterkeringen en vaarwegen bij het verlenen van de vergunningen. DIJG Vergunningverlening: Positiegegevens IB: X en Y Bij de vergunningverlening worden van te voren afspraken gemaakt over de positiegegevens van de nieuwe kabel of leiding, zodat baggerwerkzaamheden goed zullen verlopen en al in de vergunning met toekomstige projecten rekening gehouden wordt. Ook worden er eisen gesteld aan de manier waarop de kabel of leiding gelegd wordt. Bij keringen zijn extra regels, vanwege de veiligheid van de waterkeringen, waardoor er meer eisen worden gesteld voor het leggen van de kabels en leidingen. Dienst IJsselmeergebied wil precies weten wat er gebeurt. DIJG Vergunningverlening: Kenmerken kabels en leidingen IB: Soort Toelichting staat in 3.1. De dienst IJsselmeergebied legt de verantwoordelijkheid voor de risico s bij de eigenaar. DIJG Vergunningverlening: Vaarwegen IB: Nautisch gegarandeerde diepte, onderhoudsdiepte Om de eisen van de diepteligging goed te kunnen maken, is deze informatie nodig. Pagina 79 van 193

80 Vergunningshandhaving De eisen die bij vergunningverlening gesteld zijn, worden bij vergunningshandhaving één maal gecontroleerd. Daarna wordt er van uitgegaan dat er geen veranderingen meer optreden. Om de vergunning te kunnen controleren zijn er een aantal informatiebehoeften. Wanneer er niet aan de vergunningsvoorwaarden voldaan wordt, wordt er gehandhaafd door de eigenaar daarop aan te spreken. Deze moet daarop actie ondernemen, zodat hij wel aan de vergunningsvoorwaarden voldoet. DIJG Vergunningshandhaving: Positiegegevens IB: X en Y, nauwkeurigheid, Z, nauwkeurigheid Aan de hand van deze eventuele gegevens wordt er bepaald of er aan de vergunning voldaan wordt. Dit wordt tijdens en na het leggen van de kabel of leiding gecontroleerd, door middel van de lodingen van de eigenaar. Na deze controle is iedere eigenaar zelf verantwoordelijk voor de risico s die bij zijn eigendom horen, ook voor de risico s van het milieu. De dienst IJsselmeergebied doet geen vervolgcontroles meer. Omdat het geen natuurlijk dynamisch gebied is, is hiertoe geen noodzaak. DIJG Vergunningshandhaving: Positiegegevens IB: Dekkingseis, bedekking, nauwkeurigheid Bij vergunningshandhaving moet de dekkingseis bekend zijn om de bedekking te kunnen controleren. Deze is bepaald door de lodingen van de eigenaar van de nieuw gelegde kabel of leiding. Na deze controle liggen de verantwoordelijkheden net als bij de positiegegevens bij de eigenaren. DIJG Vergunningshandhaving: Administratieve gegevens IB: Vergunningsnummer, vergunningsvoorwaarden, eigenaar, beheerder De vergunningsvoorwaarden worden één maal gebruikt voor de controle. De andere gegevens zijn nodig voor het leggen van contact en zoals omschreven staat in de toelichtingen in 3.1. Scheepvaart De dienst IJsselmeergebied heeft te maken met scheepvaart in haar gebied. De scheepvaart heeft de nautisch gegarandeerde diepte nodig voor de veiligheid van het gebied en meldingen voor de eventuele gevaren rondom een leiding. DIJG Scheepvaart: Vaarwegen IB: Nautisch gegarandeerde diepte Toelichting staat in 3.1. DIJG Scheepvaart: Vaarwegen IB: Melding vrij liggende gevaarlijke leiding Zie 3.1. De dienst IJsselmeergebied heeft aangegeven deze informatiebehoefte te hebben voor de scheepvaart. Eigen kabels en leidingen De dienst IJsselmeergebied is verantwoordelijk voor het goed beheren van haar eigen kabels en leidingen. Hiervoor moet zij alle gegevens van de eigen kabels en leidingen in GIS zetten. Ook moeten een aantal van deze gegevens verplicht in KLIC geregistreerd worden. De dienst IJsselmeergebied beheert de gegevens van haar eigen kabels en leidingen, maar niet die van derden in tegenstelling tot andere regionale diensten die dat gedeeltelijk wel doen. Pagina 80 van 193

81 DIJG Eigen kabels en leidingen IB: Naar alle gegevens over het eigendom Iedere dienst heeft informatiebehoefte naar alle gegevens van eigen kabels en leidingen, dit omdat diensten aan de wettelijke verplichtingen als eigenaar moeten voldoen. Gegevens van eigen kabels en leidingen moeten goed beheerd worden. KLIC Het beheergebied van de dienst IJsselmeergebied valt maar gedeeltelijk onder KLIC. Het precieze gebied staat omschreven in subparagraaf Wel heeft de dienst IJsselmeergebied aangegeven gebruik te maken van KLIC en te vertrouwen op het systeem aangezien ze zelf zo min mogelijk gegevens proberen te beheren. Dit wordt verder besproken in de bevindingen, hoofdstuk 8 van het onderzoek. In subparagraaf staat ook informatie over welke kabel- en leidinggegevens in KLIC staan en welke gegevens een eigenaar verplicht met KLIC moet registreren. KLIC kan inhoudelijk niet volledig voorzien in de informatiebehoefte van de dienst IJsselmeergebied. Waarin KLIC voorziet in de informatiebehoefte van regionale diensten en waarin niet staat beschreven in de bevindingen van subparagraaf Net als iedere andere dienst heeft de dienst IJsselmeergebied de taak om haar eigendom te registeren bij KLIC, wanneer deze in het gebied van KLIC liggen. DNN KLIC IB: Verplichte gegevens (zie 7.1.1) Wanneer de dienst informatiebehoefte heeft naar kabel- en leidinggegevens van derden kunnen kabel- en leidinggegevens opgevraagd worden. Ook moet een dienst de verplichte gegevens van hun eigendom in KLIC registreren. Omdat KLIC beperkt geld binnen het beheergebied van de dienst IJsselmeergebied, kan de dienst maar gedeeltelijk gebruik maken van KLIC en hoeft de dienst alleen in de betreffende gebieden aan de verplichtingen van KLIC te voldoen. Pagina 81 van 193

82 4 Externe partijen In dit hoofdstuk worden enige externe partijen besproken. Hierdoor wordt het onderwerp kabels en leidingen kort vanaf een andere kant bekeken dan vanuit Rijkswaterstaat. Toch wordt vooral gekeken naar de relatie met Rijkswaterstaat. Tijdens de onderzoeksperiode zijn er twee interviews geweest met externe partijen, de Gasunie en Alliander. Door de interviews met deze partijen is er duidelijkheid gekomen over hun rollen, verantwoordelijkheden, belangen en beleid. Een beleid van een partij wordt ingericht door de belangen en verantwoordelijkheden. Door deze zaken van Gasunie en Alliander in dit hoofdstuk te noemen kan er naar de huidige situatie en de mogelijkheden in de toekomst gekeken worden van Rijkswaterstaat met de kabel- en leidingeigenaren. De externe partijen, Gasunie en Alliander, zijn verantwoordelijk voor hun eigendommen, gasleidingen en elektriciteitskabels. De Gasunie en Alliander kunnen niet alle partijen die kabels en/of leidingen bezitten vertegenwoordigen, omdat er veel verschillende kabel- en leidingeigenaren zijn. De Gasunie en Alliander zijn niettemin partijen die grote verantwoordelijkheid dragen voor hun eigendom met betrekking tot risico s voor het beheergebied van Rijkswaterstaat. Het beleid van een externe partij is van belang voor Rijkswaterstaat. Een externe partij moet ten opzichte van Rijkswaterstaat aan haar verantwoordelijkheid als vergunninghouder en aan de Waterwet voldoen. Het is belangrijk dat er geen dubbel werk wordt gedaan. Het beleid van de externe partijen en die van Rijkswaterstaat moeten daarom op elkaar aansluiten over heel Nederland. De bevindingen van dit hoofdstuk, voor een goede aansluiting tussen Rijkswaterstaat en externe partijen, staan in paragraaf Gasunie De Gasunie is een bedrijf dat gas levert. Het is de verantwoordelijkheid van de Gasunie om het gas te transporteren naar de energieleveranciers die weer verantwoordelijk zijn voor de gasdistributie aan de huishoudens, de eindverbruikers. Onder deze energieleveranciers valt Alliander (zie paragraaf 4.2). De Gasunie levert het gas in Nederland. Hiervoor hebben zij gasleidingen met een diameter tot wel 132 centimeter. Hierdoor transporteren zij aardgas vanaf 80 bar en leveren dat af op 8 bar aan de energieleveranciers. De leidingen van de Gasunie vallen volgens het IMKL onder het thema buisleidingen gevaarlijke inhoud. (zie paragraaf 2.3) Het hoofdkantoor van de Gasunie staat in Groningen Rol Gasunie De Gasunie is eigenaar en beheerder van hun eigen gasleidingen. De rollen en de taken die daarbij horen staan omschreven in paragraaf 2.2. De Gasunie heeft dagelijks te maken met graafwerkzaamheden in de nabijheid van een gasleiding. Hierbij wil de Gasunie altijd actief betrokken zijn. Doordat de Gasunie leidingen heeft die vallen onder buisleidingen gevaarlijke inhoud, moeten zij bij KLIC de eis voorzorgsmaatregelen invullen. Hierin staat onder andere dat de Gasunie altijd in overleg wil treden met de grondroerder en afspraken wil maken voor de graafwerkzaamheden. Pagina 82 van 193

83 a. Beheergebied Figuur 4-1: Gasleidingen van de Gasunie van december 2004 (10) De Gasunie heeft gasleidingen liggen door heel Nederland. Deze zijn te zien in afbeelding 4-1. Gasunie heeft geen leidingen meer op de Noordzee. De graafwerkzaamheden rondom de leidingen die door de grondroerders uitgevoerd worden, melden zij bij KLIC (zie 7.1.1). Zo kan de Gasunie bepalen of er bij hun leiding gegraven zal worden. Wanneer dat zo is onderneemt de Gasunie actie Verantwoordelijkheden, belangen en beleid van de Gasunie De Gasunie heeft een groot aantal verantwoordelijkheden en belangen binnen haar taak als gasleverancier. Om haar taak goed uit te kunnen voeren wordt er een beleid gehanteerd. Verantwoordelijkheden, belangen en het beleid houden een verband met elkaar en hebben met veel onderdelen te maken, zoals wetgeving, vroegere gebeurtenissen, belangen van mensen in de omgeving van de gasleiding en belangen van de gebruikers van het gasleidingentransportnet. De verantwoordelijkheden, belangen en beleid die hieruit volgen, worden in deze paragraaf toegelicht. a. Verantwoordelijkheden De verantwoordelijkheden komen met name voort uit wetgeving, de WION en de Waterwet. (zie 2.4) Uit verantwoordelijkheden komen grote belangen voort voor haar eigendommen. Algemeen De Gasunie is verantwoordelijk voor haar gasleidingen. Transport De Gasunie is verantwoordelijk voor het transport van gas. Pagina 83 van 193

84 Onderhoud De Gasunie is zelf verantwoordelijk voor het onderhouden van haar leidingen. Problemen De Gasunie is verantwoordelijk voor het oplossen van eventuele problemen van haar gasleidingen. Vergunningen De Gasunie moet zorgen voor de juiste vergunningen voor alle leidingen. Dit is onder andere de verantwoordelijkheid van de Gasunie door de Waterwet. Alle leidingen moeten aan de vergunningsvoorwaarden voldoen die onder andere door Rijkswaterstaat worden gesteld. Risico s De Gasunie is verantwoordelijk voor de risico s van de gasleidingen. De Gasunie moet risico s zo veel mogelijk beperken. Opslag en beheer De Gasunie is verantwoordelijk voor het goed bijhouden van de gegevens van haar gasleidingen. Om aan haar taak als eigenaar te kunnen voldoen, is de Gasunie verantwoordelijk om over genoeg gegevens van haar eigendom te beschikken. Met deze gegevens kan zij onder andere: a. Haar risicobeleid houden door de risicoberekeningen met gegevens b. Haar onderhoudsstaat bijhouden c. Controleren of zij aan de vergunningen blijft voldoen De Gasunie is verantwoordelijk om de gegevens voor KLIC goed bij te houden en beschikbaar te houden voor KLIC door de wet WION. Om aan deze verantwoordelijkheden te kunnen voldoen, heeft de Gasunie bepaalde belangen en hanteert een bepaald beleid, hierna beschreven. b. Belangen De Gasunie heeft bepaalde belangen bij haar eigendommen, om onder andere aan haar verantwoordelijkheden en taken te kunnen voldoen. De belangen in deze paragraaf beschreven, komen onder andere voort uit de verantwoordelijkheden van de Gasunie en indirect uit de wetten als de WION en de Waterwet. (zie 2.4) Transport Het is in het belang van de Gasunie haar gas betrouwbaar te transporteren. Zo houdt de Gasunie haar inkomsten en imago goed. Ononderbroken gaslevering is van groot economisch belang. Onderhoud Het is in het belang van de Gasunie haar gasleidingen goed te onderhouden. Zo blijven risico s beperkt en kan de Gasunie aan haar verantwoordelijkheden voldoen van onderhoud en risico s. Problemen Het is in het belang van de Gasunie problemen zo snel mogelijk op te lossen. Op deze manier blijven de risico s beperkt en voldoet de Gasunie aan haar verantwoordelijkheden. Pagina 84 van 193

85 Vergunningen Het is in het belang van de Gasunie aan de vergunningen te voldoen, om aan de wet te voldoen en eventuele boetes te voorkomen. De vergunningsvoorwaarden zijn onder andere gebaseerd op risico s. Wanneer de Gasunie aan deze voorwaarden blijft voldoen, blijven risico s klein. Dit is in het belang van de Gasunie, omdat zij verantwoordelijk is voor de risico s aan haar gasleidingen. Dit is ook in het belang van Rijkswaterstaat als gebiedsbeheerder. Risico s Het is in het belang van de Gasunie om de actuele risico s van al haar gasleidingen te kennen. Door deze te kennen kan zij de verantwoordelijkheden dragen en het belangrijke doel om de risico s te beperken halen, zoals omschreven bij de risico s onder verantwoordelijkheden. Het is in het belang van de Gasunie om risico s te beperken. a. Door de risico s te beperken veroorzaken zij geen gevaarlijke situaties met betrekking tot de veiligheid. (zie risico s onder verantwoordelijkheden) b. Risico s beperken is in het belang van het imago van de Gasunie. c. En wanneer er minder risico s zijn is er meer kans dat er zo veel mogelijk gas getransporteerd kan worden. (zie transport onder verantwoordelijkheden en belangen.) Het is in het belang van de Gasunie om alle KLIC-meldingen te ontvangen voor haar risicobeleid en haar verantwoordelijkheid risico s zo veel mogelijk te beperken. Door alle KLIC-meldingen te ontvangen, weet de Gasunie waar graafwerkzaamheden zullen plaatsvinden. Door vanaf het begin bij de graafwerkzaamheden betrokken te zijn houdt de Gasunie de risico s zo klein mogelijk. Het is dan ook niet in het belang van de Gasunie gegevens algemeen beschikbaar te stellen. Hierdoor zouden grondroerders zich kunnen bedenken geen KLIC-melding te maken. Daardoor zou de Gasunie niet meer weten waar de grond geroerd wordt en niet bij de graafwerkzaamheden betrokken kunnen zijn. Op deze manier kan zij de risico s rondom het graven niet meer in de hand houden. Opslag en beheer Het is in het belang van de Gasunie om gegevens van gasleidingen goed op te slaan en beheren, doordat het onder hun verantwoordelijkheden valt van opslag en beheer, uit het voorgaande onderdeel. Door goede opslag en beheer worden risico s beperkt door middel van de risicoberekeningen waarbij opslaggegevens noodzakelijk zijn. Dit is in het belang van de Gasunie, zodat zij aan hun verantwoordelijkheden, belangen en beleid met betrekking tot risico s kunnen voldoen. Het is in het belang van de Gasunie om de gegevens van de gasleidingen goed bij te houden, door de verantwoordelijkheden ten opzichte van de WION. (zie 2.4) Het is in het belang van de Gasunie om over de meest actuele bodemprofielen te beschikken. Deze kan zij dan vergelijken met de diepte van de gasleidingen en hierdoor bepalen of de bedekking voldoet aan de dekkingseis van de vergunning. Wanneer dit niet het geval is, kan de Gasunie zelf maatregelen treffen. Zo kan zij blijven voldoen aan haar verantwoordelijkheden vergunningen, risico s en opslag en beheer. Voor het bepalen van bodemprofielen in het beheergebied van Rijkswaterstaat wordt bij voorkeur van Rijkswaterstaatgegevens gebruik gemaakt. (Bijvoorbeeld lodingen.) Pagina 85 van 193

86 Het is niet in het belang van de Gasunie hun leidinggegevens algemeen beschikbaar te stellen door het risicobeleid dat zij hanteert. De KLICmeldingen moeten blijven bestaan, zodat de Gasunie haar risico s zo klein mogelijk kan houden. Om aan haar verantwoordelijkheden en belangen te kunnen voldoen, hanteert de Gasunie een beleid, welke is toegelicht in volgende paragraaf. c. Beleid De Gasunie hanteert haar beleid zodat zij haar verantwoordelijkheden en taken kan volbrengen. Het beleid is gebaseerd op de verantwoordelijkheden en belangen van de Gasunie en de wetgeving die bepaalde verantwoordelijkheden verplicht stelt. Om hieraan te kunnen voldoen, moet de Gasunie op bepaalde gebieden een beleid stellen. Met name op het gebied van risico s en opslag en beheer. Dit beleid omvat acties, handelingen en een aanpak op deze gebieden. Rijkswaterstaat is de controlerende partij voor haar vergunningen en heeft belang bij een goed beleid van de externe partij, zoals staat in de bevindingen. (Zie paragraaf 8.3) Maar voor het risico- en gegevensbeleid is de Gasunie zelf eindverantwoordelijke. Rijkswaterstaat is dus afhankelijk van de Gasunie als het gaat om de risico s en gegevens van haar gasleidingen. Daarom is met name het risico- en gegevensbeleid van de Gasunie dat van belang is voor Rijkswaterstaat. Onderhoud Gasunie zorgt voor goed onderhoud, voor verminderd risico aan gasleidingen. Hiermee dient de Gasunie veel van haar verantwoordelijkheden en belangen. Vergunningen De Gasunie zorgt ervoor dat zij aan de vergunningsvoorwaarden voldoen, zoals ook in hun verantwoordelijkheden en belangen blijkt. Hiervoor hebben ze onder andere het actuele bodemprofiel nodig. Risico s Het beleid van de Gasunie is om de actuele risico s van al haar gasleidingen te bepalen. Door deze te bepalen en kennen kan zij maatregelen treffen wanneer risico s te groot worden. Bij een te hoog risico treft de Gasunie maatregelen, zoals in haar verantwoordelijkheden en belangen ligt. Sinds kort wordt door de Gasunie een risicoberekening uitgevoerd. Er wordt per situatie een risicoberekening gemaakt. De gegevens waar onder andere naar gekeken wordt staan bij opslag en beheer, hierna. Het is het beleid van de Gasunie om vanaf het begin bij elke graafwerkzaamheid betrokken te zijn en hierdoor risico s te beperkten. a. De Gasunie bepaalt na de KLIC-melding de risico s voor de gasleiding door de graafwerkzaamheid. Afhankelijk hiervan bepaalt de Gasunie wat voor afspraak zij willen maken. i. Bij minder gevaarlijke situaties laat de Gasunie een contract tekenen waar de partij zich dan aan moet houden en is de Gasunie niet meer aanwezig. ii. Bij gevaarlijkere situaties, bijvoorbeeld als er heel dicht bij de leiding gegraven wordt, zijn er permanent mensen van de Gasunie aanwezig. Het is in het beleid van de Gasunie om met piketpaaltjes tijdelijk de leiding te markeren tijdens de graafwerkzaamheden. Pagina 86 van 193

87 Opslag en beheer De Gasunie houdt eigen leidinggegevens zo goed mogelijk bij in een GISdatabase. Zo kan zij voldoen aan haar verantwoordelijkheden en belangen. Bij opslag en beheer worden de gegevens die nodig zijn voor de risicoberekeningen opgeslagen en bijgehouden. Naast de KLIC-gegevens zijn dit onder andere de gegevens: a. Kwaliteit van de coating b. Kathodische bescherming (KB) metingen (1) c. Druk d. Diameter e. Diepte f. Bedekking g. Bodemprofiel h. Materiaal en soort i. Wanddikte en veranderingen hierin j. Kernslagwaarde Deze gegevens worden ook gebruikt voor onderhoudswerkzaamheden en ter controle ten opzichte van vergunningsvoorwaarden. Hiervoor is Gasunie verantwoordelijk, zoals bij opslag en beheer onder verantwoordelijkheden is vermeld. Ook registreert de Gasunie goed voor KLIC, zoals haar verantwoordelijkheid is. Het is in het beleid van de Gasunie grondroerders die een KLIC-melding doen zo kort mogelijk te laten wachten. De benodigde informatie voor de grondroerder wordt dan ook meteen via een elektronisch systeem uitgewisseld. Hiermee hoopt de Gasunie grondroerders aan te moedigen altijd netjes een KLIC-melding te doen. Overige Voorzorgsmaatregelen Door het gebruik van markeringen (figuur 4-2) beperkt Gasunie nog meer risico s door graven. Deze markeringen werken als volgt: Als je om je heen kijkt en je ziet een dergelijk paaltje of bord, dan kan het zijn dat je je boven een gasleiding bevindt. Op het paaltje staat een telefoonnummer, in dit geval van de Gasunie. Een markering wordt niet exact op de gasleiding geplaatst. Ook kan het zijn dat een markering een bundel van meerdere leidingen aangeeft. Figuur 4-2: Markeringen van gasleidingen Pagina 87 van 193

88 Het beleid van de Gasunie, gevormd uit de verantwoordelijkheden en belangen, kunnen een toevoeging zijn voor Rijkswaterstaat. Dit wordt besproken in de bevindingen van externe partijen in subparagraaf Alliander Alliander is ontstaan uit het energiebedrijf NUON en weer onderverdeeld in groepen. (figuur 4-3) Liandon is onder andere specialist in verduurzaming. Liander en Endinet zijn verantwoordelijk voor de distributie van gas en elektriciteit bij huishoudens van Nederland. Liander verzorgt het transport van energie (gas en elektriciteit) van het invoedingspunt van Gasunie (paragraaf 4.1) respectievelijk Tennet naar de eindverbruikers. Wegens de lagere druk, kleiner dan 8 bar, en kleinere diameter van de gasleidingen vallen de gasleidingen van Alliander niet onder de definitie in de WION van buisleidingen gevaarlijke inhoud. De gasleidingen van Alliander vallen onder de thema s Gas hoge druk en Gas lage druk. De elektriciteitskabels van Alliander hebben allemaal een spanning van 20 kv of lager. Hierdoor vallen deze kabels onder Middenspanning en Laagspanning van de definities in de WION. (zie paragraaf 2.3) Figuur 4-3: De structuur van Alliander (4) Rol Alliander Alliander is energieleverancier en verantwoordelijke. De feitelijke eigenaren van Alliander, de aandeelhouders, hebben alle verantwoordelijkheden doorgezet naar de netbeheerders, Alliander. De aandeelhouders bemoeien zich niet met de beheerstaken. Op deze manier speelt de vraag rondom eigenaarschap binnen de energiewereld geen rol en is Alliander gewoon de eigenaar (paragraaf 2.2) van de kabels en leidingen. Als eigenaar en beheerder van de kabels en leidingen besteedt Alliander een deel van de werkzaamheden die uitgevoerd moeten worden uit aan aannemers. Liander en Endinet handelen dus als eigenaren, maar zijn beheerders van de kabels en leiding. a. Beheergebied Alliander heeft dus elektriciteitsnetten en gasnetten. Deze netten worden apart beheerd, maar wel onder de zelfde naam, bijvoorbeeld Liander. De gebieden waar Liander en Endinet gas en elektriciteit leveren zijn weergegeven in figuur 4-4. De relatie tussen Rijkswaterstaat en Alliander ligt voornamelijk in het feit dat Alliander ook kabels en leidingen in de beheergebieden van Rijkswaterstaat heeft liggen. Ook in de uiterwaarden, dijken, sluizen en wateren van Rijkswaterstaat. Pagina 88 van 193

89 Figuur 4-4: Energieleveringsgebied van Alliander (4) Verantwoordelijkheden, belangen en beleid van Alliander Alliander heeft net als de Gasunie een aantal verantwoordelijkheden, belangen en een beleid, voortkomend uit haar taak als energieleverancier van gas en elektriciteit. De verantwoordelijkheden, belangen en beleid komen voort uit de wetgeving en belangen, met name wetgeving gebaseerd op veiligheid en leveringszekerheid. Verantwoordelijkheden, belangen en beleid houden verband met elkaar. a. Verantwoordelijkheden De verantwoordelijkheden van Alliander komen voort uit met name wetgeving, de WION en de Waterwet. Uit deze verantwoordelijkheden komen de belangen van Alliander ook voort. Algemeen Alliander is als beheerder verantwoordelijk voor haar eigen de gasleidingen en elektriciteitskabels. Transport Het is de verantwoordelijkheid van Alliander om aan hun belang van het transporteren van gas en elektriciteit te voldoen. Alliander moet leveringszekerheid en capaciteit bieden. Onderhoud Alliander is verantwoordelijk voor het onderhoud aan haar eigendommen. Problemen Het is de verantwoordelijkheid van Alliander eventuele problemen op te lossen. Pagina 89 van 193

90 Vergunningen Alliander is er verantwoordelijk voor om vergunningen aan te vragen voor nieuwe kabels en leidingen door de Waterwet. Alliander moet aan alle vergunningsvoorwaarden van een vergunning voldoen. Deze verantwoordelijkheid hebben eigenaren van kabels en leidingen onder andere door de Waterwet. Ook in de natte gebieden van Rijkswaterstaat. Risico s Het is de verantwoordelijkheid van Alliander om risico s te beperken. Opslag en beheer Alliander is verantwoordelijk voor het goed bijhouden van de gegevens van haar kabels en leidingen. Door de WION is Alliander verplicht de gegevens van hun kabels en leidingen goed bij te houden. Deze moeten zij ook beschikbaar stellen voor KLICmeldingen. Om aan deze verantwoordelijkheden te kunnen voldoen, heeft Alliander bepaalde belangen en hanteert een bepaald beleid, hierna beschreven. b. Belangen De belangen van Alliander komen onder andere voort uit de verantwoordelijkheden. Deze belangen heeft Alliander ook om aan haar verantwoordelijkheden en taken te kunnen voldoen en in de vervulling van de belangen wordt weer voorzien door de acties die voortkomen uit het beleid. Transport Alliander heeft belang bij kabels en leidingen die goed zijn en continu gas en elektriciteit kunnen blijven leveren zoals met de eindverbruikers afgesproken is. Over de levensduur van de kabels en leidingen moeten zij hun aanlegkosten ruimschoots opbrengen. a. Hierdoor kunnen de kabels en leidingen enige winst opbrengen voor de aandeelhouders. b. Hierdoor blijven de klanten tevreden. Onderhoud Alliander heeft het belang om al haar kabels en leidingen goed te onderhouden. Zo kan zij de risico s beperkt houden Problemen Alliander heeft belang bij het spoedig oplossen van problemen. Hiermee dient zij veel belangen. Met het transportbelang dient zij haar imagobelang, en met het risicobelangen dient zij een goede veiligheid. Vergunningen Het is in het belang van Alliander om aan de vergunningen te voldoen, om aan de wet te voldoen, aan hun verantwoordelijkheden met betrekking tot vergunningen en eventuele boetes te voorkomen. De vergunningsvoorwaarden zijn onder andere gebaseerd op risico s. Wanneer Alliander zich aan deze voorwaarden houdt, blijven risico s klein. Dat is in het belang van Alliander en deze belangen komen voort uit de verantwoordelijkheden onder risico s. Pagina 90 van 193

91 Risico s Het is in het belang van Alliander om risico s te beperken, zodat zij: a. aan haar verantwoordelijkheden van risico s voldoet, b. geen gevaarlijke situaties veroorzaken betreffende veiligheid en c. haar imago goed blijft voor de klanten en toekomende klanten. d. Ook de leveringszekerheid blijft bij minder risico s hoger, wat in het belang is van Alliander en haar afnemers. Het is in het belang van Alliander wanneer de diepten van alle kabels en leidingen bekend zijn, wanneer de grond wordt geroerd door graven of boringen. Hierdoor kunnen risico s tot het raken van andere kabels en leidingen beperkt worden. Het is in het belang van Alliander om te weten wie er nabij een gasleiding of elektriciteitskabel gaat graven, dus KLIC-meldingen te ontvangen en daarop te reageren. Door dit te weten kan zij aan haar verantwoordelijkheid en belangen voldoen risico s zo klein mogelijk te houden. Opslag en beheer Het is in het belang van Alliander om goed voor opslag en beheer te zorgen, zodat zij kan voldoen aan haar verantwoordelijkheden hiervoor. Ook is het in het belang van Alliander om deze gegevens te gebruiken voor risicoberekeningen die nodig zijn om aan haar verantwoordelijkheden, belangen en beleid betreffende risico s te kunnen voldoen. Alliander heeft het belang gegevens goed bij te houden door de verplichting door de WION. Zo kan zij aan haar verantwoordelijkheden hiervoor voldoen. Alliander heeft belang bij KLIC, ter voorkoming van graafschades. Om aan haar verantwoordelijkheden en belangen te kunnen voldoen, hanteert Alliander beleid, welke is toegelicht in volgende paragraaf. c. Beleid Alliander hanteert een beleid dat gebaseerd is op verantwoordelijkheden, belangen en wetgeving. Door de taken van het beleid uit te voeren, kan Alliander hieraan invulling geven en daaraan voldoen. Met name op het gebied van risico s en opslag en beheer is het beleid belangrijk voor Rijkswaterstaat. Rijkswaterstaat heeft als controlerende partij voor vergunningen belang bij een goed beleid van een externe partij. Toch is Alliander zelf eindverantwoordelijke voor haar eigendommen. Rijkswaterstaat is dus afhankelijk van het risico- en gegevensbeleid van Alliander. Vergunningen Alliander zorgt dat al hun kabels en leidingen vergund zijn en aan de vergunningsvoorwaarden voldoen. Met dit beleid voorziet Alliander in hun verantwoordelijkheden en belangen van vergunningen. Risico s Alliander beperkt risico s van kabels en leidingen door in elk geval te zorgen voor voldoende bedekking. De risico s voor kabels en leidingen in de Waddenzee worden verminderd doordat deze kabels en leidingen speciaal nagelopen worden. Alliander heeft een afdeling schadepreventie. Bij die afdeling gaat het om het beheersen van 2 risico s, die wanneer nodig omlaag worden gebracht. a. Veiligheid, voor mensen en omgeving b. Leveringszekerheid voor klanten. Pagina 91 van 193

92 De risico s van graafschades worden ingeperkt door graafschadepreventie. Daarin is het beleid als volgt: a. Alliander reageert op alle graafmeldingen van KLIC b. De grondroerder wordt gebeld met vragen. Een voorbeeld is: Welke afstand houden jullie van de kabel of leiding. c. Aan de hand hiervan wordt een risicoberekening uitgevoerd aan de hand van een model. Hiervoor worden een aantal gegevens gebruikt, onder andere: i. De afstand van de graafwerkzaamheden ten opzichten van de kabel of leiding. ii. Om welke gasleiding of elektriciteitskabel het gaat. iii. Wat voor soort werkzaamheden er gedaan worden. d. Uit de risicoberekening volgt een risicoclassificatie. Bij een hoog risico belt Alliander de grondroerder met vragen als: i. Wat gaan jullie precies doen? ii. Wanneer starten jullie? iii. Hoe gaan jullie eventuele problemen oplossen in de buurt van onze kabel of leiding? e. Afhankelijk van de risicoclassificatie is Alliander wel of niet aanwezig bij de graafwerkzaamheden. Alliander zoekt voor de werkzaamheden die voorgenomen zijn uit, hoe graafwerkzaamheden zo beïnvloed kunnen worden dat er zo min mogelijk kans is op schade voor de kabel of leiding van Alliander. Ook houdt Alliander zich bezig met het bekend maken van KLIC bij alle bedrijven die als grondroerder met KLIC te maken kunnen hebben. Een voorbeeld hiervan zijn hoveniersbedrijven. Dit alles wordt gedaan zodat in de verantwoordelijkheden en belangen van risico s voorzien wordt. Opslag en beheer Alliander houdt eigen gegevens zo goed mogelijk bij in een GIS-systeem, zo voldoet zij aan haar verantwoordelijkheden en belangen. Ook gebruikt Alliander deze GIS als opslagsysteem met betrekking tot KLIC, om aan de wet te voldoen. Het GIS werkt 2D. Met name aan zinkers en boringen zijn losse tekeningen gekoppeld, waarin onder andere de z waarden zijn aangegeven. Het opslagsysteem wordt ook gebruikt voor het opslaan van de benodigde gegevens voor Alliander zelf. Deze worden gebruikt voor risicoberekeningen en onderhoudstaken, die nodig zijn voor de risico s onder verantwoordelijkheden, belangen en beleid. Overig Alle fysieke werkzaamheden worden door aannemers uitgevoerd. Het beleid van Alliander, gevormd uit de verantwoordelijkheden en belangen, kunnen een toevoeging zijn voor Rijkswaterstaat. Dit wordt besproken in de bevindingen van externe partijen in subparagraaf Pagina 92 van 193

93 5 Introductie meettechnieken Dit hoofdstuk is een inleiding op het hoofdstuk hierna, waarin de meettechnieken worden besproken en met name de toepassing op de detectie van kabels en leidingen is daarin van belang. In dit hoofdstuk worden de soorten meettechnieken kort toegelicht en enkele termen met betrekking tot de technieken uitgelegd. Hieronder vallen reflectie- en potentiaaltechnieken, de detecteerbaarheid van de kabels en leidingen en de nauwkeurigheid, gesplitst in horizontale en verticale positie en ook de nauwkeurigheid over het algemeen van de positie van de meetinstrumenten. 5.1 Verschillende meettechnieken In deze paragraaf worden reflectie- en potentiaaltechnieken omschreven. In het volgende hoofdstuk worden de meettechnieken besproken. Als eerste de akoestische en vervolgens de magnetische en elektromagnetische meettechnieken samen. Hier worden magnetische en elektromagnetische meettechnieken apart toegelicht. Bij elke paragraaf wordt ook geschreven of de technieken actief of passief zijn Reflectietechniek Een reflectietechniek is een techniek waarbij er een signaal uitgezonden wordt en ergens op reflecteert. Dit signaal komt dan weer terug. Door het uitzenden van een signaal kan een dergelijke techniek als een actieve techniek beschouwd worden. Om een signaal terug te kunnen krijgen moet deze wel ergens op reflecteren (figuur 5-1). Hiervoor moet er een materiaal zijn die een andere eigenschap heeft dan de omgeving, bijvoorbeeld een andere akoestische impedantie of andere elektrische geleidbaarheid. Dit laatste heet ook wel diëlektrische constante. Alle akoestische meettechnieken vallen onder de reflectietechniek en ook de georadar valt hieronder. Figuur 5-1: Gereflecteerd signaal (2) Pagina 93 van 193

94 Bij reflectietechnieken kan er gesproken worden van footprints en puntdichtheid. Footprints staan uitgelegd onder de subparagraaf horizontale positiebepaling bij reflectietechnieken. Puntdichtheid houdt in het aantal gemeten waarden per vierkante meter. Dit is afhankelijk van het aantal bundels per vierkante meter. Deze kunnen elkaar wel overlappen, waardoor de footprints elkaar ook overlappen. Wanneer kabels en leidingen een goede reflectie-eigenschap hebben ten opzichte van de omgeving, is een reflectietechniek zeer geschikt voor het inmeten van kabels en leidingen. De omgeving moet andere reflectie-eigenschappen hebben dan de kabels en leidingen, want anders vallen de kabels en leidingen niet op in de massa. Bovendien moet de diameter van de kabel of leiding voldoende groot zijn ten opzichte van de golflengte van het signaal Potentiaaltechniek Bij potentiaaltechnieken worden anomalieën in een veld gemeten. Dit kan een aardmagnetisch en een elektrisch veld zijn, maar ook andere velden die voor dit onderzoek buiten beschouwing worden gelaten. Een potentiaaltechniek op zichzelf is een passieve techniek. Akoestische technieken zijn geen potentiaaltechnieken. Magnetische technieken wel en bijna alle elektromagnetische technieken die in het volgende hoofdstuk beschreven zijn. Enkel de georadar is geen potentiaaltechniek. Wanneer kabels en leidingen een magnetisch veld hebben en daarmee het aardmagnetisch veld verstoren of een elektrisch veld hebben, zijn potentiaaltechnieken geschikt om kabels en leidingen in te meten. (Figuur 5-2) Figuur 5-2: Magnetisch potentiaalveld bepaald in een gebied met kabels en leidingen. (5) Akoestisch Akoestische meettechnieken zijn technieken die gebruik maken van geluidspulsen in het water. Deze kunnen op verschillende manieren gevormd worden. In het geval van de besproken technieken gebeurt dat door middel van een piëzo-elektrisch element. Deze vervormt wanneer er een elektrische stroom doorheen loopt. Zo ontstaat het geluid in het water. Dit geluid kan in bundels gevormd worden, zodat kleinere of grotere vlakken van het in te meten gebied gemeten worden. Afhankelijk van de frequentie kan de meetmethode wel of niet door de bodem heen meten. Akoestische meettechnieken zijn reflectietechnieken en actieve technieken. Om kabels en leidingen te kunnen detecteren met akoestische meettechnieken, moeten de kabels en leidingen een andere akoestische impedantie hebben dan het water of het materiaal eromheen. Dit is in de meeste situaties het geval. Pagina 94 van 193

95 5.1.4 Magnetisch Magnetische meettechnieken meten het magnetische potentiaalveld, met name het aardmagnetisch veld. Magnetische voorwerpen, bijvoorbeeld ijzer, veroorzaken een afwijking van het aardmagnetisch veld, anomalieën. De anomalieën zijn wel afhankelijk van de oriëntatie van het voorwerp in het aardmagnetische veld. Doordat het meten van het veld in verschillende posities gebeurd, in een lijn, boven of naast elkaar, kunnen posities van voorwerpen die ook een magnetisch veld hebben worden bepaald. Afhankelijk van het aantal spoelen dat gebruikt wordt, kan de verticale positie van de kabels en leidingen beter bepaald worden. De horizontale positie kan altijd goed bepaald worden. Magnetische technieken zijn passieve technieken en potentaaltechnieken. Met magnetische technieken kunnen kabels en leidingen ingemeten worden die een magnetisch veld om zich heen hebben. De verschillende materialen die daarvoor nodig zijn staan omschreven bij de magnetische techniek van cable tracker in het volgende hoofdstuk Elektromagnetisch Elektromagnetische technieken maken gebruik van elektriciteit, enerzijds om een magnetisch veld op te wekken, anderzijds een microgolf te zenden en de elektrische geleidbaarheid van alles in de bodem te meten. De eerste techniek, een magneetveld opwekken, gebeurt door een wisselstroom op een kabel te zetten. Hierdoor ontstaat een magnetisch veld dat door gebruik van spoelen gemeten kan worden. Het eerste deel van deze techniek is tamelijk actief, en het tweede deel is zoals bij de magnetische techniek passief. Deze techniek is een potentiaal techniek van het magnetische veld en er is aardig bekend tot hoever deze zichtbaar is. De tweede techniek, een microgolf uitzenden is een actieve techniek en een reflectietechniek. Het uitgezonden signaal wordt net als bij de akoestische technieken weer gereflecteerd met informatie over alles in de bodem. Deze informatie geeft de elektrische geleidbaarheid van alles in de bodem aan. Bij de eerste techniek moeten de kabels en leidingen de mogelijkheid hebben er een wisselspanning op te zetten. Dan kunnen de kabels en leidingen in gemeten worden. Bij de tweede techniek is het nodig dat de kabels en leidingen een andere elektrische geleidbaarheid of diëlektrische constante hebben dan de omgeving. Dit is bij veel kabels en leidingen wel het geval, als er in een zoutloze omgeving wordt gemeten. Met name leidingen met magnetische eigenschappen zullen goed zichtbaar zijn. 5.2 Termen In deze paragraaf wordt een subparagraaf geweid aan de detecteerbaarheid van kabels en leidingen. Vervolgens worden de positionering door de meetinstrumenten zelf in horizontale en verticale richting besproken en de positie van de meetinstrumenten in het algemeen. Dit alles wordt toegepast op het inmeten van kabels en leidingen. Pagina 95 van 193

96 5.2.1 Detecteerbaarheid De detecteerbaarheid van kabels en leidingen hangt af van een aantal dingen en verschilt per techniek. Als eerste moet bij reflectietechnieken de resolutie klein genoeg zijn, zodat de kabels en leidingen wel zichtbaar worden. Als vuistregel geldt dat voorwerpen met een diameter kleiner dan een golflengte niet detecteerbaar zijn. Hiervoor is met name de gebruikte frequentie, de pulslengte, de bundelbreedte en de diepte van de kabels en leidingen ten opzichte van het meetinstrument van belang. Ook is het van belang dat de gebruikte frequentie door de bodem heen kan meten. Zo niet, kunnen kabels en leidingen onder de bodem met die techniek niet ingemeten worden. Verder is het akoestisch- of geleidingscontrast met het omgevingsmateriaal zeer belangrijk. Wanneer dit contrast te klein is, worden de kabels en leidingen niet opgemerkt, dit wordt mede bepaald door de gevoeligheid van het meetinstrument. Een bredere bundelbreedte is beter voor het ontdekken van de kabels en leidingen, echter minder goed voor de resolutie. Er zal altijd een afweging tussen deze eigenschappen gemaakt moeten worden. Dit zal afhangen van de mogelijkheid de kabels en leidingen te detecteren en daarna, wanneer het detecteren toch wel zal lukken, van de nauwkeurigheid die te behalen valt. Bij de potentiaaltechnieken is het van belang dat de elektrische en magnetische velden die om de kabels en leidingen heen geproduceerd worden of zijn, sterk genoeg zijn voor de detecteerbaarheid met het gebruikte meetinstrument. Daarbij is het ook van belang dat de bodembedekking die op de kabels en leidingen ligt dan niet te dik is en dat het meetinstrument voldoende dicht bij de kabels en leidingen kan komen. Meetinstrumenten met een grotere gevoeligheid zullen de zwakkere signalen of signalen die verder weg zijn, eerder detecteren Horizontale positiebepaling De nauwkeurigheid van de horizontale positie van kabels en leidingen hangt van een aantal dingen af. In deze paragraaf wordt de positionering van het meetinstrument zelf buiten beschouwing gelaten. Dit wordt bij positionering besproken. De horizontale resolutie bij reflectietechnieken hangt met name af van de resolutie op en door de bodem. De horizontale resolutie is de afstand waarop twee voorwerpen gescheiden kunnen worden waargenomen. Het gaat hier over de footprints, die wordt bepaald door de afstand tot de plaats van de meting en de bundelbreedte. Dit wordt inzichtelijk gemaakt in figuur 5-3, waarin de footprints van een multibeam op de bodem zichtbaar zijn. Hieruit blijkt dat de afstand tot de bodem en bundelbreedte van belang zijn. Hoe groter de footprints zijn, hoe minder goed de resolutie is. Pagina 96 van 193

97 Figuur 5-3: Footprints van een multibeam. De footprint van de middelste bundel is blauw gearceerd. (6) De nauwkeurigheid van de horizontale resolutie bij potentiaaltechnieken hangt af van de gemeten anomalieën van de kabels en leidingen in het aardmagnetische of elektrische veld. De resolutie wordt sterk bepaald door de afstand tot de kabels en leidingen. Ook hangt het af van de aangenomen en werkelijke vorm van de magnetisch en elektrische velden Verticale positiebepaling De nauwkeurigheid van de verticale positie van kabels en leidingen hangt van een aantal dingen af. In deze paragraaf wordt de positionering van het meetinstrument zelf buiten beschouwing gelaten. Dit wordt bij positionering besproken. Bij reflectietechnieken hangt de nauwkeurigheid van de verticale positie van de kennis van de snelheid van het signaal af. Ook hangt het van de golflengte en de pulslengte van het signaal af. Wanneer de snelheid van de puls door het water en de verschillende bodemlagen verkeerd is, dan wordt de verticale afstand van de kabels en leidingen foutief uitgerekend, waardoor de nauwkeurigheid in verticale richting slechter zal zijn. Ook hangt de nauwkeurigheid van de verticale richting af van de resolutie in deze richting. Deze resolutie hangt af van de golflengte en pulslengte van het signaal. De golflengte hangt af van de snelheid van het signaal door het medium gedeeld door de frequentie. Kabels en leidingen die kleiner zijn dan de golflengte worden niet gedetecteerd. De verticale nauwkeurigheid van potentiaalmethodes is meestal slecht en hangt af van de afhankelijkheid van de veldsterkte met de afstand tot de kabels en leidingen. Pagina 97 van 193

98 5.3 Positiebepaling van de meetinstrumenten Voor alle meettechnieken is de positionering van het meetinstrument zelf van belang om een goede horizontale en verticale positie te kunnen bepalen. Wanneer de positionering van het meetinstrument verslechtert, verslechteren automatisch de te bepalen posities van de kabels en leidingen. In het hoofdstuk hierna zijn de beste mogelijke posities weergegeven, waarbij alleen naar de metingen van het instrument zelf gekeken is. Vervolgens zijn de mogelijke verslechteringen weergegeven, waarbij de hier besproken onderdelen meegenomen worden. (Figuur 5-4) Uitgebreide behandeling van alle aspecten van positionering valt buiten de scope van dit verslag. De berekeningen die gemaakt zijn voor het bepalen van de cijfers in het volgende hoofdstuk staan in bijlage 1. Bij de nauwkeurigheden wordt uitgegaan van een bodemdiepte van 10 meter. Dit is een representatieve diepte in de binnenwateren van Nederland. Als eerste, voor de positionering van het meetinstrument is de nauwkeurigheid van de positionering van de GPS-ontvanger van belang. In de Nederlandse binnenwateren kan met GPS een positienauwkeurigheid behaald worden binnen 4 centimeter. Op de Noordzee zal dit onnauwkeuriger zijn. Daarna is de positie van het meetinstrumenten ten opzichte van de GPS positie van belang. Hierbij kan het meetinstrument zich onder het schip gemonteerd bevinden, maar ook achter het schip worden aangesleept. Voor beide moet de scheepsgeometrie (inmeting van verschillende punten aan boord van het schip) goed zijn. Daarmee ligt de nauwkeurigheid voor de aan boord gemonteerde meetinstrumenten vast door de scheepsgeometrie en metingen van de bewegingssensor aan boord. De gesleepte meetinstrumenten moeten echter nog een positie krijgen door middel van schatting door de lengte van het sleeptouw en de hoek die dit touw maakt ten opzichte van het schip. Dit zal vrij onnauwkeurig zijn. Bij een relatief korte sleeplengte wordt geschat dat deze positie slechts 1 meter nauwkeurig is of onnauwkeuriger. Wanneer het noodzakelijk is het meetinstrument dichter bij de bodem te slepen of verder van het schip, zal deze nog onnauwkeuriger zijn en zal als 2 meter onnauwkeurig of onnauwkeuriger aangemerkt worden. Voor gesleepte meetinstrumenten is het ook mogelijk deze te positioneren met USBL (ultra short baseline). Hiervoor worden zenders en ontvangers op het schip en het meetinstrument gemonteerd, waardoor de positie van het meetinstrument ten opzichte van het schip nauwkeuriger bepaald kan worden. Dit wordt echter in de praktijk bij Rijkswaterstaat weinig toegepast, onder andere omdat het weer een extra meetinstrument is en extra inspanning vergt. Pagina 98 van 193

99 Figuur 5-4: Veel verschillende posities van het meetvaartuig die goed ingemeten moeten worden. (11) Daarnaast verslechteren posities van een meetinstrument door slecht weer en meer bewegingen van het schip op de golven. Ook de signalen van de meetinstrumenten kunnen hierdoor verslechteren. Hierdoor wordt de nauwkeurigheid van de positie van kabels en leidingen als vanzelfsprekend ook slechter. Pagina 99 van 193

100 6 Meettechnieken De akoestische, magnetische en elektromagnetische meettechnieken worden in dit hoofdstuk behandeld. Als eerste wordt bij elke techniek het principe uitgelegd, daarna de beperkingen, vervolgens de te verwachten nauwkeurigheid van de techniek en als laatst en het belangrijkste voor dit onderzoek, de toepassing van de techniek op kabels en leidingen. Ook worden nog een aantal overige meettechnieken kort besproken. De berekeningen die achter de genoemde cijfers zijn gemaakt staan in bijlage Akoestische technieken Akoestische technieken werken door middel van geluidspulsen. Bij de verschillende technieken horen bepaalde frequenties van het geluid die gebruikt worden. Deze frequenties dringen wel of niet door de waterbodem heen. Hoe lager de frequentie hoe verder de geluidspulsen door de bodem heen propageren. Bij hoge frequenties wordt het geluid meteen door de waterbodem teruggekaatst. Afhankelijk van de mogelijkheid dat kabels en leidingen boven de bodem liggen kunnen alle drie de technieken gebruikt worden die in deze paragraaf besproken worden. Wanneer de kabels en leidingen onder de bodem liggen kunnen kabels en leidingen alleen met de subbottom profiler akoestisch in beeld gebracht worden. De technieken multibeam, side scan sonar en subbottom profiler zijn de meest gebruikte meettechnieken voor Rijkswaterstaat en worden in deze paragraaf behandeld Multibeam Het multibeam echolood is een akoestisch meetinstrument dat werkt met geluidspulsen door water. Het geluid wordt uitgezonden door de transducers in het zendarray dat afgebeeld is links in figuur 6-1. Vervolgens reflecteert het geluid op harde voorwerpen, zoals zand, steen, kabels en leidingen, maar ook op slib, afhankelijk van de gebruikte frequentie, en wordt weer opgevangen door de transducers in het ontvangstarray. De multibeam meet de looptijd van het geluid. Er is een geluidssnelheidsprofiel gemaakt van de waterkolom om met behulp van de looptijd de afstand tot de bodem te kunnen berekenen. Dit wordt per bundel gedaan in de multibeam, die te zien is in het midden van figuur 6-1. Alle berekeningen van de multibeam worden in positie naar de computer gestuurd, waarop deze als kaart zichtbaar gemaakt kan worden. Zo wordt de waterbodem in kaart gebracht. Figuur 6-1: Onderdelen van een multibeamsysteem (12) De multibeam zend meerdere bundels geluid gelijktijdig uit in een waaier, loodrecht op de vaarrichting van het schip, zoals te zien in figuur 6-3. Zo wordt een brede strook van de bodem gemeten. De multibeam wordt over het algemeen met frequenties van ongeveer 100 tot 500 khz gebruikt. Deze frequenties zijn niet laag Pagina 100 van 193

101 genoeg om door de bodem heen te kunnen kijken, waardoor alleen kabels en leidingen ingemeten kunnen worden die niet bedekt zijn. Afhankelijk van het type multibeam kunnen er enkele honderden bundels per ping uitgezonden worden. Dit geeft voor de Nederlandse situatie een puntdichtheid van enkele tientallen punten per vierkante meter. Figuur 6-2: Zichtbare multibeam bundels (13) Beperkingen De beperking van de multibeam is het gebrek aan zicht door de bodem heen, zoals te zien is in figuur 6-3. Daar kan de multibeam dus niet meten, terwijl er toch een heleboel kabels en leidingen onder de bodem liggen. Figuur 6-3: Ruig landschap met leidingen die niet meer bedekt zijn met zand, gemeten met multibeam. Het los hangen van de leidingen, waarbij deze geen steun hebben van de ondergrond, wordt free span genoemd. (14) Pagina 101 van 193

102 Te verwachten nauwkeurigheid Voor het goed inmeten van de horizontale x, y positie van blootliggende kabels en leidingen kan een nauwkeurigheid verwacht worden vanaf 9 cm, er van uitgaande dat alle factoren die een rol spelen optimaal zijn. Voor de verticale positie is de best te verwachten nauwkeurigheid 1 cm. Bij een grotere bodemdiepte, slechtere positiebepaling, slechtere scheepsgeometrie, een bundel die verder weg staat dan loodrecht naar beneden, slechtere geluidssnelheid en moeilijkere weersomstandigheden zal de nauwkeurigheid van de metingen verslechteren. Toch zal een positiebepaling met multibeam van 15 cm nauwkeurig altijd wel haalbaar zijn. Toepassing op kabels en leidingen De multibeam is dus geschikt voor blootliggende kabels en leidingen, maar ook als voorbereiding voor het surveywerk met andere meetsystemen om bedekte kabels en leidingen in te meten. Wanneer kabels en leidingen net gelegd zijn en nog blootliggen, kan de horizontale en verticale positie (xyz) gemakkelijk ingemeten worden met de multibeam. Zo hoeft men na het bedekken van de kabels en leidingen niet meer te bepalen waar deze liggen met andere meettechnieken. Dit is verreweg de beste manier om kabels en leidingen in te meten, direct nadat ze gelegd zijn. (zie figuur 6-4) Figuur 6-4: Pas gelegde kabel in een geul (15) Ook is de multibeam geschikt ter voorbereiding van het meten van kabels en leidingen met andere meettechnieken. Losse delen van de kabels en leidingen worden zo in kaart gebracht en er kan eventueel bepaald worden of de slee, voor bijvoorbeeld de cable tracker, over de bodem gesleept kan worden zonder dat deze ergens achter blijft haken en verloren gaat. Dit is een zeer effectieve methode in de dynamische gebieden van Rijkswaterstaat, zoals het Waddengebied, de rivieren van Nederland en ook voor de Noordzee. In figuur 6-5 is een stukje leiding te zien dat bloot ligt, terwijl andere delen wel bedekt zijn. Pagina 102 van 193

103 Figuur 6-5: Gedeeltelijk bloodliggende leiding (16) De minimaal benodigde diameter van de kabels en leidingen Om de onbedekte kabels en leidingen in beeld te kunnen krijgen, moeten deze een minimale diameter hebben van 1 centimeter. Materiaal van de kabels en leidingen Uit welk materiaal de kabels en leidingen bestaan maakt voor de multibeam techniek niet veel uit. Over het algemeen heeft het materiaal van de kabels en leidingen een hele andere geluidssnelheid dan water, waardoor het geluidssignaal wel terugketst. Alle soorten kabels en leidingen in het water worden dus herkend door de multibeam Side scan sonar Side scan sonar, ook wel Side looking sonar genoemd, werkt ook met geluidspulsen door water, net als de multibeam. Deze side scan sonar wordt in een meetvis achter een schip aan gesleept en zendt een geluidsbundel uit die smal en lang is. (Figuur 6-6) Het lange deel staat loodrecht op de meetvis en raakt de bodem onder de meetvis en dan steeds verder naar buiten. Het terugkerende signaal is op de bodem teruggekaatst. Voor verder weg gelegen reflecties komt het signaal later binnen. Het gehele tijdssignaal wordt geregistreerd en de signalen samen geven een soort afbeelding van de bodem. Pagina 103 van 193

104 Figuur 6-6: Een bundel van de multibeam en de gesleepte side scan sonar. (17) De side scan sonar registreert het terugkerende signaal, dat samen met de signalen van elke puls een soort afbeelding vormt. Daarvan is er één te zien in figuur 6-7 waarop een wrak staat, die goed te onderscheiden is. Voornamelijk de schaduw naast het wrak die de hoek van de side scan sonar veroorzaakt kan het menselijk oog goed interpreteren. Bij de side scan sonar wordt gebruikelijk met frequenties van 100 tot 1250 khz gewerkt. Lagere frequenties zijn bedoeld voor wateren met een nog grotere diepte. Niet met het doel om tot de bodem door te dringen, maar verder te kunnen propageren door de watermassa. Deze zijn niet geschikt voor de Nederlandse wateren. Figuur 6-7: Side scan sonar beeld van een wrak. (18) Pagina 104 van 193

105 Beperkingen Het side scan sonar systeem kan niet door de bodem heen meten. Dit is een beperking voor het inmeten van kabels en leidingen, gezien deze voornamelijk onder de bodem liggen. Echter is het systeem zeer geschikt voor het vinden van onbedekte kabels en leidingen en een free span gaat nog makkelijker gezien er dan meer schaduw zichtbaar is. In figuur 6-8 is een stukje van en leiding te zien dat bloot ligt. Figuur 6-8: Free span van een leiding met side scan sonar opgenomen. (19) Een andere beperking van de side scan sonar is dat deze achter het schip aangesleept wordt, zoals te zien in figuur 6-6. Hierdoor is het positioneren van het apparaat lastiger dan bij de multibeam die wel aan het schip vast zit. Dit wordt uitgebreider omschreven bij positiebepalen van de meetinstrumenten in hoofdstuk 5. Naast het bepalen van de positie van de meetvis is het sowieso lastiger om met een side scan sonar afstanden en posities goed te bepalen. Dit is echter een bekende beperking van de side scan sonar. Daarom wordt de techniek vaak samen met multibeam gebruikt, waarbij de positiebepaling beter gaat. Echter bij multibeam worden sommige dingen minder goed herkend dan op de side scan sonar, waardoor deze weer een aanvulling is voor de multibeam. Te verwachten nauwkeurigheid Over de nauwkeurigheid van het positioneren van de verticale en horizontale posities van kabels en leidingen is in elk geval te zeggen dat dit niet makkelijk is met de side scan sonar. Door de manier van meten is de hoogte van de meetvis boven de bodem wel goed te bepalen, maar hoe verder het signaal naar buiten reikt hoe moeilijker te bepalen of de bodem omhoog of naar beneden loopt en wat de hoogte is van eventuele objecten. Vaak wordt aangenomen dat de bodem vlak loopt. De relatieve horizontale posities in de vaarrichting van de metingen ten opzichte van elkaar zijn heel nauwkeurig. Door de hoge frequenties en daarmee golflengtes onder de centimeter, zijn de relatieve horizontale posities dwars op de vaarrichting ook zo goed. Voor de verticale positie is de side scan sonar niet gevoelig. Bij een grotere bodemdiepte, slechtere positiebepaling, slechtere bepaling van de stand van de meetvis, moeilijkere weersomstandigheden, slechter geluidssnelheidsprofiel en verder gemeten dan loodrecht onder de meetvis, zit men snel aan een nauwkeurigheid van meer dan 1 meter. Doordat er zoveel factoren zijn die de meting kunnen beïnvloeden kan er geen nauwkeurige positie van de side scan sonar verwacht worden. Dit kan wel bij de multibeam. Pagina 105 van 193

106 Toepassing op kabels en leidingen De side scan sonar is dus alleen van toepassing op kabels en leidingen die onbedekt zijn. Hierdoor kan het systeem goed gebruikt worden ter voorbereiding van een survey met bijvoorbeeld een cable tracker die dicht over de grond moet slepen. Bij deze voorbereiding kunnen onbedekte delen van kabels en leidingen gesignaleerd worden, zodat deze stukken niet met de cable tracker hoeven worden gemeten en de slee daarvan ook niet achter de kabels en leidingen blijft hangen. (In figuur 6-8 en 6-9 zijn leidingen op de side scan sonar te zien.) Een voorbereidende survey voor een cable tracker wordt vaak samen met een multibeam uitgevoerd. Deze voorbereiding is zeer effectief in met name de dynamische gebieden van Nederland. Meer opmerkingen over de voorbereiding voor een cable tracker staan omschreven bij de multibeam. Daarnaast is de side scan sonar ook geschikt ter controle van de bestorting over de kabels en leidingen. Figuur 6-9: Leiding met side scan sonar. (20) Ook kan op een side scan sonar beeld goed gezien worden of kabels en leidingen vrij hangen van de bodem. Dat is met name goed te zien wanneer de schaduw van de kabels en leidingen verder van de kabels en leidingen zelf afliggen, zoals op sommige plaatsen te zien in figuur Dit is niet goed voor de kabels en leidingen. Door de side scan sonar wordt het bekend en kan er actie ondernomen worden. Figuur 6-10: Kabel of leiding boven de bodem met eventueel enige stukken free span. (21) Pagina 106 van 193

107 De minimaal benodigde diameter van de kabels en leidingen Om de onbedekte kabels en leidingen in beeld te kunnen krijgen, moeten deze wel een minimale diameter hebben van 1 centimeter. Materiaal van de kabels en leidingen Uit welk materiaal de kabels en leidingen bestaan maakt voor de side scan sonar niet veel uit. Over het algemeen heeft het materiaal van de kabels en leidingen een hele andere geluidssnelheid dan water, waardoor het geluidssignaal wel reflecteerd. Alle soorten kabels en leidingen worden dus herkend door de side scan sonar Subbottom profiler Subbottom profiler, ook wel hoge resolutie seismiek (HRS), penetrerend echolood en ondiepe (reflectie) seismiek genoemd, gebruikt een lagere frequentie dan de multibeam en de side scan sonar. Deze frequenties liggen ongeveer tussen de 1 en 30 khz. Hierdoor kan het geluid dat gebruikt wordt wel door de bodem heen dringen. Hoe lager de frequentie hoe verder het signaal in de bodem doordringt, maar ook hoe slechter de resolutie is. De subbottom profiler werkt in tegenstelling tot de multibeam en side scan sonar met 1 geluidsbundel die kegelvormig is. (Figuur 6-11) In de figuur is ook te zien dat de subbottom profiler door de bodem heen meet. Figuur 6-11: Geluidsbundel van de subbottom profiler (22) Figuur 6-12: Subbottom profiler in meetvis vorm. (23) Pagina 107 van 193

108 De subbottom profiler kan onder het schip gemonteerd zijn, maar ook achter het schip aan gesleept worden in een soort meetvis, net als de side scan sonar. (figuur 6-12) Hiermee onstaan dezelfde positioneringsproblemen met de meetvis, zoals omschreven bij positiebepalen van de meetinstrumenten in hoofdstuk 5. Het beeld dat met de subbottom profiler verkregen wordt, is een lijn van de bodem en wanneer er verschillende soorten materiaal met verschillende akoestische impedanties bevinden is dit ook zichbaar op de registratie van de subbottom profiler. (Dit is te zien in figuur 6-13) De meetste kabels en leidingen hebben ook een andere akoestische inpedantie dan de bodem daaromheen. Daardoor worden kabels en leidingen ook zichtbaar op de subbottom profile registratie. Figuur 6-13: Bodemregistratie van de subbottom profiler met verschillende grondlagen. (24) Beperkingen Een beperking van de subbottom profiler is dat de opgenomen signalen moeilijker te interpreteren zijn dan bij multibeam en side scan sonar. Voor dit interpreteerwerk zijn mensen nodig met speciale kennis van de subbottom profiler. Kabels en leidingen op een opname van een subbottom profiler zien eruit als hyperbolen. Echter vele voorwerpen en veranderingen in de bodem kunnen ook weergeven worden als hyperbolen. Hierdoor is het soms lastig te bepalen wat er nu precies te zien is. (Figuur 6-14) Ook slib met veel gas erin is lastig voor het meten met een subbottom profiler. Hierdoor kan het geluid niet heen en zal volledig gereflecteerd worden op de gasbellen. Figuur 6-14: Zouden hier kabels en leidingen tussen zitten? (25) Pagina 108 van 193

109 Een andere beperking van de subbottom profiler is dat de geluidssnelheid in de bodem altijd geheel of gedeeltelijk ingeschat moet worden. Wanneer er een boring is uitgevoerd kan op die plek het geluidssnelheidsprofiel in de bodem beter geschat worden, maar dit moet op veel meer plaatsen gebeuren om van het hele gebied een goede inschatting te kunnen maken. Doordat de geluidssnelheid in de bodem dus onzeker is, kunnen afstanden niet goed bepaald worden. Hierdoor kan de dieptefout door de geluidssnelheidsfout oplopen tot ongeveer 50 cm in 10 meter water. Doordat in Nederland de bodem over het algemeen niet zo diep is kan er over het algemeen met de subbottom profiler tot één maal de waterdiepte in de bodem gemeten worden, aangenomen 10 meter. Dit komt door het effect van een multiple of meervoudige reflectie. Te verwachten nauwkeurigheid Wanneer de subbottom profiler aan het schip vast zit, is de positie van het apparaat goed te bepalen. Door de over het algemeen brede bundelhoek, meet de subbottom profiler recht onder het schip en een stukje er omheen. Hierdoor ontstaan de hyperbolen van de kabels en leidingen waarop loodrecht gevaren wordt. Wanneer de subbottom profiler recht boven de kabels en leidingen is zal het een hoogste punt op de registratie zijn van de hyperbool. Hoe breder de bundelhoek hoe breder ook de hyperbool zal zijn, want dan begint de subbottom profiler de kabels en leidingen eerder te zien. Wanneer de subbottom profiler op de top van de hyperbool zit is het voorwerp recht onder de subbottom profiler en is de horizontale positie bekend. (Figuur 6-15) De nauwkeurigheid van deze positie is in de orde van 1 meter. De verticale positie is lastiger. Ten eerste moet een geluidssnelheidsprofiel in het water bekend zijn, zodat de bodemhoogte juist gemeten kan worden. Ten tweede moeten de geluidssnelheden in de verschillende bodemlagen bekend zijn om afstand te kunnen berekenen. Meestal wordt hiervan een schatting gemaakt. De best te verwachten nauwkeurigheid van de verticale positie is 15 cm. Door grotere bodemdiepte, slechtere positionering, slechtere geluidssnelheidsprofielen van het water en in de bodem, slechtere weersomstandigheden, een andere frequentie, een andere pulslengte en een andere bundelhoek kan de nauwkeurigheid van de horizontale en verticale positie wel oplopen tot 2 meter. Toepassing op kabels en leidingen Alle kabels en leidingen met een bepaalde diameter op en onder de bodem kunnen ingemeten worden met een subbottom profiler. Alleen een PVC buis waardoorheen water wordt getransporteerd kan lastiger zijn. Deze kan een zeer gelijkende akoestische impedantie hebben met de omgeving, waardoor deze niet op zal vallen. De kabels en leidingen vormen dus een hyperbool. In figuur 6-15 zijn hyperbolen van kabels en leidingen te zien. De hyperbool wordt gevormd doordat de kabel of leiding al eerder wordt gezien, maar het signaal komt pas later terug. Na verloop van tijd komt het signaal steeds eerder. Wanneer de top van de hyperbool bereikt is, is de subbottom profiler recht boven de kabel of leiding. Dit geldt ook voor kabels en leidingen die boven de bodem liggen. (Figuur 6-16) De detectie is optimaal wanneer de vaarrichting loodrecht op de kabels en leidingen is. Pagina 109 van 193

110 Figuur 6-15: Kabels of leidingen op een subbottom profiler registratie. (7) Figuur 6-16: Gasleiding boven de bodem op subbottom profiler geregistreerd. (26) Door de beperkingen van de interpretatie van de hyperbolen, is het goed om vaker achter elkaar over de kabels en leidingen heen te varen. Wanneer een steeds herkenbare hyperbool in een lijn terug komt, kan makkelijker bepaald worden dat het de kabel of leiding is en waar die loopt. Deze techniek kan voor alle gebieden van Rijkswaterstaat gebruikt worden. Ook worden side scan sonar en subbottom profiler samen gebruikt. Hierdoor kunnen de beelden goed naast elkaar gelegd worden om te vergelijken. Soms zal op de side scan sonar een afwijking in de bodem of blootliggende kabels en leidingen gevonden worden. Dit is te zien in figuur Pagina 110 van 193

111 Figuur 6-17: Meeting met side scan sonar en subbottom profiler (27) De minimaal benodigde diameter van de kabels en leidingen Om de kabels en leidingen in te kunnen meten, moeten deze wel een minimale diameter hebben van 5 cm tot 2 meter, afhankelijk van de golflengte, die weer af hangt van de frequentie en geluidssnelheid. Materiaal van de kabels en leidingen Het materiaal van de kabels en leidingen is dus wel belangrijk. Het materiaal moet een andere akoestische impedantie hebben dan het materiaal er omheen. Over het algemeen heeft het materiaal van de kabels en leidingen wel een andere impedantie Andere akoestische technieken Er zijn ook andere akoestische meettechnieken, die veel weg hebben van een subbottom profiler. De ene heeft een smallere of bredere bundel, de andere brengt op een andere manier het geluid voort of werkt op een andere manier met de frequenties. Dit zijn bijvoorbeeld een parametrisch echolood, een boomer, sparker, pinger en een chirp. Pagina 111 van 193

112 6.2 (Elektro)magnetische technieken In deze paragraaf worden magnetische en elektromagnetische meettechnieken besproken. Dit wordt gedaan, omdat er een techniek bij zit die beide principes gebruikt, de cable tracker. Ook worden de magnetometer, georadar en CAT besproken Magnetometer De magnetometer is een magnetische techniek. Het principe van de magnetometer is gebaseerd op afwijkingen of verstoringen in het aardmagnetisch veld. Het aardmagnetisch veld in Nederland ligt overal rond de nt (nano Tesla), figuur De anomalieën worden zichtbaar door afwijking van het normale aardmagnetische veld in een bepaald gebied. Op de plaats van een anomalie in het aardmagnetisch veld, liggen magnetische voorwerpen. Dit kunnen bommen, blikjes, fietsen en van alles meer zijn, ook kabels en leidingen. Er kunnen verschillende magnetometers gebruikt worden. Er is altijd sprake van het meten van de grootte van het magneetveld en bij sommige magnetometers wordt ook de richting daarvan gemeten. In de magnetometer zitten een aantal spoelen. Door de magnetische velden wordt een stroompje opgewekt in de spoelen. Hiervan wordt de spanning gemeten. Wanneer de sterkte van het magnetische veld in alle richtingen bepaald kan worden door de spoelen, kan ook de richting van het magnetische veld berekend worden. Figuur 6-18: De totale intensiteit van het aardmagnetisch veld in nt. Doordat de magnetometer (figuur 6-19) de sterkte van het magnetisch veld meet, is het noodzakelijk eventuele invloeden op dit veld zoveel mogelijk te beperken. Omdat de meeste schepen zeer veel invloed hebben op het magneetveld moet de magnetometer op grote afstand achter het schip aan gesleept worden. Daarbij moet deze ongeveer drie keer de scheepslengte achter het schip gesleept worden. Pagina 112 van 193

113 Figuur 6-19: Een magnetometer dat achter een schip in het water wordt gelaten (28) Beperkingen De magnetometer heeft een aantal beperkingen. Als eerste worden de metingen verstoord door andere ijzeren voorwerpen. Bijvoorbeeld in havens met stalen damwanden en door andere schepen in de buurt. Ten tweede is de meting van de anomalie afhankelijk van de oriëntatie van de leiding ten opzichte van het aardmagnetisch veld. Hierdoor worden leidingen soms toch niet opgemerkt. Als derde is de interpretatie niet gemakkelijk. Voor het bepalen van de posities is enige kennis nodig van het gemeten object en van magneetvelden. Als laatste is een goede positie moeilijk te realiseren, vanwege het slepen met de meetvis ver achter het schip. Op de Noordzee kan echter gemakkelijker gebruik gemaakt worden van USBL (paragraaf 5.3) waardoor de positiebepaling weer beter zal zijn. In veel gebieden van Rijkswaterstaat, behalve de Noordzee, is de magnetometer moeilijk inzetbaar. Bij deze meettechniek is er veel ruimte nodig voor het varen met de meetvis. Ook zijn er veel verstoringen in havengebieden door de vele ijzeren voorwerpen. Te verwachten nauwkeurigheid De positiebepaling bij de magnetometer is zeer verschillend in horizontale en verticale richting. De horizontale positie is goed te bepalen en men kan een nauwkeurigheid verwachten vanaf 50 cm. De magnetometer is echter zeer ongevoelig in verticale richting. Een grotere leiding geeft een soortgelijke meting als een kleinere leiding die ondieper ligt. De te verwachten nauwkeurigheid van de verticale posities met een magnetometer is daarom als enkele meters aan te duiden. Bij verslechtering van de positie van het schip en de magnetometer, van scheepsgeometrie en van weersomstandigheden, zullen de posities verslechteren. Bij veel verstoringen zal er in sommige gevallen nog meer verslechtering optreden. De nauwkeurigheid van de horizontale positie is mede door het slepen van het meetinstrument ver achter het schip als snel meer dan 3 meter. Toepassing op kabels en leidingen De magnetometer kan dus heel goed gebruikt worden voor het bepalen van de horizontale posities van kabels en leidingen die een magnetisch veld hebben. Kabels en leidingen waarbij het niet mogelijk is een magnetisch veld te meten kunnen niet met een magnetometer ingemeten worden. Hieronder vallen wederom PVC buizen. Pagina 113 van 193

114 In de praktijk zijn er combinaties van meetinstrumenten om kabels en leidingen op te sporen of in te meten. In figuur 6-20 is zichtbaar op de side scan sonar registratie dat er een leiding ligt. Deze leiding geeft ook een uitslag op de magnetometer. Figuur 6-20: Side scan sonar en magnetometer registraties (27) Verder is door de mogelijkheid van het gebruiken van meerdere magnetometers, positiebepaling te verbeteren. Dit wordt onder andere gedaan bij gradiometrie, zoals bij cable tracking gebeurt. Echter zijn er nog veel meer opstellingen mogelijk, uitgebreider en minder uitgebreid. Zo kunnen posities van kabels en leidingen nog beter bepaald worden. De minimaal benodigde diameter van de kabels en leidingen Bij de magnetometer is de diameter van de kabels en leidingen niet van belang. De kracht van het magnetisch veld is van belang. Materiaal van de kabels en leidingen Voor de magnetometer is het materiaal van belang. Deze moet een magneetveld hebben. Pagina 114 van 193

115 6.2.2 Cable tracker Het principe van de cable tracker berust op het gebruik van magnetische eigenschappen van kabels en leidingen. Cable trackers gebruiken hoofdzakelijk twee methodes. 1. Toontracking; een elektromagnetisch techniek en 2. Magnetische veld detectie; een magnetische techniek. Toontracking Bij deze techniek wordt er als eerste een wisselstroom met een gekozen frequentie op de kabels en leidingen gezet. Dat wordt een toon genoemd. Hiervoor moet er in elk geval een klein kabeltje aanwezig zijn bij de kabels en leidingen waarop de wisselstroom gezet kan worden. Ook kan de stroom op de kabels en leidingen zelf gezet worden, maar dan is de functie daarvan buiten gebruik. Deze stroom wordt erop gezet met een signaal- of toongenerator. (Figuur 6-21) Figuur 6-21: Toongenerator en het meetinstrument met alle sensoren erin. Samen cable tracker. (30) Door de wisselstroom met de gekozen frequentie ontstaat er een magnetisch veld volgens ampères wet, met de gekozen frequentie. Bij lange kabels en leidingen wordt er een cirkelvormig magnetisch veld gevormd, zoals te zien is in figuur Dit veld wordt met een aantal spoelen gemeten, zoals bij de magnetometer. Doordat de spoelen in verschillende richtingen en posities staan, kan de richting en sterkte van het veld bepaald worden, waardoor het middelpunt van het magnetische veld berekend kan worden, het middelpunt van de kabel. Hierdoor kan de x, y, z positie van het kabeltje bepaald worden. Pagina 115 van 193

116 Figuur 6-22: Een elektrische stroom, met een intensiteit I, stromende door een draad creëert een magnetisch veld B rondom zichzelf. (31) Veel dingen in onze maatschappij werken met 50 Hz wisselspanning. Elektriciteitskabels hoeven geen extra kabeltje mee te leggen, maar de kabel zelf geeft al een magnetisch veld door de wisselspanning, wat gebruikt kan worden. Echter doordat veel op 50 Hz werkt kan dat storen bij de metingen. Daarom is het heel gunstig dat er bij toontracking gekozen kan worden voor andere frequenties. Als een signaal stoort, is dit geen probleem, dit kan omzeild worden. Zo n toonsignaal is tot ongeveer drie meter te detecteren, waarbij er een toon van 100 ma op gezet is. Dit houdt in dat het meetinstrument vrijwel over de bodem van het water moet slepen om de kabels en leidingen in de bodem te kunnen zien. Afhankelijk van de generator kan het signaal wel of niet ver komen over de kabels en leidingen. Met 800 ma lukt het wel om honderden kilometers ver te komen, waarbij een goede aarding vereist is. Magnetisch veld detectie Het tweede principe werkt door het metaal van voornamelijk leidingen, waardoor er een magnetisch veld is. Het magnetische veld ontstaat door het ijzer wat er in de leidingen aanwezig is. Doordat de aarde een veel groter magnetisch veld maakt en de kabels en leidingen een kleiner magnetisch veld, maken de kabels en leidingen een anomalie in het aardmagnetisch veld. Door te meten met een gradiometer wordt het aardmagnetisch veld uitgefilterd. Een gradiometer bestaat uit twee setjes x, y en z-spoelen die ongeveer 20 cm uit elkaar liggen. De ene boven de ander. Het aardmagnetisch veld is in 20 cm gelijk, dus die wordt weg gefilterd bij het van elkaar aftrekken van de twee signalen. Het magnetische veld van de kabels en leidingen is wel verschillend in 20 cm. (Figuur 6-23) Dit is dan de meting die over blijft bij gradiometrie. (groene lijn in figuur) Er wordt gewerkt met verschillende opstellingen van meerdere gradiometers, zodat de positie van de kabels en leidingen beter bepaald kunnen worden. Bij gradiometrie blijft het magnetisch veld dat de kabels en leidingen hebben over. De gradiometers zitten ook in de cable tracker van figuur Pagina 116 van 193

117 Figuur 6-23: Een theoretische meting met een gradiometer over een pijpleiding. (30) Voorbereiding cable tracking Voordat er met cable tracking begonnen wordt, wordt het gebied eerst met multibeam en/of side scan sonar gepeild om te zien of er geen scheepswrakken of andere voorwerpen liggen. Nadat dit gebeurd is kan er pas met de cable tracker die over de bodem sleept worden gewerkt. Beperkingen Een grote beperking van de cable tracker is dat deze dicht bij de bodem gesleept moet worden. Vooral voor toontracking, waarbij binnen 3 meter bij de kabels en leidingen vandaan gemeten moet worden. Dit brengt een groot risico met zich mee voor schade. Deze kan achter allerlei voorwerpen op de bodem blijven haken. Ook moet de cable tracker heel dicht bij de kabels en leidingen in de buurt blijven en in de goede richting staan, om deze te kunnen blijven volgen. Dit vergt veel van de schipper of een dp-systeem en er zijn mensen nodig met kennis hiervan. Een nadeel van de cable tracker is dus dat er voorbereiding met multibeam en side scan sonar moet worden uitgevoerd, ter verkenning van het gebied en voorkomen van problemen met de cable tracker. Ook brengt het slepen dezelfde problemen met zich mee voor het positioneren als bij de meetvis van de side scan sonar en de magnetometer. Er moet kennis zijn van de cable tracker om er goed mee te werken. Verkeerde werkmethodes leveren meer fouten op dan het instrument zelf maakt. Toontracking Het nadeel van toontraking is dat het begin van een kabel toegankelijke moet zijn om er een wisselspanning op te kunnen zetten. Ook moet de stroomcirkel rond gemaakt worden. Dat kan doormiddel van een goede aarding. Niet alle kabels en leidingen hebben de mogelijkheid voor toontracking. Magnetische veld detectie Doordat er meerdere magnetische voorwerpen in de bodem kunnen liggen, kunnen hierdoor soms veel storingen optreden. Dit kan soms lastig zijn. Echter kan altijd gebruik gemaakt worden van het feit dat kabels en leidingen in een lijn liggen. Doordat meetschepen zelf vaak veel ijzer bevatten en dus een storende factor kan zijn voor de metingen, moet de meetvis ver achter het schip gesleept worden. Pagina 117 van 193

118 Te verwachten nauwkeurigheid Toontracking Bij toontracking wordt er gewerkt vanuit een veronderstelling van het magnetische veld dat gevormd wordt door de wisselstroom. Door deze veronderstelling mag men al enige onnauwkeurigheid verwachten. Door de manier van meten mag men verwachten dat de nauwkeurigheid in horizontale en verticale richting gelijk is. Hiervoor kan men een nauwkeurigheid verwachten van 50 cm. Echter door het slepen, slechtere posities van de sensoren en slechtere weersomstandigheden, kan er bij de nauwkeurigheid van de positie zo 2 meter opgeteld worden. Magnetische veld detectie Omdat er bij magnetische veld detectie aan de hand van de vorm van het magnetische veld van de kabels en leidingen bepaald wordt waar deze liggen, kan ook aangenomen worden dat de nauwkeurigheid in horizontale en verticale positie gelijk is. Voor deze methode kan men een nauwkeurigheid verwachten van ongeveer 1 meter. Door dezelfde redenen als bij toontracking en meer ruis van andere ijzeren voorwerpen in de buurt, kan er bij deze methode gemakkelijk 2 meter opgeteld worden voor de nauwkeurigheid. Toepassing op kabels en leidingen Uit het principe van de cable tracker blijkt dat alle kabels en leidingen die een metaal in zich hebben ingemeten kunnen worden met cable tracking. Toontracking Bij toontracking moet het mogelijk zijn een signaal op de kabels en leidingen te zetten. Magnetische veld detectie Deze techniek is van toepassing op alle kabels en leidingen die ijzer in zich hebben. Bijvoorbeeld PVC buizen waarbij geen klein kabeltje is gelegd kunnen dus niet ingemeten worden met de cable tracker. De minimaal benodigde diameter van de kabels en leidingen Bij de twee methodes van cable tracking is de diameter van de kabels en leidingen niet van belang. De kracht van het magnetisch veld is van belang. Materiaal van de kabels en leidingen Voor toontracking moet er wel materiaal aanwezig zijn waar een toon op staat of op gezet kan worden. Bij magnetische veld detectie moet het materiaal voldoen aan de eigenschappen beschreven bij het principe daarvan Georadar Georadar, ook wel ground penetrating radar (GPR) genoemd is een elektromagnetische techniek. Soms wordt deze grondradar genoemd, maar dat is af te raden aangezien deze term ook bij een meetinstrument in vliegtuigen hoort. De georadar werkt doordat deze een elektromagnetische golf uitzendt. Dit is vergelijkbaar met de subbottom profiler, maar dan met microgolven met een frequentie van 200 tot 1500 MHz, in plaats van geluidsgolven. Hieruit ontstaan ook reflecties aan bodemlagen en objecten. Het signaal dat de georadar uitzendt, wordt ook wel een radarsignaal genoemd. Het gereflecteerde signaal dat bij de georadar terug komt, geeft verschillen in elektrische geleidbaarheid aan. Hierdoor worden bodemgedeelten met verschillende diëlektrische constanten onderscheiden. Figuur 6-24 en 5-25 geven hiervan voorbeelden. Pagina 118 van 193

119 Figuur 6-24: Dit is een georadar opname met zichtbare kleilagen in zand. Deze worden zichtbaar doordat zij verschillen in elektrische geleiding. (33) Figuur 6-25: Dit is een georadar opname in een meer. De rode punten laten objecten in de bodem zien. Dit kunnen metalen objecten zijn, maar ook niet-metalen objecten, zoals stenen. De diëlektrische constante van de steen kan in contrast zijn met de omgeving. Zo kunnen ook kabels en leidingen gedetecteerd worden. (34) Beperkingen Door het principe van de georadar kan deze alleen in zoet water gebruikt worden. In zout water werkt deze niet. Dit komt doordat het zoute water heel goed geleidt en daardoor meteen een heel hoog signaal terug geeft, waardoor men verder niets meer ziet. Wanneer er dus, zoals in het Nederlandse IJ een laag zout water onder het zoete water is, kan men niet verder kijken. Om de verticale positie van de gevonden objecten met georadar te bepalen moet de snelheid van het signaal in de verschillende lagen bekend zijn. Bij enig vooronderzoek naar de aanwezige lagen die gemeten zullen worden met georadar, zal de snelheid van het elektromagnetisch signaal enigszins bekend zijn, maar nog niet voldoende om echt goede posities in verticale richting te bepalen. Dit is wel een beperking die er nog is bij georadar. Een andere beperking is dat de georadar maar 2 tot 3 meter ver kan meten in de Nederlandse bodem. Hierdoor is het noodzakelijk het meetinstrument zo dicht mogelijk bij de bodem te houden. Dit kan bijvoorbeeld door hem onder een paal aan boord van een schip te monteren. Er moet dan alleen met een echolood dat voor de georadar op het schip zit bepaald worden hoe diep de georadar gehouden moet worden. Daarvoor moet er iemand steeds op de beelden letten die de diepte van de bodem weergeven en de hoogte van de paal bedienen. De kans op schade blijft echter groot. Als laatste beperking zijn de resultaten van de georadar lastig te interpreteren, net zoals bij subbottom profiler. Pagina 119 van 193

120 Te verwachten nauwkeurigheid De te verwachten nauwkeurigheid van de georadar is verschillend voor de horizontale en verticale positie. De horizontale positie is door de smalle bundelhoek van de georadar goed te bepalen. Wanneer alle omstandigheden optimaal zijn kan men een nauwkeurigheid in horizontale richting in de orde van 1 meter verwachten voor kabels en leidingen. Dit is vergelijkbaar met de subbottom profiler. Voor de verticale positie moet de snelheid van de elektromagnetische golven door het water en de verschillende materialen bekend zijn. Door deze onbekendheid kan men geen goede meting verwachten in verticale richting. Wanneer de positie van het schip, de scheepsgeometrie en de weersomstandigheden verslechteren, een andere bundelhoek gebruikt wordt of er meerdere voorwerpen in de bodem liggen die lijken op kabels en leidingen zal de positie ook verslechteren. In horizontale richting kan dit wel oplopen tot 2 meter. Toepassing op kabels en leidingen De kabels en leidingen worden net zoals bij subbottom profiling gedetecteerd doordat er hyperbolen zichtbaar worden. (Figuur 6-26) Hiervoor is het wel van belang dat er in de geschikte omstandigheden wordt gemeten. Zo zijn andere geleidende eigenschappen van de kabels en leidingen vereist dan de omgeving er omheen. Ook bij georadar is het lastig de gegevens te interpreteren. Het interpreteren is gemakkelijk wanneer er meerdere raaien over de kabels en leidingen heen wordt gevaren, zodat deze steeds terug komen op de registratie. Wanneer de hyperbolen op een rij te plaatsen zijn, is de kans groter dat de kabels en leidingen beter onderscheiden worden tussen de eventuele aanwezige andere hyperbolen. Zo kunnen de posities van de kabels en leidingen met georadar goed bepaald worden. Daarbij is het meten dwars op de richting van de kabels en leidingen beter. Figuur 6-26: Kabels en leidingen op een georadar opname. (35) De minimaal benodigde diameter van de kabels en leidingen Om de kabels en leidingen in te kunnen meten, moeten deze wel een minimale diameter hebben van 15 centimeter tot 1,13 meter, afhankelijk van de gebruikte frequentie. Materiaal van de kabels en leidingen Het materiaal van de kabels en leidingen is wel van belang. Het materiaal moet over een andere diëlektrische constanten beschikken dan het materiaal er omheen. Over het algemeen heeft het materiaal van een leidingen wel een andere elektrische geleidbaarheid. Pagina 120 van 193

121 6.2.4 CAT De CAT (cable avoidance tool) wordt een radiodetectie techniek genoemd en is een soort combinatie van de twee meetmethoden die bij de cable tracker gebruikt worden. Het is dus een elektromagnetische techniek. Bij de CAT wordt er ook wisselspanning met een gekozen frequentie op de kabels en leidingen gezet, zoals bij toontracking. Zo kunnen storende signalen omzeild worden. Vervolgens wordt het magnetische veld dat gevormd is door één gradiometer opgespoord door een persoon. Dit is het zelfde principe als bij magnetische veld detectie gebruikt wordt bij de cable tracker, maar dan handmatig. Echter bij CAT wordt er maar 1 gradiometer gebruikt. (Figuur 6-27) Figuur 6-27: De apparatuur om de wisselspanning op een kabel te zetten en het geproduceerde magnetische veld handmatig op te zoeken, een gradiometer. (39) Doordat er twee spoelen recht boven elkaar staan, worden verschillende signaalsterktes gemeten. Hieruit kan de afstand tot de kabel berekend worden. Door het gebruik van spoelen in horizontale (2 spoelen, x en y) en verticale richting kan de minimale en maximale sterkte van het magneetveld bepaald worden. Wanneer het signaal maximaal is in één richting is het minimaal in de andere twee richtingen. Zo kan de richting van het magnetische veld bepaald worden en dus ook die van de kabels en leidingen. Dit kan ook in water, maar is nog in ontwikkeling. (Figuur 6-28) Er wordt meestal op 1 spoel uitgeluisterd, door een duiker, om in die richting het sterkste punt van het magnetische veld te bepalen. Wanneer het signaal in 1 spoel steeds sterker wordt, gaat de CAT steeds sneller piepen. Dit is het signaal wat de duiker gebruikt om te bepalen op welke horizontale positie de kabels en leidingen zijn. Op dat moment geeft hij dat aan de mensen aan boord door en zullen zij de positie vastleggen van de CAT, waarop een GPS-ontvanger gemonteerd is die boven water moet blijven. Deze techniek verschilt van de andere technieken zodanig dat dit geen meetmethode is maar een detectiemethode. Wanneer de duiker de kabels en leidingen detecteert, geeft hij dat aan en wordt hiervan de positie berekend of berekening tussen de spoelen voor de verticale richting vastgelegd. Pagina 121 van 193

122 Figuur 6-28: In plaats van de gradiometer op land is deze voor onder water die een duiker kan gebruiken. Door middel van geluid weet hij waar de kabels en leidingen zich bevinden. (39) Beperkingen Een grote beperking van het gebruik van deze techniek onder water is dat er nog altijd met duikers gewerkt moet worden. Dit is een dure aangelegenheid ook al is de techniek gevoelig. Een andere beperking is dat deze techniek nog niet geschikt is voor in water. Doordat de duiker een lange stok in zijn handen moet houden die bij de bodem komt, maar ook een deel boven water moet blijven voor de meest nauwkeurige positiebepaling, kan deze stok niet al te lang zijn voor de duiker. Een duiker kan bijvoorbeeld een stok tot 5 meter wel hanteren. Om deze techniek beter geschikt te maken voor het inmeten van kabels en leidingen, moeten nog enige ontwikkelingen volgen. Verder is er nog dezelfde beperking als bij toontracking van de cable tracker. Het moet wel mogelijk zijn een wisselspanning op de kabels en leidingen te zetten en de stroomkring rond te maken. Wanneer dit niet mogelijk is kan deze techniek niet gebruikt worden voor het bepalen van de positie van kabels en leidingen met het CAT systeem. Te verwachten nauwkeurigheid Doordat bij deze techniek duikers betrokken zijn is de nauwkeurigheid voor het inmeten van de kabels en leidingen ook afhankelijk van de duiker. Deze moet bij de bepaling van de positie de stok verticaal en stil houden. Op gehoor zoekt de duiker de horizontale positie op. Op deze plaats wordt de positie van de stok vast gelegd. Wanneer alles goed verloopt, kan men een nauwkeurigheid verwachten van 15 cm in horizontale richting. In verticale richting is de positie afhankelijk van de aannames van het magnetisch veld van de kabels en leidingen. De nauwkeurigheid van de verticale positie kan met verwachten op 1 meter. Wanneer de duiker minder goed de positie heeft bepaald, minder goed stil staat en de stok minder goed recht houd en de positioneringsapparatuur minder goed is, kan de nauwkeurigheid van de horizontale positie oplopen tot 1 meter. Wanneer hierbij de aannames van het magnetisch veld van de kabels en leidingen minder goed is, zal de nauwkeurigheid van de verticale positie oplopen tot 3 meter. Pagina 122 van 193

123 Toepassing op kabels en leidingen Onder water is deze techniek op dit moment geschikt voor kabels en leidingen in relatief ondiep water waarop een wisselspanning kan worden gezet. Een duiker moet het werk kunnen doen. De minimaal benodigde diameter van de kabels en leidingen De minimale diameter van de kabels en leidingen is niet van belang bij de CAT techniek. Het is alleen van belang dat er een wisselstroom op de kabels en leidingen kan worden gezet waaruit een magntisch veld onstaat. Materiaal van de kabels en leidingen Voor deze techniek moet dus wel het juiste materiaal aanwezig zijn. Materiaal waarop een wisselstroom gezet kan worden. 6.3 Overige meettechnieken Kabels en leidingen kunnen ook op andere manieren worden ingemeten. Bijvoorbeeld door met een stok door de grond heen te prikken tot de kabels en leidingen geraakt worden. Of door een kabel met positioneringsmethoden door een leiding heen te laten gaan. Ook bij aanleg door middel van boringen kan de positie bepaald worden. Deze primitievere en in ontwikkeling zijnde meettechnieken worden kort in deze paragraaf besproken. Spuitlans Een spuitlans, ook wel prikstok genoemd, is een stok van bijvoorbeeld 10 meter waardoor water of lucht met een hoge druk doorheen gepompt kan worden. Hierdoor zakt de stok makkelijker de grond in. Wanneer deze dan een kabel raakt wordt de GPS-ontvanger erop gezet en kan de positie heel nauwkeurig bepaald worden. Het kan echter ook een steen zijn die geraakt is. Door meerdere malen achter elkaar de kabel te raken, kan men weten dat het geen steen was. Deze methode neemt veel tijd in beslag om een hele kabel te meten. Daarvoor wordt deze dan ook niet gebruikt. Deze methode wordt vooral gebruikt om andere meetmethoden te kalibreren. Naast het inmeten met de multibeam van net gelegde kabels en leidingen, wordt deze methode bij bedekte kabels en leidingen als de beste methode beschouwd. De kabels en leidingen moeten wel een minimale diameter hebben, want zij moet wel geraakt worden met de spuitlans. Kabel met positioneringsmethode Door een kabel in een leiding te duwen kan ook de positie van de leiding bepaald worden. Met deze kabel is er een manier bedacht om de positie van de leiding vast te kunnen leggen. In figuur 6-29 is zo n kabel zichtbaar die voor deze methode gebruikt wordt. Deze techniek is nog in ontwikkeling. Pagina 123 van 193

124 Figuur 6-29: De kabels op haspels (39) Boringen Boortechnieken kunnen worden gebruikt voor het leggen van kabels en leidingen onder bouwwerken door. Dat kunnen onder andere havens, rivieren en kanalen betreffen. Bij deze techniek kunnen meetinstrumenten achter de boorkop geplaatst worden om de positie daarvan te kunnen bepalen. Dit zijn hoekmeetinstrumenten en ook een magnetometer om het magnetische noorden te bepalen. (40) Aan de hand hiervan en de lengte van de boorinstrumenten in de grond, kan de boor meester de locatie van de boorkop bepalen. Doordat de kabels en leidingen in het geboorde gat gelegd worden, is de positie daarvan zo goed mogelijk bekend. Deze manier van boren waarbij de positie van de kop bepaald wordt, wordt een gestuurde boring genoemd. Pagina 124 van 193

125 7 Opslag en beheer Opslag en beheer is de derde stap van het informatieproces om in de informatiebehoeften van Rijkswaterstaat te voorzien, zoals omschreven in paragraaf 2.1. De informatie over kabels en leidingen moet inclusief de benodigde metadata worden opgeslagen en beschikbaar zijn voor de gebruikers. Het is van belang dat deze informatie goed beheerd wordt (actueel gehouden), zodat de kwaliteit gegarandeerd is. Twee uitgangspunten van datamanagement zijn: 1. Data bij de bron; dat wil zeggen dat de gegevens worden opgeslagen en beheerd door de eigenaar. 2. Enkelvoudige opslag van de data; dat wil zeggen dat er geen kopieën van datasets worden opgeslagen. Met de vele betrokken eigenaren van kabels en leidingen is het lastig aan deze twee eisen te voldoen en ook de juiste informatie voor de gebruiker beschikbaar te krijgen. Er worden meerdere technieken voor opslag en beheer gebruikt. Zowel landelijk als regionaal, specifiek voor Rijkswaterstaat en soms voor extern gebruik. Er zijn opslagsystemen, meldsystemen en projecten. Tijdens dit afstuderen is er onvoldoende tijd geweest om de opslagsystemen daadwerkelijk in te zien. Wel is er veel kennis opgedaan met betrekking tot opslag en beheer van gegevens die wordt besproken in dit hoofdstuk. 7.1 Landelijk Tijdens dit onderzoek, zijn er twee landelijke systemen voor opslag en beheer die er zijn voor Rijkswaterstaat onderzocht. KLIC (kabels en leidingen informatie centrum, 7.1.1) en PGDB s (Personal Geodatabase, 7.1.2). KLIC is toegankelijk voor elke netwerkbeheerder en grondroerder. PGDB s zijn speciaal voor Rijkswaterstaat gemaakt door de DID KLIC Het kabels en leidingen informatie centrum, KLIC, is de uitvoering van de wet WION (subparagraaf 2.4.1) door het Kadaster. Doordat KLIC zo nauw verbonden is met de WION kennen deze subparagrafen dubbelingen. KLIC is een nationaal verplicht systeem met het doel om zoveel mogelijk graafschades te voorkomen. Dit doel wordt bereikt doordat KLIC zorgt voor een goede informatie-uitwisseling tussen grondroerders en kabel- en leidingeigenaren. De eigenaren moeten zorgen dat de gegevens voor KLIC inhoudelijk voldoen aan het IMKL en BMKL. Verder is KLIC geen opslagsysteem, maar een meldsysteem en doorgeefluik. Het systeem vervult de functie van het ontsluiten van informatie en daarom wordt het hier besproken. Klic was een zelfstandige stichting, opgericht door de netbeheerders, dat nu ondergebracht is bij het Kadaster. IMKL en BMKL Het IMKL staat voor informatiemodel kabels en leidingen en beschrijft hoe de te leveren informatie eruit moet zien. Het BMKL staat voor berichtenmodel kabels en leidingen en beschrijft hoe de berichtgeving van die informatie dient te verlopen. In inhoud KLIC-systeem is omschreven welke informatie kabel- en leidingeigenaren voor KLIC actueel moeten houden. Pagina 125 van 193

126 Doorgeefluik Bij KLIC worden gegevens niet opgeslagen en ook niet vastgesteld en beheerd. KLIC is dus geen dataopslagsysteem, maar wel een doorgeefluik van de gegevens die er zijn voor kabels en leidingen tussen grondroerders en eigenaren. Bij de eigenaren van kabels en leidingen zijn de benodigde en vereiste gegevens opgeslagen. Wanneer er bij KLIC een melding is gedaan door een grondroerder, wordt deze melding direct automatisch aan de eigenaren doorgestuurd. Deze moet dan binnen 1 minuut via een automatisch systeem reageren dat hij de melding ontvangen heeft. Daarna moet hij binnen 24 uur de tekeningen en de andere gegevens aan KLIC leveren. Dit betreft de gegevens zoals hieronder beschreven bij inhoud KLIC-systeem. Bij Rijkswaterstaat is dit automatisch geregeld. Nadat alle eigenaren hun tekeningen geleverd hebben, moet KLIC binnen 24 uur de gegevens bundelen en naar de grondroerder zenden. Dit KLIC-verkeer staat afgebeeld in figuur 7-1. Om te kunnen bepalen of een KLIC-melding overeenkomt met een gebied waar een eigenaar een kabel of leiding heeft liggen, werken alle partijen met polygonen. De eigenaren moeten alle gebieden waarin een kabel of leiding ligt voorzien van polygonen. Deze mogen zo ruim rondom de kabel of leiding liggen als de eigenaar wil, zolang elk deel van de kabel of leiding er maar in valt. Wanneer een grondroerder dan door middel van een polygoon aangeeft in welk gebied hij wil graven, zoekt Kliconline naar welke netbeheerders er belang hebben binnen die polygoon. Deze netbeheerders leveren tekeningen en gegevens aan KLIC, zodat KLIC de informatie in zijn geheel naar de grondroerder kan sturen. Figuur 7-1: KLIC-verkeer (36) Het KLIC-systeem werkt door middel van bepaalde verplichtingen door de WION: - Grondroerders zijn verplicht hun activiteiten op zorgvuldige wijze te verrichten. Een grondroerder is iemand die bedrijfsmatig mechanische graafwerkzaamheden uitvoert. De grondroerder moet voor aanvang van de werkzaamheden een graafmelding doen. (36) Wanneer hij dat gedaan heeft ontvangt hij binnen 2 werkdagen de tekeningen en gegevens zoals hierboven beschreven. De grondroerders moeten goed omgaan met al deze gegevens, zodat er geen graafschades ontstaan. - Eigenaren van kabels en leidingen zijn verplicht de tekeningen en gegevens beschikbaar te stellen voor KLIC, zoals vermeld bij de inhoud van het KLICsysteem, hieronder en in de WION. (subaragraaf 2.4.1) Als eerste zijn de eigenaren verplicht door de WION hun kabel- of leidinggegevens goed te beheren en onderhouden en beschikbaar te stellen aan KLIC. En wanneer er een wijziging plaatsvindt, moet de eigenaar dit binnen dertig werkdagen doorvoeren. Ook moet de eigenaar volgens het IMKL en het BMKL werken. Rijkswaterstaat is ten opzichte van KLIC: 1. meestal eigenaar en 2. soms grondroerder. a. Als grondroerder zal Rijkswaterstaat meestal oriëntatiemeldingen en calamiteitenmeldingen doen. b. De graafmeldingen worden over het algemeen door de aannemer gedaan. Pagina 126 van 193

127 KLIC werkt met oriëntatiemeldingen, calamiteitenmeldingen en graafmeldingen. Iedereen kan deze meldingen doen. o Oriëntatiemeldingen: Oriëntatiemeldingen zijn mogelijk om te gebruiken bij een langere periode van voorbereiding voor een project. o Calamiteitenmeldingen: Calamiteitenmeldingen worden gedaan bij onverwachtse gebeurtenissen. o Graafmeldingen: Graafmeldingen zijn de meldingen die verplicht zijn tussen 3 en 20 werkdagen voor aanvang van graafwerkzaamheden, om werkelijk de graafschades te voorkomen. Door dit KLIC-systeem hoopt het Kadaster ervoor te zorgen dat er minder graafschades optreden in Nederland. Door de goede opslag en beheer die verplicht is door de WION bij de eigenaren en het goede meldsysteem bij KLIC, zijn de graafschades beperkt. De netwerkeigenaren zijn heel tevreden met het systeem, want het werkt zeer goed ter voorkoming van graafschades. Dit blijkt uit de interviews. Degenen die nog onbekend zijn met KLIC worden onder andere op de hoogte gebracht door de belanghebbende, dat zijn de eigenaren van kabels en leidingen. Hierdoor worden nog steeds graafschades beperkt. Echter afgelopen jaar zijn de schadekosten gestegen. Gebied KLIC is een nationaal systeem dat door het Kadaster beheerd wordt, waarin alle gronden van Nederland voorkomen. Dat zijn: - Gemeentegronden - Waddenzee - Eems-Dollard - Rivieren - De Ooster- en Westerschelde Beperkt zijn hier: - IJsselmeer, tot ongeveer 2 km uit de kust aan beide zijden - Markermeer, tot ongeveer 2 km uit de kust aan beide zijden - Noordzee, tot ongeveer 3 km uit de kust. Deze afstanden komen voort uit de vroegere blokken die door het Kadaster gebruikt werden. Inhoud KLIC-systeem De inhoud van KLIC bestaat uit verplichte inhoud, conditionele inhoud en optionele inhoud. Deze onderdelen van de inhoud worden bij KLIC attributen genoemd. Deze paragraaf geeft de inhoud aan zoals in het IMKL is aangegeven. Vanwege de afbakening van het onderzoek zijn niet alle attributen uit het IMKL opgenomen in dit onderzoek. De attributen geven het volgende aan: (43) - (V)Verplicht: Deze attributen moeten ingevuld worden. Dit komt door de verplichting vanuit de WION. - (C)Conditioneel: Deze attributen zijn verplicht op basis van de WION, wanneer de bijbehorende conditie voorkomt. Als de betreffende conditie niet aan de orde is, is deze informatieverstrekking optioneel. - (O)Optioneel: Dit attribuut mag ingevuld worden. Pagina 127 van 193

128 Verplicht: 1. Naam beheerder Hierin wordt de naam van degene die het net beheerd vermeld. 2. Thema De thema s geven aan om welke type leiding het gaat en welke functie ze hebben. Dit zijn de thema s zoals omschreven in paragraaf Geometrie ligging Het aangeven van de x, y is verplicht, door middel van een hartlijn. Conditioneel: 4. Eis voorzorgsmaatregel Hierin wordt aangegeven wat de voorzorgsmaatregelen zijn die getroffen worden. Dit moet worden opgenomen wanneer er sprake is van een te treffen voorzorgsmaatregel. Bij een net met gevaarlijke inhoud is het opnemen van een voorzorgsmaatregel verplicht. In de eis voorzorgsmaatregel kan staan dat de grondroerder direct contact moet opnemen met de eigenaar voor de graafwerkzaamheden. 5. Verhoogd risico (j/n) Wanneer bij dit attribuut j vermeld wordt, gaat het om een net met gevaarlijke inhoud. Het is verplicht dit in te vullen wanneer er een verhoogd risico van toepassing is. Wanneer er een verhoogd risico is, moet de eis voorzorgsmaatregel ingevuld worden. Bij Buisleiding gevaarlijke inhoud is er per definitie sprake van een verhoogd risico. Optioneel: 6. Afwijkende dieptelegging Hierin worden afwijkingen van de gangbare dieptelegging van een leiding aangegeven. Dit wordt alleen gedaan wanneer er sprake is van een afwijking voor dit thema. Er wordt aangegeven of de diepte ten opzichte van NAP of het maaiveld is gerefereerd. 7. Detail Verwijzing Dit is een verwijzing naar een detailkaart met een dwarsprofiel. Dit is een losse kaart die van toepassing is op een gestuurde boring, wegkruising of zinker. Ook is dit mogelijk bij een geul. 8. Geo nauwkeurigheid 2 X, Y Hierin wordt de nauwkeurigheid in x, y van de ligging van de leiding aangegeven. De nauwkeurigheid is minimaal +/- 1 meter. Wanneer dit onnauwkeuriger is, wordt er niets vermeld. Indien nauwkeuriger dan +/- 1 meter kan dat aangegeven worden. 9. Materiaal Dit is het materiaal waaruit de leiding bestaat. 10. Product Dit gaat om het product dat door de leiding vervoerd wordt of kan worden. 11. Diameter Het is bijvoorbeeld mogelijk de diameter van een mantelbuis aan te geven. De eigenaren zijn verplicht volgens de WION wijzigingen goed in hun systeem op te slaan voor KLIC. Het is voor Rijkswaterstaat bij alle diensten van belang om de diepte van kabels en leidingen onder de waterbodem te weten, dit in verband met de verantwoordelijkheden voor het beheergebied. Deze mist helaas als verplicht onderdeel in KLIC en is slechts optioneel. 2 Met nauwkeurigheid bedoelt men precisie. Pagina 128 van 193

129 7.1.2 DID, PGDB De PGDB s (Personal Geodatabase) die door de Data-ICT-Dienst (DID) opgezet zijn, is een opslagsysteem dat alle informatie over kabels en leidingen van Rijkswaterstaat bevat. Vanuit de PGDB s wordt een WION server (extern) gevoed. Die WION server is benaderbaar door het Kadaster om KLIC-meldingen van gegevens te voorzien. In de PGDB s wordt geen informatie van kabels en leidingen van derden opgeslagen. Het opslagsysteem dat de DID heeft opgezet past in het volgende schema: Figuur 7-2: Schema rondom de PGDB s. (41) GWW: CAD: RD: Grond-, weg- en waterbouw sector Computer-aided design Regionale dienst van Rijkswaterstaat Uitleg schema: Bij het blok GWW (grond-, weg- en waterbouw) wordt de grond geroerd bij de werkzaamheden die een aannemer uitvoert voor Rijkswaterstaat. Dit zijn onder andere aanlegwerkzaamheden waarbij nieuwe kabels en leidingen van Rijkswaterstaat worden gelegd. De GWW sector moet van al het areaal dat er aangelegd of aangepast is in CAD en GIS-bestanden leveren aan de opdrachtgever. Dat zijn de regionale diensten. De regionale diensten moeten de bestanden in de documentenomgeving bij de DID inleveren. De documentenomgeving is een centrale SharePoint omgeving waarin de regionale diensten de bestanden kunnen zetten. Zodra deze erin staan moet de regionale dienst dit aan de DID doorgeven. In deze bestanden mogen alleen de kabels en leidingen staan, met de gegevens die erbij horen. De kabel- en leidinggegevens moeten dus uit de tekeningen van de bouwwerken worden gehaald door de regionale diensten. Kabels en leidingen maken een klein onderdeel van alle areaalgegevens uit. Wanneer de bestanden in de documentenomgeving staan, komt de geodienstverlener in beeld. Rijkswaterstaat heeft met enkele ingenieursbureaus een contract afgesloten voor dienstverlening op het gebied van geo-informatie. De geodienstverleners verwerken de gegevens en tonen eventueel aan dat de tekeningen niet aan de kwaliteitseisen voldoen. Deze eisen aan de kwaliteit zijn door Rijkswaterstaat bepaald. Wanneer de tekeningen niet aan de eisen voldoen, worden ze te- Pagina 129 van 193

130 ruggestuurd naar de regionale diensten. Wanneer de tekeningen wel aan de eisen voldoen, converteert de geo-dienstverlener de tekeningen naar GIS, die ze daarna in de PGDB zetten. Wanneer de regionale dienst de tekening terug krijgt, omdat die niet aan de eisen voldoet, moet de dienst zelf de gegevens aanvullen. Het is mogelijk dat de dienst de gegevens kan halen bij de betreffende GWW aannemer. De gegevens en tekeningeneisen zijn opgenomen in het contract met de GWW aannemer. Bij de start van het project geeft de dienst toelichting op hoe en wanneer ze de tekeningen willen ontvangen. Nadat de tekeningen in de PGDB s zijn gezet, is deze informatie beschikbaar voor Rijkswaterstaat en Geodan. De verwerker levert een geconverteerd bestand aan Geodan, die voor de benodigde automatische communicatie met KLIC zorgt. Geodan verwerkt de KLIC-meldingen. Hiervoor kijkt het Kadaster automatisch op de WION server van Geodan en haalt daar de benodigde informatie vandaan die Rijkswaterstaat aan KLIC moet leveren. De benodigde gegevens voor KLIC beslaan slechts een deel van alle kabel- en leidinggegevens die Rijkswaterstaat heeft. Een voorbeeld van de kabels en leidingen die wel naar de PGDB gaan maar niet naar KLIC, zijn die in het asfalt, in de kademuren of op bruggen en viaducten. Daarin kan niet gegraven worden en is dus in de wet uitgezonderd. Deze gegevens verstrekt Rijkswaterstaat wanneer het nodig is zelf aan de aannemer. De PGDB s zijn toegankelijk via het netwerk van Rijkswaterstaat (Mapviewer). In dit bestand staan de meest uitgebreide gegevens van alle kabels en leidingen van Rijkswaterstaat, die Rijkswaterstaat nodig heeft bij de verschillende primaire processen. Iedereen van Rijkswaterstaat kan bij deze gegevens. PGDB is, zoals het nu bij de DID bekeken wordt, een werkende tussenoplossing voor de verplichtingen door de WION en de informatiebehoeften bij Rijkswaterstaat genoemd. Het is niet efficiënt genoeg ingericht, naar eigen zeggen. De hier beschreven werkwijze zou moeten worden vastgelegd in een procedure en in de contracten met de GWW aannemer. Gebied Alle kabels en leidingen van Rijkswaterstaat behoren volgens de DID in de PGDB s opgeslagen te worden. Dit geldt dus voor heel Nederland waar kabels en leidingen van Rijkswaterstaat liggen. Inhoud PGDB s De inhoud van de PGDB s moet aan twee eisen voldoen: 1. Ze moet voldoen aan de wetgeving. 2. Ze moet voldoen aan de gehele informatiebehoeften van Rijkswaterstaat. Voor de wetgeving moet de inhoud van de PGDB s voldoen aan de inhoud van KLIC, zoals omschreven in de paragraaf hiervoor. Hierop wordt ook getoetst door de geodienstverlener. Het andere vereiste, de informatiebehoeften van Rijkswaterstaat zijn op dit moment nog niet goed in beeld. Gewerkt wordt met de afgesproken attributen. Bij de DID is er een vermoeden wat de informatiebehoeften van de regionale diensten zijn. Op dit moment is de informatiebehoefte nog onvoldoende eenduidig bepaald. Dit onderzoek levert hier een bijdrage aan. Pagina 130 van 193

131 7.2 Regionaal Binnen de regionale diensten worden areaalgegevens opgeslagen in eigen systemen voor opslag en beheer, ter ondersteuning van de verschillende uitgangspunten. (Hoofdstuk 3.) In deze opslagsystemen voor areaalgegevens staat informatie over kabels en leidingen. Het meeste gebruikte regionale opslagsysteem is GIS met GVG. Daarnaast worden ook andere opslagsystemen gebruikt. De dienst Zuid-Holland heeft een heel eigen systeem voor de kabels en leidingen van dat beheergebied GIS en GVG Een aantal regionale diensten van Rijkswaterstaat werken met hun eigen lokale GIS (geografisch informatiesysteem) bestanden. De gegevens over kabels en leidingen horen bij het areaal en worden met de andere areaalgegevens in GIS opgeslagen en beheerd. In GIS heeft Rijkswaterstaat de applicatie GVG (generiek vergunningen GIS) toegevoegd. Dat is een database van Rijkswaterstaat met vergunningengegevens. In GIS staan kabels en leidingen van derden en van Rijkswaterstaat. GIS GIS-bestanden worden door Rijkswaterstaat in het programma ArcGIS weergegeven en bewerkt. GIS is eigenlijk een combinatie van een database en een kaart. Het werkt met een attribuuttabel, waarin de ingewonnen gegevens opgeslagen en benodigde informatie uit gehaald kunnen worden. Het GIS-bestand is gekoppeld aan de Mapviewer die de gegevens via het internet laat zien. Daarin staan dezelfde gegevens als in het GIS. GVG GVG is een database. Deze wordt gebruikt vanuit de Waterwet en is in te zien door middel van een toolbar in GIS. In de database staan alle vergunningen met de vergunningsgegevens in tabellen. Deze tabellen kunnen uitgebreid worden met extra gegevens. In GVG zijn geen dieptegegevens te zien. Wel kan het vergunningsnummer, de diameter en de soort bij de specifieke kabel of leiding ingevoerd worden. Gebied Het is uit de interviews gebleken dat de diensten Noordzee, Noord-Nederland en Zuid-Holland GIS en GVG gebruiken. De dienst IJsselmeergebied gebruikt het niet. Voor de andere diensten is het bij ons onbekend of ze GIS en GVG gebruiken. Inhoud GIS en GVG De inhoud van GIS en GVG is aan te passen en aan te vullen aan extra wensen. De inhoud van GIS en GVG kan bestaan uit de volgende gegevens: - Positiegegevens: o X en Y o Z (gedeeltelijk) o Dekkingseis Pagina 131 van 193

132 - Kenmerken van kabels en leidingen: o Soort o Transportproduct o Hoge druk (bar) o Hoogspanning (kv) o Diameter o Materiaal o Aanlegdatum o Omgeving o In gebruik (j/n) - Administratieve gegevens: o Vergunningsnummer o Vergunningsvoorwaarden o Geldigheid vergunning o Eigenaar o Vergunninghouder o Beheerder Het ontbreken van de Z waarden is gezien de informatiebehoefte hiernaar niet gewenst. Toch kunnen deze in GIS ingevoerd worden. In de tabellen van GVG kan bijvoorbeeld globaal aangegeven worden wat de diepte is onder bodem, of er kan verwezen worden naar de vergunning. Meer gedetailleerde gegevens over de diepte kunnen ook aangegeven worden in GIS door middel van een puntenbestand met de Z waarde daaraan gekoppeld. Op de kaart is de kabel of leiding dan een serie punten, waarbij per punt de diepte gelabeld kan worden. Tussen de punten kunnen dan lijnen gemaakt worden die dan weer gekoppeld zijn aan de andere gegevens. Deze Z waarden zijn grotendeels nog onbekend. Toch worden ze steeds meer bekend en dan kunnen ze ook in GIS ingevoerd worden. De volgende gegevens kunnen ook in GIS of GVG staan of naar verwezen worden: - Nauwkeurigheid van X en Y - Nauwkeurigheid van Z - Bedekking - Nauwkeurigheid van de bedekking - Gevaarlijke inhoud (j/n) - KLIC Thema - Onderhoudsstaat - Risicoclassificatie - Goedgekeurd risicomanagementsysteem (j/n) - Nautisch gegarandeerde diepte - Onderhoudsdiepte GIS en GVG worden door de regionale diensten veelvuldig gebruikt. De gegevens hieruit worden gebruikt voor eigen topografische kaarten en vergunningverlening en vergunningshandhaving. Ook bij de andere primaire processen komt GIS van pas. Pagina 132 van 193

133 7.2.2 Andere applicaties Er zijn nog 7 andere opslagsystemen die kabels en leidingen bevatten die door Rijkswaterstaat gebruikt worden. Dat zijn: - Meridian, - kerngis, - Smarteam, - legger, - techdoc, - stichting Buisleiding straat en - Object Georiënteerd Tekeningenbeheer Deze systemen zijn niet of beperkt in beeld gekomen tijdens de interviews van dit onderzoek en worden daarom niet verder uitgewerkt Rivieren project Rondom de omgang met vergunningshandhaving van kabels en leidingen van derden, wordt er verschillend beleid gevoerd en worden er verschillende methodes van controle toegepast. Een opvallende methode is in gebruik door de dienst Zuid- Holland. Deze dienst heeft alle vergunde kabels en leidingen onder de rivieren die zij beheren geïnventariseerd en in een Exceltabel opgeslagen. Ook heeft de dienst door middel van KLIC-meldingen de nog niet vergunde kabels en leidingen opgespoord. Deze moeten vergund worden. De dienst Zuid-Holland heeft alle gegevens van de kabels en leidingen en van de vergunningen die erbij horen opgezocht om goed op de vergunning te kunnen controleren en handhaven. Verschilkaarten Hiervoor zijn onder andere de as-built tekeningen opgevraagd, zodat de exacte diepteligging van de kabels en leidingen bekend zijn geworden. Deze zijn dan gebruikt voor de vergelijking tussen de diepte van de bodem en de kabel of leiding. Aan de hand daarvan is de huidige bedekking bepaald en of deze nog aan de eisen voldoet. Dit is in de volgende afbeeldingen weergegeven: Pagina 133 van 193

134 Figuur 7-3: Alle gegevens verzamelen (37) Als eerste is de bovenkant van de diepte van de zinker, waarin de kabel of leiding ligt opgevraagd uit de as-built tekeningen van de eigenaren. Uit de vergunningen is de dekkingseis genomen. Ook zijn op de specifieke plaats de nautisch gegarandeerde diepte en de diepte voor de binnenvaart en zeevaart (figuur 7-3) en de onderhoudsdiepte opgezocht. Deze moeten niet in de knoop komen met de dekkingseis. Figuur 7-4: Diepte maart 2012 (37) De rivieren van dienst Zuid-Holland worden regelmatig gepeild in opdracht van de dienst. (figuur 7-4) Deze bodemprofielen kunnen gebruik worden om met de eerder opgezochte gegevens te vergelijken. Pagina 134 van 193

135 Figuur 7-5: Berekende dikte afdeklaag (37) De diepte van de kabels en leidingen wordt vergeleken met het bodemprofiel. Hieruit wordt de huidige bedekking bepaald. (figuur 7-5) Figuur 7-6: Toets op dikte afdeklaag (37) Na het vergelijken van de vereiste dekking en de werkelijke dekking, kan bepaald worden of de bedekking nog aan de dekkingseis voldoet. Een onvoeldoende bedekking wordt zichtbaar. (figuur 7-6) Doordat de dienst Zuid-Holland deze uitgebreide controle heeft uitgevoerd in het kader van de vergunningshandhaving op kabels en leidingen, zijn er een aantal zwevende kabels of leidingen ontdekt in het beheergebied van de dienst. Hierdoor heeft de dienst daarop kunnen handhaven en zijn gevaarlijke situaties voor het gebied weer opgelost. Pagina 135 van 193

136 8 Bevindingen De informatiebehoefte, meettechnieken en het opslag en beheer van informatie over kabels en leidingen zijn onderzocht in voorgaande hoofdstukken. Zoals in hoofdstuk 1 en 2 besproken is, verzorgen deze aspecten de informatievoorziening rond kabels en leidingen en wordt met de bevindingen uit dit hoofdstuk het advies samengesteld. Dit hoofdstuk vat de bevindingen van het onderzoek samen. De bevindingen zijn ingedeeld in de volgende onderdelen, bevindingen over de: Informatiebehoefte (paragraaf 8.1) Opslag en beheer (paragraaf 8.2) Externe samenwerking (paragraaf 8.3) Landelijk beleid (paragraaf 8.4) Als inleiding op dit hoofdstuk worden kort de connecties tussen deze onderdelen toegelicht. Uiteindelijk leiden al deze onderdelen tot hoe de informatievoorziening van kabels en leidingen is ingericht en hoe het landelijk beleid deze informatievoorziening aanstuurt. De vraag die beantwoordt wordt met dit hoofdstuk is, hoe ziet de huidige informatievoorziening eruit en waar kan dit verbeterd worden. Informatiebehoeften: Met de informatiebehoefte wordt de vraag naar informatie over kabel- en leidinggegevens vastgesteld. Deze behoeften komen uit verantwoordelijkheden, belangen en taken van regionale diensten met betrekking tot kabels en leidingen. Met de vastgestelde informatiebehoefte kan worden bepaald waar deze informatie vandaan gehaald kan worden, uit GIS of vanuit KLIC. Dit zijn de systemen waar de opslag en beheer van kabel- en leidinggegevens geregeld worden. Ook kan er informatiebehoefte zijn naar kabel- en leidinggegevens die gehaald worden uit een externe samenwerking met kabel- en leidingeigenaren. Het is de bedoeling dat een landelijk beleid sturing geeft aan de informatievoorziening naar kabels en leidingen, de informatiebehoefte is hier ook een onderdeel van. Opslag en beheer: In de opslag en beheer van kabel- en leidinggegevens, worden de benodigde gegevens om te voorzien in de informatiebehoefte opgeslagen en beschikbaar gesteld. Regionale diensten gebruiken GIS en GVG om zelf kabel- en leidinggegevens op te slaan en het KLIC-systeem om over kabel- en leidinggegevens van eigenaren te beschikken. Externe samenwerking: Omdat kabel- en leidinggegevens voornamelijk verkregen zijn via KLIC vanuit het bronbestand bij eigenaren. Wordt er met de externe samenwerking door middel van de bevindingen uit het onderzoek gekeken of er door middel van samenwerken beter voorzien kan worden in de informatiebehoefte. Landelijk beleid: Een landelijk beleid zorgt ervoor dat informatievoorziening efficiënt wordt ingericht. Dit houdt in dat een beleid sturing en ondersteuning geeft aan regionale diensten in hun verantwoordelijkheden, taken en informatievoorziening. Een landelijk beleid geeft sturing met beleidsrichtingen in de informatiebehoefte, opslag en beheer en inwinning. Pagina 136 van 193

137 Het advies in hoofdstuk 9, is samengesteld uit de bevindingen van dit hoofdstuk. 8.1 Informatiebehoeften Deze paragraaf houdt de bevindingen van de informatiebehoefte uit het onderzoek in. Door middel van de interviews zijn in hoofdstuk 3 de informatiebehoeften van de volgende regionale diensten van Rijkswaterstaat geïnventariseerd: Dienst Noordzee Dienst Noord-Nederland Dienst Zuid-Holland Dienst IJsselmeergebied Deze diensten zijn representatief voor de informatiebehoeften naar kabels en leidingen uit het natte beheergebied van Rijkswaterstaat. De bevindingen komen uit de inventarisatie van de informatiebehoefte door middel van interviews in hoofdstuk 3. Omdat iedere dienst te maken heeft met zijn eigen omgeving en risicofactoren, zijn er veel verschillen in de inventarisatie van de informatiebehoefte. Dit komt tot uitdrukking in de verschillende verantwoordelijkheden, belangen en het beleid van de desbetreffende dienst. Uit het onderzoeken van de informatiebehoefte in hoofdstuk 3 zijn er meerdere bevindingen naar voren gekomen. In het bijzonder gaat het om de vraag waarom de informatiebehoefte uit de inventarisatie verschillen. Deze bevindingen over de informatiebehoefte staan gepresenteerd in de subparagrafen t/m 8.1.4, onderverdeeld in: inventarisatie verantwoordelijkheid belangen regionaal beleid Als introductie op de bevindingen van de informatiebehoefte, wordt in het kort toegelicht hoe Rijkswaterstaat de volgende termen interpreteert: Verantwoordelijkheid Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor een aantal grote beheertaken in Nederland, deze staan kort beschreven in paragraaf 2.1. Een van de bekendste verantwoordelijkheden van Rijkswaterstaat is zorgen dat het land geen last heeft van wateroverlast. De verantwoordelijkheid voor het verkeer over wegen en vaarwegen is ook bekend. Met betrekking tot kabels en leidingen draagt Rijkswaterstaat ook grote verantwoordelijkheden. Rijkswaterstaat is verantwoordelijk om als gebiedsbeheerder de veiligheid voor de omgeving en het milieu gewaarborgd te houden. In primaire processen als beheer-, onderhouds- en aanlegwerkzaamheden moet er goed met het risico dat kabels en leidingen met zich meebrengen omgegaan worden. Ook treedt Rijkswaterstaat op als vergunningverlener en handhaver met betrekking tot kabels en leidingen. Wel houden eigenaren de verantwoordelijkheid voor de risico s aan hun eigendom. De verantwoordelijkheden met betrekking tot kabels en leidingen worden nog algemeen toegelicht in de bevindingen van subparagraaf 8.1.2, daarna worden bevindingen over de verantwoordelijkheden gegeven. Ook wordt de verantwoordelijkheid van Rijkswaterstaat als beheerder van het gebied beschreven in subparagraaf Pagina 137 van 193

138 Wat een verantwoordelijkheid kenmerkt is dat deze met name voortkomt uit wetgeving. Met kabels en leidingen komen verantwoordelijkheden voort uit de WION en de Waterwet. Uit verantwoordelijkheden komen belangen voort en een regionaal en landelijk beleid is ingericht op de verantwoordelijkheden van Rijkswaterstaat. Belang Uit de verantwoordelijkheden van Rijkswaterstaat met betrekking tot kabels en leidingen komen belangen voort. Deze belangen heeft Rijkswaterstaat om aan haar verantwoordelijkheden en taken te kunnen voldoen. Voorbeelden hiervan zijn dat Rijkswaterstaat specifieke kabel- en leidinggegevens nodig heeft om haar taken als beheerder van het gebied te volbrengen. Ook heeft Rijkswaterstaat belang bij een goed risicobeleid en een goede samenwerking met kabel- en leidingeigenaren. Een regionaal beleid is ingericht op wetgeving, verantwoordelijkheden en belangen van regionale diensten. Beleid Rijkswaterstaat hanteert een beleid zodat zij haar verantwoordelijkheden en taken kan volbrengen. Rijkswaterstaat streeft het na om landelijk een gelijk beleid aan te houden qua kabels en leidingen. Dit blijkt in de praktijk moeilijk aan te houden. Regionale diensten hanteren hun beleid, dat is ingericht op de wetgeving, hun verantwoordelijkheden, belangen en beheergebied. Een beleid is nodig in de informatievoorziening van kabels en leidingen, met name op het gebied van risico s en opslag en beheer. Een beleid omvat acties, handelingen en een aanpak op deze gebieden. In subparagraaf wordt regionaal beleid geïntroduceerd en daarna volgen de bevindingen over het regionaal beleid van regionale diensten. Alle bevindingen over de informatiebehoefte worden in het onderzoeksproduct meegenomen. Dit onderzoeksproduct is het advies waarmee Rijkswaterstaat zelf haar informatievoorziening kan verbeteren Inventarisatie Deze paragraaf geeft de beschrijving van de bevindingen over de inventarisatie van de informatiebehoefte. Elke bevinding is vetgedrukt met een informatie toelichting vanuit het onderzoek. Waarom de informatiebehoefte uit de inventarisatie van hoofdstuk 3 nodig zijn voor de desbetreffende dienst staat toegelicht in hetzelfde hoofdstuk. Dit hoofdstuk houdt zich bezig met de bevindingen uit de inventarisatie en de bevindingen over de verantwoordelijkheden, belangen en het beleid van de regionale diensten. Het is zeer verschillend waarom een regionale dienst informatiebehoefte heeft naar Uit de inventarisatie blijkt dat het per regionale dienst heel verschillend kan zijn waarom specifiek die ene informatiebehoefte speelt naar kabels en leidingen. De reden achter een informatiebehoefte naar kabels en leidingen komt voort uit de verantwoordelijkheid en belangen van de desbetreffende dienst. Deze zijn meestal afgestemd op het beheergebied, de omgeving, aanwezige risico s en samenwerking met andere beheerders in het gebied, die per dienst verschillen. Pagina 138 van 193

139 Omdat de informatiebehoefte niet eenduidig zijn komen er onduidelijkheden en problemen naar voren in de informatievoorziening. Dit heeft nadelig gevolg voor een landelijk beleid en de sturing in de informatievoorziening naar kabels en leidingen. Verschillende verantwoordelijkheden in de beheertaak Voorbeeld: Dienst Noordzee In de eerste bevinding is al toegelicht dat onder andere de verantwoordelijkheden van een regionale dienst zijn afgestemd op het beheergebied. Ook is er uit het onderzoek gebleken dat iedere dienst in haar beheergebied een eigen omgeving en situatie heeft. Dit samen geeft de bevinding dat er verschillende verantwoordelijkheden zijn in de beheertaken van de regionale diensten, omdat deze bij iedere dienst zijn afgestemd op hun eigen beheergebied. Deze verschillen in de verantwoordelijkheid hebben ook weer gevolgen in de informatiebehoefte. Aangezien de reden achter een informatiebehoefte voortkomt uit de verantwoordelijkheden en belangen van een regionale dienst. Een voorbeeld hiervan is de dienst Noordzee. Haar situatie en omgeving is zeer verschillend ten opzichte van de andere diensten en brengt aanvullende verantwoordelijkheden met zich mee. Dat geeft een specifieke reden voor informatiebehoefte of andere informatiebehoeften naar kabels en leidingen. Dit brengt natuurlijk verscheidene belangen met zich mee in een dienst. Ook kan het beleid van de desbetreffende dienst zijn aangepast op de verantwoordelijkheid. Een regionaal verschillende verantwoordelijkheid leidt naar een specifieke reden voor informatiebehoeften of aanvullende informatiebehoeften naar kabels en leidingen. Omdat er verschillende verantwoordelijkheden zijn in de beheertaak van regionale diensten, komen er landelijk onduidelijkheden en problemen naar voren in de informatiebehoefte en (daarmee) uiteindelijk de informatievoorziening naar kabels en leidingen. Dit heeft nadelige gevolgen voor een landelijk beleid en de sturing in de informatievoorziening naar kabels en leidingen. Verschillende interpretaties van verantwoordelijkheden regionale diensten Door belangen binnen het gebied. Bij de regionale diensten kunnen verschillende interpretaties van hun verantwoordelijkheden zijn ten opzichte van een algemeen landelijk beleid van Rijkswaterstaat. Dit komt door verschillende grote belangen in het beheergebied. Als een situatie en/of de omgeving om extra aandacht vraagt van de regionale dienst, kan deze geïnterpreteerd worden als een verantwoordelijkheid. Binnen sommige beheergebieden spelen meer risico s aan kabels en leidingen voor de omgeving en veiligheid van het beheergebied. Iemand moet de verantwoordelijkheid hiervoor dragen. Bij sommige regionale diensten wordt deze verantwoordelijkheid ingevuld vanuit de rol van Rijkswaterstaat als beheerder van het gebied. De vraag is alleen: waar hoort wettelijk de verantwoordelijkheid te liggen en hoort een regionale dienst deze op zich te nemen? Het is niet aan dit onderzoek om hier een oordeel over te vellen, maar om het op te merken. Een voorbeeld hiervan is het toezien op risico s dat de dienst Zuid-Holland op zich neemt, dit staat in verdere bevindingen toegelicht. (zie 8.1.4). Een belang kan zich uitbreiden tot een verantwoordelijkheid, een verschillende interpretatie van verantwoordelijkheid bij een regionale dienst. Dit gebeurt wanneer een regionale dienst taken op zich neemt die zijn ondergebracht bij andere instanties. Dit kan nationaal een ongewenste situatie geven. Er kan bijvoorbeeld dubbel werk optreden ten opzichte van externe partijen als de kabel- en leidingeigenaren of Pagina 139 van 193

140 het KLIC-systeem. Ongewenste situaties zoals dubbel werk worden ook besproken in landelijk beleid. (Paragraaf 8.4) Rijkswaterstaat heeft er wel belang bij dat de verantwoordelijkheid voor risico s goed belegd is. Hierdoor ontstaan grote belangen en de noodzaak voor het werk van externe partijen. De bevindingen over de samenwerking met externe partijen wordt besproken in paragraaf 8.3. Bij verschillende interpretaties van verantwoordelijkheden, kan een regionale dienst taken op zich nemen die niet in het landelijke beleid van Rijkswaterstaat passen. Hierdoor zijn de specifieke redenen voor informatiebehoefte of aanvullende informatiebehoefte onnodig in de algemene visie over het landelijke beleid. Door verschillende interpretaties van verantwoordelijkheden komen er landelijk onduidelijkheden en problemen naar voren in de informatiebehoefte en (daarmee) uiteindelijk de informatievoorziening naar kabels en leidingen. Dit heeft nadelig gevolg voor een landelijk beleid en de sturing in de informatievoorziening naar kabels en leidingen. Verschillende belangen binnen de beheergebieden van regionale diensten Er spelen verschillende belangen binnen de beheergebieden van regionale diensten doordat ieder beheergebied zijn eigen omgeving en situatie heeft. Deze bevinding blijkt uit het onderzoek en uit eerdere bevindingen dat belangen en verantwoordelijkheden van een regionale dienst zijn afgestemd op het beheergebied. Vanuit de primaire processen en de verantwoordelijkheid van Rijkswaterstaat als beheerder van het gebied komen er belangen naar voren om haar taak goed te volbrengen. Belangen van Rijkswaterstaat zijn; het inperken van risico s, veiligheid voor milieu en omgeving waarborgen, opslag en beheer van (areaal)gegevens en opdracht geven tot metingen. Voorbeelden van deze identieke omgeving en situatie zijn dat qua omgeving een verhoogd risico aan de aanwezige kabels of leidingen meegegeven wordt, door een dynamisch bodemgebied, ankerplaatsen, beschermd milieu, druk verkeer en belangrijke rijkswaterstaatswerken. Tegengesteld hieraan kan het zo zijn dat de kabels en leidingen in een relatief beschermde omgeving liggen waar risico s redelijk gemakkelijk ingeperkt kunnen worden en dit ook blijven. Een voorbeeld van de situatie in het beheergebied is de aanwezigheid van externe partijen. Wanneer bijvoorbeeld KLIC geldt binnen het beheergebied, is het belang minder groot is om zelf gegevens van kabels en leidingen op te slaan. Nog een voorbeeld is dat wanneer er veel betrouwbare kabel- en leidingeigenaren zijn, deze eigenaren zich ook bezig houden met de risico s aan hun kabels en leidingen in te perken. Er zijn verschillende belangen in de beheergebieden van regionale diensten. Deze belangen leiden gedeeltelijk naar de informatiebehoeften over kabels en leidingen. Daarom hebben verschillen in deze belangen gevolgen voor de informatiebehoefte. Dit omdat de reden achter een informatiebehoefte voortkomt uit de verantwoordelijkheden en belangen van een regionale dienst. Ook hebben belangen invloed op het regionaal beleid van een dienst, het beleid kan zijn aangepast op grote belangen in het beheergebied. Pagina 140 van 193

141 Een verschillend belang leidt naar een specifieke reden voor informatiebehoeften of aanvullende informatiebehoeften naar kabels en leidingen. Omdat er verschillende belangen zijn in de beheergebieden van regionale diensten, komen er landelijk onduidelijkheden en problemen naar voren in de informatiebehoefte en verantwoordelijkheden. Dit heeft nadelige gevolgen voor een landelijk beleid en de sturing in de informatievoorziening van kabels en leidingen. Regionale diensten hanteren een verschillend beleid in: Risico s Gegevensbeheer Het beleid van regionale diensten is passend aan de verantwoordelijkheid en belangen van de desbetreffende dienst. Waarbij belangen en verantwoordelijkheden de reden zijn voor informatiebehoeften naar kabels en leidingen. Er wordt een beleid gehanteerd hoe kabel- en leidinggegevens beheert worden en hoe er met risico s aan kabels en leidingen wordt omgegaan. Het beleid heeft een indirect gevolg welke informatiebehoefte er speelt bij een regionale dienst. Omdat er bij regionale diensten verschillende belangen en verantwoordelijkheden spelen en er geen uniforme sturing is van bovenaf, wordt er momenteel regionaal een verschillend beleid gehanteerd. Landelijk wil men aansturen op een uniform beleid binnen Rijkswaterstaat, dit geldt natuurlijk ook voor kabels en leidingen. Op dit moment is er geen uniform beleid tussen de regionale diensten qua kabels en leidingen, ook omdat er landelijk geen beleidssturing aanwezig is. Dat er momenteel geen landelijk beleid is staat toegelicht in de bevindingen van het landelijk beleid, zie paragraaf Verantwoordelijkheden Deze paragraaf geeft de beschrijving van de bevindingen over de verantwoordelijkheden van elke regionale dienst. De verantwoordelijkheden hebben invloed op de belangen en het regionale beleid van een dienst. Belangrijker is dat de verantwoordelijkheden invloed hebben op de informatiebehoeften naar kabels en leidingen. Welke informatiebehoeften er spelen, maar ook waarom en waarvoor deze informatiebehoeften nodig zijn. Verschillen in de verantwoordelijkheid in de beheertaak maar ook verschillende interpretaties van verantwoordelijkheden leiden tot onduidelijkheid en problemen in de informatiebehoefte. Welke verantwoordelijkheid draagt Rijkswaterstaat en welke informatiebehoefte komen hieruit voort? Dit leidt tot nadelige gevolgen voor een landelijk beleid en de sturing in de informatievoorziening naar kabels en leidingen. Algemene verantwoordelijkheden regionale diensten: Regionale diensten van Rijkswaterstaat hebben een aantal algemene verantwoordelijkheden met betrekking tot kabels en leidingen. In deze bevindingen worden deze algemene verantwoordelijkheden kort toegelicht. Ruimtelijke ordening: Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor de ruimtelijke ordening van de Noordzee en Waddenzee. Hieronder valt de taak om het ruimtegebruik in te delen waaronder de kabels en leidingen. Het beheergebied moet juist ingedeeld worden om risico s voor de veiligheid en het milieu te waarborgen. Deze verantwoordelijkheid speelt bij de diensten Noordzee en Noord-Nederland. Pagina 141 van 193

142 Gebiedsbeheerder: Voor veel gebieden die onder de Waterwet vallen is Rijkswaterstaat de gebiedsbeheerder. Als beheerder van het gebied draagt Rijkswaterstaat de verantwoordelijkheid voor het milieu en de veiligheid van het gebied. Hiervoor moet er goed omgegaan worden met de risico s die kabels en leidingen met zich meebrengen. In de vergunningverlening en -handhaving, maar ook de beheer-, onderhouds- en aanlegprocedures. Gebiedsbeheer, vergunningverlening en -handhaving Het gebiedsbeheer wordt effectief uitgeoefend vanuit het primaire proces vergunningverlening en -handhaving. De vergunningsvoorwaarden zijn daarbij essentieel en hieruit worden de verplichtingen van de eigenaren van kabels en leidingen geregeld. In vergunningverlening worden de juiste vergunningsvoorwaarden opgesteld die passen bij het risicobeleid van het desbetreffende gebied. In de vergunningshandhaving worden de kabels en leidingen gecontroleerd aan de hand van de vergunningsvoorwaarden of er aan de vergunning voldaan wordt. Vergunningverlening en -handhaving horen bij de primaire processen van Rijkswaterstaat. Gebiedsbeheer, aanleg, beheer en onderhoud In beheer-, onderhouds- en aanlegprocedures heeft Rijkswaterstaat als gebiedsbeheerder de verantwoordelijkheid om juist om te gaan met de risico s die kabels en leidingen met zich meebrengen. Eigenaren blijven verantwoordelijk voor de risico s aan hun eigendom. Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor het goede verloop en de risico s van beheer-, onderhouds- en aanlegwerkzaamheden. Een voorbeeld van veel voorkomend beheer en onderhoud in het beheergebied van Rijkswaterstaat, zijn baggerwerkzaamheden om de dieptes op peil te houden. Een kabel of leiding aanleggen is een voorbeeld van aanleg in het beheergebied van Rijkswaterstaat. Beheer, onderhoud en aanleg worden ook de primaire processen van Rijkswaterstaat genoemd. Veiligheid en vlotte scheepvaart: Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor een veilige en vlotte scheepvaart. De risico s die kabels en leidingen met zich meebrengen, kunnen een veilige en vlotte scheepvaart belemmeren. Tegengesteld hieraan kan de scheepvaart een groot risico vormen voor blootliggende kabels en leidingen. Door de samenhang van kabels en leidingen met een veilige en vlotte scheepvaart, moet Rijkswaterstaat juist handelen met betrekking tot de risico s die kabels en leidingen met zich meebrengen voor de scheepvaart. Iedere regionale dienst van Rijkswaterstaat komt met betrekking tot kabels en leidingen in aanraking met veilige en vlotte scheepvaart en andere kerntaken van Rijkswaterstaat. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat de dienst Zuid-Holland hier veel nadruk op legt. Dienst Noordzee: Ruimtelijke ordening De dienst Noordzee houdt in ruimtelijke ordening de verantwoordelijk voor het ruimtegebruik en het beheren van areaal gegevens. Hieronder valt de taak om het ruimtegebruik van de Noordzee in te delen en een bestand bij te houden waar alles ligt binnen de Noordzee. Dit geld voor alle kabels en leidingen in de Noordzee ook de kabels en leidingen die onder de Mijnbouwwet vallen. (zie paragraaf 3.2). Het is onderwerp van discussie of het beheren van deze areaalgegevens onder de verantwoordelijkheid van de dienst Noordzee valt. Dat nationaal niemand de verantwoordelijkheid voor gegevensbeheer op zich neemt maakt de dienst nog niet Pagina 142 van 193

143 aansprakelijk op deze verantwoordelijk. De situatie zorgt er wel voor dat de dienst minstens grote belangen heeft bij goed (zelf) beheer van kabel- en leidinggegevens. Het is duidelijk dat de dienst een uitzonderingspositie heeft ten opzichte van de andere diensten van Rijkswaterstaat. De verantwoordelijkheid voor gegevens beheer is niet duidelijk benoemd. Omdat de dienst Noordzee momenteel zelf kabel en leiding gegevens beheert, wordt in dit onderzoek verder aangenomen dat dit een verantwoordelijkheid is van de dienst Noordzee. Dit heeft tot gevolg dat er aanvullende informatiebehoeften en specifieke redenen zijn voor informatiebehoefte naar kabels en leidingen. Ook brengt dit belangen met zich mee en heeft invloed op het regionaal beleid van de dienst Noordzee. Het beheren van kabel- en leidinggegevens wijkt af van de andere regionale diensten, maar past in het landelijk beleid van Rijkswaterstaat, omdat er geen KLIC of andere instantie is, die de verantwoordelijkheid voor het gegevensbeheer op zich neemt. Beheerder van het gebied Als beheerder van het gebied draagt de dienst Noordzee de verantwoordelijkheid voor het milieu en veiligheid van de Noordzee. Hiervoor moet er in alle primaire processen goed omgegaan worden met de risico s die kabels en leidingen met zich meebrengen. In de verantwoordelijkheid voor vergunningverlening en het beheren van gegevens komt de dienst veel in aanraking met het ministerie van Economische Zaken (EZ) (zie paragraaf 3.2). EZ is verantwoordelijk voor de vergunningverlening en - handhaving van leidingen die onder de Mijnbouwwet vallen. Daarom beschikt EZ over veel leidinggegevens, waarover de dienst Noordzee ook moet beschikken met opslag en beheer van gegevens. Uit de verantwoordelijkheid voor ruimtelijke ordening en de verantwoordelijkheid voor de veiligheid en het milieu van de Noordzee komen specifieke reden voor informatiebehoeften naar kabels en leidingen voort. Dienst Noord-Nederland: Ruimtelijke ordening De dienst Noord-Nederland is verantwoordelijk voor de ruimtelijke ordening in de Waddenzee. Hieronder valt de verantwoordelijkheid voor de taak om het ruimtegebruik van de Waddenzee in te delen. Deze verantwoordelijkheid gaat in samenwerking met de verantwoordelijkheid en het gebiedsbelang voor het milieu. Het beschermde gebied moet juist ingedeeld worden om risico s voor de veiligheid en het milieu te waarborgen. Kabels en leidingen zijn hier een belangrijk onderdeel van. In tegenstelling tot de dienst Noordzee is de dienst Noord-Nederland niet verantwoordelijk om de gegevens van kabels en leidingen te beheren, net als bij andere regionale diensten. Omdat de verantwoordelijkheid van het gegevensbeheer onder het KLIC-systeem valt, houdt de regionale dienst zich daar niet mee bezig in ruimtelijke ordening. Pagina 143 van 193

144 Beheerders van het gebied De dienst is als beheerder van het gebied verantwoordelijk voor het milieu en de veiligheid van de Waddenzee. Hieronder valt de verantwoordelijkheid voor de taak om te controleren op risico s voor het beheergebied. Dit is ondergebracht bij de het risicobeleid van de dienst. De Waddenzee is een beschermd natuurgebied dat blootgesteld is aan dynamische veranderingen door middel van sedimentverplaatsing. Hierdoor brengen kabels en leidingen een verhoogd risico met zich mee. In alle primaire processen moet er op een juiste manier met deze risico s omgegaan worden. Met de verantwoordelijkheid voor het milieu en de indeling van het ruimtegebruik komt de dienst in aanraking met kabels en leidingen. Deze verantwoordelijkheden hebben tot gevolg dat er aanvullende informatiebehoefte en specifieke redenen zijn voor informatiebehoefte naar kabels en leidingen. Ook komen er qua kabels en leidingen bijzondere belangen naar voren en taken in het regionaal beheer. Dienst Zuid-Holland: Gebiedsbeheer, vergunningverlening en -handhaving Uit dit onderzoek is geconcludeerd dat de dienst Zuid-Holland de verantwoordelijkheid op zich neemt om op risico s van kabels en leidingen toe te zien en hiervoor de benodigde gegevens beheert. Deze verantwoordelijkheid heeft de dienst ondergebracht bij de vergunningshandhaving. Wettelijk ligt deze verantwoordelijkheid bij de eigenaren, die verantwoordelijk zijn voor hun eigendom. Informatie hierover is te vinden in paragraaf 3.4 en 2.4. De reden waarom de dienst Zuid-Holland deze verantwoordelijkheid in de vergunningshandhaving op zich neemt, komt voort uit de kerntaken waaronder veilige en vlotte scheepvaart. Deze verantwoordelijkheid staat hieronder toegelicht. Door de belangen binnen het beheergebied is het begrijpelijk dat de dienst deze verantwoordelijkheid voor risico s op zich neemt. (zie 8.1.3) Wettelijk zijn deze verantwoordelijkheden en taken ondergebracht bij de eigenaar. Veilige en vlotte scheepvaart, kerntaken De dienst Zuid-Holland is verantwoordelijk voor kwalitatief goed water, veilige doorgang van de scheepvaart, veiligheid en droge voeten. Dit is een algemene verantwoordelijkheid van Rijkswaterstaat en valt onder de kerntaken. Door de hoge dynamiek van de rivieren, veel sedimentverplaatsing en de drukte in het beheergebied komt de dienst Zuid-Holland met deze verantwoordelijkheden meer dan gebruikelijk in aanraking met de risico s die kabels en leidingen met zich meebrengen. Met deze risico s moet goed omgegaan worden in alle primaire processen. De verantwoordelijkheid die de dienst Zuid-Holland als beheerder van het gebied voor risico s op zich neemt, past niet bij de algemene landelijke beleidssturing van Rijkswaterstaat. De algemene verantwoordelijkheid van Rijkswaterstaat voor de kerntaken en veilige en vlotte scheepvaart, brengen voor de dienst Zuid-Holland belangen met zich mee qua kabels en leidingen. Deze belangen geven redenen voor informatiebehoeften en mogelijk aanvullende informatiebehoefte naar kabels en leidingen. (zie 8.1.3) Pagina 144 van 193

145 Dienst IJsselmeergebied: Beheerder van het gebied De dienst IJsselmeergebied beperkt zich in haar verantwoordelijkheid qua kabels en leidingen tot de kerntaken van Rijkswaterstaat. Door de situatie en omgeving van het beheergebied blijven kabels en leidingen goed liggen waar deze gepositioneerd zijn. Binnen het natte beheergebied van het IJsselmeer vindt er vrijwel geen dynamiek plaats door het water. Het IJsselmeer is niet druk belegd met kabels en leidingen, maar wel zijn er een aantal kabels en leidingen geplaatst bij Rijkswaterstaatswerken. Ook brengt het gebied geen verhoogd risico met zich mee voor de kabels en leidingen die daar liggen. Risico s worden en blijven relatief gemakkelijk ingeperkt. Daarom laat de dienst de verantwoordelijkheid qua kabels en leidingen volledig liggen bij de eigenaren. In elk primair proces laat de dienst de verantwoordelijkheid bij een aannemer of eigenaar en treden alleen op wanneer dit zo geregeld is binnen de kerntaken. In de vergunningverlening zorgt de dienst ervoor dat de aanvrager juist met de risico s aan kabels en leidingen omgaat en controleert de dienst slechts eenmalig nadat het project voltooid is. Het is de vraag of er met deze passieve houding voldoende grip is op de risico s die kabels en leidingen met zich meebrengen. Afsluitende bevinding verantwoordelijkheid Bovenstaande verantwoordelijkheden vereisen een overzicht van kabels en leidingen in het beheergebied. De invulling hiervan is verschillend, variërend van het betrekken van informatie via KLIC tot het volledig bijhouden van een eigen bestand Belangen Deze paragraaf geeft de beschrijving van de bevindingen over de belangen van elke regionale dienst. Belangen hebben invloed op de informatiebehoefte naar kabels en leidingen. Welke, waarom en waarvoor deze informatiebehoeften nodig zijn. Ook kunnen grote belangen invloed hebben op het regionaal beleid van een dienst. Dienst Noordzee: Uit de verantwoordelijkheid voor ruimtelijke ordening heeft de Dienst Noordzee er belang bij, om kabel- en leidinggegevens van alle betrokkene (eigenaren) goed en compleet geleverd te krijgen. Hiervoor moeten eigenaren van kabels en leidingen goed de informatie van hun eigendommen doorgeven. In dit laatste, zijn er bij de dienst nog wensen naar verbeteringen. Dit omdat de eigenaren zelf geen belang hebben in het doorgeven van gegevens, en dit problematisch verloopt. Ook is er belang bij om risico s te beheren die kabels en leidingen met zich meebrengen uit verantwoordelijkheid voor de veiligheid en het milieu van de Noordzee. Deze belangen leiden tot een specifieke reden voor informatiebehoeften of aanvullende informatiebehoeften naar kabels en leidingen. Dienst Noord-Nederland: De dienst Noord-Nederland heeft belang bij een goede risico-inschatting naar de risico s die kabels en leidingen met zich meebrengen. Dit belang komt voort uit de verantwoordelijkheid voor het milieu met de dynamiek van het gebied, en uit de mogelijkheid om de taak van het controleren op risico voor het beheergebied te volbrengen. Doordat het beheergebied een hoge dynamiek heeft is er ook belang bij om de actuele ligging van kabels en leidingen te kennen. Pagina 145 van 193

146 Uit de verantwoordelijkheid voor het beschermde gebied van de Waddenzee, komt het belang naar voren van een goede risico-inschatting. Dit leidt naar een specifieke reden voor informatiebehoeften of aanvullende informatiebehoeften naar kabels en leidingen. Dienst Zuid-Holland: Omdat het beheergebied van de Dienst Zuid-Holland een dynamisch rivierengebied is met een drukke doorgang voor de scheepvaart, brengt de omgeving en situatie verhoogde risico s aan kabels en leidingen met zich mee. Vanwege de verantwoordelijkheid in het beheergebied voor kwalitatief goed water, veilige doorgang scheepvaart, veiligheid en droge voeten is het van belang dat er goed toezicht gehouden wordt op de risico s aan kabels en leidingen. In dit onderzoek is er geconcludeerd dat dit belang momenteel begrijpelijk is uitgegroeid tot een verantwoordelijkheid die de dienst op zich neemt. Er is groot belang bij de dienst Zuid-Holland om goed toe te zien op de risico s die kabels en leidingen met zich mee brengen uit de verantwoordelijkheid voor het gebied. Dit leidt naar een specifieke reden voor informatiebehoeften of aanvullende informatiebehoeften naar kabels en leidingen. Dienst IJsselmeergebied: De dienst IJsselmeergebied heeft er belang bij om zich qua kabels en leidingen te beperken tot de kerntaken van Rijkswaterstaat. Dit kunnen zij zich veroorloven omdat het beheergebied rustig is, het IJsselmeer heeft minder met dynamiek en drukte van veel kabels en leidingen te maken. Er zijn bij de dienst IJsselmeergebied geen belangen qua kabels en leidingen. Dat maakt dat er geen specifieke reden voor informatiebehoeften of aanvullende informatiebehoeften naar kabels en leidingen zijn Beleid Deze paragraaf geeft de beschrijving van de bevindingen over het regionale beleid van elke dienst. De bevindingen staan ingedeeld in het risico- en gegevensbeleid qua kabels en leidingen van elke dienst. Een regionaal beleid regelt de informatiebehoeften naar kabels en leidingen en volgt vaak uit verantwoordelijkheden, belangen en landelijke sturing. Missie van Rijkswaterstaat: Rijkswaterstaat is een uitvoerige organisatie (uitvoeringsorganisatie, denk ik) die in opdracht van het ministerie en straatsecretaris van infrastructuur en milieu de nationale infrastructurele netwerken beheert en ontwikkeld. Een beleid streeft erna om de taken van Rijkswaterstaat goed te laten verlopen door middel van een geregelde beleidssturing. Kerntaken waar Rijkswaterstaat de verantwoordelijkheid over heeft zijn: (staan deze niet al in hst 1 of 2 en kunnen we het beste daar naar verwijzen, of is het wel goed zo?) Droge voeten Voldoende en schoon water Vlot en veilig verkeer over weg en water Betrouwbare en bruikbare informatie Pagina 146 van 193

147 Kabels en leidingen: Kabels en leidingen moeten in een beleidsaanpak zijn opgenomen zodat Rijkswaterstaat haar kerntaken goed verlopen. Maar ook hebben kabels en leidingen op zichzelf al risicomanagement nodig. Wie is de verantwoordelijke voor welk risico en wie pakt dat risico aan en welke gegevens zijn daar voor nodig? Het regionale beleid van iedere dienst qua kabels en leidingen wordt in deze paragraaf van het onderzoek besproken met het risicobeleid en hoe de nodige gegevens beheerd worden. a. Risicobeleid De afgelopen jaren voert Rijkswaterstaat op veel gebieden steeds meer risicomanagement uit. Dit betekent dat vooral de risico s van de taken van Rijkswaterstaat worden beoordeeld en wordt ingegrepen wanneer er een verhoogd risico ontstaat. Ook de informatievoorziening rond kabels en leidingen moet hierop ingericht zijn. Er moet voldoende informatie beschikbaar zijn om een risicobeoordeling te maken. Als Rijkswaterstaat hoort een regionale dienst niet zelf volledig de risico s aan kabels en leidingen van derden te beheren, omdat de verantwoordelijkheid voor eigendommen wettelijk ligt bij de eigenaar. Maar een regionale dienst moet wel optreden als beheerder van het gebied en voldoende informatie hebben om het risico voor het gebied te beoordelen. Ook is Rijkswaterstaat natuurlijk wel verantwoordelijk voor de risico s aan haar eigen kabels en leidingen. Als beheerder van het gebied heeft Rijkswaterstaat de verantwoordelijkheid om de veiligheid voor de omgeving en het milieu gewaarborgd te houden. Hiervoor moet er een goed risicobeleid gehanteerd worden qua kabels en leidingen, waarbij de benodigde gegevens juist beheerd moeten worden (zie b). In beheer-, onderhoudsen aanlegprocedures mogen geen risico s ontstaan. In de vergunningverlening en - handhaving moeten de juiste voorwaarden opgesteld moeten worden en hier dient goed op gehandhaafd dient te worden. In een risicobeleid, moet er op een juiste manier omgegaan worden met de risico s die kabels en leidingen met zich meebrengen. De bevindingen over het risicobeleid van regionale diensten staan verder opgesomd per dienst, met als slot de bevindingen over het risicobeleid betreffende eigen kabels en leidingen. Dienst Noordzee: Als beheerder van het gebied, beheert de dienst Noordzee zelf de risico s die kabels en leidingen met zich meebrengen. Dit doet de dienst uit haar verantwoordelijkheid als beheerder van het gebied. (zie paragraaf 2.2) Dienst Noordzee is in haar beleid bijzonder in het opzicht dat haar beheergebied uit de Noordzee bestaat en het gegevensbeheer onder haar verantwoordelijkheid valt. Hierdoor wijkt de dienst Noordzee af van een algemeen Rijkswaterstaatbeleid, maar doet dit omdat het noodzakelijk is in haar verantwoordelijkheid als beheerder van het gebied. Hoe de dienst Noordzee het risicobeleid aanpakt komt overeen met de algemene beleidssturing van Rijkswaterstaat. De verantwoordelijkheid voor de risico s wordt bij de eigenaar gelaten. Alleen pakt de dienst het anders aan ten opzichte van andere regionale diensten, ook mede omdat dit past bij de situatie en omgeving van het gebied. Pagina 147 van 193

148 De dienst Noordzee, beheert risico s door: Goede indeling van het ruimtegebruik. Door bij de indeling van het ruimtegebruik rekening te houden met risicofactoren, blijven de risico s die kabels en leidingen met zich meebrengen beperkt blijven. Directe toegankelijkheid van kabel- en leidinggegevens. Bij beheer-, onderhouds- en aanlegwerkzaamheden scheelt het om in de risicoinschatting direct alle gegevens bij de hand te hebben. Scheiding tussen hoge en lage risico s Er is veel olie- en gaswinning op de Noordzee. Olie- en gasleidingen brengen hogere risico s met zich mee voor de veiligheid van het beheergebied dan bijvoorbeeld bij datacommunicatiekabels. Steekproefsgewijs De dienst Noordzee handhaaft steekproefsgewijs kabels en leidingen uit de vergunningen. Op deze manier worden eigenaren van kabels en leidingen steekproefsgewijs gecontroleerd op hun verantwoordelijkheid, en worden de vergunningen gehandhaafd. De dienst bezit geen eigen kabels en leidingen en handhaaft kabels en leidingen van derde steekproefsgewijs. In haar verantwoordelijkheid als beheerder van het gebied, kunnen goede risico-inschattingen gemaakt worden door de gegevens die zij zelf beheren. Verhoogde risico s binnen het gebied: veel olie- en gaswinning drukke scheepvaart noodsituaties schepen als ankeren. Dienst Noord-Nederland: Omdat de dienst haar verantwoordelijkheid heeft als beheerder van het gebied, beheert de dienst zelf de risico s die kabels en leidingen met zich meebrengen. Zie paragraaf 2.2. De Dienst Noord-Nederland is bijzonder in het opzicht dat haar beheergebied de Waddenzee is, een dynamisch en beschermd gebied. Dit is lastig met betrekking tot kabels en leidingen, omdat kabels en leidingen zich door de dynamiek van het Waddengebied verplaatsen. Het gebied verhoogt de kans op risico s die kabels en leidingen met zich meebrengen. De dienst moet met deze situatie en omgeving rekening houden in hun risicobeleid van kabels en leidingen. Het beleid van de dienst komt overeen met de algemene beleidssturing van Rijkswaterstaat. De verantwoordelijkheid voor de risico s die kabels en leidingen met zich meebrengen wordt bij de eigenaar gelaten. De dienst pakt het anders aan ten opzichte van andere regionale diensten. De dienst Noord-Nederland, beheert risico s door: Rekening te houden met de omgeving. Door in alle werkzaamheden rekening te houden met de invloed die de dynamiek van het waddengebied op kabels en leidingen heeft. Verhoogde risico s waarnemen Waarnemen wanneer kabels en leidingen verhoogde risico s met zich meebrengen, zodat hier actie op ondernomen kan worden. Dit wordt gedaan met de beschikbare gegevens. Pagina 148 van 193

149 In gesprek gaan met eigenaren Wanneer er sprake is van een verhoogd risico in gesprek gaan met de eigenaren. Op deze manier handhaaft de dienst de vergunningen. In het gesprek wordt de eigenaar gewezen op zijn verantwoordelijkheid en worden er passende afspraken gemaakt. De dienst bezit eigen kabels en leidingen en zorgt dat er aan de verantwoordelijkheden als eigenaar voldaan wordt. Kabels en leidingen uit vergunningen van derde worden steekproefsgewijs gehandhaafd. In haar verantwoordelijkheid als beheerder, kunnen goede risico-inschattingen gemaakt worden door de gegevens die zij zelf beheren. Verhoogde risico s binnen het gebied: Beschermd milieu Dynamiek van het waddengebied Dienst Zuid-Holland: Omdat de dienst haar verantwoordelijkheid heeft als beheerder van het gebied, beheert de dienst zelf de risico s die kabels en leidingen met zich meebrengen. Zie paragraaf 2.2. Ten opzichte van andere diensten heeft de dienst Zuid-Holland er meer belang bij om risico effectief te beheren uit haar verantwoordelijkheid als beheerder van het gebied. Door de dynamiek van de rivieren, de aanwezigheid van veel kabels en leidingen onder de rivieren en de drukte van de scheepvaart worden kabels en leidingen eerder blootgesteld aan risico s. Dit levert weer grote risico s op binnen het beheergebied. Dit is uitgebreid beschreven bij verantwoordelijkheden en belangen van deze dienst. In haar risicobeleid ten opzichte van kabels en leidingen, wordt rekening gehouden met deze omgeving en situatie. Zelfs zodanig dat de dienst voor dit risicobeleid effectief zelf meerdere gegevens beheert. Er is geconcludeerd uit dit onderzoek dat de mate van dit risicobeleid en de gegevens die hiervoor beheerd worden een verantwoordelijkheid is die de dienst op zich neemt, maar dat eigenlijk wettelijk bij de eigenaar ligt. Het risicobeleid van de dienst Zuid-Holland komt niet overeen met de algemene beleidssturing van Rijkswaterstaat, omdat de dienst teveel verantwoordelijkheid op zich neemt. De dienst neemt de verantwoordelijkheid voor de risico s die kabels en leidingen met zich meebrengen op zich en laat dit niet bij de eigenaar waar deze wettelijk hoort. Gezien de grote belangen binnen het beheergebied is dit begrijpelijk. Wel heeft de dienst een oplossing gevonden voor de informatiebehoefte die er is naar de diepte en een 3D weergave van bedekking en de dekkingseis. De dienst pakt het anders aan ten opzichte van andere regionale diensten. De dienst Zuid-Holland, beheert risico s door: Rekening houden met omstandigheden De dienst houdt rekening met de dynamiek van de rivieren, de drukte van veel kabels en leidingen onder de rivieren en de doorgang van scheepvaart in het risicobeleid. Effectief toe te zien op risico s. De dienst handhaaft de vergunningen door effectief toe te zien op risico s. Dit doet de dienst door een as-build of as-laid tekening te vergelijken met een actueel bodemprofiel. De gegevens worden vergeleken in Excelgrafieken en verschilkaarten. Zo kan de actuele situatie in 3D bekeken worden en kan er visueel gezien worden wanneer een kabel of leiding een risico met zich meebrengt. Dit is uitgebreid om- Pagina 149 van 193

150 schreven in subparagraaf (rivieren project). De handhaving wordt besproken in hoofdstuk 3. Zie hier een aantal afbeeldingen uit subparagraaf 7.2.3: Figuur 8-1: Afbeeldingen uit subparagraaf Met deze aanpak kan de dienst de huidige bedekking bepalen en zien wanneer kabels en leidingen een risico zijn voor het beheergebied. Dit risico bestaat wanneer er onvoldoende bedekking is om kabels en leidingen veilig te stellen en wanneer kabels en leidingen bijvoorbeeld vrij liggen. Uit dit onderzoek is er geconcludeerd dat de dienst de verantwoordelijkheid om effectief op risico s toe te zien op zich neemt, omdat er effectief gegevens beheert en geconstrueerd moeten worden voor deze aanpak. Dit is een verantwoordelijkheid die wettelijk bij de eigenaar hoort te liggen. Door de grote belangen binnen het gebied kiest de dienst begrijpelijk voor deze aanpak. In gesprek gaan met de eigenaar. Als het risico is vastgesteld wordt er in gesprek gegaan met de eigenaar. De dienst laat verder de verantwoordelijkheid om het risico op te lossen bij de eigenaar. Het beheren van gegevens. Om effectief toe te kunnen zien op de risico s zoals hierboven zijn beschreven moet de dienst direct over kabel- en leidinggegevens kunnen beschikken en deze effectief beheren. Dit zijn de grafieken, verschilkaarten, actueel bodemprofielen en asbuild/as-laid tekeningen. Hier wordt op ingegaan bij gegevensbeheer. Pagina 150 van 193

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie 1 Keuzetwijfels in de Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze in Relatie tot Depressie Open Universiteit Nederland Masterscriptie (S58337) Naam: Ilse Meijer Datum: juli 2011

Nadere informatie

Intercultural Mediation through the Internet Hans Verrept Intercultural mediation and policy support unit

Intercultural Mediation through the Internet Hans Verrept Intercultural mediation and policy support unit 1 Intercultural Mediation through the Internet Hans Verrept Intercultural mediation and policy support unit 2 Structure of the presentation - What is intercultural mediation through the internet? - Why

Nadere informatie

Chapter 4 Understanding Families. In this chapter, you will learn

Chapter 4 Understanding Families. In this chapter, you will learn Chapter 4 Understanding Families In this chapter, you will learn Topic 4-1 What Is a Family? In this topic, you will learn about the factors that make the family such an important unit, as well as Roles

Nadere informatie

PRIVACYVERKLARING KLANT- EN LEVERANCIERSADMINISTRATIE

PRIVACYVERKLARING KLANT- EN LEVERANCIERSADMINISTRATIE For the privacy statement in English, please scroll down to page 4. PRIVACYVERKLARING KLANT- EN LEVERANCIERSADMINISTRATIE Verzamelen en gebruiken van persoonsgegevens van klanten, leveranciers en andere

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

Process Mining and audit support within financial services. KPMG IT Advisory 18 June 2014

Process Mining and audit support within financial services. KPMG IT Advisory 18 June 2014 Process Mining and audit support within financial services KPMG IT Advisory 18 June 2014 Agenda INTRODUCTION APPROACH 3 CASE STUDIES LEASONS LEARNED 1 APPROACH Process Mining Approach Five step program

Nadere informatie

Nieuwsbrief NRGD. Editie 11 Newsletter NRGD. Edition 11. pagina 1 van 5. http://nieuwsbrieven.nrgd.nl/newsletter/email/47

Nieuwsbrief NRGD. Editie 11 Newsletter NRGD. Edition 11. pagina 1 van 5. http://nieuwsbrieven.nrgd.nl/newsletter/email/47 pagina 1 van 5 Kunt u deze nieuwsbrief niet goed lezen? Bekijk dan de online versie Nieuwsbrief NRGD Editie 11 Newsletter NRGD Edition 11 17 MAART 2010 Het register is nu opengesteld! Het Nederlands Register

Nadere informatie

Opleiding PECB ISO 9001 Quality Manager.

Opleiding PECB ISO 9001 Quality Manager. Opleiding PECB ISO 9001 Quality Manager www.bpmo-academy.nl Wat is kwaliteitsmanagement? Kwaliteitsmanagement beoogt aan te sturen op het verbeteren van kwaliteit. Tevens houdt het zich bezig met het verbinden

Nadere informatie

Travel Survey Questionnaires

Travel Survey Questionnaires Travel Survey Questionnaires Prot of Rotterdam and TU Delft, 16 June, 2009 Introduction To improve the accessibility to the Rotterdam Port and the efficiency of the public transport systems at the Rotterdam

Nadere informatie

Introductie in flowcharts

Introductie in flowcharts Introductie in flowcharts Flow Charts Een flow chart kan gebruikt worden om: Processen definieren en analyseren. Een beeld vormen van een proces voor analyse, discussie of communicatie. Het definieren,

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

Opleiding PECB IT Governance.

Opleiding PECB IT Governance. Opleiding PECB IT Governance www.bpmo-academy.nl Wat is IT Governance? Information Technology (IT) governance, ook wel ICT-besturing genoemd, is een onderdeel van het integrale Corporate governance (ondernemingsbestuur)

Nadere informatie

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:

Nadere informatie

Kwalitatieve Studie naar Motivatie en Barrières van Etnische Minderheden uit Amsterdam

Kwalitatieve Studie naar Motivatie en Barrières van Etnische Minderheden uit Amsterdam Kwalitatieve Studie naar Motivatie en Barrières van Etnische Minderheden uit Amsterdam Zuidoost om zich bij de Soa-polikliniek van de GGD Amsterdam te laten Testen op Soa s en Hiv A Qualitative Research

Nadere informatie

General info on using shopping carts with Ingenico epayments

General info on using shopping carts with Ingenico epayments Inhoudsopgave 1. Disclaimer 2. What is a PSPID? 3. What is an API user? How is it different from other users? 4. What is an operation code? And should I choose "Authorisation" or "Sale"? 5. What is an

Nadere informatie

Classification of triangles

Classification of triangles Classification of triangles A triangle is a geometrical shape that is formed when 3 non-collinear points are joined. The joining line segments are the sides of the triangle. The angles in between the sides

Nadere informatie

Outline. International Child Abduction Incoming Cases. A comparison between the Netherlands, England & Wales, Sweden and Switserland

Outline. International Child Abduction Incoming Cases. A comparison between the Netherlands, England & Wales, Sweden and Switserland International Child Abduction Incoming Cases A comparison between the Netherlands, England & Wales, Sweden and Switserland Merel Jonker Christina G. Jeppesen de Boer 26 November 2015 Outline Background

Nadere informatie

Digital municipal services for entrepreneurs

Digital municipal services for entrepreneurs Digital municipal services for entrepreneurs Smart Cities Meeting Amsterdam October 20th 2009 Business Contact Centres Project frame Mystery Shopper Research 2006: Assessment services and information for

Nadere informatie

Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim.

Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim. Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim. Bullying at work and the impact of Social Support on Health and Absenteeism. Rieneke Dingemans April 2008 Scriptiebegeleider:

Nadere informatie

Functioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit

Functioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit Onderzoek naar het Effect van de Aanwezigheid van een Hond op het Alledaags Functioneren van een Kind met Autisme M.I. Willems Open Universiteit Naam student: Marijke Willems Postcode en Woonplaats: 6691

Nadere informatie

De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik. makend van GPS- en Versnellingsmeterdata

De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik. makend van GPS- en Versnellingsmeterdata De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik makend van GPS- en Versnellingsmeterdata The relationship Between the Physical Environment and Physical Activity in Children

Nadere informatie

Business Opening. Very formal, recipient has a special title that must be used in place of their name

Business Opening. Very formal, recipient has a special title that must be used in place of their name - Opening Geachte heer President Geachte heer President Very formal, recipient has a special title that must be used in place of their name Geachte heer Formal, male recipient, name unknown Geachte mevrouw

Nadere informatie

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en Effecten van een op MBSR gebaseerde training van hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en compassionele tevredenheid. Een pilot Effects of a MBSR based training program of hospice caregivers

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

OUTDOOR HD BULLET IP CAMERA PRODUCT MANUAL

OUTDOOR HD BULLET IP CAMERA PRODUCT MANUAL OUTDOOR HD BULLET IP CAMERA PRODUCT MANUAL GB - NL GB PARTS & FUNCTIONS 1. 7. ---- 3. ---- 4. ---------- 6. 5. 2. ---- 1. Outdoor IP camera unit 2. Antenna 3. Mounting bracket 4. Network connection 5.

Nadere informatie

CTI SUITE TSP DETAILS

CTI SUITE TSP DETAILS CTI SUITE TSP DETAILS TAPI allows an application to access telephony services provided by a telecom PABX. In order to implement its access to ETRADEAL, a TAPI interface has been developed by Etrali. As

Nadere informatie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en Discrepantie The Relationship between Involvement in Bullying and Well-Being and the Influence of Social Support

Nadere informatie

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:

Nadere informatie

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents

Nadere informatie

Het beheren van mijn Tungsten Network Portal account NL 1 Manage my Tungsten Network Portal account EN 14

Het beheren van mijn Tungsten Network Portal account NL 1 Manage my Tungsten Network Portal account EN 14 QUICK GUIDE C Het beheren van mijn Tungsten Network Portal account NL 1 Manage my Tungsten Network Portal account EN 14 Version 0.9 (June 2014) Per May 2014 OB10 has changed its name to Tungsten Network

Nadere informatie

Risico s van Technologisch Succes in digitale transformatie S T R A T E G I C A D V I S O R

Risico s van Technologisch Succes in digitale transformatie S T R A T E G I C A D V I S O R Risico s van Technologisch Succes in digitale transformatie 2e Risk Event 2019 11 april 2019 The S T R A T E G I C A D V I S O R Ymanagement school of the autonomous University of Antwerp 2 Prof. dr. Hans

Nadere informatie

2010 Integrated reporting

2010 Integrated reporting 2010 Integrated reporting Source: Discussion Paper, IIRC, September 2011 1 20/80 2 Source: The International framework, IIRC, December 2013 3 Integrated reporting in eight questions Organizational

Nadere informatie

liniled Cast Joint liniled Gietmof liniled Castjoint

liniled Cast Joint liniled Gietmof liniled Castjoint liniled Cast Joint liniled Gietmof liniled is een hoogwaardige, flexibele LED strip. Deze flexibiliteit zorgt voor een zeer brede toepasbaarheid. liniled kan zowel binnen als buiten in functionele en decoratieve

Nadere informatie

Incidenten in de Cloud. De visie van een Cloud-Provider

Incidenten in de Cloud. De visie van een Cloud-Provider Incidenten in de Cloud De visie van een Cloud-Provider Overzicht Cloud Controls Controls in de praktijk Over CloudVPS Cloudhosting avant la lettre Continu in ontwikkeling CloudVPS en de Cloud Wat is Cloud?

Nadere informatie

NETWORK CHARTER. #ResourceEfficiency

NETWORK CHARTER. #ResourceEfficiency NETWORK CHARTER 1 WHAT IS THE EREK NETWORK? EREK stands for the European Resource Efficiency Knowledge Centre, a vibrant platform to enable and reinforce businesses and especially small and medium sized

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Global TV Canada s Pulse 2011

Global TV Canada s Pulse 2011 Global TV Canada s Pulse 2011 Winnipeg Nobody s Unpredictable Methodology These are the findings of an Ipsos Reid poll conducted between August 26 to September 1, 2011 on behalf of Global Television. For

Nadere informatie

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Influence of Mindfulness Training on Parental Stress, Emotional Self-Efficacy

Nadere informatie

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Relatie tussen Attitude, Sociale Invloed en Self-efficacy en Intentie tot Contact tussen Ouders en Leerkrachten bij Signalen van Pesten

Nadere informatie

Tools voor verdere versterking van examencommissies

Tools voor verdere versterking van examencommissies Tools voor verdere versterking van examencommissies 9 maart 2016 dr.ir. Ludo van Meeuwen mr. Esther de Brouwer Welkom Wat gaan we doen? voorstelronde trainers voorstelronde trainers/deelnemers naam functie

Nadere informatie

Quality of life in persons with profound intellectual and multiple disabilities. Marga Nieuwenhuijse maart 2016

Quality of life in persons with profound intellectual and multiple disabilities. Marga Nieuwenhuijse maart 2016 Quality of life in persons with profound intellectual and multiple disabilities Marga Nieuwenhuijse maart 2016 Beoogde resultaten Literatuuronderzoek naar de bestaande concepten van kwaliteit van leven

Nadere informatie

Screen Design. Deliverable 3 - Visual Design. Pepijn Gieles 0877217 19-12-2014. Docent: Jasper Schelling

Screen Design. Deliverable 3 - Visual Design. Pepijn Gieles 0877217 19-12-2014. Docent: Jasper Schelling Screen Design Deliverable 3 - Visual Design Pepijn Gieles 0877217 19-12-2014 Docent: Jasper Schelling Hulp bij het inloggen Inloggen Particulier Personal Banking Private Banking Zakelijk Zoeken in Particulier

Nadere informatie

UNIVERSITY OF CAMBRIDGE INTERNATIONAL EXAMINATIONS International General Certificate of Secondary Education

UNIVERSITY OF CAMBRIDGE INTERNATIONAL EXAMINATIONS International General Certificate of Secondary Education UNIVERSITY OF CAMBRIDGE INTERNATIONAL EXAMINATIONS International General Certificate of Secondary Education *0535502859* DUTCH 0515/03 Paper 3 Speaking Role Play Card One 1 March 30 April 2010 No Additional

Nadere informatie

De Baseline Informatiebeveiliging En Kleine Gemeenten

De Baseline Informatiebeveiliging En Kleine Gemeenten We have made it easy for you to find a PDF Ebooks without any digging. And by having access to our ebooks online or by storing it on your computer, you have convenient answers with de baseline informatiebeveiliging

Nadere informatie

3HUIRUPDQFH0HDVXUHPHQW RI'\QDPLFDOO\&RPSLOHG -DYD([HFXWLRQV

3HUIRUPDQFH0HDVXUHPHQW RI'\QDPLFDOO\&RPSLOHG -DYD([HFXWLRQV 3HUIRUPDQFH0HDVXUHPHQW RI'\QDPLFDOO\&RPSLOHG -DYD([HFXWLRQV Tia Newhall and Barton P. Miller {newhall *, bart}@cs.wisc.edu Computer Sciences University of Wisconsin 1210 W. Dayton St. Madison, WI 53706

Nadere informatie

UNIVERSITY OF CAMBRIDGE INTERNATIONAL EXAMINATIONS International General Certificate of Secondary Education

UNIVERSITY OF CAMBRIDGE INTERNATIONAL EXAMINATIONS International General Certificate of Secondary Education *2942209982* UNIVERSITY OF CAMBRIDGE INTERNATIONAL EXAMINATIONS International General Certificate of Secondary Education DUTCH 0515/03 Paper 3 Speaking Role Play Card One 1 March 30 April 2012 15 minutes

Nadere informatie

Cambridge International Examinations Cambridge International General Certificate of Secondary Education

Cambridge International Examinations Cambridge International General Certificate of Secondary Education Cambridge International Examinations Cambridge International General Certificate of Secondary Education DUTCH 0515/03 Paper 3 Speaking Role Play Card One For Examination from 2015 SPECIMEN ROLE PLAY Approx.

Nadere informatie

Europese Privacy Verordening (EPV) Een wet met Tanden

Europese Privacy Verordening (EPV) Een wet met Tanden Europese Privacy Verordening (EPV) Een wet met Tanden WBP en EPV grote verschillen? WBP Transparantie X X Proportionaliteit X X Doelbinding X X Subsidiariteit X X Accountability en auditability Boetes

Nadere informatie

Cambridge International Examinations Cambridge International General Certificate of Secondary Education

Cambridge International Examinations Cambridge International General Certificate of Secondary Education *3745107457* Cambridge International Examinations Cambridge International General Certificate of Secondary Education DUTCH 0515/03 Paper 3 Speaking Role Play Card One 1 March 30 April 2015 Approx. 15 minutes

Nadere informatie

Cambridge Assessment International Education Cambridge International General Certificate of Secondary Education. Published

Cambridge Assessment International Education Cambridge International General Certificate of Secondary Education. Published Cambridge Assessment International Education Cambridge International General Certificate of Secondary Education DUTCH 055/02 Paper 2 Reading MARK SCHEME Maximum Mark: 45 Published This mark scheme is published

Nadere informatie

UNIVERSITY OF CAMBRIDGE INTERNATIONAL EXAMINATIONS International General Certificate of Secondary Education

UNIVERSITY OF CAMBRIDGE INTERNATIONAL EXAMINATIONS International General Certificate of Secondary Education UNIVERSITY OF CAMBRIDGE INTERNATIONAL EXAMINATIONS International General Certificate of Secondary Education *7261263430* DUTCH 0515/03 Paper 3 Speaking Role Play Card One 1 March 30 April 2011 No Additional

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

The genesis of the game is unclear. Possibly, dominoes originates from China and the stones were brought here by Marco Polo, but this is uncertain.

The genesis of the game is unclear. Possibly, dominoes originates from China and the stones were brought here by Marco Polo, but this is uncertain. Domino tiles Dominoes is a game played with rectangular domino 'tiles'. Today the tiles are often made of plastic or wood, but in the past, they were made of real stone or ivory. They have a rectangle

Nadere informatie

CSRQ Center Rapport over onderwijsondersteunende organisaties: Samenvatting voor onderwijsgevenden

CSRQ Center Rapport over onderwijsondersteunende organisaties: Samenvatting voor onderwijsgevenden CSRQ Center Rapport over onderwijsondersteunende organisaties: Samenvatting voor onderwijsgevenden Laatst bijgewerkt op 25 november 2008 Nederlandse samenvatting door TIER op 5 juli 2011 Onderwijsondersteunende

Nadere informatie

Settings for the C100BRS4 MAC Address Spoofing with cable Internet.

Settings for the C100BRS4 MAC Address Spoofing with cable Internet. Settings for the C100BRS4 MAC Address Spoofing with cable Internet. General: Please use the latest firmware for the router. The firmware is available on http://www.conceptronic.net! Use Firmware version

Nadere informatie

2 e webinar herziening ISO 14001

2 e webinar herziening ISO 14001 2 e webinar herziening ISO 14001 Webinar SCCM 25 september 2014 Frans Stuyt Doel 2 e webinar herziening ISO 14001 Planning vervolg herziening Overgangsperiode certificaten Korte samenvatting 1 e webinar

Nadere informatie

Appendix A: List of variables with corresponding questionnaire items (in English) used in chapter 2

Appendix A: List of variables with corresponding questionnaire items (in English) used in chapter 2 167 Appendix A: List of variables with corresponding questionnaire items (in English) used in chapter 2 Task clarity 1. I understand exactly what the task is 2. I understand exactly what is required of

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

Handleiding Zuludesk Parent

Handleiding Zuludesk Parent Handleiding Zuludesk Parent Handleiding Zuludesk Parent Met Zuludesk Parent kunt u buiten schooltijden de ipad van uw kind beheren. Hieronder vind u een korte handleiding met de mogelijkheden. Gebruik

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22618 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Schans, Martin van der Title: Blowup in the complex Ginzburg-Landau equation Issue

Nadere informatie

Contextanalyse. Patrick v/d Vlist

Contextanalyse. Patrick v/d Vlist Contextanalyse Patrick v/d Vlist Contextanalyse Patrick v/d Vlist Krimpen ad IJsel 10-01-2016 Verdoold Installatiebedrijf Voorwoord Ik heb dit rapport geschreven naar aanleiding van een communicatieopdracht

Nadere informatie

Ius Commune Training Programme Amsterdam Masterclass 15 June 2018

Ius Commune Training Programme Amsterdam Masterclass 15 June 2018 www.iuscommune.eu Dear Ius Commune PhD researchers, You are kindly invited to participate in the Ius Commune Amsterdam Masterclass for PhD researchers, which will take place on Friday, 15 June 2018. This

Nadere informatie

Summary 124

Summary 124 Summary Summary 124 Summary Summary Corporate social responsibility and current legislation encourage the employment of people with disabilities in inclusive organizations. However, people with disabilities

Nadere informatie

LONDEN MET 21 GEVARIEERDE STADSWANDELINGEN 480 PAGINAS WAARDEVOLE INFORMATIE RUIM 300 FOTOS KAARTEN EN PLATTEGRONDEN

LONDEN MET 21 GEVARIEERDE STADSWANDELINGEN 480 PAGINAS WAARDEVOLE INFORMATIE RUIM 300 FOTOS KAARTEN EN PLATTEGRONDEN LONDEN MET 21 GEVARIEERDE STADSWANDELINGEN 480 PAGINAS WAARDEVOLE INFORMATIE RUIM 300 FOTOS KAARTEN EN PLATTEGRONDEN LM2GS4PWIR3FKEP-58-WWET11-PDF File Size 6,444 KB 117 Pages 27 Aug, 2016 TABLE OF CONTENT

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead 7.1 Exploring Combinations of Ten Look at these cubes. 2. Color some of the cubes to make three parts. Then write a matching sentence. 10 What addition sentence matches the picture? How else could you

Nadere informatie

Summary 136

Summary 136 Summary 135 Summary 136 Summary The objectives of this thesis were to develop of a mouse model of neuropathic pain and spinal cord stimulation (SCS) and to increase the efficacy of spinal cord stimulation

Nadere informatie

De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en

De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en Identificatie met de Organisatie op Status en Zelfwaardering. The Civil Servant

Nadere informatie

Overview. Ingekomen facturen registratie. Microsoft Dynamics NAV. 2006 dvision Automatiseringsbureau.

Overview. Ingekomen facturen registratie. Microsoft Dynamics NAV. 2006 dvision Automatiseringsbureau. Microsoft Dynamics NAV Ingekomen facturen registratie Overview 2006 dvision Automatiseringsbureau. All Rights Reserved. No part of this document may be photocopied, reproduced, stored in a retrieval system,

Nadere informatie

1.1 ORGANIZATION INFORMATION 1.2 CONTACT INFORMATION 2.1 SCOPE OF CERTIFICATION 2.2 AUDITOR INFORMATION 3.1 AUDIT CONCLUSIONS 3.2 MANAGEMENT SYSTEM EFFECTIVENESS 3.3 OBSERVATIONS Organization Address Name

Nadere informatie

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Validatie van het EHF meetinstrument tijdens de Jonge Volwassenheid en meer specifiek in relatie tot ADHD Validation of the EHF assessment instrument during Emerging Adulthood, and more specific in relation

Nadere informatie

Kennerschap en juridische haken en ogen. Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici Amsterdam, 10 juni 2016 R.J.Q. Klomp

Kennerschap en juridische haken en ogen. Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici Amsterdam, 10 juni 2016 R.J.Q. Klomp Kennerschap en juridische haken en ogen Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici Amsterdam, 10 juni 2016 R.J.Q. Klomp De Emmaüsgangers () Lucas 24, 13-35 Juridische haken en ogen Wat te doen als koper

Nadere informatie

S e v e n P h o t o s f o r O A S E. K r i j n d e K o n i n g

S e v e n P h o t o s f o r O A S E. K r i j n d e K o n i n g S e v e n P h o t o s f o r O A S E K r i j n d e K o n i n g Even with the most fundamental of truths, we can have big questions. And especially truths that at first sight are concrete, tangible and proven

Nadere informatie

Impact en disseminatie. Saskia Verhagen Franka vd Wijdeven

Impact en disseminatie. Saskia Verhagen Franka vd Wijdeven Impact en disseminatie Saskia Verhagen Franka vd Wijdeven Wie is wie? Voorstel rondje Wat hoop je te leren? Heb je iets te delen? Wat zegt de Programma Gids? WHAT DO IMPACT AND SUSTAINABILITY MEAN? Impact

Nadere informatie

Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming

Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming Differences between Immigrant and Native Young Student Mothers

Nadere informatie

Mentaal Weerbaar Blauw

Mentaal Weerbaar Blauw Mentaal Weerbaar Blauw de invloed van stereotypen over etnische minderheden cynisme en negatieve emoties op de mentale weerbaarheid van politieagenten begeleiders: dr. Anita Eerland & dr. Arjan Bos dr.

Nadere informatie

Safe production of Marine plants and use of Ocean Space. 2de Nederlands-Belgische Zeewierconferentie: DE MULTIFUNCTIONELE NOORDZEE

Safe production of Marine plants and use of Ocean Space. 2de Nederlands-Belgische Zeewierconferentie: DE MULTIFUNCTIONELE NOORDZEE Safe production of Marine plants and use of Ocean Space 2de Nederlands-Belgische Zeewierconferentie: DE MULTIFUNCTIONELE NOORDZEE Waarom dit project? De 2050 Challenge 2050: 10 billion people Voedsel Water

Nadere informatie

Werk in balans. verloop bij verzorgenden en verpleegkundigen. Work in balance. turnover of nurses and health-care workers.

Werk in balans. verloop bij verzorgenden en verpleegkundigen. Work in balance. turnover of nurses and health-care workers. Werk in balans Een onderzoek naar de invloed van werktijden op werkthuisinterferentie en de gevolgen daarvan voor burnout en verloop bij verzorgenden en verpleegkundigen. Work in balance A study of the

Nadere informatie

Risk & Requirements Based Testing

Risk & Requirements Based Testing Risk & Requirements Based Testing Tycho Schmidt PreSales Consultant, HP 2006 Hewlett-Packard Development Company, L.P. The information contained herein is subject to change without notice Agenda Introductie

Nadere informatie

Luister alsjeblieft naar een opname als je de vragen beantwoordt of speel de stukken zelf!

Luister alsjeblieft naar een opname als je de vragen beantwoordt of speel de stukken zelf! Martijn Hooning COLLEGE ANALYSE OPDRACHT 1 9 september 2009 Hierbij een paar vragen over twee stukken die we deze week en vorige week hebben besproken: Mondnacht van Schumann, en het eerste deel van het

Nadere informatie

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE. Toets Inleiding Kansrekening 1 8 februari 2010

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE. Toets Inleiding Kansrekening 1 8 februari 2010 FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE Toets Inleiding Kansrekening 1 8 februari 2010 Voeg aan het antwoord van een opgave altijd het bewijs, de berekening of de argumentatie toe. Als je een onderdeel

Nadere informatie

LinkedIn Profiles and personality

LinkedIn Profiles and personality LinkedInprofielen en Persoonlijkheid LinkedIn Profiles and personality Lonneke Akkerman Open Universiteit Naam student: Lonneke Akkerman Studentnummer: 850455126 Cursusnaam en code: S57337 Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Work. Invloed van Careeradaptability op de Relatie tussen. Approach Avoidance Temperament and Engagement

Work. Invloed van Careeradaptability op de Relatie tussen. Approach Avoidance Temperament and Engagement Invloed van Careeradaptability op de Relatie tussen Approach Avoidance Temperament en Engagement Influence of Career Adaptability on the Relationship between Approach Avoidance Temperament and Engagement

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource. Open Universiteit Klinische psychologie Masterthesis Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: De Leidinggevende als hulpbron. Emotional Job Demands, Vitality and Opportunities

Nadere informatie

Innovative SUMP-Process in Northeast-Brabant

Innovative SUMP-Process in Northeast-Brabant Innovative SUMP-Process in Northeast-Brabant #polis14 Northeast-Brabant: a region in the Province of Noord-Brabant Innovative Poly SUMP 20 Municipalities Province Rijkswaterstaat Several companies Schools

Nadere informatie

Graduation Plan. Master of Science Architecture, Urbanism & Building Sciences

Graduation Plan. Master of Science Architecture, Urbanism & Building Sciences Graduation Plan Master of Science Architecture, Urbanism & Building Sciences Graduation Plan: All tracks The graduation plan consists of at least the following data/segments: Personal information Name

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

Annual event/meeting with key decision makers and GI-practitioners of Flanders (at different administrative levels)

Annual event/meeting with key decision makers and GI-practitioners of Flanders (at different administrative levels) Staten-Generaal Annual event/meeting with key decision makers and GI-practitioners of Flanders (at different administrative levels) Subject: Sustainable Flemish SDI Nature: Mobilising, Steering Organisers:

Nadere informatie

Activant Prophet 21. Prophet 21 Version 12.0 Upgrade Information

Activant Prophet 21. Prophet 21 Version 12.0 Upgrade Information Activant Prophet 21 Prophet 21 Version 12.0 Upgrade Information This class is designed for Customers interested in upgrading to version 12.0 IT staff responsible for the managing of the Prophet 21 system

Nadere informatie

Behandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel

Behandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel Behandeleffecten in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel Treatment effects in Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel S. Daamen-Raes Eerste begeleider: Dr. W. Waterink Tweede begeleider:

Nadere informatie

Ius Commune Training Programme Amsterdam Masterclass 22 June 2017

Ius Commune Training Programme Amsterdam Masterclass 22 June 2017 www.iuscommune.eu INVITATION Ius Commune Masterclass 22 June 2017 Amsterdam Dear Ius Commune PhD researchers, You are kindly invited to participate in the Ius Commune Amsterdam Masterclass for PhD researchers,

Nadere informatie

OPEN TRAINING. Onderhandelingen met leveranciers voor aankopers. Zeker stellen dat je goed voorbereid aan de onderhandelingstafel komt.

OPEN TRAINING. Onderhandelingen met leveranciers voor aankopers. Zeker stellen dat je goed voorbereid aan de onderhandelingstafel komt. OPEN TRAINING Onderhandelingen met leveranciers voor aankopers Zeker stellen dat je goed voorbereid aan de onderhandelingstafel komt. Philip Meyers Making sure to come well prepared at the negotiation

Nadere informatie

Motivationele oriëntatie bij sociale vergelijking: Wanneer, waarom en met wie vergelijken?

Motivationele oriëntatie bij sociale vergelijking: Wanneer, waarom en met wie vergelijken? Motivationele oriëntatie bij sociale vergelijking: Wanneer, waarom en met wie vergelijken? Motivational orientation in social comparison: When, Why en with whom to compare? Dirk J. van Os eerste begeleider:

Nadere informatie

Engels op Niveau A2 Workshops Woordkennis 1

Engels op Niveau A2 Workshops Woordkennis 1 A2 Workshops Woordkennis 1 A2 Workshops Woordkennis 1 A2 Woordkennis 1 Bestuderen Hoe leer je 2000 woorden? Als je een nieuwe taal wilt spreken en schrijven, heb je vooral veel nieuwe woorden nodig. Je

Nadere informatie

Het formuleren van actieplannen, implementatie intenties en noodplannen bij stoppen. met roken. cessation. Martine Krekt

Het formuleren van actieplannen, implementatie intenties en noodplannen bij stoppen. met roken. cessation. Martine Krekt Het formuleren van actieplannen, implementatie intenties en noodplannen bij stoppen met roken. Formulating action plans, implementation intentions and recovery plans in smoking cessation. Martine Krekt

Nadere informatie